Dorpsweg 14-24 (even) en 21 te rapport 2181

1

Dorpsweg 14-24 (even) en 21 te Zijderveld (gemeente )

Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

L. Haaring R.M. van der Zee

2

Colofon

ADC Rapport 2181

Dorpsweg 14-24 (even) en 21 te Zijderveld (gemeente Vianen)

Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek

Auteurs: L. Haaring en R.M. van der Zee

In opdracht van: Bouwvereeniging Volksbelang

© ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 15 februari 2010 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.

Autorisatie: dr. E. Lohof

ISBN 978-94-6064-172-5

ADC ArcheoProjecten Tel 033-299 81 81 Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Fax 033-299 81 80 Email [email protected]

3

Inhoudsopgave

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied 4 Samenvatting 5 1 Inleiding 7 1.1 Algemeen 7 1.2 Doelstelling en vraagstelling 7 2 Bureauonderzoek 7 2.1 Methoden 7 2.2 Resultaten 8 3 Inventariserend Veldonderzoek door middel van booronderzoek (VS03) 11 3.1 Methoden 11 3.2 Resultaten 12 3.3 Interpretatie 13 4 Conclusies 14 5 Aanbeveling 15 Literatuur 16 Lijst van afbeeldingen 16 Lijst van tabellen 16

Bijlage 1 Boorgegevens Bijlage 2 Boorkolommen

4

Administratieve gegevens van het onderzoeksgebied

Provincie: Gemeente: Vianen Plaats: Zijderveld Toponiem: Dorpsweg 14-24 (even) en 21 Kadastrale gegevens: Gemeente , sectie C, perceelnummers 1441, 1501, 1796, 1906, 2056, 2057, 2060, 2079 en 2080 Kaartblad: 38F Coördinaten: 137.839 / 439.440 137.890 / 439.403 137.877 / 439.380 137.953 / 439.364 137.950 / 439.349 137.871 / 439.368 137.853 / 439.340 137.817 / 439.360 137.809 / 439.344 137.780 / 439.361 Bevoegde overheid: gemeente Vianen, contactpersoon dhr. C. de Jong Deskundige namens de bevoegde overheid: dhr. P.C. de Boer (Milieudienst Zuidoost Utrecht) ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code): 38.547 ADC-projectcode: 4110707 Periode van uitvoering: januari - februari 2010 Beheer en plaats documentatie: ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort

5

Samenvatting

In opdracht van Bouwvereeniging Volksbelang heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Dorpsweg 14-24 (even) en 21 in Zijderveld (gemeente Vianen). In het plangebied zal woningbouw worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

Op basis van het bureauonderzoek werden op een diepte van tussen 50 en 150 cm –mv archeologische resten vanaf het Neolithicum tot en met de IJzertijd verwacht in de top van de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel. Aan en direct onder het maaiveld werden in een ophogingspakket archeologische resten verwacht uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.

Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd.

De top van de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel bevindt zich tussen circa 0 en 100 cm - NAP. De top van deze oeverafzettingen is intact. Hierin zijn noch kenmerken van bodemvorming, noch archeologische indicatoren gevonden, echter de mogelijke aanwezigheid van een archeologisch niveau van Laat-Neolithicum tot IJzertijd ouderdom kan niet met zekerheid worden uitgesloten. Boven de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel bevindt zich een oud bodemoppervlak in komafzettingen van de Oude Rijn. Deze oude bodem bestaat uit gerijpte klei. Hierin kunnen archeologische resten uit de Late Middeleeuwen voorkomen, maar aanwijzingen voor de aanwezigheid van deze resten zijn niet waargenomen. In de ophooglaag werden resten uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd verwacht. De aanwezigheid van deze laag is tijdens het booronderzoek aangetoond. In deze laag zijn fragmenten aardewerk gevonden uit de 17 tot 18e eeuw.

ADC ArcheoProjecten adviseert om in het gehele plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. De nadruk ligt hierbij op archeologische resten uit het Laat-Neolithicum tot en met IJzertijd, die mogelijk in de top van de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel aanwezig zijn. De locatie van boring 9 wordt vanwege de relatief ondiepe ligging van deze oeverafzettingen als de meest geschikte locatie voor een dergelijk proefsleuvenonderzoek geacht. Het verdient aanbeveling om voor het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek rekening te houden met een eventuele bodemverontreiniging van de bodem ter hoogte van boring 6.

Voor het uitvoeren van een vervolgonderzoek moet rekening gehouden worden met een mogelijke bodemverontreiniging. Op twee locaties zijn zintuiglijk milieukundige verontreinigingen aangetroffen.

De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 6

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden.

Periode Tijd in jaren

Nieuwe tijtijdddd 1500 - heden Middeleeuwen : 450 – 1500 na Chr. Late Middeleeuwen 1050 - 1500 na Chr. Vroege Middeleeuwen 450 - 1050 na Chr. Romeinse tijd : 12 voor Chr. – 450 na Chr. Laat Romeinse tijd 270 - 450 na Chr. Midden Romeinse tijd 70 - 270 na Chr. Vroeg Romeinse tijd 12 voor Chr. - 70 na Chr. IJzertijd : 800 – 12 voor Chr. Late IJzertijd 250 - 12 voor Chr. Midden IJzertijd 500 - 250 voor Chr. Vroege IJzertijd 800 - 500 voor Chr. Bronstijd : 2000 - 800 voor Chr. Late Bronstijd 1100 - 800 voor Chr. Midden Bronstijd 1800 - 1100 voor Chr. Vroege Bronstijd 2000 - 1800 voor Chr. Neolithicum (Jonge Steentijd) : 5300 – 2000 voor Chr. Laat Neolithicum 2850 - 2000 voor Chr. Midden Neolithicum 4200 - 2850 voor Chr. Vroeg Neolithicum 5300 - 4200 voor Chr. Mesolithicum (Midden Steentijd)Steentijd):: 8800 – 4900 voor Chr. Laat Mesolithicum 6450 - 4900 voor Chr. Midden Mesolithicum 7100 - 6450 voor Chr. Vroeg Mesolithicum 8800 - 7100 voor Chr. Paleolithicum (Oude Steentijd)Steentijd):: tot 8800 voor Chr. Laat Paleolithicum 35.000 - 8800 voor Chr. Midden Paleolithicum 300.000 – 35.000 voor Chr. Vroeg Paleolithicum tot 300.000 voor Chr.

Bron: Archeologisch Basis Register 1992

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 7

1 Inleiding

1.1 Algemeen In opdracht van Bouwvereeniging Volksbelang heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Dorpsweg 14-24 (even) en 21 in Zijderveld (gemeente Vianen). In het plangebied zal woningbouw worden gerealiseerd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

1.2 Doelstelling en vraagstelling Het doel van het bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende of verwachte archeologische waarden binnen het omschreven gebied. Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting. Het inventariserend veldonderzoek vond plaats door middel van een verkennend en karterend booronderzoek.

Ten behoeve van het inventariserend veldonderzoek is een plan van aanpak (PvA) opgesteld conform KNA (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) specificatie VS01 en de geldende beleidsregel van de Staatsecretaris van OCW. 1 Hierin zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: - Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte potentiële vondstniveau? - Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard en datering hiervan?

Indien er archeologische waarden aanwezig zijn: - In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? - Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt?

Indien de archeologische waarden niet kunnen worden behouden: - Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit?

Het bureauonderzoek is uitgevoerd op 4 januari 2010 en het booronderzoek op 15 januari 2010. Meegewerkt hebben: L. Haaring (fysisch geograaf), M. Hanemaaijer, (prospecor), R.M. van der Zee (senior prospector), en A. van Helbergen (vondstdeterminatie).

2 Bureauonderzoek

2.1 Methoden Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1, in het bijzonder de specificaties LS01, LS02, LS03, LS04 en LS05. Het bureauonderzoek wordt gerapporteerd conform LS06.

Het onderzoek bestaat uit zes onderdelen (specificaties LS01 t/m LS06). In de eerste vier onderdelen zijn de volgende werkzaamheden verricht: - afbakening plangebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik - beschrijving van de huidige situatie - beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen - beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens Op grond van deze onderdelen wordt een gespecificeerde verwachting van het gebied opgesteld (specificatie LS05). Hierin wordt verwoord of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht. Indien deze worden verwacht worden de (veronderstelde) eigenschappen van de waarden zo gedetailleerd mogelijk aangegeven.

1 Beleidsregel van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2005, nr. WJZ/2005/26210 (8163), tot wijziging van de Beleidsregels opgravingsbevoegdheid. Het PvA is opgesteld door R.M. van der Zee op 14-1-2010.

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 8

2.2 Resultaten 2.2.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik (LS01) Het plangebied ligt in de dorpskern van Zijderveld en heeft een oppervlakte van circa 0,7 ha. Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden, die worden gescheiden door de NO-ZW georiënteerde Dorpsweg.

Het westelijke deelgebied is circa 0,62 ha groot en wordt in het zuidoosten begrensd door de Dorpsweg. Aan alle overige zijden wordt het deelgebied begrensd door percelen met woonhuizen.

Parallel aan de Dorpsweg staan in het westelijke deelgebied zes twee-onder-één-kap woningen (Dorpsweg 14-24). Hierachter bevinden zich de tuinen van de woningen, die voor een groot deel zijn bestraat en bebouwd met schuren. In het zuidwestelijke deel van het westelijke plangebied staat een sporthal. Op de route van de Dorpsweg naar de sporthal ligt een parkeerplaats. Op de topografische kaart 1:10.000 staat ook in het noorden van het westelijk deelgebied een gebouw aangegeven. Vermoedelijk is dit gebouw reeds gesloopt. Het oostelijke deelgebied is circa 0,11 ha groot. Het deelgebied heeft een langgerekte vorm haaks op de Dorpsweg, die de westelijke grens van het deelgebied vormt. In het deelgebied bevindt zich een gebouw, het Verenigingsgebouw De Krooshof (Dorpsweg 21). Het terrein rondom De Krooshof is bijna geheel bestraat. In het zuiden en oosten wordt het deelgebied begrensd door de Krooshofstraat en in het noorden door de perceelsgrens met Dorpsweg 19. De exacte locatie is weergegeven in Afb. 1 en 2.

Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving. Het onderzoeksgebied wordt gedefinieerd als het gebied dat binnen een straal van 2000 meter van het plangebied op de Zijderveld stroomgordel ligt.

In het plangebied is nieuwbouw van woningen en een dorpshuis gepland. Hierbij zal een gebied met een oppervlakte van circa 0,7 ha worden bebouwd.

De ontwikkeling van het plangebied is nog niet nauwkeurig bekend. Er is nog geen inrichtingsplan. De verstoringsdiepte van de plannen en het toekomstige grondwaterpeil zijn op het moment van onderzoek onbekend. Ook is er nog geen milieuhygiënisch onderzoek uitgevoerd. Wel kan worden aangenomen, dat als gevolg van de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied, eventuele waardevolle archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

2.2.2 Beschrijving van de huidige situatie (LS02) Het plangebied is momenteel deels bebouwd. Het terrein van Verenigingsgebouw De Kroosthof is bestraat. Aan de overkant van de Dorpsweg bevinden zich drie blokken van twee huizen met voor- en achtertuinen. In de achtertuinen staan enkele schuren, die niet op afb. 2 zijn aangegeven. Een gebouw dat wel op afb. 2 is aangegeven, het gebouw ten zuidwesten van de rijtjes woningen, is tijdens het locatiebezoek niet waargenomen. Waarschijnlijk is het gebouw reeds afgebroken. Het gebouw in de meest zuidwestelijke hoek van het plangebied is rondom bestraat.

De grondwaterstand is circa 1 meter onder maaiveld. In het kader van een KLIC-melding zijn gegevens betreffende de ligging van kabels en leidingen binnen het plangebied opgevraagd. Hieruit bleek, dat langs het trottoir van de Dorpsweg en de Krooshofstraat meerdere kabels en leidingen lopen. Tevens zijn er kabels en leidingen van het trottoir van de Dorpsweg naar de verschillende gebouwen, inclusief het verwijderde gebouw in het noordwestelijke deelgebied. In het zuidoostelijke deelgebied loopt een riolering parallel aan het trottoir van de Dorpsweg, De begrenzing van deze leiding ligt op een afstand van circa 50 meter van het buurthuisgebouw.

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 9

2.2.3 Beschrijving van de historische situatie en mogelijke verstoringen (LS03) De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt:

Bron HHHistorischeHistorische situatie Kadastrale minuut uit 1811-1832 (exact jaartal westelijk deelgebied: Dorpsweg 14-24: gemeente Everdingen, onbekend) sectie C, blad 2, perceelnr. 318. Situatie: weiland (eigenaar onbekend); oostelijk deelgebied: Dorpsweg 11: gemeente Everdingen, sectie C, blad 1, perceel nrs. 256, 257 en 258. Situatie: weiland. Eigenaar: fam. Ridder. Topografische kaart (exacte jaartal onbekend, westelijk deelgebied: onbebouwd, weiland tussen 1830 en 1855)2 oostelijk deelgebied: bebouwd Bonnekaart uit1874 3 westelijk deelgebied: onbebouwd, weiland oostelijk deelgebied: bebouwd Bonnekaart uit 1879 4 idem Bonnekaart uit 1892 5 idem Bonnekaart uit 1928 6 idem

Om de historische situatie van Zijderveld te beschrijven is gebruik gemaakt van de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Vianen en van het onderzoeksrapport van een bureau- en booronderzoek op de locatie “Boomgaard en Elfhout”.7

Het dorp Zijderveld ontstond aan het einde van de 13e eeuw als gevolg van de systematische cope- ontginningen die in het gebied plaatsvonden. 8 De bisschop van Utrecht had als eigenaar van het gebied reeds enkele eeuwen lang tegen betaling stukken veenwildernis ter ontginning aan een groep kolonisten uitgegeven. Deze stukken land worden cope-ontginningen genoemd. De Diefwech in het oosten wordt de Diefdijk, om water uit het oosten te keren en ruim een kilometer naar het westen wordt een andere ‘Zijdewende’ waterkering aangelegd. Aan deze Zijdewende ontleent het dorp haar naam. Het gebied ten oosten van de Zijdewende, de huidige Dorpsweg, werd in west-oost verlopende kavels (copes) ontgonnen, terwijl het gebied ten westen ervan vanuit een weg haaks op de Zijdewende ontgonnen werd (de huidige Zijderveldselaan) in zuid-noord verlopende kavels. Waarschijnlijk is vanuit deze weg alleen in noordelijk richting ontgonnen. De Zijderveldselaan ligt op de grens met . Daarnaast ligt de bebouwing slechts aan één kant, de noordelijke. Aan dezelfde zijde lagen vanaf de Late Middeleeuwen verhoogde woonplaatsen. Deze verhoogde woonplaatsen zijn nu nog op de AHN te zien. Tussen de Diefdijk en de Zijdewende (Dorpsweg) werd een verbindingsweg aangelegd, de Kerksteeg, de huidige Kerkweg. Op de kruising van de Dorpsweg en de Kerksteeg stond aan het begin van de 14 e eeuw een kerkje op een verhoging in het land. De kerk is voor het eerst genoemd in 1312, met als moederkerk de kerk te Everdingen. In 1332 werd het dorp door Hubert van Everdingen, samen met het gerecht, de kerk en het recht op tienden en giften, opgedragen aan Hubert Schenk, heer van Culemborg. In 1519 en de 18 e eeuw werden kleine reparaties aan de kerk uitgevoerd. In 1830 volgde er een grote restauratie, nadat in 1819 was gebleken dat de kerk in slechte staat verkeerde. De kerk werd voor een groot deel afgebroken en met de oude stenen weer in kleinere vorm opgebouwd.

In de 14 e eeuw werd het gebied waarin Zijderveld ligt, bestuurd door de Heren van Culemborg. Hubert van Culemborg gaf in 1413 een vorm van eigen bestuur aan de inwoners van Zijderveld en het noordelijker gelegen Everdingen. Dagelijkse conflicten en zakelijke aangelegenheden werden door een eigen rechtbank in Everdingen geregeld. In het midden van de 16 e eeuw werden er circa 150 bewoners geteld. In 1741 werden tussen de 60 en 70 huizen vermeld. 9 Rond 1760 telden Everdingen en Zijderveld samen ongeveer 260 inwoners, waarvan het merendeel echter in Everdingen woonde. In 1820 gingen Everdingen en Zijderveld over van het voormalige graafschap Culemborg naar Zuid-Holland. Er werden op dat moment 880 bewoners geteld, waarvan ook dan het merendeel in Everdingen woonde.

Op de kadastrale kaart van 1822 is Zijderveld te zien als een langgerekt typisch copedorp waarvan de bewoning zich langs de Dorpsweg en de Kerkweg uitstrekt. Aan het begin van de 20 e eeuw begon de bouw van niet-agrarische bebouwing tussen de bestaande boerderijen en werd ook de westkant van de Dorpsweg bebouwd. In de periode 1930-1936 werd de Rijksweg ten noorden van het dorp aangelegd. Ten gevolge hiervan verdween de Kerkweg voor een deel en werd de Dorpsweg in het noorden

2 Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990. 3 Bureau Militaire Verkenningen 1874. 4 Bureau Militaire Verkenningen 1879. 5 Bureau Militaire Verkenningen 1892. 6 Bureau Militaire Verkenningen 1928. 7 Huizer et al. 2007; Van Benthem en Smit 2004. 8 Van Benthem & Smit 2004 9 www.watwaswaar.nl

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 10

doodlopend. Na 1950 werd het dorp verder uitgebreid en telde het, samen met Everdingen, aan het einde van de 20 e eeuw 1280 inwoners.

Op de geraadpleegde oude kaarten is te zien, dat het westelijke deelgebied, de percelen van Dorpsweg 14-24, de uitgave van de kadastrale minuut tussen 1811 en 1832 ten minste tot 1928 onbebouwd is geweest en in gebruik is geweest als weiland. Het oostelijke deelgebied, het perceel van Dorpsweg 21, is tussen 1811 en de vervaardiging van de 19e eeuwse topografische kaart, waarvan het jaartal van uitgave onbekend is, bebouwd geraakt.

2.2.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden en aardwetenschappelijke gegevens (LS04) De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron IIInformatieInformatie Geologie 10 Formatie van Echteld Geomorfologie 11 terp of hoogwatervluchtplaats (T) Bodemkunde 12 oude bewoningsplaats (T) Archeologische beleidsadvieskaart van Vianen 13 Stroomgordel van Zijderveld op stroomgordel van Autena/ op stroomgordel van Tienhoven Meandergordelkaart 14 Meandergordel van Zijderveld, actief van circa 5345 - 4830 BP

Ongeveer 10.000 jaar geleden ging de laatste ijstijd over in de relatief warme periode waarin we ons nu bevinden, het Holoceen. Deze temperatuurstijging had tot gevolg dat de ijskappen uit het Weichselien langzaam begonnen af te smelten en de zeespiegel sterk begon te stijgen. Ook de vegetatie veranderde van een open, koudeminnende vegetatie naar een gesloten berkenbos. De relatieve zeespiegelstijging zorgde in het rivierengebied voor een overgang van netto insnijding naar netto accumulatie. De rivierafvoeren werden regelmatiger waardoor het vlechtende rivierpatroon overging in een meanderend rivierpatroon. Een meanderende rivier wordt gekenmerkt door slechts één, vaak sterk kronkelende, rivierbedding. De afzettingen gevormd door deze rivieren bestaan uit bedding- , oever- en komafzettingen en worden gerekend tot de Formatie van Echteld.15

Volgens de meandergordelkaart liggen in de ondergrond van Zijderveld bedding- en/of oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel.16 De Zijderveldse meandergordel bevindt zich in het uiterste zuiden van de gemeente Vianen, waar deze enkele malen de gemeentegrenzen verlaat en weer binnenkomt. Buiten de gemeentegrenzen loopt deze meandergordel van de omgeving van Culemborg in de richting van . In archeologisch opzicht is deze meandergordel van groot belang geweest, waarover meer elders in dit rapport. De top van de zandige afzettingen hiervan bevindt zich in de gemeente Vianen rond ca. 0,5 m –NAP. De hoogte van het maaiveld op de locatie van het plangebied ligt tussen circa 0,8 en 1,0 m +NAP. De zandige beddingafzettingen van de Zijderveld stroomrug worden op een diepte maximaal circa 1,5 meter onder het maaiveld verwacht. De Zijderveld stroomgordel is tot aan het begin van het Laat-Neolithicum actief geweest.17 Op de oever- en beddingafzettingen van de Zijderveld stroomgordel kunnen archeologische resten worden verwacht van het Midden-Neolithicum tot en met de IJzertijd. Later is het gebied afgedekt met komafzettingen (klei) van de Lek.

Zijderveld is gebouwd op een Laatmiddeleeuwse ophoging ter bescherming tegen het overstromingswater van de Lek. Ook volgens de bodemkaart is het plangebied gekarteerd als terp. Rondom deze verhoging komen overal kalkloze poldervaaggronden in zware klei voor (Rn 47C-II op de Zijderveld stroomrug, Rn 44Cw-II aan beide kanten naast de stroomrug). Poldervaaggronden zijn zeer veel voorkomende bodems in komgebieden. Ze hebben weinig bodemkenmerkende eigenschappen.

In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden vastgesteld: Bron OOOmschrijvingOmschrijving Cultuurhistorische waardenkaart provincie Utrecht Hoge indicatieve archeologische waarde op basis van ligging op de Zijderveld stroomgordel Archeologisiche beleidsadvieskaart gemeente Vianen Hoge indicatieve archeologische waarde op basis van ligging op de Zijderveld stroomgordel Archeologische Monumenten Kaart (AMK) AMK-terreinen 6.762, 6.764, 10.385, 10.386 en 15.799 waarnemingen ARCHISII (Archeologisch Informatie 26.097, 26.098, 26.198, 26.203, 47.290, 56.99, 558.359, Systeem) 45.299, 45.300, 35.301 en 413.527

10 De Mulder et al. 2003 11 ARCHIS. 12 Stichting voor Bodemkartering 1966. 13 Huizer et al. 2007. 14 Berendsen & Stouthamer 2001. 15 De Mulder et al. 2003 16 Berendsen & Stouthamer 2001. 17 Berendsen & Stouthamer 2001, Berendsen & Hoek 2005.

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 11

Bron OOOmschrijvingOmschrijving vondstmeldingen ARCHISII geen onderzoeksmeldingen ARCHISII 4.051, 5.753, 6.848, 6.849, 1.0410, 21.927, 10.410, 10.759, 12.266

De ligging van deze waarden is weergegeven in afb. 4.

Op de Zijderveldse stroomgordel zijn binnen het onderzoeksgebied drie AMK-terreinen van hoge archeologische waarde en twee AMK-terreinen van zeer hoge archeologische waarde met een beschermde status. Het gaat om vier terreinen waar resten uit de Midden-Bronstijd tot Late IJzertijd zijn gevonden. Uit deze perioden komen ook de meeste genoemde waarnemingen. 18 Tevens zijn enkele booronderzoeken en opgravingen uitgevoerd, waarbij resten zijn gevonden die een datering hebben van laat-Neolithicum tot IJzertijd. 19

AMK-terrein 15.799 betreft de historische kern van Zijderveld. 20 De begrenzing hiervan is gebaseerd op de Bonnekaart van 1873. Het perceel van Dorpsweg 21 ligt binnen de begrenzing van deze historische kern, de overige percelen er buiten. Op een afstand van circa 100 meter ten zuidoosten van het plangebied is bij een proefsleuvenonderzoek, ondanks een hoge verwachting, geen vervolgonderzoek geadviseerd. Het plangebied bleek op een crevasse te liggen, in een relatieve laagte naast de Zijderveld stroomrug. 21

In het kader van een verbreding van de A2 heeft een archeologische opgraving plaatsgevonden. 22 Daarbij zijn diverse huisplattegronden met uitgebreide percelering in kaart gebracht. De begrenzing van de nederzetting, die zich als een lintbebouwing over de Zijderveldse stroomgordel uitstrekt, is noch in het oosten, noch in het westen bereikt. De kans is groot dat ook in het plangebied, dat 200 meter ten westen van de opgraving ligt, resten van de Bronstijd nederzetting op de afzettingen van de Zijderveld stroomgordel aanwezig zijn (afb. 5).

2.2.5 Gespecificeerde verwachting (LS05) In het hele plangebied worden archeologische resten verwacht uit alle archeologische perioden vanaf het Neolithicum tot en met de IJzertijd op of in de top van de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel tussen 50 en 150 cm beneden het maaiveld. De resten manifesteren zich naar verwachting als een archeologische laag, bestaande uit een vermenging van onder meer kleine fragmenten aardewerk, houtskool en bot met het oorspronkelijke substraat. De meeste typen archeologische resten (bot, houtskool, aardwerk, metaal) zullen door de natte en zuurstofloze condities goed zijn geconserveerd. 23 Ze zijn bovendien afgedekt door jongere kleiafzettingen en Laatmiddeleeuwse ophogingen, die hen bescherming bieden tegen (sub-)recente bodemverstoringen. Aan en direct onder het maaiveld worden archeologische resten verwacht uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. De vondstenlaag van deze resten zal zich niet dieper bevinden dan ca. 30 cm beneden het maaiveld. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de boven het hoogste grondwaterpeil (1 m – mv) heersende relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Andere type indicatoren (aardewerk) zijn waarschijnlijk matig goed geconserveerd. De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren.

3 Inventariserend Veldonderzoek door middel van booronderzoek (VS03)

3.1 Methoden De bij het Inventariserend Veldonderzoek toegepaste methoden zijn conform de KNA, versie 3.1, in het bijzonder specificatie VS03 (booronderzoek). Uitgangspunt van het inventariserend veldonderzoek is de gespecificeerde verwachting zoals die is opgesteld in het bureauonderzoek. De strategie voor het veldonderzoek is hierop gebaseerd, alsmede op het voor dit onderzoek opgestelde Plan van Aanpak (VS01). De rapportage is opgesteld conform specificatie VS05.

In het plangebied zijn grondboringen uitgevoerd met als doel het bepalen van de bodemopbouw en eventuele bodemverstoringen. Dit is de verkennende fase van het inventariserend veldonderzoek.

18 ARCHIS-waarnemingen 26.097, 26.098, 26.198, 26.203, 47.290, 56.99 en 558.359. Onderzoeksmeldingen 5.753 19 ARCHIS-waarnemingen 45.299, 45.300, 35.301 en 413.527. Onderzoeksmelding 10.410 20 AMK-terreinen 6.762, 6.764, 10.385 en 10.386 21 Onderzoeksmelding 12.266, Derney 2005. 22 Berendsen & Hoek 2005, Knippenberg & Jongste (2005), Arnoldussen 2008. 23 Kars & Smit 2003.

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 12

Vanwege de kleine omvang van het plangebied is de verkennende fase gecombineerd met de karterende fase van het inventariserend veldonderzoek. Het doel van de karterende fase van dit onderzoek is het systematisch onderzoeken van het plangebied op het voorkomen van de mogelijk in het plangebied voorkomende vindplaatsen met een archeologische laag.24

Het verkennen van de bodemopbouw gebeurt door de bodemtextuur en, indien relevant, bodemkundige horizonten systematisch te beschrijven. Eventuele afwijkingen van de verwachte bodemopbouw zoals vastgesteld op grond van het bureauonderzoek, en andere niet-natuurlijke bodemkenmerken kunnen er aanleiding toe geven om (delen van) het plangebied als verstoord te beschouwen.

Het karteren van de vindplaatsen gebeurt door het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische indicatoren in het opgeboorde materiaal. Archeologische indicatoren zijn bijvoorbeeld fragmenten aardewerk, houtskool, verbrande klei, (on)verbrand bot en andere insluitsels die van nature niet in de bodem voorkomen. Daarnaast kunnen bodemverkleuringen, bijvoorbeeld veroorzaakt door fosfaatverbindingen, een indicatie vormen voor bewoning in het verleden.

Er zijn negen boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor en een 3 cm guts tot ten minste 30 cm in de ongestoorde ondergrond tot gemiddeld circa 200 cm en maximaal 270 cm onder het maaiveld. Het opgeboorde materiaal is verbrokkeld. Zeven boringen zijn uitgevoerd op het noordwestelijk terrein en twee op het noordoostelijk terrein.

De gehanteerde boorstrategie heeft een betrouwbaarheid van circa 90 % voor het opsporen van vindplaatsen met een archeologische laag met een omvang van ten minste 500 m 2.25 Vindplaatsen met een kleinere omvang, vindplaatsen zonder archeologische laag met een vondststrooiing van overwegend aardewerk en/of vuursteen, vindplaatsen zonder sporenniveau alsmede lineaire vindplaatsen en puntelementen kunnen hiermee niet worden gekarteerd.

De bodemtextuur en archeologische indicatoren zijn beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd. 26 De X- en Y-coördinaten zijn bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN- beelden. 27

3.2 Resultaten De locatie van de boringen is weergeven in afb. 6. De boorgegevens zijn beschreven in bijlage 1 en de boorkolommen zijn grafisch weergegeven in bijlage 2.

De meeste boringen hebben een vergelijkbare opbouw. Deze wordt hieronder beschreven. Boring 4 heeft een andere opbouw dan de overige boringen en wordt apart beschreven. Boring 8 is op 40 cm –mv gestuit op ondoordringbaar materiaal.

Beschrijving van de boringen 1, 2, 3, 5, 6, 7, en 9 Het onderste pakket afzettingen bestaat uit lichtgrijs, matig fijn zand en/of siltige klei met zandlagen. In sommige boringen is het zand kalkrijk, in andere kalkloos. De top van dit pakket ligt tussen 140 en 240 cm –mv. In boring 2 is dit pakket echter op 260 cm –mv nog niet bereikt. Naar boven toe gaat dit pakket over in een pakket gelaagde afzettingen, bestaande uit zand- en kleilagen, waarbij de zandbijmenging naar boven toe afneemt. In dit pakket komen plantenresten voor in de vorm van wortels. De bovenkant van dit pakket ligt tussen 100 en 165 cm –mv, behalve in boring 2, waar de top van dit gelaagde pakket op 200 cm –mv ligt. De overgang naar het bovenliggende pakket is vrij duidelijk zichtbaar.

Boven het pakket gelaagde klei- en zandafzettingen bevindt zich een pakket klei, bestaande uit kalkloze, zwak tot matig siltige klei. De bovenkant van dit pakket ligt tussen 50 en 80 cm –mv, behalve in boring 6, waar het op 10 cm –mv is aangetroffen. In de boringen 1, 2, 3 en 9 hebben de bovenste 15-30 cm van dit kleipakket een donkerder kleur en een grotere consistentie dan de rest van het pakket.

Het bovenste pakket bestaat uit een mengsel van zand, silt en klei met een bijmenging van baksteen, houtskool, en aardewerk. In dit pakket zijn in boringen 2 en 3 enkele scherven geglazuurd aardewerk

24 Indeling in prospectiegroepen en vondstdichtheidklassen cf., Tol et al. 2006. optie D2, paragraaf 4.4 25 Tol , et al. 2006. 26 Bosch 2005; Normalisatie-Instituut 1989. 27 Maaiveldhoogten bepaald op basis van AHN kunnen in bebouwd gebied afwijkingen geven als gevolg van de aanwezigheid van bebouwing.

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 13

gevonden, die gedateerd zijn in 17 e tot 18 e eeuw. Deze zijn beschreven in tabel 2. De vondsten zijn niet geselecteerd voor conservering.

In boring 6 is een olieachtige geur van het sediment waargenomen.

Beschrijving van boring 4 De opbouw van boring 4 wijkt af van de overige boringen. In deze boring ligt de grens van het reeds genoemde onderste pakket op 195 cm –mv. Daarboven ligt een laag matig slappe, matige humeuze, zwartgrijze klei. De klei bevat kleine vlekjes en doet rommelig aan. Tussen 170 en 50 cm –mv bestaat het materiaal uit een mengsel van de fracties klei, silt, zand en grind, waarbij de verhouding van de verschillende fracties varieert. In dit pakket zijn fragmenten baksteen en verschillende soorten puin aangetroffen, zoals sintel en metaalslak. De bovenste 50 cm bestaat uit matig siltig, matig humeus, donker grijsbruin zand.

Beschrijving van boring 8 Zoals reeds gemeld, is boring 8 op 40 cm –mv gestuit op ondoordringbaar materiaal. Daarboven bevond zich een laag, bestaande uit donker grijsbruine, zwak humeuze klei, die zeer veel baksteen bevatte en een fragment mogelijk asbest. Het geheel is afgedekt met 5 cm grijs zand en een tegel. De ligging van deze boring is gesitueerd vlak naast de sloot.

3.3 Interpretatie In het plangebied zijn in enkele boringen de zandige beddingafzettingen gevonden van de Zijderveld stroomgordel. Daarboven bevindt zich een pakket oeverafzettingen, bestaande uit een afwisseling van zand- en kleilagen. Het geheel is afgedekt met kleiige komafzettingen van jongere systemen. Hierin is in verschillende boringen een laklaag aangetroffen. In tabel 2 is aangegeven hoe diep de verschillende lithogenetische eenheden in de boringen zijn aangetroffen ten opzichte van NAP. In een zone langs de Dorpsweg en onder de huidige en reeds afgebroken bebouwing is een antropogeen opgebracht pakket aanwezig.

Tabel 2. Diepte van de verschillende lithogenetische eenheden per boring

hoogte maaiveld dikte omgewerkte top laklaag t.o.v. top oeverafzettingen top bedding-afzettingen boorpunt (cm -NAP) laag (cm) NAP (cm) 28 t.o.v. NAP (cm) 29 t.o.v.NAP (cm) 30 1 98 125 -67 -132 2 98 110 -102 3 84 80 -4 -71 4 105 195 -195 5 100 80 -50 -130 6 80 ? -70 7 84 50 34 -56 -96 8 92 >40 9 100 50 0

In de boringen waarin beddingafzettingen zijn aangetroffen (1, 3, 4, 5 en 7), ligt de top hiervan tussen circa 70 en 195 cm –NAP. Behalve in de boringen 3 en 4 is boven deze beddingafzettingen een pakket oeverafzettingen aangetroffen, bestaande uit een afwisseling van zand- en kleilagen. De top hiervan ligt tussen circa 100 en 0 cm –NAP. In boring 3 worden de beddingafzettingen afgedekt door een pakket komklei. Boring 4 is tot in de beddingafzettingen omgewerkt In de overige boringen zijn de oeverafzettingen intact. In deze afzettingen zijn geen bodemvormende kenmerken waargenomen, noch andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische resten. Daarom kan met een zekerheid van circa 90 % gesteld worden, dat in het plangebied geen archeologische laag in de oeverafzettingen aanwezig is. Echter, het voorkomen van archeologische resten met een vondstrooiing van aardewerk en/of vuursteen kan op basis van de gebruikte methode niet worden uitgesloten.

Boven de oeverafzettingen bevindt zich een pakket zware klei, die waarschijnlijk is afgezet als komafzettingen van de Oude Rijn. In boring 3 ligt deze klei direct boven de beddingafzettingen. In enkele

28 Maaiveldhoogten zijn bepaald op basis van AHN en kunnen in bebouwd gebied afwijkingen geven als gevolg van de aanwezigheid van bebouwing. NAP-hoogten dienen slechts ter indicatie. De in bijlage 1 aangegeven diepten .t.o.v. maaiveld zijn nauwkeuriger. 29 30

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 14

boringen (3 en 6) is de bovenste 15-30 cm van deze komklei gerijpt. Waarschijnlijk hebben deze afzettingen enige tijd boven het grondwater gestaan en heeft zich hier een bodem in ontwikkeld.

Het bovenste pakket, dat bestaat uit een rommelig mengsel van klei en zand, is waarschijnlijk opgebracht in de 17 e of 18 e eeuw, gezien de aanwezigheid van fragmenten aardewerk uit die tijd. De dikte van dit opgebrachte pakket is het grootst in het zuidoostelijke deelgebied. In het noordwestelijke deelgebied is dit pakket het dikst tussen de twee grootste gebouwen die staan afgebeeld op afb. 5 (boring 5). Verder van de dorpsweg af, richting het noordwesten, is in de boringen 6, 7 en 9 geen duidelijk ophogingspakket gevonden. Hier bestaat de bovenste laag van de bodem uit kleiige komafzettingen, die overigens wel omgewerkt zijn. Het ophoogpakket is dus vooral daar aanwezig, waar de huidige (op de topografische kaart aangegeven) bebouwing staat. Ondanks dat het noordwestelijke deelgebied volgens de geraadpleegde oude kaarten tussen het begin van de 19 e eeuw tot halverwege de 20 ste eeuw niet bebouwd is geweest, kan niet worden uitgesloten, dat zich op deze locatie funderingsresten van vóór het begin van de 19 e eeuw bebouwing in de ondergrond bevinden. Langs de Dorpsweg is de kans dat in de ondergrond funderingsresten uit de Late Middeleeuwen of de Nieuwe tijd aanwezig zijn het grootst. Ook in het gehele zuidoostelijke deelgebied kunnen funderingsresten uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd in de ondergrond aanwezig zijn.

In de boringen 6 en Boring 8 is gestuit op een diepte van 40 cm –mv. Gezien de ligging van deze boring aan de rand van de sloot, is het aannemelijk, dat het ondoordringbare materiaal met opzet daar is gedeponeerd, om de rand van de sloot te verstevigen. In boring 6 is in de laag van 100-150 cm -mv een olieachtige geur waargenomen. De bodem ten minste ter plaatse van deze twee boringen milieukundig verontreinigd. Bij het uitvoeren van een eventueel vervolgonderzoek dient rekening gehouden te worden met deze verontreiniging.

4 Conclusies

De in de Inleiding gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord:

Is er in het plangebied een intact potentieel vondstniveau aanwezig en zo ja, komt dit overeen met het op basis van het bureauonderzoek verwachte potentiële vondstniveau? In het plangebied werden op basis van het bureauonderzoek verschillende archeologische niveaus verwacht. De afzettingen waarin deze potentiële niveaus werden verwacht, zijn bij het booronderzoek aangetroffen. De top van de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel bevindt zich tussen circa 0 en 100 cm - NAP. De top van deze oeverafzettingen is (behalve in boring 4, waar het materiaal tot in de beddingafzettingen is omgewerkt en in boring 8, die gestuit is boven de te verwachten diepte van oeverafzettingen) intact. Hierin bevindt zich mogelijk een archeologisch niveau. Op een afstand van circa 200 meter ten oosten van het plangebied zijn in deze oeverafzettingen diverse vondsten uit de Bronstijd gedaan. Boven de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel bevindt zich een oud bodemoppervlak in komafzettingen van de Oude Rijn. Deze oude bodem bestaat uit gerijpte klei. Hierin kunnen archeologische resten uit de Late Middeleeuwen voorkomen, maar aanwijzingen voor de aanwezigheid van deze resten zijn niet waargenomen. In dit pakket zijn geen kenmerken van bodemvorming en geen laklaag aangetroffen. In de ophooglaag werden resten uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd verwacht. De aanwezigheid van deze laag is tijdens het booronderzoek aangetoond. In deze laag zijn fragmenten aardewerk gevonden uit de 17 tot 18e eeuw.

Zijn er (aanwijzingen voor) archeologische waarden in het plangebied aanwezig en, zo ja, wat is naar verwachting de omvang, ligging, aard, datering en waardestelling hiervan? Bij het booronderzoek zijn ondanks de hoge archeologische verwachting voor Laat-Neolithicum tot IJzertijd geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een archeologische laag in de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomrug. Het ontbreken voor indicatoren sluit echter niet uit, dat in de oeverafzettingen archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Vanwege de aanwezigheid van talrijke Bronstijd vondsten in de directe omgeving van het plangebied en de aangetroffen intacte oeverafzettingen, kan de archeologische verwachting voor archeologische resten in de top van deze oeverafzettingen niet worden uitgesloten. Ook zijn geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een archeologische laag in de top van de komafzettingen van de Oude Rijn. In het ophogingspakket van de dorpskern van Zijderveld zijn wel indicatoren gevonden, waaruit geconcludeerd kan worden dat deze laag in de 17 e of 18 e eeuw moet zijn

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 15

opgebracht. Mogelijk bevinden zich in het plangebied funderingsresten uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd.

In welke mate worden deze waarden verstoord door realisatie van de geplande bodemingreep? Wanneer de grond tot in de zandige oeverafzettingen of dieper verstoord zal worden, bijvoorbeeld ten behoeve van funderingen, zullen de eventueel in de oeverafzettingen aanwezige archeologische resten uit het Laat-Neolithicum tot en met IJzertijd worden verstoord. Ook archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd, die zich mogelijk in de laklaag boven in de kleiige komafzettingen en de antropogene ophooglaag bevinden, zullen als gevolg van de geplande werkzaamheden worden verstoord.

Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Gezien de hoge archeologische verwachting voor het gehele plangebied, is het niet mogelijk de verstoring van eventueel aanwezige archeologische resten te beperken.

Indien de eventuele archeologische waarden niet kunnen worden behouden: Welke vorm van nader onderzoek is nodig om de aanwezigheid van archeologische waarden en hun omvang, ligging, aard en datering voldoende te kunnen bepalen om te komen tot een selectiebesluit? Om uit te kunnen sluiten of in het plangebied resten uit het Laat-Neolithicum tot en met IJzertijd, danwel Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd aanwezig zijn, zal vervolgonderzoek uitgevoerd moeten worden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. Aangeraden wordt, een proefsleuf aan te leggen over de locatie van boring 9, omdat hier de oeverafzettingen het minst diep in de ondergrond liggen ten opzichte van het maaiveld. Tevens wordt aangeraden de sleuf loodrecht op de richting van de Zijderveld stroomgordel te richten.

5 Aanbeveling

ADC ArcheoProjecten adviseert om in het gehele plangebied een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. De nadruk ligt hierbij op archeologische resten uit het Laat-Neolithicum tot en met IJzertijd, die mogelijk in de top van de oeverafzettingen van de Zijderveld stroomgordel aanwezig zijn. De locatie van boring 9 wordt vanwege de relatief ondiepe ligging van deze oeverafzettingen als de meest geschikte locatie voor een dergelijk proefsleuvenonderzoek geacht. Het verdient aanbeveling om voor het uitvoeren van een proefsleuvenonderzoek rekening te houden met een eventuele bodemverontreiniging van de bodem ter hoogte van boring 6.

Voor het uitvoeren van een vervolgonderzoek moet rekening gehouden worden met een mogelijke bodemverontreiniging. In de boringen 6 en 8 zijn zintuiglijk milieukundige verontreinigingen aangetroffen.

De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 16

Literatuur

Arnoldussen, S., 2008: A living landscape. Bronze Age settlement sites in the dutch river area (c. 2000-800 BC). Sidestone Press, Leiden. Benthem, A. van & L. Smit, 2004. Zijderveld locatie Boomgaard en Elfhout, gemeente Vianen. Bureauonderzoek en booronderzoek (IVO). ADC-rapport 304. Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The . Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A. & W.Z. Hoek, 2005. Eindrapport van het fysisch-geografisch onderzoek in het kader van de verbreding van de A2 . ICG-rapport 05-1. Bureau Militaire Verkenningen, verschillende jaargangen (1892, 1897, 1892 en 1928): , blad 506 , 1:25.000 . Bosch, J.H.A., 2005: Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode, Versie 5.2. Utrecht (TNO- rapport, NITG 05-043-A). Derney, D., 2005. Zijderveld, Elfhont (gem. Vianen), Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven (IVOIII). ADC-rapport 502, Amersfoort. Groenewoudt, B.J., 1994: Prospectie, waardering en selectie van archeologische vindplaatsen: een beleidsgerichte verkenning van middelen en mogelijkheden . Amersfoort (Nederlandse Archeologische Rapporten, 17). Haarhuis, H.F.A.,1998: Verbreding A2 Everdingen – Deil. Een archeologische kartering, Amsterdam (RAAP Rapport 378). Huizer, J., A. van Benthem, en M. Benjamins, 2007. De archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Vianen. (ADC Heritage rapport H 018) Amersfoort. Knippenberg, S. & P.F.B. Jongste, 2005: Terug naar Zijderveld. Archeologische opgravingen van een bronstijdnederzetting langs de A2 . Archol, 2005. Mulder, F.J. de, M.C. Geluk, I. Ritsema, W.E. Westerhoff & T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland . NITG-TNO, Utrecht. Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104 , Delft. Stichting voor Bodemkartering, 1966: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 38 Oost (Gorkum). Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek . Gouda (SIKB uitgave). Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 3 Oost-Nederland 1830-1855 , Groningen.

Lijst van afbeeldingen

Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 4 Archis-waarnemingen en AMK-terreinen in het onderzoeksgebied Afb. 5 Plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) (naar Berendsen & Hoek 2005). Afb. 6 Boorpuntenkaart

Lijst van tabellen

Tabel 1. Tijdsduur van de verschillende (pre)historische perioden. Tabel 2. Diepte van de verschillende lithogenetische eenheden per boring Tabel 3. Archeologische indicatoren en vondsten

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 17

'T'T'T'T'T GOIJGOIJGOIJGOIJGOIJ TULLTULLTULL ENENEN TTT WAALWAALWAAL

SCHALKWIJKSCHALKWIJKSCHALKWIJK OSSENWAARDOSSENWAARDOSSENWAARD ZHZHZH LOPIKERKAPELLOPIKERKAPELLOPIKERKAPEL VIANENVIANENVIANEN ZH ZHZH HAGESTEINHAGESTEINHAGESTEIN

EVERDINGENEVERDINGENEVERDINGEN LEXMONDLEXMONDLEXMOND EVERDINGENEVERDINGENEVERDINGEN

CULEMBORGCULEMBORGCULEMBORG

HEIHEIHEI EN ENEN BOEICOPBOEICOPBOEICOP 88ZIJDERVELDZIJDERVELDZIJDERVELD

SCHOONREWOERDSCHOONREWOERDSCHOONREWOERD MEERKERKMEERKERK

LEERBROEKLEERBROEKLEERBROEK NN

NIEUWLANDNIEUWLANDNIEUWLAND

435000 440000LEERDAMLEERDAMLEERDAM 445000

88 TRICHTTRICHTTRICHT BEESDBEESDBEESD DEILDEILDEIL RHENOIJRHENOIJRHENOIJ RUMPTRUMPTRUMPT DEILDEILDEIL RHENOIJRHENOIJRHENOIJ ENSPIJKENSPIJKENSPIJK ASPERENASPERENASPEREN 000 5000m5000m5000m ACQUOIJACQUOIJACQUOIJ 000 OOSTERWIJKOOSTERWIJKOOSTERWIJK 5000m5000m5000m ACQUOIJACQUOIJACQUOIJ GELLICUMGELLICUMGELLICUM

HEUKELUMHEUKELUMHEUKELUM bron: Geodan 130000 135000 140000 145000

Afb. 1 Locatie van het plangebied

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 18

440000

A2A2A2A2A2A2 439500

KK eerrr rrrkkww wwee eegg KK KKrrroooosshh sshhoofffsstttrrraa ZZ tttrrraaaattt iiiiijjjjj jjjjjddeee eeerrrr rrrrvvv g g g eee eeee llllldd eeee sss www eee ssss lllllaaa ppp aaaaaa rrrrrppp aaann rrrrr nn oooo DDD

NN N484N484 439000

000 100m100m100m

137500 138000

Legenda

Topografie

Begrenzing plangebied LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010

Afb. 2 Detailkaart van het plangebied

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 19

440000 6.7626.7626.762 26.09726.09726.097 10.38510.38510.385 26.19826.19826.198 45.30045.30045.300 15.79915.79915.799 10.38610.38610.386 45.29945.29945.299 60.25660.25660.256

26.09826.09826.098

6.7646.7646.764 439000

NN 438000 000 500m500m500m

137000 138000 139000

Legenda ARCHIS-meldingen (bijgewerkt okt.'09)

Hoge indicatieve archeologische waarde Neolithicum Middelhoge indicatieve archeologische waarde Bronstijd Vroeg-Romeinse tijd Lage indicatieve archeologische waarde Midden-Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Zeer lage indicatieve archeologische waarde Vroege Middeleeuwen Water Late Middeleeuwen Datering onbekend Bebouwd gebied Onderzoeksmelding Zeer grote trefkans op archeologische sporen Vondstmelding Redelijke tot grote trefkans op archeologische sporen Begrenzing van het onderzoeksgebied Lage kans op archeologische sporen

AMK-terrein van hoge archeologische waarde

AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010

Afb. 3 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 20

440000

404.018404.018404.018

10.38510.38510.385

21.92721.92721.927

413.527413.527413.527 5.7525.752 10.38610.38610.386 4.0514.0514.051 10.38610.38610.386 15.79915.79915.799 45.30147.29045.30147.29045.30147.290 439500 45.29945.29945.299 60.25660.25660.256

21.46521.465

6.8496.8496.849 NN 58.35958.35958.359 12.26612.26612.266 439000

000 100m100m100m

138000 138500

Legenda ARCHIS-meldingen (bijgewerkt okt.'09) (met nummer) 15,79915,79915,799 AMK-terrein van hoge archeologische waarde Neolithicum (met nummer) Bronstijd AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde, Vroeg-Romeinse tijd 10,38510,38510,385 beschermd (met nummer) Midden-Romeinse tijd Begrenzing van het plangebied Laat-Romeinse tijd Vroege Middeleeuwen Onderzoeksmelding met nummer Late Middeleeuwen 12,26612,26612,266 12,26612,26612,266 Datering onbekend

Onderzoeksmelding LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010

Afb. 4 Archis-waarnemingen en AMK-terreinen in het onderzoeksgebied

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 21

*

Legenda

Locatie van de Bronstijd opgraving hoge ligging * in het kader van vernreding van de A2 middelhoge ligging Locatie van het plangebied lage ligging 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010 27-1-2010

Afb. 5 Plangebied op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) (naar Berendsen & Hoek 2005).

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 22

439500 g g ee ww ss pp rrr oo DD 88 99

77 44 439400 77 44 66

55 55 33 11

22

NN 439300

000 50m50m50m

137800 137900 138000

Legenda

Topografie

Begrenzing plangebied LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 LH7-1-2010 1 Uitgevoerde boring met nummer LH7-1-2010 LH7-1-2010

Afb. 6 Boorpuntenkaart

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21 23

Tabel 3. Archeologische indicatoren en vondsten Diepte cmcm---- Oorsprong x (mRD) y (mRD) Omschrijving Datering mvmvmv 17 e-18 e Boring 2 30 tot 50 340120 500101 2 fragmenten geglazuurd aardewerk eeuw 17 e-18 e Boring 3 80 340100 500100 1 fragment geglazuurd aardewerk eeuw Oppervlakte vondst 0 340000 500000 Ovenslak

ADC ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg 14-24 en 21

Bijlage I

D rhorjce apr 28 Z 2181 Rapport ArcheoProjecten ADC nummer nummer x coördinaat (m) y coördinaat (m) maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen organische bijmengingen overig

01 0 10 donker-; grijs; kalkloos klinker zwak siltig; zwak 10 30 zand matig grof licht-; bruin; kalkloos opgebrachte grond grindig donker-; grijs; 30 50 klei sterk zandig kalkloos rottende geur grind; opgebrachte grond bruin-; 50 65 klei zwak zandig donker-; grijs; kalkloos spoor plantenresten 65 80 klei zwak siltig donker-; grijs; kalkloos spoor plantenresten zwak siltig; matig donker-; zwart- 80 120 klei kalkloos spoor plantenresten humeus ; grijs; 120 125 zand zwak siltig matig fijn grijs-; bruin; kalkloos matig siltig; zwak licht-; grijs-; spoor plantenresten; h1 b0venste deel matig slappe 125 165 klei zwak humeus kalkloos humeus bruin; consistentie licht-; grijs-; veel plantenresten; zeer veel kleilagen; klei en 165 230 zand matig siltig matig fijn kalkloos bruin; zandlagen zwak siltig; matig donker-; bruin- 230 270 zand matig grof kalkloos grindig ; grijs; 02 0 5 grijs; kalkloos stoeptegel zwak siltig; zwak 5 45 zand matig grof licht-; bruin; kalkloos opgebrachte grond grindig sterk zandig; zwak donker-; grijs-; weinig spoor spoor plantenresten; opgebrachte grond; 45 80 klei kalkloos spoor baksteen humeus bruin; roestvlekken houtskoolspikkels kleibrokjes, zeer rommelig geheel donker-; grijs-; spoor aardewerkfragmenten; weinig opgebrachte grond; geglazuu5d aw, meegenomen 80 100 klei zwak zandig kalkloos bruin; baksteen voor determinatie, op 85 cm zwak siltig; zwak weinig enkele vrij grote grindjes 1-2 cm; weinig 100 110 klei donker-; grijs; kalkloos ijderveld 21 Dorpswegijderveld 14-24 en grindig roestvlekken plantenresten, opgebrachte grond 110 125 klei zwak siltig donker-; grijs; kalkloos spoor plantenresten zwak siltig; zwak 125 130 klei zwart-; grijs; kalkloos matig stevig; weinig plantenresten humeus 130 155 klei zwak siltig donker-; grijs; kalkloos veel plantenresten; 5 cm laagje zeeer veel plr 155 175 klei matig siltig grijs; kalkloos weinig plantenresten 175 200 klei sterk siltig licht-; grijs; kalkrijk weinig plantenresten veel kleilagen; zeer gelaagd, hier en daar 200 260 zand matig siltig zeer fijn grijs; kalkrijk wortelresten, oeverafzettingen

24

D rhorjce apr 28 Z 2181 Rapport ArcheoProjecten ADC nummer nummer x coördinaat (m) y coördinaat (m) maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen organische bijmengingen overig

03 opgebrachte grond; stevig, geglazuurd aardewerk 0 80 klei zwak siltig donker-; grijs; kalkloos aardewerk meegenomen voor datering 80 100 klei zwak siltig donker-; grijs; kalkloos stevig; spoor plantenresten; laklaag 100 125 klei zwak siltig grijs; kalkloos spoor plantenresten; matig stevig 125 155 klei matig siltig licht-; grijs; kalkloos matig slap; spoor plantenresten 155 160 zand matig siltig matig fijn licht-; grijs; kalkloos veel plantenresten licht-; grijs-; 160 200 zand zwak siltig matig fijn kalkloos zand valt uit guts bruin; 04 matig siltig; matig donker-; grijs-; 0 50 zand matig fijn kalkloos opgebrachte grond; tuinaarde humeus bruin; opgebrachte grond; zeer rommelig, groot stuk slak 50 90 klei sterk zandig geel-; bruin; kalkloos weinig baksteen; weinig puinresten op 80 cm matig siltig; matig weinig puinresten; spoor sintels; 90 170 zand matig fijn geel-; bruin; kalkloos zeer rommelig, vermengd met klei grindig weinig baksteen zwak siltig; matig 170 195 klei zwart-; grijs; kalkloos matig slap; omgewerkte grond humeus 195 230 zand zwak siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk laagjes fijner zand, scherpe en rommelige overgang 05 0 50 zand zwak siltig matig fijn licht-; bruin; kalkloos opgebrachte grond weinig 50 80 klei zwak zandig donker-; grijs; kalkloos spoor baksteen; spoor sintels spoor plantenresten roestvlekken 80 140 klei matig siltig donker-; grijs; kalkloos matig siltig; sterk donker-; zwart- 140 150 klei kalkloos humeus ; grijs; uiterst siltig; zwak zeer veel zandlagen; erg door elkaar; veel 150 210 klei grijs-; bruin; kalkloos humeus plantenresten 210 230 zand zwak siltig matig fijn donker-; grijs; kalkrijk zeer veel kleilagen; meer 1 op 1 230 290 zand zwak siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk 06 0 5 grijs; kalkloos stoeptegel ijderveld 21 Dorpswegijderveld 14-24 en licht-; grijs-; 5 10 zand zwak siltig matig fijn kalkrijk opgebrachte grond bruin; 10 70 klei zwak siltig grijs-; bruin; kalkloos matig slap licht-; grijs-; 70 100 klei matig siltig kalkloos bruin; 100 150 klei matig siltig donker-; grijs; kalkloos Ruikt naar olie, lichte olievlekken in het sediment 150 250 klei matig siltig licht-; grijs; kalkloos veel zandlagen

25

D rhorjce apr 28 Z 2181 Rapport ArcheoProjecten ADC nummer nummer x coördinaat (m) y coördinaat (m) maaiveldhoogte (cm) NAP bovengrens (cm onder mv) ondergrens (cm onder mv) grondsoort bijmenging zandmediaan kleur kalkgehalte nieuwvormingen antropogene bijmengingen organische bijmengingen overig

07 zwak zandig; zwak donker-; grijs-; 0 30 klei kalkloos weinig baksteen; spoor puinresten omgewerkte grond; plastic humeus bruin; 30 50 klei zwak siltig grijs-; bruin; kalkloos weinig baksteen matig stevig, omgewerkt weinig 50 80 klei zwak siltig grijs-; bruin; kalkloos stevig roestvlekken zwak siltig; matig 80 115 klei zwart-; grijs; kalkloos dikke laklaag; stevig humeus licht-; bruin-; weinig 115 140 klei matig siltig kalkloos matig stevig grijs; roestvlekken 140 180 zand matig siltig matig fijn licht-; grijs; kalkloos veel kleilagen; weinig plantenresten 180 200 zand zwak siltig matig fijn licht-; grijs; kalkarm 08 0 10 licht-; grijs; kalkloos stoeptegel zwak siltig; zwak matig 10 15 zand licht-; bruin; kalkloos opgebrachte grond humeus fijnmatig fijn donker-; grijs-; 15 40 klei zwak siltig kalkloos veel baksteen, veel puin Gestuit op stuk puin, mogelijk asbest bruin; 09 donker-; grijs-; 0 15 klei sterk zandig kalkloos weinig baksteen omgewerkt bruin; donker-; grijs-; weinig 15 50 klei zwak zandig kalkloos weinig baksteen omgewerkt bruin; houtskoolspikkels weinig 50 70 klei zwak zandig donker-; grijs; kalkloos stevig roestvlekken 70 100 klei sterk siltig geel-; bruin; kalkloos matig stevig weinig 100 130 klei sterk siltig geel-; bruin; kalkrijk zeer veel zandlagen roestvlekken 130 140 zand zwak siltig matig fijn licht-; grijs; kalkrijk

ijderveld 21 Dorpswegijderveld 14-24 en

26 Bijlage Boorkolommen 1

opname: 01, datum: 15- 1- 2010 opname: 02, datum: 15- 1- 2010 lithologie kleur horizont lithologie kleur 0 horizont 0 10 dogr gr libr 30 libr

dobrgr 45 50 dogr 65 dogrbr 80 dogr 80

dogrbr 100 dozwgr 110 dogr 120 dogr grbr 125 zwgr

ligrbr dogr 155 165 gr 175

ligr ligrbr 200

230 gr

dobrgr 260 270

ADC-ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg Bijlage Boorkolommen 2

opname: 03, datum: 15- 1- 2010 opname: 04, datum: 15- 1- 2010 lithologie kleur horizont lithologie kleur 0 0 horizont

dogrbr dogr 50

gebr 80 90 dogr 100

gr 125 gebr ligr 155 ligr 170

ligrbr zwgr 195 200

ligr 230

ADC-ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg Bijlage Boorkolommen 3

opname: 05, datum: 15- 1- 2010 opname: 06, datum: 15- 1- 2010 lithologie kleur horizont lithologie kleur 0 0 horizont gr ligrbr

libr

grbr 50

dogr 70 80 ligrbr 100

dogr

dogr 140 150 dozwgr 150

grbr opname: 07, datum: 15- 1- 2010

210

dogr 230 lithologie kleur 0 horizont

ligr dogrbr 30

grbr 290 50

grbr 80

zwgr 115

librgr 140

ligr 180

ligr 200

ADC-ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg Bijlage Boorkolommen 4

opname: 08, datum: 15- 1- 2010 geen monster, of niet beschreven

omgewerkt lithologie kleur 0 horizont 10 ligr De kleur van het sediment staat in libr kleine letters rechts van de kolommen. dogrbr Achtereen volgens worden de intensiteit, 40 de bijkleur en de hoofdkleur vermeld. Minimaal wordt de hoofdkleur vermeld. De gebruikte codes zijn: li = licht opname: 09, datum: 15- 1- 2010 br = bruin ge = geel gr = grijs zw = zwart lithologie kleur 0 horizont

15 dogrbr

dogrbr 50

dogr 70

gebr 100

gebr 130 140 ligr

Legenda (getekend volgens NEN5104)

zand, zandig

leem, siltig

klei, kleiig

grind, grindig

veen, humeus

ADC-ArcheoProjecten Rapport 2181 Zijderveld Dorpsweg