Fluxys Plan-MER Uitgevoerd Volgens Het Integratiespoorbesluit Van 18 April 2008 Voor De Milieueffectrapportage Over Ruimtelijke Uitvoeringsplannen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Richtlijnen voor het plan-MER voor het gewestelijk RUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout - Fluxys plan-MER uitgevoerd volgens het integratiespoorbesluit van 18 april 2008 voor de milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen 22 november 2010 PLIR-0048-RL 1 Inleiding Fluxys NV wenst een ondergrondse aardgasvervoerleiding met een lengte van ca. 71 km aan te leggen en te exploiteren tussen Wilsele (Vlaams-Brabant) en Loenhout (Antwerpen). Het departement RWO, afdeling Ruimtelijke Planning, zal een gewestelijk RUP opmaken voor deze leidingstraat. De mogelijke effecten van het gewestelijk RUP op het leefmilieu worden in opdracht van Fluxys bestudeerd in het planmilieueffectrapport (plan-MER). Het voorgenomen plan, het gewestelijk RUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout is van rechtswege plan- MER-plichtig in het kader van titel IV van het decreet algemene bepalingen milieubeleid. Het GRUP kan het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project zoals bedoeld in bijlage I van het project-m.e.r.-besluit (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004) en kan mogelijk aanzienlijke milieueffecten teweegbrengen. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 20 van bijlage I van het besluit met name: pijpleidingen voor gas, olie of chemicaliën met een diameter van meer dan 800 m en een lengte van meer dan 40 km. Het plan-MER wordt opgemaakt volgens de procedure van het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan. De initiatiefnemer van de opmaak van dit plan-MER is Fluxys nv, Kunstlaan 31, 1040 Brussel. De bevoegde overheid voor de opmaak van het RUP is de Vlaamse Overheid. Het voorstel van de Nota voor Publieke Consultatie (NPC) is door de dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 16 juli 2010. De dienst Mer heeft de volledig verklaarde NPC ter inzage gelegd door publicatie ervan op haar webstek (www.mervlaanderen.be) van 9 augustus 2010 tot en met 9 september 2010. Ook via de webstek van de initiatiefnemer van de plan-MER (www.fluxys.be) en op de webstek van de initiatiefnemer van het RUP (www.ruimtelijkeordening.be) was de NPC raadpleegbaar in deze periode. De NPC lag ook ter inzage van het publiek van 9 augustus 2010 tot en met 9 september 2010 op de respectievelijke stad- of gemeentehuizen van Leuven, Holsbeek, Rotselaar, Aarschot, Begijnendijk, Herselt, Hulshout, Heist-op-den-Berg, Herenthout, Herentals, Grobbendonk, Vorselaar, Lille, Zandhoven, Zoersel, Malle, Rijkevorsel, Brecht, Wuustwezel en Hoogstraten. De dienst Mer heeft de overheden en instanties die geraadpleegd worden in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp gewestelijk RUP volgens de bepalingen van het decreet Ruimtelijke Ordening op de hoogte gebracht van de publicatie van de NPC. De dienst Mer ontving deze lijst van overheden en instanties van de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement RWO (zie bijlage 1). Aanvullend heeft de dienst Mer nog een aantal overheden en instanties op de hoogte gebracht van deze publicatie. Al deze overheden en instanties werden uitgenodigd om hun advies en opmerkingen bij de NPC te bezorgen aan de dienst Mer uiterlijk op 9 september 2010. De instanties die reageerden worden opgelijst in bijlage 2. De instanties die niet reageerden worden opgelijst in bijlage 3. De adviezen werden behandeld op de richtlijnenvergadering van 27 september 2010 en dit in functie van het opstellen van deze richtlijnen. Al de overheden en instanties die op de hoogte gebracht waren van de publicatie waren uitgenodigd op de richtlijnenvergadering. De relevant geachte adviezen zijn verwerkt in deze richtlijnen. De dienst Mer ontving ook een aantal inspraakreacties van burgers en organisaties op de terinzagelegging van de NPC. Deze reacties werden veelal rechtstreeks via e-mail of brief verstuurd naar de dienst Mer. Ook de gemeenten Grobbendonk, Herentals en Herenthout ontvingen inspraakreacties die meestal kopies waren van reacties die de dienst Mer al ontving (zie bijlage 4). In totaal ontving de dienst Mer 17 inspraakreacties waarvan 10 unieke. Alle inspraakreacties werden besproken op de richtlijnenvergadering van 27 september 2010. In deze richtlijnen wordt rekening gehouden met de relevante (informatie verschaft in de) inspraakreacties van burgers. Deze richtlijnen zijn opgesteld door de dienst Mer en hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER. Het plan-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld in de NPC, aangevuld/aangepast met de vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd worden. Rekening houdend met deze richtlijnen zal een ontwerpversie van het plan-MER opgesteld worden en bezorgd worden aan de dienst Mer. Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 2/19 Deze ontwerpversie zal door de dienst Mer voor advies enkel overgemaakt worden aan de overheden en instanties vermeld in bijlage 5. De adviezen op de ontwerpversie zullen behandeld worden op een ontwerptekstvergadering. Rekening houdend met die adviezen op de ontwerpversie kunnen eventueel nog Bijzondere aanvullende richtlijnen opgesteld worden door de dienst Mer. In voorkomend geval kan het verslag van de ontwerptekstvergadering deze Bijzondere aanvullende richtlijnen bevatten. Na aanpassing van de ontwerpversie - rekening houdend met de Bijzondere aanvullende richtlijnen - kan het definitieve plan-MER dan ingediend worden bij de dienst Mer voor een beslissing inzake goed- of afkeuring van dit plan-MER. 2 Doelstelling en verantwoording van het plan – reikwijdte, detailleringsniveau en inhoudelijke aanpak van het plan-MER Het plan-MER moet de doelstelling en verantwoording van het voorgenomen GRUP bevatten en moet deze eveneens situeren ten aanzien van hogere en eerder gevoerde planningsprocessen, namelijk wat is de verhouding/interactie van dit plan met deze planningsprocessen, op welke manier past de doelstelling van plan binnen de uitvoering van hogere en eerder gevoerde planningsprocessen. Het plan-MER moet, rekening houdend met de doelstelling van het plan, aangeven wat de reikwijdte van het plan zal zijn en welk detailleringsniveau (zoneringsplan, algemene voorschriften, specifieke voorschriften,…) vooropgesteld wordt. De doelstelling van het plan-MER is het bestuderen en het rapporteren over de milieueffecten van het voorgenomen GRUP. De reikwijdte van het plan-MER is ruimer dan het plangebied, het is meer bepaald het plangebied uitgebreid met het gebied tot waar de effecten van het voorgenomen plan reiken, het studiegebied dus. Het detailleringsniveau van het plan-MER wordt bepaald door het detailleringsniveau vooropgesteld voor het voorgenomen GRUP en door de vastgestelde milieueffecten en de milderende maatregelen die vereist zijn t.g.v. de vastgestelde milieueffecten. 3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden In de NPC werden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden die relevant zijn voor dit plan reeds opgenomen. Deze moeten ook in het plan-MER opgenomen worden, aangevuld met en rekening houdend met de opmerkingen van de adviesinstanties en de inspraak van het publiek. Het plan-MER zal zorgvuldig nagaan waar de relevantie zich situeert en met name ook aangeven of de voorwaarde onderzoeksturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of een combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het plan-MER de stand van zaken hiervan op te volgen. Aanvullend op de NPC dienen in het plan-MER volgende elementen aangegeven/verduidelijkt/aangepast te worden: . Het agentschap Ruimte en Erfgoed Antwerpen vraagt om de verwijzing naar het convenant te wijzigen en om in de tabel met juridische bepalingen meer te focussen op preventie dan op artikel 8. De provincie Antwerpen merkt op dat de leidingstraat ten westen van Herentals doorheen „deelgebied 1-MD Grobbendonk-Vuilvoort‟ van het natuurrichtplan A07a- Heuvelrug- benedenstrooms loopt. In dit natuurrichtplan worden de gebiedsvisies en de eraan verbonden maatregelen voor de aanwezige habitatrichtlijn-, VEN- en natuur- en bosgebieden geformuleerd. Naast een visie op het provinciaal natuurbeleid bevat het Provinciaal natuurontwikkelingsplan van de provincie Antwerpen ook gegevens over het plangebied. De NPC bevat onnauwkeurigheden over „AWZ‟ en „bekkencomités‟. De provincie Antwerpen merkt op dat de landschapskaart van de provincie Antwerpen een digitale databank (inclusief geodata) met gegevens over cultuurhistorische en ruimtelijk structurerende Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 3/19 landschapselementen in de provincie is. Er zijn elementen in opgenomen uit het fysische systeem, het natuur- en cultuurlandschap en de nederzettingsgeografie. Voor het plangebied bevat de kaart gegevens. De kaart is raadpleegbaar op http://www.provant.be/landschapskaart . De provincie Antwerpen merkt op dat in de overzichtsmatrix van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden het decreet betreffende de landschapszorg wordt vermeld. Het decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen van 13 februari 2004 voegt een nieuw hoofdstuk toe aan het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg en betekent een belangrijke stap naar een vernieuwd landschapsbeleid. Een