Opdrachtbevestiging MRDH
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Retouradres: Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Westersingel 12 Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de 23 Telefoon 088 5445 100 gemeenten van de MRDH E-mail: [email protected] Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Datum Bankrekeningnummer 16 april 2021 NL96 BNGH 0285 1651 43 Contactpersoon Onderwerp J.C. van Elderen Plan van Aanpak Herijkingen Transitieprogramma OV en corona uw Kenmerk 80929 ons kenmerk Projectnummer doorkiesnummer 088 5445 228 e-mail [email protected] aantal bijlage(n) Plan van aanpak herijkingen Transitieprogramma OV en Corona Geacht college, Op 24 maart 2021 heeft de Bestuurscommissie Vervoerautoriteit (BcVa) van de MRDH het Transitieprogramma OV en Corona vastgesteld. Bij de behandeling is opdracht gegeven om een plan van aanpak op te stellen voor de benoemde herijkingsmomenten. Het door de BcVa op 14 april 2021 vastgestelde plan van aanpak is als bijlage bij deze brief opgenomen. Met deze brief informeren wij u over het plan van aanpak, waarbij wij tevens in gaan op de betekenis van het besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat om de Beschikbaarheidsvergoeding OV te verlengen tot en met het vierder kwartaal van 2021. Belangrijk is en blijft daarbij dat, hoewel een verlengde BVOV de sector op de korte termijn (2021) wat lucht geeft, de opgave voor de vervoerders binnen de MRDH-regio de komende jaren fors blijft. Verlenging van de Beschikbaarheidsvergoeding OV 2021 Op 9 april 2021 heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat besloten de Beschikbaarheidsvergoeding OV 2021 te verlengen tot en met het vierde kwartaal van 2021. Aan deze verlenging zijn dezelfde voorwaarden gekoppeld als de regeling zoals die nu van kracht is: de DO’s zetten hun subsidies op 100% van het pre-Coronaniveau door en vervoerders en DO’s maken samen afspraken over maatregelen om de resterende 5-7% het hoofd te kunnen bieden. De BVOV-regeling richtte en richt zich op de exploitatiesubsidies. Afgesproken is dat partijen voor 1 juli aanstaande maken partijen (Rijk, DO’s en vervoerders) afspraken over 2022 e.v.. De BCVa zal op 19 mei aanstaande haar bijdrage aan de verlengde BVOV, dus het doorzetten van de subsidies op 100% van het pre-Coronaniveau, formaliseren. Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer. Uitgangspunt van MRDH is en blijft dat niet meer wordt bespaard dan nodig en niet minder wordt bespaard dan noodzakelijk. Daarnaast is de ambitie optimaal gebruik te maken van de Rijksregeling. Momenteel verkent de MRDH daarom met haar vervoerders de impact van de verlengde BVOV voor het regionaal transitieprogramma 2021-2030. Mocht het zo zijn dat er sprake zou zijn van zicht op een positief financieel resultaat, waardoor de BVOV verlaagd zou worden, dan heeft het onze voorkeur om bepaalde maatregelen uit het Transitieprogramma enkele maanden later in te laten gaan, om zo het effect van de maatregelen voor de reiziger voor 2021 beperkt(er) te houden. Tijdens de BcVa van 14 april 2021 is afgesproken dat, op basis van de eerdergenoemde verkenning, tijdens de BcVa van 19 mei 2021 een besluit wordt genomen over het al dan niet later in laten gaan van maatregelen uit het Transitieprogramma OV en Corona. Zoals al gezegd blijft het belangrijk om te onderkennen dat, hoewel een verlengde BVOV de sector op de korte termijn (2021) wat lucht geeft, de opgave voor de vervoerders binnen de MRDH-regio de komende jaren fors blijft. Nut en noodzaak van het Transitieprogramma en de daar in opgenomen maatregelen zijn daarom ongewijzigd gebleven. De impact van corona op het OV is meerjarig, zelfs tot 2030. De extra BVOV biedt nog geen oplossing voor 2022 en daarna. Weliswaar is het Rijk in gesprek met de vervoerbedrijven en de regionale overheden over eventuele extra rijkssteun in 2022, maar zolang hierover geen zekerheid is en zolang deze rijkssteun niet het volledige tekort compenseert, blijft de noodzaak voor de maatregelen uit het Transitieprogramma bestaan. Als vervoerders onvoldoende ruimte krijgen om deze maatregelen uit te voeren, moet de MRDH immers alsnog een fors bedrag aan compensatie betalen, om zo de vervoerders in staat te stellen om op de nullijn uit te komen. Dit kan niet anders dan uit de investeringsruimte van de MRDH (alle andere middelen worden immers reeds ingezet). De extra BVOV biedt dus wellicht de ruimte om bepaalde maatregelen enkele maanden uit te stellen, maar (zolang er geen zekerheid is over volledige compensatie door het Rijk) voor de periode daarna blijft de noodzaak ongewijzigd. Aanpak en uitgangspunten voor de herijking van het Transitieprogramma De herijking van het transitieprogramma heeft als doel adequaat bij te kunnen sturen op de ontwikkelingen die in het kader van de coronacrisis op de MRDH en vervoerders afkomen. Herijking is nodig om in te kunnen spelen op de actualiteit en vraagt dus om een hoge frequentie van besluitvorming rond de herijking van het Transitieprogramma. De volgende herijkingsmomenten zijn voorzien; 22 september en 12 december 2021 en juni en november 2022 en verder. Belangrijke input voor de herijking zijn de ontwikkeling van de reizigersopbrengsten en extra aanvullende financiële steun van het Rijk. Bij de herijkingen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Voorstellen voor aanpassing van het Transitieprogramma worden ter besluitvorming voorgelegd aan de BcVa. Het initiatief voor aanvullende maatregelen en/of voorstellen voor terugdraaien eerdere maatregelen ligt bij vervoerders. MRDH heeft een toetsende rol. 2. De herijking betreft het totale Transitieprogramma, wat inhoudt de maatregelen waartoe de BcVa op 25 november 2020 en 24 maart 2021 hebben besloten; 3. Het afwegingskader OV en Corona zoals vastgesteld op 28 oktober 2020 is leidend voor de afweging over het al dan niet nemen van extra maatregelen dan wel het terugdraaien van maatregelen. Conform de vigerende concessies hebben vervoerders de ontwikkelvrijheid om hiertoe voorstellen voor te leggen; 4. De herijking mag er niet toe leiden dat het financieel perspectief voor MRDH, vervoerders of inliggende gemeenten verslechtert. Aanvullende maatregelen in een herijking van het Transitieprogramma leiden niet tot een extra bijdrage van inliggende gemeenten, tenzij 2 hierover expliciet besluitvorming plaatsvindt en de betreffende gemeente(n) hier ook zelf mee instemmen. In het NOVB is afgesproken dat maatregelen tussen vervoerders en DO’s moeten kunnen leiden tot ten minste een zicht op de nullijn. Aanvullende maatregelen kunnen worden genomen als dat nodig is om het zicht op de financiële nullijn bij de vervoerders te houden; 5. Ten aanzien van eventuele vervoerkundige maatregelen geldt dat: Opschalen/ongedaan maken van de maatregelen is aan de orde als de vraag en/of de maatschappelijke effecten van de maatregelen daar aanleiding toe geven en de financiële ruimte voldoende is; Waar mogelijk zal bij opschalen het aanbod eerst teruggebracht worden naar het basisniveau zoals dat in de Kadernota OV en de programma’s van eisen ten behoeve van de concessies (beiden vastgesteld na zienswijzeprocedure in de gemeenten) als ondergrens van het gewenste OV-aanbod vastgelegd is. Kenmerken van de procedure voor de Herijkingen Totdat een stabilisatie van de situatie optreedt en wijzigingen van de dienstregeling weer volgens de reguliere vervoerplanprocedure tot stand kunnen komen, wordt periodiek een herijking uitgevoerd. Met de herijkingsprocedure wordt aangesloten bij de procedure die doorlopen is om te komen tot het afwegingskader, het eerste maatregelenpakket en het Transitieprogramma. Daarbij zijn de vervoerders aan zet, de MRDH heeft met name een toetsende rol. Omdat de omstandigheden per vervoerder verschillen (financiële positie, ruimte voor maatregelen in eigen bedrijfsvoering, impact van corona) kunnen aanpassingen van de maatregelen per vervoerder verschillen. Daarmee is, hoewel de proceduretijd opnieuw korter zal zijn dan gebruikelijk, een maximale positionering van de colleges, raden en Adviescommissie geborgd. Vanuit een aantal raden is gevraagd om een blijvend prominente rol in de besluitvorming en vanuit de Adviescommissie is de actieve benadering en betrokkenheid bij het Transitieprogramma als waardevol en positief ervaren. In het huidige tijdgewricht wordt met maximale betrokkenheid en positionering van colleges, raden en Adviescommissie een compacte herijkingsprocedure doorlopen. In de voorbereiding zijn er complicerende factoren. Soms zijn de eerder vastgestelde maatregelen nog maar kort of nog niet ingevoerd, verder kan de terugkeer van de reizigers een grillig patroon vertonen. Ook kan er onzekerheid zijn over (tijdige) besluitvorming over een (verlenging van) de financiële bijdrage van de Rijksoverheid, dan wel over de voorwaarden van een mogelijk verlengde Beschikbaarheidsvergoeding. Deze onzekerheden zullen een plek krijgen in de herijkingen. Naar verwachting zal de onzekerheid het grootst zijn bij de eerstgeplande herijking van september 2021: waarbij naast de onzekerheden over de reizigersontwikkeling en aanvullende Rijkssteun ook de op 24 maart 2021 vastgestelde maatregelen nog maar kort (en waarschijnlijk gedeeltelijk) geïmplementeerd zijn. Monitoring De herijking vindt plaats op basis van monitoring door de vervoerders, waarbij gebruik wordt gemaakt