NOTA BENE • De Invloed Van Het Latijn En Grieks Op Het Nederlands
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
NOTA BENE • De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands Nicoline van der Sijs Jaap Engelsman NOTA BENE Nicoline van der Sijs Jaap Engelsman NOTA BENE • De invloed van het Latijn en Grieks op het Nederlands Sdu Uitgevers Tu habes nullum, Nai, nullum benullum, Nullum benullum de artibus! Opus tuum magnum prullum. `Je hebt geen, werkelijk geen enkel benul van kunst! Je werk is een groot prul.' Een voorbeeld van macaronische poëzie, een letterkundig genre dat tijdens de Renaissance ontstond in Italië en dat gebaseerd was op het Latijn, met allerlei volkstaalwoorden met Latijnse uitgangen, wat leidde tot een grappig effect. Foto's omslag: Centrum kunsthistorische documentatie, Nijmegen (voorzijde); Dik van der Meulen, Amsterdam (achterzijde) Vormgeving omslag: Chaim Mesika, Hilversum Zetwerk: Velotekst (B.L. van Popering), Den Haag Druk en afwerking: AD druk b.v., Zeist © 2000 Nicoline van der Sijs en Jaap Engelsman, Utrecht/Amsterdam No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 90 5797 067 8 D/2000/0034/169 Inhoud Lijst van illustraties 9 Lijst van foto's 10 Woord vooraf 11 DEEL 1 AAN DE KLASSIEKE TALEN ONTLEENDE WOORDEN - NICOLINE VAN DER SIJS Inleiding 17 De Romeinse tijd 19 De klassieke wereld zoals onze Germaanse voorouders die leerden kennen 19 De taal van de Romeinen 22 De Germanen en hun taal 24 Contacten tussen Germanen en Romeinen 31 Germaanse leenwoorden in het Latijn 37 Latijnse leenwoorden en leenvertalingen in het Germaans 39 Militaire en politieke termen 41 Romeinse militaire en burgerlijke nederzettingen 42 Plaatsnamen 48 Huizenbouw en huisraad 52 Handel 53 Landbouw, veeteelt en voedselbereiding ss Alcoholica 57 Textiel 58 5 De jaar- en weekindeling 58 De namen van de weekdagen 59 De namen van de maanden 61 Woorddelen 65 Conclusie 65 De taalgrens 67 Middeleeuws Latijn 71 Het alfabet 73 Onderwijs 79 Leenwoorden uit het middeleeuws Latijn 81 Onderwijs en wetenschappen 82 Geneeskunde en alchimie 83 Wiskunde 85 Stadhuistaal 86 Kerklatijn 89 De kerstening van de Goten 93 De kerstening van de Nederlanden 94 Oude bijbelvertalingen 97 Invloed van het Kerklatijn 99 Betekenisontleningen en leenvertalingen 100 Kerkelijke functionarissen en instituties 102 Bijbel, kerkdienst, gebeden en feestdagen 104 Overige religieuze woorden io8 De Renaissance in De hervorming 115 Humanistenlatijn 116 Grieks 118 Invloed van het Humanistenlatijn 120 Onderwijs en wetenschappen 120 Wetenschappelijke leenvertalingen 122 Boekdrukkunst 125 6 Klassieke Oudheid en klassieke letterkunde 125 Geneeskunde 126 Stadhuistaal 126 Latijnse constructies 129 Invloed van de hervorming 130 Invloed van het Grieks 131 Leenwoorden uit het Grieks 132 Leenvertalingen uit het Grieks 133 Latijnse en Griekse persoons- of godennamen die soortnamen zijn geworden 135 Moderne nieuwvormingen op basis van Latijn en Grieks 139 Medische wetenschap 143 Botanische wetenschap 145 De invloed van de klassieke talen op Nederlandse voor- en achternamen 149 Voornamen 149 Achternamen 152 Aanpassing van Latijnse en Griekse leenwoorden 155 Aanpassing van Latijnse leenwoorden 155 De klemtoon op Latijnse leenwoorden 157 Bepaling van de ouderdom van Latijnse leenwoorden 158 Vergelijking met andere Germaanse talen 158 Klankveranderingen in het Latijn 159 Klankveranderingen in het Nederlands 16o Aanpassing van Latijnse werkwoorden 162 Aanpassing van Griekse leenwoorden 162 Latijnse en Griekse meervouden 165 De uitspraak van het Latijn 166 De uitspraak van het Grieks 170 7 Hoeveel woorden heeft het Nederlands uit het Latijn en Grieks geleend? 173 Levend Latijn 175 DEEL 2 GEVLEUGELDE WOORDEN VAN GRIEKSE EN LATIJNSE OORSPRONG -- JAAP ENGELSMAN Inleiding 183 De Grieken 187 Literatuur en filosofie 187 Natuurwetenschappers 194 De Romeinen 197 Grieks intermezzo: Archimedes 198 Cicero 199 Caesar 201 Dichtkunst 204 Keizers 206 Romeinse christenen 209 De Middeleeuwen 211 De Renaissance en later 213 Speeltoneel 213 Genootschappen 214 Homeopathie 217 Belangrijkste gebruikte literatuur 219 Woordregister 227 8 Lijst van illustraties 1.Het Romeinse rijk ten tijde van zijn grootste uitbreiding in de tweede eeuw n.C. (uit Van Es 1981: 16) 21 2. Germaanse stammen die in de eerste eeuwen n.C. in klassieke bronnen genoemd worden (uit Keller 1995:53) 27 3.De Peutingerkaart (uit Van Es 1981: 108-109) 3o 4. Het Romeinse wegennet in Noord-Frankrijk en de Nederlanden (uit Muller en Frings 1968, kaart 1) 32 5.De Germaanse volksverhuizing (uit Keller 1995: 54) 35 6. De Romeinse castra, castella, stationes en praetoria in Nederland tussen 47 en 270 (uit Van Es 1981: 98-99) 43 7. Plaatsen in Nederland waar Romeinse villa's zijn opgegraven (uit Van Es 1981: 180) 47 8.Romeinse overheersing in België (uit de Grote Winkler Prins, lemma België) 49 9 Lijst van foto's `Tempel' van Artis 13 Kapiteel en sierlijsten 70 Fruitslinger en ornamenten 88 Oorlogsbuit en boekband 109 Trigliefen en frontons 137 Wegwijzer en potjeslatijn 154 Scheepsboeg 180 Parksfinx 196 10 Woord vooraf De twee belangrijkste cultuurtalen van de westerse Oudheid – onge- veer de periode van l000 voor Christus tot 50o na Christus – waren het Grieks en het Latijn. Het Grieks, dat oorspronkelijk gesproken werd in ruwweg het gebied van het huidige Griekenland, ontwikkelde zich allengs tot de lingua franca van het oostelijke Middellandse-Zee- gebied. Het Latijn was de taal van de Romeinen, die een minuscuul staatje in Midden-Italië in de vijfhonderd jaar voor het begin van onze jaartelling uitbouwden tot een rijk dat het gehele Middellandse-Zee- gebied en een groot deel van West-Europa omvatte. Dit boek vertelt hoe in de loop van tweeduizend jaar talloze Latijnse en Griekse woorden en uitdrukkingen in het Nederlands zijn terecht- gekomen. Woorden van Griekse herkomst zijn bijvoorbeeld epigoon, epos en palindroom, van Latijnse herkomst emmer, kat, keuken, kort, straat en zolder. Wij laten zien hoe de culturele invloed van de klassieke wereld valt af te lezen aan onze woordenschat. De invloed van het Grieks is voor het grootste deel via het prisma van het Latijn tot ons gekomen. Daarom ligt in dit boek de nadruk op het Latijn. Griekse woorden hebben vaak een Latijns jasje gekregen, een Latijnse uitgang; zoals het in de vaktaal heet: ze zijn gelatiniseerd. Een voorbeeld is criticus, dat in het Grieks kritikos luidt. Ook Griekse eigennamen zijn meestal in Latijnse spelling bekend, en aan die conventie hebben wij ons geconformeerd, vandaar bijvoorbeeld de spelling Homerus voor Homèros. Het eerste deel van dit boek is geschreven door Nicoline van der Sijs en gaat over de woorden in het Nederlands die teruggaan op het Latijn en Grieks, en over de omstandigheden die geleid hebben tot overname van die woorden. Dit deel is een sterk uitgebreide versie van passages 11 in haar Leenwoordenboek (zie de literatuurlijst), waarbij met name de cultuur-historische achtergrond benadrukt en uitgewerkt is. Het tweede deel van dit boek, dat is geschreven door Jaap Engelsman, is anders van opzet. Hierin worden een aantal nog altijd gangbare citaten (`gevleugelde woorden') en uitdrukkingen behandeld die aan het Grieks of Latijn zijn ontleend, of die na de Oudheid in het Latijn zijn geformuleerd. Denk aan verdeel en heers, het nuttige met het aangename verenigen, schitteren door afwezigheid en Natura artis ma- gistra. Zie verder de inleiding bij dat deel. De conclusie van dit boek kan slechts luiden dat de hedendaagse Nederlandse maatschappij, wetenschap en cultuur er zonder de Ro- meinse en Griekse erfenis onherkenbaar anders zouden uitzien, en dat als we alle Latijnse en Griekse woorden uit onze woordenschat zouden schrappen, communicatie onmogelijk zou zijn. Om te illustreren dat de klassieke invloed op onze cultuur zich zeker niet alleen tot de taal beperkt, is het boek verlucht met enkele foto's van architectonische elementen. Deze foto's zijn om praktische rede- nen in Amsterdam gemaakt (door Jaap Engelsman), maar soortgelijke elementen zijn gemakkelijk te vinden in iedere provincieplaats in Nederland en België. Graag besluiten wij dit voorwoord met onze speciale dank uit te spreken aan drie kritische lezers die door hun opmerkingen de tekst aanzienlijk verbeterd hebben: Anton van Hooff, Wil Sterenborg en Nelly Stienstra. Nuttige suggesties en adviezen kregen wij voorts van Bert Gerlagh, Ewoud Sanders, Ed Schilders, Rob Tempelaars en Piet Verhoeff. Van Dale Lexicografie was zo vriendelijk een chronologi- sche lijst uit het Etymologisch woordenboek ter beschikking te stellen. De auteurs januari 20 00 12 Sedert de Renaissance zijn vormen en elementen uit de klassieke architectuur in ta lloze variaties toegepast in nieuwe gebouwen. Het klassieke gebouw bij uitstek is de Griekse tempel. Sterk vereenvoudigd komt deze neer op een rechthoekig bouwwerk met een flauw hellend zadeldak, dat de gevel een driehoekige bekroning geeft. De top van die gevel — het fronton — rust op een horizontaal gedeelte — het hoofdgestel —, dat weer rust op door kapitelen bekroonde zuilen, elk geplaatst op een basis. De grondvorm van zo'n gevel zien wij hierboven in het centrale gedeelte van het aquariumgebouw van Artis (Amsterdam, ca. 1880). Sommige details, zoals de rijkbewerkte kapitelen, zijn vrij zuiver klassiek, maar vele andere elementen en vooral het gebouw als geheel hebben