Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75

Richtlijnen voor het plan-MER voor het gewestelijk RUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout - Fluxys plan-MER uitgevoerd volgens het integratiespoorbesluit van 18 april 2008 voor de milieueffectrapportage over ruimtelijke uitvoeringsplannen

22 november 2010

PLIR-0048-RL

1 Inleiding

Fluxys NV wenst een ondergrondse aardgasvervoerleiding met een lengte van ca. 71 km aan te leggen en te exploiteren tussen Wilsele (Vlaams-Brabant) en Loenhout (Antwerpen). Het departement RWO, afdeling Ruimtelijke Planning, zal een gewestelijk RUP opmaken voor deze leidingstraat. De mogelijke effecten van het gewestelijk RUP op het leefmilieu worden in opdracht van Fluxys bestudeerd in het planmilieueffectrapport (plan-MER).

Het voorgenomen plan, het gewestelijk RUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout is van rechtswege plan- MER-plichtig in het kader van titel IV van het decreet algemene bepalingen milieubeleid. Het GRUP kan het kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor een project zoals bedoeld in bijlage I van het project-m.e.r.-besluit (Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004) en kan mogelijk aanzienlijke milieueffecten teweegbrengen. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 20 van bijlage I van het besluit met name: pijpleidingen voor gas, olie of chemicaliën met een diameter van meer dan 800 m en een lengte van meer dan 40 km.

Het plan-MER wordt opgemaakt volgens de procedure van het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 april 2008 betreffende het integratiespoor voor de milieueffectrapportage over een ruimtelijk uitvoeringsplan.

De initiatiefnemer van de opmaak van dit plan-MER is Fluxys nv, Kunstlaan 31, 1040 Brussel. De bevoegde overheid voor de opmaak van het RUP is de Vlaamse Overheid.

Het voorstel van de Nota voor Publieke Consultatie (NPC) is door de dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 16 juli 2010. De dienst Mer heeft de volledig verklaarde NPC ter inzage gelegd door publicatie ervan op haar webstek (www.mervlaanderen.be) van 9 augustus 2010 tot en met 9 september 2010. Ook via de webstek van de initiatiefnemer van de plan-MER (www.fluxys.be) en op de webstek van de initiatiefnemer van het RUP (www.ruimtelijkeordening.be) was de NPC raadpleegbaar in deze periode. De NPC lag ook ter inzage van het publiek van 9 augustus 2010 tot en met 9 september 2010 op de respectievelijke stad- of gemeentehuizen van Leuven, Holsbeek, Rotselaar, Aarschot, Begijnendijk, , , Heist-op-den-Berg, Herenthout, , , , Lille, , , , , Brecht, en .

De dienst Mer heeft de overheden en instanties die geraadpleegd worden in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp gewestelijk RUP volgens de bepalingen van het decreet Ruimtelijke Ordening op de hoogte gebracht van de publicatie van de NPC. De dienst Mer ontving deze lijst van overheden en instanties van de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement RWO (zie bijlage 1). Aanvullend heeft de dienst Mer nog een aantal overheden en instanties op de hoogte gebracht van deze publicatie. Al deze overheden en instanties werden uitgenodigd om hun advies en opmerkingen bij de NPC te bezorgen aan de dienst Mer uiterlijk op 9 september 2010. De instanties die reageerden worden opgelijst in bijlage 2. De instanties die niet reageerden worden opgelijst in bijlage 3. De adviezen werden behandeld op de richtlijnenvergadering van 27 september 2010 en dit in functie van het opstellen van deze richtlijnen. Al de overheden en instanties die op de hoogte gebracht waren van de publicatie waren uitgenodigd op de richtlijnenvergadering. De relevant geachte adviezen zijn verwerkt in deze richtlijnen.

De dienst Mer ontving ook een aantal inspraakreacties van burgers en organisaties op de terinzagelegging van de NPC. Deze reacties werden veelal rechtstreeks via e-mail of brief verstuurd naar de dienst Mer. Ook de gemeenten Grobbendonk, Herentals en Herenthout ontvingen inspraakreacties die meestal kopies waren van reacties die de dienst Mer al ontving (zie bijlage 4). In totaal ontving de dienst Mer 17 inspraakreacties waarvan 10 unieke. Alle inspraakreacties werden besproken op de richtlijnenvergadering van 27 september 2010. In deze richtlijnen wordt rekening gehouden met de relevante (informatie verschaft in de) inspraakreacties van burgers.

Deze richtlijnen zijn opgesteld door de dienst Mer en hebben betrekking op de reikwijdte, het detailleringsniveau en de inhoudelijke aanpak van het plan-MER. Het plan-MER moet opgesteld worden zoals door de initiatiefnemer voorgesteld in de NPC, aangevuld/aangepast met de vereisten die in deze richtlijnen geformuleerd worden. Rekening houdend met deze richtlijnen zal een ontwerpversie van het plan-MER opgesteld worden en bezorgd worden aan de dienst Mer.

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 2/19

Deze ontwerpversie zal door de dienst Mer voor advies enkel overgemaakt worden aan de overheden en instanties vermeld in bijlage 5. De adviezen op de ontwerpversie zullen behandeld worden op een ontwerptekstvergadering. Rekening houdend met die adviezen op de ontwerpversie kunnen eventueel nog Bijzondere aanvullende richtlijnen opgesteld worden door de dienst Mer. In voorkomend geval kan het verslag van de ontwerptekstvergadering deze Bijzondere aanvullende richtlijnen bevatten. Na aanpassing van de ontwerpversie - rekening houdend met de Bijzondere aanvullende richtlijnen - kan het definitieve plan-MER dan ingediend worden bij de dienst Mer voor een beslissing inzake goed- of afkeuring van dit plan-MER.

2 Doelstelling en verantwoording van het plan – reikwijdte, detailleringsniveau en inhoudelijke aanpak van het plan-MER

Het plan-MER moet de doelstelling en verantwoording van het voorgenomen GRUP bevatten en moet deze eveneens situeren ten aanzien van hogere en eerder gevoerde planningsprocessen, namelijk wat is de verhouding/interactie van dit plan met deze planningsprocessen, op welke manier past de doelstelling van plan binnen de uitvoering van hogere en eerder gevoerde planningsprocessen.

Het plan-MER moet, rekening houdend met de doelstelling van het plan, aangeven wat de reikwijdte van het plan zal zijn en welk detailleringsniveau (zoneringsplan, algemene voorschriften, specifieke voorschriften,…) vooropgesteld wordt.

De doelstelling van het plan-MER is het bestuderen en het rapporteren over de milieueffecten van het voorgenomen GRUP. De reikwijdte van het plan-MER is ruimer dan het plangebied, het is meer bepaald het plangebied uitgebreid met het gebied tot waar de effecten van het voorgenomen plan reiken, het studiegebied dus. Het detailleringsniveau van het plan-MER wordt bepaald door het detailleringsniveau vooropgesteld voor het voorgenomen GRUP en door de vastgestelde milieueffecten en de milderende maatregelen die vereist zijn t.g.v. de vastgestelde milieueffecten.

3 Juridische en beleidsmatige randvoorwaarden

In de NPC werden de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden die relevant zijn voor dit plan reeds opgenomen. Deze moeten ook in het plan-MER opgenomen worden, aangevuld met en rekening houdend met de opmerkingen van de adviesinstanties en de inspraak van het publiek. Het plan-MER zal zorgvuldig nagaan waar de relevantie zich situeert en met name ook aangeven of de voorwaarde onderzoeksturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of een combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het plan-MER de stand van zaken hiervan op te volgen.

Aanvullend op de NPC dienen in het plan-MER volgende elementen aangegeven/verduidelijkt/aangepast te worden: . Het agentschap Ruimte en Erfgoed Antwerpen vraagt om de verwijzing naar het convenant te wijzigen en om in de tabel met juridische bepalingen meer te focussen op preventie dan op artikel 8. . De provincie Antwerpen merkt op dat de leidingstraat ten westen van Herentals doorheen „deelgebied 1-MD Grobbendonk-Vuilvoort‟ van het natuurrichtplan A07a- Heuvelrug- benedenstrooms loopt. In dit natuurrichtplan worden de gebiedsvisies en de eraan verbonden maatregelen voor de aanwezige habitatrichtlijn-, VEN- en natuur- en bosgebieden geformuleerd. Naast een visie op het provinciaal natuurbeleid bevat het Provinciaal natuurontwikkelingsplan van de provincie Antwerpen ook gegevens over het plangebied. . De NPC bevat onnauwkeurigheden over „AWZ‟ en „bekkencomités‟. . De provincie Antwerpen merkt op dat de landschapskaart van de provincie Antwerpen een digitale databank (inclusief geodata) met gegevens over cultuurhistorische en ruimtelijk structurerende

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 3/19

landschapselementen in de provincie is. Er zijn elementen in opgenomen uit het fysische systeem, het natuur- en cultuurlandschap en de nederzettingsgeografie. Voor het plangebied bevat de kaart gegevens. De kaart is raadpleegbaar op http://www.provant.be/landschapskaart . De provincie Antwerpen merkt op dat in de overzichtsmatrix van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden het decreet betreffende de landschapszorg wordt vermeld. Het decreet houdende maatregelen tot behoud van erfgoedlandschappen van 13 februari 2004 voegt een nieuw hoofdstuk toe aan het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg en betekent een belangrijke stap naar een vernieuwd landschapsbeleid. Een tweede spoor m.b.t. het beschermen van de landschappen wordt mogelijk. Naast de klassieke bescherming als landschap kunnen erfgoedlandschappen aangeduid worden in de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Erfgoedlandschappen zijn gebaseerd op de ankerplaatsen, geïnventariseerd in de landschapsatlas. De aanduiding van ankerplaatsen gebeurt in 2 stappen: een voorlopige en een definitieve aanduiding. De aanduiding van ankerplaatsen op zich heeft geen rechtsgevolgen voor de burger. Na de definitieve aanduiding geldt voor de administratieve overheden de zorgplicht. Bijgevolg is het aangewezen bij de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden, naast de beschermde landschappen ook de voorlopig en definitief aangeduide ankerplaatsen en de erfgoedlandschappen op te nemen. Zo is onder meer het “Zalvens Gebroekt” reeds definitief aangeduid als ankerplaats. . De provincie Antwerpen merkt op dat het aangewezen is om in de plan-MER de mogelijke interferentie met het RSPA te onderzoeken. Volgende elementen uit het RSPA kunnen van belang zijn voor het RUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout: o De selectie van natuurverbindingsgebieden in de provincie Antwerpen, zoals „het kanaal -- tussen De Leeuwerik en het Brebos‟; „een verbinding tussen de Oorlandse Heide (ten oosten van Vorselaar), de vallei van de Kleine en het gebied rondom de Lilse Bergen op basis van de Kindernouwbeek en de Visbeek‟; een verbinding langs de vallei van de Aa en langs het beekdal van de Laarbeek-Holle Beemdenbeek‟. o Herentals wordt in het RSPA geselecteerd als kleinstedelijk gebied. De provincie maakt momenteel de voorstudie op voor de afbakening van het kleinstedelijk gebied Herentals. o Er zijn verder geen goedgekeurde, provinciale RUP‟s die gelegen zijn in of in de nabije omgeving van de 3 tracé‟s van de leidingstraat. . De provincie Antwerpen merkt op dat het aangewezen is om in de plan-MER de mogelijke interferentie met het kaderplan „gedifferentieerd ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor de glastuinbouw binnen de macrozone Hoogstraten‟ en het op te maken PRUP te onderzoeken. o De deputatie heeft het kaderplan „gedifferentieerd ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor de glastuinbouw binnen de macrozone Hoogstraten‟ goedgekeurd op 28 februari 2008. Hierin worden een aantal clusters binnen de macrozone Hoogstraten aangeduid als een potentieel ontwikkelingsgebied voor glastuinbouw. o De deputatie heeft op 11 maart 2010 beslist om 2 clusterzones via een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan verder uit te werken. Eén van de clusters is „doorgroeigebied Rand te Rijkevorsel‟. Deze cluster overlapt mogelijk met het gewestelijk RUP „Leidingstraat Wilsele-Loenhout‟. . De provincie Vlaams Brabant merkt op dat een mogelijke uitbreiding van het regionaal bedrijventerrein Nieuwland gepland is in het kader van het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Aarschot. In de visie zoals uitgedrukt in het document 'gewenst stedelijk gebiedbeleid' wordt een uitbreiding van de industriële activiteiten voorzien ten westen van het huidige bedrijventerrein Nieuwland en de reeds beperkte uitbreiding zoals goedkeurd in het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Uitbreiding Nieuwland - stationsomgeving Aarschot'. De provincie wenst dat de reeds goedgekeurde beperkte uitbreiding en de geplande verdere uitbreiding van het industrieterrein Nieuwland duidelijk in de planningscontext wordt opgenomen. . De stad Leuven vraagt om het BPA W04 Saldoplan Wilsele Noord (KB 18/01/1962) toe te voegen. . Er moet ook rekening gehouden worden met de instandhoudingsdoelstellingen die momenteel worden opgesteld.

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 4/19

Het plan-MER dient het GRUP ook zeker te kaderen ten aanzien van de hogere en eerder gevoerde planningsprocessen, o.a. het RSV, het RSP van de provincie Antwerpen en Vlaams Brabant en de verschillende gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen.

4 Procedure en besluitvorming

In tegenstelling tot wat vermeld wordt in de NPC is er geen voorkeur voor de plaats waar de burgers hun opmerkingen bij de NPC indienen.

Het plan-MER dient opgave te doen van de voorbije en de verdere besluitvormingsprocedure. Het plan-MER zal een chronologisch overzicht bevatten van alle procedures die doorlopen moeten worden opdat de invulling van het plan op het terrein gerealiseerd kan worden (o.a. plan-MER-procedure, RUP-procedure, vergunningen). Hierbij dient nogmaals aangegeven te worden wat de rol van dit plan- MER is in die procedures. Ook wat de rol van de nog op te starten project-MER, of andere op te stellen studies kan zijn in de verdere procedure, moet worden toegelicht.

Het goedgekeurde plan-MER moet samen met het ontwerp van plan (in dit geval een voorlopig vastgestelde GRUP) in openbaar onderzoek gaan. Er dient bij de voorbereiding, en vóór de vaststelling of onderwerping van het GRUP aan de wetgevingsprocedure onder meer rekening gehouden te worden met het goedgekeurde plan-MER en er dient bij de vaststelling van het GRUP door de initiatiefnemer onder meer een verklaring opgesteld te worden die samenvat hoe de milieuoverwegingen in het plan werden geïntegreerd, hoe rekening gehouden werd met het goedgekeurde plan-MER en de uitgebrachte adviezen in het kader van het openbaar onderzoek en de redenen waarom gekozen is voor het GRUP zoals het aangenomen is en dit rekening houdend met de andere redelijke alternatieven die behandeld zijn.

5 Voorgenomen plan en alternatieven

In het GRUP “Leidingstraat Wilsele-Loenhout” zal de leidingstraat afgebakend worden als een overdruk “Leidingstraat”. In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden.

Als gevolg van de afbakening van deze overdruk zal het mogelijk zijn dat niet enkel de geplande leiding in deze zone kan gerealiseerd worden maar dat het tracé eveneens gebruikt wordt voor bijkomende leidingen (ook van andere beheerders). Het op te stellen plan-MER moet met dit gegeven terdege rekening houden in de effectbespreking.

Het MER zal verduidelijken wat verstaan kan worden onder „aanhorigheden van ondergrondse leidingen‟ en dit niet exclusief beperkt tot Fluxys-installaties. In het plan-MER dient, vanuit de kwetsbaarheidbenadering, aangegeven te worden waar er bij voorkeur geen aanhorigheden gewenst zijn (of waar er beperkingen opgelegd moeten worden).

Het geplande tracé kruist diverse „bijzondere punten‟ zoals wegen, waterlopen en andere infrastructuren (waaronder ook waterwinning en andere (nuts)leidingen). Vanuit verschillende adviesinstanties werden randvoorwaarden (o.a. diepte/gronddekking leiding, uitvoeringswijze,…) opgegeven betreffende deze kruisingen. Het MER zal de aanwezigheid van deze infrastructuren/ bijzondere punten (en mogelijke interferentie) nagaan en de noodzaak naar eventuele randvoorwaarden/aanbevelingen nagaan.

Het MER zal naast de beschrijving van de aanleg in een open sleuf ook andere frequent gebruikte technieken bij aanleg van leidingen (o.a. persing,…) bondig aanhalen. In het bijzonder dient nagegaan te worden of deze technieken mogelijk kunnen leiden tot aanzienlijke of permanente effecten.

In de NPC wordt gesteld dat de breedte van een leidingstraat niet bepaald wordt in de voorschriften. In bepaalde kwetsbare zones kan een leidingstrook wel worden afgebakend en een welbepaalde breedte krijgen. Het MER zal nagaan of het opportuun is om andere (typen van) beperkingen/aanbevelingen te formuleren. Er valt bijvoorbeeld te denken aan bepaalde

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 5/19 uitvoeringsmethoden bij kruising van infrastructuren of kwetsbare gebieden of aanbevelingen in functie van de locatiekeuze bij inplanting van bepaalde aanhorigheden.

5.1 Locatie-alternatieven voor de leidingstraat

Voor de leidingstraat tussen Wilsele en Loenhout werden drie belangrijke tracé-alternatieven overwogen die technisch haalbaar zijn, aan de wettelijke bepalingen voldoen, beantwoorden aan de doelstelling van het plan en daarenboven in zo groot mogelijke mate voldoen aan de randvoorwaarden voor wat betreft ecologische aspecten, sociale aspecten, tracélengte, omgevingswaarden en bundeling.

Alternatief 1 heeft een lengte van ca. 72 km tussen Wilsele en Loenhout. Alternatief 1 sluit in Wilsele aan op de lijn Zeebrugge-Eynatten (VTN) en loopt in het zuidelijk deel van het tracé over een korte afstand parallel met de E314. Meer noordelijk, ter hoogte van Herentals, volgt alternatief 1 een westelijk omleiding.

Alternatief 2 heeft een lengte van ca. 82 km tussen Lubbeek en Loenhout. Dit alternatief loopt niet parallel met de E314 en sluit aan op de lijn Zeebrugge-Eynatten (VTN) in Lubbeek („Zuidelijke lus‟). Aternatief 2 loopt vervolgens oostelijk rond Lubbeek en sluit in Aarschot aan op het tracé van alternatief 1. Ter hoogte van Herentals volgt alternatief 2 ook een westelijke omleiding.

Alternatief 3 heeft een lengte van ca. 78 km tussen Wilsele en Loenhout. Alternatief 3 sluit in Wilsele aan op de lijn Zeebrugge-Eynatten (VTN) en loopt in het zuidelijk deel van het tracé over een korte afstand parallel met de E314 (cfr. alternatief 1) en volgt ter hoogte van Herentals een oostelijke omleiding („Oostelijke omleiding rond Herentals‟).

Op basis van dit vooronderzoek wordt besloten dat, voornamelijk omwille van de grotere impact op waardevolle natuurgebieden, tracé 2 en 3 niet weerhouden worden als realistisch alternatief in het plan-MER. Er wordt besloten om enkel tracé-alternatief 1 in beschouwing te nemen in het plan-MER. Dit tracé-alternatief volgt de E314 in de zone tussen Wilsele en Gelrode en volgt een westelijke omleiding rond Herentals. Dit voorkeurstracé zal in het plan-MER beschouwd worden als het plangebied van het basistracé.

5.2 Alternatieven voorgesteld op de richtlijnenvergadering van 27 september

Fluxys stelt enkele wijzigingen van het tracé voor ten opzichte van de Nota Publieke Consultatie. Deze wijzigingen komen tegemoet aan inspraakreacties en adviezen bij de terinzagelegging van de NPC. Fluxys overlegde hierover met betrokkenen.

Vorselaar – Strateneinde . Zuidelijke verschuiving van het tracé

. Beperken van hinder voor landbouwexploitatie

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 6/19

Herentals/Grobbendonk– Klein Gent . Buitenwaartse verschuiving van het tracé

. Vraag van gemeente

Herenthout – Doornstraat . Oostelijke omleiding

. Vermijden van hinder voor landbouwexploitatie

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 7/19

Hulshout – Rittenstraat . Westelijk tracé rond bosfragment

. Op vraag van gemeente en landbouworganisatie

Wijziging leidingproject -Quévy In de NPC werd aangegeven dat voor het deeltracé Wilsele-Watervoort twee projecten door Fluxys gepland waren: het leidingproject Wilsele-Loenhout (hoogcalorisch aardgas) en het leidingproject Ravels-Quévy (laagcalorisch aardgas). Recent werd door Fluxys NV beslist om het leidingproject Ravels-Quévy niet uit te voeren. Dit heeft als gevolg dat: . de opmaak van het Plan-MER “GRUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout” niet wijzigt (leidingstraat is steeds voor meerdere leidingen). . de opmaak van het Project-MER “Wilsele-Loenhout” zich beperkt tot de aanleg van 1 leiding (hoogcalorisch aardgas).

5.3 Gevraagde alternatieven bij de NPC

. NV De Scheepvaart) vraagt om een onderzoek te doen naar de mogelijkheid om de aanwezige gasleidingen in de buurt van de kruisingen, enerzijds in een zinker en anderzijds in nabijgelegen bruggen mee op te nemen in dit project. Bij werken in de buurt van reeds bestaande FLuxys- leidingen die waterwegen kruisen, beheerd door de NV De Scheepvaart, wordt deze vraag nog gesteld. Wegens de grote debieten die deze leidingen vervoeren en de niet onderbreekbaarheid van de eindverbruikers die op deze leidingen zijn aangesloten, is het voor Fluxys niet steeds mogelijk deze buiten dienst te stellen bij de realisatie van dit project. Vandaar dat in het kader van dit GRUP hier niet zal op ingegaan worden. Enkel bij concrete projecten van de waterwegbeheerder, en waar de impact op de Fluxys-installatie duidelijk is, zullen deze gevallen afzonderlijk en buiten dit plan behandeld worden. . De provincie Vlaams Brabant vraagt uitdrukkelijk aan de Vlaamse overheid en Fluxys NV om alternatiefvoorstellen uit te werken die de reeds goedgekeurde beperkte uitbreiding en de geplande verdere uitbreiding van het bedrijventerrein Nieuwland niet doorkruisen teneinde een goede en efficiënte indeling en werking van het bedrijventerrein mogelijk te maken. Fluxys heeft hierover eerder contact gehad met de stad Aarschot en Interleuven. Er werd toen een akkoord bekomen met de stad Aarschot en Interleuven met betrekking tot het huidige tracévoorstel mits beperking van de leidingstraat tot een leidingstrook. Fluxys neemt hiervoor contact op met de provincie en met Interleuven. . De gemeente Grobbendonk stelt een alternatief tracé voor ter hoogte van de industriezone Klein Gent en het bos van de familie Luyten. Er wordt volgens de gemeente met het huidige tracé geen rekening gehouden met de mogelijke uitbreiding van de industriezone, het ontwerp heeft een te grote impact op de woonst en het aanpalende oude bos van de familie Luyten. Aan deze vraag wordt deels tegemoet gekomen in de tracéwijzigingen zoals voorgesteld onder 3.2.

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 8/19

. In de inspraakreacties werd opgemerkt dat het voorgestelde tracé rekening houdt met een niet vergunbaar windmolenpark waardoor de afstand tot de industriezone Moerbroek (Herentals- Herenthout-Grobbendonk) veel te groot is. Fluxys merkt op dat er ten zuiden van het industriegebied tegenstrijdige vragen zijn van landbouwers, bewoners en de gemeente Grobbendonk. Landbouwers en bewoners vragen een ligging zo dicht mogelijk bij het industrieterrein om de hinder te beperken en zeggen dat onterecht afstand gehouden wordt vanwege een niet vergunbaar windmolenpark. De gemeente Grobbendonk vraagt een zekere afstand tot het industrieterrein om de mogelijkheid voor toekomstige uitbreidingen te behouden. Het door Fluxys gekozen tracé ligt zo dicht mogelijk bij het bedrijventerrein, rekening houdend met de aanwezige infrastructuur (waterbekken) en houdt zodanig een zekere ruimte vrij voor het industriegebied (bufferzone). . De gemeente Vorselaar wenst dat het (vorige) tracé wordt behouden waardoor de landbouwpercelen maximaal gevrijwaard blijven van enige beschadiging als gevolg van de geplande werken. Fluxys zal contact opnemen met de gemeente Vorselaar om en duidelijking van dit standpunt te vragen. . Voor VMM is het blauwe tracé ten oosten van Herentals niet aanvaardbaar gelet op het rivierherstelproject Kleine Nete en de vooropgestelde vernatting van Langendonk/Olensbroek. Het voorgestelde tracé van leidingstraat ligt ten westen van Herentals en beantwoordt aldus aan de opmerking van VMM. . VMM vraagt om de principes uit het RSV te respecteren m.n. een maximale bundeling van lineaire structuren na te streven. Ter hoogte van de industriezone wordt afgeweken van de bestaande Fluxys-leiding wat niet conform de geldende principes is. Het is hier door nieuwe bebouwing echter technisch niet meer haalbaar om te bundelen met de bestaande leiding. . Doorheen de stadskern van Herentals ligt een hogedrukgasleiding. Herentals vraagt om te onderzoeken of er een alternatief tracé is zodat de leiding doorheen de stadskern kan worden afgeschaft. Deze vraag staat los van het huidige plan. Het huidig plan omvat een leidingstraat voor het vervoer van hoogcalorisch aardgas. De aanwezige leiding te Herentals vervoert laagcalorisch gas. Het hoogcalorisch netwerk en het laagcalorisch netwerk zijn 2 strikt gescheiden netwerken. . De stad Herentals vraagt om de leidingstraat zo dicht mogelijk nabij het industriegebied te voorzien, zodat het natuurgebied dat doorkruist wordt minimaal wordt verstoord. Ten noorden van het industriegebied kan de leiding echter niet dichter bij het industriegebied aangelegd worden ten gevolge van de aanwezige bebouwing. . Leidingen in etages aanleggen is technisch niet mogelijk. . In een inspraakreactie wordt gevraagd om de mogelijkheid te bespreken om in het industriegebied Moerbroek ter hoogte van het bosgebied de gasleiding over de industriezone (Noord-West zijde) te laten lopen. Dit is onderzocht. Ten noorden van de E313 kan men de leidingstraat niet dichter bij het industrieterrein voorzien, er zijn woningen aanwezig. . In een inspraakreactie wordt gevraagd om de mogelijkheid te bespreken om de gasleiding langs de bestaande corridor Watervoort-Peerdsbos-domein Den Troon te laten lopen. . De vertegenwoordigers van twee gemeentebesturen geven op de richtlijnenvergadering aan dat onderzocht moet worden of er bijkomende technische maatregelen moeten genomen worden ter hoogte van een landelijke woonzone ter hoogte van de kruising met de N15 in Booischot en ter hoogte van de Zijpestraat in Hulshout. . De gemeente Rijkevorsel vraagt uitdrukkelijk dat het GRUP geen hypotheek legt op de mogelijke inplanting van windturbines langsheen het traject te Rijkevorsel, Gansheideweg-Melthoven, waarvoor momenteel de procedure aanvraag stedenbouwkundige vergunning loopt en ter hoogte van Looiweg-Looi waarvoor de aanvraag in voorbereiding is. De geplande windmolens houden reeds rekening met de bestaande leidingen. Fluxys neemt contact op met de gemeente om de impact te bepalen rekening houdend met het geplande project. . Er moet extra aandacht gegeven worden aan de doorkruising van de beschermingszone III voor drinkwatervoorziening omwille van het groot belang van de grondwaterwinning voor de

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 9/19

drinkwatervoorziening in Vlaams-Brabant. Er moeten noodzakelijke voorzorgsmaatregelen genomen worden.

5.4 Nulalternatief

Het nulalternatief zal uitgewerkt worden in het MER. Het nulalternatief kan algemeen omschreven worden als “de ontwikkeling volgens de huidige bestaande praktijk en toetsingskader die volgt in het plangebied wanneer het plan geen doorgang vindt of niet wordt uitgevoerd”. In casu dient als nulalternatief de toestand genomen te worden waarbij er geen GRUP wordt aangenomen.

6 Milieueffectenbespreking 6.1 Algemene methodologische aspecten

Zoals voorgesteld in de NPC worden volgende disciplines in het plan-MER opgesteld door een erkend MER-deskundige: (1) bodem, (2) water, (3) fauna en flora en (4) landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. De disciplines (5) geluid en trillingen en (6) mens zullen door de MER- coördinator behandeld worden.

De afbakening van het studiegebied zal voldoende gemotiveerd worden per discipline, rekening houdend met het feit dat het studiegebied zowel het plangebied als het gebied met effecten dient te omvatten. De ruimtelijke afbakening dient voor elke discipline duidelijk voorgesteld te worden op figuur of kaart.

De referentiesituatie is de huidige van het studiegebied, met inbegrip van de geldende bestemmingen en voorschriften van het gewestplan en eventuele aanwezige BPA‟s en RUP‟s.

Ontwikkelingsscenario’s worden beschreven ter aanvulling van de referentiesituatie indien er redenen zijn om aan te nemen dat de toestand in de toekomst - met enige zekerheid en op middellange of lange termijn - ingrijpend kan veranderen (door autonome ontwikkeling of door de mens gestuurde ontwikkelingen). De toetsing van de milieueffecten moet in het plan-MER dan niet enkel gebeuren tegenover de referentiesituatie, maar ook t.o.v. dit ontwikkelingsscenario.

In het plan-MER moet rekening gehouden worden met de mogelijke ontwikkelingsscenario‟s die werden aangehaald onder punt 5.3. Indien er tijdens het opstellen van het plan-MER nog andere ontwikkelingsscenario‟s naar voor zouden komen dan deze die momenteel gekend zijn, dienen deze toegevoegd te worden aan het afwegingskader.

6.2 Specifieke opmerkingen per discipline

In de NPC wordt onder rubriek 12.1 een algemene methodologie per discipline voorgesteld. De dienst Mer verklaart zich akkoord met deze methodologie.

Het plan-MER zal de milieueffecten per discipline onderzoeken en beoordelen. In functie van het gevoerde effectenonderzoek dienen milderende maatregelen voorgesteld en uitgewerkt te worden. Wat de milderende maatregelen betreft, zal het plan-MER in de mate van het mogelijke aangeven waar deze zullen/kunnen doorwerken bijvoorbeeld in de stedenbouwkundige voorschriften van RUP of op het niveau van de stedenbouwkundige vergunning.

De methodologie voor de effectvoorspelling zal in het plan-MER duidelijk en transparant omschreven worden in overeenstemming met de NPC. Ook zal per discipline aangegeven worden op basis van welke criteria een effect als significant of als niet significant beoordeeld wordt. Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerde beoordelingskader. De plan-MER effectenbespreking en -beoordeling dient transparant en op voldoende wijze te gebeuren.

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 10/19

Naar aanleiding van de nota voor publieke consultatie werden per discipline volgende opmerkingen gemaakt die in het plan-MER aangepakt zullen worden:

Discipline bodem . Schenk de nodige aandacht aan de voorgenomen bestemmingswijziging op reeds vastgestelde bodemverontreiniging.

Discipline water . Houd rekening met een mogelijke interferentie met het Sigmaplan en de bijhorende natuurontwikkelingsmogelijkheden. . Houd rekening met het rivierherstelproject Kleine Nete en de vooropgestelde vernatting van Langendonk/Olensbroek. . Neem ook de Zelse Beek en de Moerloop op in de lijst van waterlopen.

Fauna en Flora . Neem in de ingreep-effectmatrix op dat er ook tijdens de exploitatiefase verstoring is van fauna en flora. Het voorzien van een leidingenstrook impliceert immers dat er regelmatig onderhoud (vellen hoogstammige bomen, onderhoud struikgewas,…) moet gebeuren. . Ga na of het in de inspraakprocedure voorgestelde alternatief tracé ter bescherming van de bruine vuurvlinder mogelijk is. Indien dit niet mogelijk is, zullen op projectniveau uitvoeringsalternatieven als milderende maatregel worden voorgesteld. . Beschrijf de gevolgen van een wijziging in de waterhuishouding van het natuurgebied/vochtig bos (perceel nr. 46 op kadastraal plan) – ook relevant voor discipline Mens/wateroverlast woonhuizen. Is een tracé met een afslag meer in zuidwestelijke richting mogelijk? . Bespreek bij de beschrijving van de referentiesituatie ook de overlap met groen/natuur en bosgebieden. De aandachtsgebieden die geselecteerd worden, zullen met alle relevante groene bestemmingen rekening houden. . Ga als bron van gegevens voor de referentiesituatie ook het natuurrichtplan Heuvelrug- benedenstrooms, de gemeentelijke natuurontwikkelingsplannen en het PNOP van de provincie Antwerpen na. . Geef voor de aandachtszones in hoofdstuk 12.4 (NPC) duidelijk aan welke gebieden ecologisch kwetsbaar zijn. . Neem bij de milderende maatregelen ook beperkende maatregelen op m.b.t. de breedte van de werkstrook en de leidingenstrook als deze door of langs een ecologisch waardevol gebied lopen. . Bespreek de invloed van het plan op de vijver en het visbestand. Hierbij zal als uitgangspunt genomen worden dat de vijver (en het visbestand) niet significant negatief beïnvloed mogen worden. . Bespreek de invloed van het tracé op de wettelijke groenbuffer rond het industrieterrein Moerbroek. Ga hier indien relevant ook op in bij de discipline Landschap.

Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie . Gebruik ook gegevens over het plangebied van de landschapskaart van de provincie Antwerpen. . Neem ook het beschermde landschap „De Eikelberg in Aarschot/Gelrode‟ op in het plan-MER. . Neem ook het beschermde landschap „Wijngaardberg in Rotselaar‟ op in het plan-MER. . Ga na of er voor monumenten, landschappen en materiële goederen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan onverenigbaarheden zijn met gronden of erop aanwezige constructies die: o geheel of ten dele zijn beschermd als monument, of gelegen zijn in het gezichtsveld ervan; o geheel of ten dele beschermd zijn als landschap, dorps- of stadsgezicht; o geheel of ten dele zijn opgenomen in een ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, dorps- of stadsgezichten; o geheel of ten dele voorlopig beschermd zijn als landschap;

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 11/19

o geheel of ten dele voorlopig of definitief zijn aangeduid als ankerplaats met toepassing van de bepalingen van hoofdstuk 4 van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg. Met betrekking tot deze terreinen moet duidelijk beschreven worden wat de impact van de werken zal zijn. . Neem de gemaakte afspraken met de betrokken Administratie inzake archeologie op in het MER.

Geluid en trillingen . Bespreek de invloed van kaalkap op de geluidsbuffer (door de aanwezige bomen) voor de gehuchten Bergen/Zele – ook relevant voor discipline Mens. . Geef de geluidshinder zo correct mogelijk weer.

Mens . Bespreek ook de invloed van het plan op recreatie (sportvissers). . (inspraakreactie 5, 16, 17) bespreek de effecten op landbouw (structuurschade, verenigbaarheid met diepgang van 1,25 m van moderne landbouwmachines,…).

7 Leemten in de kennis

Het plan-MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het plan, met betrekking tot methode en het inzicht. Het plan-MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorspelen naar de besluitvorming.

8 Monitoring en evaluatie

In het plan-MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn. Verder zal opgave worden gedaan van een monitoringprogramma voor die elementen waarvoor dit - vanuit de leemten in de kennis - noodzakelijk wordt geacht.

9 Integratie en samenvatting

In een afzonderlijk hoofdstuk zal het plan-MER een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven van de te verwachten milieueffecten van het plan en van de voorgestelde (milderende) maatregelen en suggesties.

Het plan-MER wordt opgemaakt volgens het integratiespoor en derhalve is het de bedoeling dat uit het plan-MER een aantal duidelijke suggesties en randvoorwaarden naar voor komen die bruikbaar zijn voor de opsteller van het GRUP. De voornaamste suggesties en randvoorwaarden moeten duidelijk opgelijst worden in deze samenvatting.

10 Niet-technische samenvatting

De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting opgenomen te worden, indien gewerkt wordt met afzonderlijke kaarten en/of figurenbundel kunnen verwijzingen naar de relevante figuren volstaan. Deze niet-technische samenvatting wordt in het plan-MER opgenomen en tevens in digitale vorm aangeleverd. De niet- technische samenvatting moet beschikbaar zijn in functie van het eerstvolgende overlegmoment namelijk de bespreking van de ontwerpversie van het plan-MER.

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 12/19

11 Vorm en presentatie

Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de dienst Mer:  in het plan-MER voldoende kaartmateriaal te gebruiken; een loutere verwijzing naar het kaartmateriaal uit de voorstudie is niet voldoende; het plan-MER dient een op zichzelf leesbaar document te zijn dat alle relevant kaartmateriaal bevat;  recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding en legende;  het kaartmateriaal zodanig te presenteren dat het van goede kwaliteit is, m.n. overzichtelijk, duidelijk, bruikbaar (voldoende detailniveau), hanteerbaar en gemakkelijk begrijpbaar, ook voor een niet-deskundige;  aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen tekst, figuren en legende;  op de kaarten het studiegebied (het plangebied + de zone waarop mogelijke effecten kunnen plaatsgrijpen) af te bakenen;  alle relevante straatnamen, waterlopen, bosgebieden, natuurgebieden, industrieterreinen e.d. duidelijk op kaart te situeren;  de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden;  een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen;  achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen;  eventuele medewerkers aan het plan-MER te vermelden;  dat de initiatiefnemer en alle deskundigen de eindversie van het MER ondertekenen.

Er moeten twee afgedrukte exemplaren (één voor de dienst Mer en één voor RWO) van de ontwerptekst en 36 cd-roms met de ontwerptekst van het plan-MER bij de dienst Mer bezorgd worden; Het definitieve plan-MER moet ingediend worden in 3 afgedrukte exemplaren waarvan één losbladig; daarnaast moet ook een digitale versie van de niet-technische samenvatting en een digitale versie van het volledige rapport ingediend worden.

22 november 2010,

Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 13/19

Bijlage 1

Lijst van de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement RWO met overheden en instanties die geraadpleegd worden in het kader van de plenaire vergadering over een voorontwerp gewestelijk RUP

Phoenixgebouw - 9de verdieping Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening Koning Albert II-laan 19 1210 BRUSSEL Ruimte en Erfgoed - ruimtelijke ordening - Phoenixgebouw onroerend erfgoed Koning Albert II-laan 19, bus 3 1210 BRUSSEL Ruimte en Erfgoed, ruimtelijke ordening Afdeling Gebouw Anna Bijns Antwerpen Lange Kievitstraat 111/113, bus 53 2018 ANTWERPEN Ruimte en Erfgoed, ruimtelijke ordening Afdeling Vlaams-Brabant Waaistraat 1 3000 LEUVEN Phoenixgebouw Departement RWO – Woonbeleid Koning Albert II-laan 19 1210 BRUSSEL Graaf de Ferrarisgebouw Agentschap wonen Vlaanderen Koning Albert II-laan 20 bus 7 1000 BRUSSEL Departement Landbouw en visserij - Duurzame Ellips Gebouw Koning Albert II-laan 35 landbouwontwikkeling bus 40 1030 BRUSSEL Graaf de Ferrarisgebouw Agentschap voor Natuur en Bos Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Vlaamse Milieumaatschappij Alfons Van de Maelestraat 96 9320 EREMBODEGEM Departement Leefmilieu, Natuur en energie Graaf de Ferrarisgebouw T.a.v. De heer David Stevens Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Ellips Gebouw Agentschap Ondernemen Koning Albert II-Laan 35 1030 BRUSSEL N.V. De Scheepvaart Havenstraat 44 3500 HASSELT Graaf de Ferrarisgebouw bus 4 Agentschap Wegen en Verkeer Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL

Provinciale Administratie bevoegd voor waterlopen categorie II Antwerpen - Provinciale Directie Milieu, Natuur en Waterbeleid - Dienst Provinciehuis Waterbeleid Koningin Elisabethlei 22 2018 ANTWERPEN

Provinciale Administratie bevoegd voor waterlopen Vlaams-Brabant Provinciehuis Directie Infrastructuur - Dienst waterlopen Provincieplein 1 3010 LEUVEN Provinciale Administratie bevoegd voor Provinciehuis provinciewegen Koningin Elisabethlei 22 2018 ANTWERPEN

Provinciale Administratie bevoegd voor wegen Vlaams-Brabant Provinciehuis Directie Infrastructuur - Dienst Wegen Provincieplein 1 3010 LEUVEN Provinciehuis Deputatie van de provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 ANTWERPEN Provinciehuis Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3010 LEUVEN Nationale Maatschappij der Belgische H-PA.21, sectie 55 Spoorwegen (NMBS) - Dienst BE Patrimonium Frankrijkstraat 85 1060 BRUSSEL Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn Motstraat 20 2800

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 14/19

Toerisme Vlaanderen Grasmarkt 61 1000 BRUSSEL IVA - RO-Antwerpen Gebouw Anna Bijns Gewestelijk Stedenbouwkundig Ambtenaar Lange Kievitstraat 111/113 2018 ANTWERPEN

IVA - RO-Vlaams-Brabant team planning Gewestelijk Stedenbouwkundig Ambtenaar Blijde Inkomststraat 105 3000 LEUVEN

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 15/19

Bijlage 2

Reacties op de uitnodiging van de dienst Mer om opmerkingen te formuleren bij de NPC “GRUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout” PLIR0048

Inhoudelijke opmerkingen . Agentschap Ruimte en Erfgoed, ruimtelijke ordening Afdeling Antwerpen; Gebouw Anna Bijns; Lange Kievitstraat 111/113, bus 53; 2018 Antwerpen (advies 10/9) . Agentschap Ruimte en Erfgoed, ruimtelijke ordening Afdeling Vlaams-Brabant; Blijde Inkomststraat 103; 3000 Leuven (advies 1/9) . Agentschap voor Natuur en Bos (buitendienst Antwerpen) (advies Antwerpen 2/9) . N.V. De Scheepvaart; Havenstraat 44; 3500 Hasselt (advies 8/9) . Deputatie van de provincie Antwerpen; Provinciehuis;Koningin Elisabethlei 22; 2018 Antwerpen (advies departement RO 10/9) . Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant; Provinciehuis; Provincieplein 1; 3010 Leuven (advies (ongunstig) 9/9) . Gemeente Grobbendonk; Boudewijnstraat 4; Grobbendonk (opmerkingen 9/9) . Gemeente Herentals; Augustijnenlaan 30; Herentals (advies + 5 inspraakreacties 22/9) . Gemeente Rijkevorsel; Molenstraat 5; Rijkevorsel (opmerkingen 3/9) . Gemeente Vorselaar; Markt 14; Vorselaar (advies (bezwaar) 13/9) . VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (Bram Vogels); Graaf de Ferrarisgebouw; Brussel (advies 16/9) . OVAM; Stationsstraat 110; 2800 Mechelen (advies 16/9) . Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening; Belliardstraat 73; 1040 Brussel (advies 22/9) . Gemeente Holsbeek (30/9)

Geen opmerkingen of gunstig advies . Provinciale Administratie bevoegd voor waterlopen Vlaams-Brabant; Directie Infrastructuur - Dienst waterlopen; Provinciehuis; Provincieplein 1; 3010 Leuven (geen opmerkingen 16/8) . Toerisme Vlaanderen; Grasmarkt 61; 1000 Brussel (geen opmerkingen (7/9)) . Gemeente Heist-op-den-Berg; Kerkplein 17; Heist-op-den-Berg (geen opmerkingen 22/9) . Gemeente Wuustwezel; Gemeentepark 1; Wuustwezel (geen opmerkingen 22/9) . Gemeenste Zoersel; Handelslei 167; Zoersel (geen opmerkingen 14/9) . Gemeente Aarschot; Ten Drossaarde 1; Aarschot (opmerkingen 11/8) . Gemeente Begijnendijk; Kerkplein 5; Begijnendijk (geen opmerkingen 30/8) . Gemeente Leuven; Professor Van Overstraetenplein 1; Leuven (1 kleine opmerking 15/9) . Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid; Afdeling Toezicht Volksgezondheid (geen opmerkingen 26/8); . Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Graaf de Ferrarisgebouw; Koning Albert II-laan 20, bus 2; Brussel (1 kleine opmerking 8/9)

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 16/19

Bijlage 3

Instanties die niet reageerden op de uitnodiging van de dienst Mer om opmerkingen te formuleren bij de NPC “GRUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout” PLIR0048

. Vlaamse Commissie voor Ruimtelijke Ordening; Phoenixgebouw - 9de verdieping Koning Albert II-laan 19; 1210 Brussel . Agentschap Ruimte en Erfgoed - ruimtelijke ordening - onroerend erfgoed; Phoenixgebouw; Koning Albert II-laan 19, bus 3; 1210 Brussel . Departement RWO - Woonbeleid; Phoenixgebouw; Koning Albert II-laan 19; 1210 Brussel . Agentschap wonen Vlaanderen; Graaf de Ferrarisgebouw; Koning Albert II-laan 20 bus 7; 1000 Brussel . Departement Landbouw en visserij - Duurzame landbouwontwikkeling; Ellips; Gebouw Koning Albert II-laan 35 bus 40; 1030 Brussel . Agentschap voor Natuur en Bos; Graaf de Ferrarisgebouw; Koning Albert II-laan 20 bus 8; 1000 Brussel . Vlaamse Milieumaatschappij; Alfons Van de Maelestraat 96; 9320 Erembodegem . Agentschap Ondernemen; Ellips Gebouw; Koning Albert II-Laan 35; 1030 Brussel . Agentschap Wegen en Verkeer; Graaf de Ferrarisgebouw bus 4; Koning Albert II-laan 20 ; 1000 Brussel . Provinciale Administratie bevoegd voor waterlopen categorie II Antwerpen - Provinciale Directie Milieu, Natuur en Waterbeleid - Dienst Waterbeleid; Provinciehuis; Koningin Elisabethlei 22; 2018 Antwerpen . Provinciale Administratie bevoegd voor provinciewegen Antwerpen; Provinciehuis; Koningin Elisabethlei 22; 2018 Antwerpen . Provinciale Administratie bevoegd voor wegen Vlaams-Brabant; Directie Infrastructuur - Dienst Wegen; Provinciehuis; Provincieplein 1; 3010 Leuven . Nationale Maatschappij der Belgische; Spoorwegen (NMBS) - Dienst BE Patrimonium; H- PA.21, sectie 55; Frankrijkstraat 85; 1060 Brussel . Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn; Motstraat 20; 2800 Mechelen . IVA - RO-Antwerpen; Gewestelijk Stedenbouwkundig Ambtenaar; Gebouw Anna Bijns; Lange Kievitstraat 111/113; 2018 Antwerpen . IVA - RO-Vlaams-Brabant; team planning; Gewestelijk Stedenbouwkundig Ambtenaar; Blijde Inkomststraat 105; 3000 Leuven . Gemeente Brecht . Gemeente Herenthout . Gemeente Herselt . Gemeente Hoogstraten . Gemeente Lille . Gemeente Malle . Gemeente Zandhoven . Gemeente Rotselaar . Departement LNE; Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid; Dienst Lucht en Klimaat . Departement LNE; Afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu en Gezondheid; Dienst Hinder en Risicobeheer . Vlaams Energieagentschap; Graaf de Ferrarisgebouw; Koning Albert II-laan 20 bus 17 . LNE; Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid; Dienst VR . LNE; Afdeling Land en Bodembescherming, Ondergrond, Natuurlijke Rijkdommen; Graaf de Ferrarisgebouw . VLM; T.a.v. Jeroen Reyniers; Guldenvlieslaan 72 . Elia; Keizerslaan 20; 1000 Brussel

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 17/19

Bijlage 4

Reacties per gemeente als gevolg van de terinzagelegging NPC “GRUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout” PLIR0048

Brecht geen inspraakreacties Grobbendonk 1 inspraakreactie, identiek aan reactie bij de dienst Mer Heist-op-den-Berg geen inspraakreacties Herentals 5 inspraakreacties Herenthout 1 inspraakreactie, identiek aan reactie bij de dienst Mer Herselt geen inspraakreacties Hoogstraten geen inspraakreacties 27/9 Hulshout 1 inspraakreactie, identiek aan reactie bij de dienst Mer Lille geen inspraakreacties Malle geen inspraakreacties Rijkevorsel geen inspraakreacties Vorselaar geen inspraakreacties Wuustwezel geen inspraakreacties Zandhoven geen inspraakreacties 29/9 Zoersel geen inspraakreacties Aarschot geen inspraakreacties 16/9 Begijnendijk geen inspraakreacties 21/9 Holsbeek geen inspraakreacties 30/9 Leuven geen inspraakreacties Rotselaar geen inspraakreacties

Dienst Mer ( 17 inspraakreacties in totaal waarvan 10 unieke)

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 18/19

Bijlage 5

Lijst1 van de 36 administraties, overheidsinstellingen, instanties en openbare besturen die een ontwerptekst op cd-rom zullen ontvangen van het plan-MER “GRUP Leidingstraat Wilsele-Loenhout” PLIR0048

1. Agentschap Ruimte en Erfgoed, ruimtelijke ordening Afdeling Antwerpen; Gebouw Anna Bijns; Lange Kievitstraat 111/113, bus 53; 2018 Antwerpen 2. Agentschap Ruimte en Erfgoed, ruimtelijke ordening Afdeling Vlaams-Brabant; Blijde Inkomststraat 103; 3000 Leuven 3. Agentschap voor Natuur en Bos (buitendienst Antwerpen) 4. Agentschap voor Natuur en Bos (buitendienst Vlaams Brabant) 5. N.V. De Scheepvaart; Havenstraat 44; 3500 Hasselt (advies 8/9) 6. Deputatie van de provincie Antwerpen; Provinciehuis; Koningin Elisabethlei 22; 2018 Antwerpen (advies departement RO 10/9) 7. Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant; Provinciehuis; Provincieplein 1; 3010 Leuven 8. VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (Bram Vogels); Graaf de Ferrarisgebouw; Brussel 9. OVAM; Stationsstraat 110; 2800 Mechelen 10. Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening; Belliardstraat 73; 1040 Brussel 11. Provinciale Administratie bevoegd voor waterlopen Vlaams-Brabant; Directie Infrastructuur - Dienst waterlopen; Provinciehuis; Provincieplein 1; 3010 Leuven 12. Toerisme Vlaanderen; Grasmarkt 61; 1000 Brussel 13. Gemeente Grobbendonk; Boudewijnstraat 4; Grobbendonk 14. Gemeente Herentals; Augustijnenlaan 30; Herentals 15. Gemeente Rijkevorsel; Molenstraat 5; Rijkevorsel 16. Gemeente Vorselaar; Markt 14; Vorselaar 17. Gemeente Holsbeek, Dutselstraat 15; Holsbeek 18. Gemeente Heist-op-den-Berg; Kerkplein 17; Heist-op-den-Berg 19. Gemeente Wuustwezel; Gemeentepark 1; Wuustwezel 20. Gemeenste Zoersel; Handelslei 167; Zoersel 21. Gemeente Aarschot; Ten Drossaarde 1; Aarschot 22. Gemeente Begijnendijk; Kerkplein 5; Begijnendijk 23. Gemeente Leuven; Professor Van Overstraetenplein 1; Leuven 24. Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid; Afdeling Toezicht Volksgezondheid 25. Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Graaf de Ferrarisgebouw; Koning Albert II-laan 20, bus 2; Brussel 26. Gemeente Hulshout 27. Gemeente Brecht 28. Gemeente Herenthout 29. Gemeente Herselt 30. Gemeente Hoogstraten 31. Gemeente Lille 32. Gemeente Malle 33. Gemeente Zandhoven 34. Gemeente Rotselaar 35. dienst Mer 36. RWO, afdeling Ruimtelijke Planning

Er moeten twee afgedrukte exemplaren (één voor de dienst Mer en één voor RWO) van de ontwerptekst en 36 cd-roms met de ontwerptekst van het plan-MER bij de dienst Mer bezorgd worden.

1 Het is een gebruikelijke administratieve praktijk van de dienst Mer om enkel aan die adviesinstanties die gereageerd hebben op de NPC een versie van de ontwerptekst te bezorgen. 25 instanties hebben schriftelijk gereageerd. De gemeente Hulshout was aanwezig op de richtlijnenvergadering.

Richtlijnen milieueffectrapportage – PLIR-0048 19/19