Masterproef Lauren Oplinus
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN Pre-electorale alliantievorming in Vlaanderen. Waarom er geen roodgroen kartel kwam voor de verkiezingen van 2004: een kwalitatieve analyse. Wetenschappelijk artikel aantal woorden: 9915 LAUREN OPLINUS MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting NATIONALE POLITIEK PROMOTOR : DR. NICOLAS BOUTECA COMMISSARIS : PROF. DR. CARL DEVOS ACADEMIEJAAR 2013 – 2014 2 Dankwoord Graag wil ik enkele mensen bedanken voor hun bijdrage aan deze masterproef. Eerst en vooral mijn promotor, Nicolas Bouteca, voor het mee helpen richting geven aan mijn ideeën, en voor de nuttige feedback. Daarnaast wil ik ook An Heyerick bedanken voor het mogen mee volgen van de kwalitatieve module van het vak politiekwetenschappelijke methoden, en voor de handige tips en feedback die ik van haar kreeg. Dit kon mijn gebrek aan ervaring met kwalitatief onderzoek hopelijk deels goedmaken. Verder wil ik ook professor Devos bedanken voor de tips over wie ik best kon interviewen voor mijn onderzoek. Als laatste een welgemeende dank aan iedereen die deze masterproef wou nalezen: mijn ouders, mijn vriend Stijn, Liedewij, Laura, Elien, Marc en Nora, al blijven eventuele hardnekkig overgebleven taal- en typfouten natuurlijk mijn eigen verantwoordelijkheid. 3 Inhoud Dankwoord ....................................................................................................................................... 3 Abstract. ........................................................................................................................................... 5 1. Inleiding ........................................................................................................................................ 6 2. Theoretisch kader ........................................................................................................................ 7 3. Verwachtingen en methode ...................................................................................................... 10 4. Resultaten .................................................................................................................................. 13 5. Conclusie .................................................................................................................................... 24 6. Eindnoten ................................................................................................................................... 26 7. Bibliografie ................................................................................................................................. 27 Bijlage 1: Analyse nVivo ................................................................................................................. 31 Bijlage 2: Interviews ....................................................................................................................... 35 2.3.1 Interview 1 - Alain André .................................................................................................. 37 2.3.2 Interview 2: Dirk Van der Maelen ..................................................................................... 44 2.3.3 Interview 3: Bert Anciaux .................................................................................................. 53 2.3.4 Interview 4: Mieke Vogels................................................................................................. 58 2.3.5 Interview 5: Vera Dua ....................................................................................................... 64 2.3.6 Interview 6: Ludo Sannen ................................................................................................. 74 2.3.7 Interview 7: Dirk Holemans............................................................................................... 83 4 Pre-electorale alliantievorming in Vlaanderen. Waarom er geen roodgroen kartel kwam voor de verkiezingen van 2004: een kwalitatieve analyse. Abstract: The formation of pre-electoral alliances in Flanders. Why there was no red green alliance for the elections of 2004: a qualitative analysis. Although they are recently gaining attention, pre-electoral alliances still have not received much scientific attention. The phenomenon isn't that rare however, especially in Flanders, where at the beginning of the 21st century some of the most important parties formed a pre-electoral alliance based on joint lists. In this article, we want to know why a specific alliance did not form, between the green and socialist party for the regional elections of 2004. Possible explanations for pre-electoral alliance formation found in the literature are categorized at institutional, party and personal level. Before we start our qualitative analysis, we examine the ideological convergence between the Flemish socialist en green party using data from the Comparative Manifesto Project. Since the differences in party manifestos are small, other factors should be decisive. Our analysis of elite-interviews showed, as expected, that there is a clear difference in argumentation between both parties, although the motives of greens in favour of alliance formation are similar to those of the socialist party, by stressing office-seeking goals. The most important factor why there was no pre-electoral alliance however appeared to be a lack of trust, which made the green party fear a loss of identity. This case study helped refining our model of pre-electoral alliance formation, focusing on the different interpretations parties can have of the same factor. To truly understand the motives of parties, qualitative research is still necessary to supplement quantitative research on large scale. 5 1. Inleiding Normaal gezien verwachten we dat partijen onafhankelijk naar de kiezer trekken (Verthé & Deschouwer, 2011). Ze kunnen er echter ook voor kiezen om een pre-electorale coalitie of – alliantie (PEA) te vormen. Dit kan omschreven worden als "a publicly stated coordination of electoral strategies by party leaders" (Golder, 2006, p. 140). De conceptuele en theoretische knooppunten rond dit onderwerp zijn schaars (Coffé & Da Roit, 2011; Lefebvre & Robin, 2009; Verthé & Deschouwer, 2011, p. 408). Ondanks het feit dat Duverger het in zijn standaardwerk 'Les partis politiques' al over 'les alliances électorales' heeft (Duverger, 1969, pp. 358-386), werden pre-electorale allianties tot voor kort vaak enkel vermeld als een randfenomeen bij het onderzoeken van coalitievorming (Bale, Boston, & Curch, 2005; Müller & Strom, 1999b) of in specifieke case studies (Golder, 2006; Spoon, 2004). De enige poging tot een echte systematische en comparatieve aanpak staat op naam van Sona Golder (2006) in haar boek The logic of pre-electoral coalition formation . Ondertussen wint het thema bij verschillende auteurs aan belangstelling (Wahman, 2011), en wordt er onderzoek gevoerd naar bijvoorbeeld PEA's en portfolioverdelingen (Carroll & Cox, 2007), ideologische beïnvloeding van partijen in een PEA (Coffé & Da Roit, 2011), de invloed van PEA's op coalitievorming (Debus, 2009), de reacties van kiezers op PEA's (Gschwend & Hooghe, 2008) en de invloed van PEA's op democratisering (Resnick, 2011). Pre-electorale allianties zijn belangrijk omdat ze zowel op electoraal als wetgevend niveau invloed kunnen hebben (Powell, 2000). Ten eerste kunnen deze allianties de verkiezingsuitslag beïnvloeden (Golder, 2006). Volgens Verthé en Deschouwer (2011) sluit de vorming van pre- electorale allianties aan op een breder fenomeen, waarbij men de electorale competitie aan aanbodszijde wil beïnvloeden. Ze zouden ook tot een hogere opkomst bij verkiezingen leiden (Tillman, 2013). Daarnaast hebben ze normatieve implicaties voor de vertegenwoordigende aard van een regering. Volgens Golder (2006) combineren PEA’s de voordelen van zowel meerderheidssystemen (een sterk mandaat) als proportionele systemen (een betere reflectie van de keuze van de kiezer). Door het veranderen van electorale regels kunnen overheden dan ook trachten de vorming van PEA’s te bevorderen, zoals bijvoorbeeld gebeurd is in Italië 1 (Coffé & Da Roit, 2011). Ook in België neemt men aan dat de invoering van de kiesdrempel van 5%, die als impliciet doel had het aantal partijen te verminderen, de vorming van de kartels in die periode bevorderd heeft (Gschwend & Hooghe, 2008; Noppe, Hooghe, & Maddens, 2004). Zoals we hieronder zullen aantonen, spelen ook andere factoren een rol bij de keuze om al dan niet samen naar de kiezer te trekken. Een beter inzicht in deze factoren kan dus ook de effectiviteit van zulke hervormingen helpen beoordelen. In Vlaanderen vormden verschillende partijen in het begin van de eenentwintigste eeuw kartels of pre-electorale allianties gebaseerd op gemeenschappelijke lijsten, zoals CD&V-N-VA, VLD- Vivant en sp.a-Spirit. In de periode 2003-2004 werd er ook gepraat over een mogelijke toetreding van de groene partij tot die laatste alliantie. Het onderzoeksdoel van dit artikel is bij te dragen tot de wetenschappelijke kennis over factoren die een rol spelen bij de keuze om al dan niet een PEA te vormen. Specifiek doen we dit door via een casestudy de vraag te beantwoorden waarom er voor de regionale verkiezingen van 2004 geen kartel kwam tussen sp.a-Spirit en Groen 2. Door de keuze voor een negatieve case, hopen we meer inzicht te krijgen 6 in de factoren die echt essentieel zijn voor de vorming van een pre-electorale alliantie (Emigh, 1997). In België zijn pre-electorale allianties vooralsnog enkel op lokaal vlak onderzocht (Heyerick & Steyvers,