Genealogysk Jierboek 2008

1 FA nr. 1030

Genealogysk Jierboek 2008 © 2008 Fryske Akademy (Postbus 54, 8900 AB Ljouwert)

Basis foarmjouwing: Roelof Koster bno, Mildaam

Afûk, Postbus 53, 8900 AB Ljouwert

NUR 680 ISSN 0928-0480 ISBN 978-90-6273-797-0

Neat út dizze útjefte mei op hokker wize dan ek fermannichfâldige wurde sûnder dat dêr skriftlike tastimming fan de útjouwer oan foarôf giet.

De redaksje kin net oansprutsen wurde op ynhâld of strekking fan ûndertekene stikken.

www.afuk.nl www.fryskeakademy.nl

2 ûnder redaksje fan ype brouwers, anne hielke lemstra, reid van der ley, pieter nieuwland en jarich renema, heraldysk meiwurker: rudolf j. broersma

Genealogysk Jierboek 2008

3 4 … Ynhâld

Andries Koornstra . Tjebbinga 7

Rindertje Bouma . Boelens/Boeles III 123 It foargeslacht fan ds. Pieter Jitses Boeles (1795-1875)

Reitze Jonkman . Genealogie Posthuma 151

Pieter Nieuwland . Albert Hendriks Maneveld (1803-1861): 223 het levensverhaal van een “loser”

Fryske Rie foar Heraldyk . Wapenregistraasje 261

5 6 … Tjebbinga

7 8 andries koornstra

Tjebbinga

> Voorwoord: puzzelen en verzamelen

Het is de gewoonte een artikel in dit Jierboek te beginnen met enige woorden waarin de schrijver, al dan niet uitvoerig, de motivatie voor al zijn geploeter weergeeft. Ik zal hier niet van afwijken. Genealogisch onderzoek is voor mij een vehiculum om met twee dingen bezig te zijn die ik leuk vind: inderdaad, puzzelen en verzamelen. Het zo compleet mogelijk krijgen van een groep familieleden voedt de verzamelwoede, en de weg naar het completeren is het puzzelen. Veel dank ben ik verschuldigd aan de redactieleden Ype Brouwers, Anne Hielke Lemstra en Piet Nieuwland, die belangrijke aanvullingen leverden. Graag wil ik een extra woord van dank richten aan Jarich Renema, die zich werkelijk een slag in de rondte heeft gewerkt om de laatste generaties uit de grondverf te krijgen. Tenslotte voor “ondersteuning diversen” dank aan de dames Bergsma te Huizen en Huisman te Leeuwarden, en de heren Galama te Groningen en Hettinga te Harlingen.

Heerenveen, augustus 2008

> Inleiding: Ut it selde skaei as Greate Pier

Men zou zich af kunnen vragen waarom ik juist dit parenteel Tjebbinga heb samengesteld. Gewoon toeval, is eigenlijk het antwoord. In mijn eigen kwartierstaat kwam ik op een gegeven moment bij Jelte Romkes Tjebbinga uit, verderop te vinden onder IIb. Hij heeft zo’n vijftien jaar zonder ouders in mijn bestand gestaan. Totdat ik eens zat te bladeren in het boekje “Ut it selde skaei as Greate Pier”1 en hem daar zomaar zag staan, op bladzijde 19. Dat was nog eens een opsteker, een afstammeling blijken te zijn van Greate Pier, of beter, van zijn zuster. De schrijver van het boekje, de bekende genealoog R.S. Roarda, schenkt heel weinig aandacht aan het gezin van de ouders van Jelte Romkes Tjebbinga, Romcke Gerlofs en Lysbet Scheltes. Hij noemt de kinderen, maar werkt geen verdere nakomelingen van ze uit. Toen ik er eens mee aan de slag ging, bleek dat er al snel aardig wat nakomelingen boven

tjebbinga 9 tafel kwamen. Dat groeide uit tot wat ik het eerste deel van mijn Greate Pier-projekt ging bestempelen, en dat thans als de parenteel van Romcke Gerloffs wordt gepubliceerd. Zo voorspoedig als het ging met het opsporen van de nakomelingen van Romcke Gerlofs bij zijn twee vrouwen, zo groot werden mijn twijfels over de door Roarda gegeven afstamming van Romcke Gerloffs. De vader zou Gerloff Aenes, boer op Oedzinga sate te , moeten zijn. Als het zo zat als Roarda het zag, zou de eerste vrouw van Romcke Gerlofs, de eerder genoemde Lysbet Scheltes, bij hun huwelijk al weduwe zijn van Romckes oomzegger, zoon van zijn broer, Jelte Piers. Met andere woorden, tijdstechnisch past de afstamming niet. Ook de namen van Romcke en Lysbets kinderen wijzen niet op verwantschap met Gerloff Aenes en zijn familie. De enige relatie is die via de eerste man van Lysbeth, de zojuist genoemde Jelte Piers. Zijn vader, Pier Gerloffs, is wel een zoon van Gerloff Aenes.

> Van Donia naar Tjebbinga - Tjebbinga zate te

Bij de voorbespreking van deze publicatie met redakteur Ype Brouwers bleek dat hij Romcke Gerlofs al lang uit het gezin van Gerlof Aenes had laten vertrekken. Daar waren we het dus over eens. Maar het zou wel mooi zijn als hier de juiste afstamming kon worden gepresenteerd. Dat bleek nog niet zo gemakkelijk te zijn. Aanvankelijk was er niet veel meer voorhanden dan het feit dat er in de personele impositie van 1578 een Gerlef Romkes te Blija wordt vermeld. Een mager spoor. En ook wat uit de buurt, daar boven in Ferwerderadeel. Een andere aanwijzing is het gebruiken van de familienaam Tjebbinga. Niet door Romcke Gerlofs zelf, maar wel door beide zonen uit zijn eerste huwelijk, Gerlof en Jelte. De zathe Tiebbinga wordt bij Van der Aa2 een voormalige state ten oosten van Hidaard genoemd. “De juiste plaats waar zij gestaan heeft, weet men echter niet meer aan te wijzen” wordt erbij gezegd. Ook in onze tijd is er onzekerheid. Het boerderijenboek van Hennaarderadeel noemt stem 8 te Hidaard Tjebbinga.3 Maar of dit werkelijk Tjebbinga is, lijkt geenszins zeker. In het begin van de achttiende eeuw is de naam nog wel bekend in de omgeving. De gebruiker van stem 11 in 1698, de ontvanger en dorprechter Bauke Rinties, heeft een zoon Rintje Baukes,4 die de naam in ieder geval wel kent. Hij trouwt op 20 nov. 1701 in , als Rintje Baukes Baukema, met Trijntje Jans Faber. Op 1 april 17135 komt diezelfde Rintje voor in een authorisatieakte als Rintie Baukes Tjebbinga, schoolmeester te Menaldum. Ook in de doop- en lidmatenboeken van Menaldum komt hij met die “nieuwe” naam voor. Deze Tiebbinga heeft geen familiebanden met onze Tiebbinga’s, zo lijkt het. Voor ons verhaal is het belangrijk dat Romcke Gerlofs, te Engelum, in 1602,6

10 genealogysk jierboek 2008 samen met Trijn Fedricksdr, vrouw van Jorrigen Haringhz, te , mede vanwegen Tiet Claasedr, te Beetgum, elk voor zover hen toekomt, 7½ pm in de zate, gebruikt door Douue Botes, verkoopt aan Claas Hansen te Hidaard.

> De Tjebbinga’s van Hidaard.7

Een groep verkopers zoals hierboven vermeld, is waardevol omdat het gemeenschappelijk bezit dat ze verkopen bijna altijd familiebezit is. En dat betekent dus dat ze aan elkaar verwant zijn. Een akte van 15 dec. 15918 verschaft nadere informatie omtrent de familiebanden: Claes en Wyllem Jans zonen te Hidaard kopen voor 600 ggl. 17 pm in een zate te Hidaard, door de verkopers Douwe Boetez en Elck Douwedr bewoond, waarbij verkopers gebruik tijdens hun leven voor een jaarhuur van 20 ggl. bedingen. In de marge protest van Hotse Bottez voor hem en Gerlyf zijn broer, en Tryn Feddricksdr zijn broeders dochter, waarna zij de koop toestaan. In die akte zijn er vier Bote zonen op een rij, want Hotse noemt Douwe “mijn broeder”. We hebben nu Hotse, Gerlof, Douwe en Feddrick, van wie de laatste al is overleden. Dan is er nog een akte waaruit de onderlinge relatie van de verkopers uit 1602 helemaal helder wordt: In 15879 verkopen Cornelis Jansz, rechter te Britsum, en Jurgen Harinckz te Menaldum als voogden over Teth, de weesdochter van wijlen Claes Jansz bij Pietrick Feddericks, bij decreet omtrent 6 pm in Latsma saete te Berlikum. Deze drie aktes gecombineerd maken de verwantschap tussen Romcke Gerlofs, Tryn Feddricks en Tet Clases duidelijk. Ook kan met een redelijke mate van betrouwbaarheid worden aangenomen dat Romcke Gerlofs de zoon van Gerlof Bottes is. Romcke Gerlofs wordt overigens slechts één keer met familienaam aangetroffen. Dat is in 1617,10 net vóór zijn overlijden, op één van de kerkklokken van : “Romke Gerlofs Oerns”.

> Parenteel van Romcke Gerloffs.

Er zijn acht generaties uitgewerkt, waarmee we in de tijd van de Burgerlijke Stand aankomen, waardoor duidelijk is welke families Romcke als voorvader hebben.

> Eerste generatie

I. Romcke Gerloffs, zoon van Gerloff Bottes, huisman te Engelum en te Hichtum (op Lutke Oorns), daar overl. vóór 5 maart 1618, trouwt 1. rond

tjebbinga 11 ds. Pieter Boeles, 1795-1875, kryttekening. Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

1595 Lysbeth Scheltes, overl. rond 1607, weduwe van Jelte Piers, dochter van Schelte Hessels en Tyets Feddes Buma; trouwt 2. in 1608 Teunke Hoytes, weduwe van Romcke Gerryts, van , dochter van Hoyte Hoytes Haytsma en Teunke Thonis.11 Teunke Hoytes trouwt 3. rond 1619 Claes Johannes, afkomstig uit Bolsward, koopman te Makkum. De eerste man van Lysbeth Scheltes, Jelte Piers, huisman te Kimswerd en Menaldum is een zoon van Pier Gerlofs en Anne Taeckes.12 Dit is de enige relatie die er tussen Romcke Gerlofs en de familie van Greate Pier is. Op 21 juli 159313 vragen Jelte Pierzn en Lisabeth Scheltedr echtelieden te Menaldum, consent op de koop van 25 pm land in een zathe te Arum, Watsema sate genoemd, gekocht van Siurdt Vitsezn Beima, burger binnen , voor 1600 ggl. Op 29 juni 160814 wordt Gerlof Piers te Arum, als aangetrouwde oom, geauthoriseerd tot curator over Tiets, 13 jaar, Jelte, 10 jaar, Gerlof, 7 jaar, Ancke, 5 jaar, en Lysbet, 2 jaar, kinderen van Romcke Gerloffs te Engelum bij zijn overleden vrouw Lysbeth Scheltes. Dit ten behoeve van een scheiding wegens een tweede huwelijk van Romcke met Toenke Hoytes. Voor de vaderlijke goederen van het enige weeskind van Romcke Gerryts en Teunke Hoytes wordt op 5 okt. 160815 voor het gerecht van Wymbritseradeel een scheiding geregistreerd. Deze wees, Teuncke Romckes, heeft onder meer recht op de helft van omtrent 40 pondematen land te Oppenhuizen, die wijlen Romcke Gerryts en zijn

12 genealogysk jierboek 2008 broer Oene Gerryts nog ongescheiden hadden. De akte wordt mede ondertekend door Romcke Gerleffzn. In 160816 is Romke curator over zijn stiefdochter Tjam Jeltes, die wordt gesterkt met Gerlof Piers, haar oom, en Wpt Joukes, haar aangetrouwde oom. Op 5 maart 161817 vindt er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Rhompcke Gerloffs, in leven huisman te Hichtum op “Lutke Oorns”. Weduwe is de doopsgezinde Teuncke Hoytedr. Er zijn drie nakinderen: Rompcke, 8 jaar, Hoyte, 2 jaar en Rompck Romcpkes, 12 weken. Voorkinderen bij de eerste vrouw Lysbeth Scheltes zijn: Tyets, 21 jaar, Jelte, 19 jaar, Gerloff, 16 jaar, Antje, 14 jaar, en Lysbet Romckes, 11 jaar. Met weesrekening van 5 maart 1618 tot 6 nov. 1618 over de kinderen bij de weduwe door Tyerck Rompckes te Bolsward. Vervolgens wordt op 26 juni 162218 door Rintze Aetis onder , Douue Claeses te Lutjelollum onder Franeker en Tyerck Rompckis te Bolsward, een weesrekening overlegd wegens de vijf voorkinderen en het ene nakind Hoyte Rompckis. De nakinderen Romcke en Rompck Romckes zijn inmiddels overleden. Op 26 nov. 162219 volgt scheiding tussen Hoyte Romckes, voor hem en als erfgenaam van zijn overleden broer en zuster, en Teuncke Hoytes, weduwe Romcke Gerlofs, nu vrouw van Claes Johannes, koopman te Makkum. De wees heeft recht op omtrent 1200 ggl. Tenslotte is er op 5 nov. 162420 nog een weesrekening vanaf 26 juni 1622, door Rintze Aetis te Vrouwenparochie en Douue Claeses te Lutkelollum onder Franeker over Jelte, Gerloff en Lysbeth Rompckes, de drie jongste kinderen van Rompcke Gerloffs en Lisbeth Scheltes. Uit het eerste huwelijk: 1. Tyets Romckes, volgt IIa. 2. Jelte Romckes Tiebbinga, volgt IIb. 3. Gerlof Romckes Tiebbinga, geb. rond 1602, wonende te Dronrijp, overl. tussen 11 april 1651 en 14 maart 1654, trouwt Bauk Lolkes, ook overl. tussen 11 april 1651 en 14 maart 1654, dochter van Lolcke Jans Grons, van , en Jantien Piers. Bauck trouwt 1. gerecht Wonseradeel 4 dec. 1615 Seerp Seerps, van , zoon van Seerp Seerps.21 Gerlof en Bauck zijn overleden zonder nakomelingen. Gerloff Romckes op Dronrijp leent op 15 juni 1627 een somma van 600 ggl. aan Rintse Aetes en Tyamcke Jeltedr (zijn halfzuster), echtelieden aan Vrouwenparochie. Registratie vindt plaats op 16 april 1631.22 Na ontvangst van 693 ggl. op 30 jan. 1637 wordt de lening geroyeerd. Gerloff Romkes en Heyn Reyners zijn op 14 aug. 162723 als voogden over Claes Paabes aanwezig bij de inventaris der papieren door Pietke Claesen, weduwe Harmen Pieters. Voor dezelfde wees overlegt Gerlof Romkes alleen, in dezelfde kwaliteit, een rekening omstreeks febr. 1632.24 Voor het gerecht van Wonseradeel vindt op 3 april 164425 registratie plaats van twee weesrekeningen, vanaf 6 april 1639 en 17 april 1639, door Syouwke Lolckes

tjebbinga 13 Grons te Burgwerd en Gerloff Rompckes Tyebbingha te Dronrijp, als ooms over Jacob Jacobs, zoon van Jacob Lolckes, overleden te Oldeklooster, en diens weduwe Wopck Jans. Aanwezig is de stiefvader Wiebe Jans, die volgens een aantekening van nov. 1644 het beheer overneemt. Gerloff Romckes en Bauck Lolckedr, echtelieden op Dronrijp kopen op 17 mei 164526 9 einsen in een stuk van drie pm gelegen te Arum van Eelck Lolckedr, weduwe van Wlbe Doeckes, aldaar. Een huis op Dronrijp aan de Heerevaert, dat in febr. 165027 wordt gekocht door Gerloff Romckes Thiebbingha en Bauck Lolckdr in Dronrijp van hun dorpsgenoten Hilbrandt Lieuues en Jidtie Pietters, voor 706 ggl., wordt op 14 maart 165428 door broer Jelte Romckes Tieppinga te Wijnaldum en neef Claes Douues te Harlingen van de erven overgenomen voor 600 ggl. Juliana van Dekema, weduwe Goslick van Hiddema verkoopt op 3 mei 165029 een sathe lands te Salwerd, groot 18 pm, aan Gerleff Romckes op Dronrijp, voor 161 ggl. 7 st. per pm. 4. Antje Romckes, volgt IIc. 5. Lysbet Romckes, volgt IId. Uit het tweede huwelijk: 6. Romcke Romckes, geb. rond 1610, overl. tussen 1618 en 1622. 7. Hoyte Romckes, volgt IIe. 8. Romckje Romckes, geb. in jan. 1618, overl. tussen 1618 en 1622.

> Tweede generatie

IIa. Tyets Romckes, geb. rond 1597, dochter van Romcke Gerloffs (I) en Lysbeth Scheltes, trouwt rond 1620 Douwe Claessen, boer te Lutkelollum, overl. vóór 13 juni 1659, zoon van Claes Gerloffs en Hylck Sipckes.30 Op 8 juli 165931 wordt een koopakte van 13 juni 1659 geregistreerd waarin Romcke Douwes op Conincxbuiren, Schelte Douwes tot Luttielollum, voor hun zelf, en Aemili Jans, weduwe Claes Douwes, te Harlingen, als moeder over haar kinderen bij haar overleden man, elk voor 1/5, als erfgenamen van wijlen hun vader Douwe Claesses, aan Meinu Pyters, weduwe Gerloff Claessen, “onse moeye” te Franeker, de helft van een aantal grondpachten (totaal 30 cgl. per jaar, koopster bezit reeds de andere helft) uit verscheidene huizen te Franeker verkopen, voor 319 cgl. De grondpachten komen uit de erfenis van Meyle Claessen, van welke nalatenschap op 14 juli 1652 een akkoord is gemaakt. Hoewel twee verkopers niet worden vermeld, is het hiermee duidelijk dat uit het huwelijk van Douwe en Tyets vijf kinderen de volwassen leeftijd hebben bereikt. De andere twee worden aangetroffen wanneer zij een aandeel uit het Langhuis te Salverd, onder de klokslag van Franeker, afkomstig van Douwe Claessen, verkopen:

14 genealogysk jierboek 2008 Lysbet Douwes, weduwe Keimpe Buwes tot Menaem en Hylck Douwes, vrouw van Poppe Ages te Lutkelollum, elk voor de helft, verkopen op 1 mei 1666 (registratie 15 maart 1667)32 aan Jan Aenes, mede dycxvolmacht en Antie Romckes, echtelieden te , oom en tante van de verkopers, 6 pm greidland te Langhuis tot Salwerd. De koopsom is 300 ggl. Uit dit huwelijk: 1. Romke Douwes Fogelsangh, volgt IIIa. 2. Hylck Douwes, volgt IIIb. 3. Claas Douwes de Boer, volgt IIIc. 4. Schelte Douwes, overl. vóór 1675, waarschijnlijk zonder nakomelingen. 5. Lysbet Douwes, volgt IIId.

IIb. Jelte Romckes Tiebbinga, zoon van Romcke Gerloffs (I) en Lysbeth Scheltes, geb. rond 1599, boer te Wijnaldum, overl. ald. 4 mei 1654, trouwt 1. Kimswerd 18 april 1628 Syke Abis, dochter van Abe Lolckes te Kimswerd,33 trouwt 2. Wijnaldum 31 aug. 1645 Jeltie Auckes, afkomstig uit Tjum, overl. Wijnaldum 26 okt. 1660, dochter van Aucke Dircks. In 1640 is Jelte Romckes meier op Wijnaldum stem 17, “Nienhuys”, waarvan overste Liauckema eigenaar is. Op 9 nov. 166034 is er een authorisatie van Romcke Douwes, onder Midlum, volle neef van vaders zijde, en van Foppe Sybolts, te , volle neef van moeders zijde, ten verzoeke van Romcke Jeltis, in zijn 15de jaar, het enige nagelaten weeskind van wijlen Jelte Romckes en Jeltie Auckes, in leven echtelieden onder Wijnaldum, tot curatoren over hem en zijn goederen.35 Aucke Sybolts van Spannum, doet op 21 nov. 1661, wegens zijn overleden broer Foppe Sybolts, rekenschap van deze administratie. Onderstaand een quitantie dd. 6 mei 1669 van Romcke Jeltes Tebbinge aan Foppe Sybolts erven, waarbij hij zijn tante Jetscke Auckes bedankt voor het bemoederen. Op 29 dec. 168036 wordt een akte van 2 mei 1660 geregistreerd, waarin Jeltie Auckes, weduwe van Jelte Romckes, wonende tot Wijnaem, “soo veel noodt gesterckt met Uiltie Auckes, mijn broeder” verklaart 1000 ggl. schuldig te zijn aan Sybren Sybrens, mr timmerman, en Griettie Arents, echteluiden binnen Harlingen. Zij stelt als onderpand de saete en landen die zij van de Grave van Schellaert heeft gekocht. De obligatie is 2 mei 1685 door Romke Jeltes afgelost. Uit het tweede huwelijk: 1. Romke Jeltes Tiebbinga, volgt IIIe.

IIc. Antje Romckes, geb. rond 1604, overl. omstr. 1669-70, dochter van Romcke Gerloffs (I) en Lysbeth Scheltes, trouwt Jan Aenis, huisman en kerkvoogd, geb. rond 1591, wonende te Tzum, overl. ald. 11 maart 1668. Op 18 maart 167037 wordt de nalatenschap beschreven van Antie Romkes, weduwe Jan Anes, te Tzum op verzoek van schoonzoon Dirck Auckes, huisman te Tzum, en

tjebbinga 15 van Jacob Tyssen, ontvanger aldaar, als voogd over Auck en Tietske, de weeskinderen van Sybren Harckes. Dochter Lysbet van Dirck Auckes is de dienstmeid. De sate te Tzum, groot 70 pm, is eigendom, zo ook 12 pm onder de klokslag van Franeker, met het quotele “Langhuys” aan de trekweg. Beschreven wordt een quitantie van 26 mei 1642 van dochter Meinu Jans, dan gehuwd met Dirk Auckes. Uit dit huwelijk: 1. Lisabeth Jans, volgt IIIf. 2. Meinou Jans, volgt IIIg.

IId. Lysbet Romckes, dochter van Romcke Gerloffs (I) en Lysbeth Scheltes, geb. rond 1607, trouwt 1. Vrouwenparochie 29 juni 1623 Syuerdt Douwes, overl. vóór 1626; trouwt 2. Vrouwenparochie 20 dec. 1627 Jan Cornelis Gelder. Hij trouwt 1. Vrouwenparochie 27 jan. 1622 Foeck Jacobs. In febr. 165538 wordt Outger Jans te Leeuwarden tot curator geauthoriseerd over het kind van Hendrick Feyckes en Foeckien Jans te Harlingen, 9 jaar oud, om scheiding met de medeërven van de moeder te maken. Tevens ad lites om beëdigde inventaris te krijgen van de goederen van wijlen Lysbeth Romckes, vrouw van Jan Cornelis Gelder, grootmoeder van het kind. Uit het tweede huwelijk: 1. Foek Jans Gelder, volgt IIIh. 2. Cornelis Jans Gelder, ged. Vrouwenparochie 30 juni 1633. 3. Lysbet Jans Gelder, ged. Vrouwenparochie 19 mei 1634, trouwt Vrouwenparochie 11 febr. 1666 Dirk Janses. 4. Arjen Jans Gelder, volgt IIIi. 5. Antje Jans Gelder, volgt IIIj.

IIe. Hoyte Romckes, zoon van Romcke Gerloffs (I) en Teunke Hoytes, geb. Hichtum rond 1616, overl. vóór 1663, trouwt Hylck Franses, overl. vóór 1663, dochter van Frans Jans, burgemeester van Bolsward. Hoyte Romckes, afkomstig van Hichtum, wordt op 17 juli 1643 ingeschreven als burger van Bolsward. Op 24 juni 166139 worden Ede Pytters, burger en mr koperslager te Bolsward, als aangetrouwde oom en Syne Willems, koopman, thans afwezig in Holland, tot curatoren divisionem over Teuntie Hoytes, in het 17de, en Tyetske Hoytes, in het 13de jaar, aangesteld, wegens moederlijk en bestevaderlijk goed. Ede Pytters is de man van de halfzuster van de kinderen, Teuntie Romckes, zij trouwen te Bolsward op 24 nov. 1631. De inventarisatie van het sterfhuis, te Bolsward op de Dyck, van Hylck Franses, weduwe Hoyte Romckes, vindt plaats op diezelfde 24 juni 166140 op aangeven van Bauck Vranses, volle tante van de kinderen. Teuntie Hoytes is in het 17de jaar, Tyetske Hoytes in het 13de jaar. Requirant is Ede Pytters, mr koperslager. In de marge verklaring van ontvangst op 20 dec. 1661, door Hendrick Hendrix te Harlingen.

16 genealogysk jierboek 2008 Diezelfde Hendrick Hendricx, burger te Harlingen, aangetrouwde oom moeders zijde, wordt op 30 april 166341 tot curator bonorum over Teuntie, 18 jaar, en Tzietscke Hoytes, 14 jaar, nagelaten kinderen van wijlen Hoyte Romckes en Hylck Franses, in leven burgers binnen Bolsward, geauthoriseerd. Ede Pyters en Syne Willems worden gewezen curatoren ad divisionis genoemd. Hieraan voorafgaand een rekening op 20 maart 166342 door Hendrick Hendricx, als man en voogd over Pytie Franses, van de boedel van zijn schoonvader Frans Jans, overleden te Bolsward. Er wordt landhuur te Goyum ontvangen, de overledene heeft tijdens zijn leven een gortmolen aan Jan Gerryts, woonachtig te Harlingen, verkocht, en er is geld tegoed van Hercke Jansen te Franeker volgens vier brieven. Syne Willems en Ede Pyters geven goedkeuring aan de rekening in hun hoedanigheid als curatoren over Hylck Franses kinderen. Waarschijnlijk zijn de kinderen bij hun oom en tante in de kost gekomen. Op 10 mei 1666 wordt voor het gerecht van Harlingen Doede Hendricks tot curator aangesteld over Tietske Hoites, oud 18 jaar, nagelaten kind van Hoite Romkes, overleden te Bolsward. In vervolg hierop doet op 5 april 166743 Pyttie Fransen, nagelaten weduwe van Hendrick Hendricks, gesterkt met haar mans broeder Doede Hendrix, eveneens curator, rekening van de administratie die haar man heeft gehad over Teuntie en Tietske Hoites. De wezen worden gesterkt met Romke Douwes, “ticheler om Oost van Harlingen”, als curator tot het opnemen van de rekening. Er wordt huur van een aantal huizen gebeurd, waaronder dat bewoond door Pyttie Fransen. Ook is er landhuur te Wons ontvangen. De wees Teuntie is thans meerderjarig en is haar tante ruim 304 cgl. schuldig wegens meerder uitgaaf dan ontvangst. De schuld van de nog minderjarige Tietske is ruim 151 cgl. Op 18 jan. 166944 overlegt dan Doede Hendricks, bakker en burger te Harlingen, een rekening van de administratie die hij heeft overgenomen van zijn overleden broer, aangaande Tietske Hoites, erfgename voor de helft van haar ouders Hoyte Remkes en Hylck Franses, in leven echtelieden te Bolsward. De rekening wordt ontvangen door Pier Tiernes, suis juris, als man en voogd over Tietske Hoites, oud 21 jaar. De wees heeft recht op een vierde deel van een zate van 44 pm te Goyum, door Willem Ynses en Jelmer Hessels gebruikt, de helft van een huis te Bolsward, door Grytie Siouckes bewoond, en de helft van de koopsom van een huis aldaar verkocht. Na de rekening, het batig saldo is 33 cgl. 4 st. 2 p., wordt Doede van zijn administratie ontheven. Uit dit huwelijk: 1. Teuntie Hoytes, volgt IIIk. 2. Rinske Hoytes, ged. Bolsward 6 okt. 1645, overl. vóór 1661. 3. Romke Hoytes, ged. Bolsward 23 sept. 1647, overl. vóór 1661. 4. Tjietske Hoytes, volgt IIIl.

tjebbinga 17 > Derde generatie

IIIa. Romke Douwes Fogelsangh, zoon van Douwe Claessen en Tyets Romckes (IIa), geb. rond 1620, volwassen ged. Midlum 18 dec. 1659, tichelaar “om Oost van Harlingen”, overl. Midlum 25 april 1671,45 trouwt Eelkien Johannes Hannema, overl. Midlum 21 aug. 1681, dochter van Johannes Rimmerts Hannema en Tryncke Bonck.46 We zien Romcke vaak optreden als curator bij jongere neven. Heel opmerkelijk is het feit dat hij de familienaam van zijn overgrootmoeder Jouer Dyes Fogelsangh wel eens voert. Zij was de moeder van zijn grootmoeder van vaders kant, Hylck Sipckes (zie IIa). Romcke wordt in de proclamatieboeken van een viertal keren genoemd als naastligger, waarschijnlijk uit naam van zijn vrouw, want hij komt niet voor als koper. Op 20 april 166547 kopen Jan en Styntie Palses, broer en zus, een tichelwerk aan de zuidkant van de Franekertrekvaart, onder Midlum, ten oosten van Harlingen van hun vader Pals Baukes. Romcke Douwes is naastligger ten oosten met een gemene stakettinge. Rompke Douwes en Johannes Hannema’s tichelwerk ligt ten westen bij de verkoop op 8 maart 166648 van 7 pm greidland aan de zuidkant van de Franeker trekvaart, door Lysbeth Reiners, weduwe Tjeerd Johannes Hannema. (Tjeerd is een zwager van Romke). Op 14 april 167049 is Romke nogmaals naastligger ten westen, als Johannes Hylckes Hanekuick met zijn vrouw een tichelwerk koopt van Harmen Tomas Gongrijp. Tenslotte, op 23 okt. 167950 wordt gesproken van Romcke Douwes cum socys en Johannes Hannema’s cum socys erven, als naastliggers bij onderlinge verkoop van een stukje land door leden van de familie Lantingh. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Romkes, ged. Midlum 18 dec. 1659, overl. ald. 19 dec. 1676.

IIIb. Hylck Douwes, dochter van Douwe Claessen en Tyets Romckes (IIa), overl. kort vóór 22 apr. 1673, trouwt 1. Franeker 18 okt. 1653 Pyter Hessels, van Salverd onder Franeker, huisman te Lutjelollum, daar overl. rond 1660, zoon van Hessel Pyters en Ints Pyters; trouwt 2. Franeker (ondertrouw 15 juni) 1662 Poppe Ages van Franeker, huisman te Lutkelollum, zoon van Agge Poppes en Antie Jans. Op 6 febr. 166051 worden Hessel Pyters, grootvader van vaders zijde, en Romcke Douwes, oom van moeders zijde, tot curatoren ad divisionem geauthoriseerd over Ynts, 4 jaar, en Pyter, in het 2de jaar, kinderen van wijlen Pyter Hessels, in leven te Lutkelollum onder Franeker, bij Hylck Douwes, die hertrouwd is met een Poppe. Hieropvolgend vindt op 22 febr. 166052 inventarisatie plaats ten sterfhuize van Pyter Hessels, in leven huisman op Lutkelollum. Mede geciteerd zijn Keimpe

18 genealogysk jierboek 2008 Buwes te Menaldum, Dirck Hessels in de Westerend onder Welsrijp en Sipcke Hessels te Welsrijp. Hylck Douwes wordt gesterkt met haar broer Schelte Douwes. Er is een huis cum annexis met de ontruiminge van de zathe en landen, groot 111 pm, waarvan Grietman Eminga landheer is. Vervolgens worden op 14 juli 166553 Dirck Hessels en Sipcke Hessels, ooms van vaders zijde, tot curatoren ad divisionem geauthoriseerd over Yntske, in het 10de jaar, en Pyter, in het 8ste jaar, kinderen van wijlen Pieter Hessels bij Hylck Douwes. Op 27 juli 166554 volgt scheiding tussen deze curatoren namens de kinderen met hun moeder Hylck Douwes, die hertrouwd is met Poppe Agges, huisman, en op 16 nov. 166555 nadere scheiding van de nalatenschap van Hessel Pyters en Ints Pyters, grootouders van de kinderen, waarbij zij worden gesterkt met Pyter Haenties, hun aangetrouwde oom. Op 22 april 1673 authorisatie van Dirk Hessels onder Franeker, oom vaders zijde, en Pyter Haanties te Welsrijp, familie van moeders zijde, tot curatoren over Pyter Pyters, oud 14 jaar, nagelaten zoon van wijlen Pyter Hessels en Hylck Douwes te Lutkelollum, ten behoeve van scheiding met de stiefvader Poppe Ages. De oud burgemeester Haitse Epes Kiestra wordt op 18 nov. 167556 curator voor het opnemen van de rekening die Dirck Hessels en Pyter Haanties zullen afleggen als curator over Pyter en Intie, de laatste al overleden, kinderen van wijlen Pyter Hessels en wijlen Hylk Douwes. Pyter Pyters is zelf requirant. Aldus op 25 nov. 167557 rekening van Dirck Hessels en Pyter Haanties, huisluiden, over Intie (overl.) en Pyter Pyters, weeskinderen van wijlen Pyter Hessels en Hylck Douwes, in tijden echtelieden te Lutjelollum en aldaar overleden, ten overstaan van Haitse Epes Kiestra, curator ad actum recipiendarum rationem zonder wijders en Poppe Ages als stiefvader. Er is 1610 cgl. wegens bestevaders goederen ontvangen, en geld uit de erfenis van Schelte Douwes. Dan compareren op 10 jan. 167658 Poppe Agghes, voor dezen huisman te “Luttielollum”, voor hem zelf ter eenre en Dirck Hessels en Pyter Haanties, curatoren over Pyter Pyters, zoon van wijlen Pyter Hessels bij Hylk Douwes, die laatst getrouwd is geweest met voornoemde Poppe, ter andere zijde, ten behoeve van scheiding ten sterfhuize van Hylck Douwes. Volgens akte dd. 24 juli 1674 betreffende akkoord omtrent de erfenis van wijlen Schelte Douwes, is 90 cgl. ontvangen. Tenslotte op 16 dec. 168559 rekening van Dirck Hessels en Pyter Haenties als curatoren over Pyter Pyters, een nagelaten wees van Pyter Hessels en Hylck Douwes, in tijden echtelieden onder Lutkelollum. De rekening wordt opgenomen door Willem Jansen te Welsrijp, als man en voogd over zijn vrouw, naaste bloedverwant van de originele rendeerde. Zo blijkt uiteindelijk alleen het nakind van Hylck Douwes, Antje Poppes, de trouwrijpe leeftijd te hebben bereikt Uit het eerste huwelijk: 1. Ynts Pyters, geb. Lutjelollum rond 1656, overl. tussen 1665 en 1673. 2. Pyter Pyters, geb. Lutjelollum rond 1659.

tjebbinga 19 Uit het tweede huwelijk: 3. Antje Poppes, volgt IVa.

IIIc. Claas Douwes de Boer, zoon van Douwe Claessen en Tyets Romckes (IIa), afkomstig uit Lutkelollum, wonende te Harlingen, overl. ald. vóór 13 juni 1659, trouwt gerecht Harlingen 4 jan. 1651 Amelike Jans Leyenaar, overl. na 18 febr. 1681, dochter van Jan Clases Leyenaer en Welmoed Haanties. Amelyke trouwt 2. Harlingen 27 aug. 1659 Dirk Olpherts, wonende te , overl. vóór 18 febr. 1681. Amelike Jans wordt ook wel met de vleivorm Sijke genoemd. Op 28 maart 166060 wordt Romcke Douues te Midlum, als oom van vaders zijde, tot curator ad actum divisionis geauthoriseerd over de twee kinderen van Syke Jans bij wijlen Claes Douues, wegens haar tweede huwelijk met Dirk Olpherts. Hierna op 24 juni 166061 de scheiding, tussen enerzijds Romke Douues, woonachtig even buiten Harlingen, als oom en geauthoriseerde tutor over de twee nagelatene kinderen van wijlen Claas Douwes de Boer bij Amelyke Jans en ter andere zijde Amelyke Jans, haar nu ten tweede bedde begeven hebbende met Dirk Olpherts, tegenwoordig te Pietersbierum wonende. Op 18 febr. 168162 verzoekt Syke Jans, weduwe Dirck Olpherts, als tante, dat haar broer Claes Jansen Valckenburgh, oud hopman en brouwer te Harlingen, tot curator over de kinderen van haar broer Haentie Jans Leyenaar wordt geauthoriseerd. Uit dit huwelijk: 1. Jan Clases de Boer, geb. rond 1652, overl. na 24 juni 1660. 2. Douwe Claessen de Boer, volgt IVb.

IIId. Lysbet Douwes, dochter van Douwe Claessen en Tyets Romckes (IIa), overl. na 1675, trouwt Keimpe Bouwes te Menaldum, overl. na 1660. Het heeft er alle schijn van dat er van Keimpe Bouwes een naamgenoot rondloopt, die mr timmerman te Franeker is.63 Zonder plaatsvermelding is dus niet vast te stellen wie de juiste Keimpe is, zoals: Als op 13 mei 165364 inventarisatie plaatsvindt in het sterfhuis van Jan Jans van Oosinghbrugge, ter presentie van Hidde Hessels Fopma, als curator over het zoontje van Jan Jans voornoemd bij Jisck Buwes, zijn aanwezig Keympe Buwes, het kinds oom en Regina Jans, de tante. Zeker is wel dat Keimpe Bouwes te Menaldum, die in 1660 wordt genoemd bij een weeszaak van Hylck Douwes (zie IIIb) de onze is. Uit dit huwelijk: 1. Douwe Keimpes, volgt IVc.

IIIe. Romke Jeltes Tiebbinga, zoon van Jelte Romckes Tiebbinga (IIb) en Jeltie Auckes, geb. Wijnaldum rond 1646, volwassen ged. Lutkewierum 8 aug. 1669, overl. rond 1700, trouwt 1. 14 juli 1668 Jetske

20 genealogysk jierboek 2008 Ulbes, van , overl. Lutkewierum 25 febr. 1672; trouwt 2. Wijnaldum 29 dec. 1682 Imck Auckes van Wijnaldum. Op 3 dec. 1669 worden Romcke Jeltes en Jetske Ulbes, echtelieden te Grotewierum, op belijdenis lidmaat te Lutkewierum. Erbij vermeld: hij met attestatie naar Wynaem, zij overleden 25 febr. 1672. Het is echter wel zeker dat de echtelieden op Nijeklooster onder Scharnegoutum hebben gewoond: Romcke Jeltes, wonende tot Nyclooster, begeert bode en consent op de koop van 3 pm, gelegen in 20 pm, het “Langhuys” genaamd, tot Salwerd onder Franeker, “waaronder de quotelicken gedeelte van de huisinge, oostwaerts gelegen, sal wesen versmolten”. Op 11 maart 167065 wordt consent verkregen. Gekocht van Romke Douwes tot Midlum, voor 150 ggl. en 21 st. per pm. De koopakte wordt op 2 mei 166966 te Nijclooster onder Goutum getekend. Volgens een koopakte van 17 maart 167267 verkoopt Romcke Jeltes Tiebbinga, te Lutkewierum, voor hem zelf en als vader en voorstander over zijn minderjarige kinderen bij Jetske Ulbes, aan Hessel Juus en Bauck Sipckes, echtelieden te Lutkelollum, 8 pm greidland, gelegen in 20 pm onder de klokslag van Franeker, het “Langhuys” genaamd, in gebruik bij Aene Eelckes, voor een prijs van 128 ggl. per pondemaat. Rompcke Jeltes te Wijnaldum, verklaart op 30 april, registratie op 4 okt. 1682,68 een bedrag van 598 cgl. schuldig te zijn aan Aucke Sybolts en Jetske Jintes, echtelieden te Spannum. Door de debiteur afgelost op 16 juni 1683. Op 20 febr. 168669 geeft Aucke Wilties, te Wijnaldum, als medeërfgenaam van zijn overleden moeder en grootmoeder, en alzo pregnantste hypothecaire crediteur van zijn overleden vader Wiltie Auckes, in leven ontvanger te Pietersbierum, last en procuratie aan Romcke Jeltes Tiebbinga, te Wijnaldum. Op 21 maart 168970 protesteert Romcke Jeltes Tjebbinga te Wijnaldum bij de verkoop van land te Tzum, door Grietje Wilties, vrouw van Jan Auckes te . Hij doet dit in zijn kwaliteit van curator over de kinderen van Aucke Sybolts, wegens zijn geregistreerde obligatie. Uit het eerste huwelijk: 1. Jeltje Romkes, ged. Lutkewierum 8 aug. 1669. 2. Jelte Romkes, geb. Wijnaldum,71 ged. Lutkewierum 11 febr. 1672, brouwer te Franeker en schipper te Harlingen, overl. ald. 31 jan. 1732, trouwt Franeker 27 juni 1697 Sytske Jans. Zij is eerder getrouwd te Harlingen 15 juni 1684 met Harmen Clasen, geb. Witmarsum, brouwer en vaandrig te Franeker. Op 24 juni 1685 wordt Harmen Classen, mr brouwer, geboren te Witmarsum, burger te Franeker. Jelte Romckes, mr brouwer, geboren te Wijnaldum, wordt op 6 juli 1697 burger van die stad. Op 4 okt. 169772 wordt er geïnventariseerd ten huize van Sytsche Jans, weduwe van Harmen Claesen, in leven mr brouwer binnen Franeker, zich nu

tjebbinga 21 ad secunda vota hebbende begeven met Jelte Romckes, eveneens mr brouwer aldaar. Rinse Bottes, mr gortmaker te Franeker, is curator ad actum over Claas, omtrent 9 jaar, en Tryntie, in het 5de jaar, nagelaten kinderen van Harmen en Sytsche. Op 3 april 173273 vindt aangifte voor het collateraal plaats van de nalatenschap van Jelte Romkes, in leven trekschipper van Harlingen op Leeuwarden, overleden te Harlingen op 31 jan. 1732. Zijn erfgename is Jetske Romkes, huisvrouw van Wouter Sipkes tot Minnertsga. De nalatenschap bestaat alleen uit een half trekveer van Harlingen op Leeuwarden, getaxeerd op 2600 cgl. De schuld bedraagt 1800 cgl., zodat er 800 cgl. profijtelijk blijft. Uit het tweede huwelijk: 3. Jetske Romkes, geb. Wijnaldum 20 nov. 1683, overl. ald. 1 febr. 1684. 4. Auke Romkes, geb. Wijnaldum 9 febr. 1685, jong overl. 5. Jetske Romkes, geb. Wijnaldum, ged. ald. 22 mei 1687, jong overl. 6. Jetske Romkes, volgt IVd.

IIIf. Lisabeth Jans, dochter van Jan Aenis en Antje Romckes (IIc), geb. Tzum, overl. ald. 25 juli 1662, trouwt Tzum 11 nov. 1649 Sibrant Harckes van Kubaard, geb. rond 1617, overl. Tzum 6 maart 1666 zoon van Harcke Jacobs en Auck Sybrens. Op 1 mei 166674 vindt staat en liquidatie van de goederen plaats die zijn nagelaten door Sybren Harckes, onlangs te Tzum overleden, ten behoeve van de twee nagelaten kinderen bij wijlen Lysbettie Jans. Voor de kinderen compareren de bestevaders Jan Anes, huisman te Tzum en Harcke Jacobs te Kubaard. Voor het gerecht van Henaarderadeel wordt op 11 maart 167075 Reyner Ansckes tot curator geauthoriseerd over Auck en Tyedtske, kinderen van wijlen Sibrand Harckes, ten verzoeke van de kinderen zelf. Op 20 jan. 167676 krijgt Reyner Ansckes als curator over de kinderen van Sybren Herckes consent over de koop van een halve zathe van in het geheel 70 pm, gelegen te Tzum. Deze helft wordt verkocht door Meynu Jans, weduwe van Dirck Auckes te Tzum, voor 3500 ggl. Uit dit huwelijk: 1. Romcke Sibrens, ged. Tzum 1 dec. 1650. 2. Romcke Sibrens, ged. Tzum 25 jan. 1652. 3. Auck Sibrens, ged. Tzum 27 febr. 1653. 4. Auck Sibrens, volgt IVe. 5. Thietske Sibrens, volgt IVf. 6. Romke Sibrens, ged. Tzum 30 juni 1661. 7. Lysbet Sibrens, ged. Tzum 3 aug. 1662.

22 genealogysk jierboek 2008 IIIg. Meinou Jans, dochter van Jan Aenis en Antje Romckes (IIc), overl. Tzum tussen 1674 en 1684, trouwt vóór 1645 Dirck Auckes, huisman Tzum, overl. ald. 3 juni 1674, zoon van Aucke Dircks. Aucke Dirks is in 1640, 1655 en 1670 meier van stem 30 te Tzum “tot Coum”, kerkerlanden, groot 63 pm. Uit dit huwelijk: 1. Tryntie Dircks, volgt IVg. 2. Tjietske Dircks, ged. Tzum 19 dec. 1647. 3. Tzietske Dircks, ged. Tzum 28 jan. 1649. 4. Lysbet Dircks, volgt IVh. 5. Sytske Dircks, ged. Tzum 29 april 1655.

IIIh. Foek Jans Gelder, dochter van Jan Cornelis Gelder en Lysbet Romckes (IId), geb. rond 1628, overl. Harlingen vóór 1648, trouwt (ondertrouw Vrouwenparochie 1 jan. 1647) Hendrick Feyckes de Wit, van Vrouwenparochie, geb. rond 1620, burger vaandrig te Harlingen, overl. na 1661, zoon van Feycke Feyckes.77 Hij trouwt 2. (proclamatie te Harlingen 22 mei 1648) Geertie Jacobs, overl. vóór 2 maart 1676; zij trouwt 1. stadhuis Harlingen 8 febr. 1637 Auke Claessen. Op 14 nov. 164478 wordt Jan Feikes, ontvanger op , als oom, geauthoriseerd tot curator over Lysbeth, 21 jaar, kind van wijlen de vaandrig Hendrick Feickes de Witt. Uit dit huwelijk: 1. Lysbet Hendricks de Wit, volgt IVi.

IIIi. Arjen Jans Gelder, zoon van Jan Cornelis Gelder en Lysbet Romckes (IId), overl. vóór 22 april 1661, trouwt Vrouwenparochie 23 okt. 1653 Feikien Cornelis, van Minnertsga. Op 22 april 166179 wordt grootvader Jan Cornelis Gelder aangesteld tot voogd over Cornelis, 4 jaar, weeszoon van wijlen Arien Jans Gelder bij Feikien Cornelis, op verzoek van aangetrouwde oom Henric Feikens, burger vaandrig te Harlingen. Bij de sterfhuisinventarisatie is er een huizing en ontruiming van 47 morgen land als eigendom.80 In 166281 doen Jan Cornelis Gelder en Gerben Jans Gerbens rekening van de voogdij over de zoon van wijlen Arien Jansen bij Feykien Cornelis. De weduwe Feykien wordt bijgestaan door de vaandrager Hendrik Feykes. Vervolgens akkoord tussen grootvader Jan Cornelis Gelder en de voogden over Cornelis, de weeszoon van genoemd echtpaar. Feykien Cornelis wordt bijgestaan door haar broer Gerben Jans. Uit dit huwelijk: 1 Cornelis Arjens Gelder, geb. 1657.

tjebbinga 23 IIIj. Antje Jans Gelder, dochter van Jan Cornelis Gelder en Lysbet Romckes (IId), overl. Vrouwenparochie 25 nov. 1697, trouwt Jellum 21 mei 1665 Gerben Cornelis, ged. Vrouwenparochie 29 juni 1636, huisman, overl. ald. na 1694, zoon van Cornelis Feickes en Lysbet Claes.82 Uit dit huwelijk: 1. Feike Gerbens, geb. Vrouwenparochie 25 maart 1666, landbouwer en bijzitter van Het Bildt, overl. vóór 20 mei 1730, trouwt Vrouwenparochie 30 jan. 1698 Baukje Claes, dochter van Claes Lenards en Bauckie Jans.83 2. Teuntje Gerbens, volgt IVj. 3. Jan Gerbens Dokter, ged. Vrouwenparochie 26 maart 1671, landbouwer en koopman, overl. ald. 14 mei 1738, trouwt ald. Jannigjen Heerts, ged. Vrouwenparochie 14 mei 1682, overl. ald. 1738, dochter van Heert Jans en Idske Daams.84 4. Lysbeth Gerbens, volgt IVk. 5. Neeltje Gerbens, volgt IVl.

IIIk. Teuntie Hoytes, dochter van Hoyte Romckes (IIe) en Hylck Franses, geb. rond 1644, trouwt Makkum 26 april 1668 Eede Tjernes, Hamburgervaarder te Makkum. Uit dit huwelijk: 1. Tjerne Eedes, volgt IVm. 2. Hylck Eedes, overl. Makkum 30 nov. 1754, trouwt Makkum 14 jan. 1696 Tiepke Pytters. Hyke Eedes, te Makkum, wordt in 1749 een gemeen rentenierse genoemd, met een vermogen van 1500 cgl.

IIIl. Tjietske Hoytes, dochter van Hoyte Romckes (IIe) en Hylck Franses, ged. Bolsward 1 juli 1649, trouwt Makkum 17 mei 1668 Pier Tjernes, mr zeilmaker en oostervaarder te Makkum, overl. Londen vóór 15 sept. 1686. Pier Tyernes cum uxore te Makkum voor de ene helft en Anne Hendrix te Harlingen voor de andere helft, krijgen op 14 juni 167385 consent over de koop van 8 pm greidland aan Muntiewier, onder de klokslag van . Gekocht van Antie Nannes, vrouw van Jelte Joannes te Pingjum, met consent van dezelfde, voor 434 ggl. Op 27 maart 167586 proclameren Pier Tyernes, mr zeilmaker en Aede Tyernes, Hamburgervaerder, beiden te Makkum, een huis en loods cum annexis, gelegen bij de Grote Zijl te Makkum, de zeedijk ten westen en zuiden. Gekocht van Claes Claes te Bolsward voor 205 ggl. Pier Tiernes te Makkum en Anne Hendricx te Harlingen, elk voor de helft, krijgen op 7 sept. 167887 consent voor de koop van omtrent 7 pm greidland, de Vorcke genaamd, gelegen te Zurich aan Goyemerterp. Pier is naastligger ten zuidwesten.

24 genealogysk jierboek 2008 Verkopers zijn Petrus Metz, notaris publicus te Leeuwarden, als vader en wettige voorstander over zijn zoontje bij wijlen Atie Jelles voor de ene helft en Sierck Cornelis en Pyttie Jelles, echtelieden, voor de andere helft voor 670 ggl. 14 st. Op 15 sept. 168688 vindt er inventarisatie plaats ten sterfhuize van Pier Tjernes, in leven Oostervaarder te Makkum, “voor eenige tijdt tot Londen in Engelandt overleeden”. Hij was weduwnaar van Tietzke Hoites, en laat twee kinderen na: Hielk en Tiete Piers. Uit dit huwelijk: 1. Hielk Piers, overl. Makkum 1734. Op 25 juni 173489 verklaart Tiete Piers, ontvanger van het Grootschippers Compact te Makkum, dat hij ab intestato erfgenaam van zijn zuster Hylkjen Piers, onlangs te Makkum overleden, is geworden. 2. Tiete Piers, ontvanger van het Grootschippers Compact en turfschipper, overl. tussen 9 en 21 mei 1735. Op 21 mei 173590 worden Claas Sjoerds, timmerman en Haaye Ykes, schipper, beiden te Makkum, tot curatoren over de door Tiete Piers nagelaten boedel geauthoriseerd, conform zijn testament van 9 mei 1735. Voor het collateraal van Wonseradeel geeft Hyke Edes tot Makkum op 28 mei 173591 aan dat zij ex testamento usu fructuaria van wijlen Tiete Piers, in leven ontvanger van ’t Groot Schippers compact tot Makkum, is geworden.

> Vierde generatie

IVa. Antje Poppes, dochter van Poppe Ages en Hylck Douwes (IIIb), tr. Bayum 23 maart 1684 Willem Jans, huisman te Dronrijp. Op 23 april 1694 wordt de nalatenschap van wijlen Willem Jans en Antje Poppes te Dronrijp geïnventariseerd. Kinderen zijn Pietje, 9 jaar, Hielk, 5 jaar, en Jan, 1 jaar. Aanwezig is vaders zuster Antje Jans, die doopsgezind is. Er werd vanaf 1689 een zate gehuurd van Tobias van Dessel, diaken der doopsgezinde gemeente te Franeker. Te Franeker wordt op 14 juni 170992 Sioerd Watses, mr schoenmaker te Kubaard, als zwager, tot curator geauthoriseerd over de persoon en goederen van Hycke, 20 jaar, en Jan Willems, 16 jaar, kinderen van wijlen Willem Jansen en Antie Poppes, overleden te Dronrijp. Hij volgt de overleden curator Douwe Clasen de Boer op. Op dezelfde datum wordt een rekening overlegd door Tietske Emes, weduwe van de koopman Douwe Clasen de Boer, binnen Harlingen. Het betreft administratie die de overledene sedert 13 juli 1695 heeft gehad over de kinderen van Willem Jansen en Antie Poppes, in tijden echtelieden op Dronrijp. Het gaat zowel om de nalatenschap van de ouders als om die van de tante van de pupillen, Antie Jans, kort vóór 13 febr. 1701 te Franeker overleden. Op deze datum is de zoon van Tietske Emes naar Dronrijp gereisd om een graf te bestellen. Er wordt gesproken van een rekening gedaan voor het gerecht van Menaldumadeel op 13 juli 1695.

tjebbinga 25 Antie Jans verkocht het Bolswarderveer aan Jan Douwes. Van haar nalatenschap is inventarisatie gedaan op 17 maart 1701. De wees Jan Willems was bij haar in de kost. Na deze rekening neemt Sjoerd Watses de curatele over, met ontheffing van Tietske Emes.93 Uit dit huwelijk: 1. Pietje Willems, geb. 1685, trouwt Kubaard 19 mei 1709 Sjoerd Watses, schoenmaker aldaar. Pietje is bij huwelijk van . 2. Hycke Willems, geb. 1689, overl. na 1709. 3. Jan Willems, geb. 1693, overl. na 1709.

IVb. Douwe Claessen de Boer, zoon van Claas Douwes de Boer (IIIc) en Amelike Jans Leyenaar, geb. Harlingen rond 1654, huisman te en koopman te Harlingen, overl. ald. vóór 14 juni 1709, trouwt stadhuis Harlingen 24 maart 1677 Tjietske Emes Roorda, geb. rond 1655, overl. tussen 29 juni en 20 dec. 1718, dochter van Eeme Ippes (brouwer) en Rinske Jetses Roorda. Tjietske trouwt 2. Harlingen 28 jan. 1713 Harmen Douwes Faber, overl. Harlingen 1 dec. 1737 weduwnaar van Tryntie Baukes. Douwe Claessen wordt op 12 dec. 1696 als “inboorling” burger van Harlingen. In een akte van 29 aug. 1700, geregistreerd op 20 mei 1710,94 verklaart Sybren Sipkes Huytama, huisman te Goënga, 1000 cgl. schuldig te zijn aan Douue Clasen en Tietske Emes, echtelieden tot Dongjum. Op 5 febr. 170195 krijgen Douwe Claasen, mr brouwer, en Tjietske Emes, echtelieden te Harlingen, consent op de koop van een huis, loods, en plaats cum annexis, gelegen aan de noordkant van de Hoogstra, omtrent de Lombertspijp, gekocht van Hendrik Haanties, kuiper te , voor 400 cgl. Als op 8 mei 170496 Lieuwe Jansen en Antie Douwes, echtelieden te Ried, een zate te Dongjum van 100 pm bouw- en greidland kopen van Tiallingh Homme van Camstra, mede Gedeputeerde Staat te Minnertsga, voor 9000 cgl. en 4 gouden ducatons worden Douwe Clasen en Tietske Eeuwes voormalige huurders genoemd. Harmen Douwes, burger en mr blauwverver, wordt op 7 febr. 171397 als stiefvader curator over Amelike Douwes, in het 19e jaar. Op 22 sept. 171498 krijgen Hessel Ruirdts en Antie Aleffs, echtelieden onder Almenum consent op de koop van een huis en stal aan de zuidzijde van de Zoutsloot, verkocht door Harmen Douwes, mr blauwferwer te Harlingen, namens zijn vrouw Tietske Ymes cum socys, voor 100 cgl. Uit dit huwelijk: 1. Amelike Douwes de Boer, overl. Harlingen aug. 1717, trouwt stadhuis Harlingen 6 april 1715 Wybe Gerryts Backer, zoutzieder te Harlingen. Op 30 okt. 171799 vindt aangifte voor het collateraal plaats van de nalatenschap van Amelyke Douwes de Boer. Zij staat met haar moeder, de huisvrouw van

26 genealogysk jierboek 2008 Harmen Douwes op het personele kohier, in het vierde kwartier voor 12000 cgl. aangeslagen. Het aandeel van de overledene hiervan bedraagt 6500 cgl. Erfgenamen, ex testamento, zijn haar moeder voor de ene helft en de kinderen van haar broer Claes Douwes voor de andere helft. De weduwnaar Wybe Gerryts ontvangt een legaat van 2000 cgl. 2. Claes Douwes Valkens, volgt Va.

IVc. Douwe Keimpes, zoon van Keimpe Bouwes en Lysbet Douwes (IIId), geb. Menaldum, volwassen ged. Franeker 25 jan. 1683, bootsgezel en schoenlapper ald., trouwt ald. 31 maart 1680 Piettie Tierx, ged. Franeker 9 sept. 1657, dochter van Tierck Heins. Douwe Keimpes, schoenlapper geboortig van Menaldum, wordt op 26 juni 1682 burger van Franeker. Op 2 april 1692100 wordt Hein Tiercks, mr wolkammer, tot curator bonorum geauthoriseerd over Tierck Douwes, omtrent 7 jaar, zoon van Douwe Keimpes en Piettie Tierx, op verzoek van de naaste bloedverwanten van de moeder. Uit dit huwelijk: 1. Lysbet Douwes, ged. Franeker 9 aug. 1683, overl. vóór 7 febr. 1688. 2. Tjerck Douwes, ged. Franeker 4 sept. 1684, overl. na 2 april 1692. 3. Lysbet Douwes, ged. Franeker 7 febr. 1688, overl. vóór 2 april 1692. 4. Antje Douwes, ged. Franeker 16 juli 1691, overl. vóór 2 april 1692.

IVd. Jetske Romkes, dochter van Romke Jeltes Tiebbinga (IIIe) en Imck Auckes, ged. Minnertsga 8 jan. 1693, trouwt ald. 18 april 1717 Wouter Sipkes, ged. Minnertsga 3 mei 1691, voerman ald., veerschipper en winkelier te Harlingen en boer te Dronrijp, overl. ald. rond 1756, zoon van Sipke Tiercks, arbeider, en Aaltje Wouters. Op 4 mei 1733 verkrijgt Wouter Sipkes, geboortig van Minnertsga, het burgerrecht van Harlingen. Wouter Sipkes en Jetske Romkes worden op 25 nov. 1734 lidmaat te Harlingen op attestatie van Minnertsga. Op 20 juli 1737101 wordt consent verleend aan Wouter Sipkes, trekschipper, en Jetske Romkes, echtelieden burgers te Harlingen, voor de koop van een huis cum annexis aan de oostzijde van het Groot Kerkhof, tegenover de Moriaanstraat. Gekocht van Schelte Bruins, hovenier, en Lamkje Gerryts, echtelieden aldaar, voor 425 cgl. Dit huis wordt in 1741, consent op 17 juni 1741,102 door de echtelieden, dan winkeliers genoemd, weer verkocht. Kopers zijn Dirk Cornelis, mr sleefmaker, en Maryke Willems aldaar voor 300 ggl. In het verkochte is “lange jaren met veel succes winkelneringe gedreven”. In 1749 is hij boer te Dronrijp, met een gezin van 4 personen boven de 12 jaar. Jelle Gerryts Orsma, mederegter van krijgt op 24 juli 1754103 consent over de koop van een huizinge en schuur cum annexis te Minnertsga, verkocht

tjebbinga 27 door Wouter Sipkes, huisman op Dronrijp, voor 200 ggl. 7 st. De koopakte is van 1 jan. 1754. Uit dit huwelijk: 1. Sipke Wouters, volgt Vb. 2. Ymk Wouters, ged. Minnertsga 9 sept. 1725.

IVe. Auck Sibrens, dochter van Sibrant Harckes en Lisabeth Jans (IIIf ), ged. Tzum 28 mei 1654, overl. ald. 12 dec. 1691, trouwt Tzum 26 juni 1680 Jacob Ymtes, geb. Achlum vóór 1656, huisman, ontvanger en kerkvoogd te Tzum, overl. ald. 24 mei 1693, zoon van Iempte Jacobs en Antie Clases. Op 16 maart 1693104 wordt Jacob Ymptes, huisman en ontvanger te Tzum, tot curator ten behoeve van de scheiding der grootvaderlijke goederen geauthoriseerd over Rinske, 3 jaar, en Jacob, driekwart jaar, kinderen van wijlen Jacob Gerlofs en Aaltie Pytters te . De moeder is requirante. Reiner Anskes, huisman te Tzum, en Claes Ymtes, te Achlum, worden op 31 mei 1693105 geauthoriseerd tot curatoren over Ymte, 10 jaar, Sybren, 8 jaar, Harke, 6 jaar, en Antie, omtrent 5 jaar, kinderen van wijlen Jacob Ymtes, in leven ontvanger en huisman te Tzum, en wijlen Acke Sybrens. Op 6 sept. 1694106 overlegt Reyner Anskes, huisman te Tzum, als administrator en curator over Ymte, Sybren, Harcke en Antie Jacobs, nagelaten kinderen van wijlen Jacob Ymptes, in leven ontvanger, en wijlen Acke Sybrens, echtelieden te Tzum een rekening. De administratie loopt vanaf 23 mei 1693, de rekening wordt ontvangen door de oom en medecurator Claes Ymptes. Genoemd wordt Botke Ymtes als dienstmeid. De wees Sybren Jacobs is in de kost bij Aucke Dircx. Er wordt een scheiding van 10 sept. 1688 genoemd. Aan vastigheden bezitten de wezen een halve zate te Tzum, 6 pm onder Franeker, bij het Langhuys, en 4¼ pm in een plaats te Tzum. Als Reiner Anskes komt te overlijden wordt hij op 1 juni 1702107 als curator opgevolgd door Eeltie Tiepckes, huisman te Kubaard. Reiners weduwe Elske Bruins doet op 20 juni 1702108 rekening, waarna zij van de administratie wordt ontheven. Met een aantekening in de marge van 28 juni 1708, waarin Sybren Jacobs, mede namens zijn zuster Antie Jacobs, kwitantie verleent. Uit dit huwelijk: 1. Sybren Jacobs, ged. Tzum 20 maart 1681, overl. vóór 17 aug. 1684. 2. Ymte Jacobs, ged. Tzum 6 mei 1683, overl. tussen 1 juni 1702 en 28 juni 1708. 3. Sybren Jacobs, volgt Vc. 4. Harke Jacobs, ged. Tzum 6 juni 1686, overl. tussen 1 juni 1702 en 28 juni 1708. 5. Antje Jacobs, ged. Tzum 19 febr. 1688, overl. na 1738. Zij staat op het stemkohier van 1738 vermeld als eigenaresse voor een kwart van Tzum stem 13.

28 genealogysk jierboek 2008 IVf. Thietske Sibrens, dochter van Sibrant Harckes en Lisabeth Jans (IIIf ), ged. Tzum 9 aug. 1657, begr. Leeuwarden, Oldehoff 16 sept. 1688, trouwt Baard/Winsum 5 okt. 1679 Tjebbe Minks, geb. Baard, mr grofsmid te Leeuwarden, zoon van Mink Wilties en Doetje Taedes. Op 17 juni 1685109 wordt Tiebbe Mincx, mr grofsmid, geauthoriseerd tot curator over Anne Harmens, 16 jaar, zoon van Harmen Sioerdts, tot het maken van staat, liquidatie en scheiding van zijn moeders goederen. Op 30 aug. 1699110 wordt Reiner Anskis, huisman te Tzum, tot curator ad actum recipiendarum rationis geauthoriseerd over Lysbeth Tiebbis, omtrent 19 jaar, Siberen Tiebbis, oud 17 jaar, en Acke Tiebbis, absent, kinderen en erven van wijlen Tiebbe Mincks cum uxore, in tijden echtelieden te Leeuwarden. Er zal door Doed Taedis rekening worden gedaan van de administratie die Minck Wilties, in leven mr smid te Baard, als grootvader en legitimis tutor heeft gehad. Hierna wordt op 31 aug. 1699111 de curatele overgenomen door Aucke Mincks, mr boormaker te Sneek, over Lysbeth Tiebbes, binnen Leeuwarden, 19 jaar, Sibren Tiebbes, te Baard, 17 jaar, en over de absente Akke Tiebbes, oud 14 jaar, kinderen en erfgenamen van Tiebbe Minx en Tieetske Sibrens, in tijden echtelieden te Leeuwarden. Uit dit huwelijk: 1. Lysbet Tjebbes, geb. rond 1680, volgt Vd. 2. Sybren Tjebbes, geb. rond 1682, mr smid te Rauwerd, overl. vóór 1722, trouwt Rauwerd 2 aug. 1705 Jetske Piers, ged. Lutkewierum 14 mei 1682, dochter van Pier Ulbes en Wypck Clases. Jetske trouwt 2. Lutkewierum 22 maart 1722 Doede Aesges, huisman te Lutkewierum en . Op 1 sept. 1706112 wordt een schuldbekentenis van 17 febr. 1706 geregistreerd, waarin Sybbren Tiebbes, mr smid te Rauwerd, veniam aetatis voor het Hof van bekomen hebbende, en Jetske Piers, echtelieden, schuldig bekennen te zijn aan Aucke Menckes, “mr boormaecker” en Menckjen Branda, echtelieden te Sneek, een som van 270 cgl. 20 st. Geroyeerd op 8 jan. 1708 wegens aflossing door de debiteur. Ook op 1 sept. 1706113 wordt een schuld van Sybbren Tiebbes, mr smid en Jetske Piers, echtelieden te Rauwerd, aan Teede Menckes en Antie Martens, echtelieden te Baard, van 220 cgl. geregistreerd. Ook deze wordt geroyeerd op 8 jan. 1708. Een akte van 26 juni 1706 wordt geregistreerd op 14 sept. 1706,114 geroyeerd door debiteur op 22 mei 1711. Sybbren Tiebbes en Jetske Piers, echtelieden te Raard, beide veniam aetatis hebbende bekomen, bekennen schuldig te zijn aan Symen Annes en Tetske Scheltes, echtelieden aldaar een bedrag van 200 cgl. 3. Acke Tjebbes, volgt Ve.

tjebbinga 29 IVg. Tryntie Dircks, dochter van Dirck Auckes en Meinu Jans (IIIg), ged. Tzum 17 aug. 1645, overl. ald. 10 april 1681, trouwt ald. 29 okt. 1671 Christiaan Hasberg, afkomstig van Norden in Oost-Friesland. Tryntie Dircks, vrouw van Christiaen Hasberg, doet belijdenis te Tzum op 1 sept. 1672, en staat vermeld op de lidmatenlijst van 1675, met vermelding van overlijden op 10 april 1681. Uit dit huwelijk: 1. Jan Christiaans Hasberg, ged. Tzum 21 juli 1672. Doopgetuige was Meynuw Dirks.

IVh. Lysbet Dircks, dochter van Dirck Auckes en Meinu Jans (IIIg), ged. Tzum 16 maart 1651, trouwt Tzum 29 mei 1670 Lolke Sibes, geb. rond 1645,115 huisman ald., te Achlum en te Welsrijp, zoon van Sybe Gatses en Jobke Lolckes. De echtelieden worden op 23 april 1671 op belijdenis lidmaat te Tzum en staan aldaar op de lijst van 1675 vermeld. Ze worden op attestatie van Tzum lidmaat te Achlum en op 14 aug. 1674 en staan bovendien vermeld op de lidmatenlijst van Achlum van 1678, met de aantekening “vertrokken”. Ze gaan op 24 okt. 1686 met attestatie naar Welsrijp, en worden huislieden op het Westereind genoemd. Lolcke Sybbes wordt op 24 okt. 1674116 als oom geauthoriseerd wegens het opnemen van de rekening die Steffen Jans zal doen van de administratie over Jan Tierx, zoon van wijlen Tierck Jans bij Geertie Sybbes. Het stemkohier van 1698 meldt Lolke Sybes als meier van stem 15 te Welsrijp. Op het kohier van 1728 wordt de zoon Sybe Lolkes als meier vermeld. Uit dit huwelijk: 1. Sibe Lolkes, volgt Vf. 2. Dirck Lolkes, ged. Achlum/Hitzum 1 sept. 1676. 3. Meynuw Lolkes, volgt Vg. 4. Geertje Lolkes, Vh.

IVi. Lysbet Hendricks de Wit, dochter van Hendrick Feyckes de Wit en Foek Jans Gelder (IIIh), geb. rond 1646, trouwt Harlingen 10 maart 1667 Bouricius Belida, “scholarch”. Bouricius Belida, scholae Harlinganae conrector, en Doede Steffens, mr schoenmaker, tesamen burgers binnen Harlingen krijgen op 29 febr. 1668117 consent over de koop van een huis aan de oostkant van de Wortelhaven, dat zij van Tieerd Hylckes cum uxore kochten voor 1600 ggl. Bouricius Belida verzoekt op 14 april 1670118 inventarisatie van “goederen huisraden en inboelen zampt kindergoed” die hij en zijn vrouw Lysbet Hendrix de Wit tesamen bezitten. Uit dit huwelijk: 1. Foeckjen Belida, ged. Harlingen 22 dec. 1667.

30 genealogysk jierboek 2008 IVj. Teuntje Gerbens, dochter van Gerben Cornelis en Antje Jans (IIIj), ged. Vrouwenparochie 21 febr. 1669, overl. ald. 1731, trouwt ald. 5 juni 1687 Feicke Hendricks Smidt, overl. ald. 1727. In 1728 gebruikt de weduwe van Feike Hendriks met haar zoon stem 20 van Vrouwenparochie. Uit dit huwelijk: 1. Auckie Feikes, ged. Vrouwenparochie 12 febr. 1688. 2. Hendrick Feickes, ged. Vrouwenparochie 12 okt. 1690. 3. Hendrick Feickes, ged. Vrouwenparochie 6 aug. 1693. 4. Hendrick Feickes, volgt Vi.

IVk. Lysbeth Gerbens, dochter van Gerben Cornelis en Antje Jans (IIIj), ged. Vrouwenparochie 24 dec. 1673, overl. na 1733, trouwt Vrouwenparochie 17 sept. 1699 Jan Gerryts Ennes, overl. ald. 1733. Gelijknamige tijdgenoten van Jan Gerryts in Vrouwenparochie zijn Jan Gerryts Krotje en Jan Gerryts Hasemond. Van kinderen van een Jan Gerryts, gedoopt in Vrouwenparochie tussen 1700 en 1705, lijkt Enne Jans, gedoopt op 21 mei 1701, met redelijke waarschijnlijkheid een zoon van ons echtpaar te zijn. Hij wordt verder niet aangetroffen.

IVl. Neeltje Gerbens, dochter van Gerben Cornelis en Antje Jans (IIIj), ged. Vrouwenparochie 30 jan. 1676, overl. ald. 1729, trouwt ald. 10 dec. 1701 Pytter Arjens S L M, mogelijk ged. Vrouwenparochie 28 aug. 1670, overl. ald. 1738, zoon van Arjen Pytters. Kinderen uit dit huwelijk: 1. Tryntje Pytters, ged. Vrouwenparochie 24 sept. 1702, overl. ald. 14 juli 1704. 2. Arjen Pytters, ged. Vrouwenparochie 28 juni 1705.

IVm. Tjerne Eedes, zoon van Eede Tjernes en Teuntie Hoytes (IIIk), wonende te Makkum, trouwt ald. 20 sept. 1716 Geertje Alles. Op 14 nov. 1732119 wordt Tiete Piers, ontvanger van het “Groot Schippers Compact” te Makkum, tot curator geauthoriseerd over Antje en Teuntje Tjernes, nagelaten kinderen van wijlen Tjerne Edes en Geertje Alles, in leven echtelieden te Makkum, conform het testament van 28 juli 1732 van Antje Goverts, in leven te Makkum. Op 31 jan. 1736120 authorisatie van Jurre Durx en Sybe Alles tot curatoren over Teuntje, 18 jaar, en Antje, 16 jaar, kinderen van Tjerne Eedes. Uit dit huwelijk: 1. Teuntje Tjernes, geb. rond 1717, trouwt Makkum 26 dec. 1740 Jacob Olpherts, zoon van Olphert Jacobs en Ietje Rienks. Jacob trouwt 2. Makkum 20 aug. 1747 Wytske Uylkes, afkomstig uit Makkum, en trouwt 3. ald. 27 febr. 1752 Yttie Aukes, van Makkum.

tjebbinga 31 2. Antje Tjernes, geb. rond 1719, overl. Makkum 23 dec. 1796, trouwt ald. 5 dec. 1747 Freerik Tysses, schiller, verongelukt in nov. 1761.

> Vijfde generatie

Va. Claes Douwes Valkens, zoon van Douwe Claessen de Boer (IVb) en Tjietske Emes Roorda, brouwer en burger vaandrig te Harlingen, overl. ald. tussen 26 nov. 1729 en 7 okt. 1730, trouwt ald. 17 dec. 1701 Aeltie Freerks Scheltinga, overl. ald. na 6 febr. 1737, dochter van Freerck Jacobs en Grietie Allerts. Een groot deel van onderstaande schets van het leven van dit echtpaar staat in het teken van het feit dat de man “niet wilde deugen”. Het eerste signaal daarvan blijkt in 1709, nog geen acht jaar na het aangaan van hun huwelijk: Op 17 juni 1709121 wordt dr. Allardus Scheltinga, secretaris van de Vijf Delen Dijken, curator ad actum seperationis over zijn zuster Aaltie Freerx Scheltinga, vrouw van Claes Douwes, oud burger vaandrig en mr brouwer. In het proclamatieboek van Harlingen wordt op 14 maart 1711122 een uitspraak van het Hof van Friesland van 10 maart 1711 geregistreerd, waarin vermeld staat dat Claes Douwes “door verquistinge sijner goederen, dronkenschap en schadelijke handelingen sonder eenige toesicht te nemen op sijn huisgesin” door dat Hof prodigues wordt verklaard. Daarop koopt Tyetske Ymes, weduwe Douwe Claessen, op 28 maart 1711123 4/9 van zijn brouwerij aan de noordzijde van de Hoogstraat aan de oostkant van de Zoutsloot, “alwaar de Lely in de putstoel staat”, voor 266 ggl. Bovendien krijgt zij op 18 april 1711124 consent op de koop van 4/9 van een huis aan de noordzijde van de Noorderhaven, voor 577 ggl. Op 16 april 1711125 proclameert Tietske Ymes, weduwe van Douwe Claessen, in leven burger, wonend te Harlingen, 2/3 van 1 pm greidland, gelegen in een stuk van 6 pm, deels al haar eigendom. Gekocht van Claes Douwes Valkens, oud burger vaandrig en brouwer te Harlingen, ten profijte van zijn hypothecaire crediteuren, voor 56 ggl. 7 st. Op 17 febr. 1712126 wordt Baucke Fockes curator lites over Claes Douwes Valken, wegens de koop van een half trekveer op Leeuwarden, verkocht door Ate Ates. Op 31 maart 1723127 wordt de overleden Bauke Fockes opgevolgd door Harmen Douwes Faber. Claes Goitiens Braam, koopman te Harlingen wordt op 9 sept. 1716128 curator over de goederen die de drie kinderen volgens testament van hun grootouders Freerk Jacobs en Grietie Allerts hebben geërfd. Fedde Pieters Dreyer, koopman te Harlingen, wordt op 11 okt. 1717129 curator bonorum over de halve nalatenschap die de kinderen van Claes Douwes van Amelyke Douwes, weduwe van de zoutzieder Wybe Gerrits, hebben geërfd. Op 20 dec. 1718130 wordt Wybe Gerrits, burger zoutzieder, geauthoriseerd tot

32 genealogysk jierboek 2008 curator bonorum wegens de grootmoederlijke goederen over de drie minderjarige kinderen van Claes Douwes de Boer en Aeltie Freerx Scheltinga, ten verzoeke van de moeder. De grootmoeder, Tietske Ymes, laatst weduwe van Harmen Douwes Faber, in leven burger blauwverver, testeerde 29 juni 1718. Zoals eerder bleek, was Claes Douwes bij testament al als erfgenaam van zijn zuster Amelyke’s nalatenschap uitgesloten (zie bij IVb.1). Het lijkt er echter op dat hij toch weer op het rechte spoor is geraakt: Op 29 april 1724131 krijgen Claes Douwes Valken, mr brouwer en Aeltie Freerks Scheltinga, echtelieden burgers te Harlingen, consent over de koop van een kamer met een grote ledige plaats bezijden omtrent de Wasbleek. Verkopers, voor een bedrag van 102 cgl. 10 st., zijn Bartel Hayes en Hiltie Pytters, echtelieden aldaar. Van dit bezit wordt hij op 8 febr. 1727132 nog eigenaar genoemd, als een naastliggende hovinge met kamer aan de Stadsvesten wordt verkocht. Na het overlijden van moeder Tjietske lijkt hij, naast de eigendom, ook weer het beheer over de brouwerij te hebben gekregen; hij wordt in ieder geval op 7 febr. 1728133 aldaar als naastligger genoemd. De kinderen van Claes Douwes Falkens staan op 10 juli 1728134 nog onder curatele van Harmen Douwes, als zij niaarkoop verkrijgen van een half huis huis aan de noordzijde van de Lanen, verkocht door drie zusters Winsma voor 150 cgl. De kinderen blijken reeds eigenaar van de andere helft. Claes leeft nog op 26 nov. 1729,135 genoemd als naastligger met de uitgang van zijn hovinge. Als echter 7 okt. 1730136 een huis, hovinge en “Belle Videre” aan de Wasbleek door de voogden van het stadsweeshuis worden verkocht, zijn de weduwe en erven van Claas Douwes Falkens naastligger. Aaltje Freerks Scheltinga, weduwe Claas Douwes Falkens, met approbatie van haar dochters Trijntje en Antje, verkoopt, met consent op 27 jan. 1731,137 aan Jelle van der Sluis, ontvanger van , een huis aan de zuidzijde van de Voorstraat voor 6740 cgl. Van der Sluis verkoopt het huis al op 3 maart 1731138 door aan Aefke Reiners Fontein, weduwe Fedde Pyters Drayer. Bij deze koop wordt bepaald dat van de koopsom van 7000 cgl. een bedrag van 6740 cgl. onder de koopster zal blijven, tot Trijntje en Antje Clases Falken de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt. Aaltje Freerks Scheltinga voor de ene helft, en haar dochters Tryntie en Antie Claeses Falkens, gesterkt met hun mannen, voor de andere helft, verkopen met consentdatum 19 febr. 1735139 aan Beernt Geersma, moutmaker, en Janke Symons, echtelieden burgers te Harlingen, hun huis en tapperij aan de Wasbleek, “Pasveer” genaamd, “naest weinig jaeren nieuw getimmert” voor 501 ggl. Op 6 febr. 1737 verkoopt Aaltje Freerks Scheltinga, weduwe Claas Douwes Falkens, met approbatie van haar dochters, samen met een hele reeks andere brouwers, dan wel hun nakomelingen, nog haar aandeel van het “brouwerswater” te Luidingakerk onder Midlum. De koopakte wordt geregistreerd op 28 maart 1737.140

tjebbinga 33 Uit dit huwelijk: 1. Douwe Claeses, geb. Harlingen rond 1705, overl. tussen 20 dec. 1718 en 27 jan. 1731. 2. Tryntie Claeses Falken, volgt VIa. 3. Antie Claeses Falken, volgt VIb.

Vb. Sipke Wouters, zoon van Wouter Sipkes en Jetske Romkes (IVd), ged. Minnertsga 9 sept. 1725, wonende te Dronrijp en te Tzum, overl. ald. 1780, trouwt 1. Dronrijp 2 sept. 1753 Elske Jacobs, ged. / 27 aug. 1724, overl. Dronrijp tussen 27 maart 1754 en 31 okt. 1755, dochter van Jacob Tjepkes en Grietje Harmens; trouwt 2. Dronrijp 19 jan. 1755 Dieuwke Sipkes, ged. Minnertsga 7 febr. 1728, overl. Tzum 1782, dochter van Sipke Klases en Antje Wouters. Dieuwke trouwt 1. St.Jacobiparochie 2 juli 1747 Foeke Jans, overl. Wier rond 1753. Sipke Wouters, huisman te Tzum, verklaart op 10 sept. 1765141 een roodbonte melkkoe te hebben geleend van Hessel Gerryts. Uit het eerste huwelijk: 1. Elske Sipkes de Boer, volgt VIc. Uit het tweede huwelijk: 2. Jurjen Sipkes, geb. Dronrijp 14 maart 1757. 3. Jelte Sipkes, geb. Dronrijp 26 dec. 1758. 4. Jetske Sipkes, volgt VId. 5. Dirk Sipkes, geb. Tzum 18 dec. 1762. 6. Antje Sipkes, volgt VIe. 7. Lysbet Sipkes, volgt VIf. 8. Wouter Sipkes, volgt VIg.

Vc. Sybren Jacobs, zoon van Jacob Ymtes en Auck Sibrens (IVe),ged. Tzum 17 aug. 1684, bakker, trouwt 1. rond 1708 Lysbeth Minses, ged. Achlum 4 okt. 1685, dochter van Minse Alberts, schoolmeester, en Imckjen Tjallings; trouwt 2. (derde proclamatie Kimswerd 12 maart) 1719 Doetje Gerryts, van Kimswerd. Uit het eerste huwelijk: 1. Jacob Sybrens, ged. Achlum 4 mei 1710. 2. Impke Sybrens, ged. Achlum 20 sept. 1711. 3. Minse Sybrens, ged. Achlum 19 febr. 1713. 4. Acke Sybrens, volgt VIh. 5. Willemke Sybrens, ged. Achlum/Hitzum 2 febr. 1716. Uit het tweede huwelijk: 6. Gerryt Sybrens, ged. Achlum/Hitzum 13 okt. 1720. 7. Harke Sybrens, ged. Achlum/Hitzum 16 jan. 1724. 8. Gerryt Sybrens, ged. Achlum/Hitzum 14 okt. 1725.

34 genealogysk jierboek 2008 9. Harke Sybrens, ged. Achlum/Hitzum 2 maart 1727. 10. Antje Sybrens, ged. Achlum/Hitzum 8 april 1731.

Vd. Lysbet Tjebbes, dochter van Tjebbe Minks en Thietske Sibrens (IVf ), geb. rond 1680, overl. Tzum vóór 3 juni 1735, trouwt Leeuwarden 31 maart 1702 Eelcke Sytses, huisman te Tzum, overl. ald. vóór 3 juni 1735. De afkomst van Eelcke Sytses is (nog) niet vast te atellen. De Joucke Sytses die in 1737 curator over zijn kinderen is (zie verder) moet wel een broer zijn. Deze Joucke is huisman te War,142 aan de westkant van Franeker. Hij trouwt, dan afkomstig van Tzum, op 26 dec. 1707 te Spannum met Hylckje Oepts, van Kie onder Franeker. Deze Hylckje Oepts moet wel de dochter van Upt Gabes en Jeltje Jacobs, huislieden te Kie, zijn. Upt Gabes is wel een man die thuishoort in dit milieu. Zijn afkomst loopt via de Dongeradelen waarschijnlijk naar Upt Joukes te Wanswerd, die Syts Piers van Kimswerd trouwde. Deze Syts is de zuster van Lysbeth Scheltes’ eerste man Jelte Piers (zie bij I). Hoe dan ook, Eelke Sytses moet een bemiddeld man zijn geweest. Hij koopt het grootste deel van de stemmen 10 en 13 te Tzum, die door vererving sterk versnipperd waren geraakt, van zijn schoonfamilie op. Ze zijn respectievelijk 86 en 70 pm groot. De landaankopen beginnen echter met losland: Op 18 febr. 1704143 krijgen Eelke Sytses en Lysbeth Tjebbes consent over de koop van ruim tiendehalf pm greidland bij Monnikketille onder Winsum. Gekocht van Zacheus van Ghemmenich toe Kingma, advocaat voor het Hof van Friesland etc., te Zweins voor 800 cgl. Op 25 nov. 1706144 verkrijgt Lysbet Tjebbes, vrouw van Eelcke Sytses, huisman te Tzum, consent over de koop van 1/6 deel van een zate lands te Tzum, groot in het geheel 70 pm, gekocht van haar broer Sybren Tjebbes voor 1189 cgl. De andere eigenaars zijn Acke Tjebbes (1/6) en de kinderen van Jacob Ymtes (½), terwijl de koopster al 1/6 deel in bezit heeft. Eeltie Sytses, huisman te Tzum, krijgt op 25 febr. 1711145 consent over de koop van 11 pm land gelegen onder de Tzummerdijk, ressorterende onder Welsrijp, behoord hebbende onder de sate die tegenwoordig door Wopke Jans gebruikt wordt, gekocht van Beert Abes en Tytie Jans, echtelieden op Dronrijp, voor 1230 cgl. Op 21 mei 1711146 kopen Eeltie Sytses en Lysbeth Tjebbes, huislieden onder Tzum, land in een zate te Tzum, groot in het geheel 86 pm, van Sybren Jacobs cum sorore 4 pm 4 einsen voor 200 cgl., en van Acke Tjebbes, gesterkt cum marito, 1 pm 5 einsen 7 penningen, voor 66 cgl. 13 st. 6 p. Lysbeth Tjebbes, vrouw van Eeltje Sytses, huisman in Tzum, koopt op 1 juni 1719147 van Sybren Jacobs, mr bakker te Achlum, een kwart van een stemdragende zate lands te Tzum, in het geheel 70 pm, door de koopster en haar man gebruikt, voor 1300 ggl.

tjebbinga 35 Volgens een koopakte van 23 sept. 1726148 verkoopt Jacob Dirks Bolta, oud huisman op Zevenhuysen onder Franeker, aan Eeltie Sytses en Lysbet Tjebbes, echtelieden onder Tzum, 15 pm land in een zate van 86 pm greid- en bouwland, door de echtelieden gebruikt, voor 600 ggl. Een koopakte van 10 juli 1727149 meldt dat Bruyn Reinners, huisman te War onder Franeker, aan Eeltje Sytses, huisman te Tzum, als man en voogd over zijn vrouw Lysbeth Tjebbes, 1 pm en 1 eins in een zate van 86 pm heeft verkocht, tegenwoordig bij Rein Willems als huurder gebruikt, voor de prijs van 70 cgl. Op 31 jan. 1732150 worden Teede Mincks en Joucke Sytses, doopsgezinde huislieden te Bayum en onder Franeker, curatoren over Tjebbe, 21 jaar, Hiske, 19 jaar, en Claes, 17 jaar, kinderen van wijlen Eeltie Sytses, in leven huisman te Tzum en aldaar overleden, bij zijn eerder overleden vrouw Liesbet Tjebbes. Volgens testamentaire dispositie van de vader van 11 sept. 1727 zullen de curatoren de boedel administreren, totdat het jongste kind 20 tot 22 jaar is geworden, waarna deze boedel zal worden verdeeld. Er is dan nog één koopakte, van 3 juni 1735,151 waarin Sybe Seerps, huisman onder Dronrijp, en Gerrit Alberts, huisman onder Tzum, beide administrerende curatoren over de boedel van Anskien Anskes, weduwe Eeltie Tjepkes, voor 4 pm 4 einsen, en ook als curatoren over het kind van Anske Reiners, voor 1 pm 1 eins, verkopen aan de wezen van Eeltie Sytses, in leven huisman te Tzum, totaal 5 pm 5 einsen in een zathe van 86 pm, waarvan de kopers de rest toebehoort, voor 332 cgl. 17 st. 8 p. Uit dit huwelijk: 1. Aafke Eelkes, volgt VIi. 2. Sytse Eeltjes, volgt VIj. 3. Tjebbe Eelkes, volgt VIk. 4. Hiske Eelckes, volgt VIl. 5. Klaas Eelkes, volgt VIm.

Ve. Acke Tjebbes, dochter van Tjebbe Minks en Thietske Sibrens (IVf ), trouwt Leeuwarden 26 nov. 1702 Jacob Feddis, geb. rond 1680,152 gortmaker, koopman en koemelker op Camstraburen onder Leeuwarden, zoon van Fedde Sybrens, gortmaker, en Elbrig Jacobs. Op 16 april 1731153 wordt een schuldbekentis geregistreerd van 29 jan. 1731 van Jacob Feddes, koopman en koemelker op Camstraburen, en Acke Tjebbes, echtelieden, aan hun schoonzoon Durk Fockes, op Oude Galileen, ten bedrage van 70 cgl. Op 31 mei 1731154 tekenen Jacob Feddes en Acke Tjebbes, echtelieden te Leeuwarden, een schuldbekentenis van 95 cgl. 10 st. aan Eeltie Sytses, huisman te Tzum. Uit dit huwelijk: 1. Elbrig Jacobs, volgt VIn.

Vf. Sibe Lolkes, zoon van Lolke Sybes en Lysbet Dircks (IVh), ged. Tzum 16 maart 1673, huisman en ouderling te Welsrijp, adsistent te , te

36 Dronrijp, mogelijk overl. ald. kort vóór 9 nov. 1753, trouwt Welsrijp 27 sept. 1696 Martzen Douwes, ged. Bayum 6 feb. 1670, overl. vóór 1749, dochter van Douwe Sibrens, koopman, en Mintz Martens. De echtelieden staan op de lidmatenlijst te Welsrijp van 1723, waarbij vermeld wordt dat hij naar Wommels vertrekt op 2 jan. 1733. Sybe Lolkes en Martsen Douwes staan beide op de lidmatenlijst van Wommels uit 1734, met de vermelding ‘vertrokken naar Dronrijp’. In 1728 is Sybe Lolkes meier van stem 15 te Welsrijp. Hij wordt in 1749 nog als adsistent te Wommels vermeld, alleen, één persoon. Op 9 nov. 1753155 wordt 15 cgl. kistgeld ontvangen van Lolle Sijbes wegens het doodvat van Sijbe Lolkes. Uit dit huwelijk: 1. Douwe Sybes, ged. Tzum 20 juni 1697. 2. Jopke Sybes, ged. Tzum 10 juli 1698. 3. Mens Sybes, volgt VIo. 4. Lolke Sybes, volgt VIp. 5. Douwe Sybes, volgt VIq. 6. Auke Sybes, volgt VIr. 7. Lolle Sybes, volgt VIs.

Vg. Meynuw Lolkes, dochter van Lolke Sybes en Lysbet Dircks (IVh), ged. Achlum 28 maart 1680, overl. Tzum 1737, trouwt ald. 2 juli 1702 Robijn Tjaards, ged. Tzum 11 febr. 1677, overl. ald. 1720, zoon van Tjaard Piers en Kenau Robijns. Dit echtpaar doet belijdenis te Tzum op 22 febr. 1705. Op de lidmatenlijst van 1720 staat Meinu alleen. Volgens het register overleed zij in 1737. Uit dit huwelijk: 1. Tjaerd Robijns, ged. Tzum 18 maart 1703. 2. Tjaerd Robijns, volgt VIt. 3. Lolke Robijns, ged. Tzum 17 juni 1708. 4. Antje Robijns, ged. Tzum 16 nov. 1710. 5. Antje Robijns, volgt VIu. 6. Jan Robijns, ged. Tzum 20 jan. 1715. 7. Pier Robijns, ged. Tzum 23 mei 1717. 8. Robijn Robijns, geb. Tzum 25 mei 1721, overl. 16 nov. 1799, trouwt Tzum 1 febr. 1750 Antje Piers, van Salverd onder Franeker.

Vh. Geertje Lolkes, dochter van Lolke Sybes en Lysbet Dircks (IVh), ged. Achlum 3 aug. 1684, trouwt Wommels 27 nov. 1701 Hette Seerps Brada, ged. ald. 1 nov. 1671, weduwnaar van Geiske Rinties, zoon van Seerp Jouws Braad en Grietie Ates. Samen met zijn eerste vrouw doet Hette belijdenis te Wommels 2 okt. 1699, Geertje

tjebbinga 37 op 23 juli 1706. Hette en Geertje komen nog voor op de lidmatenlijst van 1722 en niet meer op die van 1734. In 1698 en nog in 1728 is Hette boer op stem 17 van Wommels. Uit dit huwelijk: 1. Lysbeth Hettes Brada, ged. Wommels 20 mei 1703, jong overleden. 2. Seerp Hettes Brada, volgt VIv. 3. Lysbeth Hettes Brada, volgt VIw. 4. Haucke Hettes Brada, ged. Wommels 24 juli 1712, trouwt Welsrijp 1 jan. 1735 Jan Jans, afkomstig van daar, wonend buiten ’t Oost van Franeker. 5. Dirck Hettes Brada, ged. Wommels 28 febr. 1717. 6. Douwe Hettes Brada, ged. Wommels 9 mei 1723.

Vi. Hendrick Feickes, zoon van Feicke Hendricks Smidt en Teuntje Gerbens (IVj), ged. Vrouwenparochie 3 mei 1696, overl. ald. vóór 6 febr. 1731, trouwt ald. 31 mei 1722 Etje Meinerts, ged. Vrouwenparochie 26 dec. 1700, overl. ald. 1723, dochter van Meinert Jansen en Antje Tjallings. Op 6 febr. 1731156 zijn beide ouders overleden en wordt grootmoeder Antje Tjallings, weduwe Meinert Jansen, curatrice over Gerben en Etje Hendricks, ten behoeve van een scheiding met de grootmoeder van vaders zijde, Teuntje Gerbens, weduwe Feycke Hendrix. Op verzoek van Teuntje Gerbens, weduwe Feike Hendrix, in Vrouwengebuurte, vindt op 6 febr. 1731157 ten hare huize inventarisatie plaats van de goederen nagelaten door Heindrik Feikes en Feike Hendriks. Dit ten behoeve van een scheiding tussen haar, Teuntje, en Antje Tjallings, weduwe Meinert Jansen, als grootmoeder over Gerben en Ettje Hendricks. De aangetrouwde oudooms Pytter Arjens en Jan Gerryts, huislieden onder Vrouwenparochie, worden op 24 april 1731158 als curatoren aangesteld, conform het testament van 25 dec. 1730 van grootmoeder Teuntje Gerbens. Vervolgens inventarisatie van het sterfhuis van Teuntje Gerbens op dezelfde datum.159 Op 25 jan. 1734160 worden Cornelis Jans, huisman onder Finkum, en Dirck Dirx Kuyck, molenaar te Vrouwenparochie, curatoren over Gerben en Ettje Hendriks. Over Gerben Hendriks wordt op 17 nov. 1747161 de zwager Johannes Dirks, huisman te Vrouwenparochie, curator als opvolger van Dirck Dircks Kuik. Vanaf 17 nov. 1747 overlegt Cornelis Jans een aantal malen een rekening van zijn curatele over de persoon en goederen van Gerben Hendricks. De wees is bij zijn zwager Johannes Dirks en zuster Etje Hendricks in de kost voor 110 cgl. per jaar.162 Op 14 mei 1756163 is Gerben Hendricks overleden en vindt eindafrekening plaats. Enige erfgenaam is de zuster Ettie Hendriks, die wordt gesterkt met haar man Claas Jansen.

38 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Gerben Hendriks, ged. Vrouwenparochie 1 okt. 1722, overl. vóór 14 mei 1756. 2. Ettje Hendricks, volgt VIx.

> Zesde generatie

VIa. Tryntie Claeses Falken, dochter van Claes Douwes Valkens (Va) en Aeltie Freerks Scheltinga, geb. Harlingen rond 1708, overl. ald. vóór 10 jan. 1752, trouwt ald. 13 sept. 1727 Johannes Franses Elgersma, ged. Wommels 24 sept. 1702, beurtschipper van Amsterdam op Harlingen, overl. tussen 1 en 8 april 1752, zoon van Franciscus Elgersma, predikant, en Margarita Prigge. Trijntje en Antje Claeses Falkens, gesterkt met hun mannen Johannes Elgersma, beurtschipper van Harlingen op Amsterdam, en Jacobus Nauta, mr tinnegieter te Harlingen, verkopen op 3 nov. 1731164 hun huis aan de noordkant van de Lanen, aan Jacob Jochums en Fokeltje Cornelis, huurders van het verkochte, voor 270 cgl. Dezelfde gezusters en hun mannen krijgen 14 nov. 1731165 het niaar als een huis achter hun brouwerij “de Lely” wordt verkocht door de gereformeerde diakenen aan Dirk Pyters, timmerman, en Yfke Dirks, echtelieden te Bolsward, voor 156 ggl. Op 10 jan. 1752166 verkoopt Johannes Elgersma, beurtschipper van Amsterdam op Harlingen en vice versa, als vader over zijn vijf minderjarige kinderen bij wijlen Tryntie Clasen Falkens, 1/8 van 6 pm greidland onder Midlum, aan de houtmolenaar Hans Hansen de Oude aldaar, voor een bedrag van 100 cgl. Op 8 april 1752167 worden Franciskus Elgersma, regerend burgemeester te Bolsward, en de doopsgezinde Claas Fontein, erfgezeten te Ried, curatoren over Grytje, Frans, Aaltje, Antje en Claas, kinderen van Johannes Elgersma, in leven beurtschipper van Amsterdam op Harlingen, conform zijn codicil van 1 april 1752. Uit dit huwelijk: 1. Grytje Johannes Elgersma, geb. Harlingen rond 1728, overl. ald. 10 april 1755, trouwt ald. 28 juli 1754 Hotse Romkes. Op 14 mei 1755168 wordt voor het collateraal aangegeven dat Grytje Elgersma op 10 april 1755 is overleden. Testamentair erfgenaam is haar man Hotse Romkes. De erfgenaam betaalt voor 1/5 deel van de post waarvoor Johannes Elgersma’s erven op het personele kohier staan aangeslagen (867 cgl). 2. Frans Johannes Elgersma, geb. Harlingen rond 1730. 3. Aaltje Johannes Elgersma, geb. Harlingen 9 maart 1732, volwassen ged. Bolsward 4 nov. 1773, overl. ald. 1 juli 1781. Op 24 sept. 1781169 compareert de heer N. Elgersma, presiderend burgemeester van Bolsward, voor hem en namens de heer predikant J.H. Kesler, en verklaart dat zij erfgenaam zijn geworden van hun zuster juffer Aaltie Elgersma, overleden op 1 juli 1781 te Bolsward.

tjebbinga 39 4. Antje Johannes Elgersma, volgt VIIa. 5. Claas Johannes Elgersma, geb. Harlingen rond 1736, notaris publicus te Weidum en te Bolsward, burgemeester ald., trouwt ald. 25 mei 1766 Namkjen Algra van Fontein, geb. Bolsward 23 april 1741, overl. ald. 28 maart 1795, 53 jaar oud, dochter van Gysbertus Reinders Fontein, predikant, en Hittie Jacobs Algra. Hij wordt als Nicolaus Elgersma, notaris publicus, geboortig van Harlingen, op 10 nov. 1766 ingeschreven als burger van Bolsward.

VIb. Antie Claeses Falken, dochter van Claes Douwes Valkens (Va) en Aeltie Freerks Scheltinga, geb. rond 1711, overl. na 23 jan. 1745, trouwt Harlingen 29 febr. 1728 Jacobus Jansen Nauta, mr tinnegieter en brouwer te Harlingen, overl. ald. tussen 2 nov. 1739 en 10 dec. 1740. Aanvankelijk treedt Antje Clases vaak samen met haar zuster Tryntje (VIa) op bij onroerendgoedtransacties, zie dus ook daar. Op 3 juni 1739170 verkoopt Antje Claases Falken, huisvrouw van Jacobus Nauta, mr tinnegieter binnen Harlingen, aan Livius Prigge, “capitein van het College ter Admiraliteit in Friesland”, en Claaske Wijngaarden, echtelieden te Midlum, 1/8 van 6 pm laag greidland onder Midlum, voor 112 cgl. Op 11 april 1739171 worden Jacobus Nauta, mr tinnegieter, en zijn vrouw Antje Clases Falken triumfanten genoemd over Meinouw Bockes, vrouw van Hendrik Jansen. De laatste moet wegens een schuld van 48 ggl. haar halve huis aan de westkant van de Rinnertspijp verkopen. Op 9 okt. 1739172 worden Jacobus Nauta, mr tinnegieter, cum uxore bewoners van een grote en wel ter nering staande huizinge aan de noordkant van de Voorstraat genoemd, als deze voor 1100 ggl. wordt verkocht. Jacobus Nauta, mr tinnegieter, krijgt mede voor zijn vrouw Antie Claasen Falkens op 2 nov. 1739173 het niaar over de koop van een woning aan de noordkant van de Hoogstraat, die door Here Jelles en Maryke Hendriks was verkocht aan Lysbet Jans, dienstmeid bij Claas R. Mahui, voor 325 cgl. Op 10 dec. 1740 is er sprake van de erven van Jacobus Nauta, in leven mr brouwer, als tapperij Pasveer aan de Wasbleek wordt verkocht, het consent is eerst op 25 nov. 1741.174 Antje Claases Falkens te Harlingen, weduwe van de brouwer Jacobus Nauta, verkoopt, met consentdatum 23 jan. 1745,175 een huis cum annexis, aan de noordkant van de Hoogstraat, aan Heere Rinkes, koopman aldaar, voor 144 ggl. Uit dit huwelijk: 1. Klaas Jacobus Nauta, volgt VIIb. 2. Jan Jacobus Nauta, ged. Harlingen 24 juli 1732.

VIc. Elske Sipkes de Boer, dochter van Sipke Wouters (Vb) en Elske Jacobs, geb. Dronrijp 27 maart 1754, overl. Franeker 15 mei 1826, trouwt 1. ald. 1

40 genealogysk jierboek 2008 dec. 1779 Rein Feddes, ged. St. Annaparochie 12 sept. 1745, overl. Franeker 1805, zoon van Fedde Jobs en Peerkje Cornelis. Rein trouwt 1. Franeker 18 jan. 1764 Aaltje Jans. Elske trouwt 2. Franeker 9 juli 1815 Jacob Harmens de Boer, geb. Achlum, overl. Franeker 7 juli 1817, zoon van Harmen Jacobs de Boer en Antje Taekes; trouwt 3. Franeker 11 nov. 1821 Atse Petrus Ynia, ged. Lekkum 23 juli 1757, schipper, overl. Franeker 29 sept. 1826, weduwnaar van Bontje Poppes, zoon van Petrus Atzes Ynia en Antje Bavius. Rein Feddes komt op het speciekohier van Franeker in 1796 voor op Uitburen 51. Uit het eerste huwelijk: 1. Grietje Reins, geb. Franeker 8 aug. 1781. 2. Fedde Reins Zaagemans, volgt VIIc.

VId. Jetske Sipkes, dochter van Sipke Wouters (Vb) en Dieuwke Sipkes, geb. Dronrijp 26 okt. 1760, overl. 21 febr. 1810, trouwt Ried 30 maart 1788 Rienk Hendriks Breuker, geb. Ried 17 maart 1755, overl. Tzummarum nov. 1800, zoon van Hendrik Arjens Breuker en Rymke Wiebes. Volgens het register van overledenen van Barradeel zou Jetske bij overlijden 64 jaar oud zijn en 5 kinderen uit twee huwelijken hebben. Uit dit huwelijk: 1. Riemke Rienks Breuker, volgt VIId. 2. Dieuke Rienks Breuker, geb. Tzummarum 6 sept. 1792, overl. Franeker 7 nov. 1861, trouwt Barradeel 7 april 1832 Douwe Jans Nieuwenhuis, geb. Wijnaldum rond 1785, overl. Franeker 30 mei 1840, weduwnaar van Antje Gerbens Vlietstra, zoon van Jan Sybrens Nieuwenhuis en Baukje Tjepkes. 3. Sipke Rienks Breuker, volgt VIIe.

VIe. Antje Sipkes, dochter van Sipke Wouters (Vb) en Dieuwke Sipkes, geb. Tjum 25 jan. 1766, trouwt Franeker 17 mei 1792 Jan Reins Sagemans, ged. ald. 5 febr. 1769, houtmolenaarsknecht en molenaar ald., zoon van Rein Feddes en Aaltje Jans. Jan Reins komt op het speciekohier van Franeker in 1796 voor op Uitburen 50. Uit dit huwelijk: 1. Aaltje Jans Saagmans, volgt VIIf.

VIf. Lysbet Sipkes, dochter van Sipke Wouters (Vb) en Dieuwke Sipkes, geb. Dronrijp 20 april 1769, overl. Tzum 11 juli 1800, trouwt ald. 23 sept. 1792 Jacob Jans Halma, ged. Hallum 14 april 1765, dienstknecht te Tzum, overl. ald. 2 okt. 1838, zoon van Jan Wikkes en Aafke Meints. Jacob trouwt 2. Tzum 4 dec. 1803 Klaaske Jacobs Strikwerda, geb. Winsum 7 jan. 1763, overl. Tzum 7 juli 1830, dochter van Jacob Ymes Strikwerda en Maryke Klases. Ten tijde van zijn huwelijk is hij dienstknecht bij Rommert Hillebrands.

tjebbinga 41 Uit dit huwelijk: 1. Aafke Jacobs, geb. Tzum 10 maart 1793, overl. ald. 24 mei 1794. 2. Dieuwke Jacobs Halma, geb. Tzum 11 april 1794, overl. Franeker 5 dec. 1858, trouwt Wonseradeel 9 sept. 1820 Yeme Yemes Postma, geb. 4 aug. 1794, boerenknecht ald., inlandsch kramer te Franeker, overl. ald. 29 jan. 1876, postume zoon van Yeme Eiberts bij Tetje Johannes. Yeme trouwt 2. Franeker 17 juni 1860 Wytske Fases de Jong, weduwe Doede Ruurds Faber, dochter van Faas Wiebes en Tryntie Floris. Yeme wordt vrijgesteld van deelname aan de Nationale Militie wegens gebrek aan lengte. 3. Aafke Jacobs, geb. Tzum 12 maart 1796, overl. ald. aug. 1796.

VIg. Wouter Sipkes, zoon van Sipke Wouters (Vb) en Dieuwke Sipkes, houtmolenaarsknecht en turfschipper, te Franeker en Harlingen, overl. Almenum 27 dec. 1810, in zijn schip, trouwt 1. Franeker 1 mei 1785 Jantje Bouwes, afkomstig uit Franeker, overl. omstreeks 1795; trouwt 2. Harlingen 17 jan. 1796 Pytje Djoerds, overl. Almenum 12 nov. 1799, dochter van Djoerd Wopkes en Aaltje Tjeerds; trouwt 3. Harlingen 7 okt. 1803 Teetske Ulkes, van Harlingen, overl. ald. 1 maart 1845. Hij komt in 1781 nieuw bij Rein Feddes op Uitburen nr. 51 onder Franeker te wonen en vertrekt in 1787 naar Harlingen.176 Op 3 jan. 1811177 worden Wopke Joerds, koopman, tot curator bonorum, en Anne Fockes, schoolmeester, tot toeziend voogd geauthoriseerd, over de goederen die Sipke Wouters heeft geërfd van zijn grootmoeder Aaltje Tjeerds, weduwe Joerd Wopkes. Zij is enige dagen tevoren overleden, en Sipke is voor de helft erfgenaam van deze nalatenschap. Uit het tweede huwelijk: 1. Sipke Wouters Rypma, volgt VIIg. 2. Djoerd Wouters, geb. Almenum 10 juni 1798, overl. vóór 1811. Uit het derde huwelijk: 3. Dieuwke Wouters Rypma, geb. Franeker 21 jan. 1805, overl. Harlingen 15 nov. 1828, trouwt Harlingen 3 juli 1828 Coenraad Boterweg, geb. Harlingen 3 jan. 1806, winkelbediende, overl. ald. 2 april 1854, zoon van Dirk Boterweg en Jeltje Alberts. 4. Tryntje Wouters Rypma, geb. Franeker 19 aug. 1808, ongehuwd overl. Harlingen 19 maart 1827.

VIh. Acke Sybrens, dochter van Sybren Jacobs (Vc) en Lysbeth Minses, ged. Achlum 7 okt. 1714, overl. vóór 1773, trouwt rond 1735 Thomas Wobma, ged. Beers/Jellum 6 juni 1690, schoolmeester te Achlum, overl. begin 1753, weduwnaar van Tryntie Reyners, zoon van Wobbe Thomas en Jeltie Sydtses.

42 genealogysk jierboek 2008 Volgens een koopakte van 16 juni 1729178 verkoopt Houkjen Jobs, weduwe Haytse Jans Sopsum, in leven schooldienaar te Pingjum, voor haar en haar minderjarige kinderen bij wijlen haar man, aan Thomas Wobma, schooldienaar te Achlum, één pm kostelijk bouwland te Achlum, belast met 1 floreen, voor 85 cgl. Op 15 febr. 1731179 geeft Thomas Wobma, schoolmeester en dorprechter te Achlum, aan voor het collateraal dat hij testamentaire erfgenaam van zijn vrouw Tryntie Reynners, overleden te Achlum op 17 jan. 1731, is geworden. De erfenis bedraagt 637 cgl. 18 st., zijnde de helft van de post op het personele kohier. Tomas Wobbema, schooldienaar en dorprechter te Achlum is op 29 mei 1751 een bedrag van 150 cgl. schuldig aan Gerrit Luytjens Roorda en Ybeltie Sikkes, echtelieden te Franeker. De registratie is op 17 jan. 1753,180 royering volgt op 20 febr. 1754. Volgens een akte van 3 mei, geregistreerd op 9 mei 1753,181 is Acke Syberens, weduwe Thomas Wobma, in leven schooldienaar tot Achlum, voor haar en wegens haar zes minderjarige kinderen, een bedrag van 80 cgl. schuldig aan Giliam Schultsz, J.U.Dr, en Titia Terpstra, echtelieden te Franeker. Zij stelt haar 1 pm bouwland te Achlum ten onderpand. Uit dit huwelijk: 1. Tryntje Thomas Wobma, geb. Achlum 14 sept. 1736. 2. Afke Thomas Wobma, geb. Achlum 27 okt. 1738, trouwt Achlum 17 mei 1778 Bart Durks Overdijk, ged. Leeuwarden 2 nov. 1755, koemelker te Arum, overl. ald. 14 mei 1827, zoon van Durk Barts, linnenwever, en Ybeltje Pieters. Bart trouwt 2. Arum 23 juni 1799 Liesbet Jans, geb. Pingjum 24 jan. 1768, overl. Arum 10 jan. 1812, dochter van Jan Cornelis en Froukien Jacobs; trouwt 3. mairie Arum 17 juni 1815 Antje Sakes Adema, geb. Witmarsum 1 jan. 1784, overl. Arum 28 febr. 1849, dochter van Sake Tjepkes en Jantje Klases. Afke Thomas doet pas op 29 april 1793, als Wopma, belijdenis te Arum. Haar man wordt eerst op 19 april 1818 lidmaat. Bart Durks neemt in 1811 de naam Overdijk aan, voor hem en zijn drie kinderen, Dirk, 11, Froukje, 9, en Yebeltje, 6 jaar. Er zullen uit het huwelijk van Afke en Bart geen kinderen zijn geboren, hoewel er geen akte in het collateraal te vinden is. De erfenis zal wel minder dan 500 cgl. zijn geweest, zodat registratie achterwege bleef. 3. Lysabeth Thomas Wobma, geb. Achlum 17 sept. 1740. 4. NN Thomas Wobma, geb. Achlum 7 juli 1743. 5. Jacob Thomas Wobma, ged. Achlum/Hitzum 19 sept. 1745, overl. vóór 1749. 6. Jacob Thomas Wobma, volgt VIIh. 7. Jelle Thomas Wobma, volgt VIIi.

VIi. Aafke Eelkes, dochter van Eelcke Sytses en Lysbet Tjebbes (Vd), geb. rond 1705, volwassen ged. Tzum 7 febr. 1734, trouwt Tzum 18 febr. 1725 Rein

tjebbinga 43 Willems, ged. Tzum 1 dec. 1700, huisman ald. en te Schalsum, overl. ald. 1783, zoon van Willem Reins en Antie Jans. In 1728 en 1738 is Rein Willems meier van stem 10 te Tzum, die bijna in zijn geheel eigendom is van Eeltje Sytses. In 1749 wordt hij redelijk welgesteld boer te Schalsum genoemd, met een gezin van 6 personen boven en 5 beneden de 12 jaar. De aanslag bedraagt 61 cgl. 9 st. Op 25 aug. 1740182 verkoopt Rein Willems, huisman te Tzum, als erfgenaam van zijn vader Willem Reins, een huis te Tzum aan Jelmer Laases, mr schoenmaker, en Feyk Reintjes, echtelieden aldaar, voor 240 cgl. De negen overlevende kinderen van dit echtpaar verkopen, consent op 5 febr. 1784,183 hun moeders aandeel in twee zathes te Tzum. Het gaat om 1/5 deel van de zate met stem 10, gekocht door Eeltje Sytses onder Arum en 1/5 van driekwart van die met stem 13, gekocht door Lysbeth Sytses, gesterkt met haar man Sjoerd Symons, huisman onder Wieuwerd. Het bezit, dat hun grootvader Eeltje Sytses (zie Vd) bij elkaar kocht, blijft in de familie, neef Eeltje Sytses staat onder VIIp en zijn zuster Lysbeth Sytses bij VIIq. De transacties staan overigens ook in de registers van koopbrieven,184 waarbij veel moeite gedaan is om de negen erfstaken weer te geven. Uit dit huwelijk (volgorde niet geheel bekend): 1. Antie Reins, volgt VIIj. 2. Tjitske Reins, geb. Tzum rond 1733, overl. Franeker 19 jan. 1818, tr 1. Jan Jans, trekschipper ald.; trouwt 2. Franeker 2 april 1780 Durk Daams, geb. rond 1735, tichelaarsknecht te Franeker, overl. ald. 10 jan. 1813, zoon van Daam Jans en Antje Tjeerds. Emmericus Hofstede, rustend predikant der stad Franeker, verkoopt op 28 dec. 1770185 aan Jan Jans, trekschipper van Franeker op Leeuwarden et vice versa, en Tjitske Reins, echtelieden te Franeker, een huis en erf op de Dijk bij de Oosterpoort te Franeker, met het stadsbolwerk ten oosten en noorden en de gemene straat ten westen, thans door Willem Reins cum uxore bewoond, voor 263 ggl. 21 st. In 1796186 wordt Dirk Daams vermeld op het Eerste Oost, huis 74. Op 26 maart 1815 overlijdt te Franeker Tjeerd Daams, schipper, oud 92 jaar, mogelijk een broer van Dirk Daams. De memorie van successie van Tjerdske Reins, in het armenhuis van Franeker overleden op 18 jan. 1818, meldt dat er geen erfgenamen in de rechte lijn of zijlijn zijn.187 3. Jan Reins, ged. Tzum 21 dec. 1738, jong overl. 4. Tjebbe Reins, ged. Tzum 21 febr. 1740, overl. Franeker 1803, trouwt Schalsum 17 sept. 1783 Ruurdje Gerbens, van Schalsum, overl. Franeker 19 febr. 1808. Ruurdje trouwt 2. Franeker 18 dec. 1803, Pieter Pieters, overl. na 1811.

44 genealogysk jierboek 2008 Op 4 juli 1783188 worden twee schulden van Tjebbe Reins, huisman te Schalsum, geregistreerd. Zowel aan Goverd Deketh, secretaris van Fanekeradeel te Franeker als aan Cornelis Scheltema, secretaris van Franeker, is hij 525 cgl. schuldig. Tjebbe Reins, geboortig van Schalsum, wordt op 30 april 1798 burger te Franeker. Op 9 maart 1797189 verkoopt Hector Livius van Haarsma, te Oudega, als olderman, en Abraham Bruinsma, te Giekerk, als rentmeester van het Ritske Boelema Gasthuis te Leeuwarden, bij strijkgeld aan Tjebbe Reins en Ruurdje Gerbens, echtelieden onder Schalsum, 12 pm bouw- en greidland, belast met 3 floreen, in twee stukken (7 en 5 pm) te Salverdaburen, onder de stad Franeker, door Tjebbe zelf gebruikt, voor 373 ggl. Het floreenkohier van 1798 vermeldt onder post 12 Tjebbe Reins als eigenaar en bruiker van 12 pm, met 3 floreen, in 1818 is Tryntje Johannes, weduwe Jan Ydes, eigenares. Tjebbe Reins en Ruurdtie Gerbens, echtelieden huislieden te Schalsum, kopen op 5 april 1798190 van Claas Odolphi, mr bakker, en Dettie Tjeerds, echtelieden te Franeker, een huis en bakkerij te Franeker, bij ‘t Plat, door de verkopers gebruikt, voor 900 cgl. 5. Dutje Reins, volgt VIIk. 6. Fouke Reins, volgt VIIl. 7. Kennouw Reins, volgt VIIm. 8. Willem Reins, volgt VIIn. 9. Lysbet Reins, volgt VIIo. 10. Sytse Reins, geb. Tzum, koopman op Zevenhuizen onder Franeker, te en te Hitzum, overl. ald. 1789, trouwt Franeker 11 jan. 1784 Martje Taekeles, ged. St. Annaparochie 22 mei 1735, dochter van Teekele Piers en Sibbeltje Gerbens. Martje trouwt 1. Welsrijp 15 mei 1760 Pieter Riemers en 3. Welsrijp 27 juni 1790 Freerk Jans, van daar.

VIj. Sytse Eeltjes, zoon van Eelcke Sytses en Lysbet Tjebbes (Vd), geb. vóór 1711, volwassen ged. Tzum 7 febr. 1744, huisman te Tzum, Schalsum en Edens, overl. ald. vóór 1760, trouwt Spannum 15 mei 1740 Rigtje Franses, ged. Spannum 21 dec. 1721, dochter van Frans Baukes Fopma en Geertje Hessels. Rigtje trouwt 2. Edens 18 mei 1760 Willem Hessels, van Spannum. Sytse Eeltjes is in 1749 een tamelijke welgesteld boer te Schalsum, met een gezin van 4 personen boven en 3 beneden de 12 jaar. Op verzoek van Rigtie Franses worden op 30 april 1760191 haar mans broers Tjebbe en Claas Eeltjes, huislieden te Tzum, tot curatoren geauthoriseerd over Eeltje, Liesbeth, Frans en Bauke Sietses, haar kinderen bij wijlen Sietse Eeltjes. Op 2 mei 1760192 vindt scheiding van Sietse Eeltjes’ goederen plaats tussen de vier minderjarige kinderen, voor wie de curatoren, en de moeder, Risje Fransen. Mede

tjebbinga 45 gecompareerd zijn Rein Willems, Steffen Steffens, Markus Hendriks en Bauke Fransen, huislieden te Schalsum, Spannum, en Welsrijp. De afkoopsom wordt op 900 cgl. gesteld; het kwart van de oudste zoon, Eeltje Sietses, wordt door de moeder voldaan. Uit dit huwelijk: 1. Eeltje Sietses Kooistra, volgt VIIp. 2. Frans Sietses, ged. Tzum 28 maart 1745, jong overl. 3. Gettie Sytses, ged. Schalsum 19 jan. 1749, overl. vóór 30 april 1760. 4. Liesbeth Sietses Kooistra, volgt VIIq. 5. Frans Sietses, ged. Schalsum 16 febr. 1755, overl. na 30 april 1760. 6. Bauke Sytses, ged. Schalsum 16 febr. 1755, overl. na 30 april 1760.

VIk. Tjebbe Eelkes, zoon van Eelcke Sytses en Lysbet Tjebbes (Vd), geb. rond 1711, boer te Welsrijp en Tzum, overl. ald. 20 jan. 1784, trouwt 1. Spannum 2 maart 1738 Hesseltje Sierks, van daar; trouwt 2. Welsrijp 4 febr. 1742 Jeltje Gerrits, van daar, overl. Tzum 10 okt. 1804. Tjebbe Eelkes, huisman te Welsrijp, is op 2 maart 1741 een bedrag van 500 cgl. schuldig aan Jakob Dirks, administrerend diaken, en Lolke Martens, adjunct diaken van de gereformeerde gemeente van Welsrijp, registratie op 2 maart 1744.193 Op 2 maart 1744194 wordt ook een schuld van 18 mei 1741 van Tjebbe Eelkes, ten bedrage van 400 cgl., aan Jakob Dirks, huisman te Welsrijp, geregistreerd. Ook nog op 2 maart 1744195 de registratie van een schuld van Tjebbe Eelties aan Grietje Heeres, weduwe van Meye Pieters, te Welsrijp, van 725 cgl., wegens taxatie van de huizinge, schuur en watermolen cum annexis op de door hem gebruikte zate en landen, op 22 aug. 1741. In 1749 betaalt Tjebbe Eeltjes, als welgesteld boer te Tzum een aanslag van 60 cgl. 2 st. 4 p., en heeft hij een gezin van 4 personen boven en 5 beneden 12 jaar. Volgens een akte van 17 dec. 1761, geregistreerd op 10 dec. 1762,196 is Tjebbe Eelties, woonachtig onder Tzum, 400 cgl. schuldig aan Willem Hessels en Risje Fransen, echtelieden te Edens. Uit dit huwelijk (volgorde niet bekend): 1. Pieter Tjebbes Kooistra, volgt VIIr. 2. Sytze Tjebbes, volgt VIIs. 3. Gerrit Tjebbes, volgt VIIt. 4. Meye Tjebbes, koopman wonende te Spannum en te Welsrijp, ongehuwd overl. ald. 30 maart 1809. 5. Sybren Tjebbes. 6. Lysbet Tjebbes.

VIl. Hiske Eelckes, dochter van Eelcke Sytses en Lysbet Tjebbes (Vd), geb. rond 1713, volwassen ged. Spannum 2 nov. 1736, trouwt ald. 14 juni 1733 Steffen Steffens, ged. Tzum 9 dec. 1705, huisman te Spannum, zoon van Steffen Jans en Klaaske Floris.

46 genealogysk jierboek 2008 In 1749 wordt Steffen Steffens te Spannum een boer met goed beslag genoemd, zijn aanslag bedraagt 56 cgl. 19 st. Het gezin telt 5 personen boven en 2 beneden de 12 jaar. Uit dit huwelijk: 1. Steffen Steffens, volgt VIIu. 2. Eelke Steffens, geb. Spannum 16 mei 1737, huisman ald., overl. ald. 26 dec. 1775. Op 25 maart 1776197 aangifte voor het collateraal van de nalatenschap van Eelke Steffens, in leven huisman te Spannum, aldaar overleden op 26 dec. 1775, nalatende een vermogen van 1908 cgl. 18 st. 6 p. Erfgenamen zijn Enne Steffens, huisman onder Wommels, voor de ene helft, en de minderjarige Steffen Steffens, zoon van Steffen Steffens bij Antie Jacobs, voor de andere helft. Curatoren voor Steffen zijn: Enne Steffens, voornoemd, Claes Eelties, huisman onder Tzum, en Epke Epkes, huisman onder Spannum. 3. Liesbet Steffens, geb. Spannum 26 maart 1739. 4. Liesbet Steffens, geb. Spannum 14 sept. 1740. 5. Enne Steffens Postma, volgt VIIv. 6. Liesbet Steffens, geb. Spannum 26 maart 1744, overl. vóór 25 maart 1776.

VIm. Klaas Eelkes, zoon van Eelcke Sytses en Lysbet Tjebbes (Vd), geb. Tzum 29 april 1715, volwassen ged. ald. 7 febr. 1777, huisman en kerkvoogd ald., overl. ald. rond 1790, trouwt 1. Franeker 20 sept. 1739 Rinske Klases, van Tzum; trouwt 2. ald. 9 sept. 1753 Imke Olpherts, ged. Kubaard/Waaxens 3 nov. 1720, dochter van Olfert Durks en Uilk Sjoerds. Klaas Eelkes en Teeke Jans, beiden te Tzum, worden op 14 dec. 1748198 curatoren over de kinderen van Sybren Wybes en Tjiesk Folkerts, in tijden echtelieden aldaar. Blijkens een akte van 31 mei 1740, geregistreerd 24 maart 1745,199 is Claas Eeltjes, huisman te Dongjum, schuldig aan Ype Taenes, huisman, tegenwoordig te Franeker, 2317 cgl. 9 st. wegens koop en taxatie van huis, schuur, hovinge, bomen en plantagie cum omnibus annexis te Dongjum, op de landen toebehorende aan de freulen van Goslinga. Op 11 mei 1743200 verklaren Claas Eelkes, huisman te Dongjum, en Rinske Clases, echtelieden, schuldig te zijn aan Yttie Lammerts Salverda, weduwe Ds. Aggaeus Eydsma te Franeker, een som van 300 cgl. Volgens een akte van 17 mei 1744, geregistreerd op 3 april 1745,201 zijn Claas Eelkes, huisman te Dongjum, en Rinske Clases, echtelieden, een bedrag van 300 cgl. schuldig aan Franciscus Hoytsma, mr chirurgyn te Franeker. Op 5 aug. 1807202 verkopen de erven van Klaas Eeltjes, te weten Siedze Klazes Jouwsma, huisman te Wommels, Lysbert Klazes, vrouw van Albert Wiebes te Hitzum, Jan Jakobs, huisman onder Lutjelollum, en Sjouwkje Jeltes, weduwe Eeltje Klazes onder Hennaard, hun aandeel in een zathe en landen met quoteel

tjebbinga 47 aanpart van het huis cum annexis, in het geheel groot 86 pm, door Eize Heins en Klaaske Jans als huurders gebruikt. De vier graven in de kerk te Tzum blijven buiten de koop. Kopers, voor 1650 cgl., zijn Sytze Eeltjes Kooistra, huisman te Arum, voor 1/7, Bauke Eeltjes Kooistra, huisman te Arum, voor 1/7, Jakob Klazes Holkeboer en Johantje Eeltjes Kooistra, echtelieden huislieden onder , voor 4/7, en Oepke Klazes Holkeboer, huisman onder Arum, voor 1/7, kinderen en erven van Eeltje Sytses. Uit het eerste huwelijk: 1. Liesbeth Klases, volgt VIIw. 2. Eelke Klases, geb. 6 april 1744, ged. Tzum 12 mei 1774, overl. Edens 17 dec. 1797, trouwt Tzum 2 maart 1783 Sjoukje Jeltes, van Edens, geb. Akkrum rond 1743, overl. Lollum 27 jan. 1818, weduwe van Jan Folkerts, dochter van Jelte Arjens en Akke Pieters. Voor het collateraal van Hennaarderadeel compareert op 8 febr. 1798203 Albert Wiebes, huisman onder Hitzum, namens zijn vrouw, als erfgenaam van Eeltie Clases, overleden te Edens op 17 dec. 1797. De nalatenschap bedraagt 600 cgl. Uit het tweede huwelijk: 3. Sytze Klases Jouwsma, volgt VIIx. 4. Tjitske Klases, VIIy. 5. Olfert Klases Kooistra, VIIz. 6. Doetje Klases Kooistra, VIIaa.

VIn. Elbrig Jacobs, dochter van Jacob Feddes en Acke Tjebbes (Ve), geb. Leeuwarden rond 1705, trouwt ald. 23 sept. 1725 Dirk Fokkes, van daar. Hij trouwt 2. Leeuwarden 19 juli 1733 Oetske Djurres, van daar. Uit dit huwelijk: 1. Tjitske Dirks, ged. Leeuwarden 12 maart 1730.

VIo. Meins Sybes, ged. Tzum 10 sept. 1699, overl. Welsrijp 27 dec. 1727, trouwt ald. 10 maart 1724 Luitjen Tietes, ged. ald. 24 juli 1698, overl. vóór 1749, zoon van Tiete Luytjens Doornstra, schoolmeester, en Janzen Jacobs. Uit dit huwelijk: 1. Tiete Luitjens, ged. Welsrijp 3 sept. 1724.

VIp. Lolke Sybes, zoon van Sybe Lolkes (Vf ) en Martzen Douwes, ged. Tzum 27 nov. 1701, trouwt rond 1730 Hyke Meiles. Dit echtpaar doet op 10 febr. 1732 belijdenis te Minnertsga, met de aantekening “vertrokken”. Ingeschreven op 7 maart 1734 te Welsrijp, op attestatie van Minnertsga, en vertrokken naar Peins op 27 april 1738. Aldaar worden ze op 2 mei 1738 in het lidmatenregister genoteerd. Dit echtpaar sluit op 10 nov. 1735 een huurcontract af met Bokko Sabinus van Adius

48 genealogysk jierboek 2008 Decoratie op orgelkast te Tzum, foto: Maikel Galama

en Petronella van Ghemmenig toe Kingma, echtelieden te Zweins, als verhuurders, van een zate te Zweins van 71 pm bouw- en greidland, voor dezen door Feyke Jelles gehuurd. De jaarhuur bedraagt 240 cgl. Op 16 april 1745204 wordt dit contract geregistreerd met aanvullende bepalingen, die aan de huurders worden toegestaan wegens de slechte tijden die het echtpaar meemaakt ten gevolge van de veepest. In 1749 is Lolke Sybes een gemene boer te Zweins, met een gezin van 4 personen boven de 12 jaar. Uit dit huwelijk: 1. Sybe Lolkes, volgt VIIab. 2. Knierke Lolkes, ged. Welsrijp 28 dec. 1732. 3. Meile Lolkes, volgt VIIac.

VIq. Douwe Sybes, zoon van Sybe Lolkes (Vf ) en Martzen Douwes, ged. Tzum 16 sept. 1703, trouwt 1. Welsrijp (met attestatie van Winsum en Dronrijp) 18 mei 1727 Ytie Claases; trouwt 2. Welsrijp 18 maart 1731 Hinke Sipkes van Welsrijp. Uit het tweede huwelijk: 1. Jan Douwes, ged. Welsrijp 13 jan. 1732. 2. Martien Douwes, ged. Welsrijp 30 nov. 1732. 3. Sybe Douwes, ged. Welsrijp 7 feb. 1734.

tjebbinga 49 VIr. Auke Sybes, zoon van Sybe Lolkes (Vf ) en Martzen Douwes, ged. Tzum 24 jan. 1706, trouwt Welsrijp mei 1730 Antie Johannes, van Lutkelollum onder Franeker, mogelijk dochter van Johannes Jans, huisman ald. Auke Sybes doet belijdenis te Welsrijp op 17 juni 1731. Hij wordt als burger te Franeker ingeschreven op 17 okt. 1732, vleeshouwer geboortig van Franeker. In 1749 staat Auke Sybes met een gezin van 4 personen boven de 12 jaar vermeld in de Franeker Uitburen. Op 24 mei 1736205 worden Gerryt Alberts, huisman te Tzum, en Aucke Sybes, vleeshouwer, tot curatoren bonorum benoemd over Tryntje Jans, kind van Jan Simons, te Miedum, bij wijlen Hiltje Johannes, wegens de goederen die het kind van de grootvader, wijlen Johannes Jans, in leven huisman te Lutjelollum, heeft geërfd. Uit dit huwelijk: 1. Meynou Aukes, ged. Welsrijp 5 nov. 1730. 2. Johannes Aukes, ged. Franeker 24 juli 1735. 3. Engeltje Aukes, ged. Franeker 2 maart 1738.

VIs. Lolle Sybes, zoon van Sybe Lolkes (Vf ) en Martzen Douwes, ged. Baijum 6 sept. 1711, trouwt Dronrijp 4 juli 1745 Foekje Pyters, afkomstig van daar. In 1749 is Lolle Sybes boer te Dronrijp met een gezin van 4 personen boven en 1 beneden 12 jaar. Uit dit huwelijk: 1. Dieuwke Lolles, volgt VIIad.

VIt. Tjaerd Robijns, zoon van Robijn Tjaards en Meynuw Lolkes (Vg), ged. Tzum 18 okt. 1705, trouwt ald. 21 febr. 1740 Afke Johannis, overl. vóór 23 maart 1749. Deze echtelieden komen niet in de lidmatenregisters voor. We vinden Tjeerd Robijns vermeld op 18 april 1743206 als naastligger bij de verkoop van een huis in Tzum. Uit dit huwelijk: 1. Anke Tjaerds, ged. Tzum 15 jan. 1741. 2. Ancke Tjaerds, ged. Tzum 15 april 1742. 3. Robijn Tjaerds, ged. Tzum 10 maart 1743. 4. Robijn Tjaerds, volgt VIIae. 5. Anke Tjaerds, geb. Tzum 21 maart 1745. 6. Anke Tjaerds, ged. Tzum 21 aug. 1746. 7. Anke Tjaerds, ged. Tzum 15 okt. 1747. 8. Tjeerdje Tjeerds, geb. Tzum 31 jan. 1749.

VIu. Antje Robijns, dochter van Robijn Tjaards en Meynuw Lolkes (Vg), ged. Tzum 28 febr. 1712, trouwt 1. ald. 29 maart 1739 Rinse Tjallings, mr kleermaker ald.; trouwt 2. Tzum 19 april 1759 Douwe Sjoerds.

50 genealogysk jierboek 2008 In 1749 is Rinse Tjallings een mr kleermaker te Tzum, die redelijk bestaat, met een gezin van 2 boven en 2 beneden de 12 jaar. In mei 1749207 koopt Rinse Tjallings, kleermaker te Tzum, een huis aldaar met als naastliggers de herberg en de schoolmeesterswoning. Verkoper is Hendrik Jansen te Welsrijp, het huis wordt bewoond door Lysbeth Cornelis voor een jaarhuur van 17 cgl. Uit het eerste huwelijk: 1. Tjalling Rinses, geb. Tzum 19 mei 1743, trouwt ald. (3de proclamatie 27 nov.) 1768 Antje Jans, van daar. 2. Meinu Rinses, volgt VIIaf.

VIv. Seerp Hettes Brada, zoon van Hette Seerps Brada en Geertje Lolkes (Vh), ged. Wommels 18 okt. 1704, ruiter te Leeuwarden, huisman te Hatsum onder Dronrijp, trouwt Leeuwarden 26 nov. 1730 Marijke Willems Steynhoff, van daar. Door zijn huwelijk is Seerp katholiek geworden. Er werden geen dopen van kinderen uit dit huwelijk gevonden, maar er worden van Seerp Hettes te Leeuwarden vier kinderen begraven bij de Oldehoofsterkerk, op 28 juli 1734, 29 febr. 1740, 4 aug. 1741, en 2 febr. 1745. Hendrik de Rijk, koopman binnen Leeuwarden, verkoopt op 26 jan. 1745208 aan Seerp Hettes Brada, onder de guarde de corps van Furste Dt. De Heer Prince van Orange Nassauw etc. etc., en Maryke Willems, echtelieden, “seekere sekere schoone huisinge en paardestallingen” in het Saaylandt, aan de zuidkant hiervan, voor 630 ggl. Op 18 febr. 1746209 verkoopt Catharyna Emmelkamp, vrouw van de trompetter Dirk Bruins te Groningen, een huis en stal aan de zuidkant van het Sayland, “waar de saadsayer in de gevel staat”, aan Seerp Hettes Braerda en Maryke Willems, echtelieden te Leeuwarden, voor 300 ggl. Ten tijde van de quotisatie wordt hij met een gezin van twee personen boven en twee beneden de 12 jaar genoteerd, “hout slapers” in het Zuid Oldehoofster Espel in Leeuwarden. Op 24 mei 1752210 verklaren Seerp Hettes Braarda, te Leeuwarden, en Seerp Ymkes, onder de banne van Bovenkarspel, dat zij cum socys ab intestato erfgenaam zijn geworden van Jouw Seerps, op 14 mei 1752 overleden in het Antoni Gasthuis. De overledene stond voor 2000 cgl. aangeslagen op het personele kohier. Het echtpaar verhuist al snel daarop naar Dronrijp: Op 31 okt. 1753211 wordt niaar verleend voor de koop van 12 aug. 1753, waar Jan Hendriks, huisman onder Wommels, en Johantje Sibles, echtelieden 3 pm 5 einsen in een zathe onder Wommels, met quotele huizinge etc en stem kopen. De hele sate is groot in het geheel 57½ pm. Verkoper voor 429 cgl. is Seerp Hettes, huisman onder Dronrijp, als medeërfgenaam van Jouw Seerps, in leven woonachtig te Leeuwarden. Niaarkoop, ratione sanguinis, elk voor ¼ deel, op Cornelis Frederici,

tjebbinga 51 als man en voogd over Tettie Schotanus, Wietse Jacobs, als man en voogd over Grietie Schotanus, Bouke Fransen, als man en voogd over Sjerpien Schotanus, en Bernardus Schotanus. Op 17 mei 1756212 wordt een obligatie van 16 mei 1753 geregistreerd waarin Seerp Hettes, huisman onder Dronrijp, mede voor zijn vrouw Maria Willems, bekent 900 cgl. schuldig te zijn aan Jan Hendrix, huisman onder Wommels, en Jantie Sibles Agema, echtelieden. Op 28 juni 1765 verklaart Seerp Hettes, huisman te Dronrijp, 700 cgl. schuldig te zijn aan Claas Jans, erfgezeten aldaar. Registratie op 18 juni 1768.213 Uit dit huwelijk onder anderen: 1. Beatrix Seerps Brada, volgt VIIag. 2. Jouw Seerps Brada, volgt VIIah.

VIw. Lysbeth Hettes Brada, dochter van Hette Seerps Brada en Geertje Lolkes (Vh), ged. Wommels 28 april 1709, trouwt Franeker 8 juli 1731 Hotse Pyters, mr schoenmaker op het Oostvliet buiten Franeker. Op 12 mei 1732214 verkoopt Acke Jans, vrouw van Wierd Poppes, woonachtig aan de oostkant van ’t Fliet buiten Franeker, als erfgename ex testamento van Jan Willems, in leven arbeider aldaar, aan Hotse Pytters, mr schoenmaker, en Lysbert Hettes, echtelieden aldaar, een huis en hof aldaar gelegen, door de kopers bewoond, voor 210 cgl. Op 29 mei 1741 zijn Hotse Pytters, mr schoenmaker, en Lysbert Hettes, echtelieden aan de oostkant van ’t Fliet buiten Franeker, 75 cgl. schuldig aan Yttje Salverda, weduwe van de predikant F. Eidsma, wegens de aankoop van een nieuw gebouwde bollepraam. Registratie van deze akte vindt plaats op 7 juli 1752.215 In 1749 is Hotse Pytters mr schoenmaker op het Oostvliet bij Franeker, met een gezin van 4 personen ouder en 2 jonger dan 12 jaar. Op 7 juli 1752216 wordt ook een obligatie van 5 jan. 1752 geregistreerd, waarin Hotse Pytters, mr schoenmaker, en Lysbert Hettes, echtelieden aan de oostkant van ’t Fliet buiten Franeker, verklaren 200 cgl. schuldig te zijn aan Acke Jans, vrouw van Wierd Poppes, ook op het Oostvliet woonachtig, als erfgename van Jan Willems, in leven arbeider aldaar. Het gaat hier om de koopsom van het huis dat in 1732 aan Hotse en zijn vrouw was verkocht. Op 31 okt. 1753217 wordt niaar verleend voor de koop van 12 aug. 1753, door Jan Hendriks, huisman onder Wommels, en Johantje Sibles, echtelieden, van 3/7 van 24 pm en 1 eins in een zathe onder Wommels, met quotele huizinge etc. en stem, groot in het geheel 57½ pm. Deze 10 pm 4 einsen gekocht voor 868 ggl. van Pytter Heerkes, te Nes op Ameland voor 1/3, Lysbet Hettes, huisvrouw van Hotse Pyters op ‘t Vliet onder Franeker, voor 1/3 en Hauk Hettes, gesterkt met haar man Jan Jansen, buiten ‘t Oost van Franeker voor de resterende 1/3, als erfgenamen voor 3/7 van Jouw Seerps. Uit dit huwelijk: 1. Pytter Hotses, volgt VIIai.

52 genealogysk jierboek 2008 2. Hette Hotses, ged. Franeker 13 dec. 1733. 3. Hette Hotses, volgt VIIaj. 4. Gryttje Hotses, ged. Franeker 12 aug. 1736. 5. Gettje Hotses, ged. Franeker 23 febr. 1738. 6. Jentje Hotses, volgt VIIak. 7. Ale Hotses, ged. Franeker 17 juni 1742. 8. Geert Hotses, ged. Franeker 5 okt. 1745.

VIx. Ettje Hendricks, dochter van Hendrick Feickes (Vi) en Etje Meinerts, ged. Vrouwenparochie 26 dec. 1723, overl. ald. vóór 22 dec. 1760, trouwt ald. 30 okt. 1740 Johannes Dirks, huisman ald.; trouwt 2. Vrouwenparochie 1 juni 1755 Claes Jans Dankert, hospes en koopman ald., overl. vóór 13 april 1769, zoon van Jan Klasen en Grietje Jacobs.218 Klaas trouwt 2. Vrouwenparochie 30 okt. 1763 Trijntje Pieters. Conform het testament van Etje Hendriks wordt op 22 dec. 1760219 Gerben Jans, huisman in de Zuidhoek onder Vrouwenparochie, curator over Metje en Dirk Johannes, haar voorkinderen bij Johannes Dirks. Claas Jans is Etjes weduwnaar. Klaas Jans Dankert, koopman in Vrouwenparochie, is op 1 juli 1764,220 wegens geleverde rogge, 280 cgl. schuldig aan Johannes Nollides. Op verzoek van de vader, Claas Jans Dankerts, wordt op 13 april 1769221 Gerben Jans Doctor, huisman onder Vrouwenparochie, curator over Gerben Claases Dankert, zijn zoon bij wijlen Etje Hendriks. Uit het eerste huwelijk: 1. Mettie Johannes, volgt VIIal. 2. Dirk Johannes, ged. Vrouwenparochie 23 aug. 1744. 3. Dirk Johannes, ged. Vrouwenparochie 24 aug. 1749. Uit het tweede huwelijk: 4. Jan Klases, ged. Vrouwenparochie 23 jan. 1757, anderhalf jaar oud, overl. vóór 13 april 1769. 5. Gerben Klases Dankert, volgt VIIam.

> Zevende generatie

VIIa. Antje Johannes Elgersma, dochter van Johannes Franses Elgersma en Tryntie Claeses Falken (VIa), geb. Harlingen 26 april 1734, volwassen ged. Bolsward 4 nov. 1773, overl. ald. 11 sept. 1826, trouwt ald. 6 dec. 1773 Jan Adam Kesler, geb. Doesburg 28 okt. 1738, predikant te Paesens in 1761, en te Bolsward 1770, overl. ald. 2 april 1802,222 zoon van Paul Matthias Kesler, rector der Latijnse scholen te Doesburg.223 Uit dit huwelijk: 1. Tryntie Elgersma van Kesler, volgt VIIIa.

tjebbinga 53 VIIb. Klaas Jacobus Nauta, zoon van Jacobus Jansen Nauta en Antie Claeses Falken (VIb), ged. Harlingen 29 of 30 jan. 1729, trouwt ald. 14 dec. 1755 Frederica Gerrits, afkomstig uit Harlingen. Klaas Jacobus Nauta, meerderjarige vrijgezel en mr brouwer binnen Harlingen, verkoopt op 20 dec. 1755224 aan Pytter Lenses, mr chirurgijn, en Trijntje Perzijn, echtelieden, een huis op de hoek van de Droogstraat, bij het brugje, voor 91 cgl. Ook op 20 dec. 1755225 verkoopt hij aan Jacob Wouters, mr timmerman te Harlingen, een woning in de Droogstraat, voor 60 cgl. Uit dit huwelijk: 1. Jacobus Klases Nauta, ged. Harlingen 2 jan. 1757.

VIIc. Fedde Reins Zaagemans, zoon van Rein Feddes en Elske Sipkes de Boer (VIc), geb. Franeker 15 juli 1784, potschipper ald., overl. ald. 22 april 1817, trouwt Franeker 4 nov. 1802 Aafke Jacobs Bruinsma, geb. Scharnegoutum 21 jan. 1779, overl. Franeker 27 febr. 1860, dochter van Jacob Beerns, arbeider, en Minke Hommes. Aafke trouwt 2. Wonseradeel 30 jan. 1819 Wiensen Pieters Faber, ged. Arum 11 maart 1764, grofsmid ald. en te Makkum, ovl. ald. 29 aug. 1831, weduwnaar van Jetske Scheltes Bergsma, zoon van Pieter Jans Faber en Tietje Jans. Feddes halfbroer Jan Reins (zie VIe) neemt in 1811 in Franeker de naam Saagmans aan. De kinderen van Fedde en Aafke volgen dat voorbeeld. Uit de vele schrijfwijzen blijkt uiteindelijk “Zaagemans” de definitieve. Uit dit huwelijk: 1. Elske Feddes, volgt VIIIb. 2. Rein Feddes Zaagemans, volgt VIIIc. 3. Minne Feddes, geb. Franeker 23 okt. 1810. 4. Minke Feddes Saagmans, volgt VIIId. 5. Jacob Feddes Zaagemans, volgt VIIIe. 6. Sipke Feddes Zaagemans, geb. Franeker 6 jan. 1817, overl. ald. 27 juni 1817.

VIId. Riemke Rienks Breuker, dochter van Rienk Hendriks Breuker en Jetske Sipkes (VId), geb. Tzummarum 13 april 1791, overl. ald. 19 nov. 1856, trouwt Franekeradeel 31 okt. 1824 Johannes de Valk, geb. Berlikum 24 maart 1796, schippersknecht en arbeider te Peins, Welsrijp en Zweins, overl. ald. 31 maart 1837, zoon van Johannes de Valk, verver, en Antje Walings Tolsma. Uit dit huwelijk: 1. Antje Jacobs de Valk, volgt VIIIf. 2. Johannes Jacobus de Valk, volgt VIIIg. 3. Dieuwke Jacobus de Valk, geb. Welsrijp 5 dec. 1832, overl. Berlikum 2 maart 1838.

54 genealogysk jierboek 2008 VIIe. Sipke Rienks Breuker, zoon van Rienk Hendriks Breuker en Jetske Sipkes (VId), geb. Tzummarum 28 nov. 1799, schoenmaker te Franeker, overl. ald. 1 juli 1863, trouwt 1. Franeker 6 sept. 1829 Doetje Johannes van der Vliet, geb. ald. rond 1807, overl. ald. 13 aug. 1831, dochter van Johannes Folkerts van der Vliet en Setske Hoites; trouwt 2. Franeker 11 maart 1832 Feikje Jurres de Bruin, geb. ald. 30 jan. 1806, overl. ald. 31 juli 1833, dochter van Jurre Jans de Bruin en Antje Romkes; trouwt 3. Franeker 9 maart 1834 Sybrigje Jelles Vijverstra, geb. ald. 17 maart 1812, overl. ald. 13 jan. 1891, dochter van Jelle Tjeerds Vijverstra, metselaarsknecht, en Baukje Harmens. Uit het eerste huwelijk: 1. Rienk Sipkes Breuker, geb. Franeker 26 maart 1830, overl. ald. 30 april 1830. Uit het derde huwelijk: 2. Jelle Sipkes Breuker, geb. Franeker 23 nov. 1836, overl. ald. 21 april 1839. 3. Baukje Sipkes Breuker, volgt VIIIh.

VIIf. Aaltje Jans Saagmans, dochter van Jan Reins Sagemans en Antje Sipkes (VIe), geb. Franeker 23 juni 1796, overl. Sexbierum 29 maart 1847, trouwt Franeker 27 mei 1821 Nies Lammerts Mulder, geb. Sexbierum 1 juni 1793, arbeider, overl. ald. 31 juli 1852, zoon van Lammert Reinders Mulder en Antje Nieses. Uit dit huwelijk: 1. Antje Nieses Mulder, volgt VIIIi. 2. Jan Nieses Mulder, volgt VIIIj. 3. Sytske Nieses Mulder, volgt VIIIk. 4. Grietje Nieses Mulder, volgt VIIIl. 5. Lammert Nieses Mulder, geb. Sexbierum 6 maart 1831, overl. ald. 19 nov. 1832. 6. Lammert Nieses Mulder, volgt VIIIm. 7. Reinder Nieses Mulder, geb. Sexbierum 6 juni 1836, overl. ald. 9 febr. 1839. 8. Taeke Nieses Mulder, volgt VIIIn.

VIIg. Sipke Wouters Rypma, zoon van Wouter Sipkes (VIg) en Pytje Djoerds, geb. Almenum 15 jan. 1797, houtmolenaar ald., te IJlst, Leeuwarden en Groningen, overl. Groningen 23 aug. 1865, trouwt Barradeel 28 juni 1823 Doutzen Douwes Buurstra, geb. Makkum 31 aug. 1792, overl. Groningen 26 dec. 1837, dochter van Douwe Bientjes Buurstra en Rigtje Jans; trouwt 2. Groningen 12 juli 1838 Jantje Cremer, geb. ald. 1805, overl. ald. 26 april 1875, dochter van Jan Hendrik Cremer en Elkje Johanna Bonninga.

tjebbinga 55 Uit het eerste huwelijk: 1. Wouter Sipkes Rypma, geb. Almenum 9 juli 1824. 2. Douwe Sipkes Rypma, geb. Almenum 19 maart 1828, overl. IJlst 28 mei 1828. 3. Douwe Sipkes Rypma, geb. IJlst 9 juni 1829, kleermaker en aanspreker te Groningen, overl. ald. 30 juli 1903, trouwt 1. Groningen 21 mei 1857 Jantje Zuizewind, geb. Enumatil 1830, overleden Zutphen 26 juli 1900, dochter van Freerk Everts Zuizewind, schippersknecht, en Henderika Brongers Meertens; trouwt 2. Groningen 2 mei 1901 Zwaantje Ypey, geb. Winsum, overl. Groningen 24 april 1919, weduwe van Dirk Ypey, dochter van Anneus Ypey en Johanna Cremer. 4. Dieuwke Sipkes Rypma, geb. Leeuwarden 6 okt. 1833, overl. Groningen 6 juli 1873. Uit het tweede huwelijk: 5. Elkje Rypma, geb. Groningen 25 jan. 1840, modiste, overl. ald. 6 mei 1886. 6. Jan Hendrik Rypma, geb. Groningen 1 mei 1841, overl. ald. 14 nov. 1842. 7. Pietje Rypma, geb. Haren 1845, overl. Zwolle 23 nov. 1907, trouwt 1. Ermelo 20 juli 1886 Cornelis Vermeulen, geb. Capelle 7 juni 1821, directeur geneesheer, overl. Ermelo 24 mei 1891, zoon van Adriaan Diderik Vermeulen en Jacomijna Timmers; trouwt 2. Ermelo 29 sept. 1892 Jan Hessels, geb. Dwingelo 7 febr. 1838, predikant, zoon van Jan Jans Hessels en Roelofje Jans Bloem.

VIIh. Jacob Thomas Wobma, zoon van Thomas Wobma en Acke Sybrens (VIh), ged. Achlum/Hitzum 2 febr. 1749, overl. vóór 2 dec. 1811, trouwt Achlum 22 mei 1774 Sytske Tjepkes, ged. Sexbierum 4 mei 1748, overl. Franeker 2 dec. 1811, dochter van Tjipke Pieters, visser, en Bauk Jansz. Uit dit huwelijk: 1. Tomas Jacobs Wobma, volgt VIIIo. 2. Baukjen Jacobs Wobma, geb. Achlum 4 dec. 1778. 3. Tjepke Jacobs Wobma, volgt VIIIp. 4. Sybren Jacobs Wobma, geb. Achlum 8 febr. 1784. 5. Baukjen Jacobs Wobma, geb. Achlum 24 nov. 1786. 6. Akke Jacobs Wobma, geb. Achlum 26 dec. 1788. 7. Jan Jacobs Wobma, geb. Achlum 10 febr. 1791.

VIIi. Jelle Thomas Wobma, zoon van Thomas Wobma en Acke Sybrens (VIh), ged. Achlum 30 april 1752, boerenknecht en melktapper te Zevenhuizen onder Franeker, en Welsrijp, overl. ald. 11 sept. 1839, trouwt 1. Franeker 17 mei 1778 Jantje Jurjens, van daar; trouwt 2. Franeker 9 febr. 1783 Sibbeltje

56 genealogysk jierboek 2008 Pieters, ged. Welsrijp 15 sept. 1765, overl. Franeker 31 aug. 1828, dochter van Pieter Riemers en Maartje Taekeles (zie ook VIi-10). Uit het eerste huwelijk: 1. Sibbeltje Jelles Wobma, geb. Franeker 13 mei 1779. Uit het tweede huwelijk: 2. Acke Jelles Wobma, geb. Franeker 11 mei 1783. 3. Thomas Jelles Wobma, volgt VIIIq. 4. Pieter Jelles Wobma, volgt VIIIr. 5. Teekele Jelles Wobma, geb. Franeker 10 aug. 1788. 6. Jan Jelles Wobma, geb. Franeker 6 maart 1790. 7. Teekele Jelles Wobma, volgt VIIIs. 8. Acke Jelles Wobma, geb. Franeker 29 jan. 1793. 9. Wobbe Jelles Wobma, geb. Franeker 20 mei 1795, overl. ald. 16 jan. 1806. 10. Maartje Jelles Wobma, geb. Franeker 8 dec. 1796. 11. Jacob Jelles Wobma, geb. Franeker 31 okt. 1798. 12. Akke Jelles Wobma, geb. Franeker 24 maart 1800. 13. Maartje Jelles Wobma, volgt VIIIt. 14. Akke Jelles Wobma, volgt VIIIu. 15. Jacob Jelles Wobma, geb. Franeker 20 juni 1807.

VIIj. Antie Reins, dochter van Rein Willems en Aafke Eelkes (VIi), geb. Tzum 19 dec. 1725, volwassen ged. Achlum/Hitzum 23 febr. 1777, overl. Hitzum rond 1805, trouwt 1. Tzum 15 jan. 1747 Tjeerd Romkes, mogelijk ged. ald. 28 jan. 1714 als zoon van Romke Tjeerds en Tjietske Pyters; trouwt 2. Cornelis Stevens Bruinsveld, geb. 1703, dorprechter en schoolmeester te Hitzum, overl. rond 1783,226 weduwnaar van Antje Freerks, ged. Hitzum 27 april 1704, overl. vóór 1745, dochter van Freerk Wouters, mr snijder, en Ridduw Entes. Beide mannen van Antie Reins worden in 1749 vermeld in Hitzum. Tjeerd Romkes een gemeen arbeider, gezin van twee personen ouder dan 12 jaar, aanslag 16 cgl. 10 st. en Cornelis Bruinsveld schoolmeester, ontvanger en welgesteld boer, gezin 4 ouder en 3 jonger dan 12 jaar, met een aanslag van 57 cgl. 9 st. Cornelis Bruinsveld, dorprechter en schoolmeester van Hitzum, oud 29 jaar, verklaart dat op donderdag 6 maart 1732227 “twee kinderen van Achlum des naemiddags tot Hitsum voors: in de onderwal van de Terp .. .. souden bevonden hebben een klein doodt kint”. Onze meester gaat op onderzoek (hij omschrijft dat speurwerk als “scherp en groot”) maar vindt niets dan “een klein oud smeerig hembdtje”. De twee kinderen zijn Trijntje en Jan Symons, oud 11 en 8 jaar, spruiten van Symon Ysbrants, arbeider, en Jetske Reynners. Het oudste kind verklaart het kind gezien te hebben in “een oud smeerig hembdtje met een doek om de middel

tjebbinga 57 gespeldt en de handjes over elcanderen”. Toen de kinderen na thuiskomst hun verhaal vertelden is de moeder Jetske Reynners met haar zoontje en Grytje Gosses, bij haar inwonende, naar Hitzum getogen, maar aldaar aangekomen is niets gevonden dan “een kinderhembdtje oudt en van weinig waerde”. Cornelis heeft een duistere kant, blijkt uit een registratie op 23 april 1759228 van een extract uit het recesboek van Franeker. “23 april 1759 Cornelis Bruynsveld, schooldienaar en dorprechter te Hitzum neemt aan te betalen aan Paulus Rutgel, geboortig te Ceulen 225 cgl. ...van kosten wegens het breken van een been van de impt.” Het is moeilijk de kinderen van Cornelis Bruinsveld te inventariseren, laat staan aan één van beide vrouwen toe te wijzen. Op 12 april 1819 overlijdt te Harlingen Jetske Cornelis Bruinsveld, oud 79 jaar, zonder kinderen. De memorie van successie noemt Steven Cornelis Bruinsveld, zijn erven te Tzummarum, Geertje Cornelis Bruinsveld, ook overleden, en wijlen Fredrik Cornelis Bruinsveld als haar broers en zusters en erfgenamen. Er gaat een legaat naar de kinderen van haar halfzuster Eekje Cornelis Bruinsveld.229 Om deze reden wordt een Eekje bij de kinderen van Antje Reins geplaatst. Uit dit huwelijk: 1. Eekje Cornelis Bruinsveld, volgt VIIIv. 2. Hemke Cornelis Bruinsveld, ged. Hitzum 23 april 1752. 3. Janneke Cornelis Bruinsveld, volgt VIIIw.

VIIk. Dutje Reins, dochter van Rein Willems en Aafke Eelkes (VIi), ged. Tzum 17 sept. 1741, overl. Franeker 1797, trouwt ald. 14 juli 1767 Johannes Johannes Postma, ged. ald. 24 nov. 1718, koopman op Zevenhuizen onder Franeker, overl. ald. 1785, zoon van Johannes Johannes Post en Amckjen Hendrix. Johannes Post, koopman op Zevenhuizen, bekent op 1 sept. 1766230 aan Dominicus Terpstra, erfgezeten te Ried, 295 cgl. schuldig te zijn ter aflossing van twee koopschatten van een huizinge en hovinge door de debiteur bewoond. Op 12 nov. 1770, registratie op 19 sept. 1771,231 is Johannes Post op Zevenhuizen onder Franeker 136 cgl. schuldig aan Claas Broers, huisman onder de jurisdictie van die stad, wegens geleverde schapen en verschoten penningen. Johannes Post voor hem en als man en voogd over zijn vrouw Doetje Reins, verklaart op 18 okt. 1771232 een bedrag van 100 cgl. schuldig te zijn aan zijn schoonvader Rein Willems, huisman onder Schalsum. Op 25 okt. 1771233 worden de huisgeraden en inboedel ten huize van Johannes Post en Doedtje Reins, echtelieden op Zevenhuizen, getaxeerd door de koopman Jan Aukes Cramer. De totale waarde is 111 cgl. 6 st. Daarop wordt de boedel door de echtelieden gecedeerd aan Claas Broers, huisman onder Franeker, en Rein Willems, huisman onder Schalsum, in vermindering op hun schuld. De schuldeisers staan hun praecario gebruik van de goederen toe. Bij de aangifte voor het collateraal van de erfenis van Aafke Johannes, overleden

58 genealogysk jierboek 2008 op 22 april 1777 te Franeker, zijn Johannes Johannes Post voor de ene helft en Louw Hanses cum socys voor de andere helft erfgenaam.234 Op 14 dec. 1772235 verkopen Aafke Johannes, gesterkt met haar man Claas Broers, huisman onder de jurisdictie van Franeker, voor 2/3, Johannes Johannes Post, op Zevenhuizen buiten Franeker, voor 1/6, en Louw Hanses te Pingjum, voor hem en wegens zijn zusters en broeder, Rinske, Antie en Johannes Hanses, kinderen van Jetzke Johannes bij wijlen Hans Louws, voor de resterende 1/6, aan Cornelis Dirks en Pietie Jurres, echtelieden kooplieden op Zevenhuizen buiten ‘t Oost, hun huis cum annexis op Zevenhuizen, voor 599 cgl. In febr. 1776236 verkoopt Johannes Post, arbeider buiten ‘t Oost van Franeker, op Zeevenhuizen, aan Dirk Ypes, scheepstimmerman en Steintie Pyters, echtelieden aldaar, “zeker plakje bouwland met een willigen heining daaromheen, voormaals wel tot een tuyn gebruykt, gelegen aldaar bijzijden verkopers huizinge” voor 136 ggl. Johannes Post, op Zeevenhuysen onder Franeker, verkoopt op 5 dec. 1779237 aan Lieuwke Ypis, mr scheepstimmerman aldaar, een huizinge cum annexis voor 340 ggl. 21 st. Uit dit huwelijk de volgende kinderen, over wie verder niets werd gevonden: 1. Johannes Johannes Postma, ged. Franeker 16 okt. 1768. 2. Rein Johannes Postma, ged. Franeker 28 okt. 1770. 3. Aafke Johannes Postma, geb. Franeker 24 april 1772. 4. Amkje Johannes Postma, geb. Franeker 24 dec. 1774. 5. Rein Johannes Postma, geb. Franeker 11 mei 1777.

VIIl. Fouke Reins, dochter van Rein Willems en Aafke Eelkes (VIi), ged. Tzum 2 dec. 1742, overl. rond 1794, trouwt Peins 23 dec. 1764 Andries Cornelis, geb. Peins/Zweins 26 nov. 1733, huisman onder Franeker buiten ‘t Noord, overl. Franeker 21 jan. 1795, zoon van Cornelis Andries en Tryntje Yges. Volgens een akte van 16 nov. 1791, geregistreerd op 22 sept. 1792,238 is Andries Cornelis, huisman onder de jurisdictie van de Stad Franeker, 100 cgl. schuldig aan secretaris Jan Deketh te Franeker. Op 2 febr. 1795239 worden Tjibbe Reins, onder Schalsum, en Pieter Oepkes, koopman te Franeker, geauthoriseerd tot curatoren over de persoon en goederen van Cornelis, 21 jaar, en Rein, 19 jaar, kinderen van Andries Cornelis, overleden op 21 jan. 1795. Deze curatoren doen op 2 jan. 1798240 “rekening bewijs en reliqua” over het aandeel van Reyn Andries, voor 1/3 erfgenaam van zijn ouders. Rein Anderijs ondertekent de akte, hetgeen het laatste is dat wij van hem vernemen. Uit dit huwelijk: 1. Tryntje Andries, volgt VIIIx. 2. Cornelis Andries, volgt VIIIy. 3. Rein Andries, geb. Franeker 4 dec. 1776, overl. na 2 jan. 1798. 4. Jan Andries, geb. Franeker 4 april 1787, overl. vóór 21 jan. 1795.

tjebbinga 59 VIIm. Kennouw Reins, dochter van Rein Willems en Aafke Eelkes (VIi), geb. rond 1736, overl. Winsum 1 nov. 1819, trouwt Welsrijp 28 okt. 1756 Frans Jans, ged. Jorwerd 16 nov. 1721, koopman te Kingmatille en Winsum, zoon van Jan Melles en Acke Franses. Frans Jans en Kennou Reins worden lidmaat te Zweins in 1767, staan op de lidmatenlijst van 1772, en gaan naar Winsum op 5 sept. 1791, alwaar zij op de lidmatenlijst van 1798 staan. Op 29 april 1764241 authorisatie van Markus Hendriks Gossinga en Frans Jans, koopman op Kingmatille, tot curatoren over de persoon en goederen van Ids Pieters, oud 16 jaar, kind van Pieter Lieuwes en Antie Jans. Requirante is de grootmoeder Mente Renties, weduwe Lieuwe Idses, onder Tzum. Van deze administratie doet op 12 mei 1779242 Markus Hendriks Goffinga, huisman en ontvanger Welsrijp, rekenschap. Ids Pieters heeft dan voor het Hof veniam aetatis verkregen. Aanwezig is Frans Jans als medecurator. Tryntie Rinses, gesterkt met haar man Wytze Clazes de Vries, woonachtig op’t Vliet onder Franeker, verkoopt op 17 aug. 1775243 aan Frans Jans, op Kingmatille onder Zweins, de helft van een huis, achterhuis, tuin en bleek op het Vliet te Franeker, door verkoopster cum marito bewoond, voor 204 ggl. De wederhelft is eigendom van de erven van Rinze Douwes. Frans Jans en Kenouw Reins, echtelieden op Kingmatille, kopen op 8 aug. 1781244 van Keimpe Hendriks, koopman onder Zweins, vier pm greidland tot Erkens onder Franeker. Op 24 febr. 1783245 worden Frans Jans, koopman op Kingmatille, en Gerben Jacobs, huisman te Baard, tot curatoren over Jan, in het 14de jaar, Jacob, in het 13de, en Akke, in het 9de jaar, kinderen van Klaaske Jacobs, weduwe Jentje Jans, geauthoriseerd. Dit wegens het tweede huwelijk van de weduwe met Claas Dirx te Winsum. Uit dit huwelijk: 1. Jan Franses Keestra, volgt VIIIz. 2. Rein Franses Leen, volgt VIIIaa. 3. Hans Franses Kingma, volgt VIIIab. 4. Aafke Franses, volgt VIIIac.

VIIn. Willem Reins, zoon van Rein Willems en Aafke Eelkes (VIi), geb. Tzum, vleeshouwer te Bolsward en Franeker, overl. ald. vóór 1784,246 trouwt Franeker 13 mei 1764 Fouke Gerbens, ged. Makkum 26 okt. 1741, overl. vóór 1784, dochter van Gerben Jans, koopman, en Hiske Andries. Willem verwerft het burgerrecht van Bolsward op 5 dec. 1764 en dat van Franeker op 23 okt. 1769. Op 4 maart 1771247 verkoopt Ybeltie Anes, weduwe Gerben Gerrits, in leven mr wagenmaker te Franeker, bij strijkgeld aan Willem Reins en Fouw Gerbens, echtelieden te Franeker, een huis en erf cum annexis, staande bij de Groene Brugge, door de verkoopster bewoond, voor 412 ggl. 14 st. Op dezelfde dag, met registratie

60 genealogysk jierboek 2008 op 24 dec. 1771,248 verklaren Willem Reins en Fouw Gerbens 412 ggl. 14 st. schuldig te zijn aan diezelfde verkoopster, wegens een koopakte. Al op 6 april 1774249 wordt het huis verkocht aan Pieter Obbis Wassenaar, mr bakker te Franeker, (“een huis bij de Groene Brug, de Oude Doele genaamd”) Ze bedingen recht van bewoning van hun kamer. De prijs wordt bepaald op 490 ggl. Ondertussen, akte én registratie op 25 jan. 1773,250 lenen ze 600 cgl. van hun (schoon)ouders Gerben Jans en Hiske Andrys, echtelieden kooplieden te Franeker. De slechte financiële positie van het echtpaar blijkt op 28 juli 1788,251 als authorisatie van Andrys Gerbens, beurtschipper van Harlingen op Groningen, tevens crediteur, plaatsvindt tot curator bonorum over de boedel van wijlen Willem Reins. Andrys is een broer van Fouke Gerbens. Uit dit huwelijk (na 1784 spoorloos): 1. Liesbet Willems, geb. Bolsward 20 aug. 1765, overl. na 1784. 2. Aafke Willems, geb. Bolsward 1 sept. 1767, overl. na 1784. 3. Gerben Willems, ged. Franeker 13 dec. 1769, overl. na 1784.

VIIo. Lysbet Reins, dochter van Rein Willems en Aafke Eelkes (VIi), overl. Franeker 1787, trouwt 1. Peins 5 aug. 1753 Rinse Douwes, ged. Peins/ Zweins 15 juni 1732, overl. tussen 23 okt. 1779 en 27 nov. 1783, zoon van Douwe Jans en Tetje Rinses; trouwt 2. Franeker 18 febr. 1784 Gerben Ates Kingma, boer te Kie onder Franeker, overl. na 1799. Gerben trouwt 2. Franeker 17 okt. 1789 Japke Klases, van daar. Uit het eerste huwelijk: 1. Tettie Rinses, volgt VIIIad. 2. Rein Rinses, volgt VIIIae. 3. Douwe Rinses, ged. Franeker 2 april 1758. 4. Aafke Rinses, volgt VIIIaf. 5. Jantje Rinses, ged. Franeker 6 april 1766. 6. Eeltje Rinses, ged. Franeker 17 aug. 1768. 7. Jan Rinses, geb. Franeker 29 sept. 1772.

VIIp. Eeltje Sietses Kooistra, zoon van Sytse Eeltjes (VIj) en Rigtje Franses ged. Tzum 29 okt. 1741, overl. Arum 1798, trouwt Edens 30 juni 1765 Akke Klases Sjaardema, ged. Franeker 16 juni 1743, overl. Arum 8 aug. 1777, dochter van Claas Broers Sjaardema, huisman, en Johantje Wynses. Eeltje Sytses Kooystra, huisman te Arum, koopt op 19 aug. 1784252 van de kinderen en erfgenamen van Tjebbe Eelties, in leven huisman onder Tzum, hun 1/5 van een zathe onder Tzum, voor 1650 cgl. Uit dit huwelijk: 1. Johantje Eeltjes Kooistra, volgt VIIIag. 2. Rigtje Eeltjes Kooistra, volgt VIIIah.

tjebbinga 61 3. Sietse Eeltjes Kooistra, volgt VIIIai. 4. Claaske Eeltjes Kooistra, volgt VIIIaj. 5. Afke Eeltjes Kooistra, volgt VIIIak. 6. Willem Eeltjes Kooistra, geb. Arum 9 dec. 1774. 7. Bauke Eeltjes Kooistra, volgt VIIIal. 8. Akke Eeltjes Kooistra, volgt VIIIam.

VIIq. Liesbeth Sietses Kooistra, dochter van Sytse Eeltjes (VIj) en Rigtje Franses, ged. Schalsum 12 nov. 1752, overl. Nijland vóór 1803, trouwt Britswerd/Wieuwerd 28 april 1771 Sjoerd Symens Ypma, ged. Nijland 2 okt. 1746, huisman te Wieuwerd en Nijland, overl. Witmarsum 10 mei 1826, zoon van Simen Sjoerds Ypma en Fetje Cornelis Bosma. Sjoerd Symens Ypma is van 23 juni 1795 tot aan 23 juni 1796 representant voor Wymbritseradeel.253

62 genealogysk jierboek 2008 Van zijn hand is het boekje “Boerevriesk yn rym en onrym”254 verschenen in 1821. Op 25 sept. 1809255 verkoopt Pieter Tjebbes, wonende te Jorwerd, aan Sjoerd Simons Ypma, wonende te Nijland, 2 pm en een halve einse in een zathe en landen onder Tzum, groot in het geheel 70 pm, bij Simon Sjoerds Ypma gebruikt, wordende de Kooi genaamd. Ook verkocht 4 2/3 einsen in 10 pm greidland onder Winsum, zelfde gebruiker, tesamen voor 260 cgl. Uit dit huwelijk: 1. Symen Sjoerds Ypma, volgt VIIIan. 2. Rigtje Sjoerds Ypma, volgt VIIIao. 3. Sytse Sjoerds Ypma, volgt VIIIap. 4. Marten Sjoerds Ypma, volgt VIIIaq. 5. Fetje Sjoerds Ypma, volgt VIIIar.

VIIr. Pieter Tjebbes Kooistra, zoon van Tjebbe Eelkes (VIk) en Jeltje Gerrits, geb. Tzum 6 febr. 1755, schoenmaker ald., te Franeker en te Jorwerd, overl. ald. 17 dec. 1839, trouwt Spannum 15 mei 1780 Dieuwke Jacobs, geb. Jorwerd 28 sept. 1756, overl. ald. 18 dec. 1817, dochter van Jacob Pytters Jacobs, schuitevoerder, en Aaltje Teyes Tresling. Volgens het lidmatenregister Jorwerd komt Dieuwke Jacobs met attestatie van Tzum op 18 april 1810, Pieter wordt op belijdenis gedoopt op 20 mei 1815. Het echtpaar staat op de lidmatenlijst van 1817. Pieter Tjebbes verkoopt zijn aandeel in een zathe en landen te Tzum en losland te Winsum op 25 sept. 1809 aan Sjoerd Simons Ypma (zie bij VIIq). In Pieters memorie van successie uit dec. 1839256 staat dat erfgenamen geen aangiftekosten kunnen betalen, en dat hij wordt gealimenteerd. Uit dit huwelijk: 1. Aaltje Pieters, geb. Tzum 11 aug. 1789, waarschijnlijk overl. Baard 11 aug. 1807. 2. Tjebbe Pieters, geb. Tzum 21 juli 1795, overl. ald. 3 febr. 1796. 3. Jeltje Pieters, geb. Tzum 12 juni 1798, overl. vóór 1811.

VIIs. Sytze Tjebbes, zoon van Tjebbe Eelkes (VIk) en Jeltje Gerrits, volwassen gedoopt Schingen 5 mei 1782, koopman ald. en te Spannum, overl. ald. 7 nov. 1806, trouwt Schingen 7 juni 1778 Sibbeltie Johannes, van daar, overl. Spannum 17 sept. 1808. Op 23 juli 1804257 verkoopt Dr. Simon Cocq te Leeuwarden, als executeur en beredder van de boedel en nalatenschap van wijlen de oud kamerbewaarder Harmanus Nauta, aan Zytze Tjebbes, huisman te Spannum, 5 pm te Miedum, door Marten Zytzes Hylarides gebruikt, voor 750 cgl. 5 st. Op 23 sept. 1803258 verkoopt Liskjen Sibles, weduwe Sjoerd Douwes, woonachtig te Bolsward, aan Sytze Tjebbes en Sibbeltje Johannes, echtelieden te Spannum, voor ¼, en aan Ynskje Johannes, meerderjarige vrijster aldaar, de andere ¼, een halve

tjebbinga 63 zate zonder huizinge cum annexis te Spannum, totaal 67 pm groot, door de kopers gebruikt, voor 3750 cgl. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Sytses, geb. Schingen 30 april 1779, ged. ald. 9 mei 1782. 2. Ytje Sytzes Kooistra, volgt VIIIas.

VIIt. Gerrit Tjebbes, zoon van Tjebbe Eelkes (VIk) en Jeltje Gerrits, boer te Tzum en Winsum, overl. ald. 26 okt. 1805, trouwt Tzum 23 mei 1790 Baukje Gerrits, ged. Welsrijp 22 dec. 1765, overl. Oosterlittens 21 juli 1816, dochter van Gerrit Wytses Bakker, bakker, en Jitske Dooytses. Baukje trouwt 2. Winsum 8 maart 1807 Wytze Jans Feenstra, schuitevoerder, geb. in juli 1761, wonende te Oosterlittens, overl. ald. 19 juni 1842, zoon van Jan Thomas. Wytze trouwt 1. Oosterlittens 1 nov. 1778 Antje Betses; trouwt 2. Oosterlittens 17 maart 1805 Tietje Fopkes, en trouwt 4. Baarderadeel 7 juni 1817 Aaltje Wybes. Op 16 febr. 1807259 authorisatie van Meye Tjibbes, huisman te Spannum, en Pieter Tjibbes, onder Franeker, over Tjibbe Gerrits, in het 15de jaar, Jeltje Gerrits, in het 13de jaar, en Wytze Gerrits, in het 11de jaar, kinderen van Baukje Gerrits, weduwe van Gerrit Tjebbes te Winsum. Moeder staat in ondertrouw met Wytze Jans te Oosterlittens. Op 8 april 1809260 volgt Rein Jacobs, mr bakker te Winsum, de overleden Meye Tjebbes op. Uit dit huwelijk: 1. Tjebbe Gerrits Kooistra, boerenknecht, geb. Tzum 26 maart 1792, ongehuwd overl. Dronrijp 13 dec. 1825, 33 jaar oud. In zijn overlijdensakte wordt Winsum als geboorteplaats genoemd. De erfgenamen van Tjebbe Gerrit Kooistra, overleden Dronrijp 13 dec. 1825,261 zijn, ab intestato, Jeltje Gerrits Kooistra, gesterkt met haar man Jitse Jans de Jong, gardenier te Dronrijp, en Wytse Gerrits Kooistra, boereknecht te Winsum. De overledene laat een huis op Sytshuizen te Dronrijp na, dat wordt getaxeerd op 370 gulden. 2. Jeltje Gerrits Kooistra, volgt VIIIat. 3. Wytse Gerrits Kooistra, volgt VIIIau.

VIIu. Steffen Steffens, zoon van Steffen Steffens en Hiske Eelckes (VIl), geb. Spannum 22 juli 1735, overl. ald. 29 nov. 1771, trouwt ald. 20 mei 1770 Antje Jacobs, ged. Hijlaard/Lions 6 sept. 1739, overl. Spannum 14 maart 1771, dochter van Jacob Reins en Trijntje Reinders. Op 20 dec. 1771262 worden Epke Epkes, huisman onder Spannum, en Yse Jeltes, mr wolkammer te Franeker, tot curatoren geauthoriseerd over Steffen Steffens, zoon van Steffen Steffens, in leven huisman onder Spannum, en Antje Jacobs, ook overleden. Volgens zeggen conform de wens van de ouders. Het gerecht voegt Claes Eelties, huisman onder Tzum, toe als curator.

64 genealogysk jierboek 2008 Op 22 jan. 1776263 worden Enne Steffens, onder Wommels, Claas Eelties onder Tzum, en Epke Epkes, onder Spannum, alle huislieden, tot curatoren geauthoriseerd over Steffen Steffens, zoon van Steffen Steffens, in leven huisman onder Spannum. Volgens testamentaire dispositie van wijlen Eeltie Steffens, in leven huisman te Spannum, van wie het kind erfgenaam is. Op 5 juni 1778264 volgt de oom Enne Steffens, huisman onder Wommels, wijlen Epke Epkes Posthumus op als curator over Steffen Steffens, zoon van wijlen Steffen Steffens en wijlen Antie Jacobs. Op verzoek van Steffen Steffens te Kubaard, oud 20 jaar, volgt op 9 juni 1790265 Rein Jacobs, mr bakker te Winsum, zijn overleden curator Claas Eelties op. Uit dit huwelijk: 1. Steffen Steffens, geb. Spannum 14 maart 1771, overl. Kubaard 6 mei 1791. Op 23 juli 1791266 wordt voor het collateraal aangegeven dat Steffen Steffens, minderjarig jongman, te Kubaard is overleden op 6 mei 1791. Zijn vermogen bedraagt 5652 cgl. 12 st. 5 p. Erfgenamen ab intestato zijn: Rein Jacobs, mr bakker te Winsum, Enne Steffens, huisman te Kubaard, Reinert Jacobs, timmerman te Leeuwarden, Sipke Clases, huisman te Tzum, namens zijn vrouw Akke Jakobs, en Aesche Bruinsma, mr bakker te Franeker, namens zijn vrouw Jantie Tjallings.

VIIv. Enne Steffens Postma, zoon van Steffen Steffens en Hiske Eelckes (VIl), geb. Spannum 9 okt. 1741, boer Kubaard, overl. ald. 2 mei 1816, trouwt ald. 19 mei 1782 Foekje Arjens Faber, geb. Kubaard 15 dec. 1755, overl. ald. 20 aug. 1842, dochter van Arjen Gaeles Faber en Pietje Jacobs Sippens. Hij wordt vóór 1811 veelal Terpstra genoemd, maar neemt in 1811 de naam Postma voor hem en zijn vijf kinderen aan. Uit dit huwelijk: 1. Hiske Ennes Postma, volgt VIIIav. 2. Pytie Ennes Postma, volgt VIIIaw. 3. Lysbert Ennes, geb. Kubaard 16 juli 1788, overl. vóór 1792. 4. Steffen Ennes Postma, geb. Kubaard 29 okt. 1790, boer ald., overl. ald. 17 juli 1858. Hij wordt als vrijgezel lidmaat op belijdenis op 11 maart 1817. 5. Lysbert Ennes Postma, volgt VIIIax. 6. Adriaantje Ennes Postma, volgt VIIIay.

VIIw. Liesbeth Klases, dochter van Klaas Eelkes (VIm) en Rinske Klases, geb. 28 juli 1742, volwassen ged. Tzum 12 mei 1768, overl. Hitzum 30 juli 1810, trouwt Tzum 18 sept. 1763 Albert Wybes Dijksma, geb. Tzum 25 mei 1739, boer ald., te Kubaard en Hitzum, overl. Franeker 1 maart 1821, zoon van Wybe Alberts en Tietje Piebes.

tjebbinga 65 Dit echtpaar wordt lidmaat te Kubaard/Waaxens, van Tzum, op 22 maart 1785, en zij vertrekken naar Achlum/Hitzum 13 nov. 1789. Aldaar, op de lidmatenlijst van 1795, te Hitzum, zij overleden, hij naar Franeker op 28 april 1813. Albert neemt in 1811 te Franeker de familienaam Dijksma aan. Uit dit huwelijk: 1. Wiebe Alberts, ged. Tzum 25 aug. 1765, jong overl. 2. Rinske Alberts Dijksma, geb. Tzum 3 juli 1768, overl. Franeker 17 dec. 1852, trouwt Hitzum 19 mei 1805 Hette Johannes Zijlstra, geb. Burgwerd 17 mei 1761, overl. Franeker 12 jan. 1813, zoon van Johannes Hettes en Trijntje Minks. 3. Pietje Alberts, geb. Tzum 30 mei 1774, overl. vóór 1806. 4. Wybe Alberts Dijksma, arbeider, geb. Kubaard 5 mei 1786, overl. 28 febr. 1841, trouwt Franeker 21 mei 1826 Atje Ates de Vries, geb. Witmarsum 14 aug. 1793, dochter van Ate Pieters de Vries en Maria Eises Faber. In Wijbes overlijdensakte wordt zijn vrouw Attje Ates van der Meer genoemd. Haar overlijdensakte is niet gevonden.

VIIx. Sytze Klases Jouwsma, zoon van Klaas Eelkes (VIm) en Imke Olpherts, geb. Tzum 9 febr. 1754, boer te Wommels, overl. ald. 8 jan. 1827, trouwt 1. Tzum 10 juni 1781 Sytske Klases, van daar, overl. ald. 2 april 1782; trouwt 2. Wommels 9 april 1786 Tryntje Lolkes Terpstra, geb. Oosterend 1 febr. 1764, overl. Wommels 16 sept. 1833, dochter van Lolke Everts Terpstra en Rinske Symons. Uit het eerste huwelijk: 1. Sytse Sytses, geb. Tzum 2 april 1782, overl. Wommels mei 1794. Hij overleed aan de kinderziekte. Uit het tweede huwelijk: 2. Rinske Sytses Jouwsma, volgt VIIIaz. 3. Imke Sytses, geb. Wommels 23 aug. 1789. 4. Klaas Sytses Jouwsma, volgt VIIIba. 5. Marijke Sytses Jouwsma, volgt VIIIbb. 6. Emke Sytses, geb. Wommels 21 maart 1801.

VIIy. Tjitske Klases, dochter van Klaas Eelkes (VIm) en Imke Olpherts, geb. Tzum 5 dec. 1756, overl. vóór 1786, trouwt Tzum 5 juli 1778 Jacob Jans Hilverda, geb. ald. 9 sept. 1751, overl. ald. 27 apr. 1834, zoon van Jan Jakobs en Tryntje Wytzes. Jacob trouwt 2. Arum 21 mei 1786 Maaike Klazes van daar, overl. Tzum 23 mei 1803. Uit dit huwelijk: 1. Jan Jacobs Hilverda, volgt VIIIbc.

66 genealogysk jierboek 2008 VIIz. Olfert Klases Kooistra, zoon van Klaas Eelkes (VIm) en Imke Olpherts, geb. Tzum 7 juli 1759, overl. ald. 27 febr. 1794, trouwt ald. 30 aug. 1789 Klaaske Jans Vellinga, geb. Oosterend 2 mei 1770, overl. Lutkewierum 3 juli 1850, dochter van Jan Minnes en Mayke Tyssens. Klaaske trouwt 2. Tzum 8 febr. 1795 Eise Heins Eisinga, ged. Winsum 8 dec. 1765, overl. Oosterend 7 dec. 1824, zoon van Hein Annes en Elske Alles. Op 5 mei 1808267 worden Zytse Clases, huisman onder Wommels, en Heere Minnes te Tzum, tot curatoren geauthoriseerd over Klaas en Jan, voorkinderen van Claaske Jans, bij wijlen Olfert Clases. Zij wordt gesterkt met haar tegenwoordige man Eiso Heins. Claaske overleed in armoedige omstandigheden, door de diaconie van Oosterend gealimenteerd. Uit dit huwelijk: 1. Klaas Olferts Kooistra, volgt VIIIbd. 2. Jan Olferts Kooistra, volgt VIIIbe.

VIIaa. Doetje Klases Kooistra, dochter van Klaas Eelkes (VIm) en Imke Olpherts, geb. Tzum 26 juni 1761, overl. Hitzum 14 dec. 1829, trouwt Franeker 31 aug. 1783 Douwe Minks Dooyema, geb. Doyum onder Franeker rond 1758, boer te Hitzum, overl. ald. 4 febr. 1826, zoon van Mink Jacobs Dojema, boer, en Antje Douwes. Op 12 december 1794268 wordt Douwe Minks Doyema, huisman te Hitzum, curator over Tjeerd Jacobs onder Franeker, oud 17 jaar, in plaats van de overleden curatoren Ige en Andries Cornelis. Volgens de memorie van successie van Doetje Klazes Kooistra, overleden Hitzum 14 dec. 1829,269 zijn haar erfgenamen: Mink Douwes Doyema, kooltjer onder Hitzum, Imke Douwes Doyema, vrouw van Haantje Jans Hiemstra, huisman onder Arum, Klaas Douwes Doyema en Antje Douwes Doyema, zonder bepaald beroep te Hitzum. Aan onroerend goed is er de helft van een zate en landen met huis en schuur, nummer 15 te Hitzum, groot bijna 25½ bunders, bouw- en greidland. Uit dit huwelijk: 1. Mink Douwes Dooyema, volgt VIIIbf. 2. Emke Douwes Dooyema, volgt VIIIbg. 3. Claas Douwes Doyema, volgt VIIIbh. 4. Antje Douwes Dooyema, geb. Hitzum 30 jan. 1795.

VIIab. Sybe Lolkes, zoon van Lolke Sybes (VIp) en Hyke Meiles, ged. Minnertsga 15 juli 1731, trouwt Dronrijp 18 april 1764 Doetje Hiddes, van daar. Uit een akte van 16 mei 1762,270 die wordt geregistreerd op 15 dec. 1766, blijkt dat Sybe Lolkes, huisman onder Dronrijp, 100 cgl. schuldig is aan Keimpo Hendriks, tiggelbaas bij Kingmatille onder Zweins.

tjebbinga 67 Sybe Lolkes bekent op 28 nov. 1766 aan Wybrand Lieuwes, koopman te Franeker, 200 cgl. schuldig te zijn. Registratie in het hypotheekboek geschiedt op 15 jan. 1767.271 Uit dit huwelijk: 1. Hyke Sybes, geb. 1770, overl. Harlingen 24 dec. 1790. Op 26 dec. 1790272 wordt van Sybe Lolkes 1 cgl. 10 st. ontvangen voor het baargeld van zijn overleden dochter “alhier gebracht van Harlingen”.

VIIac. Meile Lolkes, zoon van Lolke Sybes (VIp) en Hyke Meiles, ged. Welsrijp 5 maart 1734, overl. Arum 2 dec. 1779, trouwt 1. Dronrijp 30 mei 1762 Aagjen Ages; trouwt 2. ald. 8 april 1764 Sytske Piers Salverda, van Franeker, overl. ald. 16 maart 1807, dochter van Pier Jans Salverda en Antje Rienks. Het gezin van Meile Lolkes en Sytske Piers Salverda is opgespoord door het gebruik van de naam Meile in combinatie met de familienaam Salverda. Het lijkt zo compleet te zijn. Lolkje Meiles is de enige bij wie de naam Salverda niet is aangetroffen. Aangezien bij een akte van bekendheid ter gelegenheid van het huwelijk van één van haar kinderen bij Meile Pyters de namen van haar ouders als Meile Lokkes en Sytske Ages worden opgegeven, is zij toch in dit gezin opgenomen. Het echtpaar is zijn loopbaan klaarblijkelijk in Dronrijp begonnen. Ze wonen er in ieder geval nog in 1772/1773, zoals uit de volgende hypotheekaktes blijkt: Op 20 febr. Op 20 febr. 1772 verklaren Meile Lolkes en Sytske Piers, echtelieden op Dronrijp 100 cgl. schuldig te zijn aan Berber Fransen, weduwe Oepke Ulbes, aldaar. Als onderpand dienen huisraden en boere reeuw en beslag. Registratie vindt plaats op 11 mei 1773.273 Op 20 mei 1773274 wordt een akte van 9 mei 1773 geregistreerd waarin Meile Lolkes op Dronrijp aan Luitjen Obbes, mr bakker aldaar, 68 cgl. 7 st. schuldig verklaart te zijn, wegens geleverd roggebrood. Tevens is hij aan Cornelis Jouwerts, mr grofsmid op Dronrijp, wegens “een gekogte chees, een paard en geleverd ijserwerk”, na aftrek van hetgeen de smid aan Meyle “ten agteren” was, een bedrag van 159 cgl. schuldig. De echtelieden moeten daarna naar Arum zijn verhuisd, want uit verschillende aktes van bekendheid, vervaardigd uit verschillende getuigenverklaringen, blijkt dat Meile Lolkes op 2 dec. 1779 aldaar is overleden. Het is opmerkelijk dat Sytske Piers Salverda daarna op Ameland opduikt. Zij doet daar op 3 mei 1787 belijdenis te Nes, en twee van de kinderen, de jongste, worden een dag later gedoopt, respectievelijk 10 en 8 jaar oud. Uit het tweede huwelijk: 1. Antje Meiles Salverda, volgt VIIIbi. 2. Lolkje Meiles, volgt VIIIbj. 3. Lolke Meiles Salverda, volgt VIIIbk.

68 genealogysk jierboek 2008 4. Hyke Meiles Salverda, volgt VIIIbl. 5. Knierke Meiles Salverda, volgt VIIIbm. 6. Age Meiles Salverda, volgt VIIIbn.

VIIad. Dieuwke Lolles, dochter van Lolle Sybes (VIs) en Foekje Pyters, ged. Dronrijp 28 aug. 1748, overl. Welsrijp 20 okt. 1807, trouwt Dronrijp 7 mei 1775 Hessel Reinders, van Menaldum, wonend te Dronrijp, overl. vóór 1806. Uit dit huwelijk: 1. Reinder Hessels Reinsma, volgt VIIIbo. 2. Lolle Hessels Reinsma, geb. Dronrijp 22 febr. 1778, overl. ald. 4 febr. 1815.

VIIae. Robijn Tjaerds, zoon van Tjaard Robijns (VIt) en Afke Johannes, geb. Tzum 7 maart 1744, trouwt ald. 23 nov. 1766 Aaltie Lubberts, overl. Franeker 9 maart 1789, dochter van Lubbert Jans, wever te Tzum, en Johanna Willems Blommaerts. Dit huwelijk wordt op 26 april 1772 in de RK kerk te Franeker nogmaals gesloten, met de toevoeging dat de bruidegom katholiek is geworden. Robijn Tjeerds, mr verver en glaasmaker te Tzum, en Aeltie Lubberts, echtelieden, verklaren op 7 dec. 1775275 aan Claas Mulder, mede vroedschap te Franeker, en Aaltie Staalstra, echtelieden, 400 cgl. schuldig te zijn wegens geleverde verfwaren en glas. Op 10 febr. 1780276 wordt een schuld van dec. 1777 geregistreerd. Het gaat om 38 cgl. 15 st. 10 penningen aan Jacob B. Popta en Gertje Pytters Masma. Uit dit huwelijk: 1. Aafke Robijns, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 20 okt. 1767. 2. Johanna Robijns, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 16 april 1770.

VIIaf. Meinu Rinses, dochter van Rinse Tjallings en Antje Robijns (VIu), ged. Tzum 22 mei 1747, overleden na 4 aug. 1800, trouwt Holwerd 13 juli 1766 Teeke Pieters, ged. Holwerd 23 dec. 1731, overl. na 4 aug. 1800, zoon van Pyter Sjoerds, timmerman, en Aukjen Sydses. Op 4 aug. 1800,277 registratie de 14de, verklaren Taeke Pieters en Meinouw Rinses, echtelieden te Holwerd, 214 cgl. schuldig te zijn aan Durk Idses Banga te Hantumhuizen. Uit dit huwelijk: 1. Aukjen Taekes, volgt VIIIbp. 2. Antje Taekes, volgt VIIIbq. 3. Pieter Taekes, geb. Holwerd 27 sept. 1774. 4. Pieter Taekes, geb. Holwerd 22 febr. 1777.

tjebbinga 69 VIIag. Beatrix Seerps Brada, dochter van Seerp Hettes Brada (VIv) en Maryke Willems Steynhoff, geb. Leeuwarden rond 1740, overl. Franeker Uitburen 9 aug. 1810, trouwt Dronrijp 14 febr. 1762 Pieter Bientjes, geb. Zweins, ged. Dronrijp (RK) 10 aug. 1734, overl. Franeker Uitburen 20 jan. 1811, zoon van Bientje Pieters en Akke Hanses. Uit dit huwelijk: 1. Akke Pieters, volgt VIIIbr.

VIIah. Jouw Seerps Brada, zoon van Seerp Hettes Brada (VIv) en Maryke Willems Steynhoff, geb. Leeuwarden, overl. Hatsum 16 febr. 1782, trouwt Dronrijp 29 sept. 1765 Antje Hilbrands, bij huwelijk van Lekkum, ged. Leeuwarden (RK Breedstraat) 18 juli 1743, dochter van Hillebrand Wybes, boer, en Tetje Willems. Jouw Seerps en Antje Hillebrands, echtelieden onder Dronrijp verklaren op 26 mei 1770278 een bedrag van 150 cgl. schuldig te zijn aan Dr. Johannes Mebius, secretaris van Menaldumadeel. De debiteuren stellen hun huisgeraden en huismanne reeuw en beslag tot onderpand. Ook op 26 mei 1770279 verklaren zij 150 cgl. schuldig te zijn aan Rein Jans Jonker, koopman te Franeker. Uit dit huwelijk: 1. Seerp Jouws, volgt VIIIbs. 2. Teeke Jouws, geb. Dronrijp, ged. ald. (RK) 20 sept. 1769. 3. Maryke Jouws, geb. Hatsum, ged. Dronrijp (RK) 5 jan. 1772. 4. Anna Jouws, geb. Dronrijp, ged. ald. (RK) 14 sept. 1774. 5. Jeltje Jouws, volgt VIIIbt. 6. Willem Jouws, geb. Dronrijp, ged. ald. (RK) 15 juni 1780.

VIIai. Pytter Hotses, zoon van Hotse Pyters en Lysbeth Hettes Brada (VIw), ged. Franeker 2 juni 1732, wolkammer op ’t Vliet, trouwt 1. ald. 22 mei 1757 Geeltje Ages, ged. Minnertsga 4 nov. 1725, dochter van Age Andries, schoenmaker, en Elbrig Amis; trouwt 2. ald. 10 febr. 1765 Geertje Rients. Pieter Hotses, mr wolkammer, en Geetje Rients, echtelieden te Franeker, zijn op 26 juni 1772 aan Salomon Jongma een bedrag van 400 cgl. schuldig wegens verschoten penningen. De akte is op 21 maart 1773280 geregistreerd in het hypotheekboek. Op 23 maart 1770, registratie op 1 april 1773,281 verklaart Pytter Sysverda aan de koopman Pytter Hotses en zijn vrouw 400 cgl. verschoten te hebben. Salomon Jongma, oud burgemeester, Pieter Sieswerda, vroedsman, en Hette Hotses worden op 2 april 1773282 benoemd tot curatoren over Hotze, Elbrecht en Rients Pieters, kinderen van wijlen Pieter Hotses. Uit het eerste huwelijk: 1. Hotse Pieters, ged. Franeker 16 maart 1758. 2. Gelbrig Pieters, ged. Franeker 3 sept. 1760.

70 genealogysk jierboek 2008 Uit het tweede huwelijk: 3. Rients Pieters, ged. Franeker 2 maart 1766. 4. Lysbet Pieters, ged. Franeker 21 juni 1767, overl. vóór 2 april 1773.

VIIaj. Hette Hotses, zoon van Hotse Pyters en Lysbeth Hettes Brada (VIw), ged. Franeker 1 mei 1735, trouwt ald. 11 mei 1766 Hylkje Sjoerds Coster. Uit dit huwelijk: 1. Lysbet Hettes, ged. Franeker 22 maart 1767. 2. Sibbeltje Hettes, ged. Franeker 30 okt. 1768. 3. Hotse Hettes, ged. Franeker 25 maart 1770. 4. Hotse Hettes, geb. Franeker 23 nov. 1773. 5. Geertje Hettes, geb. Franeker 10 dec. 1774. 6. Geertje Hettes, geb. Franeker 19 jan. 1776. 7. Sjoerd Hettes, geb. Franeker 20 juni 1778.

VIIak. Jentje Hotses, zoon van Hotse Pyters en Lysbeth Hettes Brada (VIw), ged. Franeker 10 mei 1739, bont- en zijdewever op ’t Oostvliet en te Leeuwarden, overl. ald. 20 mei 1806, trouwt 1. Franeker 7 nov. 1762 Jitske Andries, weduwe Beern Heerts, van Tzum; trouwt 2. Franeker 13 nov. 1774 Jeltje Ariens, van daar, begr. Leeuwarden, Jacobijnerkerkhof 16 okt. 1787. Als Jentje Hotses komt te overlijden, leven er nog twee van zijn kinderen. Uit het eerste huwelijk: 1. Lysbeth Jentjes, ged. Franeker 9 sept. 1763. Mogelijk is zij de Lysbet Jentjes die op 6 jan. 1782 in de Galileeërkerk te Leeuwarden met de soldaat Thomas Hoff trouwt. 2. Claas Jentjes de Vries, volgt VIIIbu. 3. Pyttje Jentjes, ged. Franeker 30 april 1769. 4. Hotse Jentjes, ged. Franeker 25 aug. 1771 Uit het tweede huwelijk: 5. Gettje Jentjes, geb. Franeker 17 febr. 1775. 6. Aaltie Jentjes, geb. Leeuwarden 4 aug. 1783.

VIIal. Metje Johannes, dochter van Johannes Dirks en Ettje Hendricks (VIx), ged. Vrouwenparochie 24 dec. 1741, overl. vóór 1803, trouwt Vrouwenparochie 1 juli 1764 Jacob Ydes Reitsma, ged. Dronrijp 21 sept. 1738, timmerman, overl. Stiens 31 okt. 1826, zoon van Yede Jacobs en Catharina Johannes Burger. Jacob trouwt 2. Stiens 4 sept. 1803 Nieske Gerbens, van Leeuwarden, overl. Stiens 12 dec. 1825. Als Jacob Ydes in 1811 de familienaam Reitsma aanneemt, leven alleen de kinderen Johannes en Paulus nog. Op 17 maart 1767 zijn Jacob Ydes, timmerman te Stiens, en Mettie Johannes,

tjebbinga 71 echtelieden, 999 cgl. 19 st. schuldig aan Johannes Piers, in compagnie onder Deinum, wegens geleverde houtwaren. De registratie is op 7 sept. 1771,283 de schuld wordt op 16 mei 1783 geroyeerd. Jacob Ydes en Mettje Johannes, echtelieden te Stiens, kopen op 7 jan. 1789284 een nieuwgebouwd huis en erf, waarin een brouwerij is geweest, van Willem Pytters de Vries, mr brouwer, en Janke Symons Fopma, echtelieden te Stiens, voor 531 ggl. 21 st. Op 20 mei 1790285 koopt Jacob Ydes, mr timmerman onder Stiens een huis onder Stienserdijk, van Rixtie Joukes, weduwe van Jisse Saakes, en haar kinderen bij wijlen Jisse, elk voor de helft, voor 231 ggl. 14 st. Op 11 mei 1793286 koopt Jacob Ydes, mr timmerman te Stiens, een huis cum annexis in de Buren van dat dorp, voor 54 ggl., van burgemeester T.N. Suringar te Leeuwarden, voor de ene helft, en van Mr H.J. Siccama, te Oudkerk, in kwaliteit, voor de andere helft. Rein van der Meer en Jacob Yedes, mr timmerman te Stiens, kopen op 30 okt. 1802287 een aandeel van 9 pm in de door Obbe Haanties gebruikte zate aldaar, van Edo Alma van Idema, te Heerenveen, als vruchtgebruiker van de nalatenschap van zijn overleden vrouw Dedtje Cecilia van Bouricius. Jacob Ydes, mr timmerman te Stiens, mede voor zijn vrouw Nieske Gerbens, is op 6 juni 1807288 aan de weduwe van Ype Jans, te Leeuwarden, een bedrag van 599 cgl. 19 st. schuldig. Kinderen uit dit huwelijk: 1. Yde Jacobs, geb. Stiens 1 mei 1765. 2. Johannes Jacobs, geb. Stiens 28 juli 1767. 3. Johannes Jacobs Reitsma, volgt VIIIbv. 4. Paulus Jacobs, geb. Stiens 21 sept. 1771. 5. Etje Jacobs, geb. Stiens 18 mei 1774. 6. Dirk Jacobs, geb. Stiens 20 sept. 1776. 7. Claaske Jacobs, geb. Stiens 19 dec. 1784. 8. Paulus Jacobs Reitsma, geb. Stiens 31 mei 1787, overl. Stiens 2 juli 1846, trouwt mairie Stiens 18 dec. 1813 Jikke Tomas Visser, geb. Wanswerd 4 maart 1775, overl. Stiens 20 juli 1839, dochter van Tomas Fransen Visser en Tjetske Wybes.

VIIam. Gerben Klases Dankert, zoon van Claas Jans Dankert en Ettje Hendricks (VIx), ged. Vrouwenparochie 19 maart 1758, overl. Hallum vóór 2 sept. 1783, trouwt ald. 6 okt. 1782 Geertje Klases, overl. Ried rond 16 april 1805. Geertje trouwt 2. Ried 15 okt. 1786 Arjen Jacobs Hiemstra. Op 25 sept. 1786289 worden Jakob Ydes, mr timmerman te Stiens, en Auke Johannes Borger, koopman te Hallum, curatoren over de driejarige Gerbentje Gerbens Dankert, dochter van wijlen Gerben Klases Dankert en Geertje Klases, weduwe te Hallum, die hertrouwt met Arjen Jakobs van Ried.

72 genealogysk jierboek 2008 Jan Wiensens te Hallum wordt op 19 juli 1803290 curator over Gerbentje Gerbens Dankert; zij is dan 18 jaar. Uit dit huwelijk: 1. Gerbentje Gerbens Dankert, volgt VIIIbw.

> Achtste generatie

VIIIa. Tryntie Elgersma van Kesler, dochter van Jan Adam Kesler en Antje Johannes Elgersma (VIIa), overl. Bolsward 10 nov. 1802, trouwt ald. 2 sept. 1798 Arnoldus Carel van Diepenbrugge, van Burgwerd. Uit dit huwelijk: 1. Cornelia Anna Catarina van Diepenbrugge, geb. Bolsward 21 febr. 1799, trouwt Leeuwarden 2 aug. 1832 Georgius Hiddema Jongsma. 2. Nicoletta Petronella van Diepenbrugge, geb. Bolsward 11 sept. 1800, trouwt Leeuwarden 10 mei 1826 Cornelis Jongsma. 3. Catrinus Jan Adam van Diepenbrugge, geb. Bolsward 31 okt. 1802.

VIIIb. Elske Feddes Zaagemans, dochter van Fedde Reins Zaagemans (VIIc) en Aafke Jacobs Bruinsma, geb. Franeker 5 juli 1803, overl. vóór 30 okt. 1871, trouwt Achtkarspelen 3 juli 1824 Egbert Melles Scheepstra, geb. Twijzel 6 sept. 1800, schipper, overl. Franeker 30 okt. 1871, zoon van Melle Egberts Scheepstra en Aaltje Egberts. Uit dit huwelijk: 1. Fedde Egberts Scheepstra, geb. Franeker 15 nov. 1825, overl. Grouw 9 juli 1826. 2. Fedde Egberts Scheepstra, geb. Franeker 16 maart 1827, trouwt 1. Franeker 19 april 1846 Heyke Taekes Tuinstra; trouwt 2. Lemsterland 13 april 1878 Tettje de Weerd. 3. Rein Egberts Scheepstra, geb. Franeker 11 okt. 1829, overl. als opvarende van “Wilhelmina Frederica” 7 jan. 1853. 4. Aafke Egberts Scheepstra, geb. Franeker 27 maart 1832, trouwt Achtkarspelen 24 jan. 1857 Frans Oedzes Jansen, geb. Harkema Opeinde, zoon van Oeds Jansen en Stijntje Oeges Hoekstra; trouwt 2. Franeker 26 mei 1889 Johannes Riemersma. 5. Antje Egberts Scheepstra, geb. Franeker 29 mei 1834, overl. ald. 12 juni 1834. 6. Antje Egberts Scheepstra, geb. Franeker 14 juli 1835, overl. ald. 8 sept. 1847. 7. Sjoukje Egberts Scheepstra, geb. Franeker 16 juli 1838, overl. Harlingen 14 maart 1879, trouwt ald. 30 okt. 1873 Yede Faber, geb. ald. 21 okt. 1834, overl. ald. 14 nov. 1917, zoon van Hendrik Durks Faber en Anna Yedes Bakker.

tjebbinga 73 8. Jacob Egberts Scheepstra, geb. Franeker 16 febr. 1841, overl. ald. 4 april 1841. 9. Minke Egberts Scheepstra, geb. Franeker 25 dec. 1842, overl. Harlingen 27 nov. 1859.

VIIIc. Rein Feddes Zaagemans, zoon van Fedde Reins Zaagemans (VIIc) en Aafke Jacobs Bruinsma, geb. Franeker 30 sept. 1808, potschipper, overl. ald. 20 juni 1842, trouwt Wonseradeel 30 juli 1830 Tietje Lieuwes Zevenhoeken, geb. Pingjum 3 mei 1809, overl. Arum 28 april 1886, dochter van Lieuwe Jobs Zevenhoeken en Johanna Sjoerds Tolsma. Tietje trouwt 2. Wonseradeel 14 juni 1851 Jan Jorkes Kooyenga. Uit dit huwelijk: 1. Johanna Reins Zaagemans, geb. Franeker 10 okt. 1832, overl. Bolsward 16 sept. 1843. 2. Aafke Reins Zaagemans, geb. Franeker 23 sept. 1835, overl. Bolsward 23 aug. 1843. 3. Fedde Reins Zaagemans, geb. Franeker 3 nov. 1837, overl. ald. 19 jan. 1838. 4. Fedde Reins Zaagemans, geb. Franeker 9 okt. 1840, overl. Huizum 27 nov. 1910, trouwt Wonseradeel 14 mei 1864 Artje Kooyenga, geb. Arum 14 aug. 1839, overl. Huizum 26 april 1889, dochter van Haye Jorkes Kooyenga en Antje Symons de Vries.

VIIId. Minke Feddes Zaagemans, dochter van Fedde Reins Zaagemans (VIIc) en Aafke Jacobs Bruinsma, geb. Arum 26 april 1812, overl. Harlingen 29 aug. 1882, trouwt Franeker 22 febr. 1835 Durk Ruurds de Haan, geb. Franeker 9 april 1812, overl. ald. 16 febr. 1874, zoon van Ruurd Durks de Haan en Trijntje Taekes. Uit dit huwelijk: 1. Aafke Durks de Haan, geb. Franeker 26 maart 1835, overl. ald. 16 mei 1847. 2. Trijntje Durks de Haan, geb. Franeker 3 nov. 1837, overl. ald. 5 sept. 1838. 3. Trijntje Durks de Haan, geb. Franeker 22 nov. 1839, trouwt Franeker 1 dec. 1861 Dirk Gerrits Tichelaar, geb. Berlikum 10 juni 1838, overl. Almenum 27 mei 1910, zoon van Gerrit Dirks Tichelaar en Hinke Franzes Kramer. 4. Ruurd Durks de Haan, geb. Franeker 24 juni 1841, overl. ald. 29 aug. 1862. 5. Elske Durks de Haan, geb. Franeker 30 juni 1845, overl. ald. 1 maart 1861. 6. Aafke Durks de Haan, geb. Franeker 9 jan. 1849, overl. ald. 16 aug.

74 genealogysk jierboek 2008 1875, trouwt Franekeradeel 17 okt. 1870 Jan Hobbes Dijkstra, geb. Harlingen 20 febr. 1846, zoon van Hobbe Dijkstra en Getje Jans van den Berg. 7. Jetske Durks de Haan, geb. Franeker 18 dec. 1851, trouwt 1. Franeker 4 jan. 1874 Broer Bouma, geb. Hijum 20 jan. 1848, overl. Harlingen 9 juli 1879, zoon van Gaele Broers Bouma en Wikje Doekes van der Woude; trouwt 2. Franekeradeel 12 mei 1883 Jacob Paulus de Vries, geb. Midlum 14 febr. 1845, zoon van Paulus Sybrens de Vries en Grietje Baukes Faber. 8. Symentje Durks de Haan, geb. Franeker 2 juni 1855, trouwt ald. 25 juli 1875 Pieter Mud, gescheiden Rotterdam 22 febr. 1904.

VIIIe. Jacob Feddes Zaagemans, zoon van Fedde Reins Zaagemans (VIIc) en Aafke Jacobs Bruinsma, geb. Franeker 27 sept. 1814, potschipper, overl. Arum 4 nov. 1859, trouwt Franekeradeel 25 april 1840 Hiske Reins Miedema, geb. Herbaijum 18 febr. 1809, overl. Achlum 6 april 1885, dochter van Rein Baukes Miedema, doodgraver en turfmeter te Herbaijum, en Seike Gerrits van Ruiten. Uit dit huwelijk: 1. Fedde Jacobs Zaagemans, geb. Arum 21 febr. 1841, woont te Achlum, overl. Franeker 28 maart 1875. 2. Gerrit Jacobs Zaagemans, geb. Arum 28 maart 1845, arbeider en straatreiniger, overl. Witmarsum 16 maart 1908, trouwt Wonseradeel 29 sept. 1870 Doetje Posset, geb. Witmarsum 22 juli 1846, overl. ald. 26 juli 1922, dochter van Theodorus Johannes Posset, inlandsch kramer en koekblokhouder, en Doetje Piers Landstra. 3. Jan Jacobs Zaagemans, geb. Arum 6 dec. 1846, trouwt Franekeradeel 24 juni 1876 Jetske de Vries, geb. Arum 22 juli 1851, natuurlijke niet erkende dochter van Aaltje Jacobs de Vries, arbeidster te Achlum. 4. Sijke Zaagmans, geb. Arum 22 april 1850, trouwt Franekeradeel 24 juni 1876 Johannes Theodorus Posset, geb. Witmarsum 2 dec. 1851, overl. Achlum 6 april 1887, zoon van Theodorus Johannes Posset en Doetje Piers Landstra.

VIIIf. Antje Jacobs de Valk, dochter van Jacobus Johannes de Valk en Riemke Rienks Breuker (VIId), geb. Peins 14 sept. 1825, overleden Ried 12 mei 1895, trouwt Franekeradeel 12 mei 1855 Kornelis Geerts Miedema, geb. Ried 5 dec. 1826, arbeider te Peins, overl. Tzum 9 juli 1906, zoon van Geert Jelgers Miedema en Antje Pieters Boersma. Uit dit huwelijk: 1. Geert Kornelis Miedema, geb. Peins 29 sept. 1857. 2. Geert Kornelis Miedema, geb. Boer 20 okt. 1858.

tjebbinga 75 VIIIg. Johannes Jacobus de Valk, geb. Welsrijp 8 dec. 1828, overl. Minnertsga 2 mei 1878, trouwt Franekeradeel 14 mei 1864 Aafke Wybes Fijnjus, geb. Boer 23 febr. 1833, dochter van Wybe Douwes Fijnjus en Trijntje Andries Wannekes. Uit dit huwelijk: 1. Trijntje de Valk, geb. Minnertsga 22 nov. 1870. 2. Trijntje de Valk, geb. Minnertsga 26 febr. 1875.

VIIIh. Baukje Breuker, dochter van Sipke Rienks Breuker (VIIe) en Sybrigje Jelles Vijverstra, geb. Franeker 20 april 1839, overl. Dronrijp, in een vaartuig, 24 okt. 1879, trouwt Franeker 3 nov. 1861 Jan Draaisma, geb. Bolsward 30 nov. 1834, schipper te Harlingen, overl. Sneek 20 febr. 1920, zoon van Klaaske Arjens Draaisma, dienstmeid te Bolsward. Uit dit huwelijk: 1. Klaaske Draaisma, geb. Franeker 31 mei 1862. 2. Sipke Draaisma, geb. Franeker 10 maart 1863. 3. Jan Draaisma, geb. Harlingen 29 sept. 1866. 4. Sipke Draaisma, geb. Grouw 18 mei 1868, overl. Leeuwarden 15 april 1932, trouwt Het Bildt 2 mei 1895 Froukje Douma, geb. St. Annaparochie, in een woonschip, 16 aug. 1874, dochter van Marten Douma, schipper, en Binkje Boekebinder. 5. Hermanus Draaisma, geb. Bolsward 15 nov. 1874. 6. Grietje Draaisma, geb. Bolsward 14 okt. 1876. 7. Jetske Draaisma, geb. Menaldum 14 okt. 1876.

VIIIi. Antje Nieses Mulder, dochter van Nies Lammerts Mulder en Aaltje Jans Saagmans (VIIf ), geb. Franeker 9 febr. 1822, overl. Sexbierum 17 april 1858, trouwt Barradeel 8 mei 1856 Jan Anes Hibma, geb. Pietersbierum 10 maart 1815, arbeider, overl. Sexbierum 23 aug. 1896, weduwnaar van Maaike Pieters Visser, zoon van Ane Jans Hibma en Teetske Tjebbes Hanenburg. Uit dit huwelijk: 1. Ane Jans Hibma, geb. Sexbierum 22 dec. 1857, overl. 9 maart 1925, trouwt Barradeel 20 mei 1882 Gepke Wassenaar, geb. Tzummarum 23 juli 1861, overl. Oosterbierum 10 dec. 1933, dochter van Gatse Sybrens Wassenaar en Antje Gerbens van Keimpema.

VIIIj. Jan Nieses Mulder, zoon van Nies Lammerts Mulder en Aaltje Jans Saagmans (VIIf ), geb. Franeker 16 nov. 1823, overl. Oosterbierum 11 nov. 1907, trouwt 1. Barradeel 8 mei 1847 Dirkje Klases de Jong, geb. St. Jacobiparochie 23 juli 1825, overl. Sexbierum 2 dec. 1859, dochter van Klaas Dirks de Jong en Maartje Dirks Kuiken; trouwt 2. Barradeel 18 nov. 1865 Trijntje Pieters Bos, geb. Minnertsga 18 mei 1834, overl. Sexbierum

76 genealogysk jierboek 2008 18 juli 1899, dochter van Pieter Jans Bos, arbeider, en Pietje Reinders Bantema. Uit het eerste huwelijk: 1. Nies Jans Mulder, geb. Sexbierum 10 maart 1848. 2. Maartje Jans Mulder, geb. Sexbierum 22 febr. 1849. 3. Aaltje Jans Mulder, geb. Sexbierum 16 nov. 1850. 4. Grietje Jans Mulder, geb. Sexbierum 30 april 1852. 5. Nies Jans Mulder, geb. Sexbierum 9 april 1854. 6. Klaas Jans Mulder, geb. Sexbierum 14 april 1857. Uit het tweede huwelijk: 7. Pietje Jans Mulder, geb. Sexbierum 17 okt. 1866. 8. Sytske Jans Mulder, geb. Sexbierum 12 mei 1868. 9. Pieter Jans Mulder, geb. Sexbierum 2 sept. 1869, overl. ald. 19 sept. 1869.

VIIIk. Sytske Nieses Mulder, dochter van Nies Lammerts Mulder en Aaltje Jans Saagmans (VIIf ), geb. Sexbierum 1 jan. 1826, overl. 22 juni 1875, trouwt Barradeel 22 april 1848 Gerben Freerks Appeldoorn, geb. Finkum 21 febr. 1823, overl. Sexbierum 4 jan. 1912, zoon van Freerk Gerbens Appeldoorn en Maaike Jacobs de Vries. Uit dit huwelijk: 1. Freerk Gerbens Appeldoorn, geb. Franeker 16 okt. 1859.

VIIIl. Grietje Nieses Mulder, dochter van Nies Lammerts Mulder en Aaltje Jans Saagmans (VIIf ), geb. Sexbierum 19 sept. 1828, overl. Franeker 8 juli 1891, trouwt Franekeradeel 19 mei 1855 Fokke Johannes Woudinga, geb. Dronrijp 3 maart 1829, overl. Franeker 24 jan. 1885, zoon van Johannes Gerryts Woudinga en Hyke Pieters van der Meer. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Fokkes Woudinga, geb. Zweins 8 dec. 1857, overl. Franeker 22 juni 1865. 2. Aaltje Fokkes Woudinga, geb. Franeker 28 mei 1864, overl. ald. 27 sept. 1894, trouwt Franeker 13 mei 1894 Tjeerd Miedema. 3. Johanna Fokkes Woudinga, geb. Franeker 12 aug. 1866, overl. Groningen 13 april 1930, trouwt Franeker 9 juni 1889 Adam Hoekstra.

VIIIm. Lammert Nieses Mulder, zoon van Nies Lammerts Mulder en Aaltje Jans Saagmans (VIIf ), geb. Sexbierum 16 juni 1833, kooltjer ald., overl. ald. 8 jan. 1894, trouwt Barradeel 15 mei 1862 Antje Jacobs van der Ploeg, geb. Sexbierum 9 aug. 1840, dochter van Jacob Alberts van der Ploeg, kooltjer, en Antje Klases Gerkema.

tjebbinga 77 Uit dit huwelijk: 1. Nies Lammerts Mulder, geb. Sexbierum 31 mei 1863. 2. Antje Lammerts Mulder, geb. Sexbierum 10 dec. 1866. 3. Aaltje Lammerts Mulder, geb. Sexbierum 17 jan. 1869. 4. Jacob Lammerts Mulder, geb. Sexbierum 25 maart 1873, overl. ald. 21 april 1873.

VIIIn. Taeke Nieses Mulder, zoon van Nies Lammerts Mulder en Aaltje Jans Saagmans (VIIf ), geb. Sexbierum 23 april 1838, trouwt 1. Barradeel 16 mei 1863 Jetske Oenes Stinstra, geb. Tzummarum 2 okt. 1841, overl. Sexbierum 29 dec. 1863, dochter van Oene Jans Stinstra en Jetske Jacobs Hofstra; trouwt 2. Barradeel 18 nov. 1865 Jantje Pieters Bos, geb. Sexbierum 15 juni 1839, dochter van Pieter Jans Bos en Pietje Reinders Bantema. Uit het tweede huwelijk: 1. Nies Taekes Mulder, geb. Sexbierum 10 mei 1866. 2. Pieter Taekes Mulder, geb. Sexbierum 17 juli 1867, overl. ald. 10 okt. 1867. 3. Pieter Taekes Mulder, geb. Sexbierum 4 nov. 1868. 4. Aaltje Taekes Mulder, geb. Sexbierum 2 maart 1871. 5. Pietje Taekes Mulder, geb. Sexbierum 27 okt. 1872. 6. Jan Taekes Mulder, geb. Sexbierum 2 april 1874. 7. Reinder Taekes Mulder, geb. Sexbierum 12 juni 1876, overl. ald. 13 sept. 1877. 8. Reinder Taekes Mulder, geb. Sexbierum 22 dec. 1881, overl. ald. 31 aug. 1884.

VIIIo. Tomas Jacobs Wobma, zoon van Jacob Thomas Wobma (VIIh) en Sytske Tjepkes, geb. Achlum 21 jan. 1777, tichelknecht op Zevenhuizen onder Franeker, overl. ald. 9 maart 1831, trouwt Franeker 26 mei 1806 Akke Haitzes Schuilenburg, geboren ald. 14 aug. 1774, overl. ald. 6 juni 1826, dochter van Haitse Pieters en Aafke Gosses. Zij trouwen in de Lutherse kerk, Akke’s geboorte staat genoteerd in het doopsgezinde geboortenboek. Uit dit huwelijk: 1. Jacob Thomas Wobma, geb. Franeker 30 mei 1807, overl. ald. 19 okt. 1832. 2. Aafke Thomas Wobma, geb. Franeker 24 maart 1813, overl. Winsum 24 nov. 1870, trouwt Baarderadeel 27 mei 1837 Lieuwe Ruurds Meyer, geb. Hijlaard 1808, overl. Huins 6 juni 1853, zoon van Ruurd Meinderts Meyer en Jeltje Halbes Meerstra. 3. Sytske Thomas Wobma, geb. Franeker 29 sept. 1815, overl. Tzum 2 jan. 1849, trouwt Franekeradeel 7 mei 1842 Hyltje Sybrands Houtsma,

78 genealogysk jierboek 2008 geb. Dongjum 30 okt. 1817, arbeider te Tzum, zoon van Sibrand Jans Houtsma, timmerman, en Rinske Hyltjes Jonker.

VIIIp. Tjepke Jacobs Wobma, zoon van Jacob Thomas Wobma (VIIh) en Sytske Tjepkes, geb. Achlum 6 juli 1781, arbeider te Franeker, overl. ald. 12 april 1823, trouwt 1. ald. 7 aug. 1803 Antje Pieters Brijker, geb. Midlum 4 mei 1785, overl. Franeker 1 mei 1818, dochter van Pieter Jans Brijker, arbeider, en Antje Jans; trouwt 2. Franeker 20 jan. 1820 Tryntje Hotses Bakker, geb. Franeker 5 maart 1797, overl. ald. 31 aug. 1826, dochter van Hotse Romkes Bakker en Aaltje Tjeerds. Tjepke neemt te Franeker op 28 dec. 1811 de naam Wopstra aan, niet kunnende schrijven, doch zal Wobma hebben bedoeld. In ieder geval is de aangenomen naam nooit gebruikt Uit het eerste huwelijk: 1. Antje Tjepkes Wobma, geb. Franeker 19 aug. 1807, overl. ald. 11 febr. 1864, trouwt ald. 24 juni 1827 Ruurd Pieters Former, geb. Franeker 5 aug. 1802, tichelknecht ald., overl. ald. 9 jan. 1847, zoon van Pieter Reins Former en Antje Cornelis. 2. Sytske Tjepkes Wobma, geb. Franeker 22 okt. 1810, overl. Midlum 24 okt. 1833, trouwt Franekeradeel 7 sept. 1833 Watze Floris Visser, geb. Midlum 1812, overl. ald. 19 jan. 1886, tasscher ald., zoon van Floris Jeltes Visser, tasscher, en Japke Willems Wiarda. Watze trouwt 2. Franekeradeel 11 april 1835 Antje Klazes Klaver, geb. Franeker 1 april 1814, dochter van Klaas Hanses Klaver en Janna Harmanus Burmans. 3. Tryntje Tjepkes Wobma, geb. Franeker 19 jan. 1817, overl. ald. 22 nov. 1818.

VIIIq. Thomas Jelles Wobma, zoon van Jelle Thomas Wobma (VIIi) en Sibbeltje Pieters, geb. Franeker 19 sept. 1784, boer te Welsrijp, trouwt ald. 13 mei 1810 Douwke Arends Wassenaar, geb. ald. 28 sept. 1790, overl. ald. 22 aug. 1828, dochter van Arent Gerryts Wassenaar en Tryntje Douwes. De memorie van successie van Douwke Arends Wassenaar wordt aangegeven door Thomas Jelles Wobma, boer te Welsrijp, als vader en voogd over Arend, Sibbeltje, Jelle, Jouke, Gerryt en Tryntje Thomas Wobma, gesterkt met de toeziende voogd Arend Gerryts Wassenaar te Welsrijp. Aan onroerend goed wordt nagelaten 2 bunders 20 vierkante roeden bouwland onder Welsrijp, en nog 73 vierkante roeden bouwland onder Franeker.291 Uit dit huwelijk: 1. Arend Thomas Wobma, geb. Welsrijp 29 maart 1811, overl. ald. 12 febr. 1865, trouwt Hennaarderadeel 21 febr. 1855 Trijntje Jans Buwalda, geb. Arum 10 febr. 1827 overl. Welsrijp 28 maart 1899, dochter van Jan Sybrens Buwalda en Tjitske Willems Westra.

tjebbinga 79 2. Sibbeltje Thomas Wobma, geb. Welsrijp 30 juni 1813, overl. Franeker 28 sept. 1897, trouwt Leeuwarderadeel 9 mei 1853 Lucas Jans Wieten, geboren Steenwijk 1819, overl. Franeker 10 juli 1899, zoon van Jan Wieten, nachtwacht, en Catharina Steunebrink. 3. Jelle Thomas Wobma, geb. Welsrijp 14 juni 1815, overl. ald. 31 dec. 1851. 4. Jouke Thomas Wobma, geb. Welsrijp 30 aug. 1817, overl. ald. 17 juni 1834. 5. Jan Thomas Wobma, geb. Welsrijp 24 febr. 1819, overl. ald. 15 maart 1823. 6. Gerrit Thomas Wobma, geb. Welsrijp 22 maart 1821, overl. Franeker 1 sept. 1865, trouwt Hennaarderadeel 11 febr. 1854 Antje Jans Buwalda, geb. Arum 17 nov. 1822, dochter van Jan Sybrens Buwalda en Tjitske Willems Westra. 7. Tryntje Thomas Wobma, geb. Welsrijp 6 jan. 1825, overl. ald. 28 jan. 1844.

VIIIr. Pieter Jelles Wobma, zoon van Jelle Thomas Wobma (VIIi) en Sibbeltje Pieters, geb. Franeker 11 april 1786, guardenier, kastelein en boer te Welsrijp, overl. ald. 14 sept. 1868, trouwt mairie Dronrijp 9 mei 1813 Styntje Sipkes Mantje, geb. Tzummarum 20 mei 1789, overl. Welsrijp 16 febr. 1863, dochter van Sipke Ages Mantje en Ynske Sytses. Uit dit huwelijk: 1. Jelle Pieters Wobma, geb. Welsrijp 30 jan. 1814, boer te Schalsum, overl. Franeker 11 april 1874, trouwt Barradeel 4 mei 1843 Aafke Pieters Kroese, geb. Pietersbierum 7 mei 1822, overl. Winsum 21 maart 1878, dochter van Pieter Gerrits Kroese en Willemke Hanses Scheer. 2. Sipke Pieters Wobma, geb. Welsrijp 10 juni 1817, overl. ald. 9 juli 1901. 3. Sibbeltje Pieters Wobma, geb. Welsrijp 13 april 1820, overl. ald. 12 okt. 1901, trouwt Hennaarderadeel 20 mei 1848 Pieter Rintjes Boschma, geb. 3 april 1818, zoon van Rintje Jans Boschma en Trijntje Feikes van der Meer. 4. Age Pieters Wobma, geb. Welsrijp 13 nov. 1822, overl. ald. 3 nov. 1900, trouwt Hennaarderadeel 22 juni 1861 Klaaske Douwes Dijkstra, geb. Lutkewierum 5 nov. 1827 overl. Welsrijp 29 sept. 1886, dochter van Douwe Dirks Dijkstra en Antje Klazes van Tuinen.

VIIIs. Teekele Jelles Wobma, zoon van Jelle Thomas Wobma (VIIi) en Sibbeltje Pieters, geb. Franeker 29 jan. 1793, arbeider te Welsrijp, overl. Franeker 14 dec. 1846, trouwt mairie Dronrijp 11 sept. 1814 Attje Hanzes Sikkema, geb. Welsrijp rond 1791, overl. Franeker 23 dec. 1846, dochter van Hans Tjeerds Sikkema en Janke Martens.

80 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Janke Teekeles Wobma, geb. Welsrijp 29 juni 1818, overl. Tzum 14 maart 1892, trouwt Barradeel 1 mei 1841 Jildert Cornelis Zuidema, geb. Minnertsga 16 maart 1815, overl. Witmarsum 10 dec. 1902, zoon van Cornelis Roelofs Zuidema en Ymkje Lieuwes. 2. Tjeerdje Teekeles Wobma, geb. Welsrijp 22 nov. 1820, overl. Franeker 4 febr. 1841. 3. Sibbeltje Taekeles Wobma, geb. Welsrijp 18 april 1823, overl. Franeker 6 dec. 1846. 4. Jeltje Teekeles Wobma, geb. Welsrijp 23 febr. 1829, overl. ald. 27 febr. 1829. 5. Hans Teekeles Wobma, geb. en overl. Welsrijp 23 febr. 1829.

VIIIt. Maartje Jelles Wobma, geb. Franeker 23 april 1802, overl. ald. 29 okt. 1872, trouwt Franekeradeel 21 aug. 1831 Ype Dirks Schuitmaker, geb. Franeker 30 maart 1812, overl. ald. 20 okt. 1870 zoon van Dirk Ypes Schuitmaker, scheepstimmerman, en Tryntje Murks Hokwerda. Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Ypes Schuitmaker, geb. Franeker 22 sept. 1831, overl. ald. 5 okt. 1831. 2. Trijntje Ypes Schuitmaker, geb. Franeker 17 maart 1833, overl. ald. 29 juli 1862, trouwt ald. 2 nov. 1856 Pier Frederiks Felkers, geb. Jorwerd 8 maart 1832, overl. Franeker 8 jan. 1893, zoon van Frederik Pieters Felkers en Fokeltje Piers Plantinga. 3. Sibbeltje Ypes Schuitmaker, geb. Franeker 7 sept. 1834, overl. ald. 27 jan. 1862, trouwt 1. Franeker 23 okt. 1853 Ype Willems Mulder, geb. Franeker 26 apr. 1828, verdronken in de Sexbierumervaart onder Harlingen 4 juni 1825, zoon van Willem Klases Mulder en Sytske Ypes Schuitmaker; trouwt 2. ald. 19 april 1857 Gerrit Vellinga, geb. Franeker 11 april 1823, arbeider, zoon van Valentijn Tjipkes Vellinga en Jeltje Gerrits Gerlofsma. 4. Jelle Ypes Schuitmaker, geb. Franeker 26 mei 1839, overl. ald. 29 nov. 1839. 5. Jelle Ypes Schuitmaker, geb. Franeker 16 mei 1841, overl. ald. 10 aug. 1841. 6. Jacoba Ypes Schuitmaker, geb. Franeker 30 juli 1846, overl. ald. 24 okt. 1848.

VIIIu. Akke Jelles Wobma, dochter van Jelle Thomas Wobma (VIIi) en Sibbeltje Pieters, geb. Franeker 20 dec. 1804, overl. Hitzum 31 okt. 1877, trouwt Franeker 14 mei 1826 Jan Harmens Systra, geb. rond 1792, arbeider te Franeker, Arum en Welsrijp, overl. Franeker 29 aug. 1863, zoon van Harmen Sytses en Aafke Tjallings.

tjebbinga 81 Harmen Sytses te Lollum neemt in 1811 de familienaam Zytstra aan en tekent daarbij met “Zitstra”. Het blijkt een moeilijke familienaam te zijn voor niet al te geletterde dragers ervan. Hierdoor zijn er vele varianten in de aktes van de Burgerlijke Stand te vinden. Uit dit huwelijk: 1. Jelle Jans Systra, geb. Franeker 23 mei 1829, overl. ald. 28 nov. 1829. 2. Aafke Jans Systra, geb. Franeker 26 jan. 1832, overl. Arum 5 april 1834. 3. Sibbeltje Jans Systra, geb. Arum 15 maart 1834, overl. Franeker 11 april 1913, trouwt ald. 2 juni 1859 Tiete Annes Wierdsma, geb. Dronrijp 13 juli 1833, overl. Amsterdam 11 febr. 1893, zoon van Anne Foppes Wierdsma en Jifke Tietes Westerveld. 4. Aafke Jans Systra, geb. Arum 17 febr. 1837, trouwt Franekeradeel 11 mei 1861 Johannes Pieters Dijkstra, geb. Tzum 18 dec. 1833, zoon van Pieter Rientses Dijkstra en Hinke Johannes de Vries. 5. Janke Jans Systra, geb. Welsrijp 10 nov. 1839, overl. Franeker 1 april 1850. 6. Harmen Jans Systra, geb. Welsrijp 5 sept. 1842.

VIIIv. Eekje Cornelis Bruinsveld, dochter van Cornelis Stevens Bruinsveld en Antie Reins (VIIj), geb. circa 1750, overl. Harlingen 31 juli 1815, trouwt ald. 4 april 1784 Hendrik Arjens Tamsma, overl. Harlingen 23 nov. 1811. Hendrik trouwt 1. Makkum 4 febr. 1770 Trijntje Gerrits Kingma, van daar. Op 21 sept. 1782292 kopen Hendrik Arjaans Tamsma en Tryntje Gerryts Kingma, echtelieden te Harlingen een huis aldaar, gelegen bij de Havenpoort, van de chirurgijn P. Lensius aldaar. Het huis wordt aan meerdere personen verhuurd; de koopprijs is 1500 cgl. Hendrik Arjens koopt op 27 febr. 1794293 een massale “tuin en grond” nabij de Havenpoort, waar vroeger het huis ’s Lands Welvaren stond, van de kooplieden Thomas van Slooten en Okke Jurjens van der Stok, voor 40 cgl. Als Burgemeester en Wethouders van Harlingen op 14 mei 1808294 consent krijgen over de koop van herberg de Groene Jager, voorheen de Hopzak genaamd, aan de zuidzijde van het Havenplein, is Hendrik Arjens Tamsma naastligger ten westen. Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 24 nov. 1784, overl. ald. 25 nov. 1849, trouwt ald. 2 mei 1811 Taeke Jans van der Veer. 2. Arjen Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 14 maart 1786. 3. Anna Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 25 nov. 1788, overl. ald. 9 juli 1855, trouwt ald. 12 aug. 1810 Dirk Michiels Smit geb. Denemarken 1 maart 1785, matroos, overl. Harlingen 9 sept. 1821; trouwt 2. ald. 6 juni 1824 Douwe Nagtegaal, geb. 11 jan.

82 genealogysk jierboek 2008 1784, overl. Harlingen 16 juli 1828. Douwe trouwde 1. Workum 24 juli 1808 Fokeltje Simons. 4. Adriaantje Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 4 jan. 1790, overl. Leeuwarden 24 april 1866, trouwt ald. 2 jan. 1820 Romke Brinkman, ged. ald. (Luthers) 4 mei 1794, overl. ald. 23 jan. 1879, zoon van Otto Hendriks Brinkman (ook Brink Meyer genoemd) en Maria Jelle Romkes. 5. Cornelis Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 18 juli 1792, overl. vóór 1811. 6. Arjen Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 18 juli 1792, overl. ald. 3 jan. 1852, trouwt ald. 20 juli 1820 Akke Rienks de Boer, geb. ald. 21 dec. 1791, overl. ald. 11 febr. 1861, dochter van Rienk Wybes de Boer en Annigje Pieters. 7. Cornelia Hendriks Tamsma, geb. Harlingen 10 aug. 1795, overl. Leeuwarden 10 dec. 1877, trouwt ald. 15 maart 1818 Rykle Arjens Gylstra, geb. ald. 25 juli 1795, overl. ald. 8 sept. 1834, zoon van Arjen Lieuwes Gylstra en Marijke Jans van der Meulen.

VIIIw. Janneke Cornelis Bruinsveld, dochter van Cornelis Stevens Bruinsveld en Antie Reins (VIIj), geb. Hitzum 22 juli 1767, overl. Franeker 18 april 1806, trouwt Hitzum 30 sept. 1798 Cornelis Tjipkes, van daar. Uit dit huwelijk: 1. Lolkje Cornelis, geb. Hitzum 31 aug. 1799. 2. Cornelis Cornelis, geb. Franeker 14 sept. 1802. 3. Anna Cornelis, geb. Franeker 18 juni 1804.

VIIIx. Tryntje Andries, dochter van Andries Cornelis en Fouke Reins (VIIl), ged. Peins/Zweins 5 juli 1767, koopvrouw, overl. Franeker 23 febr. 1812, trouwt ald. 20 mei 1793 Pieter Simons, ged. ald. 25 mei 1763, slager, overl. ald. 22 jan. 1809, zoon van Simon Heeres en Joukje Pieters. Pieter Symons weduwe Tryntje Andries neemt de naam Fellinga aan voor hun drie kinderen, zij tekent Wellinga. Uit dit huwelijk: 1. Simon Pieters Vellinga, geb. Franeker 27 juni 1794, boerenknecht en kooltjer te Herbaijum, trouwt 1. mairie Tzum 22 dec. 1816 Sjoukje Hylkes Wierda, geb. Wijnaldum 27 april 1795, overl. Herbaijum 6 okt. 1839, dochter van Hylke Reinkes en Janke Jans; trouwt 2. Franekeradeel 26 juli 1841 Jaatje Gerbens de Haan, geb. Wijnaldum, 24 maart 1811, weduwe van Reinke Hylkes Wiersma, dochter van Gerben Piers de Haan en Dieuwke Sierks. 2. Andries Pieters Vellinga, geb. Franeker 4 aug. 1800, arbeider te Herbaijum, overl. ald. 22 jan. 1876, trouwt Franekeradeel 5 juni 1825

tjebbinga 83 Lysbet Pieters Kiestra, geb. Kie 26 dec. 1800, overl. Herbaijum 7 febr. 1861, dochter van Pieter Durks Kiestra en Pietertje Wytses. 3 . Froukje Pieters Vellinga, geb. Franeker 8 juni 1804, overl. ald. 20 juni 1816.

VIIIy. Cornelis Andries, zoon van Andries Cornelis en Fouke Reins (VIIl), geb. Franeker 27 juli 1773, overl. Almenum 30 okt. 1811, trouwt Franeker 19 nov. 1797 Bregtje Heins, geb. Dongjum 7 juni 1772, verdronken Almenum 6 dec. 1811, dochter van Hein Pyters, schoenmaker, en Tryntie Sybouts. Wat er precies is gebeurd op 6 dec. 1811 heb ik niet kunnen achterhalen. Bregtje Heins en haar jongste kind Hein Cornelis verdronken in het water voor huis nummer 50 te Almenum. Het archief van de Leeuwarder Courant zwijgt. Op het Tresoar-forum werd zelfmoord gesuggereerd. Maar de kinderen Trijntje, Foukje en Andries dan zomaar achterlaten? Dat lijkt mij niet waarschijnlijk. Er lag in elk geval geen ijs in de vaarten. Het was die dag 6 graden Celsius en de wind was zuidelijk en de dagen ervoor had het evenmin gevroren.295 Uit dit huwelijk: 1. Tryntje Cornelis, dienstmeid, geb. Winsum 17 mei 1798, wonende te Sexbierum, overl. ald. 28 okt. 1829. 2. Foukje Cornelis Andringa, geb. Franeker 20 aug. 1799, bolloopster, overl. Sexbierum 4 april 1855, trouwt Barradeel 8 nov. 1820 Jelte Annes Kuipers, geb. Tzummarum 13 dec. 1785, arbeider te Sexbierum, overl. ald. 27 sept. 1842, zoon van Anne Pyters en Jeltie Jeltes. 3. Heintje Cornelis, geb. Franeker 14 dec. 1802, overl. ald. 9 juni 1806. 4. Andries Cornelis Andringa, geb. Franeker 7 nov. 1806, overl. Sexbierum 22 dec. 1834. 5. Hein Cornelis, geb. Ried 5 sept. 1810, verdronken te Almenum 6 dec. 1811.

VIIIz. Jan Franses Keestra, zoon van Frans Jans en Kennouw Reins Kingma (VIIm), geb. Kingmatille 27 jan. 1760, koopman op het Vliet onder Franeker, overl. ald. 31 maart 1833, trouwt Peins/Zweins 18 juni 1786 Klaaske Sytzes, geb. rond 1765, overl. Franeker 3 aug. 1812. Op 20 jan. 1794 wordt Jan Franses, geboortig van Kingmatille, burger te Franeker. Neemt in 1811 in Franeker de familienaam Keestra aan voor hem en zijn kinderen. Uit dit huwelijk: 1. Kinnou Jans Keestra, geb. Franeker 10 maart 1788, overl. Hitzum 1 nov. 1812, trouwt Hitzum 1 juli 1810 Mink Douwes Dooyema, zie VIIIbf. 2. Klaaske Jans Keestra, geb. Franeker 11 okt. 1790, overl. ald. 7 april 1825, trouwt ald. 22 juni 1817 Bauke Adrianus Eisma, geb. Franeker 29

84 genealogysk jierboek 2008 jan. 1791, horlogemaker ald., overl. ald. 31 juli 1830, zoon van Adrianus Eisma, horlogemaker, en Idske Buwalda. 3. Frans Jans Keestra, geb. Franeker 4 juni 1793, schipper ald., overl. ald. 16 okt. 1854, trouwt ald. 21 sept. 1817 Antje Floris Visser, geb. Midlum 19 dec. 1793, overl. Franeker 16 juni 1841, dochter van Floris Jeltes Visser, tasker, en Japke Willems Wiarda. 4. Sytse Jans, geb. Franeker 22 dec. 1796, overl. vóór 1806.

VIIIaa. Rein Franses Leen, zoon van Frans Jans en Kennouw Reins Kingma (VIIm), geb. Peins/Zweins 7 april 1762, boer te Dronrijp, overl. ald. 27 jan. 1822, trouwt Winsum 5 juni 1791 met Tryntje Pytters, geb. Bayum 30 dec. 1770, overl. Dronrijp 9 juni 1838, dochter van Pieter Rienks, ontvanger en kerkvoogd, en Sepkjen Gosses. De drie zonen van Frans Jans en Kennouw Reins nemen verschillende familienamen aan in 1811. Rein Franses kiest voor Leen. Op het floreenkohier van Menaldumadeel van 1818 komt voor Rein Franses Leen als gebruiker van het “Douwe Piebes Leen”.296 Het lijkt waarschijnlijk dat hij hier de inspiratie voor zijn nieuwe achternaam aan ont”leen”d heeft. Uit dit huwelijk: 1. Kenouw Reins Leen, geb. Winsum 2 okt. 1793, overl. ald. 1 jan. 1865, trouwt mairie Bozum 18 juni 1814 Freerk Anes Koopmans, geb. Winsum 8 juli 1794, overl. ald. 9 jan. 1871, zoon van Ane Freerks Koopmans en Jacobje Jentjes. 2. Sepkjen Reins Leen, geb. Winsum 5 jan. 1795, overl. Baard 5 dec. 1871, trouwt Hennaarderadeel 8 jan. 1831 Dirk Ydes Sjaarda, geb. Oosterend 16 nov. 1798, boer, overl. ald. 11 sept. 1811, zoon van Yde Dirks Sjaarda en Rigtje Eeltjes Kooistra (VIIIv). 3. Aafke Reins Leen, geb. Winsum 30 maart 1796, overl. Ysbrechtum 10 dec. 1832, trouwt Baarderadeel 7 juni 1821 Jacob Jobs Faber, geb. Mantgum 18 jan. 1798, overl. Schingen 20 juni 1875, zoon van Job Harmens Faber en Tryntje Jacobs. Jacob trouwt 2. Wymbritseradeel 16 maart 1834 Jeltje Durks Koopmans, geb. Scharnegoutum 24 okt. 1793, overl. Sneek 28 febr. 1862, weduwe van Tewes Wibbes Jonkmans, dochter van Durk Hinnes Koopmans en Baukje Ruurds Bouma. 4. Pytter Reins Leen, geb. Baard 17 mei 1797, koemelker te Dronrijp en Welsrijp, overl. ald. 11 dec. 1858, trouwt Menaldumadeel 30 mei 1827 Yfke Klases Schuurmans, geb. Bayum 7 sept. 1801, overl. ald. 29 jan. 1859, dochter van Klaas Willems Schuurmans en Akke Haaies Westerveld. 5. Frans Reins Leen, geb. Winsum 28 juli 1800, overl. Dronrijp 10 okt. 1876, trouwt Baarderadeel 1 mei 1824 Antje Aukes de Jong, geb. Hijlaard 19 juni 1798, overl. Dronrijp 18 febr. 1872, dochter van Auke Jetzes de Jong en Fetje Tjeerds Althuis.

tjebbinga 85 6. Rients Reins Leen, geb. Winsum 25 jan. 1802, arbeider, overl. Leeuwarden 22 maart 1883, trouwt ald. 2 febr. 1840 met Ids Bokkes Sietzema, geb. Nijemirdum 25 mei 1810, overl. Leeuwarden 4 sept. 1864, dochter van Bokke Gerlofs Sietzema en Ids Annes Bruinsma. 7. Jan Reins, geb. Winsum 16 jan. 1804. 8. Jantje Reins Leen, geb. Dronrijp 9 sept. 1808, overl. Marssum 7 mei 1863, trouwt Menaldumadeel 14 april 1830 Tjitze Gerrits Terpstra, geb. Marssum rond 1802, boer ald., overl. ald. 7 dec. 1886, zoon van Gerrit Dirks Terpstra en Antje Pieters Brouwers. 9. Akke Reins Leen, geb. Dronrijp 21 jan. 1809, overl. Scharnegoutum 2 sept. 1891, trouwt Hennaarderadeel 13 mei 1837 Abe Piers Santema, geb. Britswerd 21 juni 1812, boer te Oosterend en Scharnegoutum, overl. ald. 12 aug. 1862, zoon van Pier Abes Santema, boer, en Trijntje Sybrens Wijnia.

VIIIab. Hans Franses Kingma, zoon van Frans Jans en Kennouw Reins Kingma (VIIm), geb. Peins/Zweins 27 april 1765, overl. Winsum 28 nov. 1845, trouwt 1. Winsum 3 febr. 1793 Jiskjen Alberts Alberda, ged. Winsum 6 nov. 1768, overl. rond 1 april 1805, dochter van Albert Durks en Jitske Lammerts; trouwt 2. Winsum 18 mei 1806 Yttie Teedes Velsing, geb. rond 1778, overl. Winsum 10 maart 1847, dochter van Teede Minks Velsing en Akke Reinders. Hans Franzes neemt in 1811 de familienaam Kingma aan. Uit het eerste huwelijk: 1. Kennouw Hanses Kingma, geb. Winsum 9 juni 1793, overl. Herbaijum 14 nov. 1852, trouwt Menaldumadeel 18 mei 1817 Frans Baukes Boonstra, geb. Peins 9 febr. 1792, boereknecht en arbeider te Dronrijp en Franeker, ald. overl. 11 jan. 1848, zoon van Bauke Fransen Boonstra, gardenier, en Tjitske Dirks Terpstra. 2. Jetske Hanses Kingma, geb. Winsum 18 febr. 1795, overl. Franeker 22 jan. 1868, trouwt Franekeradeel 29 mei 1829 Abe Tjallings Strikwerda, geb. Winsum 13 febr. 1800, boerenknecht te Zweins, arbeider te Franeker, overl. ald. 13 dec. 1848, zoon van Tjalling Daniels Strikwerda, arbeider, en Grietje Hermanus Zandbergen. 3. Albert Hanses, geb. Winsum 19 febr. 1797, overl. vóór 1811. 4. Tryntje Hanses, geb. Winsum 24 aug. 1798, overl. vóór 1801. 5. Frans Hanses Kingma, geb. Winsum 22 april 1800, boerenknecht ald., overl. ald. 9 juli 1830. 6. Tryntje Hanses Kingma, geb. Winsum 13 aug. 1801, overl. ald. 22 juli 1877, trouwt Baarderadeel 10 aug. 1833 Theunis Murks Dijkstra, geb. Deersum 14 maart 1803, boerenknecht te Schillaard en Jorwerd, overl. ald. 16 maart 1870, zoon van Murk Pieters Dijkstra en Aaltje Jans Hokwerda.

86 genealogysk jierboek 2008 7. Ieskie Hanses Kingma, geb. Winsum 1 april 1805, overl. na 3 juli 1827, trouwt Franekeradeel 30 mei 1824 Piebe Eiberts Tilstra, kooltjer, geb. Ried rond 1797, kooltjer te Zweins, overl. ald. 3 juli 1827, zoon van Eibert Piebes Tilstra en Lysbert Cornelis de Boer. Uit het tweede huwelijk: 8. Akke Hanses, geb. Winsum 12 juni 1806, overl. 29 okt. 1809. 9. Afke Hanses Kingma, geb. Winsum 12 mei 1809, overl. ald. 21 febr. 1814. 10. Akke Hanses Kingma, geb. Winsum 10 nov. 1813, overl. na 20 jan. 1853, trouwt Franeker 21 mei 1837 Gosling van Hoorn, geb. ald. 11 juli 1813, metselaar, overl. ald. 6 okt. 1866, zoon van Jacob Goslings van Hoorn en Jantje Jacobs Peen.

VIIIac. Aafke Franses, dochter van Frans Jans en Kennouw Reins (VIIm), geb. Peins/Zweins 2 sept. 1767, trouwt Zweins 26 april 1789 Murk Feddes Hokwerda, geb. Winsum 4 okt. 1763, timmerbaas te Zweins en Franeker, overl. ald. 1 nov. 1828, zoon van Fedde Alberts en Tryntje Murks. Murk trouwt 2. Tryntje Floris, weduwe Vaas Wybes. Uit dit huwelijk: 1. Tryntje Murks Hokwerda, geb. Zweins 19 dec. 1791, overl. Franeker 25 maart 1859, trouwt ald. 12 mei 1811 Dirk Ypes Schuitmaker, geb. ald. 31 aug. 1790, scheepstimmerman op Zevenhuizen, overl. Franeker 14 jan. 1860, zoon van Ype Leeuwkes Schuitmaker, scheepstimmerman, en Seike Pieters. 2. Kinnu Murks Hokwerda, geb. Kingmatille 4 aug. 1794, trouwt 1. Franeker 30 jan. 1814 Albert Jacobs van der Meer, geb. ald. 5 okt. 1793, schippersgezel, overl. ald. 22 mei 1847, zoon van Jacob Alberts van der Meer, schipper, en Henke Alberts; trouwt 2. Schokland 11 juni 1853 Pieter Jacobs Kale, geb. 12 dec. 1782, weduwnaar van Nelle Jans Mosterd, zoon van Jacob Reyers Kale en Jannetje Pieters. 3. Fokje Murks, geb. Zweins 27 maart 1798, overl. vóór 1806. 4. Geertje Murks, geb. Zweins 8 juni 1801, overl. vóór 1806.

VIIIad. Tettie Rinses, dochter van Rinse Douwes en Lysbet Reins (VIIo), ged. Peins 12 jan. 1755, trouwt Harlingen 7 nov. 1779 Taeke Jans Plantinga, mogelijk gedoopt Oudemirdum c.a. 18 juli 1756, wonende te Harlingen, Leeuwarden, Lemmer en Zaandam, overl. ald., zoon van Jan Johannes en Geertje Alberts. Taeke trouwt 2. Tietjerk 3 sept. 1798 Jannetta Hilverda, van Leeuwarden. Op 6 jan. 1796297 benoeming van Taeke Plantinga, hoofdcommis van ‘s lands gemeene middelen te Leeuwarden, tot curator van Haantje Klaases, oud 8 jaar, zoon van wijlen Klaas Haantjes en Sjoukje Plantinga, die hertrouwt met Pieter Sinnema, trekschipper op Dokkum, wonend te Leeuwarden.

tjebbinga 87 Op 21 mei 1801298 wordt Taeke Plantinga, hoofdcommis van ‘s lands gemeene middelen, curator en administrator van Jan en Ype Jentjes Plantinga, kinderen van wijlen Jentje Jans Plantinga en wijlen Tryntje Ypes. De kinderen zijn tevens erfgenaam van wijlen hun grootmoeder Geertje Alberts. Uit dit huwelijk: 1. Geertje Taekes Plantinga, geb. Harlingen 9 okt. 1780, overl. na 1839, trouwt Leeuwarden 15 juni 1806 Hendrik Moet, geb. Maastricht circa 1781, kleermaker te Leeuwarden, overl. ald. 24 dec. 1835. 2. Rinse Taekes Plantinga, geb. Franeker 4 okt. 1783, trouwt Harlingen 15 april 1810 Mayke Ottes, van daar. 3. Jan Taekes Plantinga, geb. Harlingen 30 dec. 1785. 4. Broer Taekes Plantinga, geb. Harlingen 12 mei 1787, koopman en commies gemeentelijke belastingen te Leeuwarden, overl. na 4 april 1839, trouwt Leeuwarden 26 febr. 1812 Grietje van Dalen, geb. Leeuwarden rond 1771, overl. na 4 april 1839, weduwe van Tjerk Pieters Plantinga, dochter van Bernardus van Dalen en Elbrig Tietes. 5. Rein Taekes Plantinga, geb. Leeuwarden 8 nov. 1788, commies rijksbelastingen, te Ameland, Leeuwarden, Silwolde, Lobith, Hengelo en , overl. Akkrum 20 febr. 1865, trouwt Leeuwarden 10 juni 1818 Aafke Nicolai, geb. Leeuwarden 25 april 1799, overl. Akkrum 25 aug. 1883, dochter van Petrus Jacobus Nicolai, schilder, en Anna Adama. 6. Elisabeth Taekes Plantinga, geb. Harlingen 31 juli 1792, overl. Almenum 23 aug. 1831, trouwt Sneek 29 dec. 1813 Jan Cornelis van der Meulen, geb. Almenum 21 febr. 1793, houtmolenaarsknecht ald., zoon van Cornelis Jans van der Meulen en Jantje Klazes Reitsma. 7. Abe Taekes Plantinga. Hij wordt genoemd in 1811, als vader Taeke Jans in Harlingen de familienaam Plantinga aanneemt; verder niet aangetroffen.

VIIIae. Rein Rinses, zoon van Rinse Douwes en Lysbet Reins (VIIo), ged. Franeker 30 mei 1756, overl. Peins rond 1792, Franeker 17 mei 1789 Hyke Pytters, van Midlum. Zij trouwt 1. ald. 10 jan. 1783 Paulus Sybrens, timmerman ald. Volgens de reëelkohieren van Franekeradeel huurt Rein Rinses in 1790 en 1791 Peins nummer 15 een plaats van 56 pm, van de heer Van Beyma thoe Kingma. In 1792 huurt zijn weduwe. Volgens het speciekohier gaat de weduwe van Rein Rinses in 1793 naar Franeker, maar zij wordt daar niet aangetroffen. Uit dit huwelijk: 1. Lysbet Reins, geb. Peins 6 mei 1790.

88 genealogysk jierboek 2008 VIIIaf. Aafke Rinses, dochter van Rinse Douwes en Lysbet Reins (VIIo), ged. Franeker 7 okt. 1759, overl. Leeuwarden 2 juni 1827, trouwt Harlingen 20 mei 1782 David Berends Brameyer, touwslager, overl. Leeuwarden en ald. begraven 9 mei 1800. Op 10 febr. 1781299 krijgt David Beernds, meerderjarig jongman en touwslager binnen Harlingen, consent op de koop van een huis aldaar, op de Zoutsloot, tussen de Lammert Warnersbrug en de Lombardspijp, thans door militairen bewoond. Gekocht van Klaas Poort, mede vroedschap te Harlingen, als last en procuratie hebbende van zijn schoonbroeder Dirk Ekama, schrijf- en rekenmeester ald., voor 315 ggl. Uit dit huwelijk: 1. Atje Davids, geb. Harlingen 23 dec. 1782. 2. Lysbeth Davids, geb. Harlingen 19 nov. 1784, overl. Leeuwarden 21 april 1861. 3. Rinse Davids, geb. Harlingen 22 okt. 1786. 4. Tryntie Davids Brameyer, geb. Leeuwarden rond 1789, overl. ald. 25 april 1855, trouwt ald. 6 aug. 1826 Teunis Blok, geb. Rotterdam 1777, wijnkopersknecht te Leeuwarden, overl. ald. 1 maart 1851, weduwnaar van Baukje Jans, zoon van Teunis Blok en Johanna Brinkman. Trijntje heeft twee onechte kinderen: Hendrikje, geboren Leeuwarden 18 mei 1811, door de moeder erkend op 15 sept. 1847, en Trijntje, geboren ald. 28 jan. 1823, overleden 27 dec. 1824. 5. Attie Davids Brameyer, geb. Leeuwarden 23 febr. 1791. 6. Rinse Davids Brameyer, geb. Leeuwarden 18 maart 1793. 7. Berend Davids Brameyer, geb. Leeuwarden 23 mei 1794. 8. Attie Davids Brameyer, geb. Leeuwarden 16 febr. 1797, overl. ald. 27 dec. 1867, trouwt ald. 22 mei 1825 Jurjen Dylhoff, geb. Leeuwarden 6 juni 1801, koperslagersknecht ald., overl. ald. (als Dielhof ) 12 okt. 1855, zoon van Petrus Dylhoff en Jetske Barteles.

VIIIag. Johantje Eeltjes Kooistra, dochter van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, ged. Franeker 1 juni 1766, overl. Hartwerd 1 april 1834, trouwt Arum 31 mei 1795 Jacob Klases Holkeboer, ged. Arum 26 okt. 1760, boer te Arum, Spannum en Hartwerd, overl. ald. 1 juni 1839, zoon van Klaas Jacobs, huisman, en Tjitske Oepkes. Uit dit huwelijk: 1. Klaas Jacobs Holkeboer, geb. Arum 2 april 1796, huisman en arbeider te Tzum, overl. 7 dec. 1872, trouwt Wonseradeel 22 april 1820 Yetske Sjoerds Mensonides, geb. Bolsward 28 nov. 1801, overl. ald. 7 febr. 1871, dochter van Sjoerd Jans Mensonides, boer, en Ytske Tjerks de Vries. 2. Eeltje Jacobs Holkeboer, geb. Arum 2 maart 1798, zonder beroep te Hartwerd, overl. ald. 2 jan. 1838.

tjebbinga 89 3. Akke Jacobs Holkeboer, geb. Spannum 1 juni 1799, overl. Achlum 13 april 1860, trouwt Wonseradeel 30 aug. 1821 met Pieter Ages Vellenga, geb. Witmarsum 5 okt. 1799, landbouwer te Achlum, overl. ald. 19 mei 1839, zoon van Age Pieters Vellenga en Grietje Reinders Hornstra. 4. Willem Jacobs Holkeboer, geb. Spannum 10 juni 1801, boer te Hartwerd en , overl. ald. 16 juni 1839, trouwt Wonseradeel 3 jan. 1829 Pietje Rientses Terpstra, geb. Oegeklooster 28 nov. 1808, overl. Oosterlittens 9 sept. 1881, dochter van Rients Gerrits Terpstra, boer, en Gerbrig Hotzes Rusticus. Pietje trouwt 2. Wonseradeel 9 juli 1842 Sikke Jacobs Bijlsma. 5. Tjitske Jacobs Holkeboer, geb. Spannum 25 dec. 1802, overl. Leeuwarden 21 maart 1894, trouwt Wonseradeel 19 juni 1841 Willem Hendriks Meyer, geb. Bolsward 10 dec. 1818, kastelein, overl. Leeuwarden 3 sept. 1874, zoon van Hendrik Johannes Meyer en Sara Willems Notting. 6. Maaike Jacobs Holkeboer, geb. Spannum 15 nov. 1805, overl. Hennaard 22 juli 1856, trouwt Wonseradeel 26 mei 1838 Johannes Hendriks Meyer, geb. Bolsward 22 nov. 1816, overl. Leeuwarden 6 juli 1892, zoon van Hendrik Johannes Meyer en Sara Willems Notting.

VIIIah. Rigtje Eeltjes Kooistra, dochter van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, ged. Arum 29 mei 1768, overl. Oosterend 3 juli 1813, trouwt ald. 6 sept. 1789 Yde Dirks Sjaarda, geb. Oosterend 28 mei 1761, boer, overl. ald. 28 nov. 1826, zoon van Dirk Jans Sjaarda en Geertie Klases. Yde trouwt 2. Hennaarderadeel 5 juli 1820 Tetje Jobs de Jong, geb. Lions 16 jan. 1784, overl. Oosterend 3 aug. 1835, dochter van Job Jentjes de Jong en Antje Sikkes Lanting, gescheiden echtgenote van Sytze Martens Bylsma. Uit dit huwelijk: 1. Johannes Ydes Sjaarda, geb. Oosterend 8 febr. 1792, arbeider, overl. Scharnegoutum 1 april 1866, trouwt Hennaarderadeel 23 mei 1811 Tryntje Hessels Baarda, geb. 10 okt. 1790, overl. Wirdum 23 nov. 1860, dochter van Hessel Symens Baarda en Fetje Eelkes Bangma. 2. Eeltje Ydes Sjaarda, geb. Oosterend 10 mei 1794, boer ald., overl. ald. 30 aug. 1852, trouwt Hennaarderadeel 22 dec. 1838 Sjoeke Geerts van der Wal, geb. Franeker 28 febr. 1810, overl. Oosterend 24 okt. 1871, dochter van Geert Johannes van der Wal en Jouwerke Sieses Rodenhuis. Sjoeke trouwt 2. Hennaarderadeel 28 okt. 1853 Marten Hessels Baarda, geb. Oosterend 25 aug. 1809, boer ald., overl. Bolsward 17 jan. 1892, zoon van Hessel Siemons Baarda en Fetje Eeltjes Bangma. 3. Geertje Ydes Sjaarda, geb. Oosterend 4 febr. 1796, overl. Tirns 9 juni 1833, trouwt mairie Nijland 17 mei 1816 Pieter Uilties Bergsma, geb.

90 genealogysk jierboek 2008 Tirns 12 juli 1793, boer ald., overl. Ysbrechtum 27 april 1865, zoon van Uiltie Johannes en Jeltie Pyters. 4. Dirk Ydes Sjaarda, geb. Oosterend 16 nov. 1798, boer ald., overl. ald. 11 sept. 1881, trouwt Hennaarderadeel 8 jan. 1831 Sepkjen Reins Leen, geb. Winsum 5 jan. 1795, overl. Oosterend 5 dec. 1871, dochter van Rein Franses Leen (VIIIaa) en Tryntje Pytters. 5. Akke Ydes Sjaarda, geb. Oosterend 17 febr. 1801, overl. Spannum 21 juni 1822, trouwt Hennaarderadeel 27 juni 1818 Sjoerd Gerlofs Tuinstra, boer, geb. Wommels 23 jan. 1794, wonende ald. en te Spannum, overl. ald. 24 febr. 1861, zoon van Gerlof Sjoerds Tuinstra, boer, en Janke Thomas Sippens. Sjoerd trouwt 2. Hennaarderadeel 21 juni 1824 Aukje Jans Andringa, geb. Tzum 11 mei 1788, overl. ald. 12 okt. 1872, weduwe van Foeke Epkes Engga, dochter van Jan Feikes Andringa en Geeske Oenes Holwerda.

VIIIai. Sietse Eeltjes Kooistra, zoon van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, ged. Arum 10 sept. 1769, koopman ald., overl. ald. 26 juli 1817, trouwt 1. Lollum 23 aug. 1801 Tryntje Heres Risselada, geb. Zevenhuizen onder Franeker 11 jan. 1782, overl. Arum 31 jan. 1812, dochter van Here Feddes Risselada, koopman, en Antje Seerps; trouwt 2. mairie Arum 7 sept. 1816 Sjoukjen Meinderts de Vries, geb. Arum 1796, overl. West Terschelling 2 juni 1848, dochter van Meindert Klazes, arbeider, en Hiltje Sjoukes. Sjoukjen trouwt 2. Wonseradeel 6 juni 1818 Douwe Franses de Boer. Op 17 febr. 1800300 worden Wouter van Assen en Zytse Eeltjes, de laatste te Arum, benoemd tot curatoren over Johanna Broers, minderjarige dochter van wijlen Broer Claases. Uit het eerste huwelijk: 1. Eeltje Sietses Kooistra, geb. Arum 9 juni 1802, overl. op de Dongjumerdijk onder Franeker 31 maart 1843, trouwt 1. Wonseradeel 9 juni 1827 Akke Jans Feikema, geb. Arum, dochter van Jan Douwes Feikema, boer te Arum, en Aafke Eeltjes Kooistra; trouwt 2. Wonseradeel 11 febr. 1832 Dieuwke Abels Lycklama à Nijeholt, geb. Arum 14 aug. 1813, overl. Franeker 23 april 1888, dochter van Abel Wiarda Lycklama à Nijeholt, te Arum, en Janke Eeltjes Bonnema, winkeliersche te Workum. Dieuwke trouwt 2. Wonseradeel 10 aug. 1844 Siebe Scheltes Elgersma. 2. Akke Sietses Kooistra, geb. Arum 12 maart 1804, overl. ald. 16 okt. 1812. 3. Herre Sietses Kooistra, geb. Arum 21 maart 1805, overl. Jelsum 16 febr. 1849, trouwt Wonseradeel 16 april 1836 Hieke Ruurds van der Meer, geb. Franeker 21 nov. 1812, overl. ald. 20 dec. 1897, dochter van Ruurd Harms van der Meer en Hitje Pabes.

tjebbinga 91 4. Antje Sietses Kooistra, geb. Arum 19 jan. 1807, overl. ald. 28 okt. 1847, trouwt Wonseradeel 23 mei 1829 Rinze Jans Koopal, geb. Tzummarum 15 febr. 1803, boer te Arum, overl. ald. 24 nov. 1879, zoon van Jan Gerbens Koopal en Antje Jans. 5. Klaaske Sietses Kooistra, geb. Arum 13 febr. 1809, overl. 26 jan. 1862, trouwt Wonseradeel 8 dec. 1827 Sybolt Douwes Feenstra, geb. Kubaard 7 okt. 1807, hoofdonderwijzer te Akkerwoude, overl. Aalsum 23 april 1876, zoon van Douwe Broers Feenstra en Hylkje Johannes Lens. 6. Lysbert Sietses Kooistra, geb. Arum 16 maart 1811, overl. Makkum 17 nov. 1862, trouwt Wonseradeel 27 febr. 1830 Lambertus Sluiter, ged. Appingedam 10 juni 1795, landmeter tweede klasse bij het kadaster te Arum, korenmolenaar te Makkum, overl. ald. 11 sept. 1857, zoon van Jan Lambertus Sluiter, korenmolenaar te Niehove, en Jantjen Hartzema. Uit het tweede huwelijk: 7. Akke Sytses Kooistra, geb. Arum 29 jan. 1817, trouwt Terschelling 4 juni 1837 Sytze Bosma, geb. Workum 20 juli 1815, onderwijzer West- Terschelling, ald. overl. 3 dec. 1840, zoon van Pier Bosma, onderwijzer der jeugd op Vlieland, en Anke Oenes Hasperhoven.

VIIIaj. Claaske Eeltjes Kooistra, dochter van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, ged. Arum 23 sept. 1770, overl. ald. 1804, trouwt Arum 26 mei 1799 Oepke Klases Holkeboer, ged. Arum 24 jan. 1762, huisman ald., overl. ald. 20 mei 1831, zoon van Klaas Jacobs, huisman, en Tjitske Oepkes. Uit dit huwelijk: 1. Eeltje Oepkes Holkeboer, geb. Arum 27 nov. 1800, schipper, overl. ald. 11 dec. 1870, trouwt Wonseradeel 8 juli 1826 Hendrikje Scheltes Scheltema, geb. Arum, overl. ald. 20 jan. 1847, dochter van Schelte Thomas Scheltema en Jetske Pieters van Dijk. 2. Tjitske Oepkes Holkeboer, geb. Arum 6 mei 1803, overl. ald. 3 sept. 1870, trouwt Wonseradeel 9 juni 1827 Haye Foppes Ferwerda geb. Arum 1799, verver ald., overl. ald. 11 dec. 1828, zoon van Foppe Jarigs Ferwerda en Hinke Klazes Postma.

VIIIak. Afke Eeltjes Kooistra, ged. Arum 12 april 1772, overl. ald. 15 jan. 1827, dochter van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, trouwt Arum 20 april 1800 Jan Douwes Feikema, geb. Arum 18 nov. 1777, huisman en kerkvoogd ald., overl. ald. 16 april 1839, zoon van Douwe Ybs en Neeltje Jans de Haan. Uit dit huwelijk: 1. Neeltje Jans Feikema, geb. Arum 31 maart 1801, overl. ald. 31 okt. 1825, trouwt Wonseradeel 2 juni 1821 Bauke Siebes Yetzinga, geb.

92 genealogysk jierboek 2008 Witmarsum 10 mei 1797, koopman en diaken, overl. Arum 22 dec. 1867, zoon van Siebe Pieters Yetzinga, koopman, en Trijntje Baukes Tijmstra. 2. Akke Jans Feikema, volgt VIIIw. 3. Jensche Jans Feikema, geb. Arum 28 mei 1808, overl. ald. 26 nov. 1866, trouwt Wonseradeel 7 juni 1828 Ane Jans Anema, geb. Arum 26 sept. 1805, landbouwer ald., overl. ald. 11 jan. 1867, zoon van Jan Anes Anema, boer, en Antje Tjeerds Lolsma.

VIIIal. Bauke Eeltjes Kooistra, zoon van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, geb. Arum 27 maart 1776, boer ald., overl. ald. 6 dec. 1831, trouwt 1. Arum 25 mei 1800 Sjoerdje Cornelis Ypma, geb. 29 juni 1783, overl. Arum 18 nov. 1826, dochter van Cornelis Simons Ypma, huisman, en Tjitske Jans; trouwt 2. Wonseradeel 27 maart 1830 Sieuwke Augustinus Lyklema à Nijeholt, geb. Arum 11 sept. 1794, overl. ald. 26 juni 1860, dochter van Augustinus Lyklema à Nijeholt en Tryntje Douwes Feikema. Uit het eerste huwelijk: 1. Tjitske Baukes Kooistra, geb. Arum 5 maart 1802, overl. vóór 1811. 2. Eeltje Baukes Kooistra, geb. Arum 28 aug. 1803, overl. ald. 1 febr. 1816. 3. Cornelis Baukes Kooistra, geb. Arum 22 febr. 1807, landbouwer te Achlum, trouwt Franekeradeel 30 sept. 1837 Saakje Douwes Brouwer, geb. 18 april 1811, overl. Dongjum 12 jan. 1869, dochter van Douwe Hettes Brouwer en Gelske Luitzens Rondhout. Saakje trouwt 1. Wymbritseradeel 15 april 1834 Rients Eeltjes van Sluis, geb. 6 mei 1810, overl. ald. 2 jan. 1836, zoon van Eeltje Martens van Sluis en Janke Anskes. Saakje trouwt 3. Franekeradeel 27 mei 1865 Nies Taekes Zondervan, geb. Sexbierum, zoon van Taeke Nieses en Aafke Johannes. 4. Jan Baukes Kooistra, geb. Arum 9 okt. 1811, overl. vóór 11 dec. 1811. 5. Eeltje Baukes Kooistra, geb. Arum 3 april 1817, overl. ald. 26 mei 1817. 6. Eeltje Baukes Kooistra, geb. Arum 26 aug. 1818, wonende te Dongjum, overl. ald. 9 maart 1875. Uit het tweede huwelijk: 7. Sytse Baukes Kooistra, geb. Arum 10 juni 1830, kooltjer ald., overl. ald. 2 april 1912, trouwt Wonseradeel 2 mei 1863 Lijsbeth Rommerts Bruinsma, geb. Arum 19 mei 1842, overl. ald. 27 mei 1908, dochter van Rommert Jans Bruinsma en Maaike Jogchums de Vries. 8. Sjoerdje Baukes Kooistra, geb. Arum 26 sept. 1831, overl. Achlum 3 febr. 1863, trouwt Franekeradeel 21 mei 1857 Heerke Willems Leeman,

tjebbinga 93 geb. Achlum 23 mei 1811, boer, overl. ald. 24 mei 1875, weduwnaar van Sibbeltje Gerlofs Zwart, zoon van Willem Heerkes Leeman en Arendje Jans Bangma.

VIIIam. Akke Eeltjes Kooistra, dochter van Eeltje Sietses Kooistra (VIIp) en Akke Klases Sjaardema, geb. Arum 25 juli 1777, overl. Bolsward 5 april 1810, trouwt Arum 21 okt. 1798 Yeb Douwes Feikema, geb. Arum 18 juli 1774, grutter en pelmolenaar ald., overl. ald. 12 jan. 1836, zoon van Douwe Ybs, koopman, en Neeltje Jans de Haan. Uit dit huwelijk: 1. Douwe Yebes Feikema, geb. Arum 16 febr. 1799, koopman te Franeker, overl. ald. 7 okt. 1860, trouwt Wonseradeel 17 mei 1823 Hincke Hayes Elgersma, geb. Schraard 20 mei 1797, overl. Franeker 14 sept. 1834, dochter van Haye Steffens Elgersma, boer, en Rinske Jans. In zijn overlijdensakte staat vermeld dat hij gehuwd is met Diewertje van Gelder. Hun huwelijk is echter niet gevonden. 2. Neeltje Yebes Feikema, geb. Arum 6 dec. 1800, overl. Tzummarum 28 nov. 1827, trouwt Wonseradeel 9 dec. 1826 Jouke Jans Siderius, geb. Tzummarum 17 april 1796, boer ald., overl. ald. 28 okt. 1848, zoon van Jan Everts Siderius en Trijntje Joukes Anema. 3. Klaaske Ybes Feikema, geb. Bolsward 22 okt. 1802, overl. Bergum 1 mei 1833, trouwt Wonseradeel 17 mei 1823 Petrus Horreus Feenstra, geb. Kimswerd 1 jan. 1789, medicinae doctor te Bergum, overl. Twijzel 24 jan. 1857, weduwnaar van Sytske Arends Mulder, zoon van Sjoerd Fokkes Feenstra en Berbera Horreus. 4. Eeltje Ybes Feikema, geb. Bolsward 16 febr. 1804, overl. vóór maart 1806. 5. Eeltje Ybes Feikema, geb. Bolsward 12 maart 1806, overl. Arum 15 okt. 1825. 6. Petrus Yebes Feikema, geb. Bolsward 21 maart 1808, overl. Marssum 21 okt. 1843, trouwt Wonseradeel 23 april 1831 Aukjen Gerardus Althusius, geb. Bolsward 14 aug. 1808, overl. Marssum 28 mei 1840, dochter van Gerardus Jans Althusius, koemelker, en Hotske Aukes Aukema. 7. Tryntje Ybes Feikema, geb. Bolsward 23 sept. 1809.

VIIIan. Symen Sjoerds Ypma, zoon van Sjoerd Symens Ypma en Liesbeth Sietses Kooistra (VIIq), geb. Wieuwerd 11 mei 1774, boer te Hartwerd, overl. ald. 10 april 1822, trouwt Nijland 9 mei 1802 Jantje Sybrens Koopmans, geb. Abbega 25 juni 1778, overl. Tzum 31 aug. 1810, dochter van Sybren Minnes Koopmans en Akke Gatses Buma; trouwt 2. mairie Witmarsum 9 mei 1812 Grietje Jans Andela, geb. Burgwerd 10 juli 1788, overl. Hartwerd

94 genealogysk jierboek 2008 7 mei 1866, weduwe van Sjoerd Andries Bokma, dochter van Jan Klazes en Aaltje Jans. Uit het eerste huwelijk: 1. Akke Siemens Ypma, geb. Tzum 10 mei 1804, overl. Hartwerd 16 aug. 1819. 2. Lysbert Siemens Ypma, geb. Tzum 13 nov. 1805, trouwt Workum 24 mei 1826 Gosse Lieuwes Bootsma, geb. 7 maart 1804, boer, zoon van Lieuwe Jentjes Bootsma en Henke Gosses Bosma. 3. Sjoerd Siemens Ypma, geb. Tzum 18 okt. 1807, overl. ald. 20 febr. 1808. 4. Sjoerdje Siemens Ypma, geb. Tzum 4 okt. 1809. Uit het tweede huwelijk: 5. Aaltje Siemens Ypma, geb. Hartwerd 7 juli 1812, overl. Burgwerd 11 nov. 1886, trouwt Wonseradeel 27 mei 1837 Cornelis Sibles Bakker, geb. Arum 20 dec. 1803, overl. Burgwerd 30 juni 1889, zoon van Sible Pieters Bakker en Geertje Taekes. 6. Johanna Siemens Ypma, geb. Hartwerd 20 sept. 1813, overl. Goënga 18 aug. 1875, trouwt Wymbritseradeel 18 sept. 1834 Pieter Jans van der Wier, geb. Goënga 15 febr. 1810, zoon van Jan Pieters en Sietske Hessels. 7. Trijntje Siemens Ypma, geb. Hartwerd 27 febr. 1815, overl. ald. 14 dec. 1816. 8. Sjoerd Siemens Ypma, geb. Hartwerd 10 nov. 1816, boer ald., overl. ald. 21 mei 1854, trouwt Wonseradeel 30 mei 1844 Ytje Broers Bakker, geb. Oosterlittens 29 nov. 1823, overl. Hartwerd 20 nov. 1847, dochter van Broer Tjeerds Bakker en Romkjen Jorrits Jorritsma. 9. Trijntje Siemens Ypma, geb. Hartwerd 24 juli 1818, overl. Kubaard 11 nov. 1853, trouwt Wonseradeel 10 mei 1838 Lieuwe Meinderts Wynia, geb. Tzum 7 april 1815, overl. Kubaard 7 nov. 1892, zoon van Meindert Theunis Wynia en Akke Foekes Wynia.

VIIIao. Rigtje Sjoerds Ypma, dochter van Sjoerd Symens Ypma en Liesbeth Sietses Kooistra (VIIq), geb. Wieuwerd 20 sept. 1777, overl. Burgwerd 15 maart 1847, trouwt Nijland 20 mei 1804 Klaas Pieters Jongema, geb. Oosterend 8 juni 1766, overl. Burgwerd 5 jan. 1850, zoon van Pieter Abes Jongsma en Bregtje Baukes. Als Klaas Pieters te Nijland de familienaam Jongema aanneemt, leven beide kinderen nog, maar ze worden verder niet aangetroffen. Uit dit huwelijk: 1. Pyter Klases Jongema, geb. Nijland 15 maart 1805. 2. Liesbert Klases Jongema, geb. Nijland 31 mei 1806.

tjebbinga 95 VIIIap. Sytse Sjoerds Ypma, zoon van Sjoerd Symens Ypma en Liesbeth Sietses Kooistra (VIIq), geb. Wieuwerd 19 sept. 1779, wonende te Tjerkwerd, overl. na 1811, trouwt Nijland 2 okt. 1803 met Froukje Gerrits Terpstra, geb. Hartwerd 1 jan. 1783, dochter van Gerrit Rienks en Pytje Symons. Uit dit huwelijk: 1. Lysbert Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 29 nov. 1804, overl. 28 dec. 1832. 2. Pytje Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 8 juni 1806, overl. ald. 24 aug. 1806. 3. Pietje Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 25 jan. 1808, overl. 4 febr. 1855, trouwt Wymbritseradeel 13 juni 1829 Niklaas Feddes Breeuwsma, geb. Folsgare 7 sept. 1805, huisman te Scharnegoutum, Bozum en Folsgare, overl. ald. 11 dec. 1869, zoon van Fedde Oeges Breeuwsma en Tjaltje Harmens Miedema. 4. Sjoerd Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 15 aug. 1809, overl. Tjerkwerd 27 juni 1830. 5. Marike Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 11 aug. 1811, overl. Franeker 16 jan. 1869, trouwt 1. Wonseradeel 16 juni 1832 Douwe Sytses Ozinga, geb. 26 april 1807, overl. Veenhuizen 23 april 1847, zoon van Sytse Douwes Osinga en Jitske Sierks Frankena; trouwt 2. Baarderadeel 29 juni 1854 Gerryt Baukes Bakker, geb. Spannum 21 febr. 1811, boer te Winsum, overl. ald. 21 april 1866, weduwnaar van Janke Symons Strikwerda, zoon van Bauke Sybrens Bakker en Symentie Gerrits Terpstra. 6. Rinske Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 28 juni 1813, overl. Bozum 13 febr. 1883, trouwt 1. Wonseradeel 12 jan. 1833 Taeke Sibles Bakker, geb. Arum 1811, bakker te Bozum, verdronken in de Sneeker trekvaart bij Bozum tussen 27 febr. en 19 maart 1844, zoon van Sible Pieters Bakker en Geertje Taekes; trouwt 2. Baarderadeel 18 okt. 1845 Hendrik Andries Netters, geb. Bozum 21 dec. 1819, smidsknecht ald., overl. Leeuwarden 16 juli 1883, zoon van Andries Pieters Netters, grofsmid, en Akke Luitjens Kleiterp. 7. Gerrit Sytses Ypma, geb. Tjerkwerd 24 mei 1819, arbeider te Bozum, overl. ald. 6 febr. 1883.

VIIIaq. Marten Sjoerds Ypma, zoon van Sjoerd Symens Ypma en Liesbeth Sietses Kooistra (VIIq), geb. Nijland 21 juli 1786, medicinae dokter te Veenendaal, trouwt Bolsward 3 april 1808 Tryntje Steensma, dochter van Lolle Romkes Steensma, medicinae dokter, en Jiskjen Pieters Buwalda. Uit dit huwelijk: 1. Jieke Martens Ypma, geb. in het jaar 1809. 2. Sjoerd Martens Ypma, geb. in het jaar 1810. 3. Lysbert Martens Ypma, geb. in het jaar 1811.

96 genealogysk jierboek 2008 VIIIar. Fetje Sjoerds Ypma, dochter van Sjoerd Symens Ypma en Liesbeth Sietses Kooistra (VIIq), geb. Nijland 30 maart 1789, overl. Hartwerd 13 jan. 1862, trouwt Nijland 19 aug. 1810 met Gerben Sipkes Rypma, geb. ald. 28 aug. 1786, boer en ouderling te Hartwerd, overl. ald. 7 jan. 1849, zoon van Sipke Gerbens en Yfke Folkerts. Uit dit huwelijk: 1. Lysbet Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 4 aug. 1811, trouwt Wonseradeel 7 mei 1831 Sjoerd Watses Hidma, geb. Witmarsum 12 mei 1808, overl. Arum 16 sept. 1887, zoon van Watse Sjoerds Hidma, boer, en Sjoukjen Franses de Boer. 2. Sipke Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 2 febr. 1813, boer te Rauwerd, overl. ald. 25 sept. 1898, trouwt Rauwerderhem 1 dec. 1839 Jetske Joukes Gerbrandy, geb. Rauwerd 1806, overl. ald. 25 sept. 22 juli 1887, weduwe van Bauke Baukes Buringa, dochter van Jouke Gerbens Sybrandy en Aukje Folkerts Postma. 3. Yefke Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 22 april 1814, overl. Bolsward 1 dec. 1875, trouwt 1. Hennaarderadeel 4 mei 1839 Jacob Sjoukes Wynia, geb. Hidaard 14 jan. 1814, koopman te Wommels, overl. ald. 22 nov. 1848, zoon van Sjouke Jans Wynia en Gerlofke Jacobs; trouwt 2. Hennaarderadeel 15 dec. 1852 Harmen Pieters Landstra, geb. 20 nov. 1825, overl. Tzum 19 dec. 1855, zoon van Pieter Gerbens Landstra en Hiltje Sytses Glyza; trouwt 3. Wonseradeel 27 sept. 1860 Siek Hylkes Feenstra, geb. 19 juli 1812, tolgaarder, weduwnaar van Dieuke Douwes Reitsma, zoon van Hylke Reins Feenstra, koemelker, en Folkjen Sijks. 4. Sjoerd Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 25 aug. 1816, koopman te Bolsward, overl. ald. 10 juni 1849, trouwt Wonseradeel 13 mei 1848 Beitske Hessels Wijnstra, geb. 1 mei 1826, overl. Sneek 18 juni 1917, dochter van Hessel Jans Wijnstra, boer, en Wijpkjen Oenes Wagenaar. Beitske trouwt 2. Bolsward 14 dec. 1851 Harmen Hotzes Boersma en 3. ald. 17 maart 1861 Hessel Jochums Seekeles. 5. Grietje Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 23 febr. 1818, overl. Arum 16 juli 1863, trouwt 1. Wonseradeel 7 jan. 1837 Jelle Pieters Nauta, geb. 16 dec. 1809, timmerknecht, overl. 10 nov. 1851, zoon van Pieter Jelles Nauta, arbeider, en Klaaske Eeltjes Haagsma; trouwt 2. Wonseradeel 20 febr. 1862 Keimpe Hotzes Boersma, geb. Scharnegoutum 21 febr. 1813, arbeider te Tjerkwerd, slager te Bolsward en Arum, overl. ald. 14 okt. 1879, zoon van Hotze Keimpes Boersma en Tjitske Jacobs. Keimpe trouwt 1. IJlst 1 juni 1834 Riemke Sipkes van Teerns; trouwt 2. Wonseradeel 22 juni 1839 Klaaske Hendriks Adema en trouwt 4. Wonseradeel 4 febr. 1864 Rinske Sjoerds Plekker.

tjebbinga 97 6. Rigtje Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 1 juli 1819, overl. Bolsward 1 nov. 1883, trouwt Wonseradeel 18 mei 1844 Hessel Tjerks de Boer, geb. Bolsward, 1822, overl. ald. 15 juni 1892, zoon van Tjerk Hessels de Boer en Rooitske Johannes Bokma. Hessel trouwt 2. Bolsward 18 okt. 1886 Maria Rusticus. 7. Cornelis Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 10 okt. 1820, overl. ald. 30 juli 1825. 8. Symontje Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 10 april 1822, overl. ald. 14 aug. 1822. 9. Symon Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 10 juni 1824, overl. ald. 16 mei 1826. 10. Antje Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 21 nov. 1825, trouwt Wonseradeel 23 dec. 1847 Pieter Sikkes Steenstra, geb. Oosterend 17 juli 1825, zoon van Sikke Sikkes Steenstra, arbeider, en Jeltje Pieters Siersma. 11. Symontje Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 27 mei 1827, overl. Tjerkwerd 22 sept. 1853, trouwt Wonseradeel 12 mei 1849 Sytze Jans Rienstra, geb. Kimswerd 19 aug. 1826, bakker te Tjerkwerd en Pingjum, overl. ald. 12 april 1905, zoon van Jan Sytzes Rienstra en Aafke Wiggers Wijtsma. Sytze trouwt 2. Wonseradeel 3 mei 1856 Sophia Jacobs Deinum en trouwt 3. Wonseradeel 4 april 1860 Rinske Tjeerds Polstra. 12. Cornelis Gerbens Rypma, geb. Hartwerd 31 dec. 1829, overl. Bolsward 12 febr. 1909, trouwt Wonseradeel 8 mei 1852 Iefke Sybrens Andela, geb. Burgwerd 24 mei 1832, overl. Hartwerd 14 dec. 1896, dochter van Sybren Ulbes Andela, boer, en Siertje Sierks Douma.

VIIIas. Ytje Sytzes Kooistra, dochter van Sytze Tjebbes (VIIs) en Sibbeltie Johannes, geb. Schingen 14 maart 1782, overl. Franeker 3 maart 1858, trouwt Spannum 28 april 1799 Pytter Jans Westra, geb. Welsrijp 17 juni 1777, boer en arbeider te Spannum en Franeker, overl. ald. 19 mei 1850, zoon van Jan Pieters Westra en Wietske Wietses. Uit dit huwelijk: 1. Sibbeltje Pieters Westra, geb. Spannum 28 okt. 1800, overl. Franeker 10 april 1883, trouwt Franeker 29 okt. 1826 met Reinder Douwes Douma, geb. Noordwolde 9 juni 1798, zoon van Douwe Jans en Grietje Seyes, koopvrouw. 2. Johanneske Pieters Westra, geb. Spannum 4 juli 1803, overl. Franeker 21 juni 1848, trouwt ald. 11 mei 1828 Pieter Meiles Zetstra, geb. Franeker 27 maart 1794, arbeider ald., overl. ald. 28 mei 1838, zoon van Meile Pieters Zetstra en Lolkje Meiles. 3. Wytske Pieters, geb. Spannum 2 juni 1809, overl. ald. 28 dec. 1809. 4. Wytske Pyters Westra, geb. Spannum 11 mei 1817, overl. ald. 30 aug. 1817.

98 genealogysk jierboek 2008 5. Sytse Pieters Westra, geb. Franeker 18 aug. 1821, overl. ald. 29 sept. 1821.

VIIIat. Jeltje Gerrits Kooistra, dochter van Gerrit Tjebbes (VIIt) en Baukje Gerrits, geb. Winsum 2 jan. 1794, overl. Minnertsga 12 juli 1838, trouwt Menaldumadeel 14 mei 1820 Jitse Jans de Jong, geb. Dronrijp 3 aug. 1794, gardenier ald., overl. ald. 13 juni 1827, zoon van Jan Jacobs de Jong en Klaaske Jans. Uit dit huwelijk: 1. Klaaske Jitzes de Jong, geb. Dronrijp 12 jan. 1825, overl. Franeker 29 april 1905, trouwt Franekeradeel 6 sept. 1847 Bauke Rienks Smit, geb. Zweins 30 dec. 1821, overl. Franeker 21 mei 1900, zoon van Rienk Baukes Smit en Rigtsje Tjerks Steenstra.

VIIIau. Wytse Gerrits Kooistra, zoon van Gerrit Tjebbes (VIIt) en Baukje Gerrits, geb. Winsum rond 1796, boereknecht ald., overl. Minnertsga 22 aug. 1861, trouwt Baarderadeel 13 sept. 1828 Yttje Jans Meyer, geb. Menaldum 19 mei 1803, overl. Minnertsga 4 mei 1880, dochter van Jan Hendriks Meyer en Sjoukje Jans. Uit dit huwelijk: 1. Gerrit Wytzes Kooistra, geb. Winsum 1 jan. 1829, overl. Minnertsga 24 april 1905, trouwt Barradeel 9 mei 1857 Sipkje Ennes Ennema, geb. Tzummarum 30 aug. 1830, overl. Minnertsga 16 dec. 1897, dochter van Enne Tjerks Ennema en Jaike Sjoerds Kramer. 2. Jan Wytses Kooistra, geb. Minnertsga 30 okt. 1832, overl. ald. 14 febr. 1838. 3. Baukje Wytzes Kooistra, geb. Minnertsga 12 jan. 1835, overl. Minnertsga 29 okt. 1870, trouwt 1. Barradeel 10 mei 1861 Marten Jans Bleeker, geb. Tzummarum 14 maart 1832, overl. Minnertsga 6 april 1866, zoon van Jan Martens Bleeker en Hinke Tjipkes Visser; trouwt 2. Barradeel 10 aug. 1867 Gosse Sakes Hoekstra, geb. Ferwerd 28 juli 1840, overl. Minnertsga 6 maart 1890, zoon van Sake Gosses Hoekstra en Maaike Jans Ryzema. 4. Sjoukje Wytzes Kooistra, geb. Minnertsga 4 maart 1837, overl. ald. 10 okt. 1837. 5. Sjoukje Wytses Kooistra, geb. Minnertsga 20 juni 1839, overl. ald. 23 juli 1840. 6. Leentje Wytses Kooistra, geb. Minnertsga 20 nov. 1841, overl. ald. 11 juni 1844.

VIIIav. Hiske Ennes Postma, dochter van Enne Steffens Postma (VIIv) en Foekje Arjens Faber, geb. Kubaard 7 maart 1783, overl. Tzum 2 sept. 1846,

tjebbinga 99 trouwt Franekeradeel 25 juni 1811 Wybren Wynsens Bruinsma, zoon van Wynsen Wybrens en Willemke Hommes. Uit dit huwelijk: 1. Wynsen Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 9 aug. 1812, overl. ald. rond 8 sept. 1812. 2. Foekje Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 9 aug. 1812. 3. Wynsen Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 1 sept. 1814, arbeider, overl. Franeker 19 aug. 1852, trouwt ald. 13 juli 1845 Elisabeth Klazes Zijlstra, geb. Harlingen 19 dec. 1820, overl. Franeker 8 juni 1882, dochter van Klaas Geerts Zijlstra en Klaske Pieters van der Veen. Elisabeth trouwt 1. Franeker 26 nov. 1843 Enne Johannes Wijga en trouwt 3. Franeker 14 sept. 1856 Marten Buurman. 4. Foekje Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 1 sept. 1814, overl. ald. 23 sept. 1814. 5. Foekje Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 30 dec. 1815, overl. Franeker 6 nov. 1887, trouwt ald. 19 mei 1850 Klaas Jogchums van Baren, geb. Witmarsum 14 jan. 1820, metselaar te Franeker, overl. ald. 28 dec. 1891, zoon van Jogchum Douwes van Baren en Dirkjen Klazes Dijkstra. Op 20 mei 1841 wordt er te Tzum een onecht kind van Foekje Wybrens Bruinsma geboren, dat de naam Wybe krijgt. 6. Enne Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 28 dec. 1816, arbeider en schippersknecht ald., overl. ald. 21 april 1895, trouwt 1. Franekeradeel 4 mei 1844 Tryntje Sikkes Hibma, geb. Pietersbierum 13 mei 1821, overl. Tzum 24 dec. 1856, dochter van Sikke Jans Hibma en Hittje Tjepkes van der Let; trouwt 2. Franekeradeel 18 maart 1859 Hendrikje Nammens Halma, geb. Dronrijp 15 april 1822, overl. Tzum 29 dec. 1903, weduwe van Douwe Ates Boersma, dochter van Nammen Annes Halma en Taetske Klazes Snoekstra. 7. Arjen Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 15 juli 1818, overl. ald. 20 sept. 1818. 8. Herre Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 25 sept. 1820, overl. ald. 13 mei 1822 9. Willemke Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 5 mei 1822, overl. Dronrijp 26 jan. 1858, trouwt Franekeradeel 4 mei 1850 Pieter Jans Hiemstra, geb. Winsum 19 jan. 1819, overl. Dronrijp 19 jan. 1868, zoon van Jan Gerrits Hiemstra en Beitske Pieters. Pieter trouwt 2. Menaldumadeel 16 mei 1860 Trijntje Folkerts Dijkstra, geb. Zweins 6 okt. 1819, dochter van Folkert Meinderts Dijkstra en Akke Oenes Elsinga. 10. Herre Wybrens Bruinsma, geb. Tzum 26 aug. 1823, overl. ald. 3 nov. 1823.

100 genealogysk jierboek 2008 VIIIaw. Pytie Ennes Postma, dochter van Enne Steffens Postma (VIIv) en Foekje Arjens Faber, geb. Kubaard 25 sept. 1786, overl. ald. 7 jan. 1855, trouwt Hennaarderadeel 27 mei 1820 Jelle Everts Rolsma, geb. Oosterend 7 aug. 1787, arbeider en koopman te Kubaard, overl. ald. 22 april 1857, zoon van Evert Douwes en Eibertje Jelles Stellingwerf. Uit dit huwelijk: 1. Eybertje Jelles Rolsma, geb. Kubaard 10 juni 1821, overl. ald. 11 febr. 1900, trouwt Franekeradeel 20 mei 1848 Rients Ulbes Hannema, geb. Wommels 18 juni 1818, winkelier te Kubaard, overl. ald. sept. 1900, zoon van Ulbe Johannes Hannema, boer, en Tietje Dirks Dijkstra. 2. Enne Jelles Rolsma, geb. Kubaard 30 sept. 1824, arbeider te Tzum, overl. ald. 28 maart 1899.

VIIIax. Lysbert Ennes Postma, dochter van Enne Steffens Postma (VIIv) en Foekje Arjens Faber, geb. Kubaard 21 april 1792, overl. Achlum 5 maart 1875, trouwt mairie Wommels 25 juni 1813 Auke Klazes Hofstra, geb. Hitzum 17 maart 1782, huisman te Peins, Menaldum en Achlum, overl. Menaldum 12 dec. 1843, zoon van Klaas Aukes Hofstra en Dieuwke Sierds van der Vliet. Uit dit huwelijk: 1. Klaas Aukes Hofstra, geb. Achlum 2 febr. 1815, landbouwer ald., overl. ald. 6 sept. 1881, trouwt Franekeradeel 15 mei 1841 Sjoukje Paulus Wiersma, geb. Menaldum 24 febr. 1817, overl. Achlum 27 jan. 1900, dochter van Paulus Dirks Wiersma, boer, en Baukje Douwes Boorsma. 2. Enne Aukes Hofstra, geb. Achlum 20 nov. 1817, overl. Midlum 2 maart 1887, trouwt Franekeradeel 19 juni 1854 Fokje Adams Hoek, geb. Midlum 1 jan. 1814, overl. Witmarsum 7 mei 1894, dochter van Adam Jacobs Hoek en Mayke Gosses IJlstra. Fokje trouwt 1. Franekeradeel 22 febr. 1834 Monse Eeltjes Faber. 3. Jan Aukes Hofstra, geb. Achlum 3 jan. 1820, landbouwer te Arum, overl. ald. 14 okt. 1894, trouwt Franekeradeel 23 mei 1857 Maaike Harmens Swart, geb. Pietersbierum 10 dec. 1815, overl. Arum 11 maart 1862, weduwe van Haye Jans Westra, dochter van Harmen Foppes Swart en Antje Willems van der Meulen. Jan trouwt 2. Wonseradeel 27 april 1865 Wytske Sjoukes van der Meulen, geb. Joure 27 juni 1826, dochter van Sjouke Piekes van der Meulen en Jitske Reitzes Siebesma. 4. Foeke Aukes Hofstra, geb. Peins 31 dec. 1824, landbouwer te Zweins, overl. ald. 10 aug. 1863, trouwt Menaldumadeel 9 mei 1849 Yefke Jarigs Wenselaar, geb. Menaldum 5 febr. 1824, overl. Zweins 11 nov. 1859, dochter van Jarig Sjoerds Wenselaar, boer te Schingen, en Fokeltje Joukes Hoekstra.

tjebbinga 101 5. Arjen Aukes Hofstra, geb. Peins 24 juli 1827, verdronken in de stadsgracht te Franeker 12 jan. 1850. 6. Dirk Aukes Hofstra, geb. Peins 1 febr. 1830, overl. ald. 22 febr. 1830. 7. Dieuwke Aukes Hofstra, geb. Peins 21 juli 1836, overl. Franeker 10 dec. 1916, trouwt Franekeradeel 29 mei 1858 Lykle Jans Smit, geb. Kimswerd 25 okt. 1829, overl. Franeker 16 april 1913, zoon van Jan Lykles Smit en Aaltje Jans Hoogterp.

VIIIay. Adriaantje Ennes Postma, dochter van Enne Steffens Postma (VIIv) en Foekje Arjens Faber, geb. Kubaard 11 juli 1795, overl. Franeker 16 mei 1825, trouwt mairie Wommels 29 mei 1816 Rein Jans Dijkstra, geb. Franeker 12 jan. 1794, kooltjer ald., overl. ald. 15 mei 1854, zoon van Jan Jans Dijkstra en Jantje Reins Koolstra. Rein Jans Dijkstra, kooltjer te Franeker, geeft voor de successie aan dat 16 mei 1825 Arentje Ennes Postma te Franeker is overleden. Erfgenamen ab intestato zijn haar kinderen Jantje, Foekje en Enne. Bij de erfenis een half huis te Franeker, waarvan de aangever de andere helft bezit.301 Uit dit huwelijk: 1. Jantje Reins Dijkstra, geb. Franeker 3 jan. 1817, trouwt Menaldumadeel 17 mei 1843 Syberen Tjibbes Hanja, geb. Dronrijp 31 maart 1817, overl. ald. 14 april 1871, zoon van Tjibbe Sybrens Hanja en Antje Gerbens Dijkstra. 2. Foekje Reins Dijkstra, geb. Franeker 14 sept. 1819, overl. ald. 8 okt. 1819. 3. Enne Reins Dijkstra, geb. Franeker 12 juli 1821, overl. ald. 20 sept. 1821. 4. Enne Reins Dijkstra, geb. Franeker 14 aug. 1823, boerenknecht, overl. ald. 3 okt. 1842. 5. Foekje Reins Dijkstra, geb. Franeker 11 nov. 1824, overl. ald. 24 jan. 1827.

VIIIaz. Rinske Sytses Jouwsma, dochter van Sytze Klases Jouwsma (VIIx) en Tryntje Lolkes, geb. Wommels 22 jan. 1788, overl. ald. 16 okt. 1869, trouwt Wommels 24 juni 1814 Dirk Tiedes Bijlsma, geb. Wommels 21 febr. 1792, timmerman en boer ald., overl. ald. 13 aug. 1858, zoon van Tiede Gatses en Sipkjen Willems. Uit dit huwelijk: 1. Sytze Dirks Bijlsma, geb. Wommels 27 okt. 1814, koemelker ald., overl. ald. 21 juni 1857, trouwt 1. Hennaarderadeel 19 mei 1838 Minke Harmens Abma, geb. Terzool 9 febr. 1819, overl. Wommels 2 juli 1839, dochter van Harmen Freerks Abma, boer, en Wybkjen Tjeerds Kingma; trouwt 2. Hennaarderadeel 31 okt. 1840 Trijntje Ages Feitsma,

102 genealogysk jierboek 2008 geb. Oosterend 10 juli 1818, overl. Wommels 19 juli 1853, dochter van Age Ruurds Feitsma en Antje Jelles Kuindersma. 2. Sipkjen Dirks Bijlsma, geb. Wommels 18 aug. 1817, overl. ald. 31 juli 1820. 3. Tiede Dirks Bijlsma, geb. Wommels 11 sept. 1821, arbeider, overl. Achlum 24 juli 1892, trouwt Hennaarderadeel 27 sept. 1843 Antje Klazes Noordenbos, geb. Wommels 19 aug. 1823, overl. Wommels 12 dec. 1909, dochter van Klaas Ulbes Noordenbos, landbouwer, en Joukjen Johannes Visser. 4. Evert Dirks Bijlsma, geb. Wommels 4 nov. 1829, overl. ald. 24 juni 1863.

VIIIba. Klaas Sytses Jouwsma, zoon van Sytze Klases Jouwsma (VIIx) en Tryntje Lolkes, geb. Wommels 9 nov. 1790, boer te Tzum, overl. ald. 8 juni 1855, trouwt Hennaarderadeel 16 sept. 1822 Isakje Nammens Nammensma, geb. Tzummarumer Mieden 9 aug. 1800, overl. Tzum 29 jan. 1869, dochter van Nammen Nammens Nammensma en Botje Jelles. Dit echtpaar boert op Barrum, vanouds stem 21 te Tzum, grootte 100 pm. Na de dood van Klaas zet zijn weduwe het bedrijf voort. Als zij in 1869 komt te overlijden, wordt schoonzoon Rients Annes van Wijngaarden de nieuwe boer.302 Uit dit huwelijk: 1. Botje Klazes Jouwsma, geb. Wommels 27 juli 1823, overl. Tzum 24 dec. 1850, trouwt Franekeradeel 18 mei 1844 Tjipke Rientzes van Wijngaarden, geb. Teerns 25 juni 1820, kooltjer en landbouwer te Tzum, overl. ald. 1 okt. 1877, zoon van Rients Annes van Wijngaarden, huisman, en Tryntje Tjepkes Ypma. Tjipke trouwt 2. Baarderadeel 12 nov. 1856 Hiske Rintjes Syperda, weduwe Jouke Sjoerds Gerbrandij. 2. Tryntje Klazes Jouwsma, geb. Wommels 11 okt. 1825, overl. ald. 1 jan. 1867, trouwt Hennaarderadeel 19 mei 1852 Siemon Baukes Bakker, geb. Spannum 20 aug. 1814, boer, overl. Lutkewierum 1 dec. 1873, zoon van Bauke Sybrens Bakker, boer, en Symentje Gerrits Terpstra. 3. Sytze Klases Jouwsma, geb. Tzum 11 nov. 1828, overl. ald. 30 nov. 1839. 4. Nammen Klases Jouwsma, geb. Tzum 3 jan. 1831, overl. ald. 15 okt. 1831. 5. Nammen Klases Jouwsma, geb. Tzum 24 okt. 1832, overl. ald. 12 jan. 1858. 6. Jelle Klases Jouwsma, geb. Tzum 18 juli 1835, overl. ald. 10 juni 1839.

VIIIbb. Marijke Sytses Jouwsma, dochter van Sytze Klases Jouwsma (VIIx) en Tryntje Lolkes, geb. Wommels 9 nov. 1790, overl. Kubaard 9 sept. 1831, trouwt mairie Wommels 21 mei 1812 Auke Berends Schuringa, geb.

tjebbinga 103 Kubaard 16 jan. 1790, boer ald., overl. ald. 23 okt. 1852, zoon van Beernt Taedes, huisman, en Grytie Aukes. Uit dit huwelijk: 1. Grietje Aukes Schuringa, geb. Kubaard 9 mei 1813, overl. ald. 14 jan. 1887, trouwt Hennaarderadeel 31 okt. 1835 Jacob Jelles Wynia, geb. Waaxens 19 jan. 1807, boer te Kubaard, overl. ald. 18 febr. 1884, zoon van Jelle Jans Wynia en Grietje Jacobs Sippens. 2. Sytze Aukes Schuringa, geb. Kubaard 31 juli 1815, overl. ald. 19 aug. 1815. 3. Tryntje Aukes Schuringa, geb. Kubaard 20 nov. 1816, overl. ald. 13 nov. 1899, trouwt Hennaarderadeel 27 april 1853 Yede Bokkes Nijdam, geb. Kubaard 15 okt. 1828, overl. ald. 20 jan. 1905, zoon van Bokke Yedes Nijdam, boer, en Geertje Willems Koopmans. 4. Sytze Aukes Schuringa, geb. Kubaard 3 mei 1820, overl. ald. 4 sept. 1848.

VIIIbc. Jan Jacobs Hilverda, zoon van Jacob Jans Hilverda en Tjitske Klases (VIIy), geb. Tzum 28 juli 1779, huisman en pikeur te Lutkelollum, Almenum en Tzum, overl. Tzum 9 febr. 1828, trouwt 1. Tzum 20 jan. 1799 Antie Taekes van Popta, geb. Pingjum 22 juni 1779, overl. Tzum 26 aug. 1817, dochter van Taeke Wijpkes en Duttje Harmens; trouwt 2. Franekeradeel 8 dec. 1822 Geertje Oepkes Bouwma, geb. Tzum 14 febr. 1796, overl. Oosterbierum 13 april 1862, weduwe van Pieter Jans de Vries, dochter van Oepke Pieters Bouwma, boer, en Jetske Klaazes Boersma. Uit dit huwelijk: 1. Tjitske Jans, geb. Tzum 16 april 1799, overl. ald. 2 juni 1799. 2. Jacob Jans Hilverda, geb. Tzum 30 juli 1800, overl. na 1811. 3. Doedtie Jans Hilverda, geb. Tzum 7 april 1802, overl. Tzummarum 27 mei 1863, trouwt 1. Franekeradeel 15 mei 1825 Jetze Jelles Lantinga, geb. Tzum 6 juli 1796, boerenknecht, overl. Tzum 8 april 1837, zoon van Jelle Jetses Lantinga, huisman, en Jantje Jans; trouwt 2. Franekeradeel 4 mei 1850 Lieuwe Nannes Kamsma, geb. Sexbierum 30 okt. 1802, armenvader te Tzummarum, overl. ald. 16 mei 1877, zoon van Nanne Lieuwes en Dieuwke Sjoerds. Lieuwe was weduwnaar van Reintje Pieters Bosma, en trouwt 3. Itje Enes de Jong. 4. Taeke Jans, geb. Tzum 5 sept. 1804, overl. ald. 9 sept. 1806. 5. Taeke Jans, geb. Franeker 22 juni 1807, overl. vóór 12 okt. 1808. 6. Taeke Jans Hilverda, geb. Franeker 12 okt. 1808, kooltjer en boerenknecht te Tzum, overl. ald. 16 jan. 1869, trouwt Franekeradeel 18 mei 1844 Janke Johannes Ferwerda, geb. Tzum 8 jan. 1818, overl. ald. 28 mei 1889, dochter van Johannes Jacobs Ferwerda, winkelier, en Janke Keimpes Reitsma.

104 genealogysk jierboek 2008 Bij het huwelijk de aantekening dat Taeke meer dan vijf jaar voor de nationale militie heeft gediend. Hij wordt lidmaat te Tzum op 15 aug. 1835, met een attestatie van Nijmegen. 7. Jan Jans Hilverda, geb. rond 1810. Hij leeft nog in 1811, als zijn grootvader Jakob Jans Hilverda de familienaam aanneemt. 8. Tjietse Jans Hilverda, geb. Tzum 30 juli 1813, arbeider, trouwt Franekeradeel 18 mei 1839 Maaike Dirks Spanjer, geb. Zweins 18 aug. 1818, overl. Franeker 29 maart 1851, dochter van Dirk Jans Spanjer, arbeider, en Sjoukje Karels.

VIIIbd. Klaas Olferts Kooistra, zoon van Olfert Klases Kooistra (VIIz) en Klaaske Jans Vellinga, geb. Tzum 14 juli 1790, boer, winkelier, arbeider en schipper, te en Bozum, overl. ald. 5 juli 1839, trouwt mairie Oosterend 20 mei 1815 Tryntje Jans Geldra, geb. Itens rond 1798, overl. Bozum 9 mei 1844, dochter van Jan Jacobs Geldra, winkelier, en Dieuwke Jans Geldra. Uit dit huwelijk: 1. Jan Klases Kooistra, geb. Itens 14 juni 1815, overl. ald. 7 nov. 1815. 2. Jan Klazes Kooistra, geb. Itens 31 dec. 1817. 3. Klaske Klases Kooistra, geb. Itens 10 april 1819, overl. ald. 5 nov. 1819. 4. Olfert Klazes Kooistra, geb. Itens 29 juni 1820, overl. Wommels 5 sept. 1889, trouwt Hennaarderadeel 23 april 1851 Antje Pieters Robijn, geb. Waaxens 1 mei 1819, overl. Wommels 2 febr. 1892, dochter van Pieter Robijns Robijn, arbeider, en Tjetske Baukes Wieringa. 5. Hein Klazes Kooistra, geb. Itens 24 aug. 1822, overl. Bozum 14 febr. 1841. 6. Dieuwke Klazes Kooistra, geb. Itens 13 nov. 1823, overl. ald. 10 aug. 1824. 7. Dieuwke Klazes Kooistra, geb. Itens 9 juli 1825, overl. ald. 30 aug. 1826. 8. Dieuwke Klazes Kooistra, geb. Itens 3 sept. 1827, overl. Bozum 9 febr. 1840. 9. Jakob Klazes Kooistra, geb. Itens 17 okt. 1828, overl. ald. 15 april 1829. 10. Klaaske Klazes Kooistra, geb. Rien 4 april 1830, trouwt Bolsward 7 sept. 1851 Klaas Willems Kamstra, geb. Hichtum 9 juli 1814, overl. Welsrijp 31 dec. 1897, zoon van Willem Klases Kamstra en Ytje Ates Atema. Het huwelijk is op 23 okt. 1866 ontbonden, Klaaske woont dan te Leeuwarden. 11. Jacob Klazes Kooistra, geb. Bozum 4 nov. 1834, overl. ald. 8 okt. 1838. 12. Elske Klazes Kooistra, geb. Bozum 31 maart 1836, overl. ald. 24 nov. 1836. 13. Jantje Klazes Kooistra, geb. Bozum 12 aug. 1838, overl. ald. 28 nov. 1838.

tjebbinga 105 VIIIbe. Jan Olferts Kooistra, zoon van Olfert Klases Kooistra (VIIz) en Klaaske Jans Vellinga, geb. Tzum 10 sept. 1793, militair, trouwt Leeuwarden 29 juni 1817 met Sybrig Pinger, geb. Leeuwarden rond 1789, dochter van Michaelis Pinger en Anna Pieters de Vries. In 1817 wordt hij flankeur bij de zesde compagnie van het Bataillon Infanterie, nationale militie no. 1 genoemd, in garnizoen te Leeuwarden. Uit dit huwelijk: 1. Olfertus Jans Kooistra, geb. Leeuwarden 26 okt. 1817, trouwt Leeuwarden 16 mei 1863 Henderina van der Werf, geb. Leeuwarden 17 nov. 1816, overl. ald. 11 jan. 1906, dochter van IJsebrand Sipkes van der Werf en Verdouw de Groot.

VIIIbf. Mink Douwes Dooyema, zoon van Douwe Minks Dooyema en Doetje Klases Kooistra (VIIaa), geb. rond 1785, kooltjer te Hitzum, overl. ald. 31 dec. 1847, trouwt 1. Hitzum 1 juli 1810 Kinnou Jans Keestra, geb. Franeker 10 maart 1788, overl. Hitzum 1 nov. 1812, dochter van Jan Franses Keestra (VIIIn) en Klaaske Sytzes; trouwt 2. Franekeradeel 18 april 1816 Sytske Martens van Erven, geb. rond 1793, overl. Schalsum 29 nov. 1819, dochter van Marten Alberts, huisman, en Evertje Hanzes van Erven; trouwt 3. Franekeradeel 24 april 1825 Geertje Klazes Kuperus, geb. Bayum rond 1794, overl. Hitzum 26 febr. 1837, dochter van Klaas Ynzes Kuperus en Saakje Bottes. Uit het eerste huwelijk: 1. Douwe Minks Doyema, geb. Hitzum 22 mei 1811, koopman te Arum, overl. ald. 21 mei 1844, trouwt Wonseradeel 21 jan. 1837 Eibertje Tjipkes Wiersma, geb. Arum 31 mei 1813, overl. ald. 9 febr. 1881, dochter van Tjipke Heerkes Wiersma, koemelker, en Rigtje Ruurds Jorritsma. Eibertje trouwt 2. Wonseradeel 15 nov. 1849 Haye Jakobs Haitsma. Uit het tweede huwelijk: 2. Doetje Minks Dooyema, geb. Schalsum 11 maart 1818, overl. Tzummarum 17 jan. 1883, trouwt Franekeradeel 4 juni 1842 Augustinus Pieters Buwalda, geb. Arum 26 jan. 1814, wagenmaker, overl. Tzummarum 15 maart 1891, zoon van Pieter Jans Buwalda en Sieuwke Augustinus Lycklama à Nijeholt. 3. Evert Minks Dooyema, geb. Schalsum 27 nov. 1819, overl. ald. 29 nov. 1819. Uit het derde huwelijk: 4. Jakob Minks Doyema, geb. Hitzum 3 juli 1833, kastelein te Achlum, boer te Wons, overl. Hitzum 19 april 1861, trouwt 1. Franekeradeel 14 mei 1853 Lutgertje Piers Wassenaar, geb. Welsrijp 23 dec. 1829, overl. Wons 4 juni 1856, dochter van Pier Arends Wassenaar en

106 genealogysk jierboek 2008 Antje Wouters Elgersma; trouwt 2. Wonseradeel 22 mei 1858 Tryntje Sybrens Reitsma, geb. 23 mei 1835, dochter van Sybren Djurres Reitsma en Artje Hendriks Adema.

VIIIbg. Emke Douwes Dooyema, dochter van Douwe Minks Dooyema en Doetje Klases Kooistra (VIIaa), geb. Hitzum 4 nov. 1788, overl. Arum 25 juni 1831, trouwt Hitzum 30 dec. 1810 Haantje Jans Hiemstra, geb. Irnsum circa 1787, boer te Hitzum en Arum, overl. Wommels 2 jan. 1863, zoon van Jan Haantjes Hiemstra en Grietje Pieters. Uit dit huwelijk: 1. Douwe Haantjes Hiemstra, geb. Hitzum 24 maart 1813, arbeider te Kubaard en Wommels, overl. ald. 6 mei 1889, trouwt Hennaarderadeel 23 april 1836 Doetje Rienks Douma, geb. Hemert onder Burgwerd 20 april 1808, overl. Wommels 15 april 1894, dochter van Rienk Jelles Douma en Antje Hotzes. 2. Andries Haantjes Hiemstra, geb. Hitzum 6 okt. 1814, arbeider te Rien, Wommels en Hitzum, overl. ald. 7 jan. 1859, trouwt Hennaarderadeel 7 juli 1838 Tryntje Aukes Hoekstra, geb. Sybrandaburen 15 dec. 1807, overl. Hitzum 3 juni 1892, dochter van Auke Durks Hoekstra en Wypkjen Joukes de Jager. 3. Eeltje Haantjes Hiemstra, geb. Hitzum 25 okt. 1816, arbeider ald., overl. ald. 4 dec. 1879, trouwt 1. Franekeradeel 18 mei 1844 Antje Pieters Hiemstra, geb. Deinum 7 april 1813, overl. Hitzum 11 jan. 1856, dochter van Pieter Rienks Hiemstra, boer, en Femmetje Gerbens Hofstra; trouwt 2. Franekeradeel 12 mei 1860 Aukje Nannes de Harder, geb. Workum 19 april 1828, overl. Hitzum 5 juni 1876, dochter van Nanne Johannes de Harder en Jeltje Jans Meijer. 4. Grietje Haantjes Hiemstra, geb. Achlum 1 aug. 1818, overl. Arum 9 maart 1850, trouwt Wonseradeel 18 april 1846 Gerrit Folkerts Meeter, geb. Arum 15 dec. 1815, schoenmaker ald., overl. Peins 5 febr. 1890, zoon van Folkert Hendrikus Andries Meeter en Akke Gerrits Nijdam. Gerrit trouwt 2. Wonseradeel 17 mei 1851 Baukje Wopkes Smith en trouwt 3. ald. 4 nov. 1869 Geertje Dirks Sjaarda. 5. Zytze Haantjes Hiemstra, geb. Achlum 24 febr. 1820, arbeider te , overl. ald. 20 maart 1869, trouwt Wonseradeel 16 mei 1857 Lolkjen Thyses Dijkstra, geb. Idsegahuizum 4 nov. 1825, overl. ald. 16 nov. 1872, dochter van Thijs Dijkstra en Pieterik Pieters Tilboer. 6. Sibren Haantjes Hiemstra, geb. Achlum 29 dec. 1821, kooltjer ald. en te Arum, overl. Franeker 2 maart 1880, trouwt 1. Franekeradeel 9 juni 1845 Dieuwke Dirks Spoor, geb. Tzum 5 dec. 1822, overl. Arum 18 juli 1848, dochter van Dirk Joris Spoor en Hinke Hiddes de Vries;

tjebbinga 107 trouwt 2. Franekeradeel 15 dec. 1849 Trijntje Teunis Brouwer, geb. Oosterbierum 9 maart 1822, overl. Franeker 5 april 1888, dochter van Teunis Jans Brouwer, arbeider, en Klaaske Hobbes. 7. Pieter Haantjes Hiemstra, geb. Arum 28 nov. 1828, arbeider te Achlum, overl. ald. 30 dec. 1906, trouwt Franekeradeel 10 jan. 1853 Tryntje Meines de Groot, geb. Achlum 17 okt. 1827, overl. ald. 2 jan. 1897, dochter van Meine Tjeerds de Groot en Klaaske Wybes Zwaagstra.

VIIIbh. Klaas Douwes Doyema, zoon van Douwe Minks Dooyema en Doetje Klases Kooistra (VIIaa), geb. Hitzum 6 maart 1792, overl. ald. 6 jan. 1848, trouwt Franekeradeel 12 april 1821 Hoytje Hyltjes Scheltinga, geb. Achlum 1795, overl. Hitzum 15 april 1840, dochter van Hyltje Scheltes Scheltinga en Ietje Wouters. Uit dit huwelijk: 1. Yttje Klases Doyema, geb. Hitzum 28 april 1822, overl. ald. 5 juli 1822. 2. Yttje Klases Doyema, geb. Hitzum 17 mei 1823, overl. ald. 23 aug. 1825. Memorie van successie 22 febr. 1826.303 Klaas Douwes Doyema, kooltjer te Hitzum en Hoitje Hyltjes Scheltinga, echtelieden, voor hun en als voor hun kind, geven aan dat te Achlum op 23 aug. 1825 is overleden Yttje Klazes Doyema, van wie erfgenamen zijn voornoemde ouders en haar zuster Doetje Klaazes Doyema. 3. Doetje Klases Doyema, geb. Hitzum 23 sept. 1824, overl. Tzum 14 juli 1911, trouwt Franekeradeel 13 mei 1848 Iede Rientzes Hoekstra, geb. Zweins 23 sept. 1818, arbeider te Schalsum, overl. ald. 7 juni 1902, zoon van Rienk Iedes Hoekstra en Antje Hendriks Haitsma. 4. Douwe Klases Doyema, geb. Hitzum 21 juni 1826, overl. ald. 19 juli 1826. 5. Yttje Klases Doyema, geb. Hitzum 24 dec. 1827, overl. Schalsum 27 febr. 1901. 6. Douwe Klases Doyema, geb. Hitzum 10 april 1833, overl. Tzummarum 1 jan. 1869, trouwt Menaldumadeel 21 maart 1867 Wytske Sakes Tjepkema, geb. Dronrijp 22 okt. 1831, overl. ald. 13 dec. 1875, dochter van Sake Martens Tjepkema en Sjieuwke Jacobs Pekel.

VIIIbi. Antje Meiles Salverda, dochter van Meile Lolkes (VIIac) en Sytske Piers Salverda, geb. rond 1765, overl. Oosterend 3 april 1828, trouwt Itens 10 mei 1789 Hendrik Jacobs Schotanus, geb. Oosterend 29 nov. 1758, overl. ald. 24 maart 1827, zoon van Jacob Jacobus Schotanus, schoolmeester, en Jantje Hendriks.

108 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Jantje Hendriks Schotanus, geb. Oosterend 15 nov. 1791, winkelierse, overl. ald. 19 dec. 1844, trouwt Hennaarderadeel 24 okt. 1818 Tjerk Dirks Dijkstra, geb. Oosterend 2 okt. 1796, overl. ald. 12 maart 1839, zoon van Dirk Dirks en Aafke Tjerks. 2. Meile Hendriks Schotanus, geb. Hennaard 20 jan. 1794, overl. ald. 17 jan. 1844, trouwt 1. Henaarderadeel 1 juni 1824 Trijntje Oepkes Wiersma, geb. 3 april 1800, overl. Hennaard 26 april 1832, dochter van Oepke Sjierks en Sjoukjen Hieltjes; trouwt 2. Hennaarderadeel 31 mei 1834 Fokeltje Egberts Struiksma, geb. Wommels 10 nov. 1795, overl. ald. 1 mei 1875, dochter van Egbert Gatzes Struiksma en Pierkjen Hettes Olingius. 3. Sytske Hendriks Schotanus, geb. Hennaard 2 okt. 1796, overl. Tzum 24 mei 1858, trouwt Franekeradeel 9 juli 1826 Sikke Jeppes Meyer, geb. Dronrijp 1801, overl. Tzum 28 febr. 1874, zoon van Jeppe Piebes Meyer en Trijntje Sikkes Beintema. 4. Jeltje Hendriks Schotanus, geb. Hennaard 22 febr. 1799, overl. Oosterend 21 nov. 1810. 5. Jacobje Hendriks Schotanus, geb. Oosterend 12 aug. 1802, overl. 24 dec. 1803. 6. Jacobje Hendriks Schotanus, geb. Oosterend 8 april 1805, overl. Wommels 14 juli 1877, trouwt 1. Franekeradeel 18 april 1830 Wybe Lieuwes Faber, geb. Dronrijp 1803, overl. Franeker 8 mei 1837, zoon van Lieuwe Heins Faber en Tjietske Wybes Riemersma; trouwt 2. Hennaarderadeel 31 dec. 1850 Meile Sytses Salverda, geb. Britswerd 9 juni 1799, overl. Wommels 2 sept. 1874, zoon van Sytse Douwes en Hyke Meiles Salverda (VIIIbl).

VIIIbj. Lolkje Meiles, dochter van Meile Lolkes (VIIac) en Sytske Piers Salverda, geb. rond 1765, overl. Franeker 19 juni 1807, trouwt ald. 5 jan. 1794 Meile Pieters Zetstra, geb. rond 1750, overl. Franeker 27 jan. 1825, zoon van Pieter Meiles en Janke Sybes Hoekstra. Op 17 okt. 1790304 koopt Meyle Pieters, huisman op Doojum, een halve huizinge op het Oostvliet buiten Franeker, van Fedde Foekes, boerenarbeider op Vijfhuizen, voor 118 cgl. De andere helft is eigendom van Jan Sytzes en Meyke Pieters, echtelieden. Uit dit huwelijk: 1. Pieter Meiles Zetstra, zie VIIIas, nr. 2. 2. Jantje Meiles Zetstra, geb. Franeker 16 mei 1796, overl. Dongjum 10 dec. 1848, trouwt Franekeradeel 2 nov. 1817 Fokke Ernsts Fokkema, geboren Menaldum 5 nov. 1794, overl. Franeker 14 okt. 1877, zoon van Ernst Fokkes Fokkema en Grietje Jouws. 3. Sytske Meiles Zetstra, geb. Franeker 23 aug. 1798, overl. Peins 20

tjebbinga 109 dec. 1875, trouwt Franeker 15 mei 1825 Harmen Tjerks de Vries, geb. Minnertsga 21 mei 1800, overl. Schalsum 28 nov. 1860, zoon van Tjerk Harmens en Sytske Ypes. 4. Meile Meiles Zetstra, geb. Franeker 27 maart 1801, overl. ald. 18 mei 1862. 5. Jacob Meiles Zetstra, geb. Franeker 7 febr. 1805, overl. Kollum 16 febr. 1882, trouwt Leeuwarden 25 juni 1837 Aafke Ytses Dijkstra, ged. Doezum 22 april 1810, overl. Kollum 26 nov. 1893, dochter van Ytse Michiels en Geertje Pieters.

VIIIbk. Lolke Meiles, zoon van Meile Lolkes (VIIac) en Sytske Piers Salverda, geb. rond 1769, overl. Minnertsga 8 april 1809, trouwt rond 1798 Klaaske Sytses Duimstra, ged. Oosterbierum 4 dec. 1768, overl. Minnertsga 7 juni 1840, dochter van Sytse Jacobs en Trijntje Freerks. Klaaske trouwt 2. mairie Minnertsga 17 juli 1814 Wouter Wybes Wybinga. Een Lolke Meiles van Dronrijp trouwt Achlum 7 nov. 1790 Tryntje Ruurds, van dat dorp. Het huwelijk van Lolke Meiles met Klaaske Sytses is niet te vinden. Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Lolkes Salverda, geb. Minnertsga 25 jan. 1798, overl. ald. 14 juni 1841. 2. Sietske Lolkes Salverda, geb. Minnertsga 18 april 1800, overl. ald. 12 maart 1838, trouwt Barradeel 26 juli 1834 Jacobus Douwes Hildama, geb. St. Jacobiparochie 6 april 1804, schoenmaker Minnertsga, overl. ald. 19 april 1847, zoon van Douwe Pieters en Antje Pieters.

VIIIbl. Hyke Meiles Salverda, dochter van Meile Lolkes (VIIac) en Sytske Piers Salverda, geb. Dronrijp rond 1771, overl. Franeker 12 jan. 1820, trouwt Oosterend 20 mei 1793 Sytse Douwes, geb. Britswerd rond 1754, overl. Franeker 12 okt. 1808, zoon van Douwe Sytses, mr kleermaker, en Jens Douwes. Hij is niet gedoopt, zij wordt op belijdenis gedoopt te Britswerd op 7 okt. 1798. Uit dit huwelijk: 1. Douwe Sytses, geb. Britswerd 20 febr. 1794, overl. ald. 8 april 1814. 2. Meile Sytses Salverda, geb. Britswerd 9 juni 1799, overl. Wommels 2 sept. 1874, trouwt Hennaarderadeel 20 mei 1826 Pytje Gaeles Faber, geb. Wommels 2 okt. 1802, overl. ald. 16 nov. 1849, dochter van Gaele Arjens Faber en Pietje Herres Baarda; trouwt 2. Hennaarderadeel 31 dec. 1850 Jacobje Hendriks Schotanus, geb. Oosterend 8 april 1805, overl. Wommels 14 juli 1877, dochter van Hendrik Jacobs Schotanus en Antje Meiles Salverda (VIIIbi). 3. Jentje Sytses Salverda, geb. Britswerd 28 april 1804, overl. Welsrijp 24 jan. 1890, trouwt Wymbritseradeel 20 mei 1837 Trijntje Pieters

110 genealogysk jierboek 2008 Huitinga, geb. Poppingawier 13 juli 1798, overl. Scharnegoutum 13 mei 1874, weduwe van Frederik Zondervan, dochter van Pieter Dirks Huitinga en Sietske Jans Ringnalda; trouwt 2. Franeker 2 mei 1880 Albertje de Haas, geb. ald. 24 maart 1833, overl. St. Annaparochie 8 nov. 1910, dochter van Sikke Elias de Haas (VIIIbm1) en Maria Albertus Regamy. Albertje trouwt 3. Het Bildt 27 nov. 1890 Klaas Feersma, geb. Heerenveen 23 nov. 1853, overl. St. Annaparochie 20 dec. 1935, zoon van Reitze Folkerts Feersma en Antje Sikkes Huizinga. 4. Jan Sytses Salverda, geb. Britswerd 10 aug. 1806, van boerenbedrijf te Oppenhuizen, overl. ald. 17 sept. 1860, trouwt 1. Wymbritseradeel 11 maart 1837 Trijntje Sytses de Graaf, geb. Winsum 28 juli 1783, overl. Oppenhuizen 19 maart 1849, weduwe van Wiebren Douwes Hooghiemstra, dochter van Sytze Ruurds en Antje Durks Hoitinga; trouwt 2. Wymbritseradeel 7 aug. 1851 Fokeltje Martens Hellinga, geb. Birdaard 6 juni 1823, weduwe van Douwe Salvis Bakker, dochter van Marten Hendriks Hellinga en Grietje Jacobs Viersen. Fokeltje trouwt 3. Ferwerderadeel 24 nov. 1866 Tiede Hendriks Laskewitz.

VIIIbm. Knierke Meiles Salverda, dochter van Meile Lolkes (VIIac) en Sytske Piers Salverda, geb. 7 nov. 1776, ged. Nes op Ameland 4 mei 1787, overl. Franeker 19 jan. 1836, trouwt ald. 26 april 1801 Elias Sikkes de Haas, ged. Franeker 27 aug. 1769, graandrager, overl. ald. 19 nov. 1839, weduwnaar van Feikje Clases, zoon van Sikke Aukes, metselknecht, en Antje Elias. Uit dit huwelijk: 1. Sikke Elias de Haas, geb. Franeker 4 okt. 1801, metselaarsknecht, overl. ald. 26 aug. 1839, trouwt ald. 13 dec. 1829 Mariana Margaretha Regamy, geb. Amsterdam 30 sept. 1811, overl. Franeker 13 jan. 1887, dochter van Albert Regamy, hovenier, en Elisabeth Engel. Zij trouwt 2. Franeker 27 jan. 1856 Hendrik Jaarsma. 2. Meile Elias, geb. Franeker 28 febr. 1803. 3. Meile Elias de Haas, geb. Franeker 10 dec. 1806, schoenmakersknecht, overl. ald. 18 maart 1847, trouwt ald. 15 nov. 1829 Ybeltje Sikkes Tichelaar, geb. Franeker 3 nov. 1807, dochter van Sikke Simons Tichelaar en Trijntje Ennes. 4. Lolke Elias de Haas, geb. Franeker 24 sept. 1810.

VIIIbn. Age Meiles Salverda, zoon van Meile Lolkes (VIIac) en Sytske Piers Salverda, geb. 25 febr. 1779, ged. Nes op Ameland 4 mei 1787, overl. Makkum 12 sept. 1840, trouwt rond 1802 Aafke Cornelis Bakker, geb. Arum 18 okt. 1782, overl. Makkum 18 maart 1860, dochter van Cornelis Rinses en Jantje Sjoerds.

tjebbinga 111 Uit dit huwelijk: 1. Meile Ages Salverda, geb. Minnertsga 6 febr. 1803, strandmeester, overl. Zurich 9 mei 1877, trouwt Franekeradeel 22 mei 1825 Gerritje Johannes Jansonius, geb. Zweins 25 okt. 1801, overl. Workum 16 jan. 1878, dochter van Johannes Jansonius en Jitske van Wicheren. 2. Kornelis Ages Salverda, geb. Dongjum 30 sept. 1806, overl. Dronrijp 1 juni 1841, trouwt Franekeradeel 30 dec. 1837 Fopkjen Dirks de Swart, geb. Schingen 20 febr. 1808, overl. Dronrijp 11 juni 1845, dochter van Dirk Foppes de Swart en Rinske Folperts; zij trouwt 2. Menaldumadeel 21 sept. 1843 Jan Abes Hofstra. 3. Rinze Ages Salverda, geb. Dongjum 16 nov. 1808, overl. Makkum 22 juli 1871, trouwt Franekeradeel 23 april 1836 Klaaske Sjoukes Dongjema, geboren Achlum 26 juni 1811, overl. Makkum 3 dec. 1887, dochter van Sjouke Foppes Dongjema en Attje Taedes Hettenvan. 4. Jantje Ages Salverda, geb. Schalsum 20 juni 1810, overl. Tzummarum 7 aug. 1864, trouwt Barradeel 30 juni 1860 haar zwager Gijsbert Jans de Boer, geb. Dronrijp 19 febr. 1808, overl. Franeker 20 dec. 1862, zoon van Jan Dirks de Boer en Neeltje Gijsberts. Dit was zijn derde huwelijk, zie hieronder. 5. Sytske Ages Salverda, geb. Zweins 13 juli 1812, overl. Zweins 15 dec. 1838, trouwt Franekeradeel 7 jan. 1834 Gijsbert Jans de Boer, geb. Dronrijp 19 febr. 1808, overl. Franeker 20 dec. 1862, zoon van Jan Dirks de Boer en Neeltje Gijsberts. Gijsbert trouwt 2. Franekeradeel 14 nov. 1840 Janke Cornelis Kramer, dochter van Cornelis Fransen Kramer en Antje Pieters. 6. Lolke Ages Salverda, geb. Zweins 28 april 1814, overl. Tzum 18 april 1899, trouwt 1. Franekeradeel 15 mei 1841 Tietje Cornelis Kuik, geb. St. Annaparochie 19 april 1820, overl. Zweins 2 mei 1843, dochter van Cornelis Barteles Kuik en Gatske Ysbrands de Groot; trouwt 2. Franekeradeel 17 mei 1845 Antje Wytses Anema, geb. Ried 16 aug. 1821, overl. Tzum 27 april 1902, dochter van Wytse Minnes Anema en Minke Pieters. 7. Pier Ages Salverda, geb. Zweins 16 mei 1816, overl. Franeker 1 juli 1874, trouwt Menaldumadeel 12 mei 1842 Aaltje Sybrens Hiemstra, geb. Dronrijp 8 dec. 1814, overl. Franeker 24 dec. 1894, dochter van Sybren Haantjes Hiemstra en Pietje Jans Tuinstra. 8. Jan Ages Salverda, geb. Zweins 21 aug. 1817, overl. Makkum 22 juli 1906, trouwt 1. Wonseradeel 17 mei 1845 Antje Jans Pylgroms, geb. Workum 11 dec. 1819, overl. Makkum 1 april 1849, dochter van Jan Romkes Pylgroms en Luutske Menses de Boer; trouwt 2. Wonseradeel 17 mei 1851 Oeke Taetzes Elgersma, geb. Makkum 23 jan. 1817, overl. ald. 25 maart 1881, dochter van Taetse Symons Elgersma en Murkjen Cornelis de Boer.

112 genealogysk jierboek 2008 9. Antje Ages Salverda, geb. Zweins 10 maart 1819, overl. Makkum 11 april 1859, trouwt Wonseradeel 7 sept. 1850 Tjeerd Bouwes Bruinsma, geb. Makkum 18 aug. 1826, overl. ald. 13 jan. 1854, zoon van Bouwe Tjeerds Bruinsma en Liskjen Heeres Heeringa. 10. Pieter Ages Salverda, geb. Zweins 8 jan. 1821. 11. Trijntje Ages Salverda, geb. Zweins 7 jan. 1823, overl. Makkum 28 jan. 1867, trouwt Wonseradeel 13 mei 1854 Cornelis Freerks Abma, geb. Wommels 4 okt. 1823, overl. Makkum 28 okt. 1884, zoon van Freerk Aukes Abma en Maaike Cornelis Blanksma. 12. Klaas Ages Salverda, geb. Zweins 9 juni 1824, overl. Makkum 22 mei 1901, trouwt Wonseradeel 13 mei 1848 Akke Everts van der Zee, geb. Makkum 2 aug. 1823, overl. ald. 2 jan. 1896, dochter van Evert Douwes van der Zee en Rinske Ynses Haitsma. 13. Aafke Ages Salverda, geb. Zweins 31 mei 1826, overl. Idsegahuizum 6 jan. 1857. 14. Hieke Ages Salverda, geb. Zweins 6 dec. 1827, overl. ald. 31 jan. 1829.

VIIIbo. Reinder Hessels Reinsma, zoon van Hessel Reinders en Dieuwke Lolles (VIIad), geb. Dronrijp 6 febr. 1776, overl. Welsrijp 12 okt. 1829, trouwt ald. 26 mei 1805 Trijntje Arjens Hellema, geb. Hallum 7 aug. 1776, overl. Welsrijp 4 nov. 1847, dochter van Arjen Doekes Hellema en Rebecca Klazes. Uit dit huwelijk: 1. Hessel Reinders Reinsma, geb. Welsrijp 7 dec. 1806, overl. ald. 27 juni 1847, trouwt Hennaarderadeel 24 mei 1834 Jeltje Edjers van der Meer, geb. Hartwerd 25 febr. 1811, overl. Winsum 1 jan. 1902, dochter van Edjer Jans Vormeer en Maatje Jans. Jeltje trouwt 2. Baarderadeel 3 maart 1852 Johannes Hessels Dijkstra, van .

VIIIbp. Aukjen Taekes Schaafsma, dochter van Taeke Pieters en Meinu Rinses (VIIaf ), geb. Holwerd 24 nov. 1767, overl. ald. 15 jan. 1828, trouwt ald. 28 mei 1792 Sytse Rinses Rensma, geb. Dantumawoude 1762, beurtschipper, overl. Holwerd 23 sept. 1826, zoon van Rinse Sytses en Aaltje Sytses. Sytse Rinses en Aukje Taekes, echtelieden te Holwerd, zijn op 26 nov. 1795 een bedrag van 405 cgl. schuldig, wegens de koop van een huis, thans bij Gribbert Cypts bewoond. Janneke Hessels Knijf, vrouw van Pytter Rinders te Ferwerd, voor 1/3, en Jetske Hessels Knijf, gesterkt met haar man Sierk Johannes, te Holwerd, voor 2/3, laten als verkopers deze schuld op 27 juli 1804305 registreren. Eveneens op 27 juli 1804306 wordt een akte van 12 mei van dat jaar geregistreerd, waarin Sydse Renzes, beurtschipper, en Aukje Teekes, echtelieden te Holwerd, verklaren 165 cgl. schuldig te zijn aan Dirk Gosses, lid van het Gemeentebestuur van Westdongeradeel, en Maayke Barteles Hoogterp, eveneens echtelieden te Holwerd.

tjebbinga 113 Sjoerd Pieters Aardapel laat op 17 dec. 1804307 een schuldbekentenis van 26 dec. 1803 registreren, waaruit blijkt dat Sytse Renses en Aukje Taekes een bedrag van 222 cgl. schuldig zijn wegens landhuur. Sytze Rinzes en Aukje Teekes, echtelieden te Holwerd, zijn volgens een akte van 6 okt., geregistreerd op 21 okt. 1807,308 aan Ids Idsardi te Holwerd 99 cgl. schuldig. Uit dit huwelijk: 1. Taeke Sytses Rensma, geb. Holwerd 16 april 1793, schipper,309 overl. ald. 1 juli 1828. 2. Aaltje Sytses Rensma, geb. Holwerd 23 okt. 1795, overl. ald. 23 febr. 1830, trouwt Westdongeradeel 8 juni 1822 Lieuwe Franzes van Dijk, geb. Marrum 18 maart 1798, arbeider te Aalzum, overl. ald. 28 maart 1868, zoon van Frans Lieuwes en Klaaske Sytses. Hij trouwt 2. Meinouw Eeltjes Stuur (VIIIbq3). 3. Rinse Sytses Rensma, geb. Holwerd 13 juni 1799, arbeider, overl. ald. 6 juni 1823. 4. Robijn Sytses Rensma, geb. Holwerd 7 okt. 1802, schoenmaker, overl. ald. 23 april 1849, trouwt Westdongeradeel 22 juni 1839 Aukjen Hendriks Doele, geb. Drachten 20 febr. 1801, overl. Holwerd 21 jan. 1853, dochter van Willem Hendriks Doele en Hylkjen Hendriks. 5. Meinouw Sytses Rensma, geb. Holwerd 24 april 1805, overl. ald. 7 juli 1845, trouwt Westdongeradeel 17 okt. 1827 Monte Pieters Hiddema, geb. Holwerd 13 jan. 1804, gardenier en schipper, overl. ald. 2 febr. 1864, zoon van Pieter Abes Hiddema, winkelier, en Jantje Jans. Monte trouwt 1. Westdongeradeel 23 april 1825 Maaike Gerbens Koopmans.

VIIIbq. Antje Taekes, dochter van Taeke Pieters en Meinu Rinses (VIIaf ), geb. Holwerd 14 jan. 1771, overl. ald. vóór 1806, trouwt Holwerd 26 dec. 1792 Eeltje Gribberts Stuur, ged. ald. 16 juli 1769, zeeman, overl. ald. 8 juni 1825, zoon van Gribbert Sypts, arbeider, en Janke Eeltjes. Volgens een akte in het hypotheekboek, geregistreerd op 3 aug. 1797,310 stelt Eeltje Gribberts te Holwerd zich op 27 febr. van dat jaar borg voor Klaas Roelofs aldaar. Deze is 240 cgl. schuldig aan Jan Pieters Visser, wegens de koopschat van een koffeschip. Uit dit huwelijk: 1. Johannis Eeltjes, geb. Holwerd 12 dec. 1793. 2. Johannis Eeltjes Stuur, geb. Holwerd 8 nov. 1796, matroos, overl. aan boord van het fregatschip “Walcheren” op reis van Batavia naar Amsterdam311 15 juni 1839. 3. Meinouw Eeltjes Stuur, geb. Holwerd 3 jan. 1799, overl. op de Streek onder Aalzum 13 febr. 1868, trouwt Oostdongeradeel 11 febr. 1858 Lieuwe Franzes van Dijk, geb. Marrum 18 maart 1798, arbeider te Aalzum, overl. ald. 28 maart 1868, weduwnaar van Aaltje Sytses Rensma (VIIIbp2), zoon van Frans Lieuwes en Klaaske Sytses.

114 genealogysk jierboek 2008 Ten tijde van hun huwelijksvoltrekking wordt hun dochter Antje, geboren op 29 juli 1833 te Holwerd, door hen erkend.

VIIIbr. Akke Pieters Bientjes, dochter van Pieter Bientjes en Beatrix Seerps Brada (VIIag), ged. Dronrijp (RK) 15 juni 1763, overl. Sneek 22 mei 1826, trouwt 1. Welsrijp 23 april 1780 Durk Harings Ruurda, geb. Welsrijp, ged. Franeker (RK) 29 juni 1757, wolkammer, overl. Franeker 21 april 1812, zoon van Haring Durks en Grietje Sjoerds; trouwt 2. Sneek 12 nov. 1817 Coenraad van Gent, ged. Irnsum (RK) 27 sept. 1745, lid van de Raad van de stad Sneek, overl. ald. 17 juli 1843, zoon van Petrus van Gent, koopman, en Geertruida Coenraads Gezel. Uit het eerste huwelijk: 1. Grietje Dirks, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 14 maart 1784. 2. Margarita Dirks Ruurda, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 27 sept. 1785, overl. Franeker 18 juli 1819, trouwt Franeker 18 juli 1813 Gerrit Ypma, geb. Kollum 16 mei 1791, griffier van het politiegerecht van de gemeente Tzum te Franeker, overl. ald. 22 jan. 1837, zoon van Jackle Bientses Ypma en Aafke Gerrits. 3. Petrus Dirks Ruurda, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 31 maart 1787, boerenknecht op Miedum, overl. Sneek 19 nov. 1841, trouwt Franekeradeel 18 mei 1820 Inske Annes van der Meulen, geb. Bolsward, ged. ald. (RK Franciscus) 2 aug. 1796, overl. Sneek 13 okt. 1841, dochter van Anne Pieters, grofsmid, en Haukje Sikkes. 4. Haring Dirks, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 4 dec. 1798. 5. Maria Dirks Ruurda, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 24 juli 1791, overl. Franeker 9 maart 1816, trouwt Franeker 9 okt. 1814 Antonius Nicolaas Potma, geb. Sneek, ged. Sneek (RK) 10 dec. 1791, overl. ald. 21 sept. 1841, zoon van Nicolaas Jans Potma en Taetske Watzes Galema. 6. Anna Dirks Ruurda, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 31 dec. 1792, overl. ald. 5 sept. 1836, trouwt Franeker 2 okt. 1813 Jan Hendriks Ferwerda, geb. ald. 27 mei 1794, bakkersgezel, overl. ald. 2 april 1846, zoon van Hendrik Harings Ferwerda en Hyke Aukes. 7. Catharina Dirks, geb. Tzum, ged. Franeker (RK) 1 mei 1794. 8. Catharina Dirks, geb. Franeker, ged. ald. (RK) 30 okt. 1795. 9. Beytske Dirks, geb. Franeker, ged. ald. (RK) 25 april 1797. 10. Beytske Dirks, geb. Franeker, ged. ald. (RK) 11 sept. 1800. 11. Catharina Dirks, geb. Franeker, ged. ald. (RK) 15 aug. 1803. 12. Paulus Dirks, geb. Franeker, ged. ald. (RK) 7 okt. 1806.

VIIIbs. Seerp Jouws Brada, zoon van Jouw Seerps Brada (VIIah) en Antje Hilbrands, ged. Dronrijp (RK) 6 aug. 1767, overl. Frederiksoord 26 jan. 1835, trouwt Cornjum 20 mei 1793 Minke Gerbens Postma, geb. Huizum, ged.

tjebbinga 115 Leeuwarden (RK Breedstraat) 16 mei 1764, overl. Cornjum 19 jan. 1818, weduwe van Jan Tjeerds Jorna, dochter van Gerben Gerbens Postma en Jeltje Alberts. Uit dit huwelijk: 1. Jouke Seerps Brada, geb. 1794, overl. Deinum 20 juli 1832, trouwt Leeuwarden 18 mei 1817 Johanna Jans Tjerksma, ged. ald. (RK Grote Kerkstraat) 21 aug. 1799, overl. ald. 12 mei 1892, dochter van Jan Tjerks Tjerksma en Minke Douwes IJsselmuiden. 2. Jan (Joannes) Seerps Brada, geb. Cornjum, ged. Leeuwarden (RK Klooster) 30 jan. 1797, overl. ald. 16 febr. 1883, trouwt Rauwerderhem 16 mei 1829 Marijke Feddes van der Werf, geb. Deersum, ged. Irnsum (RK) 27 sept. 1799, overl. Leeuwarden 14 jan. 1845, dochter van Fedde Botes van der Werf en Dieuwke Hessels. 3. Albert Seerps Brada, geb. Cornjum, ged. Leeuwarden (RK Klooster) 26 nov. 1799, overl. ald. 19 okt. 1830. 4. Anne (Anastasius) Seerps Brada, geb. Cornjum, ged. Leeuwarden (RK Klooster) 27 okt. 1802, overl. ald. 6 okt. 1885, trouwt 1. Menaldumadeel 17 maart 1824 Aaltje Hendriks Spoelstra, geb. Hijlaard, ged. Dronrijp (RK) 7 jan. 1804, overl. Midlum 12 dec. 1830, dochter van Hendrik Alberts en Grietje Gerryts; trouwt 2. Leeuwarderadeel 10 april 1833 Elbrig Pieters Thee, geb. Huizum, ged. Leeuwarden (RK over de Koornmarkt) 19 aug. 1809, overleden ald. 18 aug. 1901, dochter van Pieter Pieters Thee, vleeshouwer, en Elisabeth Philips Smith. 5. Wilhelmus Seerps Brada, geb. Cornjum, ged. Leeuwarden (RK Klooster) 6 aug. 1805, overl. Cornjum 11 juni 1806. 6. Jelte Seerps Brada, geb. Cornjum, ged. Leeuwarden (RK Klooster) 6 aug. 1805, overl. Cornjum 5 juni 1806.

VIIIbt. Jeltje Jouws, dochter van Jouw Seerps Brada (VIIah) en Antje Hilbrands, geb. Hatsum, ged. Dronrijp (RK) 15 dec. 1776, overl. Franeker 7 mei 1829, trouwt ald. (RK) 6 mei 1810 Gerrit Teekeles de Vries, geb. Midlum 1783, arbeider te Franeker, overl. ald. 21 april 1829, zoon van Taekele Cornelis de Vries en Antje Gerrits Huiselaar. Uit dit huwelijk: 1. Joucke Gerrits de Vries, geb. Franeker 10 juni 1811, overl. ald. 22 juli 1811. 2. Taekle Gerrits de Vries, geb. Franeker 24 aug. 1812, overl. na 17 aug. 1883, trouwt Franeker 16 febr. 1840 Willemke Hiddes Weitjer, geb. Huizum 7 juni 1812, overl. Franeker 17 aug. 1883, dochter van Hidde Jans Weitjer en Eke Jans Dijkstra. 3. Antje Gerrits de Vries, geb. Franeker 21 maart 1815, leeft nog op 13 okt. 1825.312

116 genealogysk jierboek 2008 4. Jouke Gerrits de Vries, geb. Franeker 27 mei 1818, overl. ald. 29 mei 1861, trouwt Franekeradeel 7 mei 1853 Froukje Bernardus Tigchelaar, geb. Hitzum 14 febr. 1822, overl. Franeker 29 jan. 1905, dochter van Bernardus Douwes Tigchelaar en Trijntje Sipkes Westra. 5. Maryke Gerrits de Vries, geb. Franeker 27 aug. 1822, overl. ald. 13 okt. 1825.

VIIIbu. Klaas Jentjes de Vries, zoon van Jentje Hotses (VIIak) en Jitske Andries, ged. Franeker 16 maart 1766, wever te Leeuwarden, overl. ald. 28 okt. 1820, trouwt ald. 18 dec. 1791 Elizabeth Syna, geb. Groningen rond 1761, overl. Leeuwarden 18 aug. 1839. Elizabeth Sina woont in 1829 met haar zoons Jurjen en Gotfried aan de Groeneweg, wijk G nummer 193.313 Uit dit huwelijk: 1. Jetske Klases de Vries, geb. Leeuwarden 29 sept. 1792. 2. Jurjen Klases de Vries, geb. Leeuwarden 12 mei 1794. 3. Jurjen Klases de Vries, geb. Leeuwarden 19 juli 1797, smidsknecht, overl. ald. 22 aug. 1755, trouwt Leeuwarden 7 juni 1835 Antje Veelder, geb. ald. 4 april 1804, overl. ald. 19 jan. 1881, dochter van Pieter Veelder en Janneke Meerlo. 4. Agnietie Klases de Vries, geb. Leeuwarden 19 dec. 1795, overl. ald. 29 okt. 1826, trouwt Leeuwarden 12 sept. 1819 Johannes Smits, geb. ald. 18 juli 1794, verwersknecht, overl. ald. 31 mei 1842, zoon van Johan Georg Smit en Margaretha Jacobs. Johannes trouwt 2. Leeuwarden 18 febr. 1827 Anna Catharina Suring, weduwe Johannes Demoré. 5. Grietje Klases de Vries, geb. Leeuwarden 17 okt. 1799. 6. Godfried Klases de Vries, geb. Leeuwarden 17 okt. 1799, grofsmid, overl. ald. 20 juli 1849.

VIIIbv. Johannes Jacobs Reitsma, zoon van Jacob Ydes Reitsma en Metje Johannes (VIIal), geb. Stiens 1 febr. 1769, mr verwer en glazenmaker, overl. Stiens 8 aug. 1815, trouwt Stiens 11 nov. 1792 Janke Gerbens; trouwt 2. Stiens 8 juli 1800 Aukje Geerts Popma, geb. Hallum 8 sept. 1778, overl. Stiens 1 febr. 1830, dochter van Geert Pieters en Ytje Hoytes. Aukje trouwt 2. mairie Stiens 21 aug. 1816 Jan Synes Fonk, geb. Stiens 1 mei 1780, overl. ald. 21 febr. 1870, zoon van Syne Jans Fonk en Ytje Lieuwes. Uit het eerste huwelijk: 1. Metje Johannes Reitsma, geb. Stiens 2 febr. 1793, overl. ald. 21 mei 1847, trouwt mairie Drachten 12 april 1815 Geert Geerts Geerligs, geb. Drachten 19 april 1793, timmerman te Stiens, overl. ald. 11 sept. 1861, zoon van Geert Geerligs, apotheker, en Sjoukjen Hanzes Graanstra.

tjebbinga 117 Uit het tweede huwelijk: 2. Jacob Johannes Reitsma, geb. Stiens 24 aug. 1801, overl. ’s Hertogenbosch 17 mei 1832. 3. Ytje Johannes Reitsma, geb. Stiens 4 febr. 1804, overl. ald. 12 okt. 1828. 4. Geertje Johannes, geb. Stiens 22 nov. 1806, overl. ald. 14 april 1808. 5. Geertje Johannes Reitsma, geb. Stiens 19 nov. 1810, overl. ald. 4 maart 1830. 6. Geert Johannes Reitsma, geb. Stiens 2 aug. 1814, overl. ald. 7 maart 1815.

VIIIbw. Gerbentje Gerbens Dankert, dochter van Gerben Klases Dankert (VIIam) en Geertje Klases, geb. Hallum 2 sept. 1783, overl. ald. 2 maart 1843, trouwt mairie Rinsumageest 18 jan. 1812 Gerrit Leenderts Wassenaar, geb. Birdaard 4 april 1786, overl. Hallum 21 april 1834, zoon van Leendert Gerrits Wassenaar, bakker, en Atje Jans. Uit dit huwelijk: 1. Leendert Gerrits Wassenaar, geb. Hallum 1 nov. 1812, overl. ald. 31 aug. 1813. 2. Hiltje Gerrits Wassenaar, geb. Hallum 2 dec. 1813, overl. ald. 12 sept. 1814. 3. Hiltje Gerrits Wassenaar, geb. Hallum 28 juni 1815, overl. Hallum 10 aug. 1884, trouwt 1. Ferwerderadeel 16 mei 1835 Adam Alberts van der Plaat, geb. St. Annaparochie 16 maart 1811, wagenmakersknecht, overl. Hallum 25 okt. 1844, zoon van Albert van der Plaat en Rixtje Willems; trouwt 2. Ferwerderadeel 20 juni 1846 Klaas Symons Halbersma, geb. Ferwerd 25 okt. 1803, overl. Hallum 22 nov. 1861, zoon van Symon Sjoerds Halbersma en Hiltje Klases Ram. 4. Leendert Gerrits Wassenaar, geb. Hallum 15 aug. 1818, overl. ald. 30 aug. 1818.

118 genealogysk jierboek 2008 > Noten

1 R.S. Roarda, Ut it selde skaei as Greate Pier, Leeuwarden 1961. 2 www. tresoar.nl/vanderaa/index.html. 3 D.J. van der Meer, Boerderijenboek Hennaarderadeel 1511 – 1698, Leeuwarden 2004, blz. 168. 4 O. Santema en Y.N. Ypma, Geschiedenis van Menaldumadeel, Leeuwarden 1972, blz. 262. 5 HEN H 102. 6 HEN K8 69. 7 Dit hoofdstukje is de samenvatting van een aantal vriendelijke mededelingen van Ype Brouwers. 8 HEN K7 39. 9 HvF III7 99. 10 Drs.H. de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen, Franeker 2007, nr 2795. 11 GJ 2001, Mr H. Walsweer, It Capellefreilien fan Minnertsgea, blz. 109. 12 R.S. Roarda, Ut it selde skaei as Greate Pier, Leeuwarden 1961, blz. 14. 13 WON C1 241v. 14 MEN I3 191. 15 WYM Q3 485. 16 MEN I3 219. 17 WON S19 nr. 13. 18 WON S23 nr. 36. 19 WON S23 nr. 55. 20 WON S25 nr. 58. 21 Vriendelijke mededeling van Jelle de Jong, zie: Melle Koopmans e.a., Frysk Kertiesteateboek, blz. 329, Leeuwarden 1996. 22 BIL N3 416 (van dit echtpaar staan een kleine twintig leningen geregistreerd in de Bildtse hypotheekboeken). 23 MEN I10 215. 24 MEN I10 356. 25 WON S40 nrs. 55 en 56. 26 WON Y4 5v. 27 MEN A15 245. 28 MEN A16 251. 29 FRR NN3 312. 30 BAA N1 115. 31 FRR NN3 17. 32 FRR NN3 409. 33 WON C9 209 en 244. 34 BAR M1 22. 35 BAR O2 135. 36 BAR V12 70. 37 FRL Y4 387. 38 HvF HHH 2 (op datum). 39 BOL O1 (op datum). 40 BOL Q12 264. 41 BOL O1 (op datum). 42 BOL R18 90. 43 HAR P34 162. 44 HAR P36 130v. 45 Drs.H. de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen, Franeker 2007, nr. 4510. 46 Website “Priesters van de Harlinger rijkdom”, www. harlingerrijkdom.nl/fam/hannem.htm. 47 FRL EE8 44v. 48 FRL EE8 52v. 49 FRL EE8 95. 50 FRL EE8 185v. 51 FRR Z1 111. 52 FRR BB13 165. 53 FRR Z1 138. 54 FRR EE2 118. 55 FRR EE2 165. 56 FRR Z2 (op datum). 57 FRR EE4 316. 58 FRR EE4 329. 59 FRR EE6 325. 60 HAR O1 (op datum). 61 HAR P28 52. 62 HAR O2 (op datum). 63 FRR Z1 148v, 158v en 167v. 64 FRR BB11 28. 65 FRR K5 152v. 66 FRR NN4 50v. 67 FRR NN4 84v. 68 BAR V12 10. 69 FRL LL9 24. 70 FRL EE8 309. 71 Volgens het burgerboek van Franeker. 72 FRR BB15 35. 73 HAR X1 39v. 74 FRL CC1 378. 75 HEN H 28. 76 FRL EE8 139v. 77 GJ 1975, P. Dokter, Genealogie Dokter, blz. 69. 78 HAR O2 (op datum). 79 BIL F1 (op datum). 80 BIL H5 44. 81 BIL H5 232. 82 GJ 1975, P. Dokter, Genealogie Dokter, blz. 31. 83 Voor hem, zie: GJ 1975, P. Dokter, Genealogie Dokter, blz. 33. 84 Hun nakomelingen: GJ 1975, P. Dokter, Genealogie Dokter, blz. 34 en verder. 85 WON YY11 144v. 86 WON Y12 208v. 87 WON Y13 201. 88 WON S78 nr. 21. 89 WON JJ1. 90 WON O3 26. 91 WON JJ1 80. 92 FRR Z2

tjebbinga 119 (op datum). 93 FRR EE13 (op datum). 94 WYM X14 42. 95 HAR T17 91. 96 FRL EE9 166. 97 HAR O3 (op datum). 98 HAR T18 221v. 99 HAR X1 12. 100 FRL Z2 (op datum). 101 HAR T22 186v. 102 HAR T23 171v. 103 BAR Q15 158. 104 FRL V1 217. 105 FRL V1 218. 106 FRL AA9 31. 107 FRL V2 (op datum). 108 FRL AA9 96 en 130v. 109 LWN W8 35. 110 LWN W11 65. 111 LWN W 11 65v. 112 RAU U8 242v. 113 RAU U8 243. 114 RAU U8 243v. 115 HEN H 14. 116 FRL V1 192v. 117 HAR T12 146v. 118 HAR R23 226. 119 WON O3 10. 120 WON O3 32. 121 HAR O3 (op datum). 122 HAR T18 151v. 123 HAR T18 150v. 124 HAR T18 152. 125 FRL EE9 215v. 126 HAR O3 (op datum). 127 HAR O4 (op datum). 128 HAR O4 (op datum). 129 HAR O4 (op datum). 130 HAR O4 (op datum). 131 HAR T19 194v. 132 HAR T19 300v. 133 HAR T20 64v. 134 HAR T20 115. 135 HAR T20 275v. 136 HAR T20 333v. 137 HAR T20 365. 138 HAR T20 386. 139 HAR T22 39v. 140 FRL HH2 200. 141 FRL LL11 6v. 142 FRR NN8 23 en 32, NN9 141v en 261. 143 BAA P6 28. 144 FRL EE9 176. 145 HEN K14 141v. 146 FRL EE 9 216. 147 FRL EE9 293. 148 FRL HH2 42v. 149 FRL HH2 57v. 150 FRL V2 (op datum). 151 FRL HH2 178v, EE10 171. 152 HCL LWN W9 11v. 153 HCL LWN GG122 29v. 154 HCL LWN GG122 46. 155 Hervormde gemeente Dronrijp, inv. nr. 85. 156 BIL F2 (op datum). 157 BIL H27 315. 158 BIL F2 (op datum). 159 BIL H27 329. 160 BIL F3 (op datum). 161 BIL F3 (op datum). 162 BIL H30 120, 457, 567. 163 BIL H31 25. 164 HAR T21 31v. 165 HAR T21 54. 166 FRL HH2 354v. 167 HAR O5 (op datum). 168 HAR X1 89v. 169 BOL GG 71v. 170 FRL HH2 227v. 171 HAR T23 decretaal 3. 172 HAR T23 56v. 173 HAR T23 79v. 174 HAR T23 187v. 175 HAR T24 51v. 176 GA FRR inv. nrs. 1463- 1469. 177 HAR O10. 178 FRL HH2, 99v. 179 FRL UU1. 180 FRL LL10 313. 181 FRL LL10 322. 182 FRL HH2 239. 183 FRL EE11 203 en 204. 184 FRL HH3 419v en 420v. 185 FRR NN14 92. 186 B.R.F 1960. 187 Mem. v. Successie 4001. 188 FRL LL11, 160 en 160v. 189 FRR NN20 149v. 190 FRR NN20 201. 191 HEN H 177. 192 HEN M11 156. 193 HEN M10 215v. 194 HEN M10 216. 195 HEN M10 216v. 196 FRL LL10 367v. 197 HEN O 23. 198 FRL V3 10. 199 FRL LL10 229. 200 FRL LL10 226. 201 FRL LL10 227. 202 FRL HH8 50. 203 HEN O 60. 204 FRL LL10 235. 205 FRR Z3 (op datum). 206 FRL HH2 281v. 207 FRL HH2 292. 208 HCL LWN ee39 75v. 209 HCL LWN ff31 96v. 210 HCL LWN BB1 140. 211 HEN K15 246. 212 MEN O18 73. 213 MEN O19 86v. 214 FRR NN9 209v. 215 FRR RR28 52. 216 FRR RR28 51v. 217 HEN K15 246v. 218 Zie homepage Klaas Dankert: users.bart.

120 genealogysk jierboek 2008 nl/~kdankert/frame_nl.html . 219 BIL F3 (op datum). 220 BIL N14, 409. 221 BIL F3 (op datum). 222 Drs. H. de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen, Franeker 2007, nr. 692. 223 T.A. Romein, Naamlijst der predikanten in de Hervormde Gemeenten van Friesland, Leeuwarden 1886, blz. 271 en 553. 224 HAR T26 242v. 225 HAR T26 243. 226 Leeszaalbibliotheek 151. 227 FRL UU1 44v. 228 FRL LL10 348. 229 Mem. v. Successie 7001/95. 230 FRR RR30 17v. 231 FRR RR30 265v. 232 FRR RR30 269v. 233 FRR RR30 274v. 234 Statenarchief R15d nr. 8 (Franeker). 235 FRR NN14 229, 236 FRR NN15 92v. 237 FRR NN16 44v. 238 FRR RR37 233. 239 FRR Z3. 240 FRR EE26 43. 241 HEN H 179. 242 HEN J3. 243 FRR NN15 79v. 244 FRR NN16 180. 245 BAA L2. 246 FRL HH3 419v en 420v. 247 FRR N14 87v. 248 FRR RR31 11v. 249 FRR NN15 37v. 250 FRR RR31 99v. 251 FRR Z3. 252 FRL HH4 9v. 253 Vriendelijke mededeling van de heer P. Nieuwland, zie: P. Brood, P. Nieuwland, L. Zoodsma, Homines Novi, de eerste volksvertegenwoordgers van 1795, Amsterdam 1993, blz. 234- 235. 254 Vriendelijke mededeling van Jarich Renema, zie: Prof. Dr. J.H. Brouwer, Encyclopedie van Friesland, Leeuwarden 1958. 255 FRL HH8 176v. 256 Mem. v. Successie 14048. 257 FRL HH7 68. 258 HEN L 35. 259 BAA L2 (op datum). 260 BAA L2 (op datum). 261 Mem. v. Successie 4013. 262 HEN H 188. 263 HEN H 196v. 264 HEN H 198. 265 HEN H 232v. 266 HEN O 54. 267 FRL V4 34. 268 FRR Z3 (op datum). 269 Mem. v. Successie 4020/2205. 270 MEN O19 56. 271 MEN O19 56v. 272 Hervormde gemeente Dronrijp, inv. nr. 85. 273 MEN O19 168v. 274 MEN O19 169. 275 FRL LL11 59. 276 FRL LL11 105. 277 WED BB15 37. 278 MEN O19 120. 279 MEN O19 120v. 280 FRR RR31 115. 281 FRR RR31 117. 282 FRR Z3 (op datum). 283 LWL V26 375v. 284 LWL Q17 52. 285 LWL Q17 123v. 286 LWL Q17 191v. 287 LWL Q20 118. 288 LWL V32 266v. 289 FER N1 (op datum). 290 FER N2 (op datum). 291 Mem. v. Successie 4017. 292 HAR T33 256v. 293 HAR T37 176v. 294 HAR T41 91. 295 www.knmi.nl/klimatologie/ daggegevens/antieke_wrn/index.html. 296 Vriendelijke mededeling van de heer R. Koopmans. 297 LWN W19 2v. 298 LWN W19 62v. 299 HAR T33 19. 300 FRR Z4 (op datum). 301 Mem. v. Successie 4012. 302 H. Kreger, Beeld van oud Tzum, Franeker 2006, blz. 184. 303 Mem. v. Successie 4012. 304 FRR NN19 72. 305 WED BB15 174. 306 WED BB15 175. 307 WED BB15 180v. 308 WED BB16 103. 309 Mem. v. Successie 3007/289. 310 WED BB14 388. 311 Mem. v. Successie 3030/420. 312 Mem. v. Successie 4012/3937. 313 HC Leeuwarden volkstelling 1829.

tjebbinga 121 122 … Boelens/Boeles III

123 124 rindertje bouma

Boelens/Boeles III

> It foargeslacht fan ds. Pieter Jitses Boeles (1795-1875)

De genealooch Wiggel Tjerks Vleer (1919-1999) hat ris skreaun dat ds. Pieter Boeles stamt út it geslacht Boelens fan . Ik haw it net bewize kinnen, mar it is wol oannimlik. As it wier is, dan komme Boele Broers en syn ûnbekende frou yn byld. Fan harren binne trije bern bekend, te witten ien soan Broer en twa dochters, Hack en Wyts. Se kinne fansels wol mear bern hân hawwe. Wyts Boeles troude mei Claes Tiedgers, in soan fan Tiedger Ruurds en Eppe. Harren dochters krije de nammen Jedts, Tael, Eppe, Jouck en Auck Clases. De fjirde dochter is dus in Jouck. Se soe neamd wêze kinne nei in âldere suster fan Wyts Boeles. De mem fan Wyts soe in Jets of in Tael wêze kinne. It soe moai útkomme as se in dochter wie fan Wytse Hayes en Jouck fan Beets. Ik jou hjir gjin boarnen by, want it bliuwt in teory. Yn ‘e rin fan de jierren haw ik fan ferskate persoanen weardefolle oanwizings krigen. Ik neam hjir Klaas Bekkema, Christien Boeles, Onno Hellinga, Melle Koopmans, Menno de Lange, Reid van der Leij, silger D.J. van der Meer, Piet Nieuwland, Jan Post, Jarich Renema, silger H. Zwart. Tige tank allegearre. Dat jildt ek foar Reid van der Leij, dy’t alles foar my op de kompjûter set hat. Jarich Renema, lid fan de redaksje, hat Jan Boeles as ien fan syn foarâlden. Hy woe graach syn gegevens yn dit artikel ferwurkje. Ik haw dizze genealogy dus net hielendal allinnich skreaun. Myn oersicht begjint mei de stammem Jouck Boeles.

Ljouwert, jannewaris 2008

I. Jouck Boeles, stoarn nei 1625, tr. Reitse Hinnes, te Ikkerwâld, stoarn foar 28 april 1625. Op 28 maart 16271 wurdt in hypoteekakte registrearre. Rijtse Hennes silger en Jouck Boeles te Ikkerwâld en harren erfgenamten binne 360 gûne skuldich foar de keap fan in hûs mei sate en lannen te Ikkerwâld, kocht op 15 juny 1615. Dy hiene it jild liend fan Jetsche Wytiedr. De namme Atse Hinnes komt ek foar yn dizze akte. Op 28 april 16252 bekenne Jouck Boeledr, widdo fan Reitse Hinnes te Ikkerwâld, en Boele Reitses, har soan,

boelens/boeles iii 125 skuldich te wêzen oan ds. Nicolaus Johannes te Ikkerwâld en syn frou Guetke Jans, de som fan 50 karoligûne. Wa is Jetsche Wytiedr? Men lient faaks wol jild fan famylje of goekunde dy’t wat âlder is. Se soe in muoike fan Jouck Boeles wêze kinne en sels slút ik net út, dat it har mem is. Boele Broers is stoarn foar 1615 (sjoch famyljeargyf Van Harinxma thoe Slooten) en syn frou is as widdo hannelingsbekwaam.

> Oaren mei de namme Boele en Eets De namme Jets of Eets komt wol mear foar. Boele Gerbens, Boele Geerts en Wyts Boeledr, dy’t yn de omkriten wenje, krije alle trije in dochter Jets. Mar in famylrelaasje is net bewiisd. In Jets Wyttiedr komt foar op 4 des. 16233 en op 1 april 1647,4 beide kearen mei har man Jacob Hendriks. Dy frou komt ek foar as Jets Boeledr mei har man Jacob Hendriks. Yn 16005 as troud pear te Beetstersweach. Op 11 juny 16186 is Jacob Hendriks omke fan Tiete Boeledr, de húsfrou fan Douwe Goeytties. Op 21 july 16257 wenje Jacob en Eets noch op ‘e Sweach. Yn de weesakte steane hja kontra de weesbern fan silger Gerbe Boeles, dy’t troud wie mei Ibel Egberts. Eets Boeledr is in dochter fan Boele Gerbens en Anna Montedr. Dat troud pear hat gjin dochter Jouck, mar dus wol in Gerbe en in Tiets.8 De frou fan Jacob Hendriks koe wol ris neamd wêze nei in Jets Wytiedr, dy’t yn dy tiid tige bekend wie. In oare Jets Boeles is troud mei Baucke Steffens. Yn 1613 wenje se yn Boarnburgum.9 Dat koe wolris in dochter wêze fan Boele Geerts. Boele Gerbens fan Olterterp en Boele Geerts fan Boarnburgum binne yn 158810 kuratoaren oer de weesbern fan Rompck Gaeles. It hat der alles fan dat hja neven binne. Jacob Hendriks komt foar yn it kertiersteateboek op side 369, Henstra- Van Klinken. Boele Gerbens is stoarn foar 6 july 1626. Broer Gerbes is syn broer.11 De bern fan Boele Gerbens ferkeapje nei syn dea trije mêd mieden yn de Bexterwarren yn “seeckere begraveniskamp”, yn ‘e mande mei de erfgenamten fan Wytse Hayes.12

Ut dat houlik: 1. Hinne Reitses, stoarn foar 28 april 1646,13 tr. Eelck Thonisdr, stoarn tusken 6 maart 165114 en 11 maaie 1652;15 hja tr. 2. om 1646 hinne Rykle Gaytses. Hinne en Eelck krije trije bern: Reitse (tr. Gerjocht fan 2 febr. 1663 Jetske Douwes), Auck en Thonis. Yn 1640 is Hinne boer op stim 20 te Ikkerwâld. Op 6 maart 1651 (mei in ferfolchakte fan 11 maaie 1652) wurdt der in weesakte opmakke nei de dea fan Timen Thonis, dy’t troud wie mei Gertie Dirxdr te Ikkerwâld. Dan wurdt Thonis Thonis silger neamd. Ik begryp dêrút dat syn

126 genealogysk jierboek 2008 broers en susters erve. Dat binne Eelck Thonisdr, frou fan Rykle Gaytses, Trijntie Thonis, frou fan Pyter Dirx, Gerke Thonis silger, mei soan en dochter Johannes en Rinske Gerkes, Eelck Thonisdr silger, dy’t troud wie mei in Hinne, en har trije bern, Reitse Hinnes, Auck Hinnes, de frou fan Lieuwe Popkes, en Thonis Hinnes. Boele Reitses is kurator oer Thonis Hinnes. 2. Boele Reitses, folget II.

II. Boele Reitses, soan fan Reitse Hinnes en Jouck Boeles, berne Ikkerwâld, stoarn dêr foar 16 jann. 1658, tr. yn de snuorje 1625-1630 Trijntje Sipkes, berne , stoarn nei 1648, dochter fan Sipke Andries en Wyts Gerlofs. Skoanheit Sipke Andries is boer op it “Suidgebuurte” fan Rinsumageast en hy is dêr stoarn foar 21 maart 1633. Skoanmen Wyts is dêr ek stoarn, nei 5 febr. 1635. Yn 1632 hawwe Boele Reitses en syn frou in skuld fan 100 karoligûne en yn 1647 ha se dy skuld ôflost.16 Op 21 maart 1633 wurdt der in weesakte opmakke nei de dea fan Sipke Andries te Rinsumageast.17 Syn frou is Wyts Gerlofs. De bern binne Gerlof Sipkes, Tijke Sipkes, dy’t troud is mei Joannes Binnerts, Doutsen Sipkes, frou fan Heerke Gerbens, Trijntje Sipkes, frou fan Boele Reitses, Aeltie Sipkes, frou fan Jacob Jans en Jisck Sipkes, frou fan Pyter Lamberts. Kurator is Gerlof Sipkes. Op 28 okt. 163618 ferklearje Boele Reitses en de frou dat se 50 goudgûne skuldich binne oan Douwe Jacobs, bakker te Rinsumageast, en Lol Oenedr, fanwege it leverjen fan bôle, foar baklean en liend jild. Op 16 jann. 165819 is Boele Reitses der net mear. Syn soan Sipcke Boeles wurdt no kurator oer Theunis Hinnes. Ut dat houlik: 1. Sipke Boeles, folget IIIa. 2. Eelke Boeles, folget IIIb.

IIIa. Sipke Boeles, soan fan Boele Reitses en Trijntje Sipkes, berne Ikkerwâld foar 1643, stoarn Rinsumageast tusken 1700 en 1708, tr. foar 1663 Yttje Jeltes, berne Feanwâlden, stoarn Rinsumageast foar 12 maart 1709, dochter fan Jelte Ubles, kastlein, en Juliana Hayes. Op 27 sept. 1663 komme Sipke Boeles en syn frou foar op de lidmatelist fan Rinsumageast. Op 22 juny 1696 liene Sipke Boeles en syn frou 50 goudgûne oan Boele Eelkes en Maicke Wytses te Wâlterswâld. Hy wurdt dan harren omke neamd. Dy hypoteek wurdt registrearre op 10 okt. 1702 en ôflost op 26 des. 1704.20 Op 26 april 169721 wurdt troch Sipke Boeles en frou te Rinsumageast in hûs en hôf mei beammen en “plantagie” te Feanwâlden,

boelens/boeles iii 127 de wei op it súd, ferkocht foar 103 karoligûne. Keaper is Diucke Poppes te Feanwâlden. Ek op 26 april 169722 wurde Harmen Gerrits en Sipke Boeles neamd as earmfâden fan Rinsumageast. Yn 1698 is Sipke Boeles hierder fan in pleats te Rinsumageast mei stimnûmer 11. Yn 1640 wie dat Gerlof Sipkes en yn 1708 syn soan Jetse Sipkes. Yn 1700 is it noch Sipke Boeles. De pleats hat floreennûmer 8 en is 100 pûnsmiet grut. Nei de dea fan Yttje Jeltes ferkeapje de fiif bern dy’t dan noch libje, in stikje klynmieden, twa skarren yn it Westermiensker ûnder Feanwâlden en noch in stik greide by de Feanwâldster Tille. Ien fan de keapers is Hendrik Gosses fan Feanwâlden. Fierders ferkeapje se noch in heal hoarnleger te Kûkherne yn Tytsjerksteradiel;23 de oare helte wie fan in suster fan Auke Jelgers, master sjirurgyn te Aldtsjerk. Dat komt yn hannen fan Auke Jelgers troch it near der op te lizzen. Yn totaal ferkeapje se foar 888 goudgûne; dat is foar elk sa’n 177 goudgûne.24 Ut dat houlik, allegearre doopt te Rinsumageast: 1. Uble Sipkes, doopt 25 jann. 1663, stoarn foar 1675. 2. Auke Sipkes, doopt 12 febr. 1665, stoarn foar 1709. 3. Trijntje Sipkes, doopt 17 maart 1666, jong stoarn. 4. Boele Sipkes, doopt 1 jann. 1669, jong stoarn. 5. Boele Sipkes, doopt 11 des. 1670, folget IVa. 6. Jelte Sipkes, doopt 18 maaie 1673, stoarn foar 1709. 7. Uble Sipkes, doopt 21 april 1675, folget IVb. 8. Reitse Sipkes, doopt 2 des. 1677, folget IVc. 9. Jetse Sipkes, doopt 31 maaie 1680, folget IVd. 10. Trijntje Sipkes, doopt 21 des. 1684, jong stoarn. 11. Trijntje Sipkes, doopt 21 sept. of nov. 1686, folget IVe.

IIIb. Eelke Boeles, soan fan Boele Reitses en Trijntje Sipkes, berne Ikkerwâld, stoarn dêr nei 1681, tr. 1. yn 1664 Wypkje Pieters, widdo fan Radbodus Ubles; tr. 2. yn 1681 Antie Lieuwes. Op 6 nov. 1664 docht Eelke belidenis te Rinsumageast. Op 20 aug. 167125 keapet er in pleats te Ikkerwâld fan de erven fan Gielt Foekes en Eelck Cornelis. Op 3 febr. 167926 wurdt der in weesakte opmakke. Gosse Ubles te Aldtsjerk is kurator fan Bodus Radbodus, it weesbern fan Radbodus Ubles en Wypkje Pieters silger, dy’t te Rinsumageast wenne hiene. Oan de oare kant stiet Eelcke Boeles as heit fan syn fjouwer minderjierrige bern by Wypkje Pieters silger. Der sil dus noch ien bern west hawwe, berne yn Ikkerwâld, dêr’t yn dy tiid gjin doopregister wie. Op 25 april 168127 wurdt der wer in weesakte opmakke. Eilert Hessels te Brantgum is no kurator oer de fjouwer bern fan Eelcke en Wypkje, dy’t te Ikkerwâld libben. Eelke is no wer troud mei Antie Lieuwes. Op 1 juny 1692 krijt Trijntie Eelckes, troud mei Steffen Andries, har part útbetelle. Op 8 okt.

128 genealogysk jierboek 2008 1694 krijt Saepcke Eelckes, troud met Jan Sybrens, har jild. Yn 1686 nimt Eelke Boeles it niaar op de ferkeap fan Sippe Sjoerdts, master bakker te Dokkum, oan Nicolaus Bavius, siktaris fan Dantumadiel.28 Yn 1689 wurdt Saeckma staete te Ikkerwâld ferkocht. It docht bliken dat Eelcke súdlik fan dy pleats buorket.29 Ut it earste houlik, allegearre doopt te Rinsumageast: 1. Boele Eelkes, doopt 22 jann. 1665, yn 169630 neamd mei syn frou Maaike te Wâlterswâld, 1698 boer op stim 4 dêr, yn 170231 te , 170532 ûnder de klokslach fan Rinsumageast, fan 171633 ôf húsman te Sybrandahûs, stoarn nei 1727,34 tr. Mayke Wytses fan Ikkerwâld, stoarn nei 1716. 2. Trijn Eelkes, doopt 24 des. 1665, tr. 1. om 1692 hinne Steffen Andries, soan fan Andries Steffens en Maeike Dids.35 3. Saep Eelkes, doopt 26 july 1668, jong ferstoarn. 4. Saep Eelkes, doopt 6 maart 1670, tr. om 1694 hinne Jan Sybrens, te Jannum, soan fan Sybren Jans en Aafke Hessels. Ut it houlik fan Saepke en Jan binne twa bern bekend: a. Sybren Jans, doopt Jannum 31 maart 1695, ûntfanger en doarprjochter dêr, stoarn foar 1753, tr. om 1719 hinne Brechtje Johannes Kingma; b. Aafke Jans, doopt Jannum 12 jann. 1698, tr. Raard 7 maart 1717 Oege Sydses, doopt Raard 8 maart 1674, boer bij de Hege Brêge ûnder Lichtaard, stoarn om 1734 hinne, soan fan Syds Tymens en Aatje Eelkes.

IVa. Boele Sipkes, soan fan Sipke Boeles (IIIa) en Ytje Jeltes, doopt Rinsumageast 11 des. 1671, stoarn Boarnwert nei 24 maart 1710,36 tr. Fokje Annes, stoarn nei 1728, dochter fan Anne Ybeles en Jelske Teunis. Har âlden wiene troud foar it Gerjocht fan Dantumadiel op 30 jann. 1665; hy wie berne te Oerterp, hja te Damwâld. Fokje kaam út in menistelaach. As jongeman docht Boele belidenis te Rinsumageast op 29 sept. 1692. Op 25 july 1700 fine wy him op de lidmatelist fan Boarnwert. Om dy tiid hinne sil er ek troud wêze. Yn 1704 en 1706 wie hy âlderling dêr. Yn 1708 is Boele Sipkes boer op floreennûmer 9, en op nûmer 3 sit Isbrand Bodes. Yn 1718 is de tastân feroare: op nûmer 3 sit dan Jetse Sipkes en op nûmer 9 Doeke Yskes. Yn 1728 buorket op nûmer 3 de widdo fan Boele Sipkes. De pleats Ripperda hat floreennûmer 3 en stimnûmer 4. Yn it geslacht Ripperda komme de nammen Boele en Jurjen foar; Jurjen wie hofmaster fan Ernst Casimir van Nassau-Dietz. Hy wie troud mei Anna Catharina van Dekema en se wennen op Dekema State te Jelsum. Hy is stoarn yn 1632 en syn broer Bolo erft in diel. Ik tink net dat der in ferbân is mei Boele Sipkes. Yn 1709 ferkeapje de bern fan Sipke Boeles en Ytje Jeltes, dy’t beide ferstoarn binne, in stikje klynmieden. By de ferkeapers is Boele Sipkes te Boarnwert. Op 30 maart 172937 is der in belangrike akte fan

boelens/boeles iii 129 suksesje. Antie Annes is stoarn; hja hie troud west mei Foecke Tjepkes fan Ikkerwâld. De bern fan har broers en susters erve. Dat binne de bern fan Fokke Annes yn de Rottefalle mei de nammen Joukje, Jelske, Anne, Sybren en Yble Fokkes, elk foar in tsiende part. Ek de bern fan har suster Fockje Annes te Boarnwert mei de nammen Anne, Ytie, Jelske en Antie Boeles, elk foar in tsiende. Dan noch it bern fan Theunis Annes te Driezum, mei de namme Anne Teunis, ek foar in tsiende part. It giet om in bedrach fan 700 karoligûne. Ut dat houlik: 1. Anne Boeles, berne Boarnwert, boer te Damwâld op floreennûmer 12 (as opfolger fan skoanheit ), menist, stoarn Damwâld 21 jann. 1781, tr. om 1740 hinne Jelske Tabes, menist, stoarn Damwâld 4 july 1778, dochter fan Tabe Eintes en Maeicke Oedses. Anne Boeles is hierder fan 1728 oant 1778. Yn 1749 bestiet de húshâlding út sân persoanen, dêr’t trije jonge bern by binne. De bern: a. Tabe Annes Boelings, berne Damwâld 20 maaie 1742, menist, boer, stoarn dêr 5 maaie 1816, tr. Antje Johannes Wiersma; b. Boele Annes, berne Damwâld om 1745 hinne, húsman te Twizel, stoarn dêr 31 okt. 1807, tr. Lolkje Piers, neigeslacht neamt him Damstra (grif nei Damwâld); c. Oeds Annes Dantuma, berne Damwâld om 1751 hinne, boer te Feanwâlden, letter rintenier te Hurdegaryp, stoarn dêr 9 des. 1839, tr. 1. Jitske Wygers, tr. 2. Grietje Egberts. 2. Ytie Boeles, berne Boarnwert, menist, stoarn Rinsumageast 30 okt. 1758, tr. 1. Ikkerwâld 2 des. 1725 Einte Hilles, fan Moarmwâld; tr. 2. Ikkerwâld 16 febr. 1738 Tymen Joekes, fan Moarmwâld. Ut it earste houlik sil in soan Hille Eintes berne wêze, berne om 1730 hinne, arbeider te Ikkerwâld; syn soan Einte Hilles nimt yn 1811 de namme Halbetsma oan. Ut it twadde houlik: a. Fokje Tymens Soepboer, berne om 1740 hinne, tr. 1. Hendrik Liepkes; tr. 2. Oense Tjeerds Straatsma; b. Boele Tymens, stoarn foar 1811, tr. Maaike Rinses, fjouwer fan harren acht bern neame harsels nei 1811 Kooistra. 3. Jelske Boeles, berne te Boarnwert, menist, tr. Boarnwert 16 maaie 1723 Alle Saekes, fan Boarnwert. 4. Antje Boeles, berne Boarnwert, stoarn nei 1729.38

IVb. Ubele Sipkes, soan fan Sipke Boeles (IIIa) en Yttje Jeltes, doopt Rinsumageast 21 april 1675, stoarn Holwert foar 1712, tr. 1. Beitske Johannes; tr. 2. Holwert 21 aug. 1707 Antie Lamberts, doopt Holwert 28 febr. 1686, stoarn nei 18 febr. 1725, dochter fan Lambert Thysens en Stijntje Benedictus. Oebele Sipkes en Beitske Johannes dogge belidenis te Holwert op 4 aug. 1702, en wenje dêr dan ek. Antie Lamberts docht belidenis op 22 jann. 1708.

130 genealogysk jierboek 2008 Yn 1709 ferkeapje de bern fan Sipke Boeles en Yttje Jeltes, dy’t dan beide ferstoarn binne, in stikje klynmieden. By de ferkeapers is Ubele Sipkes te Holwert. Antje Lamberts trout nei de dea fan har man noch trije kear.39 Uit it earste houlik: 1. Jelte Ubeles, doopt Holwert 23 sept. 1703. Ut it twadde houlik, doopt te Holwert: 2. Ytje Ubeles, doopt 22 july 1708, jong stoarn. 3. Ytje Ubeles, doopt 9 aug. 1709, jong stoarn. 4. Ytje Ubeles, doopt 23 nov. 1710.

IVc. Reitse Sipkes, soan fan Sipke Boeles (IIIa) en Yttje Jeltes, doopt Rinsumageast 2 des. 1677, stoarn dêr tusken 1718 en 1722, tr. Rinsumageast 20 nov. 1707 Wypkje Lieuwes, doopt Holwert 8 jann. 1688, dochter fan Lieuwe Obbes en Geertje Benedictus. Se dogge beide belidenis te Rinsumageast, hy op 17 des. 1704 as jongman en sy op 11 maaie 1708. Yn 1709 ferkeapje de bern fan Sipke Boeles en Yttje Jeltes, dy’t beide ferstoarn binne, in stikje klynmieden. By de ferkeapers is Reitse Sipkes te Rinsumageast. Op 2 aug. 1722 wurdt de attestaasje fan Wypkje oerskreaun nei Driezum en op 30 july 1723 komt se werom op ‘e Geast. Har man wurdt dan net mear neamd. Ut dat houlik, doopt te Rinsumageast: 1. Ytje Reitses, doopt 20 april 1710. 2. Lieuwe Reitses, doopt 8 maart 1712. It hat der alles fan dat dizze Lieuwe letter yn Ginnum wenne en dêr op 1 maaie 1740 in soan Reitze Lieuwes dope liet. De bern fan dizze Reitze Lieuwes neame harren yn 1811 Van Dijk en Dijkstra. 3. Geertje Reitses, doopt 30 maart 1714. 4. Antje Reitses, doopt 1 maart 1716, tr. Ljouwert (Westertsjerke) 19 nov. 1747 Leffert Hendriks Leffering, berne Beetstersweach om 1714 hinne, havencherger, lânmjitter, eksteur, soan fan Hendrik Lefferts Leffering, boer te Beetstersweach, eksteur fan Opsterlân, en Lysbeth Ayses Hemminga. 5. Juliana Reitses, doopt 30 maart 1718, tr. mei Jan Pieters te Ferwert, by wa twa bern: Wypkje, doopt Ferwert 1 nov. 1750 en Pieter, doopt Ferwert 23 april 1752. Hja wurdt yn it doopboek steefêst Juultje neamd.

IVd. Jetse Sipkes, soan fan Sipke Boeles (IIIa) en Yttje Jeltes, doopt Rinsumageast 31 maaie 1680, stoarn Ferwert 1751, tr. om 1708 hinne Tjitske Wikkes, doopt Brantgum 21 aug. 1691, stoarn foar 11 nov. 1740, dochter fan Wikke Mennes en Antie Ruurds. Hy docht belidenis te Rinsumageast op 17 des. 1704 as jongman, sy te Brantgum op 1 maaie 1704. Se litte beide de attestaasje oerskriuwe op 25

boelens/boeles iii 131 july 1709 nei Boarnwert; op 2 novimber 1721 geane se beide nei Ferwert. Op 11 nov. 1740 giet Jetse allinnich fan Ferwert nei Wânswert. Op 12 maart 1709 ferkeapje de bern fan Sipke Boeles en Yttje Jeltes, dy’t beide ferstoarn binne, klynmieden. Jetse Sipkes te Rinsumageast is ien fan de ferkeapers. Yn 172540 wurdt Jetse Sipkes, boer te Ferwert yn it kleaster, fâd oer de trije bern fan Ruurd Wikkes, dy’t ferstoarn is te Aldtsjerk, en fan Trijntje Jans. Yn 1749 is Jetse Sipkes in “seer gering koemelker” te Ferwert. Syn húshâlding bestiet út trije minsken boppe en trije minsken ûnder de tolve jier. Dit binne Jetse Sipkes, syn soan Boele Jetses en syn frou Antje Jans, en de bern Sipke, Jan en Tjitske Boeles. Yn de 18de ieu hie de feehâlderij yn Fryslân tige te lijen fan de feepest, mei as djiptepunt it jier 1745. Doe is der gjin hoarnjild ynbard. Nei 1750 brekke der stadichoan wer bettere tiden oan. Yn de kohieren is Jetse syn libben as boer min of mear te folgjen. Yn 1708 is hy hierder op floreennûmer 8 te Rinsumageast. Yn 1718 op Boarnwert nûmer 3. Yn 1728 en 1738 te Ferwert op nûmer 93, grut 102 pûnsmiet. It is de rjochter pleats fan de oprit ôf sjoen. De pleats dy’t der no stiet, is fan 1986. Fan 1740 oant 1746 buorket hy te Wânswert op in pleats fan 38 pûnsmiet. It is net alhiel wis op hokker pleats. Syn soan Sipke Jetses buorket dan al yn Wânswert, en letter buorket syn soan Boele Jitses op de pastorijepleats fan Wânswert. Fan 1746 oant 1751 wennet Jetse wer yn Ferwert, no op nûmer 96, grut 20 pûnsmiet, en se hiere der noch 10 pûnsmiet loslân by. Op 30 pûnsmiet greide kin hy sa’n seis kij hâlde. Ut dat houlik, doopt te Boarnwert: 1. Sipke Jetses, doopt 18 aug. 1708, folget Va. 2. Wikke Jetses, doopt 5 febr. 1713, folget Vb. 3. Boele Jetses, doopt 27 sept. 1716, folget Vc.

IVe. Trijntje Sipkes, dochter fan Sipke Boeles (IIIa) en Yttje Jeltes, doopt Rinsumageast 21 sept. 1686, stoarn nei 1746, tr. 1. Aldtsjerk 6 maart 1707 Jan Pieters Sinnema, stoarn Aldtsjerk foar 1726, soan fan Pieter Jans en Antje Ydes Sinnema; tr. 2. om 1725 hinne Cornelis Annes, soan fan Anne Cornelis en Rixtje Jetses; tr. 3. om 1735 hinne Willem Aukes, doopt Gytsjerk 20 maart 1681, boer, ûntfanger, diaken, âlderling te Gytsjerk en , stoarn om 1750 hinne, soan fan Auke Pieters en Eelkje Willems, widner fan Tietje Cornelis Sikma. Trijntje docht belidenis te Rinsumageast op 9 febr. 1707 en op 27 nov. fan itselde jier giet se mei attestaasje nei Aldtsjerk. Yn 1746 wennet se net mear yn tsjerklik Readtsjerk. Se kin skriuwe. Op 12 maart 1709 ferkeapje de bern fan Sipke Boeles en Yttje Jeltes, dy’t beide ferstoarn binne, in stik klynmieden. Ien fan de ferkeapers is dan Trijntje Sipkes te Bartlehiem. Op 2 okt. 172641 is der in weesakte. Anne Eelses,

132 genealogysk jierboek 2008 húsman te Aldtsjerk, wurdt fâd oer de bern fan silger Jan Pieters en fan Trijntje Sipkes. Anne is neef en kurator oer Pyter, Sipke, Ytie, Antje en Tytie Jans. Trijntie is no troud mei Cornelis Annes, mûnder te Bartlehiem. Der is 1792 karoligûne te ferdielen. Cornelis Annes en Anne Eelses kinne beide skriuwe. Anne Eelses is in soan fan Eelse Mients en Antje Pieters Sinnema. Op 1 febr. 173542 is der wer in weesakte. Der is in ynventarisaasje yn it hûs fan Trijntje Sipkes te Oentsjerk by de mûne fan Readtsjerk. Se is widdo fan Cornelis Annes, mar no wer troud mei Willem Aukes, húsman te Readtsjerk. Kuratoaren oer de bern fan Cornelis Annes silger wurde Hendrik Jetses, húsman te Oentsjerk, en Pyter Jans, it âldste bern fan Trijntje Sipkes. De bern binne Anne en Oeble Cornelis. Anne Eelses is noch fâd oer de jongste fjouwer bern fan Jan Pieters Sinnema. Sipke en Tytje Jans wenje yn Oentsjerk yn it hûs by de mûne. De roggemûne wie op 19 jann. 1735 omwaaid. Fierder wurdt beskreaun in hûs en achterhûs op it Tichelwurk ûnder Stiens, dat no bewenne wurdt troch Abraham Jacobs. Der is in merje, in bijekoer, yn ‘e hûs in bibel en fiif sulveren dingen. Anne Eelses is tsjerkfâd fan Aldtsjerk. Dizze akte wurdt tekene troch Anne Eelses, Trijntje Sipkes en Willem Aukes. Hendrik Jetses set in merk. Ut it earste houlik, doopt te Aldtsjerk: 1. Sipke Jans (Sinnema), doopt 27 maaie 1708, jong stoarn. 2. Pieter Jans (Sinnema), doopt 25 des. 1709, stoarn Aldtsjerk juny/july 1767, tr. Trijntje Hendriks. Hy is yn 1749 “gemeen boer” te Aldtsjerk. 3. Sipke Jans (Sinnema), doopt 22 nov. 1711, stoarn Ternaard 12 sept. 1777, frijfeint. Yn 1735 wennet er te Oentsjerk, yn 1768 ferhuze hy fan Boarnwert nei Ternaard. Hy wenne yn by syn suster Ytje en de man. 4. Ytje Jans (Sinnema), doopt 8 okt. 1713, stoarn nei 1777, tr. Jan Keimpes, boer te Ternaard. 5. Antje Jans (Sinnema), doopt 1 sept. 1715, stoarn Ferwert 14 juny 1793, tr. Wânswert 13 nov. 1740 Boele Jitses (sjoch Vc), boer te Wânswert en te Ferwert. 6. Tietje Jans (Sinnema), gjin doop fûn, stoarn foar 1777, tr. Johannes Dirks, arbeider. Yn 1735 wennet se te Oentsjerk, tegearre mei Sipke, yn 1777 te Holwert. 7. Jeltje Jans (Sinnema), doopt 22 okt. 1719, jong ferstoarn. Ut it twadde houlik: 8. Anne Cornelis, berne Bartlehiem, doopt Aldtsjerk 6 jann. 1726. 9. Oebke/Uble Cornelis, de doop net fûn, wurdt neamd yn 1735, master timmerman, diaken yn 1774, tr. Aldtsjerk 5 febr. 1758 Antje Sytses, dan beide fan Aldtsjerk.

Va. Sipke Jetses, soan fan Jetse Sipkes (IVd) en Tjitske Wikkes, doopt Boarnwert 18 aug. 1709, stoarn tusken 1742 en 1749, tr. foar 1736 Hiske

boelens/boeles iii 133 Tjeerds, doopt Ferwert 28 maaie 1713, stoarn nei 1772, dochter fan Tjeerd Alberts. Hy docht belidenis te Ferwert op 22 maaie 1735. Op 17 nov. 1736 wurdt de attestaasje fan Sipke en Hiske oerskreaun fan Ferwert nei Wânswert. Op 12 maaie 174243 ferkeapje Sipke, Wikke en Boele Jetses in stik boulân fan twa pûnsmiet te Brantgum. Sipke Jetses is dan húsman te Wânswert. Sipke Jitses stiet net yn de kwotisaasje fan 1749. Ut dat houlik: 1. Tjeerd Sipkes, doopt Wânswert 27 maaie 1736. 2. Jitze Sipkes, doopt Wânswert 18 juny 1741, folget VIa.

Vb. Wikke Jetses, soan fan Jetse Sipkes (IVd) en Tjitske Wikkes, doopt Boarnwert 5 febr. 1713, stoarn foar 7 okt. 1776, tr. Hallum 4 aug. 1737 Geertje Tammes, doopt Hallum 19 juny 1716, stoarn nei 1793, dochter fan Tamme Dirks en Trijntje Piers. Wikke docht belidenis te Ferwert op 6 juny 1734. Op 12 maaie 1742 ferkeapje Sipke, Wikke en Boele Jetses in stik boulân te Brantgum. Wikke Jetses is dan húsman te Stiens. Yn 1749 wennet er yn Hallum, is in “seer gemeen persoon”. Syn húshâlding bestiet dan út twa folwoeksenen en fjouwer bern. Op 7 oktober 177644 krijt Boele Jitses te Ferwert 704 karoligûne yn behear, dy’t takomme oan Pier en Jetse Wikkes, âld 20 en 16 jier, as se mearderjierrich binne. Dat wurdt registrearre yn it hypoteekboek op 4 augustus 1790. Pier en Jetse kinne beide skriuwe. Ut dat houlik, allegearre doopt te Hallum, útsein it fjirde bern: 1. Tjitske Wikkes, doopt 3 aug. 1738, stoarn 4 maart 1820, tr. 18 nov. 1764 Anne Pieters (1811: Bosma). 2. Jetse Wikkes, doopt 15 sept. 1740, jong stoarn. 3. Trijntje Wikkes, doopt 4 maart 1742. 4. Tjamke Wikkes, doopt Stiens 16 maaie 1745, tr. Sint Japik 19 maaie 1771 Wyger Caspers te Sint Japik. 5. Ytje Wikkes, doopt 22 sept. 1748, tr. 1. Marsum 2 juny 1771 Salves Sydses, fan Marsum. Ytje en Salves wenje yn 1775 oan de sédyk ûnder Marrum; hja tr. 2. foar 1788 Marten Arjens te Sint Japik. 6. Jetske Wikkes, doopt 12 des. 1751. 7. Pier Wikkes, doopt 27 juny 1756, stoarn nei 1776. 8. Jetse Wikkes, doopt 9 nov. 1760, folget VIb.

Vc. Boele Jitses, soan fan Jetse Sipkes (IVd) en Tjitske Wikkes, doopt Boarnwert 27 sept. 1716, stoarn Ferwert 1796, tr. Wânswert 13 nov. 1740 Antje Jans (Sinnema), syn folle nicht, doopt Aldtsjerk 1 sept. 1715, stoarn Ferwert 14 juny 1793, dochter fan Jan Pieters (Sinnema) en Trijntje Sipkes (sjoch IVe).

134 genealogysk jierboek 2008 Op 12 maaie 1742 ferkeapje Sipke, Wikke en Boele Jitses in stik boulân te Brantgum. Boele Jitses is dan húsman te Wânswert. Yn it lidmateboek fan Wânswert komt hy foar yn 1755, en op 20 septimber 1775 giet hy mei attestaasje nei Ferwert. Hy is boer, mar it giet him net altyd foar de wyn. De earste trije bern wurde berne yn Wânswert. Yn 1755 is hy noch lidmaat yn Wânswert, mar hy is al boer yn Ferwert sûnt 1746. Syn jongste twa bern binne berne yn Ferwert yn 1751 en 1754. Yn 1757 hat Boele it finansjeel dreech: hy betellet de hier mei in lyts bedrach en mei tsien pûn tsiis (tsiismeitsjen is manljuswurk). It is in pleats mei floreennûmer 96 en it pleatske hat gjin stimnûmer; it is 20 pûnsmiet grut, allegearre greide. De namme is “de Bolleholle” en it leit oan de “Oude Vaart”, wol fiif kilometer fan it doarp Ferwert ôf. Yn 1758 wenje se dêr noch. Yn 1768 wennet er wer yn Wânswert op de pleats mei floreennûmer 45, en dy pleats is 45 pûnsmiet grut. De Wânswerter pastorije is eigner. Yn de reëelkohieren fan Ferwert komt Boele foar fan 1772 oant 1796; yn 1797 is syn soan Jitse Boeles hierder. Dizze pleats hat floreennûmer 12 en is 44 pûnsmiet grut. De pleats leit oan de Marrumer feart en der wie doe noch gjin wei en gjin wettermûne (dy is fan 1845). It adres is no Nieuweweg 4 te Marrum. Eartiids wie it Ferwert, mar nei in grinskorreksje heart it no ûnder Marrum. De pleats mei stimnûmer 11 is splist yn floreennûmers 11 en 12. De pleats mei nûmer 11 krijt hûs en hiem en 75½ pûnsmiet lân en de stim. De pleats met floreennûmer 12 krijt 44 pûnsmiet lân en gjin stim en gjin hûs en hiem. Der binne njoggen persielen boulân en trije persielen greide. Hûs en hiem krije in nij persielnûmer. It hûs en it hiem binne 1290 fjouwerkante meter grut en it hôf 3630 fjouwerkante meter. Der wie dus in grut hôf by. Yn it kollateraalboek en yn de ynventarissen fan it kollateraal fan Westdongeradiel45 komt Sipke Jans foar. Hy is stoarn te Ternaard op 12 septimber 1777 as frijgesel. Hy wenne by syn suster Ytje Jans en har man Jan Keimpes. Syn broers en susters erve. Neamd wurde Antje Jans en har man Boele Jitses te Ferwert, Tietje Jans silger en har man Johannes Durks. En Hendrik Pyters te Koarnjum mei syn kurator Eelse Annes te Wyns. Hendrik is in soan fan Pieter Jans en Trijntje Hendriks. Boele en Antje erve in gouden ring, in teeleppeltsje, twa himdrokken, in das (halsdoek), twa broeken, twa leaden rokken (wettertichte wollen klean dy’t men oer klean hinne draacht), twa kamisoalen (breiden ûnderguod), twa kessens. Ut dat houlik: 1. Sipke Boeles, doopt Wânswert 22 jann. 1741 “present patri”. Yn 1771 komt hy foar yn it reëelkohier fan Ferwert. Hy hiert dêr 54 pûnsmiet lân foar 401 gûne. Fan 1772 oant 1796 stiet dat op namme fan syn heit Boele Jitses. Hy komt foar op de lidmatelist fan Wânswert. Op 28 maaie 1778 wurdt syn attestaasje oerskreaun nei Ferwert.

boelens/boeles iii 135 2. Jan Boeles, doopt Wânswert 14 july 1743, “present patri”, folget VIc. 3. Tjitske Boeles, doopt Wânswert 1 aug. 1745, “present patri”, folget VId. 4. Jitse Boeles, berne Ferwert, doopt Wânswert 31 okt. 1751, folget VIe. 5. Trijntje Boeles, berne Ferwert, doopt Wânswert 6 febr. 1754 op in woansdei, folget VIf.

VIa. Jitze Sipkes, soan fan Sipke Jetses (Va) en Hiske Tjeerds, doopt Wânswert 18 juny 1741, keapman (1764), brouwer te Dokkum (1765), kastlein te Holwert (1772, 1777), stoarn 4 maaie 1782,46 tr. 1. Dokkum 25 juny 1764 Grietje Tjerks Hoogakker, doopt Dokkum 27 sept. 1739, dochter fan Tjerk Jans Hoogakker en Taetske Douwes Rymersma; tr. 2. Holwert 19 jann. 1777 Grietje Jans, fan Holwert. Op 22 aug. 177347 is der in hypoteekakte dêr’t yn fernijd wurdt dat de mem fan Jitze Sipkes noch libbet. Ut it earste houlik, doopt te Dokkum: 1. Sipke Jitzes, doopt 10 maart 1765, jong stoarn. 2. Taetske Jitzes, doopt 23 febr. 1766. 3. Sipke Jitzes, doopt 15 jann. 1769. Ut it twadde houlik: 4. Hiske Jitzes (Kalf ), doopt Holwert 12 sept. 1779, stoarn Burdaard 15 maart 1812, net troud. Yn de akte fan ferstjerren wurdt sein dat Hiske in dochter is fan Jitze Kalf en Grietje Jans.

VIb. Jetse Wikkes (nei 1811:) Brouwer, soan fan Wikke Jetses (Vb) en Geertje Tammes, doopt Hallum 9 nov. 1760, winkelman, stoarn Hallum 17 jann. 1839, tr. Hallum 13 maaie 1787 Maaike Martens Hovenga, berne Hallum 23 nov. 1754, doopt dêr 26 jann. 1755, stoarn Hallum 7 febr. 1828, dochter fan Marten Feikes en Aafke Lupkes. Ut dat houlik, berne en doopt te Hallum: 1. Marten Jetses, berne Hallum 7 july 1788, stoarn foar 1811. 2. Aafke Jitzes Brouwer, berne Hallum 11 des. 1789, stoarn Hallum 2 febr. 1831, tr. Ferwerderadiel 3 july 1811 Haayke Andries (1811: Radersma), berne Ealsum 17 maaie 1787, weinmakker, stoarn Hallum 10 jann. 1859, soan fan Andrys Reijnders en Aaltje Haaikes. Uit dat houlik yn de perioade 1811 oant 1830 fiif bern. Haayke Andries Radersma trout wer Ferwerderadiel 20 febr. 1834 Joukje Frankes van der Meer, berne Tytsjerk 24 okt. 1804, stoarn Hallum 7 okt. 1872, dochter fan Franke Jans van der Meer en Antje Aebes. Ut dat houlik yn de perioade 1836- 1845 noch fjouwer bern.

VIc. Jan Boeles, soan fan Boele Jitses (Vc) en Antje Jans, doopt Wânswert 14 july 1743, stoarn Hallum 16 april 1801, tr. Hallum 20 maaie 1792 Eelkje

136 genealogysk jierboek 2008 Mients, berne Hantum 28 maaie 1765, stoarn Hallum novimber 1803, dochter fan Mient Romkes en Jeike Jans. Jan docht belidenis te Ferwert op 16 maaie 1784, en op 26 aug. 1791 wurdt syn attestaasje oerskreaun nei Hallum. Eelkje docht belidenis op 28 febr. 1797 yn de Hallumer tsjerke. Op 24 sept. 179048 ferklearje Popke Sasses en Froukje Taeckes te Jislum, dat se skuldich binne oan Jan Boeles en Jetse Boeles, bruorren te Ferwert, in bedrach fan 400 karoligûne. Yn it spesykohier fan Hallum yn 1801 lêze wy, dat Jan Boeles stoarn is en dat de widdo ferhuze is nei Marrum. Der is ien skoarstien, der binne tolve kij, gjin rieren, 16 pûnsmiet besiedde lân en fjouwer hynders. Yn it spesykohier fan Marrum 1801 hat de widdo ien skoarstien. Yn 1802 ferhuzet se wer nei Hallum en hat dêr ien skoarstien. Yn 1804 is it hûs “ledig en digt”. Op 5 des. 180349 is de autorisaasje. Jitse Boeles wurdt kurator oer persoan en goed fan de fiif bern, tegearre mei Hette Durks, boer te Wânswert. Hy is troud mei Trijntje Boeles. De bern hawwe de nammen Boele en Mient (in twilling fan tsien jier), Romke (acht jier), Sipke (fiif jier) en Jan (twa jier âld). De bern kinne allegearre skriuwe. Se neame harsels Boelens of Boersma. De skaainamme Boersma is grif te tankjen oan Taeke Tysses Boersma. Taeke sil wol in wichtige rol spile hawwe by de opfieding fan de wezen. Hy is in soan fan Tys Taekes en Rinske Wytses, beide fan Reitsum. Taeke trout Reitsum 23 maart 1783 Ytje Oenses fan Ginnum, en hja krije sân bern. Taeke stjert te Hallum op 13 aug. 1826. Ut dat houlik, allegearre berne te Hallum: 1. Boele Jans, berne 25 jann. 1793, stoarn om 1804 hinne. 2. Mient Jans, twillingbroer fan Boele, berne 25 jann. 1793, folget VIIa. 3. Romke Jans, berne 24 aug. 1795, folget VIIb. 4. Sipke Jans, berne 17 maart 1798, folget VIIc. 5. Jan Jans, berne 5 maart 1801, folget VIId.

VId. Tjitske Boeles, dochter fan Boele Jitses (Vc) en Antje Jans, doopt Wânswert 1 aug. 1745, stoarn Jislum 1785, tr. Jislum 1 aug. 1773 Sybe Klazes (nei 1811:) Mellema, doopt Brantgum 21 april 1737, boer te Jislum, stoarn Jislum 26 maaie 1816, soan fan Klaas Igles en Simkje Offes. Sybe Klazes hat trije kear faker troud west: tr. 1. Boarnwert 16 maaie 1762 Trijntje Jans, fan Boarnwert, tr. 3. Jislum 30 july 1786 Mintje Jurjens, en tr. 4. Jislum 7 nov. 1802 Jeltje Johannes, fan Ferwert. Jeltje oerlibbet har man. Yn 1811 nimt Sybe de namme Mellema oan foar himsels en foar syn tsien bern. Dat binne fjouwer fan Tjitske en seis fan Mintje. Hy set gjin hântekening. Miskien hat de namme te krijen mei Mellema sate yn Foudgum. It is ek mooglik dat syn mem Simkje Offes de (sliepende) famyljenamme Mellema draacht. In oanwizing dêrfoar is in Ofke

boelens/boeles iii 137 Mellema dy’t foarkomt yn in proklamaasjeboek fan Achtkarspelen yn 1629.50 De fjouwer bern krije elk 190 karoligûne út de erfenis fan harren mem, út hannen fan Jitse Boeles. Ut dat houlik, allegearre berne te Jislum: 1. Boele Sybes Mellema, berne 25 febr. 1774, boer, stoarn Brantgum 10 jann. 1833, tr. 1. Jislum 26 okt. 1800 Grietje Pieters, fan Jislum; tr. 2. Westdongeradiel 8 juny 1811 Tetje Pieters Bosch, berne Waaksens 21 jann. 1784, stoarn Brantgum 19 okt. 1818, dochter fan Pieter Klazes en Saakje Douwes; tr. 3. Westdongeradiel 3 juny 1820 Doetje Andries Boersma, berne Wânswert 25 july 1774, stoarn Wânswert 8 jann. 1854, dochter fan Andries Sybes en Froukje Harmens, widdo fan Jan Cornelis Olijnsma. 2. Igle Sybes Mellema, berne 19 april 1776, stoarn Jislum 9 febr. 1857, tr. Jislum 12 okt. 1806 Antje Pieters de Boer, berne Jislum om 1775 hinne, boerinne, stoarn Jislum 29 nov. 1825, dochter fan Pieter Pieters de Boer en Renske Popes. Yn 1829 ferhuzet hy fan Jislum nei Rinsumageast. Yn 1832 is er eigner fan in pear stikken boulân te Jislum. Hy sil neamd wêze nei Egle Klazes, yn 1729 op ‘e Lytse Jouwer, in broer fan Sybe Klazes. 3. Antje Sybes Mellema, berne 27 april 1778, stoarn Jislum 20 des. 1850, tr. Oentsjerk 19 febr. 1800 Tjibbe Jans Sinnema, doopt Miedum 26 jann. 1772, stoarn Jislum 4 july 1844, soan fan Jan Tjibbes Sinnema en Sjoukje Arends Algra. Yn 1811 wenje se te Tytsjerk mei fjouwer bern, letter te Jislum. 4. Tjitse Sybes, berne 8 febr. 1781, is jong ferstoarn. 5. Tjitse Sybes Mellema, berne 3 febr. 1785, arbeider mei in eigen hûs te Jislum (1832), boerefeint te Rinsumageast (1835), stoarn Driezum 4 des. 1859, tr. Dantumadiel 10 maaie 1835 Aukje Jans Westra, berne Rinsumageast 18 sept. 1806, stoarn Driezum 27 nov. 1892, dochter fan Jan Jans Westra en Anna Geertruid Heerkes Viersen.

VIe. Jetse, ek wol Jitse, Boeles (nei 1811:) Boeles, soan fan Boele Jitses (Vc) en Antje Jans, berne Ferwert 24 juny 1751, boer, stoarn Miedum 18 sept. 1826, tr. Ferwert 8 juny 1796 Trijntje Pieters (Hiemstra), berne Suwâld 28 maart 1767, stoarn yn Snakkerbuorren te Lekkum 2 april 1848, dochter fan Pieter Willems en Dieuwke Douwes. Jitse Boeles docht belidenis te Ferwert op 9 maaie 1783. Op 24 sept. 1790 ferklearje Popke Sasses en Froukje Taekes te Jislum, dat se 400 karoligûne skuldich binne oan Jan en Jetse Boeles, bruorren te Ferwert. Se buorkje dan tegearre mei harren heit oant syn dea yn 1796. De pleats hat floreennûmer 12 en is 44 pûnsmiet grut en se brûke der

138 genealogysk jierboek 2008 noch tsien pûnsmiet by; dat makket mei elkoar 54 pûnsmiet. Yn 1797 stiet it foar it earst op namme fan Jitse Boeles. Yn 1797, nei de dea fan syn heit, keapet Jitse Boeles seis pûnsmiet greide op de Kwaaien foar 186 karoligûne en 20 stoeren fan de tsjerkfâden fan Ferwert. Yn 1798 keapet Jitse in pleats ûnder Miedum en hy moat wachtsje oant it kontrakt mei de sittende hierder ôfrûn is. Syn eigen hierkontrakt rint yn 1799 ôf. Yn 1799 lit hy in hûs bouwe te Suwâld op in kâld stee.51 As it klear is, ferhuzet de húshâlding dêrhinne. Skoanmem ferhuzet fan har hûs yn Suwâld ek nei dat nije hûs.52 Sy waard allimentearre. Yn 1800 komme se foar yn it lidmateboek fan Suwâld. Trijntje docht op 8 maaie 1800 belidenis. Yn 1801 ferhuzet de húshâlding nei Miedum en skoanmem Dieuwke Douwes bliuwt wenjen yn it nije hûs yn Suwâld. De pleats yn Miedum hat floreennûmer 6 en is grut 14 hektare en 70 sentiare en leit oan de Dokkumer Ie. De pleats dy’t der no stiet, is fan 1881 en hat gjin agraryske bestimming mear; it adres is Wynserbinnenpaad 13. Op 5 desimber 1803 wurdt Jitse kurator oer de fiif bern fan syn broer Jan Boeles. Tegearre mei Hette Dirks, boer te Wânswert, en troud mei Trijntje Boeles.53 Op 30 desimber 1811 nimt Jitse Boeles de namme Boeles oan foar himsels en foar syn twa bern. Hy lit de foarprinte akte wat feroarje en der komt no yn te stean: “heeft dezelve verklaard, dat hij had de naam Boeles voor familienaam”. Hy tekent mei Jitse B. Boeles. Syn soan Pieter hâldt letter in deiboek by. Dêr komt út nei foaren, dat heit en soan in hiele goede bân hiene. Jetse fertelde ferhalen fan eartiids oan syn bern, bygelyks fan it jier 1672 yn de stêd Grins. Nei 1826 skriuwt hy yn it Dútsk: “Ach! Sie haben ein’ guten Mann begraben; und mir war er mehr!”. Utsein fan de pleats te Miedum wie Jitse ek eigner fan in persiel yn Wânswert en twa persielen op it Koarnjumer Aldlân. Trijntje Pieters Hiemstra giet mei attestaasje nei Rinsumageast op 13 febr. 1832. Har mem Dieuwke Douwes wie stoarn te Suwâld op 3 febr. 1819. Har heit al yn 1790; hy wie arbeider. Se wiene troud te Seisbjirrum op 22 juny 1766. Dieuwke hie belidenis dien te Doanjum op 6 maaie 1764. Se wie arbeidster en winkelierske. Se koe goed naaie en naaide ek wol foar de diakony. Ut dat houlik: 1. Pieter Jitses Boeles, berne Ferwert 4 maart 1795, folget VIIe. 2. Antje Jitses Boeles, berne Ferwert 28 april 1799, folget VIIf.

VIf. Trijntje Boeles Boeles, dochter fan Boele Jitses (Vc) en Antje Jans, berne Ferwert, doopt Wânswert 6 febr. 1754, boerinne, stoarn Wânswert 17 sept. 1827,54 tr. Wânswert 15 maaie 1785 Hette Dirks (1811:) Tamminga, doopt Wânswert 1 jann. 1746, boer, stoarn dêr 6 sept. 1812, soan fan Dirk Ytsens en Saapke Franses.

boelens/boeles iii 139 Trijntje docht belidenis te Ferwert op 9 maaie 1783, en Hette te Wânswert op 16 maart 1789. Hette nimt op 14 maart 1812 de namme Tamminga oan foar himsels en foar syn trije bern. Hy kin skriuwe. De pleats yn Wânswert hie floreennûmer 13 en stimnûmer 23. Se binne eigner en de pleats is 60 pûnsmiet grut. Yn 1640 wie it Oldburgerweeshûs te Ljouwert eigner. De pleats leit oan de eastkant fan it doarp. Ut dat houlik, berne te Wânswert: 1. Sipke Hettes Tamminga, berne 12 okt. 1787, boer te Wânswert mei 64 pûnsmiet lân (1828), boer te Readtsjerk (1830), komelker te Oentsjerk (1833), arbeider (1834), neamd nei omke Sipke Boeles, stoarn Stiens 30 july 1834, tr. Ferwerderadiel 21 maaie 1829 Akke Meints Groothof, berne Aldtsjerk 27 maart 1808, stoarn Oentsjerk 26 sept. 1833, dochter fan Meint Jacobs Groothof en Antje Hotzes van der Meulen. 2. Saapke Hettes Tamminga, berne 21 april 1790, stoarn Wânswert 29 april 1864, tr. Ferwerderadiel 1 maaie 1828 Pieter Pieters Boermans, berne Stiens 13 nov. 1801, doopt Wânswert 24 jann. 1802, boerefeint, boer, stoarn Wânswert 15 okt. 1857, soan fan Pieter Folkerts Boermans en Janke Pieters Pot. Pieter buorke op de pleats dêr’t Sipke yn 1828 op buorke. 3. Antje Hettes Tamminga, berne 5 jann. 1793, stoarn Wânswert 11 okt. 1870 yn itselde hûs as har suster Saapke, tr. Ferwerderadiel 27 maaie 1830 Sas Popkes van der Tuuk, berne Jislum 2 juny 1793, stoarn Wânswert 17 maart 1864, soan fan Popke Sasses en Froukje Taekes van der Tuuk.

VIIa. Mient Jans Boersma, soan fan Jan Boeles (VIc) en Eelkje Mients, berne Hallum 25 jann. 1793, arbeider, stoarn Hallum 24 aug. 1838, tr. Westdongeradiel 6 maaie 1820 Janke Gerrits Koopmans, berne Nes (W) 25 april 1796, menist, stoarn Hallum 27 sept. 1854, dochter fan Gerrit Hyltjes Koopmans en Antje Pieters. Mient is smel, hat blauwe eagen, in grutte noas, spitse kin en ljocht hier. Mient Jans heart by dejingen dy’t yn 1811 út ûnwittendheid gjin famyljenamme oannamen. Hy nimt yn 1813 noch de namme Boersma oan. Ut dat houlik: 1. Eeke Mients Boersma, berne Holwert 13 maart 1821, stoarn Hallum 7 maart 1896, tr. 1. Fokke Gerrits Hofman, berne Hallum 20 sept. 1805, turfdrager, stoarn dêr 20 des. 1848, soan fan Gerrit Fokkes Hofman en Dieuke Ædes Broekens; tr. 2. Johannes Ruurds Swart, berne Westernijtsjerk 28 sept. 1807, arbeider, stoarn Hallum 13 jann. 1890, soan fan Ruurd Klazes Swart en Ytske Johannes. Johannes Ruurts Swart hie earder troud west mei Antje Jans Andrae, Akke Jacobs Ebbens en Aafke Bennes Plat.

140 genealogysk jierboek 2008 2. Gerrit Mients Boersma, berne Hallum 2 maart 1825, gernier, stoarn Hallum 9 maaie 1893, tr. Ferwerderadiel 20 maaie 1865 Janke Jans Smit(s), berne Marrum 21.6.1825, stoarn Hallum 1 okt. 1904, dochter fan Jan Jans Smits en Antje Anskes de Groot. Ut dat houlik in bern Janke, berne Hallum 12 maaie 1866, stoarn 16 july 1866.

VIIb. Romke Jans Boelens, soan fan Jan Boeles (VIc) en Eelkje Mients, berne Hallum 24 aug. 1795, arbeider, stoarn Hallum 21 juny 1858, tr. Ferwerderadiel 17 maaie 1823 Rinske Jans Andree, berne Hallum 19 jann. 1802, stoarn dêr 11 nov. 1874, dochter fan Jan Andries Andree, gernier, en Maaike Abes Hijma. Rinske tekent de trouakte as “Rijnsche”. Romke is yn 1823 “onvermogend”. Romke is arbeider (1823, 1825, 1858), gernier (1826) en skuonmakkersfeint (1829). Ut dat houlik, allegearre berne te Hallum: 1. Maaike Romkes Boelens, berne 11 july 1824, stoarn Hallum 2 maart 1826. 2. Jan Romkes Boelens, berne 8 okt. 1825, stoarn Hallum 14 okt. 1825. 3. Maaike Romkes Boelens, berne 14 nov. 1826, stoarn Hallum 28 febr. 1827. 4. Maaike Romkes Boelens, berne 10 jann. 1829, stoarn Hallum 22 febr. 1887, tr. Ferwerderadiel 20 maaie 1848 Pieter Durks van der Meer, berne Hijum 5 nov. 1824, boerefeint, letter keapman, stoarn Hallum 27 febr. 1904, soan fan Durk Bouwes van der Meer en Maaike Reinders Elsinga. Ut dat houlik alve bern.

VIIc. Sipke Jans Boersma/Boelens, soan fan Jan Boeles (VIc) en Eelkje Mients, berne Hallum 17 maart 1798, arbeider, stoarn Frjentsjer 11 des. 1853, tr. Ferwerderadiel 5 juny 1823 Janke Gerrits Boekholt, berne Burdaard 27 nov. 1796, stoarn Harns 16 april 1880, dochter fan Gerrit Durks Boekholt en Fokje Gerks. Yn 1823 is Sipke ûnbegoedige. Sipke hat syn hiele libben as arbeider te boek stien; syn namme is yn de akten skreaun as Boersma, Boelens en Boeles. Ut dat houlik fjouwer bern berne te Hallum en in fyfde te Frjentsjer: 1. Gerrit Sipkes Boersma, berne 31 jann. 1825, arbeider te Frentsjer, stoarn Frjentsjer 16 maaie 1890, tr. Ljouwert 11 maaie 1851 syn nicht Grietje Jans Boelens (VIId.1). Ut dat houlik sân bern. 2. Eelkje Sipkes Boeles, berne 15 des. 1826, stoarn 21 jann. 1827. 3. Jan Sipkes Boelens, berne 22 jann. 1856, arbeider, stoarn yn de USA, tr. Frjentsjer 14 maaie 1854 Jantje Willems Jansen, berne Frentsjer 1 des. 1827, stoarn yn de USA, dochter fan Willem Jans Jansen en Lolkje Ypes Gerlofsma. Ut dat houlik fiif bern; it earste berne te Tsjummarum, de oaren te Frjentsjer: Janke (1856), Willem (1858), Lolkje (1861), Dirkje

boelens/boeles iii 141 (1864) en Sipkje (1867). Dêrfan binne Lolkje en har gesin en Dirkje yn 1889 nei Amearika gien. De âlden folgen yn 1892. Yn it neiteam fan Willem Boelens waard yn de midden fan ’e 20ste ieu noch wol ferteld dat de skaainamme eins net “Boelens” mar “Boersma” west hie. De ferklearring hie wat mei drank te krijen, mar wie dúdlik apokryf. 4. Eelke Sipkes Boelens, berne 6 july 1830, ûnfeint (1865, 1870, 1873) en arbeider (1864, 1867, 1868, 1873) te Frjentsjer (1864, 1865, 1868, 1870), Tsjom (1867) en Stiens (1872, 1873), tr. Hennaarderadiel 14 maaie 1864 Rinske Uiltjes Groeneveld, berne 4 july 1835, dochter fan Uiltje Lolkes Groeneveld en Feikje de Jong. Ut dat houlik acht bern. 5. Fokke Sipkes Boersma, berne 15 jann. 1835, arbeider, stoarn te Frjentsjer op 27 jann. 1860 yn in skip lizzende yn’e stedsgrêft.

VIId. Jan Jans Boelens, soan fan Jan Boeles (VIc) en Eelkje Mients, berne Hallum 5 maart 1801, boerefeint te Wyns (1828), dêrnei arbeider te Ljouwert, stoarn Ljouwert 10 des. 1862, tr. Ljouwerteradiel 3 april 1828 Eelkje Martens Galema, berne Stiens 22 des. 1800, stoarn Ljouwert 16 okt. 1888 (as “Galama”), dochter fan Marten Franses Galema en Grietje Jochums Algra. Op 24 nov. 1831 giet hy mei attestaasje fan Stiens nei Ljouwert. Hy komt ek foar as Boelings. Sjoch foar dizze persoanen ek de genealogy Galema.55 Bern út dat houlik, it earste berne te Stiens, de oaren te Ljouwert: 1. Grietje Jans Boelens, berne 3 jann. 1829, tr. 1851 har neef Gerrit Sipkes Boersma (VIIc.1). 2. Eeke Jans Boelens, berne 9 aug. 1831, stoarn Ljouwert 28 jann. 1834. 3. Boele Jans Boelens, berne 1 aug. 1833, stoarn nei 1902, tr. Ljouwerteradiel 6 maart 1861 Lotje Reinders Nicolay, berne Koarnjum 6 jann. 1836, stoarn dêr 23 des. 1902, dochter fan Reinder Allardus Nicolay en Tetje Gaeles Kooistra. Te Koarnjum krigen hja trije bern. 4. Eeke Jans Boelens, berne 2 okt. 1835, tr. Ljouwert 13 maaie 1860 Jurjen Jansma, arbeider, berne Ljouwert 10 april 1835, stoarn Ljouwert 6 aug. 1869, soan fan Jan Fokkes Jansma en Janke Jurjens van der Kooi. Hja hiene fjouwer bern. 5. Marten Jans Boelens, berne 28 aug. 1838, stoarn Ljouwert 25 juny 1921, tr. 1. Ljouwert 10 nov. 1861 Jeltje Rinses Rinsma, berne Ljouwert 6 maart 1833, dêr stoarn 11 okt. 1896, dochter fan Rinse Sjoerds Rinsma en Lolkje Keimpes Bijl; tr. 2. Ljouwert 14 july 1897 Antje van der Wey, berne Stiens 1 maaie 1842, stoarn Ljouwert 28 nov. 1911, dochter fan Sytze Symens van der Wey en Fetje Tjitzes Kooistra, widdo fan Antoon Biegel, stoarn Ljouwert 8 maaie 1894. Fjouwer bern út it earste houlik. 6. Jan Jans Boelens, berne 16 maaie 1841, stoarn Ljouwert 31 aug. 1848.

142 genealogysk jierboek 2008 7. Jitske Jans Boelens, berne 8 okt. 1843, naaister, tr. Harns 17 des. 1891 as wat âldere frou mei Jan van der Werf, berne Harns 23 aug. 1856, touslagger, arbeider, soan fan Jan van der Werf en Regina Jans Wever, widner fan Jetske de Groot.

ds. Pieter Boeles, 1795-1875, kryttekening. Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie

VIIe. Pieter Jitses Boeles, soan fan Jitse Boeles Boeles (VIe) en Trijntje Pieters Hiemstra, berne Ferwert 4 maart 1795, doopt 19 april as Pijtter, predikant, stoarn Grins 26 april 1875, begroeven te Noorddijk, tr. Eelde 14 nov. 1817 Alberdina Janna Speckman (ropnamme Janna, Na of Naatje), berne Eelde 20 aug. 1794, stoarn Noorddijk 29 july 1869, begroeven dêr, dochter fan Petrus Speckman, predikant, en Christina Johanna Grootholtman. Pieter syn âlden wennen yn 1795 op in pleats oan de Marrumerfeart; tsjintwurdich heart dat ûnder Marrum. Dêr hat hy de earste fiif jier fan syn libben wenne.

boelens/boeles iii 143 Nei syn houlik komt Pieter fan Miedum en is hy beroppen as dûmny yn de gemeente fan Penjum en Surch. Syn âlden binne net oanwêzich yn Eelde. Hy wie frijsteld fan militêre tsjinst om’t hy de ienige soan fan syn âlden wie. Syn lengte wie 168 sentimeter, hy hie in rûn gesicht, blauwe eagen, ordinêre noas, lytse mûle, rûne kin, brún hier en wynbrauwen. Petrus Speckman wie dûmny fan de gemeente Eelde, Paterswolde, Oosterbroek en Eelderwolde fan 1780 oant 1827. Dan giet hy mei emearitaat, want hy fielt him âld en siik. By syn ôfskie op 1 july 1827 wurdt hy assistearre troch syn skoansoan Pieter Boeles, doe dûmny te Noordlaren. Ds. Speckman ferstoar te Eelde op 30 april 1831, 78 jier âld; syn frou rekke alve dagen letter wei, 71 jier âld. Yn beide gefallen die Pieter Boeles oanjefte by de boargerlike stân, tegearre mei de soan Herman Speckman, dokter te Eelde. As jonkje hat Pieter les hân fan Everwinus Wassenbergh (1742-1826), dy’t doe haad fan de skoalle fan Lekkum wie. Hy sil wol advisearre hawwe om Pieter nei de Latynske skoalle te stjoeren. Valentinus Slothouwer (1738-1822) wie doe rektor fan de Latynske skoalle. De man hie grutte ynfloed op syn learlingen. Yn dy jierren rint Pieter alle dagen op en del fan de pleats te Miedum nei Ljouwert ta en hy soe gjin dei mist hawwe om it waar. Dêrnei studearret hy teology yn Grins fan 1812 oant 1817. Hy wurdt dûmny yn de gemeente Penjum-Surch fan 1817 oant 1825, te Noordlaren fan 1825 oant 1827 en te Noorddijk fan 1827 oant 1870. Yn 1853 is hy preses fan de lanlike synoade. Yn 1850 krijt er in earedoktoraat yn de teology te Grins. As dûmny is hy fan de saneamde Grinzer rjochting. Pieter is Ridder yn de Orde van de Nederlandsche Leeuw. Hy is aktyf yn de Fryske beweging sûnt 1823, set in fragmint fan it Lukas evangeelje oer yn it Frysk. Hy hat ek almanakstikjes sammele út de 18de ieu en dêr binne ek Fryske stikjes by, dy’t tige seldsum binne. Syn heit wie al begûn mei sammeljen. Hy sammelet Grinzer wurden sûnt 1827 yn Noorddijk en pas yn 1997 wurdt dat útjûn. Neffens de famylje hat hy ek boerewurk dien op de pastorijpleats te Noorddijk: hy koe goed melke. Dat jout yn grutte halen in byld fan syn libben; sjoch fierder de literatuerlist. Ut dit houlik: 1. Jetzo Boeles, berne Penjum 14 aug. 1818, dûmny te Warfhuizen (sûnt 1853), klassikus, stoarn Warfhuizen 14 sept. 1857 oan in sykte, mooglik tyfus, tr. Appingedam 20 juny 1851 Gizelina Catrina Cleveringa, berne Appingedam 9 july 1819, stoarn Grins 8 jann. 1887, dochter fan Rudolph Ebel Cleveringa, dokter, en Gijzelina Margaretha Molenkamp. Gjin bern. 2. Petrus Boeles, berne Penjum 16 okt. 1820, dûmny te Penjum fan 1847

144 genealogysk jierboek 2008 ôf, stoarn dêr 30 okt. 1857, seis wiken en fjouwer dagen nei Jetzo, oan deselde besmetlike sykte; net troud. 3 Catharinus Johannes Albertus Boeles (ropnamme Johannes), berne Noorddijk 29 aug. 1827, stoarn dêr 13 jann. 1833 en dêr begroeven. Hy is troch it iis sakke en ferdronken, op in freed om tolve oere, ticht by hûs. 4. Willem Boele Sophius Boeles, berne Noorddijk 2 okt. 1832, folget VIII.

Johanna Boeles, 1835-1915

5. Catharina Johanna Albertina Boeles, berne Noorddijk 1 july 1835, stoarn Grins 25 okt. 1915, begr. Noorddijk, net troud. Se is neamd nei it ferstoarne bruorke. De foarnammen komme fan Trijntje Pieters, Christina Johanna Grootholtman en nei har mem Alberdina Janna Speckman. Se hat wol les hân fan in húsûnderwizer, mar studearje wie der doe noch net by. Sûnt 1870 wenne se mei har heit te Grins oan de Marktstraat. Se neamden har wolris de argivaris, om’t se de rekkens sa kreas bewarre, ek fan tabak en wyn. Se hat goed soarge foar de grêven te Noorddijk fan broer, mem en heit. Foar de bern fan Willem wie se tante Johanna. Under har rouadvertinsje stiene fiif nammen; de byhearrende persoanen wennen yn Dimter, Brussel, Alkmaar, Dimter en Ljouwert. Dy lêste persoan is mr P.C.J.A. Boeles.

boelens/boeles iii 145 VIIf. Antje Jitses Boeles, dochter fan Jitse Boeles (VIe) en Trijntje Pieters Hiemstra, berne Ferwert 28 april 1799, stoarn Miedum 6 maaie 1845, tr. Ljouwerteradiel 24 maaie 1828 Pieter Meiles Miedema, berne Stiens op it Tichelwurk 20 maaie 1795, boer te Wyns en Miedum, stoarn Miedum 6 okt. 1845, soan fan Meile Martens Miedema en Jifke Pieters Wagenaar. Nei 6 oktober 1845 wurdt Ruurd Joutes van der Werf, dy’t troud wie mei Richtje Meiles Miedema, fâd oer de fiif minderjierrige bern.56 De bern wurde ûnderbrocht yn ferskillende húshâldings. Pieter J. Boeles wurdt tasjend fâd. De froulju koene goed hantwurkje. In moaie merklape yn it Frysk Museum is fan Jifke Pieters Wagenaar. Fan Trijntje binne ek moaie wurkstikken bewarre bleaun. It bûtermeitsjen op de pleats wie it wurk fan de boerinne. It suvelfabryk yn Jelsum wurdt oprjochte yn 1891 en dan is it oer mei sels bûtermeitsjen. It libben fan de boerinnen feroaret dan yngeand. Se droegen noch it Frysk kostúm. Ut dat houlik, allegearre berne te Miedum: 1. Trijntje Pieters Miedema, berne 21 jann. 1831, stoarn Ljouwert 10 maaie 1911, tr. Ljouwerteradiel 7 maaie 1857 Ytsen Dirks van der Werff, berne Stiens 26 aug. 1826, stoarn Koarnjum 19 april 1895, soan

Trijntje Pieters Miedema, 1831-1911, foto J.H. Slaterus te Leeuwarden

146 genealogysk jierboek 2008 fan Dirk Joutes van der Werf en Baukje Brandts de Jong. Trijntje wie as famke fan 14 jier by harren yn ‘e hûs kommen. Har takomstige skoanmen ferstjert al op 24 maart 1846. Skriuwster stamt fan dat echtpear ôf. 2. Meile Pieters Miedema, berne 27 juny 1832, stoarn 9 okt. 1908, tr. Ljouwerteradiel 16 maaie 1863 Martje Freerks van der Velde, berne Lekkum 3 maaie 1845, dochter fan Freerk Annes van der Velde, boer, en Minke Oeges van den Berg. 3. Jitse Pieters Miedema, berne 26 april 1834, stoarn 17 maart 1923, tr. Ljouwerteradiel 8 juny 1859 Janke Dirks Kramer, berne Lekkum 21 nov. 1828, dochter fan Dirk Joukes Kramer en Sjoerdtje Jacobs van der Meer. 4. Ruurd Pieters Miedema, berne 26 april 1834, twilling mei Jitse, stoarn Miedum 5 juny 1835. 5. Ruurd Pieters Miedema, berne 1 jann. 1837, tr. Ljouwerteradiel 18 maaie 1864 Tjitske Freerks van der Velde, berne Lekkum 19 sept. 1841, suster fan de hjirboppe neamde Martje. 6. Yfke Pieters Miedema, berne 30 maaie 1839, stoarn Hurdegaryp 3 aug. 1873, tr. Ljouwerteradiel 11 maaie 1861 Doeke Freerks Roorda, berne Hallum 24 jann. 1834, soan fan Freerk Sybes Roorda, boer te Blessum, en Minke Pieters Fierstra.

VIII. Willem Boele Sophius Boeles, soan fan Pieter Boeles (VIIe) en Alberdina Janna Speckman, berne Noorddijk 2 okt. 1832, stoarn Dieren 2 des. 1902, tr. Grins 6 aug. 1863 Titia Hermine Tonkes, berne Grins 11 july 1837, stoarn Velp 23 des. 1915, dochter fan Remko Harms Tonkes, keapman, en Helena Smedes. De namme Willem komt yn beide famyljes foar; Arnold Willem Speckman is de pake fan Janna. Willem Pieters is de broer fan Trijntje Pieters. Sophius is neamd nei Sophia Hadders, de beppe fan Janna. Willem is earst abbekaat te Grins, dêrnei rjochter te Snits, te Assen, en sûnt 1876 fice-presidint fan it Gerjochtshôf te Ljouwert. Bestjoerslid fan it Friesch Genootschap. Hy skriuwt in boek oer de skiednis fan de universiteit fan Frjentsjer. Ut dat houlik: 1. Helena Boeles, berne Snits 29 maaie 1864, stoarn Dimter 12 jann. 1931, net troud. 2. Jetzo Petrus Eduard Boeles, berne Assen 21 des. 1866, stoarn Nieuwveen (SH) 6 april 1941, net troud. 3. Albertine Wilhelmina Boeles, berne Assen 22 des. 1868, learares mei m.o.-akte Ingelsk te De Haach en Alkmaar, stoarn Alkmaar 27 nov. 1939, net troud.

boelens/boeles iii 147 4. Pieter Catharinus Johannes Albertus Boeles, folget IX. 5. Wilhelmine Boeles, berne Assen 3 nov. 1875, learares oan de húshâldskoalle te Dimter, dêr stoarn 13 juny 1934, net troud.

IX. Pieter Catharinus Johannes Albertus Boeles, berne Assen 22 nov. 1873, fice-presidint fan it Gerjochtshôf te Ljouwert, wenne oan de Spanjertsleane 80 dêr, stoarn Ljouwert 6 maaie 1961, begr. Huzum, tr. Leiden 29 juny 1905 Christina Cornelia Zeverijn, berne Amsterdam 17 april 1882, stoarn Noardburgum 27 jann. 1975, begr. Huzum. Ut dat houlik: 1. Willem Eduard Boeles, berne Ljouwert 20 july 1906, stoarn Beekbergen 26 des. 2000, tr. Rotterdam 30 sept. 1941 Anna Lycklama à Nijeholt, berne Rotterdam 11 sept. 1914, stoarn Beekbergen 27 july 2000. Se krije twa soannen en ien dochter. Hy is jurist, abbekaat te Ljouwert en Rotterdam. Deken fan de Orde van Advocaten te Rotterdam, plakferfangend riedshear yn it Gerjochtshôf te De Haach, Ridder yn de Orde fan de Nederlandsche Leeuw. 2. Jan Jetzo Boeles, berne Ljouwert 5 sept. 1909, tr. Bangkok Anna Magaretha Holzapffel, berne Soerabaja 19 des. 1912, stoarn Eefde 23 des. 1989. Se krije twa dochters en ien soan. Hy hat 27 jier wurke by de Internationale Crediet- en Handelsvereniging Rotterdam en hat wenne yn Ned. Ynje en yn Bangkok. Letter wurke hy foar eigen rekken as keapman en adfiseur yn Bangkok yn Thailân. Yn 1982 Officier yn de Orde van Oranje Nassau. Ek noch Officier Orde van de Kroon van Thailand 4de klasse. 3. Pieter Johannes Albertus Boeles, berne Ljouwert 5 okt. 1911, stoarn Marsum 10 sept. 1944 nei in ûngelok, begr. Huzum. Net troud. Hy wie ôfstudearre yn de rjochten te Leiden. Wurksum by de Amsterdamse Bank te Ljouwert. 4. Jacob Theodoor Frederik Boeles, berne Arnhem 28 nov. 1922, tr. Amsterdam 9 july 1955 Odilia Juliëtte van Gulick, berne Amsterdam 4 april 1928. Se krije twa dochters. Hy is dokter, promovearret op 9 oktober 1953 oan de Gemeentelijke Universiteit fan Amsterdam op it proefskrift “Prikkelbaarheid van het zenuwstelsel tijdens zuurstofgebrek en reanimatie”. Yn 1982 Ridder yn de Orde van de Nederlandsche Leeuw. Heechlearaar fysiology te Amsterdam. Hy hat ek wenne yn Diemen en Baarn.

> Rieplachte literatuer

Breuker, Philippus, Pieter Boeles syn samling fan Fryske almanakstikjes. Letterhoeke 2007 nr. 1.

148 genealogysk jierboek 2008 Prekadastrale Atlas fan Fryslân: de pleatsen fan 1700 en 1640 neffens de Floreen- en Stimkohieren, útjûn troch J.A. Mol en P.N. Noomen, Fryske Akademy, Ljouwert. Kadastrale atlas fan Fryslân 1832, útjûn troch J.H.P. van der Vaart en S. Talsma, Fryske Akademy, Ljouwert, diel 14: Ferwerderadiel 2001; diel 15: Ljouwerteradiel 2002; diel 16: Westdongeradiel 2003. Idioticon Groninganum. Vergelijkend Woordenboek van den Groningschen Tongval, door dr P. Boeles 1795-1875. Uitgegeven door Siemon Reker. M.m.v. Ludie Postmus en Jochem Abbes, 1997. Frysk Kertiersteateboek, ûnder redaksje fan Melle Koopmans, Andries Koornstra en Reid van der Leij. Genealogysk Wurkferbân fan de Fryske Akademy, Ljouwert 1996. Dijk, Johannes van, Van Beijntum, Bolleholle, en Keallesturt, Nunspeet/ Ferwert, 1993. Dijk, Johannes van, Van Tersted tot Olde Stins, Nunspeet/Metslawier, 1987. Kalma, J.J., Dit wienen ek Friezen, diel 5, Ljouwert 1974. Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel VII 148. Leiden, 1927. Romein, T.A., De Hervormde predikanten van Drente, Groningen 1861.

> Ofkoartings en lânmjitten

HvF Argyf fan it Hôf fan Fryslân RA Rjochterlike Argiven NT Neiere Tagong 1 pûnsmiet = 0,3675 ha 1 mêd = 1½ pûnsmiet

boelens/boeles iii 149 > Noaten

1 RA DAN 116 101. 33 RA DAN 123 214. 2 RA DAN 116 29v. 34 RA DAN 124 192. 3 RA OPS 45 187. 35 RA DAN 51 140v. 4 RA OPS 111 312. 36 RA DAN 76 223, 223v, 224. 5 RA OPS 6 d.d. 13 juny 1600. 37 RA DAN 139. 6 RA OPS 11 d.d. 11 juny 1618. 38 Tresoar Gen. 1170 (Syollema) 7 RA OPS 45 251. en Gen. 1107 (Annema). 8 RA OPS 45 289. 39 Genealogysk Jierboek 1991, 9 RA SMA 93 d.d. 5 okt. 1613. side 65, Geslacht Rijpma. 10 HvF III9 189. 40 RA TIE 44 149. 11 RA OPS 59 d.d. 2 febr. 1584. 41 RA TIE 44 155. 12 RA OPS 58 sûnder datum. 42 RA TIE 45 140. 13 RA DAN 43 211. 43 RA FER V14 d.d. 12 maaie 14 RA DAN 43 356. 1742. 15 RA DAN 43 362. 44 RA WED 81 34. 16 RA DAN 116 331. 45 RA WED 172 d.d. 4 nov. 1777, 17 RA DAN 42 12. en WED 174 d.d. 4 nov. 1777. 18 RA DAN 117 63. 46 Tresoar tagong 5.20. 19 RA DAN 46 1. 47 RA WED 166 434v. 20 RA DAN 122 299, 299v. 48 RA FER 81 74. 21 RA DAN 75 160v. 49 RA FER 40. 22 RA DAN 75 162v. 50 RA ACH 81. 23 RA TIE 58 399. 51 Spesykohier Ferwerderadiel 24 RA DAN 76 194, 223, 224. 1799. 25 RA DAN 61 83, aktenûmer 19. 52 Spesykohier Tytsjerksteradiel 26 RA DAN 51 158. 1800, 1801. 27 RA DAN 51 232. 53 RA FER 40. 28 RA DAN 74 309. 54 Memoarje fan suksesje, 29 HvF III24 42. kantoar Ljouwert, d.d. 21 febr. 30 RA DAN 122 299v, Boele 1828, nr. 699. Eelckes en Maicke Wytses te 55 Tresoar Genealogie Galema Wolterswold liene jild fan (Gen. 1178). “onse oom Sipcke Boeles”. 56 Memoarje fan suksesje, 31 RA DAN 122 299. kantoar Ljouwert, 1845, nr. 66 32 RA DAN 123 3v. en nr. 191.

150 genealogysk jierboek 2008 … Genealogie Posthuma

151 152 reitze jonkman

Genealogie Posthuma

In 1982 verscheen het familieboek Van der Sluis van de hand van Pytsje van der Sluis en Reitze Jonkman. Het betrof hier een familie die zich in de oudste generaties als veenbaas had beziggehouden met de turfwinning op de hoogveenvelden in de zuidoosthoek van Friesland. In de negentiende eeuw werden er opvallend veel huwelijken gesloten tussen leden van de familie Van der Sluis en de familie Posthuma, een apothekers- en koopliedenfamilie uit Drachten. Na de publicatie van het Van der Sluis-boek lag het voor de hand ook de familie Posthuma eens nader te bekijken. Er bestond een publicatie onder de naam ‘Een apotheker en zijn familie (Suardus Jacobs Posthuma 1694-1770)’ van mr. A.S. Miedema, die verscheen in het Genealogysk Jierboekje 1954. Miedema was gemeentesecretaris van Harlingen geweest, later was hij directeur van een hypotheekbank in Haarlem. De aanleiding voor dit onderzoek was dat zijn zuster Lucie trouwde met een Posthuma. Ter gelegenheid van haar emigratie naar Zuid-Afrika besloot Miedema voor haar en haar man een stamboom te maken. In de jaren 1931-1934 correspondeerde Miedema vanuit Haarlem met het Rijksarchief in Leeuwarden, dat hem voorzag van gegevens betreffende de Posthuma’s uit het Friese rechterlijk archief. Hiermee stelde Miedema een artikel samen, dat hij niet alleen naar zijn zuster in Zuid-Afrika zond, maar ook naar de Fryske Akademy ter eventuele publicatie. Het duurde tot 1954 voor het in een van de eerste Genealogyske Jierboekjes verscheen. Het artikel voldoet zeker niet aan de eisen die tegenwoordig aan genealogische publicaties worden gesteld. In het als doorlopend verhaal geschreven artikel worden veel Posthuma’s genoemd, maar het onderlinge verband tussen hen wordt niet overtuigend aangetoond. Vooral de gedeelten over de vroegste voorouders van Suardus Posthuma zijn volledig speculatief en ook aantoonbaar onjuist. Ik vond het daarom een uitdaging om de afstamming voor de genoemde Posthuma’s wel duidelijk in beeld te krijgen. Dat heeft uiteindelijk geleid tot de voor u liggende publicatie. Ik dank Reid van der Leij en Ype Brouwers voor de vele kritische opmerkingen, adviezen en verbeteringen.

Drachten, augustus 2008

genealogie posthuma 153 > Eerste generatie

I. Tijmen Tijmens Postema, mr. chirurgijn te Harlingen, overl. na 1659, trouwt Grijpskerk 18 maart 1643 Hiltie Gerbens Tania, van Harlingen, dochter van Gerben Taeckes Tania, bakker, en Ningen Jans. Bij bovengenoemd huwelijk staat in het kerkboek van Grijpskerk alleen Timen Timens, geen familienaam Posthuma of varianten daarvan. Gelukkig brengt het Friese Ryksargyf uitkomst! In 1643 trouwen Tijmen Tijmens van Grijps kerck en Hiltje Gerbens Tania voor het Gerecht van de stad Harlingen:

Een dergelijk burgerlijk huwelijk was gebruikelijk in doopsgezinde kringen en inderdaad is in ieder geval Hiltje van meniste komaf: haar vader is in 1655 diaken van de Waterlandse Gemeente van Harlingen. In november 1659 koopt dit echtpaar een huis in Harlingen en het is in de proclamatie van deze aankoop dat de combinatie Tijmen Tijmens met achternaam Postema wordt aangetroffen:

Timen Tijmens Postema mr. Chirurgijn ende Hiltie Gerbens Tania echteluijden burgers binnen voorschr. stede b. b. en consent op de coop van seeckere huisinge cum annexis staande ende gelegen in de Katrugh alhier aende westsijde van dien .... in cope becomen van Egbert de Gruijter, mr. chirurgijn, cum uxore voor de somma van 1450 goltguldens.1 Blijkbaar heeft hij het huis van zijn voorganger aangekocht. In 16252 vindt te Leeuwarden estimatie plaats in het sterfhuis van Ningen Jans, vrouw van Gerbrand Tania, op verzoek van Gerryt Geerts, koperslager, als voogd over hun drie kinderen Hiltie, Lijntie en Jan Gerbens. Gerbrand belooft bij jae ende neen.

154 genealogysk jierboek 2008 Waarschijnlijk is het gezin Posthuma in later jaren weer richting Grijpskerk e.o. vertrokken, beide zoons wonen daar later. In het proclamatieboek van Harlingen is geen verkoop van bovengenoemd pand aan de Katrugh aangetroffen. Wellicht had hij een zuster Jacobje Tijmens, die 25 jan. 1629 te Zuidhorn trouwde met Tjipke Taeckes Tania, een oom van Hiltie Gerbens Tania. Uit het huwelijk van Tijmen en Hiltie: 1. Jacob Tijmens Posthuma, volgt IIa. 2. Tijmen Tijmens Posthuma, volgt IIb.

> Tweede generatie

IIa. Tijmon Tijmons Postuma, overl. voor 1698, trouwt Niezijl 13 febr. 1670 Lisabeth Willems, van Friedrichstadt. Dit echtpaar is alleen in het trouwboek van Niezijl aangetroffen. In het lidmatenboek van Niezijl komen in 1706 Gerryt Reinders en Lysebet Willems voor, mennonieten, die als echtpaar lidmaat worden op belijdenis en getuigenis. Zij waren op 24 juli 1698 in het huwelijk getreden, hij is dan van Niezijl, zij van Oldekerk.

IIb. Jacob Tijmens Postema, overl. Niezijl 19 febr. 1733, trouwt Groningen 17 juli 1682 Tjitske Fransen, dochter van Frans Reukes en Soetje Siewerts; trouwt 2.? Grijpskerk 1698, Lijsebet Roelfs Rekema. In de rechterlijke archieven van Groningen en Friesland komt in de eerste helft van de 18de eeuw een achttal Posthuma’s opvallend vaak in verschillende combinaties voor. Zo procederen Gerardus, Suardus, Eelke en Gerben samen tegen Geert Jans, paardenkoper te Buitenpost,3 Gerben procedeert ook tegen de weduwe van Tijmen Jacobs.4 De echtgenoot van Soetje procedeert tegen Eelke.5 Na het kinderloos overlijden van Tijmen Jacobs wordt diens boedel in zeven gelijke delen verdeeld.6 Dan waren er ook onderlinge financiële transacties: Johannes Eelkes rekent met de wezen van Suardus pacht af die hij ontving voor zes pachtsteden in Egbertsburen onder Lutjegast. De weduwe van Gerrit Posthuma verkoopt haar vierde deel van deze heemsteden te Lutjegast aan Jacobus. Bovendien zijn de vrouwen van Eelke en Frans zusters van elkaar en trouwt een kleinzoon van Soetje met een dochter van Suardus. Verderop hierover meer. Toch heeft het vele jaren gekost, voordat de ouders van deze kinderen bekend waren. Al lang had ik Jacob Tijmens als vader op het oog, maar een degelijk bewijs ontbrak. Het was vooral onduidelijk wie zijn vrouw was en waar de namen van de kinderen vandaan kwamen. Omdat drie

genealogie posthuma 155 zoons weer een dochter Tjitske hadden, lag het zeer voor de hand dat ook de moeder zo heette. Een aantal toevalstreffers, weliswaar afgedwongen door ijverig blijven zoeken, bracht haar ware identiteit aan het licht. In het doopsgezind doopboek van Leeuwarden trof ik de naam Sywert Fransen aan, een voorganger van de gemeente uit Groningen. Die naam was natuurlijk verdacht. Nader onderzoek in het Gemeentearchief van Groningen bracht meer aan het licht: Sywert was apotheker, net als vele nakomelingen Posthuma, er was sprake van een broer Eelke Fransen, Sywert had een oom Eijlert Willems, die ook contacten had met Jacob Posthuma. Het bewijs werd tenslotte geleverd door de akte van huwelijkse voorwaarden van een zuster van Sywert, Trijntie Fransen. Hierin staat het volgende:

En alsoo in gevolge Houwelijks Contracten tusschen Jacob Tijmens Postema en Tjetske Fransen in dato den 17 July 1682 een generale ongemeenschap is gestatueert, soo is ten overstaan van wedersijte vrunden mede besloten...

Met deze vondst paste een groot aantal stukjes van de Posthuma-puzzel in elkaar. Jacob Tijmens Posthuma wordt ook genoemd in een akte uit het archief van de Friese gemeente Achtkarspelen. Op 21 okt. 1700 wordt de erfenis verdeeld door de kinderen en kleinkinderen van wijlen Jan Gabes en Dieuwerke Dirks te Surhuisterveen.7 Jacob trad daar op als voogd voor de kinderen van Rieme Eijlerts, de weduwe van Dirk Jans en een nicht van Tjitske Fransen. Mogelijkerwijs is Jacob een tweede keer getrouwd, in 1698 trouwt althans te Grijpskerk een Jacob Tijmens, van Niehove. In 1721 wordt Jacob genoemd in het schatregister voor verponding (een soort onroerend-goedbe-lasting), te Oldekerk-boven als eigenaar en te Oldekerk-beneden als gebruiker;8 in 1730 vermeldt het taxatiekohier zijn naam, nu te Niehove. In Niezijl ligt een grafsteen met opschrift: Anno 1733 den 19 Februari De Erentfeste Jacob T. Postma in den Heere gerust. De wegh des levens is den verstandigen na boven, opdat gij afwijke van de helle beneden.

Uit dit huwelijk: 1. Soetje Jacobs Posthuma, volgt IIIa. 2. Tijmen Jacobs Posthuma, volgt IIIb. 3. Gerben Jacobs Posthuma, volgt IIIc. 4. Jacobus Jacobs Posthuma, volgt IIId.

156 genealogysk jierboek 2008 De grafsteen van Jacob T. Postma.

5. Sywert/Suardus Jacobs Posthuma, volgt IIIe. 6. Eelke Jacobs Posthuma, volgt IIIf. 7. Frans Jacobs Posthuma, volgt IIIg. 8. Gerrit/Gerardus Jacobs Posthuma, volgt IIIh.

> Derde generatie

IIIa. Soetje Jacobs Posthuma (dochter van IIb.), geb. circa 1685, overl. na 1758, trouwt 1. Niehove 27 febr. 1706 Roelof Luitjens van Weperen, overl. voor 1736; trouwt 2. Zuidhorn 3 juni 1736 dr. Christophorus Cnauwels van Ludolphi, overl. voor 1755.

genealogie posthuma 157 Dr. Ludolphi trouwde 1. Groningen 21 aug. 1714 Margaretha Dijker, van Veendam. Christopher Knowles van Ludolphi komt in september 1715 met attestatie van Harderwijk naar Veendam. Vanaf 1721 wonen Christophorus en Margaretha te Zuidhorn. Soetje is overgegaan naar de Hervormde Kerk, zoals blijkt uit een aantekening in het lidmatenboek van Niezijl op 2 juni 1715: Roelef Luities en Soetie iacobs, echtelieden op belijdenis, als mede Soetie iacobs, huisv. van Roelef Luities op belijdenis gedoopt. Op 5 juni 1739 komen Doctor N. Ludolphi en zijn vrouw Soetje Posthuma met attestatie van Zuidhorn. Soetje Posthuma wordt regelmatig vermeld als grondeigenares in Niezijl, in 1755 als de wedue van doctor Ludolphi, nog in 1758 als Soetje Posthuma.9 Uit het eerste huwelijk: 1. Eva Roelofs van Weperen, leeft nog in 1783 als zij wordt vermeld op de lidmatenlijst van Leek, trouwt 1. Midwolde 1729 Willem Meints, Oudt Lieutenant, van de Leek; trouwt 2. in 1750 Jan de Weert, van Roden. In 1729 komt Willem Meints van Roden naar Leek. Als hij in 1730 te Oldehove bij een vechtpartij betrokken raakt, wordt gearresteerd, maar ontvlucht, stelt Gerardus Posthuma zich borg voor zijn aangetrouwde neef. Uit dit huwelijk: 1. Wilhelmus Rudolphus Meints (1730); 2. Rudolphus Wilhelmus Meints (1732); 3. Johanna Meints (1735-1779), tr. Albertus Groenman, predikant te Lettelbert en Enumatil; 4. Soetina Meints (1738-1805), tr. Mente Yles Bousema, landbouwer te Lettelbert; 5. Rudolf Wilhelmus Meints (1743-1807), tr. Tjitske Suardus Posthuma (IIIe.2.); 6. Willemina Meints (1746-1825), tr. Petrus Johannes Wijbrandus Knoll. 2. Luitjen Roelofs van Weperen, ged. Niezijl 20 nov. 1712, koopman ald., trouwt 1. Niezijl 27 maart 1740 Antje Pieters, ged. Drachten 26 sept. 1706, dochter van Pieter Douwes en Sytske Lourens; trouwt 2. Niezijl 11 sept. 1773 Derktje Tjebbes van der Ploeg, ged. Noordhorn 6 sept. 1744, overl. Grijpskerk 3 sept. 1827, dochter van Tjebbe Cornelis en Baukje Dirks. Derktje tr. 2. Noordhorn 23 april 1785 (met haar neef ) Reinder Uitjes, ged. Noordhorn 20 febr. 1752, zoon van Uitje Cornellis en Diewerke Reinders. Bij zijn tweede huwelijk is Luitjen van Weperen koopman te Niezijl, en in zeer goede doen. Zijn bezit wordt getaxeerd op 8000 carg. 10 Zijn zoons Roelf en Pieter worden ook genoemd als grondeigenaar te Niezijl.11 Kinderen: 1. Roelf Luitjens van Weperen (1741), tr. Tietje Wiersuma; 2. Pieter Luitjens van Weperen (1747), tr. Foekje Eelzes Heidelberg.

IIIb. Tijmen Jacobs Posthuma (zoon van IIb.), overl. voor 1742, trouwt Niehove 12 nov. 1713 Tjitske Metskes, van Oldehove. Tjitske is vermoedelijk

158 genealogysk jierboek 2008 een dochter van Metske Jans te Oldehove. Deze Metske Jans tr. 1. Grijpskerk 1 jan. 1685 Geeske Cornelis en 2. (otr. Grijpskerk 18 dec. 1687) Fenneke Lubberts. Dit vermoeden wordt versterkt doordat de moeder van Metske Jans de naam Tjitske draagt (de ouders van Metske zijn Jan Symens Bennema en Tjeetske Brants). Het heeft er alle schijn van dat de contacten tussen Tijmen en zijn zuster en broers niet goed waren. Immers: geen van hen noemt een van de kinderen Tijmen, terwijl men verder toch zeer traditioneel de oude familienamen gebruikte en Tijmen de naam van de gezamenlijke grootvader was. Ook uit de afwikkeling van de erfenis van Tijmen Jacobs blijkt dat er een moeizame relatie tussen de erfgenamen en diens weduwe bestond. Tijmen Postema is in 1721 huurder van 59 grazen land te Visvliet (in eigendom van de pastorsweduwe van Grijpskerk) en van 70 grazen land aldaar (eigenaar de overste luitenant Swart).12 Tijmen is voor 1742 overleden, in dat jaar hertrouwt Tjitske Metskes met Hinricus Meints te Groningen, in 1748 trouwt zij opnieuw met Jan Pieters, van Spijk. Voor het gerecht van Achtkarspelen vraagt Gerben Posthuma op 12 juli 174613 om Tjitske Metskes vast te houden totdat de erfenis is geregeld: Gerben Jacob Postma Friese commissaris aant Stroobos pro se et in qlt. funct. en arrestant contra Tjitske Metskes wede van Tijmen Postma doch thans getrouwt aan H. Meints en zoo voor nood met deselve haar man gesterkt wonende tot Nieuwezijl in Groningerland gedaagde en arresteerde omme niet te vertrekken uit de grietenie Achtkarspelen voor en aleer de gedaagde sig niet behoorlijk sal hebben gequalificeerd, voorts om betalinge van de geregte 1/7 part van de geregte helfte van een hondert cargl. cum interesse van dien, volgens handschrift bij de gedaagde en haar wijlen man gepasseert, in één; Ten 2. om betalinge van de geregte helfte van agt en veertig cargl. ter saake coop en overdragte van 1/7 part van seven heemsteden bij Nieuwezijl in een 2de Ten 3. om betalinge van de geregte helfte van agt en sestig cargl drie strs als reste van meerder wegens coop en overdragte van gelijke 1/7 part van seven heemsteden als voren Ten 4. om betalinge van de geregte helfte van vijftig cargl ter saake coop en overdragte van 1/7 van een camp lands mede bij Nieuwezijl gelegen, alles met de intressen van dien wegens latere betalinge daarop verschenen...

IIIc. Gerben Jacobs Posthuma (zoon van IIb.), Friesche commissaris te Stroobos, pelmolenaar ald., daar overl. 1772/73, trouwt Lutjegast 1 juni 1718 Tjitske Tjallings, geb. Leeuwarden, overl. Stroobos 1758/59, weduwe van Mient Gabes, dochter van Tjalling Fransen en Antje Jansen. In 1724 wordt Gerben Jacobs, zonder familienaam, vermeld: getrouwt aan

genealogie posthuma 159 Mient Gabes wedue. Tjitske Tjallings trouwde in 1704 met Mient Gabes, in 1713 was zij volgens het personele kohier weduwe. Uit het eerste huwelijk zijn drie kinderen: Gabe, Aatie en Jan Mients. Tjalling Fransen en zijn vrouw worden na Mient Gabes vermeld in het lidmatenboek van Gerkesklooster, zij waren in 1703 uit Leeuwarden gekomen. Na 1747 is Gerben Posthuma volgens het personele kohier geen belasting meer verschuldigd. Tjitske Tjallings was lidmaat van de hervormde kerk, maar op haar gedrag viel blijkbaar een en ander aan te merken. In het lidmatenboek vinden we: 1743 d. 14 April weder op Paasch-dag wierd het Avontmaal gehouden nadat alvorens Tjietsche Tjallings (huisvrouw van Germ Jacobs) het Avontmaal was verboden volgens besluit der E. Kerkenraat. In 1734 hoort Gerben, Friesche commissaris op ‘t Stroobos onder Surhuizum, bij vier broers die samen procederen. De andere drie zijn Suardus, Eelke en Gerardus.14 In 1737 zegt hij toe 225 carg. te betalen aan Doede Dirks te Groningen.15

IIId. Jacobus Jacobs Posthuma (zoon van IIb.), geb. circa 1695, bakker, overl. Drachten 1769/70, trouwt Drachten 28 april 1720 Trijntje Gerbens, ged. Drachten 7 jan. 1700, overl. voor 1744, dochter van Gerben Liebes en Jeltje Popes. Op Goede Vrijdag 1721 wordt te Drachten als bejaarde, d.w.z. volwassene, gedoopt Jacobus Posthuma. De reden daarvoor zal geweest zijn dat Jacobus Jacobus net het jaar tevoren met een hervormde vrouw was getrouwd en om haar dus overging van de doopsgezinde kerk naar de ‘grote kerk’. Van 1720 tot 1723 woont Jacobus in een huis van Arp Reiding in de Noorder- Drachten, daarna wordt hij een aantal jaren niet als bewoner van een huis genoemd in de reëelkohieren.16 Vervolgens woont hij een aantal jaren in bij zijn vrijgezelle broer Suardus en daarna in het huis daarnaast. In 1726 kopen Jacobus Posthuma c.s. een kamp land in de NoorderDragten van de erven Tjeerd Jeens voor 480 gg.17 In 1733 is hij gebruiker van twee kampen land in Zuiderdragten, waarvan Jan Reyds Coldijks erven de eigenaars zijn. In 1734 is hij eigenaar en gebruiker van een huysinge in Noorderdragten, de vorige eigenaar was Johannes Hanses.18 In 1735 koopt Jacobus Posthumus een huis in Noorderdrachten van Wijger Goijtzes wed. voor 70 gg.19 In 1743 is hij curator over de kinderen van Marten Douwes te Rottevalle.20 In 1744 wordt bij de gezinssamenstelling van Jacobus zijn vrouw niet meer vermeld, zij is dus voordien overleden. De erfenis van de moeder van de kinderen wordt in 1764 verdeeld: Suardus krijgt de ene helft en zijn broer Libbe, die dan te Hoorn verblijft, de andere.

160 genealogysk jierboek 2008 Als Jacobus in 1769/70 overlijdt, blijven de namen van de kinderen op het personele kohier staan, in 1772 wordt de boedel door hen verdeeld. In 1771 komt Gerben Gerardus Posthuma (IVl.) als opvolger in de bakkerij aan de Noordkade. Uit dit huwelijk: 1. Suardus Jacobus Posthuma, volgt IVa. 2. Libbe Jacobus Posthuma, volgt IVb.

IIIe. Suardus Jacobs Posthuma, (zoon van IIb.), geb. 17 okt. 1694, apotheker, overl. Drachten voor 20 okt. 1770, trouwt Hendrika Sybrens (Vliersma), geb. circa 1733, overl. voor 1770, dochter van Sybren Johannes en Antje. De naam Suardus Posthuma wordt te Drachten voor het eerst aangetroffen als hij in 1720 daar een huis huurt van Siouk Wybes weeskind.21 In 1722 koopt Suardus Posthuma voor 600 gg. van Ebeltje Feddricks een huis aan de Groene Wech, thans de Noordkade, en een jaar later vestigt hij zich daar als apotheker, tevens drogist, winkelier in kruidenierswaren en wijnhandelaar. Zijn broer Jacobus woont met zijn gezin eerst bij hem in. (Het huis is nu afgebroken en op die plaats verscheen de tearoom van de Hema.) Suardus is pas op late leeftijd getrouwd, maar heeft als ongehuwde man in het dorp Drachten ongetwijfeld aanleiding gegeven tot veel roddelpraat en geruchten. Reden daarvoor was dat hij bij zijn dienstmeid Antje Jans Pama een onechte dochter verwekte, naar hem Suardina genoemd. Men zou verwachten dat het paar dan een huwelijk zou aangaan, of, wanneer het standsverschil daarvoor te groot zou zijn, dat Antje met haar kind terug zou gaan naar Surhuisterveen. Men koos echter voor een oplossing die eerder in onze tijd te verwachten zou zijn: Antje Jans bleef gewoon bij Suardus dienen en het kind werd door hen samen opgevoed. Het is dan ook geen wonder dat ene Wytske Abes, weduwe Gerben Reiding, er weinig mee op had dat haar zoon Reid omgang kreeg met deze Antje Jans. Ze kende de familie Posthuma goed, haar dochter Antje was getrouwd met een broer van de apotheker, Gerardus Posthuma, maar deze contacten stelde ze duidelijk niet op prijs. Ze verbood via een gerechtelijke uitspraak van 12 maart 1746 Antje Jans en Suardus Posthuma de conversatie met haar minderjarige zoon, op straffe van een dwangsom van 25 zilveren Friese Rijders. Maar ook vroeger gold al dat ware liefde zich niet laat dwingen. Of was het zo dat de apotheker het paar aanmoedigde om zo zijn eigen schande te kunnen bedekken? Dat suggereert Wytske Abes tijdens de rechtszaak, waarvan op 20 febr. 1748 het Hof van Friesland de sententie uitspreekt contra Sijvardus Posthumus beclaagde.

genealogie posthuma 161 Een aantal buren van Suardus moet ook als getuige optreden. Ze kunnen pikante details verschaffen. Zo zag men Antje en Reid tijdens de Drachtster Merke bij de apotheker voor de glasen staan en moest de jongste bediende van Suardus bij deze buren slapen, omdat alle bedden bezet waren. En omdat de buren wisten dat het huis van Suardus maar twee slaapplaatsen telde, kon een ieder zijn conclusies trekken. Uiteraard werd ook de apotheker zelf door de gerechtsdienaars gehoord. Veel van de hem ten laste gelegde punten moet hij toegeven, maar vaak ook verweert hij zich tegen de aantijgingen.

Articulen Probatoir voor den Proc.r Genr.l dezes lantschappe rat. off. klageren post., contra Syverhardus Posthumus van de Dragten, bekl.de en post.de, om bij dezelve te worden beantwoord. De klager stelt waar te zijn:

1. Dat de bekl.de al voor eenige jaren de medebekl.de Antje Jans Pama als dienstmeid bij zig in huijs heeft gehad te wonen. R: Credit (geeft dit toe) 2. Dat hij bekl.de bij dezelve gedurende haar dienst een kint buiten den echt heeft geprocreëert. R: credit 3. Dat de bekl.de dit kint als het zijne, daar hij vader van was, heeft bekent en aangenomen R: uts. (alsboven) 4. Dat de bekl.de dit kint na zijn voornaam Suarda of Syverhardina heeft laten benoemen R: uts. 5. Dat dit kint bij de bekl.de als het zijne word opgevoed en bij hem in huijs woont. R: uts. 6. Dat de bekl.de eenen Reid Gerbens in zijne minderjarigheit sedert deszelfs 16de en 17de jaar tijdelijks aan zijn huijs ontfangen heeft R: Door het huwelijk van den resp. broeder aan de suster van Reid was er familiare kennisse gekomen, ook hadde hij wel aan de resp. huijs als knegt gewerkt of geverft. 7. en de conversatie van Reid Gerbens met des bekl.des voorschreven dienstmeijd niet alleen toegestaan R: Dat hem in de tijt onbekent was dat er meer als burgerlijke verkering was. 8. maar ook op allerleij wijze begunstigt ende aanleijding daartoe gegeven heeft. R: Daar geen occasie toe gegeven te hebben maar dat de resp. wat merkende Reid Gerbens daar van wel heeft afgemaant

162 genealogysk jierboek 2008 9. Met deze Reid Gerbens zo wel bij nagt als bij dag toegang tot zijn gemelde dienstmeijd te geven R: Onwaar te zijn, zijnde met zijn vrinden wel op een avontvisite bij hem geweest of dat op een avont wat van de resp. quam halen. 10. Den zelven met alle bedenkelijke beleeftheit en vriendelijkheit ten allen tijde aan zijn huijs te tracteren R: Niet meer als gewoon is aen een ander te doen 11. En door deze verleidelijke ontmoetingen Reid Gerbens zo verre te brengen, dat die zig zelfs zo verre vergetende, op aanraden van de bekl.de met Antje Jans troubeloften heeft gecontracteert R: Non credit, als zijnde buijten zijn kennis en weten geschiet 12. Alles tot groote smerte en in weerwil van Wytske Abes, de moeder van Reid Gerbens R: Dat de resp. hetgeene belet hadde om zijner vrinden wille 13. Dat deze Wijtske Abes om de conversatie van haar zoon ten huijze van de bekl. de te beletten en tegen te gaan, haar bij request aan den Hove geaddresseert en een penale oronnantie tegen de bekl.de cum soc. voor gepraesenteerd heeft R: credit 14. Dat het Hof na examinatie van het voorschr. request op den 12 Maart 1745 de penale ord.tie bij de probatoire art.len overgelegt, tegen de bekl.de cum soc. verleent heeft R: Credit 15. Dat de penale ord.tie den volgenden dag aan de beklaagde geinsinueert is R: Nescit (weet hij niet) 16. Dat de bekl.de niettegenstaande na de voorschreven penale ord.tie voortgevaren is de conversatie van Reid Gerbens met Antje Jans aan zijn huijs te laten continueren R: Dat hij eens en andermael verfstoffen heeft gehaelt en hadde hem niet aangehouden 17. en bovendien Reid Gerbens en Antje Jans met raad en daat te adsisteren om malkanderen in hunne troubeloften stantvastig te blijven tegen alle beswaren van Reid Gerbens moeder R: Dat in allen opreghte zoo niet te zijn 18. Dat deze pogingen van de bekl.de alleen met dat oogmerk zijn geschiet om deze Reid Gerbens en Antje Jans Pama uijt te koppelen R: Onwaar te zijn 19. Om daardoor zelfs van Antje Jans ontslagen te worden en zijn eigen kwaad met de schande van een ander enigzins te bedekken R: Onwaar te zijn hebbende zij aan de bekl.de belooft weder bij hem te zullen komen doe zij na Groningen gereist is 20. Dat de bekl.de ten dien einde aan Reid Gerbens geraden heeft om zig na Embden te begeven en daar met Antje te trouwen

genealogie posthuma 163 R: Onwaar te zijn, hebbende niet beter geweten of zij zouden in drie dagen weder komen. 21. Dat Reid Gerbens de raad van de bekl.de opgevolgt en zig na Embden begeven heeft R: Niet met zijn raed 22. Dat Antje op persuasie van de Bekl.de zig mede derwaarts begeven heeft R: Non credit, voorts ut ad art. 20 23. Dat Reid en Antje door Wijtske Abes met veel kosten en moeijten in hun voornemen van te trouwen in Embden verhindert zijn R: Daar niet van te weten 24. Dat Antje Jans na haar wederkomst van Embden bij de bekl.de nog eenigen tijd in huijs gewoont heeft. R: Onwaar te zijn 25. Dat Reid Gerbens na zijn terugkomst van Embden door de bekl.de in zijn huijs bij Antje Jans met de conversatie ontfangen is R: Utsupera (alsboven) 26. Dat daarna Reid Gerbens door zijn moeder na Hollant gezonden is om hem te beletten de conversatie meergemeld R: Nescit waarom 27. Dat de bekl.de op den 4 maart 1746 de brief onder A overgelegt, en dus na de penale ord.tie aan Reid Gerbens in Hollant geschreven heeft R: Credit 28. Dat na vertoninge van deze brief aan de bekl.de door de Ed. Mog. Heer Commissaris hij zal moeten bekennen dezelve door hem in het geheel eigenhandig met het opschrift geschreven en ondertekent te zijn R: Credit 29. Dat de bekl.de Reid Gerbens in die brief met kennis van Antje Jans heeft aangemaant, R: Sonder kennisse van Antje dog refereert hij tot de brief 30. Dat hij zich door geene wederwaardigheden moest laten afschrikken van zijne trouw en stantvastigheit voor Antje Jans Pama R: Sig tot de brief te gedragen 31. Dat hunne vrintschap nog door voor- of tegenspoed, nog door rijkdom of armoede nog te verbroken worden R: als voren 32. Dat de bekl.de Antje Jans Pama in die brief noemt de liefste van Reid Gerbens R: geantwoort te hebben op een brief door hem geschreven alwaar hij haar soo noemt 33. Dat de bekl.de deszelfs hoerenkint bij Antje geprocreëert aan Reid Gerbens daarin durft te noemen zijn alderliefste dogter Suardina R: Credit

164 genealogysk jierboek 2008 34. Wijders dat Reid Gerbens bij het tezamen wezen van de bekl.de met Antje Jans op het Heerenveen het voorwerp was geweest van hunne gedagten, discoursen en verlegentheit R: daar niet van te weten en gedraagt zich tot de brief 35. Omdat er gerugten waren dat hij Reid Gerbens tegen zijn wil na Oostindiën zoude gezonden worden R: daar veel verdriet over te hebben gehadt 36. Dat de bekl.de op den 26 en 27 October 1746 in het Dragtster jaarmarkt ten zijnen huijze tezamen ontfangen heeft R: dat niet beter wist als dat de zaeken waren ingeschikt met de vrinden 37. Dat voorn. twee personen gedurende dese twee dagen in presentie van de bekl.de aan sijn huijs hebben geconverseert R: twee naghten en een dag 38. Dat zij bij malkanderen op een bed aldaar hebben geslapen R: Credit

Uiteraard is ook Antje Jans ondervraagd. Veel vragen komen overeen met de bovenstaande, pikant is nog haar antwoord op de vraag:

6. Dat de bekl.de voor of onder de conversatie met Reid Gerbens reets een kint buijten den echt bij haar broodheer Syverhardus Posthumus de mede bekl.de had overgewonnen R: Credit, dog heeft de apotheker haar, als toen maar 18 of 19 jaren oud zijnde, daartoe verleid en was sulks aan Reid Gerbens en de vrienden die daar veel aan huis kwamen wel bekend.

Uiteindelijk gelooft de rechter niet in de onschuld van de beklaagden en veroordeelt hij hen tot een boete van 25 gouden Friese Rijders en de kosten van het proces! Hoe het verder met de geliefden is gegaan? Wel, enige tijd later zijn ze te Surhuisterveen met elkaar getrouwd, het echtpaar werd gezegend met negen kinderen, van wie de oudste naar Reids moeder Wytske werd genoemd... Enige jaren later kwam Suardus opnieuw met justitie in aanraking, ditmaal vanwege een boze brief die hij had gestuurd aan het bestuur van de Provincie Friesland, waarin hij Gedeputeerde Staten en fiscaal Nauta er flink van langs geeft. De brief valt verkeerd in Leeuwarden en men onderneemt actie. Suardus moet flink boeten voor zijn brutaliteit. Tevens heeft men een originele manier bedacht om de zaak in de doofpot te stoppen:

genealogie posthuma 165 Den 12 Julij 1752 ‘t Hoff condemneert Sivardus Postma in de Draghten woonagtigh, ter sake excessen gepleegt door het schrieven van een Brieff, waerin seer onbetamelijke uitdruckingen tegens het Collegie der Heeren Gedeputeerde Staten deser Provincie, en de Lands Fiscaal Nauta “in officio verkerende” gevonden worden, aen het Comptoir van de Domainen ten profijte van de Heerlijkheit te betalen de somma van hondert en vijftigh goutguldens en sulx binnen veertien dagen naastkomende, bij gebreke dies fiat authorisatio op den Deurwaerder van ‘t Quartier, om de selve met middelen van executie in te vorderen; En condemneert de selve mede in de kosten tot hier toe over deese sake gevallen; Ordonneert voorts hem Postma, de brieff in deesen gedaght ter presentie van Heeren Lijcklama à Nieholt en Jan de Kempenaer Raden Ordinaris in deesen Hove als Commissarien, ten overstaan van den Rentemeester Generaal der Domeinen en den Procureur Generaal deser Landschappe en in bijwesen van den Fiscaal Nauta, aen stucken te scheuren. Op dato voorschreven is bovenstaande condemnatie door de Secretaris Tjallingi ter audientie van bovengenoemde Heeren Commissarien, en in bijwesen van de Heeren Rentemeester, Procureur en Fiscaal Generaal deeser Landschappe, aen Sivardus Postma in de beneden vertreckamer van den Hove voorgelesen. Op latere leeftijd treedt de apotheker nog in het huwelijk met Hendrika Sybrens Vliersma. Waar dit huwelijk is gesloten, is nog steeds niet duidelijk. Het moet rond 1753 voltrokken zijn. Hendrika was pas 20 jaar - was dit wellicht wederom een relatie met een huishoudster en is het paar voor het huwelijk naar elders uitgeweken om praatjes te voorkomen? Hendrika had een broer Johannes, die op 84-jarige leeftijd op 18 sept. 1814 te overlijdt. Hij blijkt in te wonen bij een zoon van de apotheker, Sijbrandus Posthuma. Helaas wordt in deze overlijdensakte geen geboorteplaats voor Johannes vermeld en worden van zijn ouders alleen de voornamen vermeld: Sybren en Antje. Volgens de speciekohieren komt Johannes in 1799 van Molkwerum naar Gorredijk. Inderdaad treffen we in het lidmatenboek van Molkwerum de volgende passage aan: 27 juli 1799 is met attestatie van hier na den Gordijk vertrokken Menke Oenes, huisvrouw van Johannes Sijbrens. Kort daarvoor waren Johannes en Menke op 10 mei 1795 gehuwd te Molkwerum. Johannes was toen dus al 65 jaar, hij was weduwnaar van Antje Peekes, met wie hij in 1780 te Molkwerum was getrouwd. Hij had van haar veel geërfd, totaal zo’n 8000 gulden, vooral in Russische en Amerikaanse staatsobligaties.22 Blijkbaar was Johannes geen lidmaat van de hervormde kerk; dat zou kunnen wijzen op een doopsgezinde afkomst van de Vliersma’s, ware het niet dat hun vermoedelijke vader Sybren Johannes, volgens het

166 genealogysk jierboek 2008 quotisatiekohier in 1749 schoenmaker en stuurman te Molkwerum, wel als lidmaat wordt genoemd (met als toevoeging: overleden 1760). Deze Sybren Johannes trouwt 14 dec. 1732 te Molkwerum met Geis Jaargs, maar als Johannes in 1730/31 is geboren, zou hij uit een eerder huwelijk (met een Antje) moeten stammen. Omdat Suardus Posthuma een dochter Antje heeft, zou ook Hendrika Sybrens Vliersma uit dit eerste huwelijk moeten stammen, maar dat is weer in tegenspraak met haar vermelde geboortejaar 1733... Op 26 febr. 1730 trouwen te Workum Sybren Jans en Antie Wouters. Zijn dit de gezochte ouders? Toen Suardus in 1770 op 76-jarige leeftijd stierf, liet hij zes jonge kinderen na; Suardina, die vlak na hem komt te overlijden, was al meerderjarig. Als voogden werden benoemd Lowijs Cornelis, mederechter van Smallingerland, Lieuwe Franses, koopman en menist ledepreker in Drachten, en Jacobus Gerardus Posthuma (IVk.), neef en zwager van de kinderen. De apotheek wordt ten bate van de erfgenamen onder toezicht van de voogden voortgezet. Dit duurde voort tot 1786, toen het enige nog minderjarige kind, Antje, overleed en de voogdijrekening kon worden afgesloten. Op 19 juli 1786 kon door administrerend curator Lowijs Cornelis rekening en verantwoording worden gedaan. Dit geschiedde aan de vier zoons en de man van Tjitske. In totaal was er 12226.10.4 ontvangen en 12594.3.12 uitgegeven. Het verschil van 367.13.8 werd verrekend. Buitenechtelijk geboren: 1. Suardina Suardus Posthuma, geb. Drachten circa 1740, overl. Gorredijk voor nov. 1773, trouwt Drachten 15 maart 1761 Jacobus Gerardus Posthuma (IVk.), koopman, geb. Niehove 1735, overl. Beetsterzwaag 4 mei 1817, zoon van Gerardus Jacobus Posthuma en Antje Gerbens Reiding. In de weesboeken van Smallingerland is er een post aan Berend Fabricius, in Drachten beter bekend als Bearn Lap, voor een reis naar Gorredijk om Jac. Posthuma en vrouw te halen terwijl de apothecarius in syn uiterste leide. De dochter heeft haar vader niet lang overleefd, want 27 nov. 1773 is in het rechthuis te Smalle Ee bij Tjibbe Hanses een comparitie tussen Jac. Gerardus Posthuma, coopman op Gorredijk, en de voogden van de andere erfgenamen ter afrekening van 1/7 deel der erfenis, dat Suardina en haar zoon toekwam. Uit het huwelijk: 2. Tjitske Suardus Posthuma, geb. Drachten 20 febr. 1754, overl. Harlingen 9 aug. 1828, trouwt Lettelbert 17 maart 1774 Roelof Willem/ Rudolf Wilhelmus Meints, ged. Leek 3 febr. 1743, overl. Harlingen 11 april 1807, zoon van Willem Meints en Eva van Weperen (zie IIIa.). Uit dit huwelijk: 1. Willem (1777-1811); 2. Sywardus Roelofs (1780);

genealogie posthuma 167 3. Ewardus (1783-1826) turfschipper te Harlingen, tr. Geertruida Christina Brongers; 4. Hendrikus (1785); 5. Hendrikus (1787); 6. Jakob (1787); 7. Johannes (1789); 8. Antje (1790-1859) tr. Suardus Sybrandus Posthuma (Ve.), chirurgijn te Tzummarum. 3. Jacobus Suardus Posthuma, volgt IVc. 4. Sybrandus Suardus Posthuma, volgt IVd. 5. Job Suardus Posthuma, volgt IVe. 6. Engbert Suardus Posthuma, volgt IVf. 7. Antje Suardus Posthuma, geb. Drachten circa 1762, daar overl. 1783, ongehuwd. Antje Posthuma was het hekkensluitertje in het gezin van de apotheker. Bij het overlijden van haar 76-jarige vader was ze acht jaar oud. Nadat haar zuster Tjitske was getrouwd, groeide zij tussen haar broers op in het ouderlijk huis aan de Noordkade. Op 6 maart 1782 krijgt Gerben van Manen een strengje gitten in goud en enig oud silver, gewaardeert op 25 carg., toegegeven op een gouden oorijzer voor Antje Posthuma, 55.6.12 carg. Op 21 juni wordt haar linnenkast nog aangevuld met twaalf nieuwe hemden. Nog geen drie maanden later is zij gestorven. In september wordt aan Hans Markus 6.17.0 betaald voor bier bij het beluiden en de begrafenis van Antje. Willem Wijbes en Gerben Posthuma leveren het brood, de zg. leedbollen, Sytse en Pieter Goitses en Lieuwe Franses, de medevoogd, leverden de boter voor het leedmaal.

IIIf. Eelke Jacobs Posthuma (zoon van IIb.), geb. circa 1700, landbouwer te Niezijl, overl. na april 1778, trouwt Niezijl 28 febr. 1726 Lieuwkje Jacobus Wisman, geb. Lutkewierum 12 maart 1702, dochter van Jacobus Wisman en Mincke Jeltis. In 1730 is Eelke volgens het kohier van het taxatiegeld belastingplichtig te Doezum. Als hij in 1733 met zijn broers procedeert, is hij huisman tot Doesum in Groningerlandt. In 1735 procedeert hij contra Jacob Ypes over de betaling van dienstbodenloon aan Encke Jans. 23 Op 19 jan. 1739 eist zijn zwager dr. Ludolphi van Eelke Posthuma dat hij op Gregory 1739 onbetreden en ongebruikt moet laten beleggen drie sevende parten van seven grasen land op de Nijehoofster uiterdijk gelegen als gij in de huur en gebruikt hebt.24 Hij gaat over naar de hervormde kerk: op de doopdag van zijn zoon Johannes laat hij zich ook dopen. Op 29 juni 1756 koopt Eelke Posthuma, dan woonachtig te Niehove (in 1759 is hij voor dat dorp landdag-comparant), een behuijsinge en plaatse, groot 33 ½ grasen lant, gelegen te Oxwert onder Noordhorn voor 3401 carg. van de eerwaarde heer Pastor J.H. Jansonius. De huurder, Pieter Cornelis mag

168 genealogysk jierboek 2008 nog tot mei 1757 blijven.25 Pieter houdt zich evenwel niet aan de afspraken, dus moet Eelke tegen hem procederen: hij eist dat gij tegen Gregory uwe bruikende landerijen en uw gebruikende behuisinge den 12 May 1757 zult moeten opruimen en verlaten, die gij dus lange in huire en gebruik hebt gehad.26 Op 22 juni 1770 zijn volgens het lidmatenboek van Niezijl naar de gemeente Niehove overgekomen met attestatie Eelke Postema en zijn huisvrouw Lieuwkje Jacobs Wisman. Eelke is duidelijk niet onbemiddeld: vaak leent hij ook geld uit, bijv. 200 carg. aan Anne Claasssen te Niezijl in 1773. Niet elke schuldenaar is even vlot met terugbetalen, in 1775 eist hij van Cornelis Roelfs dat gij tegens den eersten Maij naastkomende 1775 an den impetr. wederom sult moeten opbrengen en aflossen sodane 600 carg. capitaal met de renten van dien.27 Nog op 30 april 1778 koopt hij van dezelfde Cornelis Roelfs een meelkerij met al het gereedschap daarbij behorende, als gewigten, schaalen, buulkist, seeven en maaten, staande op de grond van de kooper te Niezijl voor 600 carg. Op deze manier werd het Cornelis blijkbaar mogelijk gemaakt zijn schulden af te lossen. Bij deze transactie laat hij zich door zijn zoon Johannes vertegenwoordigen. De schuld met Anne Claassen wordt op een vergelijkbare manier deels geregeld: Johannes Eelkes koopt de ondergrond van diens huis.28 Zijn dochter Menke en kleindochter Jeltje Johannes worden als enige Posthuma’s genoemd in de lijsten van de hoogstaangeslagenen in de belasting in de provincie Groningen. Uit dit huwelijk: 1. Menke Eelkes Posthuma, van Niehove, geb. omstr. 1735 wrsch. te Niehove, overl. Grijpskerk 10 dec. 1802, trouwt Grijpskerk 8 juni 1764 Rindert Willems, geb. Foudgum 11 maart 1724 (volgens familie- aantekeningen), landbouwer op de Oosterwaard en de Waard onder Grijpskerk, ouderling, en dijkgraaf, overl. de Waarden 28 juli 1789 (familie-aantekeningen), zoon van Willem Ouges, huisman, afkomstig van Dantumawoude, huisman op de Oosterwaard, en Renskjen Alberts. Rendert tr. 1. Grijpskerk april 1756 Etje Allerts, geb. 16 april 1732, overl. 11 juli 1760, dochter van Allert Jans en Aaltje Menses. In het archief van de familie De Waard-Krijthe, dat in het Groninger Rijksarchief bewaard wordt, bevindt zich een tweetal interessante stukken van de familie Posthuma. Beide zijn op perkament geschreven en van een zegel voorzien. Een ervan behelst de huwelijkse voorwaarden van bovenvermeld echtpaar. Hierin worden de getuigen uitvoerig vermeld: en sijn deedigsluiden hierover geweest: van Bruidegomszijde Willem Ouges en Renskjen Alberts, egtelieden, als volle vader en moeder, Eeltje Willems als volle suster; Jan Alders en Alle Folkers

genealogie posthuma 169 tesaemen als voorstanderen over de twee minderjarige kinderen van wijlen Eltje Alders, bij Rindert Willems in egte verwekt; van den bruidtszijde de E. Eelke Posthuma, Lieukjen Wisman, egtelieden, als volle vader en moeder; Johannes Posthuma als volle broeder; Luitjen Roelofs als volle neef en Antje Pieters, egtel., als angetroude nigte (18 mei 1764).29 Op 1 febr. 1789 wordt de erfenis na het overlijden van Rindert Willems verdeeld tussen Menke Eelkes enerzijds en Lieuwkjen Rinderts, haar halfbroer Willem Rinderts en de kinderen van haar overleden halfzuster Aaltjen Rinderts. Rindert Willems heeft een groot kapitaal vergaard: de totale erfenis komt op 18543.15.4 carg. Hier inbegrepen is voor 7900 carg: een boerebehuisinge en schuire, benevens de beklemminge van 75 grazen groen en bouwland, met alle de schutten en wringen op het land, het balkhout en alle verdere hout op en om de behuisinge en op het land leggende.30 Uit dit huwelijk: 1. Lieuwkje (1765-1834) tr. Jannes Willems Krijthe, landbouwer op de Waarden; 2. Renske (1766-1766); 3. Ylke Posthuma (1770); 4. Eelke (1771- 1785). 2. Johannes Eelkes Postema, volgt IVg.

IIIg. Frans Jacobs Postema (zoon van IIb.), landbouwer te Tolbert, overl. voor 1777, trouwt Rauwerd 25 april 1728 Riemke Wisman, geb. Lutkewierum 14 okt. 1703, overl. na 1777, dochter van Jacobus Wisman en Mincke Jeltis. In 1733 koopt Frans een tafel en twee banken in het boelgoed van Jacob Jans te Niehove.31 Op 6 jan. 1738 wordt Frans Posthuma, huisman aan de Nijezijl in Groningerland, geautoriseerd tot curator over Jelte Wisman en de goederen van de uitlandige Hermannus Wisman.32 Op 17 juni 1777 verkopen Riemke Wisman en haar kinderen Johannes, Jacobus en Menke de behuisinge met alle annexen en toebehoren van dien aard en nagelvast met bomen, planten en plantagien, staande en gelegen op de plaatse Ooster Ywema genaamt te Tolbert, invoegen door de kooper selfs tegenoordig worden bewoond en gebruikt aan Sywert Fransen en Martje Hendriks voor 1500 carg.33 Uit dit huwelijk: 1. Sywert Fransen Postema, volgt IVh. 2. Jacobus Fransen Postema, volgt IVi. 3. Johannes Fransen Postema, volgt IVj. 4. Menke Fransen Posthuma, overl. Tolbert 26 okt. 1805, trouwt 1. Tolbert 6 dec. 1772 Sjourt Germts, van Niezijl, ged. Niezijl 11 dec. 1738, zoon van Gerben Martens en Jetske Mennes; trouwt 2. Tolbert 9 okt. 1774 Klaas Hansen, bij huwelijk van Leeuwarden, grutter te Tolbert. Op 17 mei 1774 koopt Menke Fransen van de familie van haar

170 genealogysk jierboek 2008 overleden man de helft van het gruttersbedrijf. Ze leent daartoe 400 carg. van Pieter Ywes en Ebeltje Tjaarts: Gelijk ook bij desen de crediteuren is overgegeven de scheijdbrief, met haar overleden ehemans erven opgerigt, bij welke aan haar de halfscheijdinge van een behuising met boekweijtmaalderij te ‘t Oldebert is overgedragen.34 Op 29 jan. 1775 laten Claas Hansens en Menke Fransen hun testament op de langstlevende opmaken.35 In maart 1785 kopen zij van de diakenen van Tolbert een mad hooiland onder Tolbert voor 150 carg. Het perceel ten zuiden hiervan was al in hun bezit.36 Engbert Suardus (IVg) was bij Claas Hansen te Tolbert in de leer. 5. Tjitske Fransen Posthuma, overl. Drachten 1775, trouwt Drachten 16 okt. 1774 Klaas Gerbens, van Zuider-Drachten. Tjitske dient van 1770 tot 1774 in Drachten als huishoudster bij de wezen van Suardus Jacobus. Ze ontvangt daarvoor jaarlijks een loon van 20 carg. Zij is vlak na haar huwelijk overleden, waarschijnlijk in de kraam van haar eerste kind. Klaas Gerbens hertrouwt op 23 juni 1776 met Antje Thyssen van Niawier en vertrekt met haar in 1777 naar Holwerd.

IIIh. Gerardus Jacobs Posthuma (zoon van IIb.), bakker, overl. Grootegast 1751/52, trouwt Niehove 12 jan. 1734 Antje Gerbens Reiding, overl. Gorredijk 10 sept. 1781, dochter van Gerben Wiebes Reiding en Wytske Abes. Ten tijde van zijn huwelijk woont Gerardus Posthuma te Niehove, als hij in 1733 met zijn broers procedeert, is hij huisman te Niehove in Groningerland. In deze jaren komt hij ook frequent voor als koper van diverse goederen op boelgoeden in Niehove en omgeving.37 In 1752 wordt hij bestraft met een poena (boete) van één mark om reden dat hij met eenen Evert Schroor van Nijezijl is slaags geweest ten huise van Lys, wed. van mr. Arent.38 Op 10 nov. 1750 dient voor het gerecht van Westerdeel Langewold een petitie van Lysbet Jans contra Gerryt Postema wegens het vorderen van haar toekomend bodeloon.39 Op 24 okt. 1752 blijkt Gerrit te zijn gestorven. Voor het gerecht wordt dan een wel heel klein zaakje om 14 stuivers afgehandeld: De weduwe van Advocaat Robers contra de weduwe van Gerryt Postema tot Grotegast, ten einde gij binnen 21 dagen hebt moeten voldoen en betalen als leveren te huis, sodane sak appels of 14 st. gelt als gij wegens uw overleden eheman volgens accoort schuldig sijt.40 Antje Gerbens heeft toch al grote financiële problemen - zo is zij genoodzaakt om grondbezit te verkopen om zo haar huur te kunnen betalen: De weduwe Gerryt Postema als legitima tutrix liberorum, ten einde mogte worden geauthoriseert om haar 4de anpart in de hiemsteden onder Lutkegast, so door haar man in gevolge versegelinge in dato den 13 Martii 1745 van de Heer en Mevrouw Mepsche van Faan hadde bekomen, te mogen verkopen tot reddinge van hare boedel, angesien gedachte te vertrekken en haere gebruikende

genealogie posthuma 171 plaatse moeste opruimen, haar mobilia met arresten beswaart, dus de nood hier toe dronge. Op 10 mei 1753 helpt haar zwager Jacobus haar uit de nood door het genoemde aandeel voor 150 carg. te kopen.41 Inderdaad vertrekt ze met haar gezin: in 1753 komt Antje Gerbens Reiding, wedue van Gerardus Posthuma uit Groningerlandt, weer terug naar Drachten. Zij heeft het moeilijk gehad om met haar gezin door de tijd te komen, in de jaren 1756-1765 wordt zij door de kerk gealimenteerd. In 1768 vertrekt zij naar Gorredijk, waar ze in 1773 een nieuw huis laat bouwen. Dit gezin blijft doopsgezind. Uit dit huwelijk: 1. Jacobus Gerardus Posthuma, volgt IVk. 2. Wietske Gerardus Posthuma, overl. Makkum 23 juli 1788, trouwt 1. Makkum 3 nov. 1771 Haitze Jans Faber, overl. Makkum 2 okt. 1777; trouwt 2. Makkum 15 juli 1781 Jan Pieters Tilboer, huisman, weduwnaar, hij trouwt 1. Makkum (RK) 30 mei 1773 Tierkien Gerrits. Uit het eerste huwelijk: 1. Jan (1773-1823) tr. Pietje Haijes Robijn. 3. Tjitske Gerardus Posthuma, overl. Gorredijk na 1793, trouwt Hendrik N. De naam van Tjitske is slechts op één plaats aangetroffen: in het testament van haar broer Gerben (2 mei 1793), dat zich bevindt in het archief van notaris Van der Veen te Drachten. Hij legateert dan aan de susters van mij, testator, Tjitske Posthuma weduwe wijlen Hendrik en Hiltie Posthuma, beide wonende op de Gorredijk ieder 600 carg. De juiste naam van zijn overleden zwager was hem blijkbaar ontschoten! Zij zal voor 1811 overleden zijn, ze komt althans niet in de registers van de burgerlijke stand voor. 4. Gerben Gerardus Posthuma, volgt IVl. 5. Wiebe Gerardus Posthuma, volgt IVm. 6. Hiltje Gerardus Posthuma, geb. Drachten 6 nov. 1746, overl. Gorredijk 24 juni 1827, winkelierse, ongehuwd. Op 22 maart 1770 wordt Hiltje in Hoorn gedoopt in de hervormde kerk. Ook haar neef Libbe Jacobus (IVb.) woonde daar in die tijd. In 1779 woont zij weer in Drachten, dan verlaat Hiltje de huishouding van haar broer Gerben, bij wie ze inwoont, en vertrekt naar Dokkum.42 In 1786 komt zij weer uit Holland naar Gorredijk, waar ze op verschillende adressen heeft gewoond. 7. Arp Gerardus Posthuma, volgt IVn. 8. Marieke Gerardus Posthuma, geb. Grootegast 24 dec. 1751, overl. Gorredijk 10 febr. 1810, trouwt Gorredijk 26 mei 1776 Symen Johannes Zwart, ged. Gorredijk 25 mei 1749, apotheker, overl. Gorredijk 16 nov. 1826, zoon van Johannes Sijmens Posthumus en Tierkien Hayes. Marieke werd in 1784 op belijdenis gedoopt. Symen Johannes noemde

172 genealogysk jierboek 2008 zich tot 1802 Posthumus, net als zijn vader, daarna noemde hij zich Zwart. Hun nakomelingen waren actief in de tijd van het opkomend socialisme in . Uit dit huwelijk: 1. Tjerkje (1777-1843) tr. Douwe Klazes Compaan, arbeider te Gorredijk; 2. Johannes (1779-1852) genees- en heelmeester te Gorredijk, tr. Huberta Harings Steensma; 3. Antje (1782); 4. Gerhardus (1783-1865) winkelier, drogist, boekverkoper te Gorredijk, tr. Alida Katharina van Velden; 5. Wiebe (1787); 6. Antje (1790-1863) tr. Hendrik Fridus Lamerus, klokmaker te Gorredijk.

> Vierde generatie

IVa. Suardus Jacobus Posthuma (zoon van IIId.), geb. Drachten circa 1725, bankhouder, begraven Sneek 20 juni 1781, trouwt 1. Driesum 29 mei 1768 Akke Willems, van Noorderdrachten, begraven Sneek 25 juni 1771; trouwt 2. Sneek 31 maart 1776 Antje Luitzens (in 1818: Veenstra), geb. Sneek 3 jan. 1749, dochter van Luitjen Folkerts en Nikeltje Ypes. Suardus huwde pas na zijn veertigste en woonde toen één jaar in Dantumawoude. In 1769 vertrok hij naar Sneek, waar hij als bankhouder in 1770 de geregte helfte van sekere heerlijke en wel ter neering staande huisinge en hovinge aan de Suidkant op’t Kleinsand kocht. In de koopakte staat een uitgebreide beschrijving: met een groot voorhuis, daarin een vraij zijdkamertie met digte kasten en een porseleinkaste; een grote modern betimmerde en behangen Teikamer, met twee porseleinkasten, onder met groote laden; tussen beiden een bedsteed, een schuifraamt, daaronder twee casjes; een Engelsche schoorsteen; voorts een ruime gang na agteren, daarin een sekreet en kasje; een grote agterkamer met een bedsteed, kleerkast en tooikast; een binnenkamertie met een bedsteed, kasje en spijskamer; daaraan een keuken, waschhuis en regenwatersbak; boven een grote winkelkamer en paksolder, portaal met een bedsteed; besijden ‘t selve een kamertie met een bedsteed, een agterkamer, daarboven een ruime solder. Agter de huisinge een hovinge, daarin een kamer en een ander vertrek, streckende voor van de straat tot agter aant pakhuis en ‘t staket op die vorige staende. Dit kapitale pand kostte maar liefst 1325 goudguldens. Hij investeert later nog in een pakhuis, samen met de koopman Sijbren Hamersma, een latere burgemeester van Sneek. In 1781 overlijdt hij, zijn tweede vrouw met twee kleine kinderen achterlatend. Zij hertrouwt Sneek 1 juni 1783 met Heere Ages de Jong, geb. Scharnegoutum 15 nov. 1756, ged. Heerenveen 24 juli 1791, overl. ald. 30 dec. 1815, zoon van Age Ages en Sjoukje Heeres. Met hem vertrekt ze in 1785 naar Heerenveen. Haar financiële situatie is flink verslechterd, de nakomelingen hebben geen grote welstand bereikt.

genealogie posthuma 173 Uit het eerste huwelijk: 1. Trijntje Suardus Posthuma, ged. Driesum 14 aug. 1768. 2. Trijntje Suardus Posthuma, ged. Sneek 9 mei 1771. Uit het tweede huwelijk: 3. Trijntje Suardus Posthuma, geb. Sneek 29 aug. 1778, overl. Heerenveen jan. 1805, trouwt 1. Heerenveen 24 maart 1796 Abraham Jacobs Burrij, geb. Bergen op Zoom, kleermaker, overl. Heerenveen dec. 1799, zoon van Jacob Johannes Burrij en Aldegonda Magnin; trouwt 2. Heerenveen 8 nov. 1801 Simon Gosses de Groot, geb. circa 1783, timmerknecht, overl. Heerenveen 23 dec. 1827, zoon van Gosse Hotzes en Trijntje Symens. Symen hertrouwt Janke Lantinga. Uit het eerste huwelijk: 1. Jacob (1796) schippersknecht te Amsterdam, tr. Marije Elisabeth Joostee; 2. Suardus (1799-1800). Uit het tweede huwelijk: 3. Antje (1804) tr. Lolke Lammerts Woudstra, leerlooiersknecht te Nijehaske. 4. Jacobus Suardus Posthuma, volgt Va.

IVb. Libbe Jacobus Posthuma (zoon van IIId.), geb. Drachten circa 1727, bakker, overl. Hoorn 1 nov. 1781, trouwt Hoorn 14 febr. 1751 Marijtje Reyntjes, ged. Hoorn 19 okt. 1727, overl. Hoorn 4 nov. 1772, dochter van Maarten Reyntjes en Aeltje Bel. De kerkboeken van Hoorn vermelden: Den 18 Maart 1749 werd aangenomen als lidmaat door geloofsbelijdenis Libbe Posthuma j.g. bapt. uyt de Dragten. Net als vele familiegenoten gaat hij dus over naar de Hervormde Kerk; hij vervult vanaf 1755 de functie van diaken. Hij komt in verweer als de predikanten het aantal predikbeurten willen verminderen: zij willen de dinsdag en donderdag na Pasen en Pinksteren vervangen door één preek op woensdag. Libbe Jacobus protesteert: sonder alvorens diaconen daar in te hebben gekent, die echter als armbezorgers veel belang in dese sake hebbende, daarin niet naar behoren hebben kunnen voorsien. De collectes konden blijkbaar niet worden gemist. Na zijn huwelijk woont hij een paar maanden in Oosthuizen (bij Edam), maar al komt het gezin naar Hoorn terug. Zijn sterfdatum wordt vermeld op een los briefje in het Posthuma-dossier van het CBG te Den Haag; uit de begrafeniskosten kan worden afgeleid dat zijn vermogen tussen de 6000 en 12000 bedroeg. Uit dit huwelijk: 1. Jacobus Posthuma, volgt Vb. 2. Maarten Posthuma, volgt Vc. 3. Jan Posthuma, geb. Hoorn 23 maart 1755, daar overl. dec. 1755. 4. Jan Posthuma, ged. Hoorn 10 dec. 1756.

174 genealogysk jierboek 2008 IVc. Jacobus Suardus Posthuma (zoon van IIIe.), geb. Drachten 30 dec. 1755, apotheker, overl. Drachten 26 sept. 1819, trouwt Drachten 6 febr. 1786 Femmigje Jans Wierda, ged. Drachten 2 sept. 1759, overl. Zuiderdrachten circa 1790, dochter van Jan Wierda en Aaltje Sijtzes Reiding. In 1775 neemt Jacobus Posthuma op twintigjarige leeftijd de apotheek over, enkele jaren later met zijn broer Sybrandus als compagnon. Hij heeft zijn opleiding gehad in de al in 1730 bestaande oude Groningse apotheek van Deknatel - in de weesboekafrekeningen komt een post van 125 guldens voor betaald aan Willem Deknatel ter sake drie iaren onderwijs aan Jacobus Posthuma. Hij pakt de zaken flink aan, de schuldvorderingen nagelaten. Of het toezicht der voogden slap is geweest, in elk geval waren er verscheidene debiteuren die vele jaren rente achterstallig waren. Dit verandert als Jacobus zich er om bekommert. Op 22 mei komt de rente binnen over 1769, 1770 en 1771 van een vordering op Evert Lykles van 100 carg. naar 4 per cento en op 17 febr. 1779 nog 7 jaar rente en 25 carg. aflossing. Op 17 okt. 1779 betaalt Aaltje Geerts interesse over 1776 en 1777 en een maand later Jurjen Jacobus Pool zes jaar interest over 1769-1774 over 400 carg. Bij een enkele afrekening staat: ten deele verrekend door leverantie van baggelaar. Na zijn huwelijk wordt Jacobus apotheker in Zuiderdragten, naast het huis van zijn schoonvader. Het reëelkohier vermeldt: den agterkeukentie gebruikt geweest tot een gouddraad-werkerie en nu weeder tot een vuurhutte. In 1797 wordt ook Jacobus Suardus lidmaat van de Hervormde kerk. Uit dit huwelijk: 1. Aaltje Jacobus Posthuma, geb. Drachten 14 maart 1786, jong overleden. 2. Hendrika Jacobus Posthuma, geb. Drachten 23 aug. 1787, jong overleden. 3. Jan Jacobus Posthuma, volgt Vd.

IVd. Sybrandus Suardus Posthuma (zoon van IIIe.), geb. Drachten 4 mei 1757, apotheker, overl. Gorredijk 6 febr. 1828, trouwt 1. Surhuisterveen 17 juni 1787 Zwaantje Jans, van Grootegast, geb. Oldehove 8 april 1764, dochter van Jan Gerrits en Antje Eites; trouwt 2. Surhuisterveen 12 dec. 1790 Baukje Hendriks Piersma, geb. Surhuizum circa 1757, overl. Gorredijk 24 juli 1822, dochter van Hendrik Heerts en Riemkje Hendriks. Sybrandus (Sybe) Suardus, de tweede zoon van de oude apotheker, komt ook in zijn vaders vak terecht, doch via omwegen. Hij komt eerst te Drachten in de leer bij een neef, de bakker Gerben Posthuma (IVl.). Deze krijgt in juni 1773 wegens twee jaar leer- en costgeld bij het bakken van Sybe Posthuma 57.10 carg. Later komt hij in Sneek in de leer bij een andere neef, de naar zijn vader genoemde Suardus Jacobus (IVa.), die daar bankhouder

genealogie posthuma 175 was. Op 12 april 1779 wordt aan hem 18.8 carg. betaald voor nieuwe kleren voor Sybe en nog 6.19 carg. voor linnen, knopen en kleinigheden. Samen met zijn broer Jacobus beheert hij enkele jaren de apotheek van zijn vader; na zijn huwelijk wordt hij eerst apotheker in Surhuisterveen. In 1794 verhuist hij naar Gorredijk. In de Franse tijd moet Sybrandus voor het gerecht verschijnen. Hij heeft dan in een brief aan zijn broer Job melding gemaakt van een gerucht dat hij had opgevangen. Iemand zou gezegd hebben dat in Amsterdam 60000 man Engelse troepen zouden zijn aangekomen. Tot zijn verdediging voerde Sybrandus aan dat hij, deponent, en zijn broeder beide een zoon te Amsterdam hadden wonen waarom de deponent zeer bevreesd was dat hun iets kwaad zoude overkoomen en uit dien hoofde dit gehoorde ook zijn broeder melde. Uit het tweede huwelijk: 1 Suardus Sybrandus Posthuma, volgt Ve. 2 Henrikus Sybrandus Posthuma, geb. Surhuisterveen 6 febr. 1793, leeft niet meer in 1811.

IVe. Job Suardus Posthuma (zoon van IIIe.), geb. Drachten 12 juni 1759, apotheker, overl. Drachten 23 mei 1847, in ondertrouw Amsterdam 29 okt. 1784 met Harmina Hendriks Bruins, geb. Bergen op Zoom 12 april 1757, overl. Drachten 21 okt. 1843, dochter van Hendrik Bruins en Henderika ter Poorten. Job Posthuma was de derde van Suardus’ zoons die evenals de vader apotheker werd. Ook hij kwam in de leer bij een bloedverwant, zijn neef Wiebe Gerardus (IVm.), die apotheker en chirurgijn te Makkum was. Deze ontvangt in 1772 wegens twee jaar kostgeld per jaar 30 carg. en wegens kleedagie nog 12.14.18 carg. Job zette zijn studie voort in Groningen. In 1776 wordt aan Isaäk Busch te Groningen 24.17.12 carg. betaald voor pompadour en voering tot een rok voor Job Posthuma. In 1782 wordt door de voogd Lowijs Cornelis, met approbatie van de medevoogd Lieuwe Franses tegen recepis aan Job Posthuma opgeschoten een somma van 100 carg. Dit geschiedt ten einde dat Job sig by een goed chirurgijn soude bestellen, dat ten synen nutte soude strekken in den apotheecq, zoals in de weesafrekening staat. Job is met dit geld naar Amsterdam gegaan en daar getrouwd met Harmina Bruins; op 29 okt. 1784 gaan ze in ondertrouw: compareerden als vooren Job Posthuma van Dragten, gereformeerd, oud 26 jaar, in de Engelse Steeg, ouders doot, geadst. met Maria Boodarmel op de Haarlemerdijk; Harmina Bruijns van Bergen op Zoom, gereformeerd, oud 27 jaar op de Haarlemerdijk, ouders doot, geadst. met Hendrik Pumpen op de Heeregragt In de jaren 1783-1785 wordt in de boekhouding van de apotheek te Drachten

176 genealogysk jierboek 2008 een aantal nota’s aan Job voldaan wegens geleverde drogisterijwaren en medicijnen. Blijkbaar voorziet Job vanuit Amsterdam zijn broer Jacobus van deze artikelen. Over de grootte van het gezin van Job en Harmina bestaat een aantal onduidelijkheden. Miedema heeft het te Amsterdam gesloten huwelijk niet gevonden, maar vermeldt wel in zijn aantekeningen tien kinderen; de oudste zou dan twee jaar voor het huwelijk zijn geboren. Suardus wordt aangetroffen in het doopboek van de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Als doopgetuigen treden op Suardus Posthuma en Jannetje Bruins. Met Miedema tast ik in het duister naar de herkomst van deze Suardus. De meest waarschijnlijke, maar wel onbevredigende, verklaring is dat het hier een verschrijving van de dominee betreft. Na de geboorte van Suardus komt Job naar Drachten terug. Hij neemt dan de apotheek over van zijn beide oudere broers. Daar worden nog zeven kinderen geboren; een aantal stierf jong. Uit dit huwelijk: 1. Suardus Jobs Posthuma, volgt Vf. 2. Hendrika Harmina Posthuma, ged. Drachten 3 jan. 1787. 3. Henrika Jobina Posthuma, ged. Drachten 26 dec. 1788. 4. Henderika Jobina, ged. Drachten 17 april 1791, daar overl. 11 sept. 1813, ongehuwd. 5. Hendrik Jobs Posthuma, ged. Drachten 21 juni 1792, chirurgijn, diende als soldaat in het 124e regiment infanterie onder Napoleon (Gen Jb 1983-96). Hij werd op 6 mei 1813 fuselier 124e regiment der infanterie onder nr. 5143, 5e bat., 2e comp., 2e bat., maar is in 1813 gedeserteerd. 6. Jacobus Jobs Posthuma, ged. Drachten 23 maart 1795, drogist, daar overl. 28 aug. 1858, ongehuwd. 7. Jannetje Jobs Posthuma, ged. Drachten 28 okt. 1796, overl. Leeuwarden 29 okt. 1880, trouwt Smallingerland 8 mei 1824 Wopke Jakobs de Jong, geb. Grouw 24 maart 1799, onderwijzer, overl. St. Jacobiparochie 17 okt. 1852, zoon van Jakob Jakobs de Jong en Jetske Hasselaar. Uit dit huwelijk: 1. Jetske (1828) tr. Mintje Roelofs Tjepkema; 2. Harmina (1830-1893) tr. Johannes Greijdanus, onderwijzer te Ferwerd; 3. Jacob (1834) timmerknecht te Leeuwarden; tr. Baukje Luitzens Boelens; 4. Job Posthuma (1839) tr. Klaaske Oeke Plet, Leeuwarden. 8. Tjitske Jobs Posthuma, ged. Drachten 23 juli 1799, daar overl. 25 dec. 1859, trouwt Smallingerland 12 mei 1821 Riemer Rienks Roukema, geb. Oldeboorn 12 maart 1801, hoedenmaker, overl. Drachten 21 okt. 1874, zoon van Rienk Bokes Roukema en Ietje Riemers Riemersma. Uit dit huwelijk: 1. Rinke (1822-1884) arbeider te Drachten, tr. Aafke Binnes de Ruiter; 2. Job (1825-1908) tabakskerversknecht te Drachten,

genealogie posthuma 177 tr. 1. Lamke Jans Hoving; tr. 2. Aaltje Tabes Numan; 3. Hendrik (1829- 1894) vleeschhouwer te Drachten, tr. Tjimkjen Tjitskes de Wagt; 4. Suardus (1832-1913) arbeider te Drachten, tr. Hebeltje Rinzes Visser; 5. Jacobus (1845-1863).

IVf. Engbert Suardus Posthuma (zoon van IIIe.), ged. Drachten 2 febr. 1761, gortmaker te , overl. Beetsterzwaag 5 sept. 1850, trouwt Ureterp 16 jan. 1791 Jitske Douwes Iest, ged. Drachten 17 okt. 1766, daar overl. 19 mei 1809, dochter van Douwe Klazes Iest en Tjitske Cornelis. Engbert Posthuma was de jongste zoon van de oude apotheker en de enige die niet in vaders vak opvolgde. Hij gaat in 1774 voor een jaar in de leer in de grutterij van Claes Hansen, die met Menke Fransen (zie IIIg.) was getrouwd en te Tolbert woonde. Hij begint met het betalen van 10.10 carg. kostgeld. Als het jaar om is, krijgt zijn leermeester 11.13.4 toehaak. Ook vinden we 3.5.0 voor zilveren broekgespen en een zijden doek. In november 1784 schrijven de voogden: Aan Engbert Posthuma een summa van driehondert caroli guldens tot het stichten van syn fabricq. Hij begint dan een grutterij op Ureterp-Vallaat. Miedema vermeldt dat zijn geslacht in mannelijke lijn is uitgestorven, maar hij heeft blijkbaar de zoon Douwe over het hoofd gezien, die vele nakomelingen met de naam Posthuma heeft. Engbert Suardus wordt in 1797 op belijdenis gedoopt.

Een pagina uit de familiebijbel van Engbert Suardus’ Posthuma.

178 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Suardus Engberts Posthuma, geb. Ureterp 24 febr. 1792, landbouwer te Ureterp, overl. Drachten 26 juni 1855, ongehuwd. 2. Tjitske Engberts Posthuma, geb. Ureterp 26 juni 1795, landbouwersche, overl. Beetsterzwaag 21 dec. 1864, trouwt Smallingerland 5 juni 1824 Marten Willems Sijtzema, ged. Drachten 31 dec. 1797, landbouwer, overl. Beetsterzwaag 31 jan. 1860, zoon van Willem Jans en Minke Gerrits. Uit dit huwelijk: 1. Jitske (1825-1854) tr. Meindert Mients de Jong, timmerman te Ureterp; 2. Minke (1826) tr. Tjitze Hendriks van der Leij, koopman te Gorredijk; 3. Willem (1829-1868) boer te Beetsterzwaag, tr. Dieuwke Lucas Bouma; 4. Engbert (1831) tr. Grietje Libbes de Boer, Baarderadeel; 5. Gerrit (1833) boer te Olterterp, Augustinusga, tr. Aukjen Sytzes Buitenhof; 6. Johannes (1835) verversknecht te Assen, tr. Alberdina Hendriks Jongbloed; 7. Jan (1839-1920) koopman te Gorredijk, tr. Sietske Hendriks Feenstra. 3. Hendrikje Engberts Posthuma, geb. Ureterp 22 maart 1798, overl. Drachten 31 okt. 1848, trouwt Smallingerland 4 juni 1825 Gerhardus Egberts Kijlstra, ged. Drachten 9 nov. 1800, grutter, overl. Drachten 24 juni 1855, zoon van Egbert Rinses Kijlstra en Rienkjen Gerbens Posthuma (zie IVl.). Uit dit huwelijk: 1. Egbert (1826-1867) grutter te Drachten, tr. Saakje Teijes Brandsma; 2. Engbert Posthuma (1828-1829); 3. Engbert (1830) grutter te Drachten, Sexbierum, tr. Klaaske Minnes van der Plaats; 4. Jitske (1832-1911) tr. Pieter Broors Meijer, timmerman te Drachten; 5. Rienkje (1834-1890) tr. Sieger Alberts de Jong, timmerman te Drachten; 6. Riemke (1837-1872); 7. Tjitske (1840-1880) tr. Arend Reitzes de Heij, koopman te Oldeboorn. 4. Douwe Engberts Posthuma, volgt Vg. 5. Johannes Engberts Posthuma, geb. Ureterp 12 okt. 1803, overl. Drachten 25 sept. 1829.

IVg. Johannes Eelkes Postema (zoon van IIIf.), ged. Niehove 31 maart 1745, trouwt Grijpskerk 7 april 1770 Sieuke Jans, van de Waard, ged. Grijpskerk 11 maart 1746, dochter van Jan Thomas en Jeltje Klazes. Bij zijn huwelijk is Johannes Eelkes afkomstig van Tolbert. Johannes Eelkes is de centrale figuur bij het financiële beheer van gemeenschappelijk Posthuma-bezit, heemsteden te Eibertsgaasten onder Lutjegast. In mei 1778 treedt hij op als vertegenwoordiger van zijn vader bij een aankoop van een meelkerij. Uit dit huwelijk: 1. Eelke Johannes Postema, ged. Niezijl 23 juni 1771. 2. Jeltje Johannes Postema, ged. Niezijl 19 juli 1772.

genealogie posthuma 179 3. Lieuwke Johannes Postema, geb. Niezijl 28 juli 1776, daar overl. 3 nov. 1858, trouwt Niehove 14 juni 1795 Kornelis Pieters Kits, ged. Grijpskerk 5 maart 1773, koopman te Niezijl, overl. Niezijl 11 sept. 1818, zoon van Pieter Jannes en Jantje Tjebbes. Uit dit huwelijk: 1. Pieter (1796); 2. Sieuwke (1797) tr. Jakob Jakobs van Weerden, landbouwer te Den Ham; 3. Jantje (1799-1870) tr. Timen Broos, bakker te Grijpskerk; 4. Johanna (1802-1875). 4. Janke Johannes Postema, geb. Niezijl 23 april 1782, overl. Niezijl 28 nov. 1820, trouwt Noordhorn 2 maart 1800 Albartus Robers, geb. 1761, overl. Grijpskerk 29 nov. 1825, zoon van Albertus Robers en Lysebeth Everts. Uit dit huwelijk: 1. Albertus (1801) tr. Antje Jans van Dijk, Grijpskerk; 2. Johannes (1803); 3. Eelke (1804); 4. Elizabeth (1807) tr. Jan Hendriks Bok; 5. Sieuwert (1809). 5. Menke Johannes Postema, geb. Niezijl 23 april 1782. 6. Jeltje Johannes Postema, geb. Niezijl 5 juni 1785, overl. Grijpskerk 25 jan. 1868, trouwt Grijpskerk 14 jan. 1810 Djurre Johannes Siccama, ged. Burum 20 mrt. 1763, landbouwer eerst te Burum en later op de Middelwaard onder Grijpskerk, overl. Grijpskerk 13 mrt. 1828, weduwnaar van Aafke Willems Krijthe, zoon van Johannes Elzes Siccama en Janke Djurres. Uit dit huwelijk: 1. Johannes (1813-1876) tr. Fokeltje Harms Uiterdijk; 2. Sina (1815); 3. Postema (1817-1895) tr. Lubberta Tjeerds van Dellen; 4. Dirk (1820-1903) tr. 1. Jacoba Siegers Dijkstra; tr. 2. Tietje Renderts van Holdinga.

IVh. Sywert Fransen Postema (zoon van IIIg.), geb. Tolbert circa 1733, landbouwer, daar overl. 12 juni 1812, trouwt Tolbert 16 jan. 1774 Martien Hendriks, ged. Tolbert 25 april 1751, daar overl. 24 juli 1826, dochter van Hendrik Geerts en Jetske Lammerts. In 1777 koopt Sywert Fransen de ouderlijke boerderij te Tolbert van zijn familieleden. Uit dit huwelijk: 1. Hendrik Sywerts Postema, ged. Tolbert 14 aug. 1774, landbouwer, daar overl. 2 jan. 1838, ongehuwd. 2. Frans Sywerts Postema, ged. Tolbert 11 aug. 1776, landbouwer, daar overl. 14 aug. 1811, ongehuwd. 3. Jacobus Sywerts Postema, ged. Tolbert 29 nov. 1778. 4. Riemke Sywerts Postema, ged. Tolbert 19 nov. 1780. 5. Lammert Sywerts Postema, volgt Vh. 6. Riemke Sywerts Postema, ged. Tolbert 9 dec. 1787, overl. Oostwold 16 okt. 1858, trouwt 1. Leek 26 sept. 1813 Geert Meertens van der Boogh,

180 genealogysk jierboek 2008 ged. Oostwold (WK) 24 nov. 1776, landbouwer, daar overl. 29 mei 1826, zoon van Meerten Geerts van der Boogh en Martje Klasens; trouwt 2. Leek 15 juni 1828 Klaas Jans Boersema, ged. Legemeden (Aduard) 7 maart 1802, landbouwer, overl. Oostwold 19 jan. 1860, zoon van Jan Klasens Boersema en Ymke Melles. Uit het eerste huwelijk: 1. Meerten (1814) tr. Jantje Roelfs Moes; 2. Marta (1816-1816); 3. Siewert (1818-1819); 4. Klaas (1820-1823); 5. Siewert (1823-1824); 6. Albert (1826). Uit het tweede huwelijk: 7. Iemke (1829). 7. Jetske Sywerts Postema, ged. Tolbert 2 nov. 1793, trouwt Leek 14 febr. 1815 Karst Stevens Zevenberg, ged. Leek 13 dec. 1795, overl. Tolbert 7 nov. 1838, dienstknecht ald., zoon van Steven Karstes en Grietje Jans. Uit dit huwelijk: 1. Martje (1815-1840), ongehuwd; 2. Grietje (1818-1841), ongehuwd; 3. Sywert (1821-1821); 4. Siewardus (1822); 5. Riemke (1824) tr. Jan Jetzes Bos; 6. Steven (1830-1841); 7. Hendrikje (1834-1840).

IVi. Jacobus Fransen Postema (zoon van IIIg.), van Tolbert, trouwt Oostwold 5 mei 1771 Grietje Egberts, van Grootegast. Uit dit huwelijk: 1. Frans Jacobus Postema, ged. Oostwold 23 april 1775. 2. Houkje Jacobus Postema, ged. Oostwold 2 aug. 1778, daar overl. 15 jan. 1825, trouwt Gerrit Hendriks Buist, geb. Zevenhuizen 3 okt. 1773, landbouwer, overl. Oostwold 21 maart 1847, zoon van Hendrik Jennes Buist en Dieuwke Gerrits. Uit dit huwelijk: 1. Hendrik (1801); 2. Jacobus (1803); 3. Grietje (1806- 1892) tr. Lambert Bos, landbouwer te Roden en Oostwold; 4. Jacobus (1808) tr. Hiltje Iwema; 5. Jenne (1811); 6. Cornelis (1813); 7. Arent (1816-1901) tr. Pieterke Leutscher; 8. Frans (1818) tr. Harmina Staal; 9. Dieuwkje (1821) tr. Thijs Veenhuizen.

IVj. Johannes Fransen Posthuma (zoon van IIIg.), geb. Tolbert circa 1744, aannemer, overl. Achlum 21 mei 1799, trouwt Achlum 24 mei 1772 Brechtje Sikkes Westra, geb. Achlum 3 april 1749, overl. Harlingen 3 okt. 1819, dochter van Sikke Obbes Westra en Ynske Ebes. Johannes Fransen en Bregtje Sikkes Westra begeren boden en consent op de coop van een deftige huisinge met hovinge c.a. inde Kerkebuuren te Achlum, bij Age Jans gebruikt sijnde, van Jacobus Reidhorst, chirurgijn te Sexbierum, ... gekogt voor 285carg. Uit dit huwelijk: 1. Frans Johannes Posthuma, ged. Achlum 25 april 1773. 2. Sikke Johannes Posthuma, volgt Vi. 3. Jacobus Johannes Posthuma, volgt Vj.

genealogie posthuma 181 4. Ynskje Johannes Posthuma, ged. Achlum 4 april 1785, overl. Almenum 27 maart 1869, trouwt 1. Harlingen 22 juni 1807 Cornelis Cornelis Zijlstra, geb. Harlingen 16 okt. 1782, overl. circa 1811, zoon van Cornelis Ates en Foekje Cornelis; trouwt 2. Den Helder 29 aug. 1819 Hendrik Gerrits de Rooij, geb. Den Helder circa 1794, varensgezel, overl. Harlingen 19 dec. 1830, zoon van Gerrit de Rooij en Adriana van der Linden. Uit het eerste huwelijk: 1. Cornelis (1809) commies belastingen Dronrijp, tr. Gesina van de Vegte; 2. Johannes (1811) strandmeester te Harlingen, tr. 1. Aaltje Doedes Postema, tr. 2. Aukje Wiebes Faber; 3. Sikko (1811-1811). Uit het tweede huwelijk: 4. Gerrit (1820-1844); 5. Jacob Posthuma (1823-1852). 5. Riemke Johannes Posthuma, ged. Achlum 21 juli 1789, overl. Groningen 16 juli 1813, trouwt Harlingen 26 juni 1812 Wolter van Boekeren, ged. Heveskes 5 april 1790, boekverkoper te Groningen, overl. Apeldoorn 10 jan. 1871, zoon van Johannes Rudolphus van Boekeren en Catharina Sibinga, hertrouwt Froukjen Voormeulen. Uit dit huwelijk: 1. Rudolf (1813-1834) kandidaat letteren te Groningen. 6. Trijntje Johannes Posthuma, ged. Achlum 6 nov. 1791, overl. Harlingen 10 jan. 1847, ongehuwd.

IVk. Jacobus Gerardus Posthuma (zoon van IIIh.), geb. Niehove circa 1735, koopman en kastelein, overl. Beetsterzwaag 4 mei 1817, trouwt 1. Drachten 15 maart 1761 Suardina Suardus Posthuma, geb. Drachten circa 1740, overl. Gorredijk voor nov. 1773, buitenechtelijke dochter van Suardus Jacobus Posthuma (IIIe.) en Antje Jans Pama; trouwt 2. Kortezwaag 26 dec. 1773 Wytske Folkerts, ged. Kortezwaag 19 jan. 1749, overl. Gorredijk 7 sept. 1827, dochter van Folkert Tjidsgers en Antje Lykles. Op 7 nov. 1752 wordt Cobus Posthuma voor de rechtbank van Grootegast veroordeeld tot een boete van 2 carg. om gecorrigeert te worden over sijn begane slagerie. Nog vier andere vechtersbazen werden op dezelfde dag veroordeeld. Bij de gegevens van zijn vrouw wordt bij IIIe. verhaald over de afrekening van Jacobus Gerardus met de halfbroers en -zusters van zijn overleden vrouw. In 1761 kwam Jacobus Gerardus van de Dragten naar Gorredijk. Vanaf 1764 bezit hij een stuk of vier koeien en een paard. Ook betaalt hij belasting voor bouwland. In die jaren is hij diaken voor de Doopsgezinde Gemeente van Gorredijk van 1764 tot 1769. In 1772 verhuist hij naar Gorredijk - hij was fiscaal te Kortezwaag. Hij betaalt dan niet meer voor twee hele, maar slechts voor twee halve hoofden, wat duidt op een lagere welstand. In 1778 woont hij te , in 1785 wordt hij kastelein te Beetsterzwaag.

182 genealogysk jierboek 2008 Uit het eerste huwelijk: 1. Gerhardus Jacobus Posthuma, volgt Vk. Uit het tweede huwelijk: 2. Suardina Jacobus Posthuma, geb. Kortezwaag circa 1775, overl. Beetsterzwaag 27 juni 1848, trouwt Lieuwe Hendriks Hemminga, geb. Beetsterzwaag 20 aug. 1775, timmerman, daar overl. 16 aug. 1834, zoon van Hendrik Lieuwes en Martje Sjoerds. Uit dit huwelijk: 1.Wytske (1796-1844) tr. Jochum Joukes van den Berg, timmerknecht te Beetsterzwaag, Hemrik; 2. Martje (1799-1847) tr. Jan Willems Meek, kuiper te Beetsterzwaag; 3. Rinske (1800); 4. Antje (1802); 5. Rinske (1806-1819); 6. Attje (1809-1891) tr. Roel Magiels van der Wijk, timmerknecht te Lippenhuizen; 7. Hendrik (1811-1864) timmerknecht te Beetsterzwaag, tr. Martzen Harmens Offeringa; 8. Jacobus (1812-1890) tr. Iebeltje Arends van Hoek, Drachten. 3. Antje Jacobus Posthuma, geb. Lippenhuizen 24 juni 1778, ged. Lippenhuizen 16 mei 1810, overl. Gorredijk 12 febr. 1864, trouwt Beetsterzwaag 31 aug. 1806 Jelle Lieuwes Hoogeveen, geb. Lippenhuizen 23 febr. 1777, winkelier, overl. Gorredijk 22 juni 1850, zoon van Lieuwe Jelles Hoogeveen en Ietje Aizes. Uit dit huwelijk: 1. Yttje (1807) tr. Ouwe Klazes Hemkes, klerk te Akkrum, deurwaarder der directe belastingen te Gorredijk; 2. Lieuwe (1810); 3. Jacobus Posthuma (1817) schoenmaker te Gorredijk, tr. Sytske Ales Oosterbaan. 4. Folkert Jacobus Posthuma, geb. Lippenhuizen circa 1783, voerman, overl. Beetsterzwaag 24 jan. 1868, ongehuwd. 5. Wiebe Jacobus Posthuma, volgt Vl. 6. Abe Jacobus Posthuma, volgt Vm. 7. Hiltje Jacobus Posthuma, geb. Beetsterzwaag 8 april 1792, daar overl. 11 jan. 1867, trouwt mairie Beetsterzwaag 5 mei 1815 Meine Hotzes Bleeker, geb. Heerenveen 15 april 1791, timmerman, daar overl. 20 juni 1838, zoon van Hotze Meines Bleeker en Johanna Hessels Kalsbeek. Uit dit huwelijk: 1. Johannes (1815); 2. Johanna (1816-1839) tr. Anne Sjoerds van Wouden; 3. Jacobus (1817-1840); 4. Hotze (1820-1892) tr. Ymkje Jans Bruinewoud; 5. Wytske (1823-1826); 6. Johannes (1832).

IVl. Gerben Gerardus Posthuma (zoon van IIIh.), geb. Stroobosch 24 maart 1742, bakker, overl. Drachten 26 nov. 1820, trouwt Dokkum 6 jan. 1771 Baukje Arnolds Eisma, ged. Dokkum 1 febr. 1743, overl. Drachten 5 sept. 1822, dochter van Arnoldus Douwes Eisma en Rienkje Tjytzes. Gerben was eerst bakker te Dokkum, waar hij zijn vrouw leerde kennen, en na hun huwelijk te Drachten. In die jaren was zijn neef Sybrandus Suardus’

genealogie posthuma 183 bij hem in de leer. In 1771 komt hij in de bakkerij van zijn overleden oom Jacobus te Drachten;43 in 1797 wordt hij door zijn schoonzoon Egbert Kijlstra opgevolgd. Zelf verhuist hij naar Zuiderdragten. In 1810 wordt hij genoemd als ontvanger der onbeschreven middelen te Drachten. In 1781 is hij door doop op belijdenis lidmaat van de hervormde kerk geworden. Na het overlijden van Gerben Gerardus krijgen zijn schoonzoon en zijn kleinzoon Gerben Posthuma Kijlstra procuratie van de weduwe om de bakkerij te verkopen. Het pand wordt als volgt omschreven: eene ruime en sterke huizinge, waar in lange jaren winkelnegotie is gedreven, bestaande in een voorhuis, waarin een zijdkamertje en regenafdak en vuurhutte, een groote bleek waarachter een turfhuis en put, hebbende aan den noordkant een vrije steeg, staande en gelegen in de Snakkerburen te Noorder-Dragten nr.390; de verkopers behouden aan zich de toonbank met de rimmen, benevens de evenaar met de haken in het voorhuis, de draaitreeft met de oogen en de platen en het staande haardijzer in de kamer, en de schuttelbank achter in de gang. Het huis wordt verkocht aan de koopman Pieter Diemers Koopmans voor ƒ 625,-. Op 4 april 1821 wordt er boelgoed gehouden, veel goederen blijven binnen de familie. Pronkstuk van de inboedel is het kabinet, dat voor ƒ 40,- weggaat. Egbert Kijlstra koopt een bed en peul voor ƒ 31,50 en een glazen kast voor ƒ 10,-, Gerben Posthuma Kijlstra koopt de grote klok voor ƒ 23,-. Ook Job, Suardus Jobs en Folkert Posthuma komen als kopers voor. De totale opbrengst van het boelgoed is ƒ 549,65. Uit dit huwelijk: 1. Rienkje Gerbens Posthuma, ged. Drachten 12 mei 1771, daar overl 25 mei 1801, trouwt Drachten 8 juni 1792 Egbert Rinses Kijlstra, geb. Smalle Ee 5 sept. 1772, bakker, overl. Drachten 7 jan. 1839, zoon van Rinse Liebbes Kijlstra en Iefke Egberts. Egbert hertrouwt Drachten 13 dec. 1801 Riemke Jacobs Camminga, geb. Zuiderdrachten 11 maart 1776, overl. Drachten 23 mei 1846, dochter van Jacobus Hylkes Camminga en Ybeltje Tjeerds. Uit dit huwelijk: 1. Gerben Posthuma, (1793-1841) bakker te Drachten, tr. Jeltje Hendriks Brandsma; 2. Rinse (1796-1859) koopman te Drachten, ongehuwd; 3. Baukje (1798-1865) tr. Durk Pieters Keuning, leerlooier te Drachten; 4. Gerhardus (1800-1855) grutter te Drachten, tr. Hendrikje Engberts Posthuma (zie IVf.). 2. Gerardus Gerbens Posthuma, ged. Drachten 22 aug. 1773, daar overl. circa 1789.

IVm. Wiebe Gerardus Posthuma (zoon van IIIh.), chirurgijn en apotheker, overl. Makkum 10 nov. 1776, trouwt Makkum 17 mei 1772 Gryttie Gerrits,

184 genealogysk jierboek 2008 geb. Makkum 30 okt. 1750, overl. Enkhuizen 21 jan. 1828, dochter van Gerrit Watzes en Bakke Sikkes; zij hertrouwt Albert Plusma. Wiebe Gerardus had geld geleend van de oude apotheker Suardus Posthuma, wellicht om zijn studie te bekostigen. De lening bedroeg 200 carg. en de rente 3%. In juni 1766 komt hij van Leeuwarden naar Hoorn; in 1769 vertrekt hij van daar naar Drachten. Waarschijnlijk houdt zijn verblijf in Hoorn verband met zijn neef Libbe Jacobus Posthuma, die daar ook woonde. Hij overleed al in het vijfde jaar van zijn huwelijk, drie jonge kinderen nalatend. Wiebegje is een posthuum geboren Posthuma en naar haar vader genoemd. Bij de doop van Suardus Jobs (Vf.) was een getuige Suardus Posthuma aanwezig. Miedema suggereert dat dit een zoon van Wiebe geweest is, die door hem uit erkentelijkheid naar zijn oom zou zijn genoemd. Van een Suardus is echter nergens sprake in Makkum - wanneer zou hij geboren moeten zijn? Op 19 mei 1794 worden te Makkum Watze Gerritsma, apotheker te Makkum, en Jan Pieters Tilboer, huisman te Makkum, benoemd tot curatoren over Gerhardus, 19 jaar te Gorredijk, Antje, 21 jaar te Enkhuizen, en Wybrigje, 16 jaar, de nagelaten kinderen van Wybe Gerardus Posthuma, in leven apothecarius te Makkum.44 Uit dit huwelijk: 1. Antje Wiebes Posthuma, geb. Makkum 21 april 1773, trouwt 1. Enkhuizen 11 mei 1797 Sybren Fransen, van Makkum, geb. Makkum 6 mei 1772, daar overl. 8 april 1831, zoon van Frans Sibrens Sybrandy en Duttje Jans; trouwt 2. Albert Wagenmaker, geb. Enkhuizen 2 juli 1808, dagloner. Uit het tweede huwelijk: 1. Hillegonda (1809) tr. Dirk Blom, dagloner te Enkhuizen; 2. Grietje (1811) tr. Pieter de Boer, schippersknecht te Wieringen. Op 5 febr. 1808 wordt de echtscheiding uitgesproken tussen Antje Posthuma, wonend in Venhuizen, en Sybrand Fransen: uit hoofde en tersake van des gedaagden [Sybrand Fransen] gepleegd overspel en verklaren voorts den Ged. vervallen en verstoken te zijn van alle baten en voordelen des huwelijks. 2. Gerhardus Wiebes Posthuma, volgt Vn. 3. Richtje Wiebes Posthuma, geb. Makkum 21 mei 1775. 4. Wiebegje Wiebes Posthuma, geb. Makkum 3 jan. 1777, overl. Dokkum 7 april 1831, trouwt Enkhuizen 3 mei 1801 Jacob Buisman, geb. Enkhuizen 16 juni 1754, chirurgijn, daar overl. 13 april 1811, zoon van Gerrit Buisman en Beertje Morre. Uit dit huwelijk: 1. Grietje (1808); 2. Grietje (1811) tr. Mens Woutersz, viskoper te Enkhuizen.

genealogie posthuma 185 IVn. Arp Gerardus Posthuma (zoon van IIIh.), geb. circa 1748, gardenier, overl. Gorredijk 25 okt. 1817, trouwt Gorredijk 20 nov. 1796 Baukje Johannes Smits, geb. Heerenveen 15 april 1760, overl. Gorredijk 31 jan. 1830, dochter van Johannes Mintjes en Trijntje Ruurds. Vanaf 1773 heeft Arp Gerardus steeds, eerst samen met zijn moeder, toen als vrijgezel en weer later met zijn gezin, in hetzelfde huis te Gorredijk gewoond. In de Franse tijd stond hij aan de kant der patriotten; zo werd hij in 1795 gekozen tot een der 68 representanten van het volk in Friesland. Uit dit huwelijk: 1. Antje Arps Posthuma, naaister, geb. Gorredijk 1 jan. 1798, overl. Irnsum 1 febr. 1856, trouwt Opsterland 18 nov. 1824 Gerben Durks Visser, geb. Akkrum circa 1805, verver, overl. Irnsum 20 nov. 1873, zoon van Durk Gerbens Visser en Jitske Siebes. Uit dit huwelijk: 1 Baukjen (1825-1825); 2.Jitske (1825-1842); 3. Baukjen (1828) tr. 1. Johannes Molenaar, tr. 2. Herre Doekes Koopmans; 4. Dirkje (1830) tr. Marcus de Leeuw, schipper te (voorouders Abe Lenstra); 5. Klaaske (1832) tr. Berend van der Schuit; 6. Dirk (1834) tr. Akke Gerrits Koopmans; 7. Trijntje (1838) tr. Douwe Zuiderhof; 8. Jitske (1843-1848). 2. Johannes Arps Posthuma, volgt Vo. 3. Gerhardus Arps Posthuma, volgt Vp. 4. Mintje Arps Posthuma, volgt Vq.

> Vijfde generatie

Va. Jacobus Suardus Posthuma (zoon van IVa.), geb. Sneek 15 juni 1780, winkelier, aanspreker, overl. Heerenveen 23 okt. 1826, trouwt Heerenveen 21 mei 1809 Sjoerdje Reitzes Bijlsma, geb. circa 1775 Bovenknijpe, dochter van Reitze Geerts Bijlsma en Fettje Johannes. In 1813 staat Jacobus Suardus vermeld in de Lijst van Weerbare Mannen. Zijn beroep is winkelier of koopman, in latere jaren aanspreker. Nadat haar man was overleden, verdiende Sjoerdje Bijlsma de kost als koopvrouw of kramersche. Een vetpot zal het niet geweest zijn. Het gezin hoefde geen personele belasting te betalen, maar leefde ook weer niet van de bedeling. Volgens de volkstelling van 1829 woonde toen alleen Suardus nog bij zijn moeder - de dochters hadden al jong het ouderlijk huis verlaten, ongetwijfeld om elders wat te verdienen. Uit dit huwelijk: 1. Antje Jacobus Posthuma, geb. Heerenveen 5 mei 1810, overl. Bolsward 21 mei 1874, trouwt Sneek 4 nov. 1832 Cornelis Kasdorp, geb. Emden 30 jan. 1804, postloper, overl. Bolsward 27 maart 1874, zoon van Antoon Cornelis Kasdorp en Zwaantje Klugkist.

186 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Anthoon (1833-1912) tr. 1. Allegonda van der Weijden, tr. 2. Anne Helena Rasmussen, Amsterdam; 2. Fetje (1835-1927) tr. 1. Cornelis de Vries, tr. 2. Antoon de Vries, Bolsward; 3. Johannes (1836- 1866) tr. Jantje van der Horst, Sneek; 4. Zwaantje (1837-1884); 5. Jacobus (1839-1841); 6. Sjoerdtje (1841-1843); 7. Sjoerd (1845-1929) tr. Sina van Dijk, Amsterdam; 8. Julius (1852-1853); 9. Antje (1855-1857). 2. Fettje Jacobus Posthuma, geb. Heerenveen 4 mei 1813, daar overl. 21 febr. 1833, ongehuwd. 3. Suarda Jacoba Posthuma, geb. Heerenveen 5 dec. 1814, daar overl. 8 juli 1816. 4. Suardus Jacobus Posthuma, geb. Heerenveen 27 nov. 1817, landarbeider, overl. Sneek 11 febr. 1858, ongehuwd.

Vb. Jacobus Posthuma (zoon van IVb.), ged. Oosthuizen 5 dec. 1751, tinnegieter te Hoorn, trouwt Hoorn 8 jan. 1779 Elisabeth Haugk, ged. Hoorn 28 mei 1752, daar overl 8 okt. 1829, dochter van Carel Frederik Haugk en Maria Magdalena Piët. Uit dit huwelijk: 1. Marijtje Posthuma, ged. Hoorn 19 mei 1780. 2. Carel Frederik Posthuma, ged. Hoorn 26 okt. 1781, vertrokken van Hoorn naar Edam, deed daar op 28 aug. 1808 belijdenis; verder niet meer aangetroffen. 3. Maria Posthuma, geb. Hoorn 14 mei 1782, overl. Norg 27 okt. 1839, trouwt Hoorn 15 dec. 1798 François Emanuel Grebe, bierdrager te Hoorn. Kinderen: 1. Willem François Grebe (1798), metselaarsknecht, tr. Theunisje Compas, Hoorn; 2. Maria Frederica (1814-1814); 3. Maria Louiza de Warm (1818) tr. Willem de Groot, Hoorn. Maria Posthuma is in het Hoorn van twee eeuwen geleden vast vaak over de tong gegaan: driemaal bracht zij een onecht kind ter wereld, even zovele malen werd zij door de kerkenraad geschorst. De eerste keer op 3 jan. 1799: een kind in onegt ter wereld hebbende gebracht, heeft des wegens het een en ander ondergaan en is ook aan het opzicht van de wijkpredikant overgegeven. Vlak na de geboorte van het kind trouwt zij met de vader, maar het huwelijk houdt niet stand. Als haar zoon Willem trouwt, wordt van François Grebe vermeld dat hij sedert jaren afwezig is. Ook het tweede kind wordt in onecht geboren. Als naam van de vader wordt Martinus Frederik Rievoor opgegeven. Ook nu is de kerkenraad slecht over haar te spreken: een kind in onegt verwekt hebbende, is allerernstigst door Ds Prieses over harer ergelijk gedrag bestraft en tot berouw en beterschap aangespoord. Maria vindt het wel best, zij

genealogie posthuma 187 vraagt althans geen ontheffing van de censuur aan. Een aantal jaren later komt een derde kind ter wereld - de vader is nu schoenmaker Louwrens de Warm. De kerkelijke censuur wordt weer bevestigd. Het feit dat zij in Norg in het verre Drenthe is overleden, duidt er op dat zij als bedelares of landloopster naar de strafkolonie Veenhuizen was overgeplaatst. 4. Aaltje Posthuma, ged. Hoorn 24 febr. 1786.

Vc. Maarten Libbes Posthuma (zoon van IVb.), ged. Hoorn 23 sept. 1753, trouwt Jannetje Jans Snip, afkomstig van Diepenheim. Uit dit huwelijk: 1. Libbe Posthuma, ged. Hoorn 9 mei 1775, daar overl. 24 juni 1775. 2. Libbe Posthuma, volgt VIa.

Vd. Jan Jacobus Posthuma (zoon van IVc.), geb. Drachten 25 april 1789, landeigenaar, overl. Drachten 3 febr. 1821, trouwt mairie Drachten 19 dec. 1816 Corneliske Andries Andringa, geb. Wijnjeterp 9 okt. 1796, overl. Ureterp 10 nov. 1863, dochter van Andries Heeres en Antje Lolkes; Corneliske hertrouwt Smallingerland 9 nov. 1822 Pieter Klazes Pel, geb. Noorderdrachten 4 febr. 1797, genees-, heel- en verloskundige, landontginner, gemeenteraadslid, wethouder, overl. Drachten 25 mei 1878, weduwnaar van Rinske Jans Dadema, zoon van Klaas Pieters Pel en Janke Pieters Buma. Janus Posthuma, Frisius e pago Dragtena, werd in 1807 als juridisch student in Groningen ingeschreven. Hij promoveerde in 1810: De iis quae requirintur ad petendam restitutionem contra negotia in quibus laesus est aetate minor. Voor zover na valt te gaan, heeft hij geen functie als jurist bekleed. Uit het bezit van zijn grootvader Jan Wierda erfde Jan een aantal boerderijen en veel grond. Bovendien trouwde hij met een zeer rijke boerendochter uit Wijnjeterp, die ook het nodige bezit inbracht. Zelf woonde Jan als herenboer op de zathe Schwartzenberg in Noorderdrachten. Hij had zo nog heel lang van zijn geld kunnen leven, ware het niet dat hij al jong kwam te overlijden. In maart 1820 wordt op Schwartzenberg boelgoed gehouden. Het vee en de meubelen brengen ƒ 2761,65 op. Zijn vader heeft in 1816 een huis aan de Zuidkade gekocht: nr. 119, voor ƒ 2394,- en in 1819 wordt nr. 120 erbij gekocht. Na een verbouwing worden beide percelen tot één heerenhuizinge vertimmerd. Jan heeft er niet lang plezier van gehad. In januari 1821, zijnde ziek van lichgaam doch gezond van geest, geheugen en oordeel, maakt hij zijn testament, waarin de éénjarige Femmigje tot universeel erfgenaam wordt benoemd. Het kind erft onder meer de volgende bezittingen:

188 genealogysk jierboek 2008 Gerede gelden: twee zakken zestehalven, belopende ƒ 550,-; een zak Zeeuwsch geld ƒ 520,-; een zak guldens ƒ 548,-. Obligaties: een veerschipsbrief t.l.v. Bauke Folkerts Kooistra ƒ 3000,-; obligatie t.l.v. Tjeerd Jans Wouda ƒ 200; idem t.l.v. Wieger Lieuwes Koopmans ƒ 1500,-; idem t.l.v. Johannes Akkerman, mr. schoenmaker, ƒ 100,-; schuld van Job Posthuma aan zijn broer Jacobus, nog uit de boedel van de oude apotheker Suardus (8 aug. 1786) ƒ 792,-; obligatie t.l.v. Jurjen Jacobs, veenbaas te Ureterp, ƒ 100,-; staatsobligaties van de Verenigde Staten ƒ 250,-. Boerderijen en huizen: - de zathe Zwartsenburg genaamd, met de maden en landen bij de Laweiswijk, in huur bij Egbert Boeles Boelens voor ƒ 900,- ’s jaars; - een zathe en landen te Langweer, thans bij Sieboldt Pieters Dijkstra in gebruik; - een zathe en landen te Augustinusga, bij Pieter Wiebes Faber in gebruik; - twee zathen en landen te Nijeholtpade; - het sterfhuis, door Jacobus Posthuma van de erven Bruinigh gekocht, aan de vaart nr.119 te Zuiderdragten, thans met het volgende huis in een heeren-huizinge vertimmerd; - het huis nr.120, in 1819 van Pieter Jakobs de Vries gekocht; Andere landen: - bos met opstaand hout te Ureterp; - een mad hooiland in de Wilgen onder Boornbergum; - een kamp land ten oosten van de Hoogeweg; - een kamp greidland, de Schalekamp genaamd, aan de vaart; - 17 mad wei- en hooiland te Spanga aan de Linde; - broek- of hooiland op het Mankerbroek onder Oldemarkt; - hooilanden te ; Tijdens een familieraad wordt Job Posthuma benoemd tot toeziend voogd van Femmigje - hij krijgt vier stemmen en Engbert Posthuma twee. Ook Suardus Jobs en drie ooms van Andringa-kant zijn bij dit beraad aanwezig. Uit dit huwelijk: 1. Jacobus Jans Posthuma, geb. Drachten 21 maart 1818, daar overl. 8 aug. 1820. 2. Femkjen Jans Posthuma, geb. Drachten 12 maart 1820, overl. Stedum 25 juni 1875, trouwt Smallingerland 22 juni 1838 Abraham Werumeus Buning, geb. Leermens 11 dec. 1811, predikant te Garijp c.a. (1836), Ee (1839), Stedum (1857), emeritaat 1880, overl. Groningen 16 aug. 1881, zoon van Johannes Werumeus Buning en Gesina Catharina Oudeman.

genealogie posthuma 189 Ve. Suardus Sybrandus Posthuma (zoon van IVd.), geb. Surhuisterveen 10 sept. 1791, chirurgijn, overl. Tzummarum 22 april 1824, trouwt Harlingen 27 febr. 1812 Antje Roelofs Meints, geb. Harlingen circa 1790, overl. Franeker 31 okt. 1859, dochter van Roelof Meints en Tjitske Suardus Posthuma. (zie IIIe.) Suardus studeerde in 1809 medicijnen aan de universiteit van Amsterdam. Dit feit werd door zijn vader gebruikt om zich uit een netelige situatie te redden (zie IVd.). Nadat haar man op jonge leeftijd was overleden, verloor Antje Meints ook nog twee dochters, Baukje aan ene uitterende ziekte en Tietske aan de gevolgen van eene bezetting der borst. Uit dit huwelijk: 1. Rudolf Wilhelm Posthuma, volgt VIb. 2. Baukje Suardus Posthuma, geb. Gorredijk 1 dec. 1814, overl. Tzummarum 29 okt. 1831. 3. Sybrandus Suardus Posthuma, volgt VIc. 4. Tietske Suardus Posthuma, geb. Tzummarum 20 jan. 1820, daar overl. 29 okt. 1831. 5. Riemke Suardus Posthuma, geb. Tzummarum 24 mei 1822, daar overl. 6 jan. 1845, trouwt Barradeel 14 mei 1842 Taekele Willems Swart, geb. Klooster Anjum 2 febr. 1817, boer te Tzummarum, daar overl. 25 mei 1863, zoon van Willem Johannes Swart en Pyttje Alberts Kalsbeek. Taekele hertrouwde Pietje Gerbens Ourensma. Uit dit huwelijk: 1. Willem (1843); 2. Antje (1844) tr. 1. Tiete Zeven, tr. 2. Reinder van der Meulen.

Vf. Suardus Jobs Posthuma (zoon van IVd.), geb. Amsterdam 6 mei 1785, heel- en vroedmeester, overl. Drachten 19 febr. 1855, trouwt Drachten 22 mei 1811 Tjitske Engberts van der Meulen, geb. Drachten 10 juni 1787, daar overl. 27 juni 1884, dochter van Engbert Durks van der Meulen en Sjoukjen Johannes. Uit dit huwelijk: 1. Job Suardus Posthuma, volgt VId. 2. Engbert Suardus Posthuma, volgt VIe. 3. Sjoukje Suardus Posthuma, geb. Drachten 23 jan. 1817, daar overl. 22 juli 1823. 4. Hermina Suardus Posthuma, geb. Drachten 17 juli 1820, overl. Hemrik 12 april 1902, trouwt Smallingerland 22 juli 1842 Pier Jans van der Sluis, geb. Hemrik 1 juli 1817, koopman, overl. Hemrik 16 okt. 1877, zoon van Jan Alles van der Sluis en Geeske Piers Hemrica. Uit dit huwelijk: 1. Geeske (1843-1880) tr. Jan Buisman Ebbinge, arts te Gorredijk; 2. Suardus (1846-1892) koopman te Hemrik, tr. Janke

190 genealogysk jierboek 2008 Jans van der Sluis; 3. Tjitske (1847-1848); 4.Tjitske (1849-1893) tr. Jan Buisman Ebbinge, arts te Gorredijk; 5. Jan (1851-1908) koopman te Hemrik, tr. 1. Klasina Froukje van der Sluis; tr. 2. Aafje Jans Vis; 6. Engbert (1857-1934) landeigenaar te Hemrik, tr. 1. Aafje Gezina Posthuma; tr. 2. Saapke Jobs Posthuma; 7. Alle (1859-1882) student rechten te Leiden; 8. Sytze (1862-1883) student te Delft. 5. Johannes Suardus Posthuma, volgt VIf. 6. Sjoukje Suardus Posthuma, geb. Drachten 17 febr. 1829, overl. Steenwijk 4 jan. 1903, trouwt Smallingerland 30 nov. 1854 Andries Jans Fabius, geb. Steenwijk 1 nov. 1831, leerfabrikant te Steenwijk, daar overl. 2 nov. 1883, zoon van Jan Wijbrand Fabius en Trijntje Lampe.

Vg. Douwe Engberts Posthuma (zoon van IVe.), geb. Ureterp 14 maart 1801, landbouwer, arbeider te Gorredijk en Drachten, overl. Drachten 11 maart 1861, trouwt 1. Opsterland 11 jan. 1827 Magrietje Taedes Engelsma, geb. Gorredijk 4 maart 1802, daar overl. 9 aug. 1834, dochter van Taede Jacobus Engelsma en Magrietje Lubbes; trouwt 2. Opsterland 7 mei 1842 Antje Jippes Tamminga, geb. Langezwaag 29 aug. 1813, overl. Drachten 26 juni 1896, dochter van Jippe Tammes Tamminga en Sjoukjen Meinderts Meinsma. Uit het eerste huwelijk: 1. Taede Douwes Posthuma, volgt VIf. 2. Engbert Douwes Posthuma, volgt VIg. 3. Jitske Douwes Posthuma, geb. Gorredijk 17 juli 1832, overl. Drachten 19 jan. 1891, ongehuwd. 4. Johannes Douwes Posthuma, geb. Gorredijk 11 april 1834, daar overl. 31 jan. 1860, koopman, ongehuwd. Uit het tweede huwelijk: 5. Jippe Douwes Posthuma, volgt VIh. 6. Hendrik Douwes Posthuma, volgt VIi. 7. Tamme Douwes Posthuma, volgt VIj. 8. Marten Douwes Posthuma, volgt VIk. 9. Meindert Douwes Posthuma, geb. Drachten 17 sept. 1849, zilversmidsknecht, daar overl. 24 nov. 1874, ongehuwd.

Vh. Lammert Sywerts Postema (zoon van IVh.), ged. Tolbert 11 juli 1784, landbouwer, overl. Tolbert 2 okt. 1835, trouwt Tolbert 20 mei 1810 Voske Mentes Mulder/Bosklopper, ged. Niebert 29 jan. 1786, overl. Tolbert 15 okt. 1841, dochter van Mente Roelfs Mulder en Klaaske Seits. Uit dit huwelijk: 1. Sieuwert Lammerts Postema, geb. Tolbert 31 jan. 1811, daar overl. 7 april 1811.

genealogie posthuma 191 2. Martje Lammerts Postema, geb. Niebert 27 febr. 1812, overl. Roden 14 mei 1877, trouwt Leek 22 mei 1836 Onne Jans Beukema, geb. Lettelbert 23 juni 1803, landbouwer te Midwolde, daar overl. 10 jan. 1892, zoon van Jan Durks Beukema en Antje Onnes Cazemier. Uit dit huwelijk: 1. Antje (1837-1895) tr. Hendrik Winter, timmerman; 2. Jan (1842) landbouwer, tr. Annechien Oosterhoff. 3. Mente Lammerts Postema, volgt VIl. 4. Klaaske Lammerts Postema, geb. Tolbert 8 okt. 1817, daar overl. 29 okt. 1817. 5. Klaaske Lammerts Postema, geb. Tolbert 2 febr. 1819, daar overl. 11 nov. 1872, trouwt Zuidhorn 20 mei 1841 Timen Pieters Hes, geb. Oldekerk 20 sept. 1800, boerenknecht, overl. Tolbert 10 dec. 1876, zoon van Trijntje Timens Hes. Uit dit huwelijk: 1. Trientje (1843-1919) tr. Hotse Scheringa, boerenknecht; 2. Lammert (1848) arbeider, tr. Wietske Heuker. 6. Sieuwke Lammerts Postema, geb. Tolbert 22 aug. 1821, overl. Leek 10 maart 1876, trouwt Leek 3 juni 1848 Reuwert Ennes Groefsema, geb. Lettelbert 7 maart 1815, daar overl. 9 maart 1874, zoon van Enne Berends Groefsema en Anje Jans Kremer. Uit dit huwelijk: 1. Lammert (1852) tr. Leentje Kastje. 7. Anke Lammerts Postema, geb. Tolbert 30 nov. 1824, overl. Aduard 16 april 1885, trouwt 1. Aduard 22 mei 1851 Geert Alberts Moes, geb. Leegkerk 4 mei 1820, boerenknecht, overl. Aduard 27 april 1871, zoon van Albert Jans Moes en Derkje Derks; trouwt 2. Aduard 22 juni 1872 Wieger Wiegers de Vries, geb. Burum 17 febr. 1813, boerenknecht, overl. Aduard 15 jan. 1891, zoon van Wieger Jentes de Vries en Taltje Pieters Stulpstra. 8. Riemke Lammerts Postema, geb. Tolbert 2 febr. 1827, overl. Enumatil 6 nov. 1905, trouwt Leek 31 mei 1856 Hendrik Mekkes, geb. Hoogkerk 22 mei 1822, landbouwer, overl. Leek 15 april 1893, zoon van Jan Harms Mekkes en Trientje Derks Moes. Uit dit huwelijk: 1. Jan (1857) molenaarsknecht, tr. Jakobje Zwama, tr. Willemtje van der Heide. 9. Jetske Lammerts Postema, geb. Tolbert 27 juni 1831, daar overl. 24 april 1832.

Vi. Sikke Johannes Posthuma (zoon van IVj.), geb. Achlum 26 april 1779, houthandelaar, overl. Harlingen 12 dec. 1846, trouwt Harlingen 28 dec. 1817 Hinke Ypes Rodenhuis, geb. Harlingen 14 mei 1786, daar overl. 22 april 1845, dochter van Ype Jetzes Rodenhuis en Hendrikje Pieters Scheltema. De Harlinger Posthuma’s bezaten houtmolens aan de zuidkant van de stad.

192 genealogysk jierboek 2008 In het Hannemahuis te Harlingen bevinden zich op de zg. wapenborden ook een antal malen het door de Harlinger tak van de familie gebruikte wapen

Uit dit huwelijk: 1. Johannes Frans Posthuma, volgt VIm. 2. Ype Sikkes Posthuma, volgt VIn. 3. Bregtje Sikkes Posthuma, geb. Harlingen 8 sept. 1820, overl. Bussum 6 juli 1881, trouwt Harlingen 23 mei 1848 Claas Warners Lulofs, geb. Amsterdam 21 aug. 1804, commissionair, overl. Amsterdam 26 okt. 1869, weduwnaar van Barbertje Korff, zoon van Warner Lulofs en Elizabeth Meister. Uit dit huwelijk: 1. Sicco (1849-1927) doopsgezind predikant te Den Haag, tr. Magdalena Hermina Adama van Scheltema; 2. Hendrika (1850-1927) tr. Frederik Adama van Scheltema, Amsterdam. 4. Petrus Sikkes Posthuma, geb. Harlingen 27 sept. 1821, daar overl. 4 okt. 1821. 5. Petrus Sikkes Posthuma, volgt VIo. 6. Henderica Margaretha Posthuma, geb. Harlingen 8 aug. 1824, daar overl. 9 mei 1834. 7. Jacobus Sikkes Posthuma, volgt VIp. 8. Jetze Sikkes Posthuma, volgt VIq.

genealogie posthuma 193 Vj. Jacobus Johannes Posthuma (zoon van IVj.), ged. Achlum 28 juli 1782, koopman, overl. Harlingen 29 aug. 1847, trouwt Harlingen 2 juni 1805 Anna Martinus Meill, geb. Franeker 24 maart 1785, overl. Harlingen 24 juli 1845, dochter van Martinus Meill en Henderika Baijes. Uit dit huwelijk: 1. Henderica Jacobus Posthuma, geb. Harlingen 9 aug. 1806. 2. Henderica Jacobus Posthuma, geb. Harlingen 3 juli 1810, trouwt 1. Harlingen 4 juni 1829 Durk Jans Gorter, geb. Sneek 19 sept. 1803, zeehandelaar, overl. Weltevreden (N.I.) 22 juni 1836, zoon van Jan Durks Gorter en Yttje Gosses Joustra; trouwt 2. Harlingen 28 juli 1853 Dirk Arijs de Jong, scheepsreder, geb. Vlieland 10 dec. 1801, weduwnaar van Jantje Hielkes Prins, zoon van Arij de Jong en Neeltje Klazes Visser. Uit het eerste huwelijk: 1. Anna (1830-1830); 2. Jacobus Martinus (1834) tr. 1. Andrieske Willems Jansen, tr. 2. Gepke Gerrits Jansen. 3. Bregtje Jacobus Posthuma, geb. Harlingen 18 sept. 1818, overl. Zutphen 27 aug. 1883, trouwt Harlingen 10 juni 1841 Gerrit Jan Wijers, geb. Zutphen 26 dec. 1814, houtkoper, daar overl. 6 okt. 1875, zoon van Albertus Gerhardus Wijers en Hendrica Abbring. Uit dit huwelijk: 1. Albartus Gerhardus (1847-1932), houthandelaar, tr. Elisabeth Goedhart; 2. Anna Hendrieka (1849) tr. Tjardus Houtsma, houthandelaar te Harlingen; 3. Jacobus Hendrikus (1851-1907), notaris te Zutphen, tr. Gerhardina Tjeenk Willink; 4. Geertruida (1855), tr. Anne Foekens, zeehandelaar te Harlingen; 5. Johannes Marius (1857), luitenant-ter-zee, tr. Johanna Maria Wijers. 4. Martinus Meill Posthuma, geb. Harlingen 18 okt. 1820, daar overl. 5 dec. 1824.

Vk. Gerhardus Jacobus Posthuma (zoon van IVk.), geb. Gorredijk circa 1762, trouwt Rotterdam 21 mei 1797 Johanna van Veen. In 1788 staat in het speciekohier bij zijn vader vermeld: de zoon vertrokken na Holland. Hij trekt naar Rotterdam, waar hij op 4 april 1798 gereformeerd wordt gedoopt als een bejaarde zoon van Mennoniste ouders, in de Gordijk in Vriesland geboren. Bij zijn huwelijk is Gerhardus afkomstig van Busterswaagd in Vriesland. In de naamakte van Jacobus Posthuma (IVk.) wordt het kleinkind Suardina vermeld; zij woont dan (1812) te Rotterdam. Suardina woonde ook te Leeuwarden; haar nicht Sytske Wiebes (zie Vl.) woont als huishoudster bij haar in. Later rentenierde zij in Haarlem. Zij overleed in gesticht Meerenberg. Exec-test. was haar neef Gerardus Abes Posthuma (VIv.).

194 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Suardina Cornelia Gerhardus Posthuma, geb. Rotterdam circa 1799, overl. Bloemendaal 5 mei 1889, ongehuwd.

Vl. Wiebe Jacobus Posthuma (zoon van IVk.), geb. Lippenhuizen 12 mei 1784, timmerman, overl. Beetsterzwaag 9 juni 1824, trouwt mairie Beetsterzwaag 29 mei 1815 Jeltje Johannes Bosch, geb. Beetsterzwaag 5 juni 1792, naaister, daar overl. 26 nov. 1858, dochter van Maike Wybes. Folkert Posthuma, een kleinzoon van Wiebe Jacobus, schreef een korte familiegeschiedenis. Over zijn grootvader schreef hij het volgende: “Onze grootvader Wiebe Posthuma was naar ik hoorde van oude menschen uit Beetsterzwaag een reuze sterke of beter spierkrachtige man, maar is niet oud geworden. Heeft zeker wat te veel van zijn krachten geeischt. Is althans jong gestorven en bleef zijn vrouw Jeltje van de Bosch met vier meisjes en een jongen achter.” Uit dit huwelijk: 1. Jacobus Wiebes Posthuma, volgt VIr. 2. Sytske Wiebes Posthuma, geb. Beetsterzwaag 21 nov. 1817, overl. Leeuwarden 26 jan. 1897, trouwt Leeuwarden 11 mei 1856 Thomas Oedzes Wielinga, geb. Dokkum 7 april 1821, wieldraaier, overl. Leeuwarden 22 juli 1895, zoon van Oeds Bonnes Wielinga en Wytske Thomas Steendam. 3. Wytske Wiebes Posthuma, geb. Beetsterzwaag 8 juni 1819, overl. Leeuwarden 11 nov. 1889, trouwt Leeuwarden 7 febr. 1849 Frans Wiebes van der Heide, geb. Leeuwarden 2 juni 1826, timmerman, overl. Leeuwarden 29 okt. 1875, zoon van Wiebe van der Heide en Antje van Meerloo. Uit dit huwelijk: 1. Antje (1854); 2. Getje (1857) tr. Teye Banda, Leeuwarden; 3. Johannes Wilhelm (1859) hotelhouder te Leeuwarden, tr. Margaretha Keiser; 4. Lieuwe (1862). 4. Maaike Wiebes Posthuma, geb. Beetsterzwaag 14 april 1821, naaister, overl. Dokkum 15 febr. 1860, trouwt Opsterland 13 maart 1857 Sipke Hinnes Veninga, geb. Zaandam 2 sept. 1817, schipper, zoon van Hinne Sipkes Veninga en Sjoukjen Arends de Jong. Sipke tr. 2. Opsterland 22 april 1864 Minke Hendriks Boonstra. 5. Suardina Wiebes Posthuma, geb. Beetsterzwaag 3 juni 1823, overl. Buitenpost 3 april 1905, trouwt Opsterland 10 mei 1847 Lammert Barelds de Jong, geb. Drachten 18 mei 1822, herbergier, overl. Drachten 18 jan. 1895, zoon van Bareld Gerbens de Jong en Aafke Lammerts Visser. Uit dit huwelijk: 1. Bareld (1848-1927) voerman, logementhouder Buitenpost, tr. Grietje Andries Riedstra; 2. Wiebe (1849-1928) kastelein

genealogie posthuma 195 te Hemrik, tr. Anna Dates Fokkema; 3. Jeltje (1852-1873); 4. Jacobus (1854- 1932) Groningen, tr. Geeske Ybeles van der Veen; 5. Gerben (1854-1862); 6. Folkert (1856-1925) koetsier te Leeuwarden, tr. 1. Geeske Kornelis de Jong, tr. 2. Tietje Jentjes Wijbrandi; 7. Aafje (1858-1860); 8. Thomas (1861-1941) brugwachter te Stroobos, tr. Stijntje Sijtzes van der Hoek; 9. Gerben (1864-1941) voerman en chauffeur te Buitenpost.

Vm. Abe Jacobus Posthuma (zoon van IVk.), geb. Beetsterzwaag 26 mei 1787, ondernemer publieke verkopingen te Leeuwarden, overl. Tietjerk 11 juni 1868, trouwt mairie Marssum 9 mei 1813 Jacoba Radersma, geb. Leeuwarden 7 sept. 1792, daar overl. 5 aug. 1880, dochter van Jacobus Durks Radersma en Janke Jans Bos. Uit dit huwelijk: 1. Wytske Posthuma, geb. Leeuwarden 22 febr. 1814, daar overl. 2 sept. 1814. 2. Janke Posthuma, geb. Leeuwarden 6 aug. 1815, trouwt Leeuwarden 18 mei 1836 Evert Schotanus, klerk hypotheekbank, meter en taxateur van de turf, geb. Bolsward 22 okt. 1812, zoon van Evert Klazes Schotanus en Vroukjen Johannes Braam. Uit dit huwelijk: 1. Evert (1840); 2. Jacoba (1842) tr. Sijtze Steinvoorte, depothouder te Leeuwarden; 3. Abe Jacobus (1841-1842); 4. Froukje (1849) tr. Johan Georg Uhlman, horlogemaker te Zwolle; 5. Wytske (1851); 6. Angenietje (1854-1934) tr. Everhard Herman Windemuller; 7. Abe Jacobus (1855-1855); 8. Abe Jacobus (1856). 3. Jacobus Posthuma, geb. Leeuwarden 9 jan. 1818, daar overl. 3 mei 1818. 4. Jacobus Gerardus Posthuma, volgt VIs. 5. Jan Posthuma, geb. Leeuwarden 9 nov. 1820, daar overl. 15 okt. 1826. 6. Folkert Posthuma, volgt VIt. 7. Wytske Posthuma, geb. Leeuwarden 26 mei 1823, daar overl. 23 maart 1845, ongehuwd. 8. Wybe Posthuma, geb. Leeuwarden 24 febr. 1826, daar overl. 12 jan. 1835. 9. Jan Bos Posthuma, volgt VIu. 10. Gerardus Posthuma, volgt VIv. 11. Antje Posthuma, geb. Leeuwarden 11 april 1830, daar overl. 8 sept. 1841. 12. Suardina Posthuma, geb. Leeuwarden 16 okt. 1831, daar overl. 4 nov. 1833.

Vn. Gerhardus Wiebes Posthuma (zoon van IVm.) geb. Makkum 8 juni 1774, notaris te Dokkum, daar overl. 24 aug. 1850, trouwt Dokkum 21 nov.

196 genealogysk jierboek 2008 1802 Maria Uurhaan, ged. Dokkum 11 april 1783, daar overl. 21 juli 1829, dochter van Johan Fredrik Uurhaan en Aaltje Jorrits. Toen Marius geboren werd, schreef Gerhardus Wiebes trots in de geboorteadvertentie: Heden verloste van eenen Zoon, het negende kind, welke alle in leven zijn, MARIA UURHAAN. Hij kon toen niet vermoeden dat hij zes van die negen kinderen, en het tiende, nog zou moeten begraven. Zijn oudste zoon Wiebe in den gepasseerden herfst als Notaris geëxamineerd overleed na eene uitterende ziekte.

Portretten van Gerhardus Wiebes Posthuma en Maria Uurhaan

Enkele maanden later overleed zijn vrouw, daarna Grietje na een langdurig lijden, Aaltje en Jacobus na van tijd tot tijd toenemende verzwakking. Marius overleed op twaalfjarige leeftijd, dan Gerhardus, Olieslager en Negotiant te Dockum, na eene sukkeling van 8 maanden. Het zal de tuberculose geweest zijn die het gezin van de notaris in zo korte tijd zoveel leed bezorgde. Uit dit huwelijk: 1. Wiebe Posthuma, geb. Dokkum 14 aug. 1803, notaris, daar overl. 24 april 1829. 2. Jan Fredrik Posthuma, volgt VIw. 3. Anne Posthuma, volgt VIx. 4. Aaltje Posthuma, geb. Dokkum 20 nov. 1809, daar overl. 19 mei 1831. 5. Grietje Posthuma, geb. Dokkum 5 april 1811, daar overl. 22 nov. 1830. 6. Jacobus Posthuma, geb. Dokkum 19 dec. 1813, notarisklerk, daar overl. 29 maart 1833. 7. Gerben Posthuma, VIy. 8. Gerhardus Posthuma, geb. Dokkum 2 juli 1818, olieslager en negotiant, daar overl. 15 jan. 1842.

genealogie posthuma 197 9. Marius Posthuma, geb. Dokkum 13 april 1821, daar overl. 18 aug. 1833. 10. Suardus Posthuma, geb. Dokkum 2 okt. 1827, daar overl. 22 febr. 1828.

Vo. Johannes Arps Posthuma (zoon van IVn.) geb. Gorredijk 5 april 1800, arbeider, daar overl. 12 nov. 1875, trouwt Pijnacker 25 mei 1849 Grietje Jans Hoekveld, geb. Harlingen circa 1802, overl. Gorredijk 6 jan. 1864, dochter van Jan Lodewijks Hoekveld en Engeltje Douwes. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Vp. Gerhardus Arps Posthuma (zoon van IVn.), geb. Gorredijk 6 okt. 1802, timmerman, overl. Heerenveen 22 nov. 1885, trouwt 1. Opsterland 12 aug. 1824 Sjoukje Alberts Fokkema, geb. Gorredijk 29 okt. 1804, daar overl. 23 juni 1827, dochter van Albert Fokkes Fokkema en Elisabeth Gerbens de Jong; trouwt 2. Opsterland 16 okt. 1828 Janke Jans Gorter, geb. Gorredijk 26 dec. 1803, overl. Heerenveen 21 dec. 1886, dochter van Jan Egberts Gorter en Martzen Lammerts Blaauw. Uit het eerste huwelijk: 1. Arp Gerhardus Posthuma, geb. Gorredijk 16 sept. 1824, timmerknecht, daar overl. 21 nov. 1853. 2. Elisabeth Gerhardus Posthuma, geb. Gorredijk 23 nov. 1826, daar overl. 24 dec. 1851.

Vq. Mintje Arps Posthuma (zoon van IVn.), geb. Gorredijk 31 mei 1805, arbeider, bakker, trouwt Utingeradeel 3 mei 1828 Antje Sytzes Boetje, geb. Terhorne 18 febr. 1805, overl. Apeldoorn 22 juli 1894, dochter van Sytze Sybes Boetje en Antje Jouwes Kooistra. Uit dit huwelijk: 1. Sytze Posthuma, volgt VIz. 2. Arp Posthuma, geb. Terhorne 5 maart 1830, daar overl. 20 juni 1830. 3. Baukje Posthuma, geb. Terband 12 sept. 1831, overl. Nijmegen 16 nov. 1915, trouwt Nijmegen 1 mei 1862 Jan Willem Pieter Godschalk, geb. Nijmegen 20 juli 1833, borstelmaker, daar overl. 17 dec. 1876, zoon van Gerrit Hendrik Godschalk en Wilhelmina Johanna Mulder. Uit dit huwelijk: 1. Marinus Antonius (1863-1944) letterzetter te Nijmegen, tr. Marie Kleijne; 2. Jan Willem Peter (1865); 3. Antje Catherina (1868) tr. Barend Hattink, militair; 4. Johannes Theodorus (1871-1941) vishandelaar te Rotterdam, tr. Jacoba Cornelia Verdonk. 4. Sjoukjen Posthuma, geb. Leeuwarden 12 aug. 1834, overl. Engwierum 10 sept. 1834.

198 genealogysk jierboek 2008 5. Arp Posthuma, volgt VIaa. 6. Sjoukje Posthuma, geb. Marssum 23 juni 1838, overl. Nijmegen 3 febr. 1921, trouwt Nijmegen 8 juni 1865 Alexander Verbraeck, geb. Nijmegen 16 mei 1838, commies belastingen, zoon van Wilhelmus Verbraeck en Fransina Rijnders. Uit dit huwelijk: 1. Alexander (1860); 2. Mintje Antonius Johannes (1866) tr. Maria den Herder; 3. Wilhelmus Hendrikus Antonius (1872) tr. Anna Christina Eberstein; 4. Antje Catherina (1874-1950) tr. Johan Theodoor Veeren, chef te Ubbergen. 7. Johannes Posthuma volgt VIab. 8. Catharina Posthuma, geb. Afferden 7 mei 1846. 9. Maria Posthuma, geb. Nijmegen 23 febr. 1850, daar overl. 7 sept. 1851.

> Zesde generatie

VIa. Libbe Posthuma (zoon van Vc.), geb. Hoorn 1 mei 1776, overl. Twisk 18 jan. 1836, trouwt Trijntje Heins Slot, geb. Twisk 1 maart 1772, daar overl. 29 nov. 1836, dochter van Klaas Heins Slot en Lijsbeth Klomp. Uit dit huwelijk: 1. Jantje Posthuma, geb. Twisk 29 dec. 1797, overl. Winkel 23 nov. 1858, trouwt Pieter Bakker, heeft daar althans een kind bij, trouwt Winkel 11 jan. 1835 Johannes Gerardus Jan Mooijen, geb. Wieringen 28 maart 1793, werkman, zoon van Jacobus Mooijen en Aaltje Jacobs Hoff. 2. Lijsbeth Posthuma, geb. Twisk circa 1800, trouwt Twisk 25 jan. 1825 Sijmon Wagenmaker, arbeider, geb. Twisk circa 1805, zoon van Jacob Wagenmaker en Guurtje Zwaan. 3. Marijtje Posthuma, geb. Twisk circa 1801, daar overl. 25 nov. 1846. 4. Trijntje Posthuma, geb. Twisk circa 1804, trouwt Twisk 21 sept. 1828 Klaas Oortgijzen, arbeider, geb. Medemblik circa 1804, zoon van Claas Ferdinand Oortgijzen en Vrouwtje van der Velde. 5. Maartje Posthuma, geb. Twisk circa 1807, trouwt Abbekerk 29 dec. 1842 Hendrik Fijn, geb. circa 1787, zoon van Cornelis Hendriksz Vijn en Jantje Pieters Goed. 6. Maarten Posthuma, geb. Twisk 13 juli 1815, daar overl. 1 aug. 1815. 7. Klaas Posthuma, geb. Twisk circa 1816, daar overl. 21 maart 1817.

VIb. Rudolf Wilhelm Suardus Posthuma (zoon van Ve.), geb. Harlingen 11 sept. 1812, grutter, overl. Gorredijk 18 jan. 1858, trouwt Smallingerland 4 okt. 1835 Janna Maria Kijlstra, geb. Drachten 16 nov. 1803, overl. Gorredijk 20 aug. 1859, dochter van Louis Rinzes Kijlstra en Sibbeltje Catharina Jansonius.

genealogie posthuma 199 Uit dit huwelijk: 1. Suardus Posthuma, geb. Gorredijk 21 aug. 1836, grutter, huisknecht, overl. Den Haag 3 maart 1918, trouwt 1. Opsterland 18 maart 1866 Trijntje Jacobs Heemstra, geb. Beetsterzwaag 13 jan. 1938, dochter van Jacob Geerts Heemstra en Imke Jans Kieviet de Jonge; trouwt 2. Den Haag 30 jan. 1895 Cornelia Wilhelmina Elshout, geb. Den Helder 26 dec. 1866, overl. Den Haag 2 aug. 1944, dochter van Petrus Johannes Elshout en Johanna Esselina Wittenberg. Dit huwelijk is door scheiding ontbonden. 2. Sybilla Catharina Posthuma, geb. Gorredijk 31 jan. 1838, overl. Drachten 16 dec. 1917, trouwt Smallingerland 22 mei 1870 Jan Laverman, geb. Leeuwarden 8 juni 1836, boekdrukker, overl. Drachten 11 jan. 1911, zoon van Jacob Laverman en Martje Bock. 3. Antje Meints Posthuma, geb. Gorredijk 4 nov. 1839, overl. Den Haag 28 juni 1919, trouwt Wonseradeel 16 mei 1863 Gerhardus Heemstra, geb. Beetsterzwaag 10 dec. 1835, hoofd der school, overl. Den Haag 20 sept. 1921, zoon van Jacob Geerts Heemstra en Imke Jans Kieviet de Jonge. 4. Baukje Posthuma, geb. Gorredijk 24 febr. 1842, overl. 1924, trouwt Smallingerland 17 mei 1866 Rinze Vonk, geb. Drachten 10 mei 1838, bakker, overl. Ureterp 25 febr. 1907, zoon van Jan Ates Vonk en Sietske Rinzes van Houten. 5. Louis Posthuma, geb. Gorredijk 25 okt. 1844, daar overl. 13 dec. 1844. 6. Yfke Posthuma, geb. Gorredijk 17 jan. 1847, overl. Amsterdam 1 juni 1929, trouwt Het Bildt 25 febr. 1869 Daniel Curt Canne, geb. Leeuwarden 7 sept. 1855, hoofd der school, overl. Amsterdam 28 juli 1935, zoon van Hendrik Dirk Canne en Trientje Hylkes de Wit.

VIc. Sybrandus Suardus Posthuma (zoon van Ve.), geb. Tzummarum 31 dec. 1817, graanhandelaar te Arum, overl. Harlingen 3 maart 1900, trouwt 1. Franeker 7 mei 1846 Heiltje Philippus Hannema, geb. Franeker 8 jan. 1819, overl. Arum 5 april 1853, dochter van Philippus Hannema en Aaltje Poelstra; trouwt 2. Franeker 13 okt. 1853 Akke Cornelis Zijlstra, geb. Franeker 31 juli 1820, overl. Harlingen 31 mei 1902, dochter van Cornelis Douwes Zijlstra en Liefke Tjerks van der Meulen. Uit het eerste huwelijk: 1. Suardus Posthuma, geb. Arum 13 febr. 1848, graanhandelaar, overl. Leeuwarden 4 april 1922, trouwt Opsterland 20 mei 1875 Piertje Hendriks van Dam, geb. Drachten 20 febr. 1851, overl. Joure 4 april 1932, dochter van Hendrik Hendriks van Dam en Jeltje Karsts van der Veen. 2. Philippus Posthuma, geb. Arum 26 sept. 1849, graanhandelaar, overl.

200 genealogysk jierboek 2008 Tzummarum 16 okt. 1940, trouwt Franekeradeel 25 mei 1878 Jacobje Hiemstra, geb. Klooster-Lidlum 15 nov. 1850, overl. Tzummarum 29 mei 1925, dochter van Pieter Arjens Hiemstra en Wietske Franses Vellinga. 3. Antje Posthuma, geb. Arum 10 febr. 1851, overl. Bolsward 3 maart 1926, trouwt Bolsward 9 jan. 1881 Gerard Diederik Knetemann, geb. Littel (Oldenburg) 11 sept. 1852, stukadoor, overl. Bolsward 29 nov. 1934, zoon van Johann Friedrich Knetemann en Catharine Sophie Knetemann. 4. Aaltje Posthuma, geb. Arum 15 april 1852, daar overl. 5 okt. 1857. Uit het tweede huwelijk: 5. Heiltje Posthuma, geb. Arum 6 aug. 1854, overl. Harlingen 8 aug. 1905, trouwt Wonseradeel 2 jan. 1879 Durk Foppes de Haan, geb. Bakkeveen 28 okt. 1850, opzichter, overl. Gorredijk 8 maart 1908, zoon van Foppe Egberts de Haan en Jantje Minkema. Dit huwelijk is in 1897 door scheiding ontbonden. 6. Cornelis Sybrandus Posthuma, geb. Arum 11 dec. 1855, trouwt Lienden 1 nov. 1880 Janke Botke, geb. Leeuwarden 23 aug. 1853, overl. Hilversum 3 okt. 1906, dochter van Cornelis Botke en Sijtske van der Molen. 7. Liefke Posthuma, geb. Arum 30 juni 1857, overl. Vlieland 26 sept. 1928, ongehuwd. 8. Alida Posthuma, geb. Arum 6 nov. 1858, overl. Harlingen 26 april 1903, ongehuwd. 9. Anna Jansiena Posthuma, geb. Arum 5 jan. 1860, overl. Leeuwarden 16 dec. 1936, trouwt Franeker 3 mei 1885 Hermanus Christoffel Broersma, geb. Leeuwarden 24 jan. 1853, hoofd der school, overl. Leeuwarden 25 aug. 1921, zoon van Willem Broersma en Elizabeth Grosjean. 10. Rudolf Wilhelm, geb. Arum 6 febr. 1862, daar overl. 7 aug. 1864. 11. Sybrandus Posthuma, geb. Arum 20 mei 1864, graanhandelaar, overl. Voorburg 12 nov. 1926, trouwt Harlingen 10 aug. 1890 Hendrikje van der Schoot, geb. Harlingen 30 mei 1866, overl. Vlieland 14 juli 1945, dochter van Albertus van der Schoot en Gerbrig Heiner.

VId. Job Suardus Posthuma (zoon van Vf.), geb. Drachten 30 nov. 1811, geneesheer, overl. Dronrijp 11 juni 1873, trouwt Smallingerland 8 juli 1836 Janke Karsts van der Veen, geb. Drachten 4 april 1813, overl. Beetsterzwaag 19 dec. 1873, dochter van Karst Jans van der Veen en Antje Binnes Bolleman. Job Posthuma studeerde te Groningen en promoveerde daar in 1835. De titel van het proefschrift luidde: De intestini coeci eiusque processus vermicularis pathalogia. Ten tijde van zijn huwelijk was hij geneesheer te Warga, daarna te Dronrijp.

genealogie posthuma 201 Uit dit huwelijk: 1. Suardus Posthuma, geb. Dronrijp 29 juni 1838, geneesheer, overl. Heemstede 16 dec. 1895, trouwt Opsterland 18 aug. 1864 Antje Pieters Pel, geb. Drachten 1 maart 1838, overl. Zandvoort 14 nov. 1923, dochter van Pieter Klazes Pel en Corneliske Andries Andringa (zie Vd.). 2. Anna Maria Posthuma, geb. Dronrijp 27 febr. 1840, daar overl. 16 maart 1840. 3. Anna Maria Posthuma, geb. Dronrijp 24 mei 1841, overl. Haarlem 21 april 1923, trouwt Menaldumadeel 22 sept. 1870 Melchior Wijt, geb. Rotterdam 19 febr. 1840, predikant, overl. Haarlem 19 aug. 1892, zoon van Melchior Wijt en Matthisa Clazina Hoogerwerff. 4. Carst Jan Posthuma, geb. Dronrijp 22 nov. 1842, kandidaat-notaris, daar overl. 20 mei 1867, ongehuwd. 5. Titia Hermina Posthuma, geb. Dronrijp 17 juli 1844, daar overl. 9 nov. 1872, ongehuwd. 6. Jan Posthuma, geb. Dronrijp 18 okt. 1846, daar overl. 2 okt. 1865, ongehuwd.

VIe. Engbert Suardus Posthuma (zoon van Vf.), geb. Drachten 15 maart 1814, koopman, overl. Drachten 30 nov. 1874, trouwt Opsterland 9 juli 1836 Aaltje Jans van der Sluis, geb. Hemrik 12 april 1815, overl. Drachten 21 sept. 1875, dochter van Jan Alles van der Sluis en Geeske Piers Hemrica. Het huwelijk van Engbert Suardus met Aaltje van der Sluis is de eerste verbintenis tussen deze beide families. Zoals in het voorwoord is vermeld, was de serie huwelijken Posthuma - Van der Sluis eigenlijk de aanleiding tot het uitkomen van deze genealogie. Aaltje van der Sluis en haar broer Pier, die met Hermina Posthuma trouwde, stamden uit een vooraanstaand

Engbert Suardus Posthuma en Aaltje Jans van der Sluis

202 genealogysk jierboek 2008 boeren- en vervenersgeslacht in Opsterland. De schoonvader van Engbert en Hermina was een rijke ondernemer, die naast zijn uitgebreide activiteiten in landbouw en vervening ook belangen opbouwde in industrieën als olieslagerij, scheepsbouw en houtzagerij. Engbert Suardus nam de industriële tak van het familiebedrijf van zijn schoonvader over. Samen met zijn zwagers nam hij ook grote projecten aan als de aanleg van wegen en het inpolderen van een deel van de Dollard. Uit dit huwelijk: 1. Suardus Engberts Posthuma, geb. Gorredijk 29 mei 1837, houthandelaar, vervener, overl. Groningen 26 sept. 1913, trouwt Ooststellingwerf 28 juni 1860 Eelkje Ernstes Dijk, geb. Oosterwolde 10 febr. 1838, overl. Groningen 1 juni 1902, dochter van Ernst Alberts Dijk en Rensje Andries van Rozen. 2. Geeske Posthuma, geb. Gorredijk 27 april 1839, overl. Drachten 30 mei 1920, trouwt Opsterland 16 okt. 1862 Klaas Riekele Kalsbeek Iest, geb. Stiens 10 nov. 1839, overl. Drachten 2 mei 1923, zoon van Pieter Klazes Iest en Sjoukjen Taekema. 3. Jan van der Sluis Posthuma, geb. Gorredijk 16 nov. 1841, daar overl. 26 sept. 1844. 4. Tjitske Posthuma, geb. Gorredijk 26 sept. 1843, overl. Arnhem 18 maart 1929, trouwt Opsterland 4 nov. 1875 Hendrik Rikkers Fischer, geb. Gorredijk 2 okt. 1846, arts, overl. Arnhem 28 juni 1927, zoon van Stephanus Jacobus Fischer en Aaltien Rikkers. 5. Jan van der Sluis Posthuma, geb. Gorredijk 24 febr. 1846, houtzager, overl. Gorredijk 10 sept. 1903, trouwt Utingeradeel 8 juli 1875 Anna Zonneveld, geb. Akkrum 25 nov. 1850, overl. Gorredijk 18 okt. 1892, dochter van Abe Annes Zonneveld en Jikke Jans Hylkema. 6. Alle Engberts Posthuma, geb. Gorredijk 15 maart 1848, gasfabrikant, overl. Drachten 13 juni 1887, trouwt Smallingerland 24 mei 1879 Tjitske Feits Bolleman, geb. Drachten 13 okt. 1853, overl. Deventer 11 nov. 1940, dochter van Binne Jans Bolleman en Hylkje Oenes Spoelstra. 7. Job Engberts Posthuma, geb. Gorredijk 10 sept. 1850, houthandelaar, daar overl. 17 juni 1935, trouwt Opsterland 13 nov. 1873 Antje van Dam, geb. Terwispel 7 okt. 1850, overl. Gorredijk 12 nov. 1931, dochter van Fedde Hendriks van Dam en Saapke Hepkes de Jong. 8. Hermina Posthuma, geb. Gorredijk 2 maart 1853, daar overl. 12 febr. 1877, ongehuwd. 9. Pier Posthuma, geb. Gorredijk 27 sept. 1855, daar overl. 31 mei 1859. VIf. Johannes Suardus Posthuma (zoon van Vf.), geb. Drachten 20 juni 1824, apotheker, daar overl. 5 juni 1891, trouwt Smallingerland 22 okt. 1857 Hylkje Gerardts van der Meer, geb. Drachten 12 juni 1831, daar overl. 10 april 1911, dochter van Gerardt van der Meer en Jacoba Lage.

genealogie posthuma 203 Uit dit huwelijk: 1. Gerhard Posthuma, geb. Drachten 13 aug. 1858, apotheker, daar overl. 3 maart 1933, trouwt Smallingerland 8 sept. 1886 Wietske van der Velde, geb. Rottevalle 26 maart 1864, overl. Groningen 16 nov. 1943, dochter van Liebbe Geerts van der Velde en Akke Jans Sietzema. 2. Titia Jacoba Johannes Posthuma, geb. Drachten 6 nov. 1860, daar overl. 8 juli 1947, ongehuwd. 3. Suardus Posthuma, geb. Drachten 3 nov. 1863, daar overl. 17 nov. 1863. 4. Jacoba Neine Johannes Posthuma, geb. Drachten 17 okt. 1864, overl. Leeuwarden 24 sept. 1951, ongehuwd. 5. Suardus Johannes Posthuma, geb. Drachten 22 mei 1867, inspecteur van politie, overl. Leeuwarden 9 febr. 1933, ongehuwd 6. Marchiena Johanna Johannes Posthuma, geb. Drachten 31 juli 1870, daar overl. 29 okt. 1962, ongehuwd. 7. Hermina Johannes Posthuma, geb. Drachten 24 juli 1874, daar overl. 12 juli 1955, ongehuwd.

VIg. Taede Douwes Posthuma (zoon van Vg.), geb. Gorredijk 21 febr. 1828, wagenmaker, overl. Kortehemmen 2 dec. 1892, trouwt Opsterland 9 mei 1862 Sietske Wijtzes Binsma, geb. Hemrik 20 maart 1825, overl. Boornbergum 12 febr. 1906, dochter van Wijtze Sijtzes Binsma en Trijntje Gosses Jansma. Uit dit huwelijk: 1. Douwe Posthuma, geb. Ureterp 7 mei 1866, overl. Drachten 7 juli 1871.

VIh. Engbert Douwes Posthuma (zoon van Vg.), geb. Gorredijk 13 okt., timmerman, overl. Fochteloo 10 juli 1909, trouwt 1. Ooststellingwerf 10 mei 1857 Trijntje Roelofs de Vries, geb. Fochteloo 13 dec. 1830, daar overl. 2 april 1866, dochter van Roelof Alberts de Vries en Sara Ysaaks Poutsma; trouwt 2. Ooststellingwerf 20 sept. 1867 Wytske Sjoerds Veenstra, geb. Appelscha 3 juni 1833, overl. Fochteloo 7 dec. 1921, dochter van Sjoerd Jans Veenstra en Lammigje Pieters de Vries. Uit het eerste huwelijk: 1. Magrietje Posthuma, geb. Fochteloo 8 sept. 1858, daar overl. 27 sept. 1858. 2. Magrietje Posthuma, geb. Fochteloo 23 sept. 1859, overl. Appelscha 11 mei 1929, trouwt Ooststellingwerf 20 febr. 1885 Jakob van der Duin, geb. Appelscha 13 jan. 1862, arbeider, daar overl. 4 nov. 1934, zoon van Theunis Sanders van der Duin en Aaltje Jakobs de Jong. 3. Sara Posthuma, geb. Fochteloo 3 juni 1864, dienstbode, overl. Appelscha

204 genealogysk jierboek 2008 1 maart 1911, trouwt 1. Ooststellingwerf 14 mei 1888 Auke Hoeksma, geb. Oosterwolde 21 nov. 1865, slagter, overl. Appelscha 11 febr. 1889, zoon van Eise Merks Hoeksma en Willemke Jans Haisma; trouwt 2. Ooststellingwerf 6 nov. 1891 Jan Bergveld, geb. Appelscha 12 nov. 1857, arbeider, overl. Appelscha 30 aug. 1944, weduwnaar van Jantje Koops, zoon van Sietske Jans Bergveld; hij hertrouwde Grietje van der Velde. Uit het tweede huwelijk: 4. Lammigje Posthuma, geb. Elsloo 22 febr. 1871, naaister, overl. Groningen 30 aug. 1919, trouwt Ooststellingwerf 8 april 1897 Jan Euverman, geb. Appelscha 24 jan. 1871, landarbeider, overl. Drachten 29 mei 1952, zoon van Pieter Euverman en Jantje Jans van Buiten.

VIh. Jippe Douwes Posthuma (zoon van Vg.), geb. Gorredijk 14 maart 1842, timmermansknecht, overl. Drachten 28 dec. 1914, trouwt Smallingerland 17 mei 1866 Hielkjen Haikes van der Werf, geb. Assen 23 jan. 1842, overl. Drachten 5 maart 1916, dochter van Haike Minnes van der Werf en Sietske Elisabeth Slager. Uit dit huwelijk: 1. Antje Posthuma, geb. Drachten 5 april 1867, daar overl. 20 april 1867. 2. Sijtske Posthuma, geb. Drachten 24 mei 1869, overl. Arnhem 1 jan. 1940, trouwt Smallingerland 17 juni 1898 Martijnus Harmsma, geb. Beets 20 maart 1870, bakker, overl. Deventer 11 april 1947, zoon van Marten Martijnus Harmsma en Bontje Douwes Bosscher. 3. Antje Posthuma, geb. Drachten 15 nov. 1871, daar overl. 20 mei 1874. 4. Douwe Posthuma, geb. Drachten 23 juli 1874, timmerman, daar overl. 6 nov. 1951, trouwt Smallingerland 18 juli 1896 Trijntje Keuning, geb. Drachten 16 juli 1876, daar overl. 24 maart 1962, dochter van Lourens Everts Keuning en Martje van der Zee. 5. Haike Posthuma, geb. Drachten 24 dec. 1876, daar overl. 29 mei 1892. 6. Antje Posthuma, geb. Drachten 5 okt. 1879, daar overl. 16 mei 1907, trouwt Smallingerland 16 mei 1903 Albert Oudendag, geb. Sneek 26 dec. 1873, sigarenmaker, overl. Leeuwarden 27 maart 1919, zoon van Johannes Oudendag en Anna Veltman; hij hertrouwt Dieuwke Adema. 7. Hendrik Posthuma, geb. Drachten 21 juli 1882, timmerman, daar overl. 8 jan. 1961, trouwt Smallingerland 26 mei 1917 Marijke Kooistra, geb. Drachten 2 okt. 1887, daar overl. 3 mei 1963, dochter van Meindert Kooistra en Wietske Bekkema. 8. Fokje Posthuma, geb. Drachten 23 okt. 1885, daar overl. 19 maart 1886.

genealogie posthuma 205 VIi. Hendrik Douwes Posthuma (zoon van Vg.), geb. Drachten 7 mei 1843, timmermansknecht, tapper, daar overl. 30 jan. 1880, trouwt Smallingerland 16 mei 1868 Sietske Bijker, geb. Drachten 28 jan. 1846, overl. Amsterdam 12 nov. 1923, dochter van Gerrit Jans Bijker en Wikke Folkerts Hoekstra. Uit dit huwelijk: 1. Antje Posthuma, geb. Drachten 3 maart 1869, trouwt Amsterdam 25 mei 1893 Willem Tuinman, zeeman, geb. Groningen circa 1867, zoon van Hendrik Willems Tuinman en Jacoba Gjalts van Riesen. 2. Wikke Posthuma, geb. Drachten 23 nov. 1870, overl. Rhenen 9 maart 1950, trouwt Amsterdam 12 dec. 1895 Helerdus Albert Martinus Esbra, geb. Amsterdam 26 april 1869, sigarensorteerder, overl. Rhenen 8 nov. 1922, zoon van Teke Thomas Esbra en Antje Starrenburg. 3. Gerritje Posthuma, geb. Drachten 31 juli 1872, daar overl. 15 okt. 1873. 4. Douwe Posthuma, geb. Drachten 13 febr. 1874, daar overl. 12 maart 1874. 5. Douwe Posthuma, geb. Drachten 24 maart 1875, overl. Amsterdam 8 febr. 1957, trouwt Amsterdam 7 juni 1899 Naatje den Hartog, geb. Amsterdam 2 juli 1879, daar overl. 27 febr. 1956, zoon van Carel Theodorus den Hartog en Matje Veltkamp. 6. Gerritje Posthuma, geb. Drachten 1 dec. 1876, daar overl. 2 okt. 1878. 7. Gerrit Posthuma, geb. Drachten 9 juni 1878, overl. Vinkeveen 14 aug. 1963, trouwt Amsterdam 29 mei 1902 Marie Ceelie, geb. Nieuwer- Amstel 6 sept. 1876, overl. Amsterdam 27 nov. 1966, dochter van Jacob Ceelie en Cornelia Zaal. 8. Taede Posthuma, geb. Drachten 5 jan. 1880, overl. Amsterdam 27 dec. 1948, trouwt Amsterdam 13 dec. 1906 Trijntje van Vliet, geb. Amsterdam 21 aug. 1886, daar overl. 17 maart 1956, dochter van Hermanus van Vliet en Maria Christina Prehn.

VIj. Tamme Posthuma (zoon van Vg.), geb. Drachten 2 sept. 1844, slager, overl. Sneek 30 mei 1910, trouwt Smallingerland 22 mei 1870 Minke Terpsma, geb. Sneek 27 aug. 1844, overl. Leeuwarden 21 nov. 1915, dochter van Douwe Terpsma en Marijke Dijkstra. Uit dit huwelijk: 1. Marijke Posthuma, geb. Drachten 6 maart 1871, overl. Sneek 24 nov. 1887. 2. Anna Posthuma, geb. Drachten 30 sept. 1872, filiaalhoudster, overl. Los Angeles 3 nov. 1950, trouwt Gerrit (Garryt) Vonk, drillhand at a machine shop (census 1920), geb. Bolsward 25 sept. 1879, overl. Orange, Cal., 15 mei 1958, zoon van Christ Vonk en Anna Vos. 3. Douwe Posthuma, geb. Drachten 21 aug. 1874, hotelportier, trouwt 1.

206 genealogysk jierboek 2008 Tonbridge (GB) 12 september 1901 Ada Rose Hayward; trouwt 2. Noord- Scharwoude 30 juli 1913 Christina Wouda, geb. Sneek 9 febr. 1880, onderwijzeres, dochter van Reinder Wouda en Corneliske Wiersma. 4. Grietje Posthuma, geb. Drachten 3 okt. 1876, kinderjuffrouw, overl. Kingston, New York, 15 maart 1918, trouwt Fulham (GB) 20 april 1910 Maurits Alexander Cohen, geb. Dordrecht 22 okt. 1881, horlogemaker, zoon van Marius Cohen en Saartje Elion. 5. Meindert Posthuma, geb. Drachten 13 sept. 1878, metaaldraaier, overl. Worcester, Mass., 8 november 1964, trouwt 1. Sneek 31 mei 1902 Frederika Boomsma, geb. Sneek 26 aug. 1881, overl. Franeker 3 juni 1919, dochter van Durk Boomsma en Trijntje Fennema; trouwt 2. Walthamstow (GB) circa 1914 Annie N. 6. Wiebrigje Posthuma, geb. Drachten 3 dec. 1880, winkelier modeartikelen, overl. Leeuwarden 18 sept. 1966, trouwt Leeuwarden 18 sept. 1918 Mannes Neuteboom, geb. Deventer 29 juni 1885, smid, overl. Den Haag 21 okt. 1930, zoon van Johannes Neuteboom en Tonia Schuitert. 7. Hendrika Gerlofje Posthuma, geb. Drachten 8 mei 1883, overl. Leeuwarden 25 april 1955, trouwt Sneek 1 mei 1911 Harm Heijo Angerman, geb. Middenweg 27 juli 1889, coiffeur, overl. Den Bosch 4 maart 1962, zoon van Hinderk Angerman en Fennechien Lottering. 8. Ytje Posthuma, geb. Sneek 30 okt. 1885, overl. in VS, trouwt Leeuwarden 7 april 1920 Maurits Alexander Cohen, geb. Dordrecht 22 okt. 1881, horlogemaker, zoon van Marius Cohen en Saartje Elion. 9. Marijke Posthuma, geb. Sneek 21 juni 1888, overl. Leeuwarden 6 aug. 1977, trouwt Sneek 15 juni 1911 Evert Johannes Boonstra, geb. Leeuwarden 21 juni 1888 timmerman, overl. Utrecht 17 april 1959, zoon van Pieter Boonstra en Tettje Spijker.

VIk. Marten Posthuma (zoon van Vg.), geb. Drachten 13 aug. 1846, timmerman, trouwt Groningen 24 april 1873 Anna Catharina Olthoff, geb. Groningen 25 maart 1849, dochter van Harm Olthoff en Zwaantje Regina Schuring. Drie maanden na hun huwelijk vertrekken Marten en zijn vrouw naar Chicago. Het avontuur is blijkbaar slecht bevallen: in 1880 staat het echtpaar weer te Groningen ingeschreven met drie in Amerika geboren kinderen. Over hun latere wederwaardigheden is niets bekend. Uit dit huwelijk: 1. Zwaantje Regina Posthuma, geb. Chicago 22 jan. 1874, verder onbekend. 2. Douwe Posthuma, geb. Chicago 20 okt. 1876, verder onbekend. 3. Antje Posthuma, geb. Chicago 21 sept. 1879, verder onbekend.

genealogie posthuma 207 VIl. Mente Lammerts Postema (zoon van Vh.), geb. Tolbert 23 jan. 1814, arbeider, daar overl. 11 april 1895, trouwt Leek 22 mei 1842 Trientje Heeres Beukema, geb. Hoogkerk 15 okt. 1812, overl. Leek 12 maart 1892, dochter van Heere Pieters Beukema en Antje Klasens Zuidhof. Uit dit huwelijk: 1. Lammert Posthuma, geb. Tolbert 17 sept. 1844, daar overl. 11 dec. 1857. 2. Heerke Mentes Postema, geb. Tolbert 12 sept. 1846, koetsier, overl. Aduard 10 febr. 1908, trouwt Zuidhorn 17 mei 1883 Luktje Pluister, geb. Lettelbert 10 sept. 1854, overl. Aduard 15 aug. 1932, dochter van Lammert Kornelis Pluister en Franktje Lamberts Wolters. 3. Siewert Postema, geb. Tolbert 4 sept. 1849, molenaarsknecht, overl. te Ridgewood, New Jersey, trouwt Kollumerland 29 nov. 1879 Grietje Broekstra, geb. Burum 15 maart 1856, overl. te Ridgewood, New Jersey, dochter van. Evert Reinderts Broekstra en Lutgertien Freerks Smit. Op 31 mei 1892 kwamen Siefert, Grietie en Lutgutine Postema aan boord van de Amsterdam in New York aan. Hun bestemming was New Jersey. Opvallend is dat beide ouders hun leeftijd vijf jaar te jong hebben opgegeven! Werden zo hun kansen om toegelaten te worden verhoogd? In de volkstelling van 1920 en 1930 vinden we een Griety Postema te Ridgewood, county Bergen in New Jersey. Ze woont in bij het gezin van haar dochter Lutgertina, die in Amerika Lena wordt genoemd. In het gezin zijn drie zoons: Alfred, George en Garret. 4. Anje Posthuma, geb. Tolbert 4 sept. 1849, daar overl. 25 april 1852. 5. Pieter Mentes Postema, geb. Tolbert 14 juli 1855, arbeider, overl. Roden 3 juli 1909, trouwt Leek 30 maart 1889 Knelzien Veenstra, geb. Hoogsmeden 30 sept. 1859, overl. Roden 24 mei 1911, dochter van Melis Veenstra en Vrouktje Schuur.

VIm. Johannes Frans Posthuma (zoon van Vi.), geb. Harlingen 8 juni 1818, houtkoper, daar overl. 13 sept. 1879, trouwt 1. Harlingen 28 juni 1842 Tietje Sjoerds Wijma, geb. Harlingen 8 mei 1818, daar overl. 6 okt. 1849, dochter van Sjoerd Symons Wijma en Ninke Aukes Stam; trouwt 2. Harlingen 30 juli 1857 Catharina Maria Ludwig, geb. Utrecht 22 mei 1822, overl. Leeuwarden 25 nov. 1898, dochter van Pieter Ludwig en Ermina Haagen. Uit het eerste huwelijk: 1. Hinke Posthuma, geb. Harlingen 1 dec. 1843, overl. Ede 20 jan. 1910, onderwijzeres, ongehuwd. 2. Akke Posthuma, geb. Harlingen 3 febr. 1845, daar overl. 5 mei 1846. 3. Akke Posthuma, geb. Harlingen 11 juni 1846, overl. Leeuwarden 16 april 1912, ongehuwd. 4. Ninke Posthuma, geb. Harlingen 24 okt. 1847, overl. Ede 25 april 1942, ongehuwd.

208 genealogysk jierboek 2008 5. Sicco, geb. Harlingen 14 sept. 1849, daar overl. 14 aug. 1850. Uit het tweede huwelijk: 6. Sicco Johannes Posthuma, geb. Harlingen 3 maart 1858, landmeter, overl. Utrecht 28 mei 1947, trouwt 1. Lemsterland 6 maart 1890 Tiete van Andringa, geb. Lemmer 17 juli 1861, overl. Leeuwarden 11 maart 1909, dochter van Klaas Sietzes van Andringa en Pietronetta Berkenbosch; trouwt 2. Utrecht 17 jan. 1917 Ottolina Helena Martina Boot, geb. Zoeterwoude 26 febr. 1886, overl. Utrecht 24 okt. 1962, dochter van Arie Boot en Cornelia Romijn. 7. Ermina Posthuma, geb. Harlingen 18 juli 1859, onderwijzeres, ongehuwd. 8. Pieter Posthuma, geb. Harlingen 13 mei 1861, overl. Ermelo 20 dec. 1936, trouwt Arnhem 17 nov. 1906 Petronella Anna Leonarda Meijs, geb. Meppel 5 juni 1868, dochter van Petrus C.J. Meijs en Henrietta J. C. Bosveld. 9. Tietje Posthuma, geb. Harlingen 10 mei 1863, overl. Nijmegen 28 sept. 1935, trouwt Harlingen 28 mei 1891 Jacob Visser Gnodde, geb. Buenos Aires 14 mei 1865, commies der telegrafie, overl. Nijmegen 31 okt. 1947, zoon van Pieter Kleis Gnodde en Janke Visser.

VIn. Ype Posthuma (zoon van Vi.), geb. Harlingen 25 juni 1819, houthandelaar, overl. Amerongen 7 febr. 1891, trouwt Harlingen 28 juni 1849 Helena Wijma, geb. Harlingen 9 maart 1825, overl. Nunspeet 28 dec. 1903, dochter van Sjoerd Symons Wijma en Ninke Aukes Stam. Uit dit huwelijk: 1. Sicco Posthuma, geb. Harlingen 4 mei 1851, houthandelaar, overl. Apeldoorn 21 jan. 1921, trouwt Enkhuizen 2 sept. 1881 Aafje Catharina Maria Lastdrager, geb. Enkhuizen 8 mei 1855, overl. Apeldoorn 28 nov. 1921, dochter van Jan Lastdrager en Aagje van Heerde. 2. Ninke Posthuma, geb. Harlingen 20 nov. 1852, overl. Ermelo 10 dec. 1917, ongehuwd. 3. Sjoerd Posthuma, geb. Harlingen 22 dec. 1854, houthandelaar, overl. Delft 19 okt. 1930, trouwt Leersum 22 sept. 1898 Johanna Jacoba Margaretha Vermeulen, geb. Vlissingen 27 juli 1862, weduwe van Gosse Alberts de Koe, dochter van Pieter Vermeulen en Jacoba van de Velden. 4. Hinke Posthuma, geb. Harlingen 11 nov. 1856, overl. Arnhem 13 juli 1919, ongehuwd. 5. Helena Sibbelina Posthuma, geb. Harlingen 12 sept. 1858, daar overl. 14 maart 1859. 6. Helena Sibellina Posthuma, geb. Harlingen 28 febr. 1860, overl. Arnhem 15 mei 1912, trouwt Kaapstad 1 mei 1894 Hendrik Jan Moll,

genealogie posthuma 209 geb. Enkhuizen 6 nov. 1855, overl. Renkum 16 aug. 1924, weduwnaar van Anna Sophia Steensma, zoon van Jacob Moll en Geziena van Arnhem.

VIo. Petrus Posthuma (zoon van Vi.), geb. Harlingen 21 dec. 1822, commies ter secretarie, daar overl. 21 maart 1904, trouwt Harlingen 31 mei 1848 Johanna Ouwenbroek, geb. Harlingen 7 dec. 1822, daar overl. 21 maart 1892, dochter van Isaac Ouwenbroek en Johanna Gerrebracht. Uit dit huwelijk: 1. Hinke Posthuma, geb. Harlingen 3 sept. 1849, daar overl. 18 mei 1916, trouwt Harlingen 29 mei 1872 Barend Bos, geb. Harlingen 13 okt. 1849, zoon van Sybren Barends Bos en Hieke Jans van Glinstra. 2. Johanna Posthuma, geb. Harlingen 19 aug. 1851, daar overl. 18 mei 1928, ongehuwd. 3. Sicco Posthuma, geb. Harlingen 2 sept. 1852, kassier, daar overl. 21 okt. 1897, trouwt Harlingen 16 sept. 1875 Sybrigje Foekens, geb. Harlingen 23 juni 1854, overl. Sneek 16 jan. 1931, dochter van Foeke Foekens en Alegonda Jacoba Posthuma Brouwer. 4. Alida Posthuma, geb. Harlingen 7 jan. 1854, daar overl. 11 jan. 1936, ongehuwd. 5. Bregtje Posthuma, geb. Harlingen 7 nov. 1856 Harlingen, overl. Franeker 25- 5-1928, ongehuwd. 6. Isabella Francina Posthuma, geb. Harlingen 18 nov. 1858, overl. Zeist 25 juni 1934, trouwt Harlingen 9 juni 1881 dr. Jacobus Mees ten Oever, geb. Groningen 1853, overl. Wilnis 13 dec. 1944, zoon van Gerard ten Oever en Henderika Mees. 7. Isaac Petrus Posthuma, geb. Harlingen 26 dec. 1860, overl. Franeker 26 maart 1936, ongehuwd. 8. Johannes Frans Posthuma, geb. Harlingen 4 mei 1863, daar overl. 26 nov. 1936, ongehuwd.

VIp. Jacobus Posthuma (zoon van Vi.), geb. Harlingen 3 juli 1826, houtkoopman, daar overl. 4 juli 1887, trouwt Wymbritseradeel 21 aug. 1858 Yes Lykles Oppedijk, geb. Woudsend 5 maart 1830, overl. Rijsenburg 16 sept. 1915, dochter van Lykle Piers Oppedijk en Grietje Postma. Uit dit huwelijk: 1. Hinke Posthuma, geb. Harlingen 9 mei 1859, overl. Driebergen 19 jan. 1950, ongehuwd. 2. Grietje Posthuma, geb. Harlingen 2 jan. 1861, overl. Arnhem 5 aug. 1938, ongehuwd. 3. Brechtje Posthuma, geb. Harlingen 28 febr. 1862, daar overl. 20 aug. 1868.

210 genealogysk jierboek 2008 4. Neeltje Posthuma, geb. Harlingen 22 dec. 1863, overl. Utrecht 1 juni 1944, ongehuwd. 5. Lykle Posthuma, geb. Harlingen 13 mei 1862, bouwkundige, overl. Heemstede 5 april 1944, trouwt San Fransisco 11 april 1894 Popkjen Boer, geb. Groningen 14 april 1854, overl. Zeist 2 jan. 1929, dochter van Berend Hendriks Boer en Antje Huizinga. 6. Catharina Maria Posthuma, geb. Harlingen 11 okt. 1866, overl. Johannesburg 2 febr. 1898, ongehuwd. 7. Sicco Posthuma, geb. Harlingen 15 sept. 1868, daar overl. 22 febr. 1883. 8. Sipke Posthuma, geb. Harlingen 6 dec. 1870, boer, overl. Pretoria 22 nov. 1931, trouwt Durban 7 mei 1906 Lutgertje (Lucie) Miedema, geb. Sneek 16 jan. 1871, overl. 1959, dochter van Arend Miedema en Riemke Tromp. Lucie Miedema is een zuster van mr. A.S. Miedema, van wiens hand het eerdere artikel over de Posthuma’s in het Genealogysk Jierboekje is.

VIq. Jetze Posthuma (zoon van Vi.), geb. Harlingen 28 mei 1829, houthandelaar, daar overl. 22 aug. 1893, trouwt Harlingen 13 jan. 1858 Julia Catharina Wiarda, geb. Harlingen 28 nov. 1831, daar overl. 10 jan. 1882, dochter van Simon Sjoerds Wiarda en Oeke Johannes van der Werf. Uit dit huwelijk: 1. Hinke Posthuma, geb. Harlingen 20 mei 1859, trouwt Harlingen 10 maart 1890 Jan Bosma, procuratiehouder, geb. Nijland 6 april 1861, overl. Rotterdam 21 febr. 1929, zoon van Geert Wybes Bosma en Hendrika Jans Sloot. 2. Oeke Posthuma, geb. Harlingen 22 okt. 1860, apothekersbediende, overl. Nuenen 20 jan. 1928, trouwt Harlingen 14 maart 1892 Eeltje Jelsma, directeur ambachtsschool, geb. Heeg 2 april 1851, overl. Nuenen 5 juni 1932, zoon van Pieter Wientzens Jelsma en Grietje Eeltjes Bijlsma. 3. Bregtje Posthuma, geb. Harlingen 20 nov. 1862, daar overl. 24 sept. 1867. 4. Wietske Jetzes Posthuma, geb. Harlingen 14 mei 1864, onderwijzeres, overl. Oudeschoot 24 okt. 1951, trouwt Harlingen 15 juni 1891 Klaas Gorter, geb. Kollum 16 mei 1862, notaris, overl. Leeuwarden 7 april 1943, zoon van Cornelis Gorter en Trijntje Steegstra. 5. Sicco Posthuma, geb. Harlingen 16 okt. 1865, bakkersbediende, overl. Ambt Delden 4 febr. 1949, ongehuwd. 6. Simon Posthuma, geb. Harlingen 6 juni 1867, daar overl. 14 maart 1871.

genealogie posthuma 211 7. Bregtje Posthuma, geb. Harlingen 20 nov. 1869, overl. Amsterdam 3 april 1945, trouwt Amsterdam 19 sept. 1901 Adrianus Johannes Koningh, winkelier, geb. Dordrecht 8 aug. 1876, overl. Amsterdam 6 jan. 1931, zoon van Johannes Koningh en Henderina van Emmerik. 8. Julius Posthuma, geb. Harlingen 17 nov. 1870, houtzager, overl. Vriezenveen 3 dec. 1938, ongehuwd. 9. Henderika Posthuma, geb. Harlingen 10 febr. 1872, overl. Den Haag 23 april 1923, trouwt Amsterdam 13 juli 1899 Frederik Theodoor Koopman, geb. Arnhem 1871, kleermaker, zoon van Fredericus Wilhelmus Koopman en Alberta Johanna Hummeling. 10. Julia Catharina Posthuma, geb. Harlingen 12 nov. 1876, daar overl. 29 nov. 1877.

VIr. Jacobus Wiebes Posthuma (zoon van Vl.), geb. Beetsterzwaag 30 april 1816, boekhandelaar, overl. Wolvega 26 mei 1883, trouwt 1. Opsterland 20 mei 1841 Engelina Scharf, geb. Groningen circa 1813, naaister, overl. Beetsterzwaag 22 dec. 1842, dochter van Johan Godfried Scharf en Geesjen Klazes; trouwt 2. Smallingerland 16 maart 1850 Pietje Gerbens Wouda, geb. Drachten 17 dec. 1821, overl. Beetsterzwaag 29 juni 1870, dochter van Gerben Durks Wouda en Froukjen Hendriks Braam. Oorspronkelijk kwam Jacobus Wiebes als timmerman aan de kost, maar in 1853 is hij winkelier, vanaf 1860 boekhandelaar. In 1882 vertrekt hij met het gezin van zijn zoon Folkert naar Wolvega. Over zijn eigen vader schreef Folkert Posthuma het volgende: Jacobus moest persee bij zijn moeder blijven totdat hij een meisje zocht. Daartoe kwam hij in aanraking met een kamenier van Oude Mevr. Baronesse Van Lijnden met name van Engeline Scharff, een duitsche van geboorte. Dat huwelijk is echter maar zeer kort geweest, want zij was door en door T.B.C.-lijder. Eenige jaren later is Vader in aanraking gekomen met de familie Gerben Wouda, gehuwd met Froukje Braam, welgestelde goud- en zilversmeden te Drachten. Een der meisjes genaamd Pietje Gerbens Wouda is onze moeder geworden. Veel plezier heeft zij echter niet gehad, want Vader was door zijn moeder totaal bedorven. Uit dat huwelijk zijn geboren Wiebe, Froukje, Folkert, Jeltje en Gerben. Daarvan hebben de beide oudsten het tamelijk goed gehad, maar doordien Vader zeer doof was geworden had hij een compagnon in zijn zaak opgenomen. Hoe zijn naam was weet ik niet meer. Wel weet ik dat deze hem zeer bedrogen heeft. Jaren heeft Vader daarmee getorscht om die schuld weer te boven te komen tot groote schade van de kinderen. De beide oudsten hebben nog goede jaren doorgemaakt, maar de andere drie zijn ondervoed geworden, waardoor zij lichaamlijk veel schade geleden hebben. Uit het tweede huwelijk: 1. Wiebe Posthuma, geb. Beetsterzwaag 12 okt. 1850, boekhouder, overl.

212 genealogysk jierboek 2008 Londen 1926, trouwt St. Saviour, Londen, december 1878 Mary Ann Deal, geb. Winterton, Norfolk 1843. Broer Folkert beschreef het veelbewogen leven van Wiebe: Wiebe is met Jhr. Tinco Lycklama à Nijeholt naar Cannes (Zuid-Frankrijk) gegaan als schrijver bij genoemde Jhr. Na eenige tijd scheen dat niet meer te kunnen. Wiebe werd te eigen met andere Heeren en Dames omdat hij een zeer gezellig jongmensch was. Later een tijdlang boekhouder bij een groote zakenfirma in Eau de Cologne en zeepen. Deze mijnheer had twee dochters en wilde gaarne één aan Wiebe uithuwelijken en kon Wiebe eigenaar worden van een Reuzezaak. Maar Posthuma’s zijn wonderlijke eigendommelijke lui. ‘t Was daar natuurlijk alles katholiek en daar bedankte hij voor. Hij is te zijner tijd naar Parijs en daarna naar Londen vertrokken. Heeft aldaar na lange moeite een plaats als hoofdboekhouder bij de firma Perry en Co. bekomen. Is aldaar getrouwd en heeft twee kinderen gekregen: James (dzjeems) en Mary. De eerste is later naar Amerika vertrokken en de ander is met een teekenaar gehuwd en heeft naar ik meen vier meisjes. Wiebe is 75 jaar geworden. 2. Froukjen Posthuma, geb. Beetsterzwaag 30 jan. 1853, overl. Den Haag 1919, trouwt Opsterland 3 febr. 1875 Berend Maat, geb. Hoogeveen 16 febr. 1851, verver, zoon van Evert Jan Maat en Elisabeth Smit. Froukje is gehuwd met ‘n schilder met name Berend Maat. Deze Maat was een groote egoist en uit ‘n tuberculose familie afkomstig. ZEd heeft de heele nalatenschap van Vader maar opgemaakt. Deze bedroeg ƒ1500 aan geld plus een groote timmerwinkel waarin later drie woningen waren gemaakt die ƒ1000 opgebracht heeft. Oneerlijke dingen hebben echter leelijke gevolgen. De stakker is helaas in ellende omgekomen. Ze woonden toen in Den Haag. 3. Folkert Posthuma, geb. Beetsterzwaag 3 febr. 1855, boekdrukker, overl. Bussum 19 juni 1939, trouwt Weststellingwerf 7 april 1882 Geesje Dijk, geb. Wolvega 13 juni 1861, overl. Bussum 29 april 1943, dochter van Jan Wijbes Dijk en Andriesje Eelkes Wouwenaar. Folkert en ook veel van zijn nakomelingen behoren kerkelijk tot het Apostolisch Genootschap. Als in 1887 te Wolvega een gemeente wordt gesticht, de eerste buiten Holland, vinden we zijn naam in de oprichtingsakte. Hij krijgt ook het drukwerk van dit kerkgenootschap te verzorgen, en tot op de dag van vandaag gebeurt dat nog steeds door de drukkerij Over de Linden Posthuma te Enkhuizen. Uiteraard zette Folkert ook zijn eigen leven op papier: Folkert is geboren 3 Jan 1855. Door tusschenkomst van Willem D. Hissink verhuisde hij 19 Nov 1870 naar Zutfen, kwam in de leer bij de firma Wöhrmann. Is vandaar vertrokken naar B’zwaag op 1 Sept 1871. Kwam

genealogie posthuma 213 daarna in de leer bij de Boekbinders Gebr. van Haren te Groningen van 23 Sept - 3 Nov 1871. De oudste Van Haren overleed kort daarna en kon Cornelis mij niet houden. Daarna ben ik tijdlang schilder geweest bij Zwager Maat die mij al 3 ct per uur liet verdienen en notabene voor mij 15 ct in rekening durfde te brengen. Ik vroeg ‘t volgend voorjaar 7 ct maar dat wilde ZEd. niet geven, waarop ik mij op een advertentie verhuurde bij de Wed. Feenstra te Bolsward. Daar was ik van 24 Mei 75 tot 15 April 1876. Verhuisde vandaar naar Harderwijk op 1 Mei 1876 bij J.H. Wedding tot 10 Sept 77. Deze mijnheer Wedding liet heel zijn zaak door mij mede beredderen en wilde deze zaak mij cadeau geven. Dat heeft echter niet zoo mogen zijn, de zaak is mij ontgaan. ‘t Werd jammerlijk vergeten. Toen weer een poosje thuis, het werk was echter te B’zwaag spoedig op en ben 6 Jan 1878 tot 13 July 78 bij firma H. Bokman te Leeuwarden, die ook dat zaakje aan mij wilde overdragen. Waarna ik een Boekhandel en -binderij in Wolvega ben begonnen, heb daar 18 jaar zaken gedaan. Helaas: Folkert was wat te goed. Vele jakhalzen hebben daarvan misbruik gemaakt zoodat ik na 18 jaar een zeer groot tekort had, ƒ7800,-. Daarmede ben ik op last van Apostel Kofman met heele hebben en houden naar Enkhuizen gegaan. Ik was een groote concurent van de aldaar wonende drukkers: Egmond en Buis, die mij in de eerste dagen erg belasterd hebben. ‘k Heb hun beiden toen uitgenoodigd tot een vriendschappelijk samenzijn. En onder een lekker glaasje Spaansche wijn hebben wij vrede gesloten en de prijzen van hun overgenomen. Daarmede ben ik in achttien jaar door Gods genade alles weer te boven gekomen. Toen was ik echter totaal op en ben ik door de hulp van onze oudste zoon Jacobus te Bussum gaan wonen. Hij heeft ons een maandelijksche toelage gezonden en zoo zijn wij erdoor gescharrelt. Mede met eenige hulp van onze jongste dochter Mary, die hier een goede betrekking heeft bij de gemeente Bussum, heeft de lieve God en Vader het zeer goed gemaakt. 4. Jeltje Posthuma, geb. Beetsterzwaag 4 aug. 1857, kokkin, overl. Londen 1932, ongehuwd. Jeltje onze jongste zuster is indertijd naar London vertrokken en later met een heele colonne Engelschen naar Canada gegaan, waar zij tezamen de stad Lloydminster gesticht hebben. Jeltje was toen hun kok. Zij is later, toen de Heeren geen hulp meer nodig hadden naar London teruggekeerd, waar zij haar kostje zocht met hier en daar te koken en te braden. Die is ook altijd een scharrelaar geweest. Was veel te goed waarvan velen groote misbruik gemaakt hebben. Dat is ‘s werelds loon. Enfin, het zij zo. Punt. 5. Gerben Posthuma, geb. Beetsterzwaag 18 aug. 1860, boekhandelaar, drukker, overl. Weesp 20 febr. 1917, trouwt Weesp 28 jan. 1886 Aagje Loenen, geb. Weesp 1 juli 1862, daar overl. 30 sept. 1933, dochter van Dirk Loenen en Guurtje Hollebeek.

214 genealogysk jierboek 2008 Gerben heeft evenzoo gescharreld. Is een binderij en boekhandel in Weesp begonnen en later daaraan een drukkerij verbonden. Hij was een aartsliefhebber van gymnastiek en medebestuurder van een dergelijke vereeniging. Hij heeft echter teveel van zijn lichaam gevergd en is alzoo naar ik vermoed vóór zijn tijd gestorven. Toen hij ongesteld werd liet hij zich bij zijn dokter onderzoeken en dat onderzoek bracht helaas meede dat hij zeide: “Ga nu maar naar huis, er is niets meer aan u te verdienen, u hebt uzelve totaal verwaarloosd en teveel van uw corpus gevergd.” Kortentijd daarna is hij heengegaan, hij was toen slechts 56 jaar.

VIs. Jacobus Gerardus Posthuma (zoon van Vm.), geb. Leeuwarden 9 april 1819, kantoorbediende, trouwt 1. Leeuwarden 14 febr. 1838 Sjuke Noorderbroek, geb. Leeuwarden 20 jan. 1811, overl. Amsterdam 16 sept. 1845, dochter van Nicolaas Noorderbroek en Minke Pieters de Vries; trouwt 2. Amsterdam 26 febr. 1846 Jantje Veen, geb. Steenwijk 17 okt. 1802, dochter van Wieger Egberts Veen en Geertje Berends de Jonge, gescheiden in 1860. Wanneer in 1860 de scheiding wordt uitgesproken tussen Jacobus Abes en Jantje Veen, is de verblijfplaats van de man onbekend. Bij het huwelijk van dochter Jacoba in 1865 staat vermeld dat de vader sinds 1856 in Indië verblijft als militair. Bij het huwelijk van Nicolaas in 1869 is weinig meer over hem bekend: laatst zonder bepaald beroep verblijvende te Amsterdam, doch wiens tegenwoordig verblijf, levend of dood, onbekend is. In 1856 in militaire betrekking vertrokken naar ‘s Rijks overzeesche bezittingen. Nog in juli 1892 werd hij door de rechtbank van ‘s-Hertogenbosch veroordeeld wegens landloperij. Uit het eerste huwelijk: 1. Abe Posthuma, geb. Leeuwarden 1 mei 1838, overl. Veenhuizen 21 juni 1896, ongehuwd. 2. Nicolaas Jacobus Posthuma, geb. Leeuwarden 1 sept. 1839, daar overl. 19 okt. 1839. 3. Nicolaas Posthuma, geb. Leeuwarden 8 juli 1840, klerk rechtbank, daar overl. 21 dec. 1895, trouwt Aengwirden 26 aug. 1869 Grietje Krol, geb. Tjalleberd 5 juni 1840, overl. Heerenveen 18 sept. 1891, dochter van Pieter Roelofs Krol en Roelofje Geerts Simons. 4. Jacoba Posthuma, geb. Amsterdam 14 aug. 1842, overl. Delft 14 dec. 1930, trouwt Leeuwarderadeel 16 nov. 1865 Johann Leonhard Mertens, geb. Crefeld (Pruisen) 28 juli 1834, bierhandelaar, koopman, overl. Groningen 17 juli 1912, zoon van Johann Jacob Mertens en Anna Helena Böllert. 5. Hendricus Posthuma, geb. Amsterdam 4 juli 1844, daar overl. 31 maart 1847.

genealogie posthuma 215 VIt. Folkert Abes Posthuma (zoon van Vm.), geb. Leeuwarden 17 febr. 1822, directeur Van Gend en Loos, daar overl. 2 okt. 1886, trouwt 1. Leeuwarden 6 aug. 1845 Anna Petronella de Vries, geb. Leeuwarden 4 febr. 1819, daar overl. 3 jan. 1851, dochter van Petrus de Vries en Grietje Ydes Synja; trouwt 2. Leeuwarden 14 jan. 1852 Angenietje de Vries, geb. Leeuwarden 20 april 1815, overl. Leeuwarden 28 aug. 1901, dochter van Petrus de Vries en Grietje Ydes Synja. Uit het eerste huwelijk: 1. Petrus Posthuma, geb. Leeuwarden 14 aug. 1846, expediteur, daar overl. 20 aug. 1893, trouwt Leeuwarden 29 dec. 1869 Catharina Hosbach, geb. Sneek 21 mei 1847, overl. Leeuwarden 28 febr. 1928, weduwe van Ysbrand Gatsonides, dochter van Lucas Laurens Hosbach en Sjoukje Eldering. 2. Abe Jacobus Posthuma, geb. Leeuwarden 11 april 1848, daar overl. 3 mei 1851. 3. Evert Posthuma, geb. Leeuwarden 16 mei 1849, expediteur, overl. Den Haag 16 dec. 1924, trouwt Leeuwarden 19 nov. 1872 Janna Johanna Sterkenburg, geb. Leeuwarden 2 dec. 1848, daar overl. 28 febr. 1917, dochter van Jacobus Wilhelmus Sterkenburg en Anna Margrieta Mulder.

VIu. Jan Bos Posthuma (zoon van Vm.), geb. Leeuwarden 30 aug. 1827, daar overl. 16 febr. 1861, trouwt Sneek 19 april 1857 Roelofje Bokma, geb. Sneek 30 okt. 1832, overl. Utrecht 10 april 1911, dochter van Ate Bokma en Gelkje Willems de Vijfde. De weduwe van Jan hertrouwde in 1870 Pierre Combé, een Luxemburgs sergeant, bij wie ze op het moment van het huwelijk al vier kinderen had. Uit dit huwelijk: 1. Ate Posthuma, geb. Sneek 10 mei 1857, timmerman, overl. Amsterdam 7 febr. 1902, trouwt Leeuwarden 2 nov. 1878 Grietje Bokma, geb. Leeuwarden 16 maart 1858, naaister, dochter van Geert Bokma en Dina van Logchum. 2. Abe Posthuma, geb. Sneek 3 aug. 1859, politieagent, overl. Rotterdam 10 aug. 1944, trouwt Leeuwarden 21 juni 1884 Aletta Streekstra, geb. Leeuwarden 1 febr. 1864, overl. Rotterdam 13 febr. 1946, dochter van Jacob Streekstra en Johanna Feiters.

VIv. Gerardus Abes Posthuma (zoon van Vm.), geb. Leeuwarden 20 nov. 1828, vennoot in handelsmaatschappij, overl. Amsterdam 20 aug. 1908, trouwt Leeuwarden 3 nov. 1852 Getje Christiana Ekkelboom, geb. Leeuwarden 17 maart 1830, overl. Amsterdam 5 maart 1907, dochter van Lambertus Ekkelboom en Janette Adriana Nauta.

216 genealogysk jierboek 2008 Eerst was Gerardus agent van het Nederlands Begrafenisfonds. In 1866 richtte hij met zijn zwager Tjepke Hendriks Ekkelboom een vennootschap op tot het uitoefenen en drijven van eenen handel in Medicijn Levertraan en andere handelsartikels. In 1866 staat hij ingeschreven te Amsterdam op het adres Amstel Z 375, met het beroep ‘directeur maatschappij’. Ondanks het grote aantal zonen is deze tak van de familie in mannelijke lijn uitgestorven - alleen Abe en Leonardus trouwden, maar uit deze huwelijken zijn geen nakomelingen. Uit dit huwelijk: 1. Lambertus Posthuma, geb. Leeuwarden 4 nov. 1853, directeur, ongehuwd. 2. Abe Jacobus Posthuma, geb. Leeuwarden 4 juli 1855, overl. Amsterdam 6 sept. 1910, trouwt Ysbranda Catharina Gatsonides, geb. Leeuwarden 14 aug. 1866, daar overl. 13 nov. 1952, dochter van Ysbrand Gatsonides en Catharina Hosbach (zie VIt.1). 3. Folkert Leonardus Posthuma, geb. Leeuwarden 4 april 1857, daar overl. 30 dec. 1863. 4. Jeanette Adriana Posthuma, geb. Leeuwarden 9 april 1859, ongehuwd. 5. Evert Posthuma, geb. Leeuwarden 5 mei 1861, ongehuwd. 6. Jacoba Geertruida Posthuma, geb. Leeuwarden 27 mei 1863, ongehuwd. 7. Tjepke Hendrik Posthuma, geb. Leeuwarden 16 juni 1865, ongehuwd. 8. Folkert Leonardus Posthuma, geb. Amsterdam 9 sept. 1867, ongehuwd. 9. Leonardus Posthuma, geb. Amsterdam 18 juli 1869, daar overl. 5 nov. 1941, trouwt Hoogeveen 4 aug. 1906 Bartha de Vries, geb. Ruinen 16 okt. 1863, overl. Amsterdam 2 april 1941, dochter van Jakob Harms de Vries en Anna Kunter. 10. Geertruida Louisa Posthuma, geb. Amsterdam 28 dec. 1871, daar overl. 29 dec. 1949, ongehuwd.

VIw. Jan Fredrik Posthuma (zoon van Vn.) geb. Dokkum 13 april 1805, bakker, houthandelaar, overl. Groningen 14 juni 1870, trouwt Dokkum 29 mei 1828 Freerkje van der Schaaf, geb. Dokkum 20 sept. 1808, overl. Groningen 13 mei 1877, dochter van Jan Johannes van der Schaaf en Freerkje Jans Minnema. Uit dit huwelijk: 1. Maria Posthuma, geb. Dokkum 3 okt. 1829, overl. Groningen 7 mei 1906, trouwt Dokkum 1 juni 1854 Petrus Julius Damsté, geb. Langezwaag 8 maart 1825, apotheker, overl. Groningen 12 aug. 1866, zoon van Jan Sinninghe Damsté en Antje Pieters Piersma.

genealogie posthuma 217 2. Freerkje Posthuma, geb. Dokkum 17 juni 1831, daar overl. 15 sept. 1860, trouwt Dokkum 28 okt. 1858 Hendrik Roeloff Braak, geb. Gerkesklooster 22 jan. 1828, apotheker, zoon van Jakob Braak en Trientje Haitzema Heins. 3. Gerhardus Posthuma, geb. Dokkum 5 maart 1833, daar overl. 14 maart 1855. 4. Aaltje Posthuma, geb. Dokkum 5 jan. 1835, daar overl. 15 sept. 1859. 5. Akke Posthuma, geb. Dokkum 5 sept. 1836, daar overl. 12 febr. 1857. 6. Grietje Posthuma, geb. Dokkum 9 mei 1838, overl. Groningen 16 juli 1905, trouwt Dokkum 16 okt. 1862 Hendrik Roeloff Braak, geb. Gerkesklooster 22 jan. 1828, apotheker, zoon van Jakob Braak en Trientje Haitzema Heins. 7. Janna Posthuma, geb. Dokkum 9 april 1840, overl. Groningen 1 aug. 1913, ongehuwd. 8. Anna Posthuma, geb. Dokkum 17 april 1843 Dokkum, overl. Groningen 25 juli 1866, trouwt Groningen 20 okt. 1865 Franciscus Lieftinck, geb. Groningen 16 nov. 1837, tabaksfabrikant, daar overl. 18 aug. 1921, zoon van Franciscus Lieftinck en Joukje Boing.

VIx. Anne Gerhardus Posthuma (zoon van Vn.), geb. Dokkum 31 mei 1807, apotheker, burgemeester, overl. Dokkum 21 okt. 1866, trouwt 1. Dokkum 28 dec. 1832 Werdina Klaver, geb. Dokkum 20 april 1815, daar overl. 15 nov. 1840, dochter van Frans Alles Klaver en Sytske Sjoerds Gorter; trouwt 2. Dokkum 6 jan. 1842 Saapke Klaver, geb. Dokkum 7 febr. 1822, daar overl. 17 maart 1850, dochter van Frans Alles Klaver en Sytske Sjoerds Gorter; trouwt 3. Dokkum 26 juni 1851 Johanna Alberta Hendrika Hugenholtz, geb. Vorden 7 febr. 1822, overl. Elst 4 maart 1897, dochter van Petrus Arnoldus Coenradus Hugenholtz en Guillette Bruinier. Uit het eerste huwelijk: 1. Maria Posthuma, geb. Dokkum 23 sept. 1833, daar overl. 5 nov. 1852. 2. Frans Posthuma, geb. Dokkum 2 dec. 1834, apotheker, daar overl. 22 dec. 1906, trouwt Leeuwarderadeel 17 juli 1860 Sjoukjen Iest, geb. Stiens 16 jan. 1837, overl. Lochem 15 juni 1915, dochter van Pieter Klazes Iest en Sjoukjen Jeens Taekema. 3. Sytske Posthuma, geb. Dokkum 2 nov. 1836, daar overl. 5 mei 1838. 4. Gerhardus Posthuma, geb. Dokkum 23 juni 1838, daar overl. 21 nov. 1857. 5. Sytske Posthuma, geb. Dokkum 1 nov. 1840, overl. Assen 24 april 1925, trouwt Dokkum 9 nov. 1871 Anthoon Christiaan ter Meulen, geb. Oudemirdum 4 juli 1842, predikant, overl. Boksum 21 dec. 1909, zoon van Frederik Gerard ter Meulen en Janke Lucia Luppus.

218 genealogysk jierboek 2008 Uit het tweede huwelijk: 6. Wiebe Posthuma, geb. Dokkum 14 dec. 1842, daar overl. 2 sept. 1843. 7. Wiebe Posthuma, geb. Dokkum 16 nov. 1843, telegrafist, overl. Apeldoorn 4 febr. 1917, trouwt 1. Dokkum 10 mei 1883 Reinou van Straten, geb. Dokkum 30 dec. 1854, overl. Meppel 18 maart 1884, dochter van Durk van Straten en Durkje Nauta; trouwt 2. Dokkum 12 april 1888 Werdina Klaver, geb. Dokkum 14 febr. 1860, overl. Groningen 18 dec. 1917, dochter van Alle Franses Klaver en Maria Elisabeth van der Werff. 8. Alle Posthuma, geb. Dokkum 11 juli 1845, daar overl. 2 april 1849. 9. Jan Fredrik Posthuma, geb. Dokkum 23 maart 1847, daar overl. 17 april 1847. 10. Werdina Posthuma, geb. Dokkum 4 mei 1848, overl. Utrecht 30 okt. 1876, ongehuwd. 11. Freerkje Posthuma, geb. Dokkum 25 febr. 1850, daar overl. 14 mei 1850. Uit het derde huwelijk: 12. Petrus Arnoldus Coenradus Posthuma, geb. Dokkum 1 april 1852, als volontair naar Indië vertrokken. 13. Gerben Posthuma, geb. Dokkum 16 dec. 1853, kanselier ambassade te New York, overl. Beverwijk 17 maart 1930, ongehuwd. 14. Guilliam Petrus Posthuma, geb. Dokkum 12 febr. 1856, luitenant- ter-zee, directeur zeevaartschool, overl. Breda 8 maart 1902, trouwt Dominica Paulina Slotboom, geb. Deventer 1 mei 1869, dochter van W.B. Slotboom en H.C. Blom. 15. Gerhardus Marius Posthuma, geb. Dokkum 5 maart 1858, overl. Batavia 28 april 1876. 16. Mathilde Maria Cornelia Posthuma, geb. Dokkum 16 april 1860, onderwijzeres, overl. Haarlem 9 mei 1936, trouwt Ubbergen 4 april 1893 Jan Bernat Coops, geb. Oldemarkt 30 juli 1862, ontvanger successierechten, overl. Haarlem 24 jan. 1946, zoon van Herman Coops en Aaltje Bredius.

VIy. Gerben Posthuma (zoon van Vn.), geb. Dokkum 24 juni 1816, notaris, daar overl. 8 okt. 1878, trouwt Dokkum 3 april 1851 Sijtske Cannegieter, geb. Steggerda 9 sept. 1822, overl. Zwolle 3 jan. 1897, dochter van Ritske Hoornsma Cannegieter en Elisabeth Helena Schik. Uit dit huwelijk: 1. Elisabeth Helena Posthuma, geb. Dokkum 8 april 1855, overl. ‘s-Gravenhage 11 juni 1929, trouwt Dokkum 3 juni 1875 Adrianus Deking Dura, geb. Dordrecht 12 aug. 1849, ingenieur, overl. Amsterdam 28 nov. 1919, zoon van Jacob Cornelis Deking Dura en Cornelia Vos.

genealogie posthuma 219 2. Gerhardus Wiebe Posthuma, geb. Dokkum 24 dec. 1857, burgerlijk ambtenaar, overl. Soekaboemi 21 dec. 1928, trouwt Adriana Henriëtte Young, geb. 19 sept. 1870, overl. Bandoeng 19 nov. 1927. 3. Maria Posthuma, geb. Dokkum 13 dec. 1860, daar overl. 14 jan. 1862. 4. Maria Posthuma, geb. Dokkum 27 sept. 1864, overl. Bilthoven 5 dec. 1932, ongehuwd.

VIz. Sytze Posthuma (zoon van Vq.), geb. Terhorne 19 aug. 1828, tapper, machinist, overl. te Zuilichem, trouwt 1. Nijmegen 8 mei 1856 Susanna Johanna Teunissen, geb. Nijmegen 31 juli 1831, overl. Hees 1 aug. 1880, dochter van Roukens Johannes Teunissen en Engelina Febel; trouwt 2. Nijmegen 25 nov. 1880 Clasina Jacoba Sohns, geb. Nijmegen 23 nov. 1841, overl. Zuilichem, dochter van Johan Frederik Sohns en Clasina Jacoba Willemse. Uit het eerste huwelijk: 1. Johannes Posthuma, geb. Nijmegen 5 maart 1857, machinist, begin 1900 naar de Boerenoorlog vertrokken, trouwt Rheden 26 april 1883 Johanna Ditsel, geb. Dieren circa 1857, dochter van Manes Ditsel en Berendina Koops. 2. Sander Roukes Posthuma, geb. Nijmegen 2 jan. 1860, daar overl. 2 dec. 1861. 3. Sander Roukes Posthuma, geb. Nijmegen 27 dec. 1861, bouwkundig opzichter, overl. Zuilichem 20 maart 1944, trouwt Gameren 13 maart 1890 Cornelia van Anrooy, geb. Gameren 18 okt. 1860, overl. Zuilichem 2 febr. 1945, dochter van Antonie van Anrooy en Willemina van Rossem.

VIaa. Arp Posthuma (zoon van Vq.), geb. Staveren 3 jan. 1836, opzichter, overl. Utrecht 25 maart 1928, trouwt Nijmegen 4 mei 1865 Geertruida Johanna Schaeffer, geb. Dodewaard 8 nov. 1841, dienstbode, overl. Zeist 15 jan. 1930, dochter van Johannes Gijsbertus Schaeffer en Hendrika Meuwisz. Uit dit huwelijk: 1. Gerardus Arp Posthuma, geb. Nijmegen 20 jan. 1866, sergeant-majoor, overl. Apeldoorn 27 juni 1960, trouwt Utrecht 4 aug. 1897 Antonetta Maria Nijssen, geb. Leerdam 25 maart 1870, overl. Vlaardingen 1 nov. 1947, dochter van Jan Nijssen en Maria Christina van Munster. 2. Hendrika Susanna Geertruida Posthuma, geb. Nijmegen 21 sept. 1867, overl. Los Angeles 6 juli 1948, trouwt Amsterdam 20 febr. 1895 Jan Groot, geb. Blokker circa 1865, letterzetter, zoon van Dirk Groot en Grietje Ossen. 3. Gerrit Posthuma, geb. Weesp 4 mei 1877, winkelbediende, overl.

220 genealogysk jierboek 2008 Zeist 28 jan. 1964, trouwt Utrecht 12 april 1906 Gerarda Hendrika Hogervorst, geb. Loenen 7 okt. 1876, overl. Zeist 13 sept. 1957, dochter van Jacob Hogervorst en Gerarda Hendrika Reumerman. 4. Antje Posthuma, geb. Muiden 1878, overl. Utrecht 5 nov. 1918, ongehuwd.

VIab. Johannes Posthuma (zoon van Vq.), geb. Leeuwarden 22 mei 1841, arbeider, overl. Apeldoorn 21 nov. 1924, trouwt Nijmegen 27 okt. 1864 Susanna Elisabeth Stronk, geb. Nijmegen 17 nov. 1836, overl. Apeldoorn 4 april 1922, dochter van Ludewig Friederich Stronk en Maria Willemina Hendriks.

genealogie posthuma 221 > Noten

Het merendeel van de archiefstukken is te vinden in Tresoar te Leeuwarden. De stukken die worden voorafgegaan door de afkorting GrA berusten bij de Groninger Archieven. Archivalia met de code RA (Rechterlijke Archieven) zijn in te zien via Toegang 13 op Tresoar.

1 RA HAR 238 2. 23 GrA Toegang 735 350. 2 Historisch Centrum 24 GrA Toegang 735 350. Leeuwarden z16 53. 25 GrA Toegang 735 14 140. 3 RA ACH 17 174. 26 GrA Toegang 735 1 532. 4 RA ACH 19 147. 27 GrA Toegang 735 2. 5 GrA Toegang 735 350 19-1- 28 GrA Toegang 15 15-4-1779. 1739. 29 GrA.Archief van de families 6 RA ACH 19 147. De Waard en Krijthe 1681- 7 RA ACH 73 443. 1898. Toegang 593 42. 8 GrA Toegang 1 2146, 866, 870. 30 GrA Toegang 593 43. 9 GrA Toegang 735 14. 31 GrA Toegang 735 350 27-4-1733. 10 GrA Toegang 735 14. 32 RA HEN 19 144. 11 GrA Toegang 735 15 1779. 33 GrA.Toegang 735 15 78. 12 GrA Toegang 1 2143. 34 GrA Toegang 735 15 46. 13 RA ACH 19 147. 35 GrA Toegang 735 14 29-7-1775. 14 RA ACH 17 174. 36 GrA Toegang 735 16 130. 15 RA ACH 17 268. 37 GrA Toegang 735 350 27-4-1733. 16 SMA reëelkoh. Noorder- 38 GrA Toegang 735 350. Dragten 74. 39 GrA Toegang 735 22. 17 RA SMA 75 16. 40 GrA Toegang 735 22. 18 SMA reëelkoh. Noorder- 41 GrA Toegang 735 77. Dragten 94. 42 SMA speciekoh. 1779 19 RA SMA 76 401. Noorder-Dragten 6. 20 RA ACH 49. 43 SMA speciekoh. 1771 21 SMA reëelkoh. Noorder- Noorder-Dragten 6. Dragten 79. 44 RA WON 73 133v. 22 RA HEM 43 224.

222 genealogysk jierboek 2008 … Albert Hendriks Maneveld

223 224 pieter nieuwland

Albert Hendriks Maneveld (1803-1861) het levensverhaal van een “loser”

> Aanleiding tot deze studie

Het zal in 1994 zijn geweest, bij een demonstratie voor de medewerkers van het nog prille project “Automatisering burgerlijke stand”, dat toevallig driemaal de naam van Albert Hendriks Maneveld op het scherm verscheen. Alle vermeldingen betroffen echtscheidingsakten. Het eigenaardige was dat ze kort op elkaar volgden en dat er twee verschillende vrouwen bij waren betrokken. Ik vond dat nogal bizar en wilde er meer van weten. Al meteen werd duidelijk dat het om een geval van bigamie ging en dat de hoofdpersoon van dit opstel in de gevangenis zat. Natuurlijk zit die man vast, redeneerde ik, bigamie was en is een zwaar misdrijf. Maar dat was te kort door de bocht, zo bleek – er was veel meer aan de hand. Ik wil hier mijn dank uitspreken aan mijn oud-collega Sietske Bloemhof-Dijkstra voor haar assistentie bij het vinden van allerlei gegevens. Destijds dacht ik niet meteen aan publicatie, maar ik vind het nu nog steeds een bijzonder verhaal. Intussen heeft de voortschrijdende techniek het mogelijk gemaakt veel meer feiten op te diepen dan een paar jaar geleden doenlijk was. Dus heb ik dankbaar gebruik gemaakt van de elektronische zoekmogelijkheden in onder meer het notarieel archief en de Leeuwarder Courant. Daardoor kreeg ik een goed beeld van een man die alles mee had, maar niet in staat was daar mee om te gaan. Zoals het spreekwoord zegt: het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen. Een en ander deed me denken aan de romanfiguur Jarig Wiarda, gecreëerd door Theun de Vries in Stiefmoeder aarde (1936). Mijn opstel bestaat uit twee delen: eerst de levensverhalen van Albert en de mensen die hij meesleurde in zijn neergang en vervolgens een genealogie van de familie Maneveld. Daarin vindt u bij generaties IVa en Va de exacte gegevens die in het eerste deel geen plaats konden krijgen. Tenzij anders vermeld zijn de aangehaalde bronnen te vinden bij Tresoar.

Hurdegaryp, augustus 2008

> Jeugdjaren en ouderlijk huis

Albert Hendriks Maneveld is geboren te op 7 december

albert hendriks maneveld 225 1803. Hij was het jongste kind en de enige zoon van Hendrik Alberts Maneveld en Dieuwke Symens Attema, toen beiden veertig jaar oud. Zijn moeder was eerder getrouwd geweest met Wieger Jans Visser, een lid van de bekende familie van palinghandelaren. Uit dat huwelijk waren drie zonen en twee dochters geboren. Van de zonen gingen er later twee in de palinghandel. Hendrik Alberts was van eenvoudig komaf. Zijn vader was arbeider, zijn moeder dreef als weduwe een winkeltje in Warns. Hij vertrok naar Workum, ging in dienst bij de familie Visser en bracht het tot scheepskapitein. Na zijn huwelijk (1799) kwam hij naar Gaastmeer en werd hij medefirmant.1 Zoals bekend deden de Vissers vooral zaken in Londen. Hendrik Maneveld was daarnaast actief op kerkelijk en bestuurlijk terrein. Zo is hij ouderling te Gaastmeer geweest, adjunct- maire van de gemeente Heeg en assessor (vergelijkbaar met wethouder) van de grietenij Wymbritseradeel. Bovendien exploiteerde hij een groot boerenbedrijf.2 Door zijn activiteiten en een verstandig beheer van het al aanwezige kapitaal werd de familie bepaald welgesteld.3 Van Alberts schoolopleiding weet ik feitelijk niets. Uit zijn handtekening blijkt dat hij de schrijfkunst uitstekend beheerste. Ook ligt het voor de hand dat hij al vroeg meeging met reizen naar Londen en zo de wijde wereld en de praktijk van de internationale handel leerde kennen. Misschien heeft hij ook onderwijs op dat gebied genoten, en hij kon zich vast behoorlijk redden met de moderne talen. Verder durf ik de stelling wel aan dat hij door zijn ouders (en zijn broers en zusters) behoorlijk over het paard is getild, zo niet “yn ‘e grûn bedoarn”. Hij was ook iemand met “een kort lontje”, het mes los in de zak. Maar ondernemingslust kan ik hem niet ontzeggen.

> Huwelijk en eerste stappen in het economisch leven

Zijn ouders zullen zich wel even achter de oren hebben gekrabd toen Albert in de herfst van 1823 aankondigde dat hij wilde trouwen. Misschien waren ze op zichzelf niet eens ongelukkig met het meisje van zijn keuze, Ybeltje Martens Hylkema uit – zij kwam immers uit een degelijke boerenfamilie. Maar waren ze niet wat jong? Albert moest nog twintig worden, hij oefende nog geen zelfstandig beroep uit, en Ybeltje was net zeventien. Misschien is het wel tekenend dat moeder Dieuwke per notariële akte toestemming gaf en op 3 oktober 1823 niet bij de huwelijksvoltrekking aanwezig was. De moeder van Ybeltje, Ytje Klazes Zijlstra was al in 1819 overleden, de beide vaders waren er wel bij. Huwelijkse voorwaarden werden niet opgemaakt, zodat de jongelui trouwden in gemeenschap van goederen. Toen het eerste kindje werd geboren (Ytje, Gaastmeer 9 juni 1824) was Albert afwezig en werd zijn beroep vermeld als “koopman”, een aanduiding

226 genealogysk jierboek 2008 die ons niet veel verder brengt. Maar het zal toch wel de palinghandel zijn geweest, gezien ook een transactie uit begin 1825. Daarbij nam Albert van zijn ouders ¼ aandeel over in vier op Engeland varende aalaken, een “binnen of Amsterdammer aak”, een “hekaak”, een grote en een kleine buis, een jacht, twee bootjes en 21 viskaren, samen voor ƒ 3043,75. Verder eenzelfde aandeel in vijf visserijen bij Workum, Koudum en Molkwerum voor ƒ 256,25 en in een schiphuis en twee drooghuizen te Gaastmeer voor ƒ 50. Albert hoefde het bedrag (ƒ 3350) pas te betalen “op aanmaning van de verkoopers” en mocht volstaan met betaling van 4% rente.4 Uit het vervolg zal blijken dat het betalen van rente niet Alberts sterkste zijde was. Verder dat hij al gauw van de palinghandel, als hij die al ooit zelf heeft uitgeoefend, overstapte op de handel in boter.

> Een scheve schaats

Van de volgende twee jaren weten we niet veel. Er worden nog twee dochtertjes geboren (Dieuwke, 4 okt. 1825 en Marta, 25 dec. 1826). Albert doet zelf de aangiften. Dan is het plotseling mis. Op 29 mei 1827 verschijnt deze tamelijk wanhopige oproep in de Leeuwarder Courant:

De persoon van ALBERT HENDRIKS MANEVELD, Boterkooper te Gaastmeer, sedert den 12 Mei jl., zijne woonplaats hebbende verlaten, zonder orde op zijne zaken te hebben gesteld, en zonder sedert dien tijd, eenig narigt van zich aan zijne naaste betrekkingen te hebben doen toekomen, wordt bij dezen door zijnen ouden vader en bedroefde echtgenoote ernstig aangemaand en liefderijk verzocht, tot hunnent en zijnent terug te keeren, of tenminsten orde op zijne zaken te stellen; zullende bij gebreke van dien, binnen den termijn van vier weken, na dato dezes, daarin op die wijze worden voorzien, als men ten voordeele van verlatene vrouw en kindertjes het meest dienstig zal oordelen. Gaastmeer, den 28 Mei 1827.

albert hendriks maneveld 227 Schoener, een snelzeilend zeeschip met een scherpe boeg, oorspronkelijk met twee enigszins achteroverhellende masten, die alleen gaffel-, gaffeltop– en stagzeilen voeren, na 1850 ook met drie en meer masten (Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal).

De oproep had geen effect, zodat vader Maneveld zich genoodzaakt zag om met de uitvoering van zijn “dreigement” te beginnen:5

Al degenen die iets te pretenderen hebben van, of verschuldigd zijn aan A.H. MANEVELD, worden verzocht daarvan opgave of betaling te doen vóór of uiterlijk op den laatsten Junij 1827, mits niet op Zondag of Dingsdag, aan deszelfs vader H.A. MANEVELD, te Gaastmeer.

Wellicht niet ten onrechte vreesde hij dus dat Albert een spoor van schulden had achtergelaten. Maar wat hij misschien niet meer had verwacht, gebeurde toch: de verloren zoon kwam vrijwel onmiddellijk thuis en zoals de traditie het wil, werd hij liefderijk ontvangen. Zo kon hij, ongetwijfeld met steun van vader, een nieuw leven beginnen als eigenaar en kapitein van de schoener “De Harmonij”. Een en ander moet in verrassend korte tijd zijn beslag hebben gekregen. We weten namelijk dat het journaal van dat schip door Albert is aangelegd op 6 juli 1827.6 Maar waarschijnlijk had Albert al wat voorgekookt tijdens zijn absentie.

> Ontsporing

De nieuwbakken gezagvoerder vestigde zich in Hamburg. Hij noemde zich daar “Maneveld Visser”, allicht om te profiteren van de goede klank die de

228 genealogysk jierboek 2008 naam Visser tot ver over de landsgrenzen had. Vanuit de vrije Hanzestad voer hij op Bordeaux en het Oostzeegebied. In dat opzicht onderscheidde Albert zich niet van veel andere Friese schippers. Misschien kwam hij onderweg wel even langs bij de familie in Gaastmeer – hij bleef daar ook gewoon ingeschreven voor de lokale belastingen etc. Omstreeks 1820 bloeiden handel en scheepvaart weer op na de malaise in de Franse tijd.7 Er was gebrek aan vervoerscapaciteit. De conjunctuur leek gunstig, maar misschien had Albert toch net de boot gemist. In Hamburg maakte hij kennis met Charlotte Frederica Louisa Wilhelmina (“Mina”) Kessler, een geboren Berlijnse. Al snel kwam het tot een huwelijk. Op 27 april 1828 trouwden ze te Altona, een westelijke voorstad van Hamburg, maar ressorterend onder het koninkrijk Denemarken. Hij was 24, zij 34; vermoedelijk was Altona de woonplaats van de bruid. Uiteraard wist zij niet dat Albert een getrouwd man was, maar al korte tijd later hoorde ze van de pastoor die het huwelijk had voltrokken, dat Albert elders een vrouw had. Mina was overigens niet rooms-katholiek, maar luthers.8 Na herhaald aandringen en vele ontkenningen kwam het hoge woord er tenslotte uit. Vervolgens kwamen Mina en Albert overeen dat hij naar zijn eerste vrouw mocht terugkeren, mits hij voor Mina’s onderhoud zou zorgen. Met beloften had Albert geen moeite, hij beloofde haar een maandelijkse toelage van 25 thalers. Wat de koers van de thaler toen was, kan ik niet zeggen, maar de toezegging van Albert bleek in elk geval geen stuiver waard. Een brief uit Stettin9 van 16 oktober 1828 waarin hij zijn beloften herhaalde, was het laatste wat Mina van hem hoorde. Ze bleef achter in behoeftige omstandigheden. Haar bezittingen werden gerechtelijk verkocht en ze werd afhankelijk van de steun van haar familie. Jarenlang probeerde ze tevergeefs Albert Maneveld op te sporen. Aldus haar relaas, jaren later voor de rechtbank te Sneek. 10 Het wil me voorkomen dat ze bij haar naspeuringen niet erg inventief en vasthoudend te werk ging – dit terzijde. Wat Mina waarschijnlijk niet wist, was dat Albert op 22 september 1828 in Stettin was gearresteerd wegens diefstal. Hoe zwaar dat geval was en welke straf hij ervoor kreeg, weet ik niet. Maar het betekende ongetwijfeld een weinig glorieus einde van zijn carrière als scheepskapitein. Vrijwel zeker ging dat einde ook gepaard met een financieel debacle.11 Bovendien was hij op Deens grondgebied strafbaar wegens bigamie. Reden genoeg dus om die streken voortaan maar te mijden en naar Gaastmeer terug te keren.

> Weer een nieuw begin

Uit zijn mislukkingen als koopman en zeekapitein trok Albert niet de conclusie dat hij volslagen ongeschikt was om als zelfstandig ondernemer

albert hendriks maneveld 229 Detail uit de Eekhoff-kaart van Wymbritseradeel, 1851. De herberg stond op de plaats van het gebouw in het verlengde van het woord Nieuwe zijl. De plattegrond daarvan ziet er heel anders uit dan die van 1832, dus vermoede- lijk was de herberg vervangen door nieuwbouw. Het gebouw er vlak boven stond er in 1832 ook nog niet. Op de locatie van de herberg staat nu een boerderij, Nijesyl 48.

door het leven te gaan. Vandaar dat hij, eenmaal terug in Gaastmeer en met weinig omhanden, het plan opvatte om, toen de gelegenheid zich voordeed, de herberg annex logement te Nijezijl onder IJlst aan te kopen en zelf uit te baten. Op 6 januari 1830 werd hij op een veiling eigenaar voor ƒ 5930,75.12 Het etablissement was toen in gebruik bij de hoogbejaarde Pieter Johannes Nieuwenhuis, die samen met zijn kinderen ook eigenaar was. Bij de koop waren twee stukken land inbegrepen, samen ruim 4 ha. groot. Om de aankoop en een noodzakelijke verbouwing te financieren, leenden Albert en Ybeltje ƒ 7000 van zijn ouders. Het huis in Gaastmeer ging voor ƒ 1500 van de hand.13 Zo begon op 12 mei 1830 een heel ander leven. De herberg was gunstig gelegen op een kruispunt van druk bevaren waterwegen en bood alle kans op een goed bestaan, hoewel er op een steenworp afstand, onder Oosthem, een concurrent was gevestigd. Nijezijl telde toen ongeveer 30 inwoners. Dat Albert en Ybeltje hier goed boerden, kan ik niet zeggen – integendeel, ze raakten steeds verder in de schulden. Er kwam ook weer gezinsuitbreiding: Hendrik (Gaastmeer 12 dec. 1829) en Aaltje Hendrika (IJlst 13 okt. 1832) werden in deze periode geboren, waardoor het gezin toen vijf kinderen telde.

230 genealogysk jierboek 2008 > Van kwaad tot erger

Een paar dagen na de geboorte van Aaltje had een gebeurtenis plaats die eerst niet al te veel impact leek te hebben, maar later toch behoorlijk dramatische gevolgen zou krijgen: mishandeling door Albert “jegens den persoon van Gabe Sybrens Nijdam”.14 We schrijven 18 oktober 1832. Het slachtoffer verklaarde tijdens de rechtszitting te Sneek op 8 november 1832, dat Albert hem had meegetroond om samen een pijpje te roken en een glaasje jenever te drinken. Niet in de gelagkamer, maar in de woonkamer. Na een gezellig praatje over koetjes en kalfjes, eerst nog met de baker en de dienstmeid erbij, werd het later, onder vier ogen, menens. Het gesprek kwam op een rechtszaak waarin Albert partij was en Gabe getuige. Plotseling haalde Albert met een mes uit over de linkerwang en de lip van Gabe, die natuurlijk vreselijk schrok en ook bloedde. Hij riep uit “Jezus Maneveld! Wat snijt gij mij”, waarop die hem toesnauwde: “Dou heste God domme voor een paap getuigd” en meteen het mes over de linkerhand van Nijdam haalde. Terwijl Gabe probeerde te vluchten werd hij ook nog in de rechterhand gebeten. Maar hij wist te ontkomen naar zijn ouderlijke woning, een paar honderd meter verderop onder Oosthem. Nijdam verklaarde tenslotte nog dat hij al het vierde slachtoffer in korte tijd van Maneveld was, die dan ook bekend stond als “een zoo genaamde snijders-baas”. Volgens Albert was er helemaal niets gebeurd en had Gabe het pand ongedeerd verlaten. De verwondingen moest hij wel onderweg opgelopen hebben. De baker (Hiltje Alberts Steginga, 35 jaar) en de dienstmeid (Teetske Jacobs, 27 jaar), die ten tijde van het incident, ongeveer half tien ’s avonds, bij de vrouw des huizes in een aangrenzend vertrek zaten, verklaarden dat ze niets van het voorval hadden gemerkt en noch in de bewuste kamer, noch elders in het huis bloed hadden aangetroffen.15 Desondanks geloofde de rechtbank de versie van het slachtoffer en veroordeelde Albert tot zes maanden gevangenisstraf en ƒ 50 boete, alsmede in de kosten.16 Mogelijk hield de rechtbank er rekening mee dat de getuigen konden zijn geïntimideerd, misschien stond Alberts reputatie hem in de weg. Hoe het verder ging, heb ik niet tot in detail uitgezocht. Vermoedelijk ging Albert Maneveld in cassatie, want zijn zaak kwam uiteindelijk via het Hooggerechtshof in Den Haag bij het Hof van Assisen in Leeuwarden ter afdoening.17 Hierover straks meer. Voorzover ik weet, bleef Albert vooralsnog op vrije voeten.

> Afscheid van de vorige generatie

Ybeltjes vader en Alberts ouders hebben de rechtszaak nog meegemaakt, maar korte tijd later stierven ze alledrie. Om te beginnen Marten Hylkes

albert hendriks maneveld 231 Hylkema (25 januari) en Alberts moeder (8 maart 1833). Haar overlijden kwam niet onverwacht, zoals we vernemen uit de Leeuwarder Courant:

Heden avond om zes uren ontsliep zeer zacht mijne hartelijk geliefde Echtgenoot DIEUWKE SIJMONS ATTEMA, aan langdurig lijden en verval van krachten, in den ouderdom van 70 jaren en 2 maanden. Ruim 33 jaren was zij voor mij eene onwaardeerbare gezellin door dit leven, en voor mijne kinderen en behuwd-kinderen eene in vollen nadruk teedere en zorgdragende Moeder. Het vertrouwen, haar eenmaal in zalige oorden weder aan te treffen, lenigt onze smart. Gaastmeer, H.A. MANEVELD, den 8 Maart 1833 Mede uit naam mijner kinderen en behuwd‑kinderen.

Vader Hendrik Maneveld besloot het kalmer aan te doen. Bij de afwikkeling van Dieuwkes nalatenschap werden de zaken in Gaastmeer zoveel mogelijk geliquideerd, met name de palinghandel. In mei 1834 vertrok hij als rentenier naar zijn vroegere woonplaats Workum, vergezeld van huishoudster Baukje Romkes de Boer. Hendrik had daar een huis gekocht en laten verbouwen, maar op 14 december van hetzelfde jaar stierf hij tamelijk onverwacht:

Tot onze diepe droefheid overleed heden namiddag, ruim drie uren, onze waarde Vader en Behuwdvader, de Heer HENDRIK MANEVELD, Oud‑Assessor van de Grietenij Wijmbritseradeel, in den ouderdom van 71 jaren en circa 3 maanden, na eene korte ongesteldheid (en wel eene bezetting op de borst en bijkomende koortsen). Dankbaar voor het voorregt, hem zoo lang te hebben behouden, trachten wij met gelatenheid in den wil des Heeren te berusten, wiens doen Majesteit en Heerlijkheid is. Workum, A.H. MANEVELD. den 16 December 1834 namens mijne Zuster en behuwd Broeders. Strekkende deze tot kennisgeving aan vrienden en bekenden buiten de stad.18

Het overlijden van alle ouders was niet het enige leed dat Albert en Ybeltje te verwerken kregen. In hun eigen gezin stierven twee jonge kinderen: op 11 september 1834 het dochtertje Hylkje, slechts twee dagen oud, en op 11 oktober 1834 Marta, ruim 7 jaar oud.

> De ouderlijke erfenissen

Hoe bedroefd Albert ook mag zijn geweest over het overlijden van zijn

232 genealogysk jierboek 2008 ouders, het bood hem wel de kans – althans in theorie – om uit zijn financiële perikelen te raken. Maar zoals de lezer uit het voorgaande heeft begrepen, had hij, als een echte verloren zoon, al een fors voorschot op zijn erfenis genomen. Zijn ouders waren getrouwd onder de oude wetgeving, wat inhield buiten gemeenschap van goederen en in gemeenschap van winst en verlies. Ze waren voor een burgergezin zeer welgesteld, dat blijkt wel uit de boedelbeschrijving en -scheiding.19 De waarde van de inboedel werd geschat op ƒ 2630, die van het vee en de losse goederen op het boerenbedrijf op ƒ 4100. De massale helft van de zate en landen werd gewaardeerd op ƒ 6437,50. Verder bezaten ze scheepsparten, landerijen en (delen van) huizen. Aan contanten was er niet minder dan ƒ 9331 in huis, tienduizenden guldens waren uitgeleend aan particulieren. Het aandeel in de zeven palingschepen en evenveel kleinere vaartuigen stond voor ƒ 12046 in de boeken, de visrechten en vissersgereedschappen voor ƒ 807, het drooghok voor ƒ 147, de aanwezige aal voor ƒ 1081. Er stond ook nogal wat geld uit onder vissers, “ter bevordering der palinghandel”, naar schatting ongeveer ƒ 1000. Zodoende kan het 1/3 aandeel van de boedel in de palinghandel worden berekend op ƒ 15081. De rest was in handen van zoon Wieger Wiegers Visser en schoonzoon Jan Rintjes Visser. Een vierde firmant, de oudste zoon Jan Wiegers Visser, was in 1825 kinderloos overleden. Uit deze cijfers kunnen we een opmerkelijke bloei van de firma Visser constateren, Albert Maneveld had immers begin 1825¼ aandeel gekocht voor ƒ 3350. Hoewel ik geen transactie heb gevonden, valt aan te nemen dat dit aandeel weer door zijn ouders is teruggenomen en daarom in de boedel voorkomt.

Een veelzeggende post is de lening aan Albert Maneveld, groot ƒ 7000, tegen 4% rente.20 In de drie jaar dat de lening liep had Albert nooit een stuiver rente betaald, zodat deze schuld was opgelopen tot ƒ 7840. Uit anderen hoofde – naar mijn idee ten gevolge van zijn avonturen als scheepskapitein – was hij de boedel bovendien, inclusief rente, ƒ 6232,93 schuldig. Geen kinderachtige bedragen. Omdat de lonen en prijzen sinds de 19de eeuw zeer verschillende ontwikkelingen hebben doorgemaakt, is het lastig om vergelijkingen te maken. Maar met de vuistregel ƒ 1 van toen is € 100 van nu zitten we er niet al te ver naast. De waarde van de gemeenschappelijke boedel werd bepaald op ƒ 99.161, waarvan de helft toekwam aan Hendrik Alberts Maneveld, de andere helft aan Dieuwkes zeven erfgenamen. Zij had ook nog bezittingen buiten de huwelijksgemeenschap, waaronder de andere helft van de boerderij. Daardoor hadden de erven ƒ 56.966 te verdelen, ofwel ƒ 8138 per staak. Een rekensommetje leert dat Albert niets kreeg – integendeel, hij bleef de boedel – zeg maar zijn vader – ƒ 5934,90 schuldig.

albert hendriks maneveld 233 Op 14 januari 1835 en volgende dagen kwam notaris Nilant te Workum in actie om de nalatenschap van Hendrik Maneveld te inventariseren.21 Nu waren er maar drie erfgenamen, te weten Albert en Hylkje Maneveld en ds. Petrus Peters, uit naam van zijn dochtertje Dieuwke bij wijlen Aaltje Maneveld. Tot in detail werd de hele inboedel opgeschreven, ook die op de boerderij in Gaastmeer. Tussen de vorderingen valt die van ƒ 123 op Hendriks broer Evert Maneveld op, wegens drie jaar achterstallige huur van “een sutelschip”. Ook stond Evert nog voor ƒ 190 in het krijt wegens een lening. Zoon Albert had intussen alleen maar meer geld geleend. Na vijf dagen “vaceren” berekende de notaris dat de erfenis, buiten de boerderij te Gaastmeer en het huis te Workum, ƒ 22.290,51 waard was. In april 1835 werden het huis te Workum en de zate en landen te Gaastmeer publiek verkocht, in mei het vee en de goederen op de boerderij. De boedelscheiding bespreek ik straks.

> Verandering van affaires

Kort voor het overlijden van zijn vader bood Albert Maneveld de herberg te Nijezijl uit de hand te koop aan. De advertentie spreekt van “Eene zeer ter nering staande en beklante HERBERG, genaamd het Wapen van IJlst, no. 1 …”.22 Met no. 1 wordt het toenmalige huisnummer bedoeld. Een merkwaardige en verwarrende zaak overigens, deze naamgeving. Immers, al sinds jaar en dag stond er in de stad een logement met dezelfde naam, thans Stadsherberg “Het Wapen van IJlst”, Galamagracht 2-4. Voor de herberg te Nijezijl ben ik deze benaming alleen eind 1834/begin 1835 tegengekomen. Zijn eerste poging had niet het gewenste resultaat, vandaar dat Albert en Ybeltje een maand later notaris Nauta benaderden voor een openbare verkoping. We kennen hun overwegingen niet, maar het is zeker dat er sloten geld werden verloren, hoe goed beklant de herberg ook mocht zijn. Of speelde de dreigend naderbij komende rechtszaak een rol? Hoe dan ook, in de herberg zelf werd de provisionele veiling georganiseerd op 24 januari 1835, de finale toewijzing een week later.23 In de advertentie voor de veiling lezen we dat de verkoping is “uit hoofde van verandering van affaires”. Je kunt je afvragen welke plannen Albert dan wel had. Het pand wordt aangeprezen als “Eene florissante, in den jare achttien honderd en dertig geheel vertimmerde, en wel ter nering staande Huizing en Herberg, het Wapen van IJlst genaamd, met Hieming en Hornleger, staande en gelegen bij de Nieuwe Zijl, onder het behoor van de Stad IJlst”. Er is een “buithuis” en een (paarden)stalling bij.24 Ook de twee stukken greidland gaan mee in de verkoop, al wordt er een iets

234 genealogysk jierboek 2008 Detail uit het minuutplan van IJlst, sectie B (1832).

andere oppervlakte dan vijf jaar eerder opgegeven. Dat zal een gevolg zijn van de opmetingen die hadden plaatsgevonden in het kader van de invoering van het kadaster (1832).25

Op de provisionele veiling werd voor de herberg ƒ 1225 geboden, voor het kleine stuk land ƒ 660,50 en voor het grote, genaamd “de Terp” ƒ 2927,25, samen dus ƒ 4812,75. Dat viel knap tegen, maar bij de finale toewijzing zat de stemming er beter in. Vooral de herberg deed het goed, daar kwam ƒ 501 bij. Via het recht van samenvoeging werd uiteindelijk Jan Vonk, schoenmaker en koopman te IJlst, koper voor ƒ 5568,75. Dat kwam een beetje in de buurt van wat Albert en Ybeltje er vijf jaar eerder voor hadden betaald. Maar toch bijna 400 gulden verlies en van het geld dat ze in de verbouwing hadden gestoken, zagen ze niets terug. Zoals gezegd hadden ze er een hypotheek van ƒ 7000 op. Het land moest, zoals destijds gebruikelijk, op St. Pieter (22 februari) worden opgeleverd, de herberg op 12 mei 1835. Een paar dagen daarvoor werden het vee en de losse goederen, zoals de boerengereedschappen en de inventaris van de herberg, bij boelgoed verkocht.26

> Arrestatie en berechting

Dat boelgoed maakte Albert niet meer mee. Hij was inmiddels gearresteerd en op 13 april 1835 naar het Huis van Arrest in Leeuwarden overgebracht, in afwachting van zijn proces. Door zijn inschrijving als gevangene weten we dat hij 1,66 m. lang was, en lichtbruin haar en blauwe ogen had. Op zijn rechterhand was een anker “geprikt”.27 Het proces vond pas eind augustus plaats. De aanklacht van de procureur- crimineel (aanklager bij het Hof van Assisen) luidde:

“dat Albert Hendriks Maneveld wordt beschuldigd van poging tot moedwilligen en met voorbedachten rade gepleegden doodslag, welke

albert hendriks maneveld 235 poging door uiterlijke daden gebleken en tot een begin van uitvoering overgeslagen, niet dan door toevallige, en van den wil des beschuldigden onafhankelijke omstandigheden, is verhinderd geworden, en hare verdere uitwerking heeft gemist”.

Hij zag het voorval dus als poging tot moord, vandaar zijn eis:

“dat de beschuldigde door dezen Hove aan genoemde misdaad zal worden schuldig verklaard, en te dier zake bij het te wijzen arrest veroordeeld, om gebragt te worden ter plaatse alwaar men gewoon is binnen de Stad Leeuwarden executie van Criminele Justitie te doen, en aldaar op een schavot met den Strop te worden gestraft, met verwijzing van den beschuldigde in de kosten der procedure, ten behoeve van den Staat, alsmede met bevel dat een Extract uit ’s Hofs condemnatoir arrest zal worden gedrukt en aangeplakt te Leeuwarden, mitsgaders te IJlst ter plaatse alwaar zulks te doen gebruikelijk is”.

Ophangen dus. Gelukkig voor Albert zag het Hof er niet meer in dan “moedwillige en met voorbedachten rade gepleegde verwonding”. Hij werd daaraan schuldig bevonden en veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, een boete van ƒ 50, en in de kosten van het proces, ƒ 78,35.28 Zo ontsnapte Albert aan de doodstraf, maar ging hij wel voor drie jaar achter de tralies. In overeenstemming met de gewoonten van de 19de-eeuwse rechtspraak kreeg hij geen aftrek van voorarrest. Aanvankelijk verbleef hij in de Leeuwarder strafgevangenis.29 Op 29 maart 1836 werd hij overgeplaatst naar Hoorn, op 10 februari 1837 naar Sneek. Maar op 29 maart 1838 was hij weer terug in Hoorn, waar hij de rest van zijn straf uitzat en op 2 september van dat jaar werd ontslagen.30

236 genealogysk jierboek 2008 Naar de redenen voor deze veelvuldige overplaatsingen kunnen we alleen maar gissen.

> Intussen aan het thuisfront …

Voor vermoedelijk iedereen in Albert Manevelds omgeving zal het een onaangename verrassing zijn geweest dat daar opeens ene Mina Maneveld Visser geboren Kessler uit Hamburg opdook met het verhaal dat ze met hem getrouwd was. Eindelijk was ze erachter gekomen waar Albert thuis hoorde en ze had er ook lucht van gekregen dat hij zich “in handen der justitie bevond”. Op 1 juni 1835 meldde ze zich bij de rechtbank te Sneek, die haar echter meteen te verstaan gaf dat Maneveld hier niet voor bigamie kon worden vervolgd. Wel werd ze voorlopig toegelaten tot een civiele procedure om haar huwelijk te laten ontbinden dan wel vernietigen, en een vergoeding te eisen wegens geleden schade en toegezegde, maar nooit ontvangen maandelijkse toelagen.31 Uit latere stukken weten we dat ze neerstreek in Workum en als huishoudster ging wonen bij de scheepstimmerman Tjeerd Alles Visser, de man met wie ze later ook zou trouwen.

Hoewel Ybeltje Hylkema op grond van deze verrassing en Alberts gevangenisstraf echtscheiding had kunnen aanvragen deed ze dat wijselijk nog niet. Ze woonde zonder inkomsten in IJlst. Van tijd tot tijd verkocht ze delen van de inboedel om in haar levensonderhoud en dat van haar vier kinderen te voorzien. Dat zij geen scheiding aanvroeg, kan maar één reden hebben: de nog onverdeelde nalatenschap van Hendrik Alberts Maneveld, waarin ze belang had door haar huwelijk – in gemeenschap van goederen zoals u weet – met Albert Maneveld. Op 16 september 1835 was de notaris klaar met die boedelscheiding.32 De belanghebbenden waren als gezegd Hielkje Maneveld, Albert Maneveld (noodgedwongen afwezig, hij liet zich vertegenwoordigen door zijn vrouw en zijn notaris Gurbe Sipkes Zijlstra) en ds. Petrus Peters, uit naam van zijn dochtertje Dieuwke. Ook hij liet zijn zaken waarnemen door notaris Zijlstra. Het huis in Workum was inmiddels verkocht voor ƒ 805, de zate en landen te Gaastmeer voor ƒ 16423,53. Het vee en de losse goederen daar hadden ƒ 3924,59 opgebracht. De voordelige staat van de boedel werd bepaald op ƒ 40.852,75, de nadelige op ƒ 6093,87. De begrafenis had ƒ 1609,83 gekost, daar kon je toen dus twee behoorlijke huizen voor kopen. De waarde van Hendrik Manevelds nalatenschap was netto ƒ 34.758,88 ofwel ƒ 11.586,29 per erfgenaam. Ik breng hier even in herinnering dat de helft van de gemeenschappelijke boedel twee jaar eerder op ƒ 49.580 was berekend. Dit verschil van een kleine ƒ 15.000 is moeilijk te verklaren. Mogelijk bleven

albert hendriks maneveld 237 sommige particulieren met grote schulden in gebreke. In de aanhef staat althans dat enige onzekere vorderingen buiten de scheiding werden gehouden. Hoe pakte dit nu uit voor Albert? Zoals we zagen bleef hij zijn vader in 1833 ƒ 5934,90 schuldig. Omdat hij volhardde in zijn gewoonte om geen rente te betalen – daar had hij nu trouwens een goed excuus voor – was dat bedrag met ƒ 545,85 opgelopen. Bovendien had hij nog eens ƒ 545,76 bijgeleend. Van de koopsom van de herberg (ƒ 5568,75) was (slechts) ƒ 4345,17 aangewend voor aflossing van de hypotheek. Wat er met de opbrengst van het boelgoed was gedaan, is onduidelijk.33 Uiteraard kreeg Albert zijn eigen schulden toebedeeld, in totaal ƒ 2681,34. Verder het goud en zilver ter waarde van ƒ 457,80, losse goederen voor ƒ 33,50, aan contanten ƒ 75,31 en vorderingen op particulieren voor in totaal ƒ 1998,92. De hoofdmoot werd gevormd door de nog te verschijnen termijnen uit de verkoop van de boerderij, ƒ 6339,41. Op die tegoeden was beslag gelegd door Mina Kessler. Het beheer ervan was in handen van Alberts zwager, ds. Peters.

> De dames zitten niet stil

Op 10 november 1835 kondigde de Leeuwarder Courant aan dat Ybeltje Martens Hylkema bij de rechtbank scheiding van goederen had aangevraagd tegen haar man. Ook zij liet nu beslag leggen op zijn tegoeden.34 Ze had, zo kunnen we uit het vervolg concluderen, een nieuwe partner in de persoon van Feite Sjoerds Schotanus, arbeider te IJlst. Uit deze relatie werd op 28 augustus 1836 een zoon Sjoerd geboren,35 die volgens de wet de achternaam Maneveld kreeg. Haar huwelijk was immers nog steeds in stand, er was zelfs nog niet eens sprake van een echtscheidingsprocedure. Om wat financiële armslag te krijgen wilde ze ƒ 1500 lenen, met haar 1/5 aandeel in de ouderlijke boerderij te Idzega als onderpand. Hiervoor had ze de handtekening van haar man nodig. Maar Albert weigerde elke medewerking, zodat de rechtbank er ook nog aan te pas moest komen.36 Korte tijd later diende zowel Albert als Ybeltje een eis tot echtscheiding in, hij op grond van overspel, zij op grond van art. 231 van het Burgerlijk Wetboek. Bedoeld wordt art. 231 van de Code Civil: “Les époux pourront réciproquement demander le divorce pour excès, sévices ou injures graves, de l’un d’eux envers l’autre” (De echtelieden kunnen wederzijds echtscheiding aanvragen op grond van buitensporigheden, wreedheden of ernstige verwondingen van de ene tegen de andere).37 Omdat Ybeltjes eis door Albert werd betwist, viel het vonnis pas op 25 november 1837. Het werd op 23 januari 1838 ingeschreven door de ambtenaar van de burgerlijke stand van Wymbritseradeel en was vanaf dat moment van

238 genealogysk jierboek 2008 kracht. Van de bijkomende bepalingen uit het vonnis noem ik hier dat de oudste kinderen (Ytje en Dieuwke) aan de moeder werden toegewezen, en de beide jongste (Hendrik en Martha)38 aan de vader, hoewel die toen nog negen maanden detentie tegoed had. Over de kleine Sjoerd werd niet gesproken. Albert moest verder ƒ 1,50 per week alimentatie betalen. Ybeltje kwam er ook niet zonder kleerscheuren af: ze werd wegens overspel veroordeeld tot drie maanden “opsluiting in een verbeterhuis”.39 Albert Maneveld ondernam geen zogenaamde vaderschapsactie, hoewel de wet die mogelijkheid destijds wel bood.

Met de eis van Mina Kessler had de rechtbank aanmerkelijk meer moeite. Het draaide met name om de vraag of het huwelijk, door een pastoor te Altona voltrokken, wettig en volgens alle regels gesloten was en daarmee ook rechtskracht had voor de Nederlandse wet. Zo niet, dan was het huwelijk hier domweg ongeldig en had de eiseres geen zaak, laat staan recht op schadevergoeding. En dat is precies waar Albert Maneveld naartoe probeerde te sturen. Hij kon het bestaan van een huwelijk met Mina Kessler moeilijk ontkennen en dat probeerde hij ook niet. Bij het betwisten van de rechtsgeldigheid ervan vond hij twee juristen van naam aan zijn zijde, te weten dr. A.C. Holtius en dr. C.A. den Tex, hoogleraren te Utrecht resp. Amsterdam. Voor de goede orde: ze waren door Maneveld als adviseurs ingehuurd en dus niet onpartijdig. Zij redeneerden dat het door Mina Kessler overgelegde afschrift van de huwelijksakte niet de benodigde bewijskracht bezat. Zo was het om te beginnen al niet behoorlijk gelegaliseerd en geregistreerd. Verder ontbrak de woonplaats van de bruid, terwijl er ook vraagtekens gezet konden worden bij de vermelding van Hamburg als domicilie van de bruidegom. Tenslotte stond er niets in over openbare afkondigingen van het huwelijk. Zulke afkondigingen waren niet alleen vereist volgens het Duitse recht, maar ook volgens de voorschriften van het Concilie van Trente (1545-1563).40 Maar we zijn in Denemarken, en daar lag het anders. De Deense wet gaf de pastoor wel de bevoegdheid om, zonder tussenkomst van burgerlijke autoriteiten, een wettig huwelijk te sluiten, maar slechts in de woonplaats van de bruid en dat gegeven ontbrak nou net in het uittreksel. Wat de Nederlandse wet bepaalde inzake de rechtsgeldigheid van een huwelijk, door een Nederlander in het buitenland gesloten, was natuurlijk ook niet onbelangrijk. Die wet stelde drie eisen: (a) voltrekking door de bevoegde instantie ter plaatse; (b) minstens twee openbare afkondigingen in de woonplaats(en) van betrokkenen en (c) registratie – binnen drie maanden na terugkeer op Nederlandse bodem – in het huwelijksregister waar de Nederlander zijn domicilie had. Omdat aan beide laatste voorwaarden zeker niet was voldaan en het bewijsstuk onvoldoende was,

albert hendriks maneveld 239 concludeerden de hooggeleerde heren dat het bestaan van een voor de Nederlandse wet rechtsgeldig huwelijk geenszins was aangetoond.

Zoals te verwachten viel, waren de door Mina Kessler geraadpleegde deskundigen het daar niet mee eens. De heren mrs. B. Albarda en C.C.C. Warmolt, “practiserende regtsgeleerden” te Leeuwarden, betoogden dat het verzuim van Maneveld inzake de afkondigingen en registratie van het huwelijk de eiseres nooit ofte nimmer tot nadeel mocht strekken. Ook wezen ze erop dat een huwelijk, door een pastoor voltrokken zonder openbare afkondigingen vooraf, volledig rechtsgeldig was, en wel volgens de bepalingen van hetzelfde Concilie van Trente. Het nalaten van de afkondigingen had hoogstens kerkelijke tuchtmaatregelen tot gevolg. Dus vonden zij dat de rechtbank het huwelijk tussen Maneveld en Kessler als wettig gesloten moest erkennen en dat de eiseres behoorde te worden toegelaten tot een procedure om echtscheiding en schadevergoeding. De Sneker rechters volgden het laatste advies. Blijkbaar was deze zaak bijzonder interessant voor juristen: heel rechtsgeleerd Nederland kon er kennis van nemen.41 Enkele op zichzelf belangwekkende juridische aspecten die voor dit verhaal minder terzake doen, heb ik onbesproken gelaten. Het verzamelen van adviezen en bewijsstukken kostte Mina Kessler veel tijd en moeite. Hoe de zaak afliep vertel ik verderop.

> Afrekening

Op 2 september 1838 was de straftijd van Albert Maneveld afgelopen en kon hij gaan en staan waar hij wilde.42 Hij vestigde zich te IJlst, hoewel hij natuurlijk niet meer bij Ybeltje hoefde aan te komen. Maar ze hadden nog wel wat te verhapstukken, te weten de liquidatie van hun gemeenschappelijke goederen en belangen. Vandaar dat notaris Nauta zich op 22 september 1838 vervoegde ten huize van Ybeltje Hylkema, wijk B nr. 106. Albert werd vertegenwoordigd door Cornelis Jacobs van der Meulen, kantoorbediende te Sneek. De notaris was door de comparanten verzocht om boedelbeschrijving te doen, “ter bewaring hunner regten en die van alle anderen welke daarbij belang zouden mogen hebben”. Nauta schreef nauwkeurig op wat er in elk vertrek aanwezig was en eigenlijk was dat nog verrassend veel. De goederen werden ter plekke getaxeerd door Willem Brandsma, “policij-beambte” te IJlst. De waarde werd vastgesteld op ƒ 309,30. Verder verklaarde Ybeltje dat zij voor ƒ 171 aan goederen had verkocht, waaronder het spreekwoordelijke tafelzilver (ƒ 60), een pendule met vaaspotten (ƒ50) en een bed met toebehoren (ƒ 53). Albert had uit de boedel een bed met kussens en dekens gekregen. Een aardige partij kleren van Albert mocht Van der Meulen zo meenemen.

240 genealogysk jierboek 2008 De hierna volgende “Verklaring van Partijen” geeft een aardig overzicht van de verhoudingen. Van der Meulen verklaart namens zijn lastgever: 1. dat Ybeltje Hylkema tussen april en juli 1835 van diverse debiteuren wel ƒ 1500 heeft geïncasseerd, en dat dit bedrag tot de huwelijksgemeenschap behoort. Dit wordt door Ybeltje gedeeltelijk erkend, maar ze weet niet hoeveel het was en ze heeft er ook schulden mee afbetaald; 2. dat staande echt van zijn ouders ƒ 16.000 is ingekomen in de huwelijksgemeenschap en van haar kant maar ƒ 1200. Dit wordt door Ybeltje betwist, zonder argumenten aan te voeren. Ybeltje brengt hiertegen in: 1. dat zij van haar moeder ƒ 1800 heeft geërfd en in de huwelijksgemeenschap gebracht, en van haar vader ƒ 7000, alles buiten de vaste goederen. Dit wordt door Van der Meulen namens zijn lastgever betwist (geen argumenten); 2. dat zij ƒ 1500 heeft moeten lenen en daarvan ƒ 302,47 heeft aangewend ten behoeve van de huwelijksgemeenschap; 3. dat zij zich haar rechten voorbehoudt inzake (a) de kostgelden, haar toegekend bij vonnis van de rechtbank d.d. 2 maart 1836, à ƒ 6 per week tot de dag van de echtscheiding en (b) de kostgelden à ƒ 1,50 per week sinds de scheiding; 4. dat zij uit het boelgoed van de herberg (6 mei 1835) slechts ƒ 200 heeft ontvangen, terwijl dat naar haar idee wel ƒ 1400 had opgebracht. Dat was het wel zo ongeveer, hoewel partijen meenden dat ze nog ƒ 132,80 moesten hebben uit de verkoping van de boerderij te Gaastmeer. Tenslotte kwam Ybeltje bij het scheiden van de markt nog op de proppen met enige schulden aan haar familie, ƒ 360 in totaal.43

Op 14 november 1838 kwam het vervolg. Ditmaal was Albert er zelf bij, maar er kwamen geen moeilijkheden van. Beiden wilden een streep zetten onder het verleden en spraken af dat 1. Albert zijn tegoeden van ƒ 6392,41, berustend onder ds. Peters, mocht houden en dat Ybeltje haar beslag zou opheffen; 2. Ybeltje haar 1/5 aandeel in de ouderlijke boerderij te Idzega mocht houden; 3. Albert alle kosten van de lopende procedures voor zijn rekening zou nemen en bovendien ƒ 59,73 die Ybeltje in de schuld stond bij haar advocaat; 4. Ybeltje de lening van ƒ 1500 geheel voor eigen rekening zou nemen; 5. de verdeling van de roerende goederen tot onderling genoegen was geregeld; 6. Albert zijn alimentatieverplichtingen zou afkopen voor ƒ 650 en dat

albert hendriks maneveld 241 ze voortaan elk de kosten zouden dragen voor de opvoeding van de kinderen die hen door de rechtbank waren toegewezen.44 Zo werden de formele banden tussen Albert en Ybeltje doorgesneden en konden ze aan een nieuw hoofdstuk beginnen.

> Ybeltje

Zoals we zagen had Ybeltje Hylkema sinds eind 1835 een nieuwe partner, namelijk Feite Sjoerds Schotanus, arbeider te IJlst, met wie ze allicht ook samenwoonde. In de voorgaande officiële akten bleef hij buiten beeld. Omdat Ybeltje inmiddels weer hoogzwanger was, wilde ze graag met Feite trouwen, maar niet in gemeenschap van goederen. De huwelijkse voorwaarden werden op 17 december 1838 notarieel vastgelegd.45 Feite gaf te kennen dat hij niets bezat dan de kleren die hij aan het lijf had. Ybeltje verklaarde aan kleding en juwelen voor ƒ 250 te bezitten en aan huisraad eveneens voor ƒ 250. Haar gouden oorijzer had ze heelhuids door alle ellende heen weten te slepen. Ze legateerde bij voorbaat haar aanstaande echtgenoot een kindsdeel van haar nalatenschap, mocht ze vóór hem overlijden. Drie dagen later trouwden ze, nog geen maand later werd hun dochter Martha geboren. Feite en Ybeltje vertrokken kort daarop naar Harlingen. Ze kregen later nog vier kinderen. Tragisch genoeg stierven al hun wettige kinderen op jeugdige leeftijd, alleen hun buitenechtelijke zoon Sjoerd Alberts Maneveld bleef in leven. Feite en Ybeltje overleden beiden in 1879 te Harlingen, hij op 27 oktober, zij op 14 december. Het zal u niet verbazen dat ze niets nalieten dat voor de fiscus interessant was.

> Mina

We schrijven begin 1839. Albert is dan wel af van Ybeltje, maar niet van Mina Kessler. Al bijna vier jaar sleepte de procedure om echtscheiding en schadevergoeding. Maar nog voor de rechtbank uitspraak deed, werd op 1 april de financiële kant van het conflict geschikt.46 Aanvankelijk had Mina ƒ 2000 geëist, maar tegen betaling van 1200 harde guldens, boter bij de vis, was ze bereid de rest te laten vallen en haar beslag op te heffen. Ze spraken ook af zich neer te zullen leggen bij de komende uitspraak inzake de scheiding, dus bij voorbaat af te zien van vervolgacties. Albert was zelf niet aanwezig bij dit akkoord, Mina wel. Zouden ze elkaar ooit weer hebben gezien na september 1828? Op 22 mei 1839 was het eindelijk zover. De rechtbank te Sneek verklaarde het huwelijk tussen Albert Hendriks Maneveld en Charlotte Frederica Louisa Wilhelmina Kessler “nietig en ontbonden”.47 Zoals te verwachten was, werd Albert veroordeeld in de kosten van het geding.

242 genealogysk jierboek 2008 Volgens de wet moest een vonnis inzake echtscheiding binnen zes maanden worden ingeschreven bij de burgerlijke stand om van kracht te worden. Mina wachtte hiermee tot de allerlaatste dag en verscheen pas op 21 november 1839 bij de ambtenaar te Workum. De tweede inschrijving van hetzelfde vonnis te IJlst op 23 december van dat jaar doet wonderlijk aan. Het was niet alleen dubbelop, maar ook mosterd na de maaltijd (zie ook de volgende paragraaf ). Nu alles was geregeld, kon Mina haar status van huishoudster afschudden en met Tjeerd Alles Visser trouwen. Dat deed ze overigens pas op 23 september 1840. Ze overleed te Workum op 12 juli 1850, haar man als enige erfgenaam nalatend. Zij en Tjeerd waren in gemeenschap van goederen getrouwd, haar helft was ƒ 1929 waard. Mina’s enige zuster Maria “Kesselaar” woonde toen te Makkum.48 Tjeerd Alles Visser overleed, eveneens te Workum, op 24 januari 1865. Hij was in 1862 hertrouwd met Aaltje Planting.

> Albert

Misschien heeft u het idee dat Albert nu wel zo berucht was in IJlst en wijde omgeving dat hij nooit weer een vrouw zou kunnen vinden. Maar dan heeft u het mis. Al op 16 juni 1839 trouwde hij te IJlst met de 25-jarige arbeidersdochter Hinke Symens Heslinga. Zelf was hij 35 jaar oud en nog steeds zonder beroep. Over de juridische aspecten nog dit: de rechtbank had zijn huwelijk met Mina Kessler ruim drie weken eerder dan wel ontbonden, maar dat vonnis was nog niet bij de burgerlijke stand ingeschreven en dus nog niet van kracht. Blijkbaar was dit burgemeester Willem Ringnalda even ontgaan. Hij legde het bruidspaar althans geen strobreed in de weg en maakte alleen gewag van de scheiding met Ybeltje Hylkema. Door deze blunder pleegde Albert Maneveld opnieuw bigamie! Alleen was er kennelijk niemand die het in de gaten had. De burgemeester moet wel bijzonder slecht geïnformeerd zijn geweest op dit vakgebied. Een half jaar later schreef hij ook het inmiddels verlopen vonnis inzake de echtscheiding Maneveld-Kessler in (zie vorige paragraaf ). Albert heeft, voorzover mij bekend, verder een onopvallend bestaan geleid. Berooid was hij – althans toen hij weer trouwde – zeker niet. Na voldoening van zijn verplichtingen aan zijn vorige echtgenotes en die wegens gerechtelijke kosten, zal hij vast nog wel zo’n drieduizend gulden hebben bezeten. En allicht heeft hij geleerd van zijn misstappen. Uit zijn huwelijk met Hinke Heslinga werden zes kinderen geboren, van wie er drie jong stierven. Twee dochters en een zoon zijn later getrouwd; de zoon liet geen kinderen na. De ironie wil dan ook dat de enige Manevelds

albert hendriks maneveld 243 uit deze tak, en mogelijk alle Manevelds uit dit geslacht, niet afstammen van Albert, maar van Feite Sjoerds Schotanus. In de geboorteakten van de kinderen gaf Albert meestal als beroep arbeider of dagloner op, eenmaal visser. Hij stierf op 1 januari 1861 te Idzega, 57 jaar oud, woonachtig te IJlst. Hinke Heslinga was al op 7 oktober 1852 overleden. Van zijn bezittingen was niets meer over. Hij had er niet alleen de erfenissen van zijn eigen ouders (19.700 gulden) doorgejaagd, maar ook het grootste deel van die van Ybeltje Hylkema (volgens haar zeggen 8.800 gulden). Dat zijn escapades ook ingrijpende gevolgen hadden voor hun kinderen en verdere nageslacht hoeft geen betoog.

> Genealogie Maneveld

> Naam en mogelijke herkomst

De naam Maneveld doet zeker niet Fries aan. Hij werd, voorzover bekend, in Friesland (afgezien van een doopinschrijving uit 1674 in de Lutherse kerk te Leeuwarden) voor het eerst in 1807 gevoerd door Hendrik Alberts (IVa).49 We herkennen er gemakkelijk een zgn. veldnaam in. Wie wat “sneupt” met Google komt uit in de Gelderse Achterhoek, en wel het landgoed Zelle, tussen Hengelo en Ruurlo. Daar liggen drie boerderijen, genaamd Zonneveld, Maneveld en Sterreveld. Maar deze boerderijen dateren vermoedelijk pas uit de tweede helft van de 18de eeuw.50 De familienaam Maneveld kwam in de eerste helft van de 19de eeuw nog in die streek voor, maar dat hoeft niet te wijzen op een familierelatie. Aangezien de nakomelingen van zowel Evert Alberts (IIa) als Auke Alberts (IIb) later de naam Maneveld voerden, neem ik aan dat zij broers waren. De naam Auke is onverdacht Fries, dus houd ik het er maar op – bij gebrek aan harde feiten – dat een zekere Albert uit den vreemde naar Warns of omgeving is gekomen en daar met een Friese vrouw is getrouwd. Het kwam in de zeventiende eeuw (en later nog vaker) geregeld voor dat mensen van beide kanten van de Duitse grens neerstreken op het Friese platteland. Bijna altijd waren het wevers. Maar ik heb geen geschikte kandidaat voor het stamvaderschap kunnen vinden. Mogelijk was de vrouw van Albert (I) familie van Auke Piers, die in 1698 trouwde met Hinke Hoites, vermeld als doopgetuige in 1724. Deze genealogie is zeker niet volledig. Ik heb me in hoofdzaak beperkt tot wat ik in de bekende Friese bronnen en GenLias tot omstreeks 1940 kon vinden. Ook heb ik via internet de gezinskaarten van het Amsterdamse stadsarchief bestudeerd. De afbeeldingen van die kaarten zijn soms slecht leesbaar, zodat ik niet helemaal kan instaan voor de betrouwbaarheid van de gegevens die ik daaraan heb ontleend.

244 genealogysk jierboek 2008 Verschillende leden van de familie zijn uit deze provincie verdwenen zonder sporen na te laten, waardoor van sommigen alleen de geboortegegevens bekend zijn. Het is dan ook mogelijk dat Binte Alberts (1791, zie IVc-2) en Wieger Alberts (1821, zie Vb-3) nageslacht hadden/hebben dat bij mij buiten beeld is gebleven. Er wonen nu geen naamdragers Maneveld meer in Friesland, nog wel enkele in andere provincies. Verder heb ik ze (via internet) aangetroffen in Amerika, Australië en Zuid-Afrika. Of ze allemaal connecties met de familie uit Warns hebben, valt te betwijfelen, maar die in Australië hebben dat in elk geval wel.

> Genealogie

I. Albert N., van wie verder niets bekend is. Kinderen: 1. Evert Alberts, volgt IIa. 2. Auke Alberts, volgt IIb.

IIa. Evert Alberts, tr. Warns 8 maart 1722 Ybel Johannes. Uit dit huwelijk, geboren/gedoopt te Warns: 1. Iekje Everts, ged. 18 april 1723 (doopheffer Neeltje Jelles). 2. Yfke Everts, ged. 18 juni 1724 (doopheffer Hinke Hoites). 3. Albert Everts, volgt IIIa.

IIb. Auke Alberts, ged. Warns (Geref.) op belijdenis 19 febr. 1740, arbeider te Warns (quotisatie 1749: 4 pers. boven 12 jaar, aanslag £ 11‑13‑0), tr. Warns 6 april 1732 Marij Jelles (van Warns, hij van De Knipe). Uit dit huwelijk, gedoopt te Warns: 1. Albert Aukes, volgt IIIb. 2. Jolmer Aukes, ged. 23 jan. 1735. 3. Marten Aukes, ged. 5 okt. 1738.

IIIa. Albert Everts (zn v. IIa), geb. Warns ca. 1727, ged. ald. op belijdenis 19 febr. 1760 (Geref.), arbeider te Warns, overl. ald. ca. 1780,51 tr. 1. Warns 1 april 1753 Trijntje Annes, beiden van Warns; tr. 2. Warns 10 nov. 1754 Gepkje Jans, van Molkwerum, in 1816 winkelierster te Warns.52 Zij deed belijdenis te Warns 19 febr. 1760 en stond daar op de lidmatenlijst van 1811. Eind dat jaar nam zij de familienaam Maneveld aan voor haar zoons Hendrik (51 jaar, te Gaastmeer) en Evert (40 jaar, te Warns).53 Uit het tweede huwelijk, geboren/gedoopt te Warns: 1. Hendrik Alberts, ged. 3 juni 1759, jong overleden. 2. Hylk Alberts, ged. 19 okt. 1760, jong overleden. 3. Hendrik, volgt IVa. 4. Johannes, volgt IVb.

albert hendriks maneveld 245 5. Evert Alberts Maneveld, ged. 20 jan. 1771, potschipper te Gaastmeer, overl. ald. 10 okt. 1844, tr. Heeg 15 mei 1816 Lijsbeth Hendriks van der Wal, geb. Hommerts 19 dec. 1779, overl. Gaastmeer 6 april 1858, dochter van Hendrik Harmens en Jeltje Engeles. Evert deed belijdenis te Gaastmeer 11 maart 1821; Lijsbeth kwam als weduwe 28 aug. 1846 te Gaastmeer met attestatie van /Hommerts. 6. Hylk Alberts, geb. 22 nov. 1774, overl. nov. 1799,54 tr. ald. 6 jan. 1793 Hendrik Abrahams Baars (ook: Beers), ged. Stavoren 12 nov. 1768, overl. ald. juni 1802, zoon van Abraham Harmens en Geertje Hendriks.

IIIb. Albert Aukes (zn v. IIb), ged. Warns 15 febr. 1733, belijd. ald. 17 febr. 1755, tr. Warns 4 sept. 1757 Joltz Alberts. Uit dit huwelijk, geboren te Warns: 1. Marij Alberts Maneveld, geb. 1760, overl. Workum 14 juli 1828, tr. Stavoren 16 nov. 1783 Hendrik Rienks Harkema, ged. Stavoren 28 sept. 1755, schoenmaker, overl. Workum 18 okt. 1826, zoon van Rienk Harkema, chirurgijn en barbier, en Tjiets Edgers. 2. Albert, volgt IVc. 3. Fouk Alberts Maneveld, geb. ca. 1765, ged. ald. Doopsgez. 6 febr. 1785, overl. 1845 (niet gevonden in de burgerlijke stand), tr. DG Warns 13 mei 1799 Ulbe Tjeerds Bijlsma, geb. Warns 1755, timmerman te Warns, overl. ald. 7 mei 1832, zoon van Tjeerd Rintjes, timmerman, en Lupk Ulbes. Fouk Alberts verkreeg attestatie naar Amsterdam (“Het Lam”) 20 juni 1794; vermeld als lidmaat te Warns 1845 (zelfde jaar overleden). 4. Aukjen Alberts Maneveld, geb. 1 maart 1773, ged. Geref. Warns 9 mei 1793, ging 10 febr. 1805 over naar de Doopsgezinde gemeente te Warns, overl. ald. 28 maart 1853, tr. DG Warns 7 okt. 1804 Rintje Tjeerds Bijlsma, geb. Warns 1753, ged. DG ald. 7 febr. 1773, timmerman te Warns, overl. ald. 19 april 1827, broer van Ulbe (zie boven); hij tr. 1. Warns 11 jan. 1778 Marij Aukes.

IVa. Hendrik Alberts Maneveld (zn v. IIIa), geb. Warns sept. 1763, zeekapitein te Workum, later palinghandelaar en boer te Gaastmeer, adjunct-maire van Heeg, assessor van de grietenij Wymbritseradeel, overl. Workum 14 dec. 1834, tr. Gaastmeer 3 nov. 1799 Dieuwke Symens Attema, ged. Gaastmeer 16 jan. 1763, overl. ald. 8 maart 1833, dochter van Symen Martens en Pierkjen Sieks Attema; Dieuwke tr. 1. Gaastmeer 21 sept. 1788 Wieger Jans Visser, geb. Gaastmeer 19 jan. 1757, palinghandelaar te Gaastmeer, tevens kerkvoogd, overl. ald. 27 mei 1797. Uit het huwelijk van Wieger Visser en Dieuwke Attema, geboren te Gaastmeer:55

246 genealogysk jierboek 2008 a. Jan Wiegers Visser, geb. 26 aug. 1790, zeehandelaar, zette met zijn stiefvader de palinghandel van zijn vader en grootvader voort, overl. Gaastmeer 12 juli 1825, ongehuwd, “na eene sukkeling van achttien weken”.56 b. Symen Wiegers Visser, geb. 25 jan. 1793, leerlooier, wethouder van de gemeente Lemsterland, overl. Lemmer 6 okt. 1862, tr. 1. Lemmer 4 febr. 1813 Anke Frederiks Sleeswijk, geb. Lemmer 5 april 1790, overl. ald. 10 juli 1827, dochter van Frederik Hommes Sleeswijk, koopman en mr. zeilmaker, en Janke Sybolts Cats; tr. 2. Lemsterland 24 febr. 1828 Aaltje Carstes Fortuin, geb. Lemmer 27 juli 1791, overl. ald. 3 febr. 1859, weduwe van Greelt Harings de Koe, dochter van Carst Dirks Fortuin, mr. timmerman, opziener der waterstaat, en Jantje Hendriks Boersma. c. Gelkjen Wiegers Visser, geb. 5 maart 1794, overl. Lemmer 25 febr. 1870, tr. Koudum 19 aug. 1814 Hermanus Geveke, geb. Santpoort 23 maart 1777, heelmeester te Koudum en Lemmer, overl. Lemmer 29 sept. 1841, zoon van Lodewijk Geveke en Anna van Gulik. d. Pierkjen Wiegers Visser, geb. 15 juli 1795, overl. Workum 29 okt. 1847, tr. Workum 11 aug. 1824 haar neef Jan Rintjes Visser,57 geb. Workum 9 okt. 1793, palinghandelaar aldaar, overl. Workum 1 nov. 1863, zoon van Rintje Synes, schipper, en Antje Jans Visser; Jan Rintjes tr. 2. Workum 10 jan. 1858 Henriëtta Petrinelia Juliana Froeling, weduwe van Tjeerd Johannes Rudolphi. e. Wieger Wiegers Visser, geb. (postuum) Gaastmeer 7 okt. 1797, palinghandelaar, overl. Gaastmeer 6 nov. 1873, tr. Haskerland 12 aug. 1824 Hiltje Sippes Tjaarda, geb. Joure 1 okt. 1800, overl. Workum 21 aug. 1866, dochter van Sippe Ydes Tjaarda en Tetje Lubberts Cath. Uit huwelijk van Hendrik Maneveld en Dieuwke Attema: 1. Hylkje (meestal geschreven als Hielkje) Hendriks Maneveld, geb. Gaastmeer 2 aug. 1800, overl. Joure 4 mei 1877, tr. 1. Workum 30 dec. 1821 Jetze Harmens van Wetzinga, geb. Workum 24 mei 1799, olieslager, secretaris van Workum 1841-1849, lid van Provinciale Staten, overl. Workum 22 mei 1849, zoon van Harmen Pieters, koopman, kofschipper, olieslager, provisioneel representant 1795, en Fettje Jetzes; tr. 2. Workum 3 april 1850 Ysbrand Jans Veenstra, geb. Joure 26 mei 1810, predikant (Afgescheiden gemeenten) te Sexbierum 4 april 1844, Workum 8 jan. 1848, Sappemeer dec. 1850, Lioessens 13 april 1857, Dokkum 17 april 1862, overl. Dokkum 12 mei 1864,58 weduwnaar van Janke Reinskes Brouwer (zie ook hierna sub 1), zoon van Jan Tjerks Veenstra en Fokje Ysbrands Rinia; tr. 3. Ferwerderadeel 1 mei 1869 Marten Jacobs Praamsma, geb. Joure 4 april 1804, in 1869 zonder beroep, wonend te Joure, overl. ald. 21 febr. 1873, weduwnaar

albert hendriks maneveld 247 van Rigtje Jans Feenstra, zoon van Jacob Petrus Praamsma en Geeske Jans Cornel. Uit het eerste huwelijk: 1. Hendrik van Wetzinga, geb. Workum 17 okt. 1826, zeeman, tr. ald. 22 aug. 1849 Fokje Rinia Veenstra, geb. Heerenveen 21 april 1832, dochter van Ysbrand Jans Veenstra en Janke Reinskes Brouwer (zie boven). Te Workum werden vier kinderen geboren (1850-1853). 2. Harmen Pieter van Wetzinga, geb. Workum 9 okt. 1829, stuurman, tr. Oostdongeradeel 24 febr. 1859 Elizabeth Gagen, geb. King’s Lynn (Norfolk, Engeland) 19 okt. 1821, dochter van William Gagen, zeeman, en Martha Gagen. Te Dokkum werd een zoon Jetze geboren, 13 dec. 1864, maar ik vond het echtpaar daar niet in het bevolkingsregister.

Na het overlijden van Jetze van Wetzinga maakte Hylkje Maneveld schoon schip: de vaste en losse goederen werden publiek verkocht.59 Op 25 maart 1850 werden de huwelijkse voorwaarden t.g.v. haar tweede huwelijk opgemaakt, even later haar tweede testament in korte tijd.60 Eind dat jaar vertrok ze met haar man naar Sappemeer. In 1869 woonde ze als weduwe te Hallum en verhuisde dat jaar, na haar derde huwelijk, naar Joure. Het ziet er naar uit dat Hylkje eenzaam is overleden en dat er geen belangstelling was voor haar nalatenschap. Het beheer ervan werd opgedragen aan deurwaarder H. Veenstra. Die schakelde notaris Munnik in om op 4 april 1878 “eenen netten burger Inboedel” in het openbaar te verkopen. Een maand later had zich nog steeds niemand gemeld, vandaar deze

OPROEPING De Ondergeteekende, bij vonnis van de Arrondissements Regtbank te Heerenveen, d.d. 13 Februarij 1878 benoemd tot Curator over de onbeheerde Nalatenschap van HIELKJE HENDRIKS MANEVELD, laatst Weduwe van MARTEN JACOBS PRAAMSMA, gewoond hebbende te Joure en aldaar overleden op 4 Mei 1877, roept bij deze op de Erfgenamen van gezegde HIELKJE H. MANEVELD, om te compareren ten zijnen kantore te Joure, op Vrijdag 31 Mei e.k., ten einde te ontvangen Rekening en Verantwoording van zijn gehouden beheer. Joure, Mei 1878 H. Veenstra, Curator.

Hoe het is afgelopen weet ik niet. Het heeft er veel van dat haar beide zoons niet meer in Friesland woonden en het contact met hun

248 genealogysk jierboek 2008 moeder hadden verloren of verbroken. Volgens de officiële aangifte was de erfenis in totaal ƒ 1247,58 waard.61 Niet indrukwekkend als je bedenkt dat ze van haar ouders bijna ƒ 20.000 had geërfd. Al met al deed ze het dus niet veel beter dan haar broer Albert.

2. Aaltje Hendriks Maneveld, geb. Gaastmeer 17 juli 1801, belijd. ald. 22 febr. 1827, overl. Gaastmeer 13 juni 1829, tr. Wymbritseradeel 11 nov. 1825 ds. Petrus Reemts Peters, geb. Marienchoor “in het Hanoversche” 8 febr. 1797, Ned. Herv. predikant, overl. Gaastmeer 13 juni 1842, zoon van Reemt Harms Peters, schoolonderwijzer, en Bylda Roberts Leemhuis. Uit dit huwelijk: 1. Dieuwke Peters, geb. Gaastmeer 27 maart 1827, overl. Rotterdam 22 juli 1870 “na een langdurig doch geduldig lijden”, tr. Leeuwarden 6 mei 1848 Eelco Cuperus Bisschop, geb. Leeuwarden 20 maart 1825, koopman in ijzerwaren, overl. Rotterdam 11 april 1895, zoon van Richard Bisschop en Sara Soetingh. 2. Riemt Peters, geb. Gaastmeer 14 febr. 1829, overl. ald. 29 juni 1829.

Advertentie in de Leeuwarder Courant: Op heden in den vroegen morgen omstreeks twee ure overleed, tot mijne en onze beide hoogbejaarde ouders en verdere bloedverwanten innige smart en droefheid, mijne waardige en dierbare Echtgenoot AALTJE HENDRIKS MANEVELD aan de gevolgen van eene hevige zinkings zenuwziekte van 14 dagen, in den bloeijenden ouderdom van 27 jaren en bijna 11 maanden, waarvan ik 3 en een half jaar met haar in eene genoegelijke echtverbintenis mogt doorbrengen, mij nalatende twee Kinderen, te jong om het verlies te kunnen beseffen. Alle diegenen, welke de overledene van wege haar edel en zedig karakter gekend hebben, zullen kunnen berekenen wat wij in haar moeten derven. De hoop niet alleen, maar ook het vertrouwen, dat zij, na de slooping van het stoffelijk ligchaam, de eeuwige heerlijkheid is ingegaan, doet onze zielen, op onzen hoewel bitteren en smartvollen weg stil zijn tot God. Daar brieven van rouwbeklag ons op nieuw zouden bedroeven, wenschen wij van dezelve verschoond te blijven. GAASTMEER, den 13 Junij 1829 P.R. PETERS, Predikant.

3. Albert, volgt Va.

albert hendriks maneveld 249 IVb. Johannes Alberts (zn v. IIIa), ged. Warns 5 sept. 1765, overl. Workum 24 juni 1806, tr. ald. 7 okt. 1789 Dieuwke Thijssen Ottema, ged. Workum 12 febr. 1769, overl. ald. 7 jan. 1835, dochter van Thijs Martens en Popk Pilgroms. Dieuwke tr. 2. Workum 20 jan. 1811 Jan Gerrits van Hingst, geb. Workum 4 mei 1785, overl. Oudemirdum 23 juni 1850, dan evenals in 1835 zonder beroep, zoon van Gerrit Klases en Trijntje Jans. Uit het eerste huwelijk, geboren te Workum:62 1. Albert, volgt Vb. 2. Tijs Johannes, geb. 28 jan. 1794, overl. Workum 1 april 1810. 3. Popke Johannes Maneveld, geb. 7 jan. 1798, bakkersknecht, overl. Workum 6 mei 1825, ongehuwd. 4. Hylkjen Johannes Maneveld, geb. 14 aug. 1801, tr. Workum 24 jan. 1830 Karst Willems van der Sluis, geb. Delfstrahuizen 24 dec. 1804, varensgezel, zoon van Willem Karstes van der Sluis, werkman, en Jantje Jans Zijlstra. Een zoon Willem van der Sluis overleed te Loosduinen 28 juni 1908, 76 jaar oud.

IVc. Albert Alberts (zn v. IIIb), geb. Warns ca. 1762, lidmaat Doopsgez. gem. Warns 1785, zeeman te , sinds 1798 absent zonder dat ooit weer iets van hem vernomen is,63 tr. Warns 16 dec. 1787 Ymk Binkes/ Bintes, geb. Hindeloopen 1763, werkvrouw (1826), turfmeetster (1827), overl. Hindeloopen 16 jan. 1847, dochter van Binke Hoytes en Rink Jurjens. Uit dit huwelijk, geboren te Hindeloopen: 1. Albert Alberts Maneveld, geb. 1790, niet gedoopt, schoenmaker, overl. Hindeloopen 18 febr. 1821, ongehuwd. 2. Binte Alberts Maneveld, geb. 31 dec. 1791 (gedoopt als Binke). 3. Auke, volgt Vc. 4. Rink Alberts Maneveld, geb. 22 okt. 1798, overl. Hindeloopen 19 okt. 1866, tr. ald. 9 april 1826 Dirk Tiemens Talhout, geb. Hindeloopen 18 sept. 1793, werkman, overl. Hindeloopen 19 dec. 1880, zoon van Tiemen Dirks en Antje Hendriks. Bij het huwelijk werden vier kinderen gewettigd, te weten Tiemen (1819), Albert (1820), Jolk (1822) en Antje (1824).

Va. Albert Hendriks Maneveld (zn v. IVa), geb. Gaastmeer 7 dec. 1803, koopman te Gaastmeer, kapitein ter koopvaardij te Hamburg, kastelein te Nijezijl, laatst arbeider en visser te IJlst, overl. Idzega 1 jan. 1861, wonend te IJlst, tr. 1. Wymbritseradeel 3 okt. 1823 (echtscheiding uitgesproken door de Rechtbank van eerste aanleg te Sneek 25 nov. 1837, ingeschreven Wymbritseradeel 23 jan. 1838) Ybeltje Martens Hylkema, geb. Idzega 12 aug. 1806, overl. Harlingen 14 dec. 1879, dochter van Marten Hylkes Hylkema, boer, en Ytje Klazes Zijlstra; tr. 2. RK Altona (bij Hamburg) 27

250 genealogysk jierboek 2008 april 1828 (bigamie, huwelijk ontbonden en nietig verklaard bij vonnis van de Arrondissementsrechtbank te Sneek d.d. 22 mei 1839, ingeschreven te Workum 21 nov. 1839) Charlotte Frederica Louisa Wilhelmina (“Mina”) Kessler, geb. Berlijn 19 april 1798, overl. Workum 12 juli 1850, dochter van Gerasson Kessler, militair, en Dorothea Charlotta Knoll; tr. 3. IJlst 16 juni 1839 Hinke Symens Heslinga, geb. IJlst 1 jan. 1814, overl. ald. 7 okt. 1852, dochter van Symen Douwes Heslinga, arbeider, en Gatske Sjoerds van Wieren. Ybeltje Martens Hylkema tr. 2. IJlst 20 dec. 1838 Feite Sjoerds Schotanus, geb. Heerenveen 13 nov. 1803, arbeider, overl. Harlingen 27 okt. 1879, zoon van Sjoerd Feites en Magdalena Elizabeth Pauw. Ybeltje kreeg 17 sept. 1839 attestatie van IJlst naar Harlingen, waar ze zich vermoedelijk in mei al hadden gevestigd. Uit haar huwelijk met Feite Schotanus werden vijf kinderen geboren die allen jong stierven: 1. Martha, geb. IJlst 19 jan. 1839, overl. Harlingen 16 okt. 1849; 2. Klaas, geb. en overl. Harlingen 12 jan. 1842; 3. Klaas, geb. Harlingen 3 febr. 1843, overl. ald. 25 dec. 1847; 4. Trijntje, geb. Harlingen 11 sept. 1845, overl. ald. 1 sept. 1846; Hylke, geb. Harlingen 2 nov. 1847, overl. ald. 18 febr. 1861. Charlotte Frederica Louisa Wilhelmina Kessler tr. 2. Workum 23 sept. 1840 Tjeerd Alles Visser, geb. ald. 22 aug. 1796, scheepstimmerman te Workum, overl. ald. 24 jan. 1865, zoon van Alle Synes en Houkjen Tjeerds; hij tr. 2. Workum 19 okt. 1862 Aaltje Planting. Uit het eerste huwelijk: 1. Ytje Alberts Maneveld, geb. Gaastmeer 9 juni 1824, tr. Amsterdam 1853 Gerrit Onderberg, kleermaker aldaar.64

Advertentie LC: Heden morgen beviel, door Gods goedheid, van eene welgeschapene Dochter IJBELTJE MARTENS HILKEMA, geliefde echtgenoote van A.H. MANEVELD. Gaastmeer, den 9 Junij 1824.

2. Dieuwke Alberts Maneveld, geb. Gaastmeer 4 okt. 1825, overl. Harlingen 27 juli 1862, tr. ald. 7 juni 1855 Tjeerd Strikwerda, geb. Almenum 19 juni 1825, werkman te Harlingen, overl. ald. 9 juli 1862, zoon van Jan Ulbes Strikwerda, melktapper, en Pietje Sybrands Faber.

Advertentie LC: Mijne geliefde echtgenoote IJBELTJE MARTENS HILKEMA, beviel heden morgen door Gods goedheid, zeer voorspoedig van eene welgeschapene Dochter. A.H. MANEVELD. Gaastmeer, den 4 October 1825.

albert hendriks maneveld 251 3. Marta Alberts Maneveld, geb. Gaastmeer 25 dec. 1826, overl. IJlst 11 okt. 1834.

Advertentie LC: Ons geliefd Dochtertje MARTA overleed in den jeugdigen leeftijd van bijkans acht jaren. Nieuwezijl onder IJlst, A.H. MANEVELD. 12 October 1834. IJ.M. HILKEMA.

4. Hendrik Alberts Maneveld, geb. Gaastmeer 12 dec. 1829, overl. Harlingen 2 jan. 1844; de overlijdensakte werd ook ingeschreven te IJlst, waar hij zijn domicilie had. 5. Aaltje Hendrika Maneveld, geb. IJlst 13 okt. 1832, tr. Amsterdam 1860 Henderik van der Vooren, schilder en kunstverlakker aldaar. 65 6. Hylkje Alberts Maneveld, geb. IJlst 19 sept. 1834, overl. ald. 21 dito. 7. Sjoerd, volgt VIa. Uit het derde huwelijk, allen geboren te IJlst: 8. Gatske Alberts Maneveld, geb. 23 okt. 1842, tr. Barradeel 15 mei 1869 Pieter Hendriks Houtsma, geb. Sexbierum 20 maart 1844, arbeider, zoon van Hendrik Sybes Houtsma, arbeider, en Maartje Dirks Kuiken. 9. Hendrik Alberts Maneveld, geb. 5 jan. 1845, overl. IJlst 13 mei 1845. 10. Hylkjen Alberts Maneveld, geb. 25 sept. 1846, overl. IJlst 13 dec. 1846. 11. Pierkjen Alberts Maneveld, geb. 13 nov. 1847, overl. IJlst 5 aug. 1848. 12. Hendrik Alberts Maneveld, geb. 26 aug. 1849, schippersknecht (1869),66 werkman (1906), bootwerker (1918) te Sneek, overl. ald. 12 juni 1918, tr. Sneek 15 jan. 1906 Johanna van der Weij, geb. Sneek 1 nov. 1853, overl. ald. 31 aug. 1941, dochter van Auke van der Weij en Hadeweij Eskoek. 13. Pierkjen Alberts Maneveld, geb. 10 maart 1851, overl. Harlingen 30 jan. 1887, tr. Barradeel 30 dec. 1875 Anne Keuning, geb. Dronrijp 9 aug. 1842, koopman/winkelier te Sexbierum, later te Harlingen, zoon van Marten Annes Keuning, arbeider, en Dieuwke Klazes Poelstra. Anne Keuning was weduwnaar van Antje Tuininga; hij tr. 3. Harlingen 3 nov. 1887 Rimkje de Bruin. Uit het tweede huwelijk o.a. een zoon Albert Keuning, geb. Sexbierum 27 dec. 1879, overl. Utrecht 16 febr. 1915.

Vb. Albert Johannes Maneveld (zn v. IVb), geb. Workum 22 aug. 1790, smidsknecht te Workum en Hallum, hoefsmid te Hindeloopen, laatst venter te Workum, overl. ald. 12 sept. 1847, tr. Workum 6 juli 1817 Aukjen Wiegers Brens, geb. Leeuwarden 13 jan. 1795, ged. Warns 29 maart 1795, overl. (als Akke Wiegers Brens) Workum 29 febr. 1856, dochter van Wieger Roelofs Brens en Janke Sybes.

252 genealogysk jierboek 2008 Uit dit huwelijk: 1. Popkjen Alberts Maneveld, geb. Workum 29 sept. 1817, overl. ald. 15 jan. 1818. 2. Dieuke Alberts Maneveld, geb. Workum 24 nov. 1818, overl. Amsterdam 9 mei 1907 (woonde daar als weduwe bij haar broer Popke), tr. Workum 20 febr. 1850 Douwe Theunis Zijlstra, geb. Nijehaske 21 maart 1822, varensgezel, zoon van Theunis Jans Zijlstra, pottenbakkersknecht, en Tjitske Klazes Klein. 3. Wieger Alberts Maneveld, geb. Hallum 16 dec. 1821, werkman te Workum, in 1845 als remplaçant in militaire dienst bij de Nationale Militie,67 vertrokken van Workum naar Amsterdam 7 okt. 1852. 4. Johannes Alberts Maneveld, geb. Workum 3 juni 1826, overl. ald. 6 nov. 1828. 5. Popke, volgt VIb. 6. Janke Alberts Maneveld, geb. Workum 1 maart 1833, overl. ald. 26 mei 1833. 7. Janke Alberts Maneveld, geb. Hindeloopen 24 febr. 1836, tr. Lemsterland 18 juni 1865 Klaas de Weerd, geb. Lemmer 26 aug. 1839, schippersknecht te Lemmer, later werkman te Workum, zoon van Klaas Klazes de Weerd, schippersknecht, later touwslagersknecht, en Grietje Christiaans Krips. Bij Klaas en Janke woonde in haar broer Popke Maneveld (Workum wijk C, huisnr. 58a); ze werden gezamenlijk uitgeschreven naar Amsterdam 29 juni 1875.

Vc. Auke Alberts Maneveld (zn v. IVc), geb. Hindeloopen 6 dec. 1795, timmermansknecht, overl. Hindeloopen 26 jan. 1828, tr. ald. 14 okt. 1827 (met legitimatie van twee kinderen) Geertje Nannes Streekstra, geb. Aalsum 1 juli 1796, overl. Hindeloopen 22 nov. 1847, dochter van Nanne Jacobs Streekstra en Antje Hobbes Zijlstra; zij tr. 2. Hindeloopen 23 nov. 1834 Fedde Eelkes Stins, geb. Hindeloopen 11 aug. 1800, arbeider aldaar, overl. Hindeloopen 6 april 1854 (dan gehuwd met Imkje Reuhman), zoon van Eelke Jans Stins, timmerman, en Janke Sytzes Schaaf. Uit het eerste huwelijk: 1. Albert Aukes Maneveld, geb. Leeuwarden 1 april 1822, overl. Hindeloopen 12 maart 1834. 2. Antje Aukes Maneveld, geb. Leeuwarden 23 jan. 1825, overl. Hindeloopen 30 juli 1866, tr. ald. 26 mei 1850 Jan Alderts Stins, geb. Hindeloopen 7 mei 1823, werkman, zoon van Aldert Eelkes Stins en Antje Eelkes Bakker; hij tr. 2. Hindeloopen 12 mei 1867 Doed Jans Glashouwer, overl. ald. 17 nov. 1878. 3. Aukjen Aukes Maneveld, geb. Hindeloopen 27 jan. 1828, overl. aldaar 29 maart 1831.

albert hendriks maneveld 253 Auke Alberts Maneveld, timmermansknecht, oud 26 jaar, wonende te Leeuwarden, werd op 6 juni 1822 veroordeeld tot drie dagen gevangenzetting wegens “weerspannigheid aan en beleediging jegens eenen schildwacht op deszelfs post”, gepleegd op 27 mei l.l.68

VIa. Sjoerd Alberts Maneveld (zn v. Va), geb. IJlst 23 aug. 1836 (biologische zoon van Feite Sjoerds Schotanus), touwslagersknecht te Harlingen, in 1899 vertrokken naar Amsterdam, overl. ald. 8 maart 1908, tr. Harlingen 16 okt. 1862 Hittje Tigchelaar, geb. Almenum 14 febr. 1838, overl. Amsterdam 27 sept. 1925, dochter van Taeke Jans Tigchelaar, timmermansknecht, en Martje Arnoldus Zwart. Uit dit huwelijk, geboren te Harlingen: 1. Feite Maneveld, volgt VII. 2. Arnoldus Maneveld, geb. 23 mei 1864, overl. Harlingen 24 okt. 1864. 3. Jan Maneveld, geb. 26 okt. 1865, bootwerker te Amsterdam, ongehuwd, woonde samen met broer Tjerk en zuster Dieuwke. 4. Hielke Maneveld, geb. 20 maart 1868, stoker te Amsterdam, ambtshalve uitgeschreven 14 aug. 1916; voorzover ik de aantekeningen op de gezinskaart kon lezen, liep zijn schip in Het Kanaal bij de Engelse kust op een mijn, waardoor hij om het leven kwam; tr. Amsterdam 8 mei 1912 Gerritje Haringa, geb. Harlingen 3 jan. 1869, dochter van Johannes Jacobus Haringa, sjouwerman, en Elisabeth Brouwer. Gerritje werd in 1938 uitgeschreven naar Zaandam. 5. Taeke Maneveld, geb. 8 aug. 1870, bootwerker te Amsterdam, tr. Harlingen 27 april 1908 Geiske Wilhelmina Kleefstra, geb. Franeker 12 juli 1874, dochter van Hotse Kleefstra, kuiper, en Houkje Vlietstra. 6. Martje Maneveld, geb. 15 jan. 1873, dienstbode te Amsterdam, tr. Sittard 5 juni 1912 Dirk Bleeker, geb. Harlingen 9 aug. 1877, werkman (1900), weduwnaar van Wilhelmina Blanksma (getr. Harlingen 4 juni 1900), zoon van Pieter Bleeker, stoker, en Barteltje de Vries. 7. Arnoldus Maneveld, geb. 24 mei 1875, zeeman, overl. Amsterdam 2 maart 1901, ongehuwd. 8. Tjerk Maneveld, geb. 29 aug. 1877, bootwerker te Amsterdam, ongehuwd, woonde samen met zijn broer Jan en zuster Dieuwke. 9. Dieuwke Maneveld, geb. 27 juli 1880, woonde samen met haar broers Jan en Tjerk, overl. Amsterdam 18 okt. 1947, ongehuwd.

Overlijdensadvertentie (coll. CBG, Den Haag): Heden overleed, na ‘n kortstondige ongesteldheid, onze lieve Zuster Dieuwke Maneveld, in de ouderdom van 67 jaar. Diep betreurd door ons allen. Familie Maneveld. A’dam 18 Oct. 1947, Pieter Nieuwlandstraat 15 A‑III.

254 genealogysk jierboek 2008 VIb. Popke Alberts Maneveld (zn v. Vb), geb. Workum 9 maart 1831, zoutziedersknecht te Workum, vertrokken naar Amsterdam 29 juni 1875, grofsmid aldaar, overl. Amsterdam 3 jan. 1910, tr. 1. Workum 27 juni 1853 Lieuwkjen Meintes Ybema, geb. Workum 29 febr. 1824, overl. ald. 2 sept. 1867, dochter van Meinte Douwes Ybema en Fettje Lieuwes Visser; tr. 2 Workum 20 maart 1870 Maike Dirks, geb. Workum 21 mei 1833, werkvrouw, overl. ald. 20 nov. 1871, dochter van Christiaan Dirks en Akke van der Lee, werkvrouw; tr. 3. Workum 2 juni 1872 Zwaantje Lageweg, geb. Workum 28 sept. 1836, overl. ald. 1 april 1876, dochter van Jan Barteles Lageweg, werkman, en Klaaske Ynzes Wijnalda; tr. 4. Amsterdam 29 mei 1878 Aaltje Klinkert, geb. Stiens 19 okt. 1841, overl. St. Jacobiparochie 28 april 1926, dochter van Jan Hendriks Klinkert, arbeider, en Akke Hendriks van der Ley. Aaltje vertrok in 1916 uit Amsterdam naar Menaldumadeel, kwam daar in 1924 terug uit Het Bildt en vertrok hetzelfde jaar weer naar die gemeente. Uit het eerste huwelijk: 1. Aukjen Popkes Maneveld, geb. Workum 26 nov. 1854, overl. ald. 9 mei 1862. 2. Tetje Popkes Maneveld, geb. Workum 1 mei 1856, overl. ald. 19 sept. 1856. 3. Albert Popkes Maneveld, geb. Workum 30 okt. 1857, overl. ald. 19 dec. 1857. Uit het tweede huwelijk: 4. Aukje Popkes Maneveld, geb. Workum 26 okt. 1871, overl. ald. 10 nov. 1871.

Popke Alberts Maneveld werd op negenjarige leeftijd veroordeeld wegens diefstal van paalwerk van de stadsdijk achter Workum, gepleegd op 23 juli 1840, tot een boete van ƒ 1 en de kosten van justitie.69

VII. Feite Maneveld (zn v. VIa), geb. Harlingen 29 april 1863, werkman aldaar, bootwerker te Amsterdam (1897), tr. Nieuwer Amstel 7 febr. 1887 Marijke Vellinga, geb. Harlingen 13 maart 1861, dochter van Wybren Tjerks Vellinga, zeepziedersknecht, en Kaatje Duif. Uit dit huwelijk: 1. Hitje Maneveld, geb. Nieuwer Amstel 16 dec. 1887. 2. Kaatje Maneveld, geb. Nieuwer Amstel 25 juni 1889. 3. Sjoerd Maneveld, volgt VIII. 4. Getje Maneveld, geb. Harlingen 25 okt. 1893. 5. Martha Maneveld, geb. Amsterdam 30 mei 1898, overl. ald. 17 sept. 1918. 6. Dieuwke Maneveld, geb. Amsterdam 21 dec. 1900, kantoorbediende, vertrokken naar Apeldoorn.

albert hendriks maneveld 255 Feite Maneveld werd op 24 juli 1886 bij verstek veroordeeld door de kantonrechter te Harlingen tot een boete van ƒ 6 subs. 3 dagen gevangenisstraf, wegens burengerucht.70

VIII. Sjoerd Maneveld (zn v. VII), geb. Nieuwer Amstel 25 jan. 1891, vertrok in 1913 naar Sittard, zal daar wel mijnwerker zijn geweest, later bootwerker te Amsterdam, tr. Amsterdam 29 okt. 1920 Wilhelmina Kruijssen, geb. Boxtel 5 maart 1892. Uit dit huwelijk: 1. Peter Johannes Maneveld, geb. Amsterdam 24 aug. 1925. 2. Willem Maneveld, geb. Amsterdam 21 okt. 1926.

256 genealogysk jierboek 2008 > Noten

1 W.T. Beetstra, ‘Warkums erfskip: Maneveld en de ielhannel’, in: Friso- almanak voor de provincie Friesland (1977 aug. 4). 2 Leeuwarder Courant van 1 mei 1835, aankondiging van een boelgoed (openbare verkoping). Het veebeslag bestond uit onder meer 35 “melke, kalve en vare Koeijen”. 3 Het gezamenlijke bezit van het echtpaar Maneveld-Attema werd in 1833 geschat op ƒ 107.000 (verderop meer details). 4 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 72008, rep.nr. 11 d.d. 25 febr. 1825. 5 Leeuwarder Courant van 22 juni 1827. 6 Burgerlijke stand IJlst, huwelijksbijlagen 1839 nr. 15. 7 Zie bijv. D.P. de Vries, Inventaris van de archieven van het huis annex kantoor van de Firma M.H. Kingma te Makkum 1726-1932 (Leeuwarden, 1989) XIII, XXI, XXIII. 8 In 1840 leverde ze te Workum een attestatie in van de Evangelisch-Lutherse gemeente te Berlijn. 9 Havenstad aan de Oostzee, ruim 100 km ten noorden van Berlijn, destijds Pruisisch. In 1945 vrijwel geheel verwoest, sinds dat jaar Pools en genaamd Szczecin. 10 Veel gegevens in deze paragraaf zijn ontleend aan: Weekblad van het Regt 1839, afl. 34 en 36. 11 Deze veronderstelling geeft een plausibele verklaring voor de schuld van ƒ 6233 die hij enige jaren later bij zijn ouders had. 12 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 119025, rep.nr. 4. 13 Idem, inv.nr. 119025, rep.nr. 25 (4 febr. 1830. 14 Geboren Oosthem 21 dec. 1807, boerenknecht, overleden Sneek 4 maart 1888, ongehuwd. 15 NRA, Toegang 16, inv.nr. 1457, rolnr. 84 d.d. 8 nov. 1832. In de stukken wordt herhaaldelijk ten onrechte vermeld dat Albert Maneveld op Nieuwezijl onder Oosthem woonde. 16 NRA, Toegang 16, inv.nr. 1485, rolnr. 84 d.d. 8 nov. 1832. 17 Voorganger van het Gerechtshof (ingesteld 1838) 18 Let op de verschillend opgegeven overlijdensdata. In geval van conflicterende gegevens moeten die uit de officiële akte (burgerlijke stand) prevaleren. 19 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 54017, rep.nr. 54 d.d. 16 aug. 1833. 20 Geleend op 11 sept. 1830 ter financiering van de aankoop en de verbouwing van de herberg te Nijezijl. Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 119025, rep.nr. 215. 21 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 142011, rep.nr. 81. 22 Leeuwarder Courant van 5 dec. 1834.

albert hendriks maneveld 257 23 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147014, rep.nrs. 5 en 15 d.d. 24 en 31 jan. 1835. 24 Leeuwarder Courant van 13 jan. 1835. Beide herbergen met de naam “Het Wapen van IJlst” komen hier op dezelfde pagina voor! 25 In de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel (OAT, archief Commissies Herziening Grondbelasting, Toegang 38, inv.nr. 33): Gemeente IJlst, sectie B, perceelnrs. 308 (de herberg), 310 (het kleine stuk land) en 312 (het grote stuk land, “de Terp”). Merkwaardig genoeg en ten onrechte staan de percelen niet op naam van Albert, maar op die van zijn vader. 26 Leeuwarder Courant van 21 april 1835, boelgoed aangekondigd op 6 mei d.a.v. 27 Archieven Gevangeniswezen, Toegang 50-01, inv.nr. 728, inschrijfnr. 252. 28 NRA, Toegang 16, inv.nr. 72 d.d. 29 aug. 1835. 29 Archieven Gevangeniswezen, Toegang 50-01, inv.nr. 826, inschrijfnr. 1. 30 Noord-Hollands Archief, Gevangenissen Hoorn, Toegang 73, inv.nr. 474, inschrijfnr. 1455. 31 NRA, Toegang 16, inv.nr. 1526, rolnr. 33; Weekblad van het Regt 1839 afl. 34. 32 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 141025, rep.nr. 47. 33 Zie hierover ook de paragraaf “Afrekening”, verderop. 34 NRA, Toegang 16, inv.nr. 1526, rolnrs. 60 en 64 d.d. 31 okt. resp. 13 nov. 1835. 35 De aangifte werd gedaan door Jan Lolles Steensma, genees-, heel– en vroedmeester te IJlst. 36 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147015, rep.nr. 7 d.d. 30 jan. 1837. 37 Het Nederlandsch Burgerlijk Wetboek, de Code Civil, het Wetboek Lodewijk Napoleon en het Burgerlijk Wetboek van 1830 (Leiden/Amsterdam 1850) 66. 38 Een wonderlijke fout van de rechtbank, Marta was immers in 1834 overleden; het moet dus zijn: Aaltje Hendrika. 39 Alles is terug te vinden in de huwelijks-/echtscheidingsbijlagen, Wymbritseradeel 1838 nr. 2. 40 De voorschriften van dat concilie vormen de oorsprong van de huwelijksafkondigingen die in Friesland en elders eeuwenlang in zwang zijn geweest. 41 Weekblad van het Regt 1839 afl. 34 en 36. Zonder deze publicatie zouden veel details onbekend zijn gebleven, want het originele dossier is vernietigd. Met dank aan de heer A.H. Lemstra, die mij op deze bron attent maakte. 42 Archieven Gevangeniswezen, Toegang 50-01, inv.nr. 826, inschrijfnr. 1. 43 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147015, rep.nr. 87. 44 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147015, rep.nr. 95. 45 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147015, rep.nr. 99. 46 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 119033, rep.nr. 49. 47 Bijlagen huwelijken/echtscheidingen IJlst 1839 nr. 15. 48 Memories van successie, Toegang 42, inv.nr. 2053.

258 genealogysk jierboek 2008 49 In een advertentie in de Leeuwarder Courant van 4 juli 1807. 50 Mededeling van dr. J. Renema. 51 In 1816 verklaarde het gemeentebestuur van Stavoren (waar Warns toen onder viel) dat Albert in 1781 was overleden, maar zijn weduwe meende dat het 37 jaar geleden was. 52 Bepaald mysterieus is wel dat Gepkje Jans bij het huwelijk van haar zoon Evert (1816) “Aaltje Jans” wordt genoemd. Daarbij komt dat haar zoon Hendrik twee dochters had die hij Hylkje resp. Aaltje noemde, dus Gepkje werd niet vernoemd. Een tot nu toe onopgelost raadsel, temeer daar ook haar overlijdensakte onvindbaar is/lijkt. 53 Register van familienamen Stavoren, fol. 50v. 54 Huwelijksbijlagen Utingeradeel 1820 nr. 25. 55 Zie voor de genealogie van de familie Visser: C.D. Bouma, Visser Heeg, Visser Gaastmeer [Emmeloord 1986], 110, 111 (studiezaal Tresoar: GEN 700). Ik neem hun gegevens op omdat deze personen tot het gezin van de hoofdpersoon Albert Hendriks Maneveld behoorden. 56 Overlijdensadvertentie in de Leeuwarder Courant. Hij werd in de kerk begraven (dat werd een jaar later verboden), zijn zerk is daar nog aanwezig. 57 Hij was ook een neef van Tjeerd Alles Visser, die in 1840 trouwde met Charlotte F.L.W. Kessler. 58 J.J. Kalma, Naamlijst der Friese Gereformeerde Predikanten (Leeuwarden, 1964) 36, 103, 152 en 192. 59 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 141037 rep.nrs. 99 (boedelbeschrijving), 106 en 109 (verkoop onroerende goederen) en 113 (boelgoed, 31 okt. 1849). 60 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 141038 rep.nrs. 33 (huw. voorw.), 8 (testament d.d. 25 jan. 1850 en 42 (testament d.d. 8 april 1850). 61 Memories van successie, Toegang 42, inv.nr. 8207, aangiftenr. 2/6415. 62 De naam Maneveld werd voor de kinderen aangenomen door stiefvader Jan van Hingst (Register van familienamen Workum, fol. 146). 63 Volgens verklaringen uit 1826 t.g.v. het huwelijk van dochter Rink. 64 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147028, rep.nr. 19, verzoek om huwelijkstoestemming d.d. 25 juli 1853. 65 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147035, rep.nr. 34, verzoek om huwelijkstoestemming d.d. 30 april 1860. 66 Notarieel archief, Toegang 26, inv.nr. 147044, rep.nr. 12, contract van nummerverwisseling van 26 maart 1869. Hendrik staat dan onder voogdij van zijn oom Sjoerd Symens Heslinga, winkelier te IJlst. 67 Notarieel Archief, Toegang 26, inv.nr. 55055, rep.nr 59 d.d. 16 april 1845. 68 NRA, Toegang 16, inv.nr. 77. 69 Archief Arrondissementsrechtbank Sneek, Toegang 18-03, inv.nr. 82, rolnr. 176. 70 Algemeen Politieblad 1888, p. 106.

albert hendriks maneveld 259 260

261 262 fryske rie foar heraldyk

Wapenregistraasje

It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch - en stiet ûnder ferantwurdlikens fan – de Fryske Rie foar Heraldyk. Dy Rie bestiet út de neifolgjende persoanen:

P.F. Visser, foarsitter, J.C. Terluin, H.F. I, twadde foarsitter, R.H. Postma, skriuwer, R.J. Broersma, Heraut Frisia IV, wapentekener, C.E. Kuipers, lid, argyfmeiwurker, drs. H. Bremer, lid, J.R. van der Wal, adviseur tsjerklike heraldyk, J. T. Anema, lid, P.H. Van den Muijzenberg, adviseur flaggen.

De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by it ûndersyk nei en it ûntwerpen fan famylje-, korporaasje- en oerheidswapens en flaggen yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie dy wapens en flaggen yn it Genealogysk Jierboek.

> Ynhâld

R.J. Broersma 264 Een aantal wapens in de Agneskerk te Goutum

Famyljewapens (en flaggen) 267 Breuker, Cammenga, Hoekstra, Jongsma, Kaufmann, Minnema, IJsselstein, Schouwstra (oanfolling)

Doarpswapens en -flaggen 276 Oostmahorn De Skans

Oare wapens en flaggen 275/278 wimpel Bolsward/Boalsert, feriening Pleatslik Belang Gersleat-Polder

wapenregistraasje 263 > Een aantal wapens in de Agneskerk te Goutum

In 2005 kon de “Wurkgroep Grêfskriften” van het “Genealogysk Wurkferbân” samen met ondergetekende in de Agneskerk van Goutum terecht voor het opnemen van onder andere de teksten en de wapens op de grafzerken in de dorpskerk. Ook hier zijn in de Franse tijd van “vrijheid, gelijkheid en broederschap”­ weer de nodige wapens onherkenbaar gemaakt, maar gelukkig zijn niet alle wapens even fanatiek onder handen genomen. Ondanks het feit dat hier niet al te ijverige patriotten aan de gang zijn geweest, blijven sommige beschadigde en afgesleten figuren helaas toch nog een raadsel, zeker waar het tot nu toe onbekende wapens betreft.

Uiteraard vinden we hier, zoals gebruikelijk, ook de alom bekende familiewapens van de adellijke geslachten uit de omgeving, zoals de Roorda’s, de Van Sytzama’s en de Emengha’s of Eminga’s. Hoewel deze wapens op vele plaatsen voorkomen (kerken, wapenboeken e.d.), loont het toch altijd de moeite ze nauwkeurig te onderzoeken en te beschrijven. Er zitten vaak exemplaren tussen die van de tot nu toe bekende uitvoeringen afwijken. Dit bleek al uit de onderzoeken in Kubaard en Oosterlittens, waar ook een aantal nog niet eerder vastgelegde varianten van bekende familiewapens werd ontdekt en kon worden vastgelegd.

Naast de bekende familiewapens, kwamen er ook hier weer enkele onbekende wapens aan het licht. Van een groot deel daarvan konden tot op heden echter nog geen namen worden achterhaald. Van de betreffende wapens op de grote zerken zal dat, gezien de familierelaties, voor een deel een kwestie van tijd zijn, maar er waren ook wapens bij waarvan helaas waarschijnlijk nooit een naam gevonden zal worden. Deze wapens worden uiteraard wel in het archief van de Rie opgenomen.

Uiteindelijk bleven er 2 exemplaren over die nog op een redelijke wijze te reconstrueren waren en waarvan de namen van de dragers bekend zijn. Deze worden hierbij beschreven en afgebeeld. Het betreft de wapens van de predikant Petrus Adriani en zijn vrouw Saakje Bennerts.

Ter illustratie wordt hierbij een detail van de zerk met het betreffende alliantiewapen opgenomen.

Op het eerste gezicht lijkt het er redelijk goed uit te zien. Van het wapen van Petrus Adriani is heraldisch rechts (voor de beschouwer links) de Friese halve adelaar nog wel te herkennen, maar (her.) links wordt het al

264 genealogysk jierboek 2008 Foto: M. Koopmans

een beetje moeilijker. Linksboven zou een blad van een wingerd afgebeeld kunnen zijn en linksonder een vijfpuntige ster. Voor een wapen van een predikant zouden dergelijke figuren best op zijn plaats zijn. Het blad van een wijnrank (als onderdeel van de wijnstok) en een ster hebben zeker een kerkelijke symboliek, evenals natuurlijk het helmteken in de vorm van een opengeslagen boek (bijbel).

wapenregistraasje 265 Het wapen van zijn vrouw Saakje Bennerts rechts is ook een lastige. Het zou een tak met een natuurlijke roos kunnen zijn, met (her.) rechts een bloem en enkele blaadjes en links enkele blaadjes, maar helemaal duidelijk is het niet echt (meer).

De in Goutum gevonden varianten van bekende familiewapens zijn van N N Wiarda (vrouw van Ids van Emengha en waarschijnlijk een zelfde wapen van Menno Emengha alias Wiarda), van Hessel van Hermana van Emengha, en van Frouck van Wijtzma. Verder een mogelijke variant op het wapen van Roorda van Genum en een nog niet nader geïdentificeerd wapen op de zerk van Albada en de wapens van Hette Lolckez en Tierck Hettez Reen, Baerthje de Vos (van Steenwijk) en Mary Dyes Rinia.

N N Wiarda Wytsma

Reen

R.J. Broersma, Heraut Frisia IV.

266 genealogysk jierboek 2008 > Breuker

Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. yn grien in sulveren guozzefear, loftsskean pleatst, boppe en ûnder beselskippe fan in gouden klaver. Helmteken: in útkommende wite raam. Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. in groen een zilveren ganzenveer, linksschuin geplaatst, boven en onder vergezeld van een gouden klaver.

Breuker komt út in boerelaach mei eigen grûn. Fryske earn likegoed as de klavers tsjutte dêrop, de klavers ek op de namme fan de frou fan de ynstjoerder. De guozzefear wiist op geasteswurk en de wite raam is de raam út it Boazumer wapen. It grien fan it wapen wiist op de greiden om hinne.

It wapen mei fierd wurde troch de ynstjoerder en de neiteam fan him en syn frou Rienkje Klaver (troud 1963).

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H., yn opdracht fan de ynstjoerder. Ynstjoerder: Ph. Breuker, Singel 1, 8635 MK Boazum.

wapenregistraasje 267 > Cammenga

Toskfoarmich dield: I. yn blau trije gouden boargen, iepene en ferljochte fan it fjild, pleatst 2 en 1; b. yn blau trije gouden leeljes, pleatst 2 en 1; II. Trochsnien: a. yn blau in sulveren lammeskop, kommende út de lofterskyldrâne; b. yn read trije swarte klavers, pleatst 2 en 1. Helmteken: in gouden leelje. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Getand gedeeld: I. doorsneden: a. in blauw drie gouden burchten, geopend en verlicht van het veld, geplaatst 2 en 1; b. in blauw 3 gouden lelies, geplaatst 2 en 1; II. doorsneden: a. in blauw een zilveren lamskop, komende uit de linkerschildrand; b. in rood 3 zwarte klavers, geplaatst 2 en 1. Helmteken: een gouden lelie. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

De lofterkant fan it wapen is basearre op it besteande wapen fan Johannes Jellema (* omtrint 1672 - † 1751), fâd fan it Poptagasthûs, sa ‘t dat foarkomt yn it Poptaslot yn Marsum en dêr’t de ynstjoerder in direkte ôfstammeling fan is. It rjochterskylddiel mei de trije leeljes ferwiist nei de ôfstamming út it Frânske foarstehûs fan de Karolingen, wylst de boargen stean foar krêft, stabiliteit, degelikheid, trochsettingsfermogen en kreativiteit. De toskfoarmige dieling is in ferwizing nei de namme Cammenga.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Petrus Jacobus Cammenga (1777-1840) en Catharina Jellema (1778-1807), troud 19-5-1799 te Ljouwert.

Untwerp: de ynstjoerder yn oerlis mei R.J. Broersma, wapentekener Fryske Rie foar Heraldyk. Ynstjoerder: Anne Louis Cammenga, Antonlaan 432, 3701 VT Zeist, berne 22-8-1961 te Haarlem, soan fan Jillert Cammenga en Hermina Damen.

268 genealogysk jierboek 2008 > Hoekstra

Skean yn fjouweren dield: I. yn goud in griene klaver; II. yn grien in gouden krûdnagel; III. yn grien in gouden rogge-ier; IV. yn goud in oranje woartel mei in grien stikje lof. Helmteken: in gouden geande liuw, steande foar twa iketûken, mei oan eltse tûke in ikel en twa blêden, alles fan grien. Helmkleed en wrong: grien, fuorre fan giel.

Schuingevierendeeld: I. in goud een groene klaver; II. in groen een gouden kruidnagel; III. in groen een gouden rogge-aar; IV. in goud een oranje wortel met een groen stukje loof. Helmteken: een gouden gaande leeuw, staande voor twee eikentakken, met aan iedere tak een eikel en twee bladeren, alles van groen. Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.

De famyljenamme is ôflaat fan Nyegeasterhoeke, dêr’t de famylje har oarsprong hat, dêrom ek de skeane fjouwerendieling. Goud en grien binne de kleuren fan sângrûn en de wâlden en fan it wapen fan Nyegea (Sm.) De wapenfigueren tsjutte op de beroppen yn de famylje.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jelke Sjoerds Hoekstra, berne 30 jannewaris 1785.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: Fam. Hoekstra, Molenstraat 34b, 8913 BC Ljouwert.

wapenregistraasje 269 > Jongsma

Yn grien in gouden ferbrede peal, belein mei in swiktange, in least en in skuonmakkershammer, pleatst ûnderinoar, alles fan swart. Helmteken: Twa griene iketûken mei elts twa blêden en in ikel oan ‘e top. Helmkleed en wrong: Grien, fuorre fan giel.

In groen een verbrede paal, beladen met een zwiktang, een leest en een schoenmakershamer, onder elkaar geplaatst, alles van zwart. Helmteken: twee groene eikentakken met ieder twee bladeren en een eikel aan de top. Helmkleed en wrong: groen, gevoerd van geel.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Eit Fokkes Jongsma, mr skuonmakker, en Aukjen Jans, troud 18-5-1794 te Stynsgea, dy’t de namme Jongsma fiere.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H. Ynstjoerder: M. Jongsma, Ballêster 1, 9231 MR, Surhústerfean.

270 genealogysk jierboek 2008 > Kaufmann

Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud, mei reade snaffel, tonge en poat; II. trochsnien: a. yn blauw in sulveren omwende kaai; b. yn sulver in reade earnspoat mei wjuk. Helmteken: in swarte flecht, mei dêrtusken in útkommende reade earnsklau, hâldend foar de flecht in sulveren kaai, mei de burd nei rjochts en omheech. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud, met rode snavel, tong en poot; II. doorsneden: a. in blauw een zilveren omgewende sleutel; b. in zilver een rood gevleugeld arendsbeen. Helmteken: een zwarte vlucht, waartussen een uitkomende rode arendsklauw, houdend voor de vlucht een zilveren sleutel, met de baard naar rechts en omhoog.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Frits Bernard Kaufmann en Sylvia Agatha Josina Staab, troud 7-10-1978 te Wassenaar.

Untwerp: foar in part besteande wapens (Kaufmann en Staab), kombinearre troch de ynstjoerder en oanfolle troch J.C. Terluin, lid F.R.f.H. Ynstjoerder: F. B. Kaufmann, Hof van Edenlaan 18, 9201 GC Drachten.

wapenregistraasje 271 > Minnema

Blau, ynbûgd en omkeard mantele fan read; it read belein mei in oansjende kowekop, beselskippe fan twa tawende seine-izers, mei de punt omleech, alles fan sulver; it blau belein mei in gouden nôtier. Helmteken: in griene klaver, oan wjerkanten beselskippe fan in nôtier mei twa blêden, alles fan goud. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.

Blauw, omgekeerd ingebogen gemanteld van rood; het rood beladen met een aanziende runderkop, vergezeld van twee toegewende zeisijzers met de punten omlaag, alles van zilver; het blauw beladen met een gouden tarweaar. Helmteken: een groene klaver, aan weerszijden vergezeld van een tarweaar met twee bladeren, alles van goud. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Hendrik Minnema, berne 30-08-1889, en Wimke Vaatstra, berne 13-5-1891, en troud 16-11-1916 te Bûtenpost.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H. Ynstjoerder: F. Minnema, De Schepperstraat 10, 9285 PH Bûtenpost.

272 genealogysk jierboek 2008 > IJsselstein

Dield: I. de Fryske heale earn, kommend út de dielingsline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn blau in gouden seispuntige stjer; b. yn read in monogram fan sulver, besteande út de letters S en T.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. doorsneden: a. in blauw een gouden zespuntige ster; b. in rood een zilveren monogram, bestaande uit de letters S en T.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Tierck Seerps, berne 1635 te Wergea, ferstoarn 16 juni 1684, en Eelcke Barteles van Coldijkstra-sate.

Untwerp: in besteand wapen yn in klokgevel út de 18de ieu in Wergea, oan de Gele eker. Ynstjoerder: A. IJsselstein, Berglaan 19, 9203 EE Drachten.

wapenregistraasje 273 > Schouwstra

Oanfolling op de registraasje yn it Genealogysk Jierboek 2007, side 187: it wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Sijbe Jelles Schouwstra , berne 13-5-1875 te Terwispel, ferstoarn 17-4-1946 te Feanwâlden, en troud mei Asseltje de Jong, berne 15-10-1876 te Drachten, ferstoarn 5-4-1969 te Harmelen.

274 genealogysk jierboek 2008 > De wimpel fan de gemeente Bolsward / Boalsert

Yn neifolging fan Snits hat ek Boalsert keazen foar in stedswimpel mei de stedskleuren. Boalsert hat likernôch de hys fan de wimpel net feroare en hat datoangeande it útstel fan de Rie folge. De wimpel is fêstlein by riedsbeslút fan 11 desimber 2007, nr 8; In fjouwerkante swarte hys mei dêryn de giele (Rudolfinyske) keizerskroane mei reade mûtse, fuorre fan read; twa lingtebanen fan swart en giel.

wapenregistraasje 275 > Wapen en flagge fan it doarp Oostmahorn “De Skâns” yn de gemeente Dongeradeel / Dongeradiel

Wapen: yn blau in út de skyldfoet opriizjende skânsdwinger fan goud, yn de skyldfoet beselskippe fan in sulveren kokkelskulp; in weagjend gouden skyldhaad, belein mei in read omkeard kanon. Flagge: delgeand skeane: 1. yn read in giele skânsdwinger yn ‘e broekhoeke, dêr’t berin in dikte fan hat fan 1/10 flaggehichte en rint oant

1/10 flaggehichte fan de skeane dieling dêr’t de ôfsnijing de flaggedieling fan folget; 2. fiif like hege weagjende banen fan blau en wyt. Mei it ferkrijen fan de doarpsstatus foar De Skâns, hat Pleatslik Belang by de Fryske Rie foar Heraldyk in wapen en in flagge oanfrege. De opdracht oan de Fryske Rie foar Heraldyk wie in wapen en flagge te ûntwerpen dêr’t yn de ferdigening en it wetter in sintraal plak yn hawwe moasten. Oarspronklik wie De Skâns in buorskip ûnder Eanjum oan de Lauwerssee. Dêrwei hie Fryslân in ferbining mei Skiermûntseach. Troch de ôfsluting

276 genealogysk jierboek 2008 fan de Lauwerssee is it plak fan ôffeart fan de boat nei Skier oerbrocht nei Lauwerseach. Dêrtroch ferlear De Skâns in wichtige boarne fan ynkomsten. De haven waard in jachthaven foar silers op ‘e Lauwersmar. De komst fan Esonstêd bringt lykwols wer mear toeristen yn ‘e krite. Eartiids wie dit plak tige strategysk foar de ferdigening fan Fryslân. Dêrom is hjir ek yn de 16de ieu in skâns oanlein. De Fryske namme fan it doarp is dêrfan ôflaat. Sels yn de Frânske tiid wie de skâns in begryp. De kleuren blau en goud binne de kleuren fan it Fryske wapen. De skâns moast de Fryske grûn ferdigenje tsjin in oanfal út it easten wei. Dêrom stiet it kanon ek nei de heraldysk lofterside rjochte, dus op it easten. De skânsdwinger is fan goud, de kleur fan de Fryske liuwen. It kanon, dat op de skânsdwinger stie, is read fan kleur, de kleur fan it gefaar. De lju moasten op har iepenst wêze foar de driging út it easten wei. Yn de dyk by De Skâns stiet noch altyd in âld krûdmagasyn. De kleur blau, de weagjende dieling yn it skyldhaad en de skulp wize op it wetter fan de eardere Lauwerssee. De skulp is sulver (wyt) fan kleur, net allinnich om de natuerlike kleur fan de kokkel, mar ek troch it wapen fan de gemeente Eastdongeradiel (yn blau in sulveren lofterskeanbalke), dêr’t De Skâns diel fan útmakke. Yn de flagge jout de skeane dieling it talúd fan de seedyk oan. De weagen fan de see rinne dêr tsjin op. De reade kleur tsjut it gefaar fan de see oan, dat altiten op de loer leit. De skânsdwinger yn de flagge hat gjin taljochting nedich. Fierder kin men alle kleuren út it wapen yn de flagge werom fine.

Untwerp: J. C. Terluin, lid F.R.f.H.

wapenregistraasje 277 > Wapen en flagge fan de feriening Pleatslik Belang fan Gersleat-Polder yn de gemeente Heerenveen / Hearrenfean

Wapen: yn grien in sulveren hynder, dravend op in skyldfoet, skaakt fan lizzende blokken fan swart en sulver, yn 5 rigen fan 4 blokken, it hynder yn de lofterboppehoeke beselskippe fan in gouden klaver.

Flagge: trije banen giel, grien en blokt fan lizzende blokjes fan wyt en swart yn twa banen mei 7 blokken, de banen yn de ferhâlding 2 : 8 : 3. Op de griene baan oan de broekside in wyt dravend hynder.

Taljochting: Om’t Gersleat-Polder gjin doarp is, wurdt dit wapen registreare as in korporaasjewapen, dus fan de feriening Pleatslik Belang. Utgongspunt foar it wapen is de polder sels. De kleur grien komt as fansels by jin op by it sjen fan dat greidegebied. Yn it wapen likegoed as yn de flagge wurdt it grutste diel ynnommen troch de kleur grien. Dêr stiet in dravend wyt hynder yn. Dat hynder is ûntliend oan it doarpswapen

278 genealogysk jierboek 2008 fan Gersleat, dêr’t de polder in ûnderdiel fan is. Yn dit doarpswapen stean fjouwer reade hynderkes op sulver, mar om’t read op grien yn de heraldyk net tastien is, is it hynder in skimmel wurden, dy’t op de griene eftergrûn better útkomt. In skimmel is in bysûnder hynder. De polder is ek in bysûndere ienheid troch syn organisaasje yn in Pleatslik Belang. It hynder tsjut lykwols ek op de ferbûnens mei it doarp. Om klam te lizzen op it greidegebied is yn de lofterskyldhoeke in gouden klaver delset. De kleur goud / giel is yn it wapen helle om de kâlde kleurekombinaasje fan grien – sulver/wyt – swart wat “op te waarmjen”. Men kin yn de kleur goud / giel in ferwizing sjen nei de greiden yn de maitiid, as de hynsteblom en de bûterblom de polder giel kleurje. Yn de wapens fan de eardere feanpolders stiet hieltiten in stripe dy’t langwerpich skaakt is fan swart en sulver. Swart is it fean; de turf dy’t fan dy grûn makke is, is swart fan kleur. De wite blokken jouwe it wetter oan. De sleatten yn de polder blinke yn it ljocht fan de sinne. Fakentiids waard yn dizze gebieten it fean baggere en ûntstiene grutte wetterflakten. Gersleat – Polder makke diel út fan it 6de en 7de Feandistrikt. Yn it wapen fan dy feanpolder stiet in grûn fan langwerpige blokken yn acht rigen fan sulver en swart. Om’t dat wapen ferfallen is, libbet it no troch yn it wapen en de flagge fan Gersleat – Polder. Under it wapen op in wyt lint yn swarte kapitalen de spreuk: “SPATIUM”, dat romte betsjut. De minsken fan Gersleat-Polder hawwe sels dy spreuk optocht en yn neifolging fan de Ængwirder doarpen yn it Latyn oerset. Yn de flagge fine wy de kleuren út it wapen werom. It grien oerhearsket: dat is de polder. It giel is minimaal fan grutte en de ûnderste baan is skaakt yn twa rigen fan wyt en swart. It giel fertsjintwurdiget de gouden klaver en de skaakte ûnderste baan de turfgraverij. It wite hynder draaft hjir net óp de ûndergrûn, mar frij yn de romte en jout dêrtroch goed wer wat der yn de wapenspreuk stiet. It plak oan de broekside is praktysk, om’t de flagge, at er wapperet, oan de kant fan de stôk it minste yn beweging is, sadat it wichtige embleem dúdlik sichtber bliuwt. Untwerp: J. C. Terluin, lid F.R.f.H.

wapenregistraasje 279 280