Floriade 1982)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
C 16-35 december 2016 Cultuurhistorische verkenning Gaasperplaspark (Floriade 1982) C16-35 Amsterdam CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie Inhoud Inleiding 4 Beleidskader 6 Ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling 7 Ontwerp en analyse 12 Conclusie en aanbevelingen 59 Bronnen 69 Colofon 70 2 CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie 3 CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie Inleiding De cultuurhistorische verkenning Gaasperplaspark (Floriade ’82) heeft Monumenten en Archeologie geschreven in opdracht van Stadsdeel Zuidoost in het kader van de herziening van het bestemmingsplan Gaasperplas. Daarnaast is het project opwaardering Gaasperplaspark een belangrijke aanleiding voor dit onderzoek. Een gerevitaliseerde Gaasperplas kan bijdragen aan de versterking van Gaasperdam als woon-, leef- en recreatiegebied. Het accent binnen deze cultuurhistorische verkenning ligt op het Floriadeterrein. Het onderzoek heeft geresulteerd in een beknopte uiteenzetting van de ontstaansgeschiedenis en een overzicht van de in het gebied aanwezige bovengrondse cultuurhistorische waarden. Bij cultuurhistorische waarden gaat het over sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. In veel gevallen bepalen deze cultuurhistorische waarden de identiteit van een plek of gebied en bieden ze aanknopingspunten voor toekomstige ontwikkelingen. Het is wel van belang dat cultuurhistorische waarden worden betrokken in de planvorming en worden meegewogen in de besluitvorming over de inrichting van een gebied. Het stadsdeel heeft Monumenten en Archeologie gevraagd aan te geven in hoeverre het ontwerp voor de tentoonstelling die in 1982 werd gehouden, nog herkenbaar is in het huidige park en welke elementen waardevol zijn om te behouden. De cultuurhistorische verkenning begint met een uiteenzetting van de ontstaansgeschiedenis. Daarna volgt een analyse van het ontwerp en een beschrijving op welke wijze de belangrijkste delen daarvan nog herkenbaar zijn in het huidige park. De conclusie omvat een cultuurhistorische waardebepaling van dit deel van het park en aanbevelingen ten aanzien van het beheer en de toekomst van het park. 4 CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie 5 CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie 1 Beleidskader Naar aanleiding van de Modernisering van de Monumentenwet en de wijziging van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, d.d.17 juni 2011, staatsblad 5 juli 2011, nr 339) dient per 1 januari 2012 bij het maken van bestemmingsplannen een beschrijving te worden opgenomen “van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden”. In de toelichting van de Bro staat dat dit betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. Dit vermindert de noodzaak tot het aanwijzen van nieuwe beschermde monumenten omdat aan het belang van de cultuurhistorie dan waarde wordt toegekend via het proces van de ruimtelijke ordening. Voor Amsterdam komt het verankeren van de cultuurhistorie in het proces van ruimtelijke ordening ook aan bod in de Beleidsnota ‘Ruimte voor Geschiedenis’ (vastgesteld 13 april 2005) en ‘Spiegel van de Stad, visie op het erfgoed van Amsterdam’ (vastgesteld 14 november 2011). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie van de provincie Noord-Holland is een geografische uitwerking van de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (besluit d.d.21 juni 2010). De kaart geeft in zijn algemeenheid informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten/monumenten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als militaire structuren en historische dijken. Deze informatiekaart is voor wat betreft bovengrondse cultuurhistorische waarden vooral gericht op gemeenteoverschrijdende zaken en is daardoor minder geschikt voor het in kaart brengen van de lokale waarden. 6 CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie 1 Ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling Stedenbouwkundige context Het Gaasperplaspark ligt ten zuiden van de Gaasperdammerweg en ten westen van de Gaasp, aan het eindpunt van de Metrolijn 53. Het vormt een belangrijk onderdeel van de doorlopende groenstructuur van Amsterdam Zuidoost en is onder de snelweg door verbonden met het Mandelapark aan de ene kant en de Bijlmerweide aan de andere. In de nabije toekomst zal de plas over de snelweg verbonden zijn met het Mandelapark. De woonwijk Nellestein kijkt uit op de westzijde, vormgeven als een boulevard die langs een bastion loopt. Aan de zuid en oostzijde loopt nog een brede parkstrook, die de plas scheidt van Gaasperdam en het waterleidingterrein. Ten zuiden daarvan lopen de Valburgdreef en de Dril rondweg. Het Floriadeterrein beslaat alleen de noordelijke zijde van het park. Geschiedenis Het besluit tot aanleg van het Gaasperplaspark werd begin jaren zeventig genomen. Het beheer van het park als geheel zou na de sluiting van de Floriade komen te liggen bij de Stichting Groengebied Amstelland, dat in 1982 werd gewijzigd in een recreatieschap. Om dei reden was deze instelling vanaf het begin bij de planvorming betrokken. In dit recreatieschap is de gemeente Amsterdam zelf vertegenwoordigd, evenals de gemeente Amstelveen, Diemen en Ouder-Amstel. Daarnaast hadden indertijd de provincie en het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) zitting in het bestuur. Het Gaasperplaspark werd dan ook een regionale functie toegedicht. De zandwinningsplaats was tussen 1973 en1975 ontstaan ten behoeve van woonwijken als Nellestein, Holendrecht en Reigersbos. In 1971 werd een basisplan gemaakt dat in 1975 resulteerde in een voorontwerp voor een gebied van 140 ha, waarvan 65 ha wordt ingenomen door de plas zelf. Doel van de aanleg was niet alleen om te voorzien in recreatieve mogelijkheden voor de bevolking, maar ook het behoud van het open landschap en de ontwikkeling van de ecologische of landschappelijk waardevolle gebieden. Voor het behoud van het evenwicht tussen de op de stedelijke bevolking gerichte recreatieve voorzieningen en het behoud van het open landschap brachten de ontwerpers van begin af aan een zonering aan zodat een overgang ontstond tussen `een open weidegebied tot een recreatiegebied waarin een visueel verdichtende werking in het landschap toelaatbaar is`. 1 Reden daarvoor was dat in het parkgebied het historisch gegroeide landschap door de zandwinning toch al was aangetast. Het park moest plaats bieden aan zowel actieve als passieve recreatie zoals fietsen, wandelen, trimmen, zonnen, luieren, watersport en oeverrecreatie als vissen, roeien, surfen, zeilen, enz. ‘Amfibische recreatie’ heette het in de beleidsstukken. Zwemmen was maar beperkt mogelijk door de grote diepte van de plas. Om die reden werd in het noorden van het park een openlucht zwembad geprojecteerd. In 1977 werd op voorstel van de Nederlandse Tuinbouwraad door de gemeenteraad besloten om het noordelijke deel van 50 ha tijdelijk te benutten voor het houden van de Floriade van 1982. Naast Amsterdam, stelden ook Den Haag (Maasweide) en Rotterdam zich kandidaat, maar in Amsterdam vond de raad de meest gunstige voorwaarden voor het houden van de tuinbouwtentoonstelling. Het gebied was met de metro en via de snelweg goed bereikbaar, aangezien de verbindingsweg tussen de A2 en de A1 voor de opening zou klaar komen. Het was geschikt voor beplanting en ook de reputatie van Amsterdam stond garant voor de komst van vele bezoekers. Bovendien had de Floriade van 1972 bewezen dat de hoofdstad over een goede ontwerpafdeling beschikte die voor het ontwerp van de tentoonstelling kon zorgen. Aanvankelijk werd als locatie van deze Floriade ook aan het Amstelpark gedacht waar in 1972 de Floriade was gehouden. 1 Uit: Groen 3 (1982), 133. 7 CHV Gaasperplaspark C 16-35 Gemeente Amsterdam December 2016 Monumenten en Archeologie Potentiële locatie voor de Floriade 1982, 1976. In dat geval was een extra terrein aan de overzijde van de Amstel nodig geweest, dat via een brug over de Amstel bereikbaar moest worden gemaakt. Het lag voor de hand dat het noordoostelijk deel van het Gaasperplaspark voor de aanleg van het tentoonstellingsterrein in aanmerking kwam. Van begin af zou dit deel als eerste worden aangepakt vanwege de ligging dicht bij het eindpunt van de metro en de nieuw te bouwen wijken. Het ontwerpteam maakte voor deze locatie een zodanige opzet voor het park dat de tentoonstelling kon profiteren van de kaders die voor het park nodig waren. Van begin af was ook duidelijk welke delen van de tentoonstelling na sluiting zouden blijven. Dat was een belangrijke les die de ontwerpers uit de totstandkoming en afsluiting van Floriade 1972 hadden geleerd. Toen was vooraf niet duidelijk hoe het park na de sluiting zou worden gebruikt en welke delen gehandhaafd konden worden. Bij de opzet van de Floriade 1982 stond het uiteindelijke totaalbeeld van het recreatiegebied Gaasperplaspark steeds voorop. Voor de organisatie van de Floriade 1982 werd een stichting opgericht, dat een werkkapitaal kreeg toebedeeld. Dit moest worden terugverdiend uit de recettes. In 1977 kwam de totale begroting neer