gemeente

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Noord en Boseilanden

Portefeuillehouder drs. 1bí.J. Bezuijen Steiler R.D.J. Muetstege Collegevergadenng 13 juni 2006 Raadsvergadering 20 juli 2006

Samenvatting Nadat het bestemmingsplan vanaf 13 september 2004 gedurende 6 weken ter inzage had gelegen is de verdere procedure stilgelegd om te onderzoeken of het nodig is het plan aan te passen voor een betere afstemming op de vraag naar kavels. Hierna zal worden verwoord dat gekozen is voor beperkte aanpassing van de planopzet, zonder toename van het aantal woningen. Dit moet worden geregeld via gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan. De wijzigingen zijn aangegeven in de bijlage. Tevens wordt in het voorstel een reactie gegeven op de 16 ingediende zienswijzen. Die zienswijzen hebben betrekking op de inhoud van het plan en op het voornemen tot versnelde onteigening ex artikel 13 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het gaat hier om enkele percelen die nodig zijn voor de afronding van de recreatieve inrichting van gebied "Boseilanden". Wij zullen de zienswijzen bij de behandeling rubriceren aan de hand van de hoofdthema's: Planopzet, voorgenomen toepassing artikel 13 WRO, de wens om een woning te bouwen en overige zienswijzen. De ingediende zienswijzen hebben meestal ook op andere aspecten betrekking.

Inleiding A. Het bestemmingsplan geeft een regeling voor een strook ten noorden van Zwaanshoek (Zwaanshoek-Noord) en voor het gebied van de Kruisweg tot de Bennebroekerweg en tussen de Spieringweg en de Driemerenweg ("Boseilanden"). In het hele gebied is sprake van een groene recreatieve inrichting met deels een ecologische functie. In "Boseilanden" zijn op een afstand van 100 meter van de bestaande bebouwing 44 woningen op grote kavels en twee landhuizen met in totaal zestien wooneenheden bestemd. Het voorontwerpplan, zoals dat ter inzage heeft gelegen voorzag in vrijstaande woningen met de mogelijkheid voor een hoogteaccent tot 15 meter. Specifiek voor het plan waren de zogenaamde waterwoningen, rondom in het water. De voorschriften en de plankaart waren gedetailleerd afgestemd op de stedenbouwkundige visie en gaven ook een juridische verankering van het beeldkwaliteitsplan voor "Boseilanden". Dit beeldkwaliteitsplangeeft een architectonische leidraad voor de wenselijke bebouwing op de kavels in "Boseilanden". Wij hebben gekozen voor een beperkte aanpassing van het voorontwerp-bestemmingsplan. Daarin is de stedenbouwkundige opzet beter afgestemd op de vraag in de markt en zijn het kaartbeeld en de voorschriften vereenvoudigd. Het beeldkwaliteitsplan is niet meer juridisch Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 2

verankerd en dient uitsluitend als beleidskader voor het welstandsbeleid. De regeling voor waterwoningen rondom in het water en voor de hoogteaccenten is geschrapt. In de praktijk bleek daaraan in dit prijssegment geen behoefte te bestaan. Maatgevend is de op de plankaart aangegeven hoogte, waarvan alleen een geringe afwijking is toegestaan tot 10 %. De maximaal toelaatbare hoogte is nu overwegend 10 meter. Alleen op de kavels in de zogenaamde Boskamers blijft een maximale hoogte toegestaan van 15 meter. Wel is hier het bebouwbaar oppervlak geobjectiveerd. Het grondvlak voor de woning is nu maximaal 500 m2. Het gaat om drie tot vier kavels. In het kader van de vereenvoudiging van het bestemmingsplan zijn op de plankaart en in de voorschriften aspecten geschrapt, waarvan gebleken is dat zij niet wezenlijk bijdragen aan de nagestreefde stedenbouwkundige kwaliteit. Het gaat hier om verruiming van de maximale breedte van een woning, het niet meer opnemen van een verspringing in een bouwlijn en de mogelijkheid om in enkele gevallen twee-onder-één kap of twee geschakelde woningen te bouwen. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om in een enkel geval de gronduitgifte naar keuze te variëren van 2000 tot 4000 m2. Als de kaveluitgifte wordt vergroot tot 4000 m2 mag ook het bebouwbaar oppervlak voor de woning toenemen, naar rato van 15% van de kavel tot een maximum van 600 m2. Uitgangspunt blijft dat er maximaal vierenveertig woningen en twee woongebouwen mogen worden opgericht.

B. De regeling om een woning mogelijk te maken bij sloop van voormalige agrarische schuren is verruimd tot alle gevallen waarin de toekomst sprake is van sloop van voormalige agrarische bebouwing. In het ontwerp bestemmingsplan was een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het perceel Spieringweg 1018. Die bevoegdheid voorzag in de mogelijkheid om bij sloop van de bestaande voormalige boerderij en alle bedrijfsgebouwen vier nieuwe woningen te bouwen in de vorm van twee achter elkaar gebouwde woningen met een grondvlak van 150 m2 per woning. Op het perceel is sprake van afwijkend gebruik in de vorm van een autoherstelbedrijf en een spuitwerkplaats, stille opslag en een hondensportvereniging. Tevens is 50 % van 8000 m2 verharding. Daartegen kan niet meer worden opgetreden op basis van het overgangsrecht van het geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied". De bouw van deze vier woningen is geen aantrekkelijke optie gebleken. Ook in stedenbouwkundig opzicht is het te verkiezen dat hier twee vrijstaande woningen worden gebouwd in het duurste segment. In het ontwerp-bestemmingsplan, zoals dat ter vaststelling wordt aangeboden is daarom de wijziging opgenomen voor de bouw van twee vrijstaande woningen, elk met een bebouwbaar oppervlak van maximaal 300 m2 en een goot en nokhoogte van respectievelijk 5 en 10 meter. De bijgebouwen dienen te worden geplaatst achter de woning in het verlengde van de zijgevels. Dit om te bereiken dat vanaf de Spieringweg het zicht om het achterliggende gebied zo goed mogelijk is. De oppervlakte van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van de te slopen (voorheen) aanwezige bebouwing minus het genoemde grondvlak van 300 m2. In stedenbouwkundige zin is het wenselijk om medewerking te verlenen aan de bouw van riante woningen op dit perceel van 8000 m2, omdat dit de kwaliteit van het gebied ten goede komt. Ook in andere voorkomende gevallen zijn wij bereid om met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening medewerking te verlenen aan de bouw van een nieuwe woning bij sloop van voormalige agrarische bebouwing. Voorwaarde is dat minimaal 1000 m2 schuurruimte wordt gesloopt of 800 m2 indien tevens sprake is van sanering van het Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvel 3

perceel. Indien sprake is van een klein perceel mag een woning van maximaal 650 m3 worden gebouwd. De maatvoering van de nieuw te bouwen woning is ruimer bemeten naarmate de huidige kavelgrootte zich daarvoor leent. Bij een bestaande kavelgrootte van ten minste 2000 m2 is een grondvlak van 300 m3 toegestaan, waarbij de oppervlakte aan bijgebouwen op het achtererf evenveel mag bedragen als de oppervlakte van de te slopen schuurruimte minus de genoemde 300 m2. Er gelden specifieke eisen ten aanzien van de inpassing van de nieuwbouw: hierbij gaat het met name om de mate waarin zichtlijnen van de Spieringweg naar het achterliggende gebied worden verbeterd. De nu opgenomen wijzigingsbevoegdheid in artikel 20 zal in die zin worden aangepast. Die maatvoering is ruimer dan het provinciaal beleid, waarbij in alle gevallen maximaal 650 m3 is toegestaan. De specifieke stedenbouwkundige situatie en de wenselijkheid om hier te komen tot sanering van voormalige schuren maken deze regeling wenselijk. In dit verband merken wij op dat deze regeling uitgaat van het huidige verkavelingspatroon. De bestaande karakteristiek wordt daarmee beschermd.

C. Tevens is in het plan een vrijstelling opgenomen om bestaande woningen in principe te kunnen vergroten tot 650 m3.

Voor wat betreft de hoofdlijn van de ingediende zienswijzen zijn de volgende aspecten van belang: 1. Het planoloaisch beleid. In de zienswijze van de Dorpsraad Zwaanshoek en in de zienswijze van de heer Snoeks wordt gesteld dat het aantal woningen te hoog is. Dit aantal zou volgens hen niet in overeenstemming zijn met het beleid van Rijk en Provincie. Het gaat hen erom, dat het geldende Streekplan Noord-Holland-Zuid in beschrijvende zin minder aandacht geeft aan "Boseilanden" dan het voorheen geldende Streekplan voor Haarlemmermeer I Schiphol. In dat Streekplan werd Boseilanden expliciet beschreven als een gebied waarin vrijstaande woningen op grote kavels zijn toegestaan. Aan de minder expliciete redactie van het huidige Streekplan kan naar onze overtuiging echter absoluut niet de conclusie worden verbonden dat "Boseilanden" niet (meer) zou passen in het provinciaal beleid. Die opvatting wordt gesteund door zowel Gedeputeerde Staten als de Inspectie VROM. Het geldende Streekplan erkent het project "Boseilanden" en daarbij gaat het uiteraard om hetzelfde project zoals dat was opgenomen in het voorgaande Streekplan. Het voorontwerp bestemmingsplan is bovendien een concrete invulling van het eerder door Gedeputeerde Staten vastgestelde Raamplan Haarlemmerméér Groen. Bij de totstandkoming daarvan was ook Rijk betrokken. Zowel Gedeputeerde Staten als de Inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening en het milieu hebben ingestemd met het voorontwerp bestemmingsplan, daargelaten dat de Inspectie aanvankelijk kritisch was vanwege het feit dat "Boseilanden" in het huidige Streekplan minder expliciet is beschreven. Los daarvan is van belang dat de Dorpsraad zich ook en met name heeft verzet tegen toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, zolang uw raad nog geen beslissing heeft genomen over de vaststelling van het bestemmingsplan. Met dit voorstel tot de vaststelling van het bestemmingsplan ligt er wel een integraal juridisch kader voor de bestemming van dit gebied, daargelaten dat toepassing van artikel 19 WRO wettelijk toelaatbaar is als een zelfstandige projectprocedure. De Dorpsraad heeft zowel zienswijzen ingediend tegen de verleende vrijstellingen voor het inrichten van het gebied "Boseilanden" als tegen verleende individuele bouwvergunningen. Ondenverp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 4

De Rechtbank heeft de Dorpsraad ons inziens terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat zij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Daartegen heeft de Dorpsraad beroep ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

2. De voorqenomen onteiqeninq ex artikel 13 WRO Het Recreatiegebied in "Boseilanden" is nagenoeg gerealiseerd met toepassing van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Enkele grondstukken zijn hier nog niet in meegenomen. Het gaat hier om delen van percelen ter hoogte ter hoogte van Spieringweg 1018,1032 en 1068. Deze eigenaren hebben zowel een zienswijze ingediend tegen het ontwerp- bestemmingsplan als tegen de mogelijkheid tot toepassing van artikel 13 WRO. In twee gevallen gaat het hier om een volwaardig agrarische activiteit. Gelet op het belang dat is gediend met het voltooien van de aanleg van het Recreatiegebied is het niet wenselijk deze grond overeenkomstig het huidige gebruik te bestemmen Tussen de Dienst Landelijk Gebied en de gemeente zijn afspraken gemaakt over de grondverwerving, waarvan de kosten ten laste komen van de Dienst Landelijk gebied. Deze afspraken, die veel tijd hebben gevraagd worden momenteel uitgewerkt. Daarna zullen de desbetreffende eigenaren in eerste instantie worden benaderd met een aanbod om de grond te kopen.

3. De wens om een nieuwe woninq te bouwen in de bestaande woonomqeving. Zoals in de inleiding vermeld houden wij rekening met de mogelijkheid van de bouw van een nieuwe woning bij sloop van voormalige agrarische schuren in "Boseilanden". Indien echter sprake is van een verzoek om een nieuwe woning zonder sloop van (voldoende) schuurruimte of indien sprake is van een verzoek om de bouw van meerdere woningen bij uitsluitend sloop van voormalige bedrijfsgebouwen kan geen medewerking worden overwogen.

Doelstelling De raad in de gelegenheid stellen om te beslissen op de ingediende zienswijzen en om het plan gewijzigd vast te stellen in verband met de licht veranderde stedenbouwkundige opzet en het daarna vervolgen van de verdere procedure. In dat kader zullen Gedeputeerde Staten beslissen omtrent de goedkeuring en kan het besluit van Gedeputeerde Staten nog aanleiding zijn voor beroep van belanghebbenden bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na onherroepelijke goedkeuring kan onteigening plaatsvinden

Effecten Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 13 september 2004 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet de raad binnen 4 maanden een beslissing nemen. Het overschrijden van die termijn heeft uitsluitend tot gevolg dat lopende bouw aanvragen die in overeenstemming zijn met het geldende plan, maar strijdig met het ontwerp-bestemmingsplan, alsnog moeten worden verleend. In het bestemmingsplan is geen sprake van een situatie waarbij het geldende bestemmingsplan bouwmogelijkheden biedt die in strijd zijn met het ontwerp- bestemmingsplan.

Middelen De exploitatieopzet van het bestemmingsplan roept bij verschillende bezwaarmakers vragen en kritiek op. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 5

Wij merken in dit verband op dat een exploitatie opzet dient om inzichtelijke te maken of een bestemmi~gsplaneconomisch uitvoerbaar is. Het is juridisch niet nodig en ook overigens niet wenselijk om in het bestemmingsplan gedetailleerd inzicht te geven in de grondexploitatie. De toelichting van het plan geeft op pagina 43 de relevante kosten en opbrengsten en geeft daarmee voldoende duidelijkheid. De kosten voor aanleg en realisatie van "Boseilanden" worden voor het grootste deel door de gemeente gedragen. De inrichtingskosten komen voor ca. de helft voor rekening van het ministerie van LNV. De gronden voor het recreatieve deel zijn aan het Bureau Beheer Landbouwgronden in eigendom overgedragen. De woonkavels maken integraal onderdeel uit van het recreatiegebied. De kavels zijn reeds bouwrijp gemaakt met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Communicatie Het ontwerp bestemmingsplan heeft een uitvoerig informatie- en inspraaktraject doorlopen. Dat wordt beschreven in hoofdstuk VII van de toelichting.

Afweging van de ingediende zienswijzen Wij zullen hierna de zienswijzen behandelen aan de hand van de hoofdthema's: planopzet, voorgenomen toepassing artikel 13 WRO, de wens om een woning te bouwen en overige zienswijzen. Steeds is eerst de inhoud van de zienswijze aangegeven. In dat verband merken wij op dat de ingediende zienswijzen ook op andere aspecten betrekking hebben. De zienswijzen zijn merendeels een herhaling van eerder gegeven inspraakreacties. De verwerking van die reacties is in het bestemmingsplan opgenomen in hoofdstuk VII van de toelichting.

De volgende personen en of instanties hebben een zienswijze ingediend.

A. Planopzet 1. De heer Ruighaver namens de Dorpsraad Zwaanshoek, p.a. Hanepoel2A, Zwaanshoek. 2. Mr. P.H. Reverman namens de heer Snoeks, Spieringweg 1085.

B. Voorgenomen toepassing artikel 13 WRO. 3. De heer A. Schep namens de heer J.C. Visser, Spieringweg 1068, Zwaanshoek. 4. Mr. C.1VI.E. Verhaegh namens de maatschap Alkemade-Hoogeveen Oosterterpweg 23, Wieringermeer. 5. Mr. M.J. Smaling namens de heer en mevrouw Bos, IJweg 1329, Nieuw-Vennep. 6. Mw. Mr. D.S. Montagne namens de heren D., A. en K. Romijn als vennoten van de v.o.f. Romijn&Zonen, Hanepoel 109, alsmede de heren A. Romijn, B. Romijn en C.Romijn.

C. Bouwmogelijkheid voor een woning 7. Mr. P.A. ten Hoopen namens de heren P.Th. Könst en V. Könst, Spieringweg 966 en972, alsmede namens Könst Research Aardappelveredelingsbedrijf Spieringweg 970 Zwaanshoek. 8. De heer L. de Wilde Kromme Spieringweg 250A, namens de heer L. de Vries Spieringweg 1018. 9. De heer H.A. Manuel, de Ruyterlaan 30, Bennebroek. 10. De heer A. Romijn, B. Romijn, heer C.Romijn, Hanepoel 111 Zwaanshoek. 11. De heer G - en mevrouw A Stokman, Spieringweg 1000, Zwaanshoek. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 6

12. Mr. M.E.M. Vermeij namens de heer Alkemade, Hanepoel 109, Zwaanshoek.

Overige zienswijzen 13. De heer J. Ravestein, Vogelenzangseweg 172. 14. Mevrouw S. Slooten-Jansen, Spieringweg 969. 15. Mr. N.S. Koeman namens Bouwmaatschappij Verwelius te . 16. De heer en mevrouw A.H. Dimon en C. Dimon-Blommert, Hanepoel69, Zwaanshoek.

Ontvankelijkheid Alle zienswijzen zin ingediend binnen de wettelijke termijn.

A. Primair ten aanzien van de planopzet.

De heer Ruighaver namens de Dorpsraad Zwaanshoek, p.a. Hanepoel2A, Zwaanshoek. inhoud De Dorpsraad blijft van mening, dat de voorgenomen woningbouw niet past in het geldende rijks- en provinciale beleid en vindt dat ons college niet duidelijk (genoeg) heeft gemaakt waarom de aanleg van de ecologische verbindingszone niet primair bekostigd kon worden uit het plangebied Floriande. Daarom is hij van mening dat niet is aangetoond dat de (opbrengst van) de voorgenomen woningbouw noodzakelijk is om dit gebied te ontwikkelen. Indien de gemeente vasthoudt aan de voorgenomen woningbouw vindt de Dorpsraad een goot- en nokhoogte die hoger is hoger dan 6 en 9 meter ongewenst en niet passen bij de ecologische functie van het gebied, de nagestreefde landschappelijke waarde en bij de beeldkwaliteit van de bebouwing aan de Spieringweg en in de kern Zwaanshoek. Ook bestaat bezwaar tegen het min of meer vrije bouwregime voor de zogenaamde Bos kamers. Verzocht wordt om een passage in de verwerking van de inspraakreactie te schrappen waarin wordt vermeld dat de Dorpsraad zijn bezwaar zou intrekken tegen de onderbreking van de aarden wal langs de Driemerenweg. Vermeld wordt juist dat de geluidhinder langs de Driemerenweg toeneemt en dat een onderbreking van de wal een ongewenste geluidslek veroorzaakt. Bezwaar wordt gemaakt tegen de oppervlakte van de in het bestemmingsplanplan opgenomen natte ruigte. De Dorpsraad vreest een verhoogd risico voor de luchtvaartveiligheid omdat met de nu opgenomen oppervlakte risico bestaat voor vogelaantrekkende werking. Gevraagd wordt welke maatregelen de gemeente treft om aantrekkende werking van ganzen tegen te gaan. Tot slot wordt opgemerkt dat de plantoelichting niet actueel is waar het gaat om het huidige vijf banenstelsel van Schiphol en wordt verzocht om een termijn van vier weken bij een procedure ex artikel 19 of 21 tot vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan.

Afweging De voorgenomen woningbouw past in het geldende en toekomstig rijksbeleid. Er is geen strijd met het provinciaal beleid. Dat het geldende streekplan Noord Holland Zuid minder expliciet is dan het voorgaande kan niet worden opgevat als een wijziging van het provinciaal beleid, daargelaten dat het geldende Streekplan "Boseilanden" wel benoemt. In de context van de systematiek van het Streekplan is het niet wenselijk om het gebied op te nemen in de rode contour, want dat zou impliceren dat hier grootschalige woningbouw Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 7

toelaatbaar zou zijn. De provincie heeft in het vooroverleg ingestemd met het voorontwerp bestemmingsplan evenals de Inspectie Ruimtelijke Ordening. Het inrichtingsplan voor het Recreatiegebied, met inbegrip van de woonkavels is opgesteld in nauw overleg met provincie en de projectgroep Haarlemmermékr Groen. Daargelaten dat de Dorpsraad vooral bezwaar heeft tegen de in het voorontwerp opgenomen hoogte wordt op geen enkele wijze duidelijk gemaakt of en waardoor de belangen van de Dorpsraad worden geschaad door het aantal van vierenveertig woningen en twee woongebouwen. Het is ons ook niet duidelijk dat sprake zou zijn van aantasting van een dergeluk belang. In het bestemmingsplan is ruim aandacht gegeven aan de kwaliteit van de ecologische functie in het gebied. De ecologisch in te richten gebieden zijn als zodanig op de plankaart aangegeven en in de voorschriften beschermd. Onze gemeente en de provincie Noord-Holland hebben gezamenlijk een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om "Boseilanden" als groengebied te kunnen ontwikkelen. De relatief hoge verwervingskosten van de grond waren de directe aanleiding voor dit onderzoek. Op grond van dit onderzoek is in 1998 door ons college besloten om in het groengebied landgoederen en buitenplaatsen te ontwikkelen. Het onderzoek gaf aan, dat het wellicht mogelijk was om ca. 62 ha als deel van het strategisch groen te kunnen inrichten indien ca 14 ha voor landgoederen zou worden ontwikkeld. Vervolgens is "Boseilanden" in dit concept ontwikkeld. "Boseilanden" maakt onderdeel uit van het Strategisch Groenproject in het westen van de gemeente, met name ook van de provinciale ecologische zone. Daarnaast is het recreatiegebied voor omwonenden, waaronder uiteraard ook de bewoners van Floriande. In het door Gedeputeerde Staten op vastgestelde Raamplan Haarlemmermeer Groen is voorzien in de bouw van een woningen op grote kavels in het duurste segment. De in het bestemmingsplan opgenomen woningen zijn een uitwerking van deze visie. Het bestemmingsplan is gebaseerd op een zorgvuldige afweging waarbij wonen, natuur en recreatie op evenwichtige wijze zijn ingepast. Zoals hiervoor vermeld hebben wij gekozen voor een beperkte aanpassing van de stedenbouwkundige opzet. In dat kader is gebleken dat de mogelijkheid voor een hoogteaccent niet voorziet in een behoefte en ook niet bijdraagt aan de wens voor eenvoudige(r) regelgeving. Hoogteaccenten als overschrijding van de op de plankaart aangeven hoogten zijn nu in de voorschriften niet meer toegestaan. De nu aangegeven hoogten van merendeels maximaal 10 meter zijn stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar. De voor ékn ensemble, de Boskamers, aangegeven maximale hoogte van 15 meter is aanvaardbaar omdat deze woningen zijn geprojecteerd en in dicht bosgebied. Weliswaar vergt het enige tijd voor de bomen opgegroeid zijn maar mede omdat het om een beperkt aantal kavels past een ruimere maatvoering voor die hoogte hier goed in het stedenbouwkundig beeld. Het bebouwbaar oppervlak is hier bepaald op 500 m2. Voor het overige verwijzen wij naar het hierover vermelde in de inleiding. Voor wat betreft de doorsnijding van de geluidswal hebben wij er kennis van genomen dat de Dorpsraad zijn eerdere afwijzende inspraakreactie wel handhaaft. De passage dat de Dorpsraad haar zienswijze op dit punt intrekt is in de toelichting geschrapt. Zoals wij eerder hebben gesteld blijkt uit het akoestisch rapport dat de bestaande woningen aan de Spieringweg geen geluidshinder ondervinden, die in strijd is met de Wet Geluidhinder. De aarden wal heeft bovendien geen wezenlijke functie om het verkeerslawaai te reduceren, maar is bedoeld als landschappelijk element en maakt onderdeel uit van een totaal stelsel van taluds in het ontwerp. Om die reden is er in het kader van de toepassing van de vrijstelling ex artikel 19 WRO voor aanleg van het Recreatiegebied niet voor gekozen om de wal verder door te trekken, daargelaten dat daarvoor niet voldoende grond Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 8

beschikbaar is omdat vooral wordt gewerkt met grond die in het projectgebied wordt uitgegraven. Er is geen aanleiding om het bestemmingsplan op dit punt aan te passen. Voor wat betreft de eventuele aantrekkende werking van het gebied voor ganzen is overleg gevoerd met de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). De Divisie Luchtvaart van de IVW wil zo nodig overleg voeren met alle gemeenten binnen het L16 gebied om afspraken te maken dat alert wordt gereageerd indien binnen dat gebied - tegen de verwachting in - sprake mocht zijn van vogelaantrekkende werking. Wij staan hier uiteraard positief tegenover. Er is op basis van de beschikbare gegevens geen aanleiding om te veronderstellen dat luchtverkeer in dit gebied zou worden verstoren. Voor wat betreft de in het plangebied opgenomen oppervlaktewater en natte ruigte mag duidelijk zijn dat de Inspectie Luchtvaart positief heeft gereageerd en dat de vereiste ontheffing is verleend. Binnen de thans beschikbare kennis en ervaring met vliegbewegingen van vogels is bovendien geen sprake van risico voor het vliegverkeer. De toelichting zal worden afgestemd op het huidige vijfbanenstelsel van de Luchthaven Schiphol. De termijn voor ter inzage ligging bij binnenplanse vrijstellingen is in alle bestemmingsplannen twee weken. Er is geen aanleiding hiervan af te wijken. Zowel juridisch als feitelijk is naar onze mening inderdaad niet duidelijk in welk opzicht de belangen van de Dorpsraad worden geschaad.

Conclusie: er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze.

Mr. P.H. Reverman namens de heer Snoeks, Spieringweg 1049. Inhoud IVlr. Revermans is van mening dat: de voorgenomen woningbouw vooral is ingegeven door financiële motieven om binnen de exploitatie van het plangebied de ecologische verbindingszone aan te kunnen leggen. Hij stelt enerzijds dat voor een bovenwijkse voorziening als de onderhavige ook andere opbrengsten kunnen worden gebruikt en dat anderzijds de voorgenomen woningbouw in strijd is met het geldende planologisch beleid, zoals neergelegd in het Structuurschema Groene Ruimte en in het geldende Streekplan. In dit verband onderschrijft hij de zienswijze van de Dorpsraad. Zijn inziens zou het aantal woningen beperkt moeten worden tot 20 of maximaal 25 en zou de inrichting meer afgestemd moeten worden op bescherming van de ecologische functie van het gebied. Nu is zijns inziens geen sprake van een planologisch aanvaardbaar bestemmingsplan. De in het ontwerp bestemmingsplan toelaatbare hoogte van maximaal 15 - 20 meter met de mogelijkheid voor overschrijding met een hoogte accent is zijn inziens niet aanvaardbaar. Gepleit wordt voor een maximale hoogte van 12 meter. Hij vindt het niet passend dat voor de zogenaamde Boskamers geen maximaal bebouwbaar oppervlak is bepaald. Hij wijst er hierbij op dat het open recreatieve karakter van dit gebied zich niet leent voor dergelijke massale woningen, mede omdat het bestemmingsplan geen uitvoeringsplicht kent voor de aanplant van hoogopschietende bomen. Bovendien zullen bomen de geprojecteerde woningen slechts gedurende een deel van het jaar aan het zicht ontrekken, althans als er bladverliezende loofbomen worden aangeplant. Hij verzoekt een waterloop zo te verleggen, dat die buiten (eventueel via een ruiling te verleggen) eigendomsgrens van zijn cliënt wordt geprojecteerd. Hij verwijst hierbij naar zijn zienswijze tegen de verleende vrijstelling ex artikel 19 WRO voor de inrichting van het gebied. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 9

Afweging De voorgenomen woningbouw past in rijks- en provinciaal beleid. Dat de nieuwe woonkavels gelegen zijn buiten de rode contour van het geldende Streekplan heeft geenszins de strekking dat het provinciaal zich verzet tegen de voorgenomen woningbouw. De maatvoering voor hoogte van de nieuwe woningen zal zo worden aangepast omdat hoogteaccenten niet opportuun zijn. Wij verwijzen naar onze reactie op de zienswijze van de Dorpsraad Zwaanshoek en naar het hierover vermelde in de inleiding. De inrichting van het gebied geschiedt door de Provincie Noord-Holland, namens de Stuurgroep Haarlemmerm&r Groen. De beplanting bestaat uit grote bosvakken met echte bosbomen als zomereik, ruwe berk, zwarte els, veldesdoorn, es, haagbeuk, linde en beuk. De zomereik zal een hoogte van meer dan 20 meter bereiken. De randen van de bosvakken bestaan uit meer struikvormige soorten, die 3 tot 5 meter hoog worden. Plaatselijk staan hier tevens bloeiende boomvormers die circa 10 meter hoog worden. Weliswaar gaat het hier zoals mr. Reverman stelt om bladverliezende boomsoorten, maar niettemin menen wij dat de wijze van aanplant en de allure van de bomen als zodanig van voldoende betekenis zal zijn om de te bouwen woningen aan het (directe) zicht te onttrekken. De reeds bestaande waterloop wordt opnieuw uitgegraven en vormt dan de grens met het perceel van de heer Snoeks. Indien hij bepleit, dat er ruimte tussen zijn perceelsgrens en de waterloop zou moeten zijn, wijzen wij dat af, omdat daardoor een strook grond zou ontstaan die voor de recreant niet bereikbaar is. Bovendien vormt de waterloop een natuurlijke afscheiding tussen beide perceelsgrenzen.

Conclusie. Er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze tegen gestelde aantasting van het belang van de heer Snoeks. "

B. Primair t.a.v. de vooraenomen toepassing van artikel 13 WRO

De heer A. Schep namens de heer J.C. Visser, Spieringwea 1068, Zwaanshoek. Inhoud Het deel van zijn perceel dat de gemeente wil verwerven is te ruim bemeten met als gevolg dat hij op het resterend deel achter zijn schuur dan k onvoldoende ruimte overhoudt om stro op te blijven slaan in de open lucht. Op zijn perceel is geen andere geschikte ruimte meer, waarop vanuit zijn woning toezicht kan worden gehouden op het stro. Dat directe toezicht is nodig omdat stro brandgevaarlijk is. In ieder geval zal dan een brandwerende afscheiding-aangebracht moeten worden tussen zijn perceel en de grens van het openbaar gebied. De nieuw geprojecteerde woning achter zijn schuur staat op 42 meter afstand. Om er zeker van de zijn dat zijn bedrijf vanuit milieu geen beperkingen zullen worden opgelegd verlangt hij een minimale afstand van 50 meter. Het nu ingetekende bouwblok is kleiner dan het bouwblok dat hem in het bestemmingsplan Landelijk gebied was toegekend.

Afweging. Hij is in het ontwerp opgenomen met een Bestemming Bedrijven-agrarisch loonbedrijf en op de plankaart is een beperkt deel van zijn perceel aangeduid als versneld te onteigenen gebied. De grens van het te verwerven gebied ligt op 2 meter afstand van de schuur. In het geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied" was een agrarisch bouwblok aangegeven van 75 bij Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 10

100 meter, omdat toen werd uitgegaan van de uitoefening van een akkerbouwbedrijf. In het voorontwerp plan is een bouwvlak van 90 bij 24 meter aangegeven voor een agrarisch loonbedrijf. Daarbij is de bestaande bebouwing bestemd. Wij zien dit als een passende bestemming, die hem voldoende mogelijkheid biedt om zijn bedrijf voort te zetten. De afstand van dit bouwblok tot de bouwgrens van de dichtstbijzijnde nieuwe woonkavel bedraagt 41 meter. Dan is er geen sprake van belemmering van zijn bedrijfsvoering tengevolge van een nieuwe woning. De bij het bestemmingsplan gehanteerde Lijst van Bedrijfstypen van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten hanteert namelijk een minimale afstand van 30 meter tussen woningen en bedrijven in de agrarische sector. De afstand tussen de grens van het te verwerven gebied en de loods van de heer Visser bedraagt 2 meter. Direct tegen die grens ligt in "Boseilanden" een sloot, die inclusief taluds 5 meter breed is. Die totale afstand van 7 meter is ons inziens vanuit een oogpunt van veiligheid voldoende.

Conclusie Er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze.

Mr. C.M.E. Verhaegh namens de maatschap Alkemade-Hoogeveen Oosterterpweg 23, Wieringermeer. Inhoud. Zij is het niet eens met de aanwijzing van een deel van haar perceel als versneld te onteigenen perceel en ziet de noodzaak ervan niet terug in de toelichting. Voorts wordt een strijdigheid geconstateerd tussen onteigening en de overgangsbepaling van het bestemmingsplan. Verzocht wordt om een bestemming voor een nieuwe woning als compensatie voor te slopen bedrijfsgebouwen voor het geval zij wegens grondverkoop aan de gemeente gedwongen worden het agrarisch bedrijf te beëindigen. Voorgesteld om een op de plankaart aangegeven fietspad en de ontsluiting voor het zuiderlandhuis iets in noordelijke of zuidelijke richting om te . Bij handhaving van de huidige bestemming wordt hun perceel namelijk doorsneden en dat is bezwaarlijk is voor de agrarische bedrijfsvoering. Hierbij wordt opgemerkt dat de aansluiting op het fietspad aan de andere zijde van de Spieringweg nog in gelijke mate worden verschoven. Eerdere argumenten van ons college om niet mee te werken aan verlegging van het fietspad worden betwist. Verder worden opmerkingen gemaakt over de wijze van bestemming van fietspad en ontsluiting. Gevraagd wordt of de afstand van de geprojecteerde bestemming woondoeleinden op voldoende afstand staat van hun agrarisch bedrijf en of het plangebied voldoet aan luchtkwaliteitseisen. Voorts wordt een kritische opmerking gemaakt over de (samenvatting van) de exploitatieopzet in de toelichting op het bestemmingsplan ten aanzien van de hoogte van het bedrag dat is opgenomen voor te verwerven gronden. Opgemerkt wordt dat de bestemmingen W1, 4 en 9 en de aanduidingen mg en zg niet zijn verklaard op de legenda van de plankaart.

Toelichting Voor een goed begrip van de zienswijzen beschrijven wij eerst de planopzet voor dit perceel. De hoofdvestiging van het bedrijf is gevestigd in Wieringermeer. Aan de Spieringweg is, uitgaande van de huidige eigendomssituatie, volgens een advies van de Agrarische beoordelingscommissie sprake van volwaardige agrarische bedrijfsuitoefening. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 1 1

Het in "Boseilanden" gelegen gedeelte van het perceel Spieringweg 1032 dat noodzakelijk is voor de aanleg van het Duinpad is aangegeven met de bestemmingen "Recreatie en Verkeersdoeleinden". Het overige gedeelte van het in "Boseilanden" gelegen perceel is aangeven met de bestemming "Wonen mg (met gebouwen) en zg (zonder gebouwen)". Het bedrijf heeft ook eigendom heeft aan de overzijde van de Spieringweg. Versnelde onteigening van deze percelen is niet noodzakelijk omdat de aanleg van het Recreatiegebied ten noorden van Zwaanshoek minder prioriteit heeft dan de (definitieve) inrichting van "Boseilanden".

De bestemming "Verkeersdoeleinden" heeft betrekking op een deel van een fietspad (het Duinpad) en op de ontsluitingsweg voor het Zuiderlandhuis. De zonodig met toepassing van artikel 13 WRO te verwerven gronden in het onderdeel "Boseilanden" zijn onmisbaar voor de aanleg van het Duinpad en de toegangsweg naar het Zuiderlandhuis. In het onderdeel Zwaanshoek Noord aan de oostzijde van de Spieringweg gaat om gronden die zijn opgenomen met de bestemming Recreatie

Afweging Over de zienswijze tegen de aanwijzing ex artikel 13 WRO merken wij op dat onteigening onafwendbaar is om het plan op de juiste wijze uit te voeren, indien minnelijk overleg niet tot resultaat leidt. De aanwijzing ex artikel 13 biedt voordeel als het gaat om tijdsverloop van de onteigeningsprocedure. Op het renvooi van de plankaart is onder het kopje aanduidingen verklaard dat "mg en zg" het verschil beogen aan te geven tussen gronden met (toekomstige) gebouwen en zonder gebouwen. Het gaat hier om een aanduiding bij de bestemming "Wonen", die van toepassing is voor de gronden die buiten het bouwvlak zijn gelegen. In artikel 6 lid 4 is aangegeven welke bouwvoorschriften voor de bestemming ''Wonen" gelden in relatie met de aanwijzingen op de plankaart. Het gaat hier overigens om een al jaren beproefde methodiek die in de jurisprudentie onomstreden is. Voor wat betreft de wens tot het bouwen van een nieuwe woning kan in principemedewerking worden overwogen aan de bouw van éen nieuwe woning indien het agrarisch bedrijf wordt beëindigd en de voormalige agrarische schuren met een minimale oppervlakte van 800 - 1000 m2 worden gesloopt. Het fietspad is als zodanig bestemd op de plankaart. Ter verduidelijking zal een dwarsprofiel op de plankaart worden aangegeven om de breedte expliciet duidelijk te maken. Het fietspad is een verbinding van de wijk Floriande naar de Spieringweg en als zodanig onderdeel is van een regionale fietsroute. De planopzet voorziet in een rechte verbinding vanaf de wijk Floriande naar de Spieringweg en een vrijwel directe aansluiting op het fietspad aan de andere zijde van de Spieringweg. Het zou afbreuk doen aan de kwaliteit van de verbinding indien het ter hoogte van haar perceel zou worden omgelegd. Dit noordelijk perceelsgedeelte is in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen met de bestemming "Recreatie" en gelegen binnen de begrenzing van het versneld te onteigenen gebied. In die zin is voortgezet agrarisch gebruik hier niet voorzien. Het probleem van doorsnijding van het noordelijk deel van het perceel speelt bovendien pas nadat het fietspad is aangelegd en zolang nog wel sprake is van voortgezet agrarisch gebruik. Wij zullen dan maatregelen treffen voor de goede bereikbaarheid van dit perceel, waarbij het hekwerk langs het begeleidend groen van de weg voorzien zal worden van een poort, die (alleen) voor betrokkenen vrij toegankelijk is. Het is echter niet mogelijk om deze oplossing aan te geven op de plankaart of in de voorschriften. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Voigvei 12

De afstand van een akkerbouwbedrijf tot aanliggende woningen bedraagt 30 meter. Binnen die aftand zijn geen nieuwe woningen geprojecteerd. Uit het Luchtkwaliteitonderzoek blijkt dat de voorgenomen nieuwbouw niet conflicteert met dit Besluit en ook geen verandering van de bestaande Luchtkwaliteit veroorzaakt. Dit zal in de toelichting op het bestemmingsplan worden verwoord.

Conclusie Er is geen aanleiding om aan de zienswijze tegemoet te komen

Mr. M.J. Smaling namens de heer en mevrouw Bos, IJweg 1329, Nieuw-Vennep. Inhoud Hij vindt het voorbarig dat de gemeente het bestaande tuinbouwbedrijf weg heeft bestemd en hij tekent bezwaar aan tegen de voorgenomen onteigening ex artikel 13 WRO. Hij zet bovendien een vraagteken bij de mogelijkheid om de grond daadwerkelijk te verwerven omdat hij heeft gehoord dat de minnelijke verwerving bij een ander perceel niet is doorgegaan omdat de Dienst Landelijk Gebied de grond te duur vond. Mr. Smaling deelt mede, dat zijn cliënten niet begrijpen waarom gronden van hun agrarisch bedrijf persé onderdeel moet uitmaken van het toekomstig recreatiegebied en het daarmee oneens blijven. In dit verband blijven zijn cliënten van mening dat hun tuinbouwgrond al voldoende ecologische waarde heeft om ingepast te kunnen worden in het te ontwikkelen natuur en recreatiegebied. Voorts wordt wijst hij erop dat tot nu toe niet met zijn cliënten is gesproken over eventuele verkoop van de desbetreffende grond en dat ook geen compensatiegrond is aangeboden.

Afweging Het is duidelijk dat de bestemming van de ontwikkeling van het gebied betekent, dat betrokkene haar reële agrarische bedrijfsvoering niet meer voort kan zetten. Wij zien echter geen mogelijkheid om het agrarisch bedrijf in te passen in de toekomstige ontwikkeling, temeer omdat ook de aard van het bedrijf met zich meebrengt dat het omheind moet worden en dus feitelijk geen onderdeel van een recreatiegebied uitmaakt. Met betrokkene is diverse malen informeel gesproken over grondverwerving. Ook door ons Grondbedrijf is actief gezocht naar compensatiegrond, echter zonder resultaat. Het formele overleg heeft nog niet plaatsgevonden omdat daarvoor nog overleg plaatsvindt tussen de gemeente en de Dienst Landelijk Gebied. Inmiddels zijn die afspraken omgezet in een plan van aanpak, zodat binnenkort formele gesprekken kunnen worden gevoerd over grondaankoop. Indien en voor zover geen overeenstemming kan worden bereikt over verwerving van de gronden zal onteigening onvermijdelijk zijn. Dat uitgangspunt is opgenomen in het bestemmingsplan.

Indien dit perceel niet zou kunnen worden onteigend wordt afbreuk gedaan aan de nagestreefde kwaliteit van het gebied. Hier is onder meer een waterpartij geprojecteerd. Inpassen van het bedrijf als een vorm van ecologische rozenkwekerij met enige mate van recreatief medegebruik achten we niet gewenst en evenmin haalbaar. De gebruikswaarde in de sfeer van wandelen en of kanoën van het gebied voor recreanten zou daardoor te zeer worden benadeeld. Daarnaast zou het ons inziens de agrarische bedrijfsvoering niet ten goede komen, indien door het agrarisch land één of meerdere voetpaden zouden worden aangelegd, juist omdat een bloemenkwekerij een gevoelig bedrijf is. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 13

Conclusie Er is geen aanleiding om aan de zienswijze tegemoet te komen

Mw. mr. D.S. Montagne namens de heren D., A. en K. Romijn als vennoten van de v.o.f. Romijn & Zonen, Hanepoel 109.

Inhoud Mr. Montagne is het oneens met het feit, dat de bestaande bebouwing (koelcellen, verwarmingsinstallatieen broeierij) van het aan te Hanepoel 109 gevestigde volwaardige bollenbedruf in het voorontwerp bestemmingsplan niet is bestemd. Daardoor heeft het bedrijf in de toekomst geen bestaansrecht meer, temeer omdat op termijn uitbreiding van de bedrijfsbebouwing noodzakelijk is. Er wordt op gewezen dat ook niet is voorzien in de mogelijkheid voor zelfstandige huisvesting voor inwonende kinderen die nu op het bedrijf werkzaam zijn. De verandering van het waterpeil die nodig is voor de in het bestemmingsplan voorgenomen aanleg van een bosgebied en een fietspad zal naar de mening van cliënten het bedrijf ernstige schade berokkenen. Bezwaar wordt eveneens aangetekend tegen de voorgenomen onteigening ex artikel 13 WRO. Verzocht wordt om in ieder geval de grens van het te verwerven gebied zo aan te passen dat een strook van 50 meter achter de bedrijfsbebouwing hun eigendom kan blijven. Cliënten willen hier hun tuin te vergroten of eventueel enkele woningen bouwen, zulks in overleg met de gemeente. Benadrukt wordt dat cliënten graag willen overleggen over de beste oplossing om te komen tot een voor ieder passende toekomstige situatie en dat tot nu toe geen werkelijk overleg heeft plaatsgevonden.

Afweging Mr. Montagne stelt terecht, dat op de plankaart rekening is gehouden met de in het bestemmingsplan beoogde eindsituatie, waarin dit perceel onderdeel uitmaakt van een bosgebied. Dat is ook zo opgenomen in het Raamplan Haarlemmermeer Groen en het op basis daarvan door de raad in 2002 vastgestelde definitief ontwerp (inrichtingsplan). Daarom zijn de benodigde gronden aangegeven als versneld te onteigenen gebied. Wij onderkennen dat tot nu tot inderdaad geen begin is gemaakt met de definitieve onderhandelingen tot grondaankoop. Hierover zijn inmiddels afspraken gemaakt met de Dienst Landelijk Gebied. Zoals in ons commentaar op de inspraakreactie is vermeld kan op basis van actueel provinciaal beleid worden overwogen om bij sloop van de bestaande agrarische opstallen met een minimale oppervlakte van 800 m2 maximaal 1 burgerwoning te bouwen. Wij hebben hiervoor in het ontwerp bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Conclusie. Er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze.

C. Primair ten aanzien van de wens om een of meerdere wonincien te bouwen

Mr. P.A. ten Hoopen namens de heren P.Th. Könst en V. Könst, Spieringweg 966 en 972, alsmede namens Könst Research AardappelveredelingsbedrijfSpieringweg 970 Zwaanshoek. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 14

Inhoud. Hij is van mening, dat de gemeente een onjuiste afweging heeft gemaakt van zijn verzoek om op zijn perceel de bouw van een aantal woningen mogelijk te maken. Hij verwijst hierbij naar het feit, dat het ontwerp bestemmingsplan hier op twee plekken wel in voorziet en het provinciale beleid om nieuwbouw van een woning mogelijk te maken bij sloop van voormalige agrarische schuren. Mr. Ten Hoopen deelt mede, dat zijn cliënten het er niet mee eens zijn, dat hun aardappelveredelingsbedrijf niet is opgenomen met een bebouwbare agrarische bestemming. Naar zijn mening is hier nog sprake van een agrarisch bedrijf. Hij is het oneens met een door ons college ingewonnen advies van de Agrarische beoordelingscommissiedat hier geen sprake meer is van de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Evenmin vindt hij het redelijk dat de bouw van een hobbymatig dierenverblijf niet mogelijk is gemaakt. Voorts wijst hij erop, dat zijn cliënt in het kader van de inspraak suggesties heeft gegeven voor het ontwerp inrichtingsplanvoor de nieuwe woningbouw in "Boseilanden", waarvan niet duidelijk is of en hoe daaraan tegemoet zal worden gekomen. In dit verband pleit hij opnieuw voor versmalling van de Spieringweg.

Afweging. Voor wat betreft de mogelijkheid van sloop van de bestaande loodsen en vervangende nieuwbouw door een woning biedt het provinciaal beleid mogelijkheden. In principe gaat het daarbij om de bouw van maximaal ken woning indien minimaal 800 m2 bedrijfsbebouwingwordt gesloopt. Mr. Ten Hoopen stelt terecht dat in het plangebied op het perceel Spieringweg 1018 van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt. Omdat dit op dit perceel op goede stedenbouwkundige gronden aanvaardbaar is hebben wij zoals in de inleiding is verwoord in het ontwerp-bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen voor de bouw van twee woningen. Tot nu toe hebben de heren Könst niet te kennen gegeven dat zij sloop en vervangende nieuwbouw overwegen. Het voorheen aan de Spieringweg gevestigde bedrijf is al geruime tijd geleden verplaatst naar Nieuw-Vennep. Daar is toen een nieuw bedrijfsgebouw opgericht. Volgens eerder ingewonnen advies van de Agrarische beoordelingscommissie is er aan de Spieringweg geen sprake meer van de uitoefening van een rebel agrarisch bedrijf. Een bebouwbare agrarische bestemming is hier daarom niet op zijn plaats. De heren Könst hebben niet eerder aangegeven dat zij het oneens zijn met dat advies. Wel hebben zij bepleit, dat bepaalde activiteiten ter plekke mogelijk blijven. Daarbij zou echter sprake zijn van een ondergeschikte nevenvestiging met gebruik in bestaande schuren en of teelt in de open grond. De intensiteit van het gebruik van de bestaande schuren zou mede afhankelijk kunnen zijn van eventuele stoornis in het eigenlijk bedrijfspand in Nieuw-Vennep. Wij hebben hen bericht dat wij tegen een dergelijk gebruik geen bezwaar hebben omdat wij dit zien als een vorm van stille opslag. In het bestemmingsplan hebben wij in artikel 6 onder lid 3 opgenomen dat stille opslag is toegestaan. Omdat het hier gaat om een vorm van stille opslag die een wezenlijk onderdeel vormt van de bedrijfsactiviteiten is voorstelbaar dat hij niet alleen rechtszekerheid wenst ten aanzien van het toelaatbaar gebruik maar ook voor het instandhouden en eventueel vernieuwen van de bestaande opstallen. Daartoe zal op de plankaart een aanduiding "Stille opslag" worden aangegeven die zowel het beschreven gebruik als de bebouwing legaliseert. Voor wat betreft eerder ingebrachte aanbevelingen vertrouwen wij erop dat betrokkenen zich in grote lijnen kunnen vinden in de keuzen die zijn gemaakt in het ontwerp bestemmingsplan. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 15

Het gaat hier overigens niet gaat om aspecten die de belangen van betrokkene raken. Voor wat betreft zijn concrete verzoek om de Spieringweg te versmallen merken wij op, dat de reconstructie van de Spieringweg zijn beslag heeft gekregen in een recent gevoerde procedure ex artikel 19 WRO. Het profiel van de Spieringweg berust derhalve op actueel verkeerskundig inzicht. Aanpassing ervan achten wij niet wenseluk.

Conclusie: Op de plankaart zal een aanduiding "stille opslag toegestaan" worden aangegeven. Voor het overige is er geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze.

De heer L. de Wilde Kromme Spieringweg 250A, namens de heer L. de Vries, Spieringweg 1018 Inhoud De heer De Wilde, merkt namens de heer L. de Vries, Spieringweg 1080 op dat in de verwerking van de inspraakreactie is vermeld dat de toegekende wijzigingsbevoegdheid voor vervangende nieuwbouw op het perceel Spieringweg 1018 uitgaat van een maximale inhoud van 650 m3 per woning. Zijn inziens biedt de wijzigingsbevoegdheid geen beperking voor de inhoud en zou uitgaande van de in het bestemmingsplan gegeven maatvoering een maximale inhoud van 975 m3 per woning mogelijk zijn.

Afweging Inderdaad was ook in de in het voorontwerp-bestemmingsplan opgenomen regelirig geen maximale inhoud voor de woning opgenomen. Wel was voorzien in vier als twee aan elkaar gebouwde woningen geschakelde woningen, met een grondvlak van 150 m2 per woning en een goot en nokhoogte van respectievelijk 4 en 9 meter. Zoals in de inleiding is vermeld hebben wij de regeling voor nieuwbouw van een woning bij sloop van voormalige agrarische schuurruimten verruimd.

De heer H.A. Manuel, de Ruyterlaan 30, Bennebroek. Inhoud De heer Manuel heeft in een eerdere inspraakreactie gevraagd om op de hoogte gehouden te worden van de verdere planprocedure. Hij is het niet eens met de voorgenomen bestemming "Recreatie" op het perceel Hanepoel51 en wenst een bestemming voor de bouw van een burgerwoning.

Afweging. Tot onze spijt was het verzoek nog niet nader afgewogen. Daarvoor zullen wij de heer Manuel excuus aanbieden. Voor wat betreft de inhoudelijke beoordeling van zijn verzoek moet worden opgemerkt, dat de bouw van een burgerwoning hier niet past in het gemeentelijk en provinciaal beleid om burgerwoningen in het landelijk gebied zoveel mogelijk tegen te gaan. Slechts indien sprake is van vervangende nieuwbouw of indien een nieuwe burgerwoning goed past in de stedenbouwkundige context van een gebied kan een uitzondering worden overwogen. Op dit perceel is geen bebouwing aanwezig. De bestemming Tuinbouwbedrijven van het oude bestemmingsplan is dus niet gerealiseerd en dit is ook niet te voorzien omdat het gebied hiervoor te kleinschalig is. Bovendien is de heer Manuel geen agrariër. In het ontwerp bestemmingsplan is gekozen voor de bestemming "Recreatie". Dat betekent hier dat een bosgebied voor extensieve recreatie zal worden gerealiseerd. Ook in die zin is Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 16

er ruimtelijk juridisch gezien geen basis om aan het verzoek van de heer Manuel tegemoet te komen.

Conclusie. Er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze

De heer A. Rornijn, B. Rornijn, heer C.Rornijn, Hanepoel 111 Inhoud. De heren A., B. en C. Romijn maken ieder voor zich duidelijk, dat de voorgenomen aanleg van een bosgebied en de aanleg van een fietspad, wandelpaden en een paardenroute met een paardenschuur een aantasting betekent van hun woongenot door aantasting van vrij uitzicht en privacy. Dat geldt naar hun mening ook voor de voorgenomen uitbreiding van de begraafplaats. Daarnaast merken zij op dat hun bestaande woningen te krap zijn bestemd, omdat het bouwblok precies de bestaande gevels volgt.

Afweging Voor wat betreft de gewenste planologische eindsituatie kan ons inziens niet worden gesproken van onaanvaardbare aantasting van uitzicht en privacy. Het gaat hier immers om de voorgenomen realisatie van een bosgebied ten behoeve van extensieve recreatie. Het op de plankaart aangegeven fietspad is op ruime afstand van de betrokken woningen geprojecteerd. Dat is 50 meter van de dichtstbijzijnde woning. In het ontwerp bestemmingsplan wordt niet voorzien in de bouw van een paardenschuur. Als dit al zo zou zijn, dan zou er in ieder geval rekening mee worden gehouden dat zo'n schuur op voldoende ruime afstand van bestaande woningen wordt geprojecteerd. Voor wat betreft de bestemming van de bestaande woningen merken wij op dat de maatvoering inderdaad is afgestemd op de bestaande oppervlakte die voldoende ruim is. Er bestaat geen bezwaar tegen om in de voorschriften alsnog een mogelijkheid op te nemen voor het oprichten van zij en achteraanbouwen op gronden met de aanduiding mg, die ruimer is dan het vergunningvrije regime. Daartoe zal aan artikel 6 een vrijstelling worden opgenomen voor het verruimen van een bestaande woning tot 650 m3.

Conclusie Vergroting van een bestaande woning tot 650 m3 zal in de voorschriften mogelijk worden gemaakt. Voor het overige is er geen aanleiding om aan de zienswijze tegemoet te komen.

De heer en mevrouw G. en A. Stokrnan, Spieringweg 1000 Zwaanshoek. Inhoud Zij zijn het oneens met de achter hun perceel geprojecteerde nieuwe woning, omdat daarmee hun bestaande uitzicht wordt aangetast. Zij hebben er geen begrip voor dat niet aan eerdere inspraakreacties tegemoet is gekomen, omdat voor het behoud van hun huidig uitzicht niet meer nodig is dan dat de desbetreffende kavel een stukje wordt opgeschoven. Opgemerkt wordt dat de gemeente ten onrechte geen medewerking heeft willen geven aan de bouw van een nieuwe woning op hun perceel, maar dat elders aan de Spieringweg wel medewerking wordt verleend aan nieuwbouw.

Afweging Wij zijn van mening dat gelet op de afstand dan de nieuw geprojecteerde woning tot de woning Spieringweg 1000 geen sprake is van belemmering van bestaande uitzicht of Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Voigvei 17

aantasting van het huidig woongenot. De afstand van zijn woning tot de voorste bouwgrens van het geprojecteerde bouwperceel voor een woning, bedraagt ruim 100 meter. De maximale hoogte van de nieuw te bouwen woning is 10 meter. In die omstandigheden kan niet gesproken worden van aantasting van uitzicht. Om die reden is aanpassing van het plan niet opportuun. De projectie van de kavel is nu zorgvuldig afgestemd op de inrichting van het Recreatiegebied. Het verleggen van de kavel is in dat opzicht niet wenselijk.

Conclusie: Er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze.

Mr. M.E.M. Vermeij namens de heer Alkemade, Hanepoel109, Zwaanshoek. Inhoud Mr. Vermeij is het oneens met het standpunt van ons college dat op zijn perceel de bouw van drie nieuwe woningen niet aanvaardbaar is. Hij verzoekt om een bestemming die de bouw van twee woningen mogelijk maakt, desnoods met ecologische zones. Hij wijst erop, dat dit ruimtelijk gezien een aanzienlijke verbetering zou zijn in vergelijking met de geldende forse bouwmogelijkheden ten behoeve van een tuinbouwbedrijf. - Voorts wijst hij wijst erop, dat de inspraakreactie niet heeft geleid tot de door zijn cliënt gewenste verandering van het bestemmingsplan. Hoewel de geldende bestemming tuinbouwbedrijven, bedrijfswoningen, kassen en bedrijfsgebouwen toelaat is nu uitsluitend zijn woning bestemd. De gronden zijn bestemd als erf (mg en zg) en als ecologisch gebied. Dit betekent voor zijn cliënt groot financieel nadeel. Het is volgens reclamant daarbij niet van belang dat zijn cliënt geen agrariër is en dat de geldende bestemming niet is gerealiseerd. Bovendien heeft hij geconstateerd, dat als tegemoetkoming aan zijn inspraakreactie de grens van het ecologisch gebied op dit perceel weliswaar verder van de woning is afgelegd, maar dat ook de oppervlakte van zijn bebouwbaar erf is verkleind. Hij is het ermee oneens dat een bestaande boogkas niet mag worden herbouwd. De op de plankaart op particulier terrein aangegeven aanduiding "ecologisch gebied" vindt hij onuitvoerbaar. Hij pleit ervoor om ecologisch gebied in te richten en te bestemmen ten noorden van zijn perceel.

Afweging Het verzoek om een bestemming, die op termijn een nadere afweging mogelijk maakt of op dit perceel een aantal woningen gebouwd kunnen worden kan alleen al om stedenbouwkundige redenen niet worden gehonoreerd. Zoals reclamant vermeldt, is dit verzoek in 1999 reeds afgewezen. Er zijn geen omstandigheden om thans tot een positieve beoordeling te komen. Zijn argument dat dit goed past in de visie van de gemeente om in "Boseilanden" de bouw van nieuwe woningen mogelijk te maken kunnen wij niet onderschrijven. In "Boseilanden" is sprake van een goed afgewogen stedenbouwkundige concept ten behoeve van de inpassing van grote woningen op ruime kavels, dat relatief een beperkt aandeel is van het in te richten groengebied. Nieuwe woningen in de Ringdijkzone zijn niet aanvaardbaar. Ons ruimtelijk beleid is er steeds op gericht geweest om in de Ringdijkzone geen nieuwe woningen toe te staan. Naar aanleiding van zijn inspraakreactie zijn wij tegemoet zijn gekomen aan zijn bezwaren tegen de aanvankelijke bestemming "Groenvoorzieningen" op zijn perceel. Daar is thans de bestemming "tuinen en erven" aangegeven met de nadere aanduiding "mg" (met gebouwen) en "zg" (zonder gebouwen). Terecht wordt opgemerkt op, dat bij die aanpassing abusievelijk het voor bebouwing in aanmerking komende deel van zijn erf is verkleind. Dit zal op de plankaart worden gecorrigeerd. Voor wat zijn bezwaar tegen de aanduiding ecologisch gebied op een gedeelte van zijn perceel merken wij op dat die aanduiding is gegeven om het Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 18

huidige karakter als onverhard grasland te beschermen. Die aanduiding is ook aangeven op de andere dijkspercelen in het plangebied. De aanduiding geeft de eigenaren geen belemmering in voortzetting van het huidige gebruik als weide, maar is bedoeld om die functie te beschermen. Op basis van deze aanduiding is verharding van de gronden ingevolge artikel 5, lid 5 niet toegestaan. Deze percelen hebben namelijk een functie als onderdeel van de ecologische verbindingszone van het aan te leggen bosgebied in Zwaanshoek Noord naar het Reigerbosch in Bennebroek en de binnenrandduin. Dat is vermeld onder punt 4.4. van de toelichting. Wij vinden het ter bescherming van de ecologische functie wenselijk niet wenselijk om de aanduiding ecologisch gebied te schrappen. Voor wat betreft zijn bezwaar, dat de geldende agrarische bestemming, die mede de bouw van kassen toelaat wordt gewijzigd stellen wij vast, dat die bestemming niet is gerealiseerd en dat de heer Alkemade geen agrariër is. Wij zien daarom niet in dat zijn belangen worden geschaad nu in het ontwerp-bestemmingsplan de bestemming "Wonen" is opgenomen alsmede de aanduidingen "mg en zg" met arcering ecologisch gebied. Een op het perceel aanwezige boogkas mag ingevolge het zogenaamde overgangsrecht blijven staan.

Conclusie. Het op de plankaart opgenomen perceelsgedeelte met de aanduiding "mg" (met gebouwen) zal worden vergroot. Voor het overige is er geen aanleiding om tegemoet te komen aan de zienswijze.

l D. Overiqens zienswiizen i

De heer J. Ravestein, Vogelenzangseweg 172. Inhoud De heer Ravestein mist op de plankaart een passende bestemming voor de toegangsweg naar zijn perceel nabij Hanepoel 69, dat in gebruik is als opslagterrein voor schadeauto's. Hij verzoekt om deze toegangsweg te bestemmen. Voorts geeft hij aan het gebruik van zijn terrein minder goed past bij de voorgenomen ontwikkeling van een recreatiegebied en dat hij wellicht bereid is om met de gemeente te overleggen over een andere invulling (en bestemming) van dit perceel.

Afweging De bedoelde toegangsweg is door hem aangelegd in strijd met de geldende agrarische bestemming in het bestemmingsplan Zwaanshoek. Na een aanschrijving wegens strijdig gebruik is de verharding verwijderd en de situatie in de oorspronkelijke staat hersteld. Zijn perceel is niet opgenomen in het definitief ontwerp (inrichtingsplan) "%oseilanden",zoals dat door de raad is vastgesteld in mei 2002. Het bestemmingsplan beoogt dit inrichtingsplan als zodanig te bestemmen. Om die reden is het niet logisch om dit perceel op te nemen in het ontwerp-bestemmingsplan. Daarbij komt dat dit perceel in het bestemmin&splan "Zwaanshoek lewijziging" conform het bestaande gebruik is bestemd als "Opslagterrein voor schadeauto's niet zijnde autowrakken". Het uitgarlgspunt was daarbij nadrukkelijk om niet meer dan het bestaande gebruik te bestemmen, omdat intensivering van het gebruik ruimtelijk gezien onwenselijk is. Het perceel is bereikbaar via het naastgelegen perceel. Er is geen aanleiding om een nieuwe ontsluiting te bestemmen.

Conclusie. Het is niet wenselijk aan de zienswijze tegemoet te komen. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 19

Mevrouw S. Slooten Jansen, Spieringweg 969. Inhoud Mevrouw S. Slooten-Jansen brengt naar voren, dat zij het oneens is met de projectie van de ontsluitingsweg voor de twaalf woningen voor het Larens profiel en vijf waterwoningen, omdat zij hiervan overlast verwacht in verband met de afstand van haar woning. Verder wordt erop gewezen op haar perceel al 35 jaar een hondenpension is gevestigd en dat het mogelijk is dat nieuwe bewoners van de op 200 meter afstand geprojecteerde waterwoningen dit hinderlijk vinden en hierover zullen klagen.

Afweging Bedoelde ontsluiting dient primair voor vijf waterwoningen. Twaalf andere woningen zijn zowel aangetakt op deze ontsluiting als op een andere, meer noordelijk gelegen ontsluiting. Het gaat dus om een relatief beperkt aantal woningen. De ontsluiting is bovendien geprojecteerd op een voldoende ruime afstand van enkele tientallen meters van de woning nr. 969. De afstand van de bebouwing van het hondenpension tot de geprojecteerde woningen bedraagt 190 meter of meer. Dat is ons inziens voldoende ruim voldoende, temeer daar de aanbevolen afstand van een hondenpension 50 meter bedraagt volgens de "Lijst van Bedrijfstypen". Deze lijst is richtinggevend bij het opstellen van bestemmingsplannen

Conclusie: Het is niet noodzakelijk om aan de zienswijze tegemoet te komen.

Mr. N.S. Koeman namens Bouwmaatschappij Verwelius te Amsterdam. Inhoud Mr. Koeman bericht, dat zijn cliënt op de gronden ten noorden van Zwaanshoek woningbouw een betere ontwikkeling zou vinden. Het gebied heeft zijns inziens namelijk geen bijzonder grote ecologische waarde. Hij is het bovendien niet eens met een gegeven 3e uitbreidingsmogelijkheid voor de begraafplaats omdat die pas rond 2025 wordt voorzien. Bovendien is de financiële uitvoerbaarheid van de uitbreiding van de begraafplaats en van de bestemming "Recreatie" niet beschreven. Daarnaast worden juridische kanttekeningen geplaatst bij de dubbelbestemming Recreatieve doeleindenlbegraafplaats en de artikelen 10 en 11.

Afweging Mr. Koeman stelt terecht dat juridisch gezien een nieuwe bestemming alleen op zijn plaats is indien die bestemming binnen 10 jaar wordt uitgevoerd binnen de wettelijke planperiode van 10 jaar. Dat is ten aanzien van de voorgenomen 3e fase van de uitbreiding van de begraafplaats inderdaad niet het geval. De dubbelbestemming "Recreatie- maatschappelijke doeleinden begraafplaats" zal daarom worden geschrapt en worden vervangen door de bestemming "Recreatie". Die bestemming is uitvoerbaar binnen de planperiode. Ibiet het Rijk zijn namelijk goede afspraken gemaakt over de verwerving van de gronden en de inrichting van een bosgebied binnen de bestemming "Recreatie". Mr. Koeman merkt terecht op dat artikel 11 lid 2 sub c, de indruk wekt dat binnen de bestemming "Recreatieve doeleinden" in onbeperkte mate parkeerplaatsen mogen worden aangelegd. In het Recreatiegebied zijn echter, overeenkomstig het vermelde in punt 4.3. laatste zin van de toelichting, uitsluitend in "Boseilanden" twee parkeerplekken mogelijk gemaakt met in totaal vijftig parkeerplaatsen. Parkeerplekken zijn op de plankaart Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 20

aangegeven met de bestemming "Verkeersdoeleinden". De mogelijkheid voor aanleg van parkeerplaatsen in de bestemming "Recreatie" is derhalve geschrapt. In artikel 11 zal worden opgenomen dat parkeerplekken uitsluitend zijn toegestaan binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven aanduiding, zulks tot een totaal van vijftig parkeerplaatsen. De kern van de zienswijze dat de bestemming "Recreatieve doeleinden" hier niet aanvaardbaar is en dat een bestemming voor woningbouw een beter passende bestemming onderschrijven wij niet. Wij verwijzen naar de toelichting van het bestemmingsplan waarin duidelijk is verwoord dat gemeentelijk, provinciaal en rijksbeleid hier voorziet in de ontwikkeling van een groengebied. Woningbouw is in dit gebied geen passende ontwikkeling. Wij zien hier dan ook geen basis voor nader overleg over een andere invulling van dit gebied.

Conclusie: Het is niet wenselijk tegemoet te komen aan de zienswijze waar het gaat om de aanvaardbaarheid van woningbouw. Wel dient in artikel 11 te worden verduidelijkt dat parkeerplaatsen binnen de bestemming "Recreatie" uitsluitend zijn toegestaan op de als zodanig op de plankaart aangeduide plekken tot een maximum van in totaal vijftig. Tevens dient de bestemming "Recreatie- maatschappelijke doeleinden begraafplaats" te worden geschrapt.

De heer en mevrouw A.H. Dimon en C. Dimon-Blommert, Hanepoel69, Zwaanshoek. Inhoud Zij vragen om een passende bestemming ten behoeve van hun hier al 14 jaar gevestigd kleinschalig en niet storend installatiebedrijf. Het overgrote deel van de werkzaamheden gebeurt elders. In de schuur op hun perceel is alleen sprake van "stille opslag".

Afweging Deze activiteiten zijn hier legaal ingevolge het gemeentelijk handhavingsbeleid voor gebruiksvoorschriften van april 2000. In hoofdstuk 4.4.1. is opgenomen dat marginale opslag in bijgebouwen aanvaardbaar is indien de woonfunctie van het perceel niet wordt aangetast, geen sprake is van overlast voor omwonenden en de ruimtelijke uitstraling beperkt is. De activiteiten op Hanepoel69 zijn bovendien rechtens toegestaan volgens het overgangsrecht van het huidige bestemmingsplan Landelijk Gebied. In het artikel 6 van de voorschriften van het bestemmingsplan zal een vrijstelling worden opgenomen ten behoeve van activiteiten, die ingevolge hoofdstuk 4 van bedoelde handhavingsnota toelaatbaar kunnen worden geacht: niet storende en kleinschalige binnenopslag al dan niet in combinatie met beperkte bedrijfsuitoefening.

Conclusie: Via gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan kan aan de zienswijze tegemoet worden gekomen. Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Volgvei 2 1

Voorstel Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om:

- De zienswijzen van de heer Ruighaver, mr. P.H. Reverman, de heer A. Schep, mr. C.M.E. Verhaegh, mr. M.J. Smaling, mw. mr. D.S. Montagne, de heer L. de Wilde, de heer H.A. Manuel, de heer J. Ravestein, mevrouw S. Slooten-Jansen ongegrond te verklaren; - De zienswijzen van mr. P.A. ten Hoopen, de heer A. Romijn, B. Romijn, heer C.Romijn, de heer G. en mevrouw A. Stokman, mr. M.E.M. Vermeij en mr. N.S. Koeman gedeeltelijk gegrond te verklaren; - De zienswijze van de heer en mevrouw A.H. Dimon en C. Dimon-Blommert gegrond te verklaren; - het bestemmingsplan "Zwaanshoek Noord en Boseilanden" gewijzigd vast te stellen; - het vastgestelde bestemmingsplan overeenkomstig het wettelijk bepaalde ter visie te leggen en ter goedkeuring aan te bieden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; - Burgemeester en Wethouders te machtigen te dezer zake verder het nodige te verrichten.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens deze.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, De secretaris, de burgemeester,

ir. A.J.A. Uitterhoeve mr. A.Ph. Hertog

Bijiage(n) diversen Bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden

Ontwerp

Dienst Ruimte, Wonen en Economie, Sector Ruimtelijke Planvorming juni 2006

INHOUD

Toelichting

I INLEIDING 7

1.l Ligging van het plangebied 7 1.2 Oppewlakte van het plangebied, huidig grondgebruik en vigerende plannen 7 1.3 Aanleiding nieuw bestemmingsplan 7 1.4 Planvorm 8

II BELEIDSKADER

2.1 Structuurschema Groene Ruimte 9 2.2 Strategisch Groenproject Haarlemmermeer 9 2.3 Ra'amplan Haarlemmermeer Groen: deelgebied West van Hoofddorp 10 2.4 Streekplan Noord-Holland Zuid 1O 2.5 Provinciale Ecologische Hoofdstnictuur in Noord-Holland 1O .* . .-.j 2.6 Flora- en faunawet en Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen 12

III WATERBELEID 13

3.1 Waterbeleid op Europees niveau 3.2. Waterbeleid op nationaal niveau 3.3 Waterbeleid op provinciaal niveau 3.4 Waterbeleid op regionaal en lokaal niveau

IV PLANBESCHRIJVING ZWAANSHOEK NOORD EN BOSEILANDEN

4.1 Inleiding 4.2 Spieringwegzone Boseilanden 4.3 Groengebied Boseilanden 4.4 Zwaanshoek Noord 4.5 Begraafplaats Zwaanshoek derde fase 4.6 Kabels en leidingen

'3-4, 3 V WA'TERHUISHOUDING

Taakverdeling waterbeheerders en gemeente Haarlemmermeer Beschrijving watersysteem huidige situatie Beschrijving watersysteem toekomstige situatie Waterketen, huidige en toekomstige situatie Knelpunten watersysteem, mitigatie en compensatie Verslag overleg waterbeheerders en gem 'ente Haarlemmermeer Advies waterbeheerders '7 Afspraken waterbeheerders en gemeente kaarlemmermeer Waterhuishouding in voorschriften en plaqkaart MILIEU

Bodem- en grondwaterverontreiniging Bodem- en grondwaterverontreiniging Boseilanden Bodemonderzoek verkeersontsluitingen Boseilanden Kleiduivenschietbaan Zwaanshoek Boseilanden Bodem- en grondwaterverontreiniging Zwaanshoek Noord Geluidbelasting en belemmeringen luchtvaartverkeer Wegverkeerslawaai

VII INSPRAAK EN VOOROVERLEG

7.1 Inspraak en gemeentelijke reactie 7.2 Vooroverleg

VIII FINANCIELE EN MAATSCHAPPELIJKE 9 UITVOERBAARHEID 8.1 Handhaafbaarheid 8.2 Financiële uitvoerbaarheid 8.3 Procedure Wet op de Ruimtelijke Ordening 8.4 Vooroverleg met burgers van Zwaanshoek

IX TOELICH'TING BIJ DE VOORSCHRIFTEN EN BIJZONDERE BEPALINGEN

9.1 Algemeen 9.2 Artikelgewijs commentaar

Voorschriften

INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN 5 1

3 Plankaart separaat

Bijlagen

Bijlage 1 Akoestisch rapport separaat Toelichting

Besterrimingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden Kaart Zwaanshoek Noord en Boseilanden INLEIDING

1.1 Ligging van het plangebied

Het plangebied Zwaanshoek Noord en Boseilanden bestaat uit twee plandeelgebieden. Boseilanden is een langgerekte strook tussen aan de oostzijde de N205 (Drie Merenweg) en aan de westzijde de Spieringweg. Aan de noordzijde vindt dit gebied zijn begrenzing door de N201 (Kruisweg) en aan de zuidzijde door de Bennebroekerweg. Het westelijker gelegen aangrenzende plandeelgebied Zwaanshoek Noord is gesitueerd aan de noordzijde van de dorpskern van Zwaanshoek aan de westzijde begrensd door de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder en aan de oostzijde door de Spieringweg.

Het bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden bestaat uit: 1. Toelichting 2. Voorschriften 3. Plankaart

1.2 Oppervlakte van het plangebied, huidig grondgebruik en vigerende plannen

Het plangebied heeft een omvang van ongeveer 154 hectare en is onderdeel van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer. Dit groenproject heeft tot doel een grootschalig groengebied aan de westzijde van Haarlemmermeer te realiseren. Het plangebied heen tot op heden een overwegend agrarische functie die plaats zal maken voor de functies recreatie, regionale ecologische verbinding, begraafplaats en wonen.

Binnen het plangebied gelden Het Bestemmingsplan Zwaanshoek, vastgesteld bij raadsbesluit nummer 471 van 25 oktober 1990, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 28 mei 1991 onder nummer 91-71 1680 doch op twee delen (buiten het plangebied) van goedkeuring onthouden, hetwelk bij de Kroon op 3 juli 1992 is bekrachtigd. De vigerende bestemmingen binnen het plangebied zijn agrarische doeleinden, tuinbouwbedrijven, wonen a, wonen d, groenvoorzieningen, water, waterkering en verkeer. Het Bestemmingsplan Landelijk Gebied Haarlemmermeer, vastgesteld bij raadsbesluit nummer 440 van 24 november 1988, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 11 juli 1989 onder nummer 607. De vigerende bestemmingen binnen het plangebied zijn agrarische doeleinden IV, bebouwing voor agrarische doeleinden B, eengezinshuizen en bijbehorende tuinen en erven Eb, groenvoorzieningen II, water, waterkering en wegen.

1.3 Aanleiding nieuw bestemmingsplan

Aanleiding voor dit bestemmingsplan is het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer. Het betreft een 1.600 hectare groot aaneengesloten gebied aan de westzijde van de Haarlemmermeerpolder nabij de Ringvaart met enige kleine aangrenzende gebieden aan de overliggende westzijde. Het is een van de zes door het rijk aangewezen te ontwikkelen grootschalige groengebieden in de kandstad. De provincie Noord-Holland is door , het rijk verantwoordelijk gesteld voor het tot ontwikkeling brenge,'n van het Strategisch Groenproject i Haarlemmermeer. i

De planontwikkeling voor Zwaanshoek Noord en Boseilanden is nu in een vergevorderd stadium. Dit houdt in dat de overwegend agrarische functie van het plangebied plaats zal maken voor de functies recreatie, regionale ecologische verbinding en wonen. Tevens is de aanleg van fase drie van de nieuwe begraafplaats Zwaanshoek in het plangebied voorzien. Om de realisering van de eerste en tweede fase mogelijk te maken is een apart "bestemmingsplan begraafplaats Zwaanshoek" opgesteld dat op 13 juni 2002 door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is goedgekeurd. Het recreatiegebied Boseilanden is op enkele kleine maar wel essentiele gedeelten na, gerealiseerd met toepassing van artikel 19 lid1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

In het jaar 2002 is de vijfde start- en landingsbaan van de luchthaven Schiphol in gebruik worden genomen. Dit betekent dat na de ingebruikname op de algemene begraafplaats Wilgenhof, gelegen aan de Hoofdweg 7 Westzijde, hoek Vijfhuizeweg en de naastgelegen Liberaal Joodse begraafplaats Gan Hasjalom aan de Vijfhuizeweg, geen nieuwe graven meer worden uitgegeven. Ingevolge de Inspectierichtlijn lijkbezorging van de Hoofdinspectie van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne is een geluidsbelasting groter dan 45 dB(A) op een begraafplaats ongewenst. Deze geluidsnorm wordt met de ingebruikname van de vijfde baan van Schiphol in ruime mate overschreden.

De sluiting voor nieuwe begrafenissen betekent dat elders naar een nieuwe locatie is gezocht. Voor de algemene begraafplaats Wilgenhof heeft de gemeente Haarlemmermeer in 1996 een locatie onderzoek doen uitvoeren waarbij 17 locaties zijn onderzocht. Op grond van waarderingscriteria ten aanzien van functionele, planologische, verkeers- en landschappelijk-stedenbouwkundige aspecten zijn een viertal voorkeurslocaties naar voren gekomen. Tenslotte is de keuze gevallen op de locatie Zwaanshoek Noord. De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 25 maart 1999 met deze keuze ingestemd.

De nieuwe begraafplaats Zwaanshoek is primair bedoeld ter vervanging van de Wilgenhof, waarvan het verzorgingsgebied zich uitstrekt tot de dorpen Hoofddorp, , , , Cruquius en Zwaanshoek. Wanneer de algemene begraafplaats De Lindenhof in Nieuw Vennep vol raakt, en dat zal na het jaar 2003 zijn, dan zullen ook overledenen uit deze plaats hier begraven kunnen worden.

1.4 Planvorm

Het bestemmingsplan "Zwaanshoek Noord en Boseilanden" is een gedetailleerd bestemmingsplan.

Korte typering doeleinden bestemmingsplan ten aanzien van:

a. Natuur en recreatie in relatie tot de relevante effecten voor het milieu

Dit bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van (nieuwe) natuurwaarden en landschapswaarden met inbegrip van vormen van extensieve recreatie als wandelen, fietsen en kanoen en dagrecreatie met enkele daartoe in te richten kleinschalige speelplekken zonder bebouwde overdekte voorzieningen en zonder specifieke grootschalige recreatieobjecten. Het deelgebied Boseilanden wordt mede ingericht als wijkpark met twee grotere speelplekken, die als zodanig op de plankaart zijn aangegeven. De maximaal toelaatbare verharding van alle speelvoorzieningen is in de voorschriften gemaximeerd. Er is geen sprake van Landinrichting of de inrichting van het landelijk gebied gekoppeld aan de inzet van het instrument landinrichting".

Een in 2003 in opdracht van de Dienst Landelijk Gebied Noord-Holland/Flevoland en Projectbureau Haarlemmermeer Groen uitgevoerde bronnenstudie en veldinventarisatie naar beschermde soorten heeft uitgewezen dat de aangetroffen planten, amfibieën en zoogdieren vrij algemeen voorkomend zijn. Gebleken is dat de specifieke habitat van de Rugstreeppad buiten het plangebied is gelegen. Dit is een beschermde diersoort beschermd volgens de Habitatrichtlijn. Het natuurwaardenonderzoek wijst uit dat het aannemelijk is dat de benodigde ontheffingen zullen worden verleend. Bedoelde ontheffing ingevolge artikel 75 en 75a van de Flora- en faunawet is op 22 april 2004 verleend.

b. ontwikkeling wonen in het Groen in relatie tot het relevante planologisch beleid

Het plan voorziet in de ontwikkeling van 46 woonkavels. Hierbij gaat het om 44 ruime kavels ten behoeve van grote vrijstaande woningen in het duurste segment en 2 kavels ten behoeve van elk één appartementengebouw. De mogelijkheid om dergelijke woningbouw op te nemen in het plangebied is reeds vastgelegd in door de provincie vastgestelde Raamplan Haarlemmermeer Groen. Dat is een strategisch groenproject waarmee ook de het voorheen geldende Streykplan werd expliciet een gebied. Weliswaar voorziet h t recent vastgestelde in, maar dat heeft niet als achtergrond dat de provinc' Ie inzichten voor het gebied is van mening, dat de voorgenomen bouw va f dergelijke woningen eveneens past!in het huidig Streekplan, omdat geen sprake is van verstedelijkingkan betekenis. Ten aanzien van het Rijksbeleid is van belang, dat het nieuwe Rijksbeleid dat neergelegd zal orden in de Nota Ruimte, meer ruimte zbl bieden voor woningbouw. In die zin voldoen het gekozen uitgan spunt ook aan actueel Rijksbeleid. f BELEIDSKADER

In dit hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven van relevante beleidslijnen van rijk, provincie en gemeente ten aanzien van het plangebied en directe omgeving.

2.1 Structuurschema Groene Ruimte

Onder het motto "het landelijk gebied de moeite waard" publiceerde het kabinet in oktober l992 deel l van het Structuurschema Groene Ruimte. Daarin zijn voor het eerst de voornemens van het Rijk voor het ruimtelijk beleid voor een aantal functies van het landelijk gebied in samenhang gepresenteerd.

In deel 3 van het Structuurschema Groene Ruimte uit juni 1993 is sprake van het streven om in de Randstad een samenhangende groenstructuur met een duurzaam karakter te realiseren. Het beleid voor de Randstadgroenstructuur is zowel gericht op het zodanig structureren van de groene ruimte in en nabij de verstedelijkte gebieden dat aan de vele bedreigingen van die groene ruimte een halt kan worden toegeroepen, als op het vergroten van de bruikbaarheid van de groene ruimte, voor de bewoners van het stedelijk gebied. Het beleidsprogramma Grote Groengebieden is een onderdeel van het voorgestane beleid. Een zestal gebieden is aangewezen als strategisch groenproject, waaronder Haarlemmermeer. Het betreft hier een 1.600 hectare groot aaneengesloten gebied aan de westzijde van de Haarlemmermeerpolder nabij de Ringvaart met enige kleine aangrenzende gebieden aan de overliggende westzijde.

De zes grote groengebieden in de Randstad zullen voor een groot deel bestaan uit bos, natuur- en recreatieterreinen. Op beperkte schaal zijn andere functies zoals bijvoorbeeld landbouw, golfbanen en toeristische voorzieningen inpasbaar. In zijn algemeenheid staat een extensief recreatief gebruik voorop. Door zonering zullen kwetsbare elementen een lagere gebruiksintensiteit hebben.

Het Structuurschema Groene Ruimte is in 1995 aanvaard door de Eerste Kamer.

2.2 Strategisch Groenproject Haarlemmermeer

De provincie Noord-Holland is door het rijk verantwoordelijk gesteld voor de ontwikkeling van het strategisch groenproject Haarlemmermeer. Voor de besturing van het project, dat wil zeggen integrale realisering van herinrichtingsplannenin het gehele gebied, is de Stuurgroep Haarlemmermeer Groen in het leven geroepen, waarin zijn vertegenwoordigd het provinciaal bestuur, het gemeentebestuur van Haarlemmermeer en de besturen van het waterschap Groot-Haarlemmermeer en het hoogheemraadschap van Rijnland. Voor de voorbereiding en uitvoering van projecten op grond van de Landinrichtingswet kan de stuurgroep in delen van het gebied als landschapsinrichtingscommissie gaan fungeren, of een landschapsinrichtingscommissie laten instellen. Het projectbureau Haarlemmermeer Groen, waarin de provincie en de Dienst Landelijk Gebied samenwerken, verzorgt de voorbereiding en uitvoering van besluiten. De grondvenverving van de benodigde gronden is in handen gelegd van het Bureau Beheer Landbouwgronden van de Dienst Landelijk Gebied, een gemeenschappelijke Dienst van de provincies en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De provincie Noord-Holland heeft in april 2000 het Raamplan Haarlemmermeer Groen vastgesteld. In het Raamplan wordt een ruimtelijke visi ontwikkeld voor het gebied van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer West en tevens v or ongeveer 450 hectare aangrenzend groengebied het groenplan Convenant Mainport f n Groen (Schipholgebied) en het groenplan Groene recreatieve verbindingszone tusserl Amstelland en Spaarnwoude).

Het Raamplan heeft een globaal kbrakter. Vervolgens worden voor de 13 deelgebieden inrichtingsplqhnen gemaakt. Het deelgebied West van Hoofddorp is bijna 600 hectare groot. Meer dan de helft wordt nu gebruikt voor akkerbouw. Het andere deel is een bloembollengebied. 2.3 Raamplan Haarlemmermeer Groen: deelgebied West van Hoofddorp

De N205 markeert de oostelijke grens van dit deelgebied. Aan de oostzijde van deze nieuwe verbindingsweg tussen de Aglaftakking A9 richting Haarlem en de N207 is de Hoofddorpse woonwijk Floriande in aanbouw. De Ringvaart van de Haarlemmermeerpoldervormt de westelijke grens. Het deelgebied West van Hoofddorp grenst in het noorden aan het dorp Cruquius en in het zuiden aan het dorp Zwaanshoek.

Aan de oostzijde van de Spieringweg achter de bestaande bebouwing is een ruim 80 hectare bosgebied gepland: de Boseilanden. Het gebied zal een droge en natte ecologische verbinding vormen die deel uitmaken van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. De Boseilanden zullen vooral bezocht worden door bewoners van de Hoofddorpse woonwijk Floriande. Daarvoor zijn onderdoorgangen onder de N205 gemaakt voor fietsers en voetgangers. Er zijn ook onderdoorgangen voor kanovaarders.

Aan de westzijde van de Spieringweg komt ten noorden van Zwaanshoek een brede bosstrook in combinatie met een nat gevarieerd open terrein. Het 35 hectare grote gebied zal een ecologische verbinding vormen die de oostelijk gelegen Boseilanden verbindt met het aan de overzijde van de Ringvaart gelegen Reigerbosch bij Bennebroek en het verder gelegen binnenduinrandgebied. Het maakt deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.

Langs de Ringvaart komen verschillende recreatieve routes en voorzieningen, met dwarsverbindingen naar de d .*i !:,?Y woonkernen, de duinen en de Haarlemmermeer. Het gaat daarbij om fietsen, wandelen, recreatieve toervaart, kanovaren en schaatsen. De inrichtingsplannen maken een aanpassing van de waterhuishouding in het gehele deelgebied noodzakelijk.

2.4 Streekplan Noord-Holland Zuid

In het door Provinciale Staten op 17 februari 2003 vastgestelde streekplan Noord-Holland Zuid, heefl het plangebied Zwaanshoek Noord en Boseilanden op de streekplankaart de bestemming recreatiegebied. Het gehele plangebied is onderdeel van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer.

Op de streekplankaart is het groengebied Zwaanshoek Noord aangewezen als ecologische verbindingszone. Tevens is de westelijke Ringvaart van de Haarlemmermeerpoldertussen de rivier de Buiten Liede (Nieuwebrug) en het Zuid Hollandse Plassengebied () als ecologische verbindingszone aangegeven.

2.5 Provinciale Ecologische Hoofdstructuur in Noord-Holland

s- Provinciale ecologische hoofdstructuur 1 De natuur in Noord-Holland is met name in de twintigste eeuw sterk achteruit gegaan. Door grote ontginningen, intensivering van de landbouw en sterke toename van bebouwing en infrastructuur zijn de uitgestrekte woeste gronden van weleer verworden tot versnipperde, her en der verspreidt liggende natuurgebieden. Deze fragmentatie van natuurgebieden vormt een bedreiging voor de duurzaamheid van de natuur.

In het nationaal Natuurbeleidsplan uit 1990 worden drie belangrijke sporen van natuurbeleid genoemd: 1. Het vergroten van natuurgebieden. 2. Het verhogen van de kwaliteit van natuurgebieden& 3. Het verbinden van natuurgebieden onderling. I Het belang van een stelsel van nat~ur(kern)~ebiedehen ecologische verbindingszones, de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS), is door de prodncie Noord-Holland in 1993 beschreven in de Beleidsnota Natuur en Landschap. De realisatie van de PEHS zbl in 2018 een feit moeten zijn. Dit betekent zowel het veiligstellen en vergroten van natuur- en landschapswaarden in bestaande natuurgebieden als ook de aanleg en ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden.

Ecologische verbindingszones

In 1997 is het provinciaal raamplan "Natuur buiten natuurgebieden" uitgebracht. Verbinden en ontsnipperen wordt hier benoemd als een van de provinciale actiepunten voor de komende jaren waarbij goede kansen liggen 10 om de ontwikkeling ervan te combineren met allerlei ontwikkelingen op het vlak van recreatie, waterbeheer en landbouw. In 1999 is de provinciale uitvoeringsnotitie "Samen werken aan groene wegen in het Noord-Hollandse landschap" uitgebracht. De notitie moet een impuls geven aan de uitvoering, of anders gezegd, aan de realisatie van ecologische verbindingszones in Noord-Holland.

Ecologische verbindingszones tussen natuurgebieden of andere natuurlijke gebieden zijn van groot belang voor veel diersoorten. Als dieren zich niet veilig kunnen verplaatsen van het ene naar het andere natuurgebied, als zij elkaar niet meer kunnen vinden en geen nieuwe leefgebieden kunnen opzoeken lopen ze de kans uit te sterven.

Het doel van ecologische verbindingszones is om gebieden met belangrijke natuurwaarden (opnieuw) met elkaar te verbinden en daarmee de uitwisseling van planten en dieren mogelijk te maken. De ecologische verbindingszones fungeren als trekbanen en tijdelijke leefgebieden en maken onderlinge uitwisseling tussen populaties mogelijk. De keuze van de soorten waarvoor een ecologische verbindingszone wordt aangelegd bepaald in hoge mate de inrichting en het beheer.

Beleidsmatig worden in Noord-Holland vier verschillende typen ecologische verbindingszones onderscheiden: 1. De verbindingen binnen de hoofdgebieden van de PEHS. 2. De verbindingszones van de PEHS die worden gezien als hoofdverbindingenvan de PEHS en de verschillende geïsoleerde (hoofd)gebieden met elkaar moeten gaan verbinden. 3. De regionale verbindingszones die worden gezien als belangrijke invulling en aanvulling op de PEHS. 4. De overige verbindirlgen buiten de PEHS.

De zones van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer worden gerekend tot de regionale ecologische verbindingszones. Tot deze zones behoren ook de Boseilanden en Zwaanshoek Noord binnen het plangebied van dit bestemmingsplan.

Planologische bescherming van natuur- en landschapswaarden

Een goede planologische bescherming van alle natuur- en landschapswaarden in de ecologische verbindingszone is een eerste randvoorwaarde voor behoud, herstel en ontwikkeling van deze waarden.

In het provinciaal rapport "Groene wegen" worden negen hoofdtypen ecologische verbindingszones onderscheiden. Voor elk type wordt het streefbeeld (het na te streven natuurbeeld of natuurdoeltype) benoemd, de gidssoorten en volgsoorten (dieren) genoemd en gewenste inrichting en beheer beschreven.

Flora en fauna vormen een twee eenheid die natuur heet. Voor veel diersoorten is een ecologische infrastructuur van groot belang. De kritische soorten die bepalend zijn voor de inrichting en vormgeving van de ecologische verbindingen worden gidssoorten genoemd. Soorten kunnen om verschillende redenen de aanduiding gidssoort krijgen. Zij kunnen gevoelig zijn voor versnippering, zijn bedreigd of kenmerkend voor de Noord-Hollandse situatie. Juist voor gidssoorten is een goed functionerende ecologische infrastructuur gewenst. Vaak gaat het om soorten die specifieke eisen stellen aan hun leefgebied en die daardoor min of meer model (kunnen) staan voor een bepaalde natuurkwaliteit. Door bij de inrichting en het beheer van ecologische verbindingszones rekening te houden met de relatief hoge eisen van gidssoorten kan een breed assortiment aan andere soorten (dieren en planten) daarvan meeprofiteren: de volgsoorten.

Inrichting en beheer van ecologische verbindingen zijn afgestemd op het (tijdelijk) verblijf van in het gebied gewenste gidssoorten (dieren). Inrichting en beheer beogen een specifieke natuurkwaliteit te waarborgen waardoor gidssoorten hier kunnen verblijven en in een veel groter gebied (dus ook in de natuurkerngebieden) in leven kunnen blijven.

Inrichting en ecologisch beheer van droge en natte ecologische verbindingszones zijn bepalend voor de kwaliteit van de aanwezige terreintypen en het functioneren ervan. In gebieden die zijn aangewezen als ecologische dienen daarom inrichting en beheer planologisch besc te worden tegen de en uitbreiding van bestemmingen en gebruik van gronden na te streven natuurwaarden in

In hef plangebied worden zowel in de Boseilanden als in Zwaanshoek Noord ecologische verbindingszones aangelegd. Realisatie er van vergt tientallen jaren. Het na te streven natuurbeeld zoals dit in het streefbeeld is verwoord is bedoeld als eindsituatie. De eerste inrichting en beplanting (pioniersoorten) is veelal tijdelijk en als overgangssituatie bedoeld om een aanzet te geven tot verdere natuurontwikkeling in de richting van het gedefinieerde streefbeeld. Ook de inrichting en het beheer van dit tijdelijk regiem behoeft planologische bescherming. 2.6 Flora- en faunawet en Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen

Op 25 mei 1998 is een nieuwe wet aangenomen door de Staten-Generaal: de Flora en faunawet. Omdat het om een kaderwet gaat moesten eerst nog algemene regels in de wet worden uitgewerkt voordat de wet april 2002 in werking kon treden. De Flora- en faunawet is de opvolger van meerdere wetten en regelingen, zoals de Jachtwet, de Vogelenwet, de Natuurbeschermingswet en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten. Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden (en met rust laten) van planten- en dierensoorten die in het wild voorkomen.

De Europese regelgeving voorziet in een richtlijn inzake het behoud van de vogelstand (Vogelrichtlijn) en een richtlijn inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn). In de Europese Vogelrichtlijn en Europese Habitatrichtlijn worden door de Europese Unie van belang geachte te beschermen planten- en dierensoorten genoemd. De implementatie van deze Europese richtlijnen en de Wetlands Conventie (Ramsar 1971) zijn geregeld in de Flora- en faunawet.

In de Flora- en faunawet staat welke planten- en dierensoorten beschermd moeten worden. In de Flora- en faunawet worden alle zoogdieren (uitgezonderd huismuis, bruine rat en zwarte rat), amfibieën en reptielen die van nature in Nederland voorkomen beschermd. Verder worden alle soorten vogels die van nature op het Europese grondgebied in het wild voorkomen beschermd evenals alle van nature in Nederland voorkomende vissen, met uitzondering van de soorten waarop de Visserijwet 1963 van toepassing is. Daarnaast zijn nog planten- en dierensoorten als beschermd aangewezen bij een op de Flora- en faunawet gebaseerde algemeen maatregel van bestuur of een ministeriële regeling.

De Flora- en faunawet kent drie manieren waarop planten- en dierensoorten beschermd kunnen (moeten) worden. Ten eerste het verbieden van handelingen die de instandhouding van het in het wild levende planten en dieren en dieren direct in gevaar zouden kunnen brengen. Ten tweede kunnen objecten of terreinen in Nederland, die voor het voortbestaan van een bepaalde soort van groot belang zijn, worden aangewezen als beschermd gebied (leefgebieden). En ten derde kan een soort worden opgenomen in de Rode lijst. Het betreft hier (ernstig) bedreigde en kwetsbare soorten waarvoor de overheid verplicht is speciale beschermingsmaatregelen te treffen.

De gemeente Haarlemmermeer is niet aangewezen als beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet, Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn. Dit betekent dat voor het plangebied alleen de Flora- en faunawet (met de daarin geïmplementeerde soortbescherming uit de Habitatrichtlijn)van toepassing is. Blijkens de provinciale brochure "Rekening houden met Habitatrichtlijnsoorten in Noord-Holland" van januari 2002 komen de volgende Habitatrichtlijnsoorten voor in Haarlemmermeer: de poelkikker, de rugstreeppad, de Noordse woelmuis en zomerkolonies vleermuizen.

Een in 2001 in opdracht van de provincie uitgevoerd verspreidingsonderzoek naar kleine zoogdieren in Zuid- Kennemerland, Haarlemmermeerpolder en aangrenzende delen van Amstelland toont de aanwezigheid aan van de rosse woelmuis, de bosmuis en de veldmuis in het plangebied. In het Uitvoeringsprogramma Faunabeleid van de provincie Noord-Holland worden deze zoogdieren niet als (te beschermen) aandachtssoort aangemerkt.

Een in 2003 in opdracht van de Dienst Landelijk Gebied Noord-Holland/Flevoland en Projectbureau Haarlemmermeer Groen uitgevoerde bronnenstudieen veldinventarisatie naar beschermde soorten in deelgebieden van Haarlemmermeer Groen duidt op de aanwezigheid aan van de grote kaardebol, de zwanenbloem, fouragerende vleermuizen, de haas, de middelste groene kikker, de meerkikker en de rugstreeppad in het deelgebied Boseilanden, en de gewone vogelmelk, de rugstreeppad, de huisspitsmuis, de veldmuis en de mol in het deelplangebied Zwaanshoek Noord.

De aangetroffen amfibieën en zoogdieren zijn vrij algemeen voorkomend en thans niet bedreigd. In het aunabeleid van de provincie Noord-Holland worden zij, met uitzondering van de beschermen) aandachtssoort van de Driemerenweg. Dat is zal ook rekening worden gehouden met een geschikte land- en waterbiotoop. De toekomstige inrichting ,het natuurvriendelijke oevers in de Boseilanden biedt goede Mogelijkheden voor de rugstreeppad.

Het natuurwaardenonderzoekwijst uit dat het aannemelijk is dat de benodigde ontheffingen zullen worden verleend. De ontheffing is 22 april 2004 verleend. WATERBELEID

Relevante beleidslijnen van de verschillende overheden en regionale waterbeheerders op het gebied van water worden hierna uiteengezet.

3.1 Waterbeleid op Europees niveau

Op 22 december 2000 is de "Europese Kaderrichtlijn Water" in werking getreden. In de kaderrichtlijn worden kwaliteitseisen gesteld, gericht op het beschermen en verbeteren van aquatische ecosystemen (per stroomgebied). De kaderrichtlijn stelt als norm dat oppervlaktewateren binnen 15 jaar na inwerkingtreding van de richtlijn moeten voldoen aan een "goede ecologische" kwaliteit.

3.2 Waterbeleid op nationaal niveau

In de "Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening", vastgesteld door de ministerraad op 15 december 2000 worden uitgangspunten verwoord ten aanzien van een betere en noodzakelijke afstemming van waterbeleid en ruimtelijke ordening. Water is daarmee één van de ordenende principes geworden in de ruimtelijke ordening met de volgende uitgangspunten: 1. Ruimte voor water in verband met veiligheid, zoetwaterbeheer en voorkomen wateroverlast; 2. Water als ordenend ~rincipein de functietoekennina: 3. Water ter vergroting van be~evin~swaardeen creëren functiecombinaties; 4. Water als randvoorwaarde bij inrichting en beheer.

In de "Vierde Nota Waterhuishouding" van 1995 wordt de doelstelling voor het waterbeheer in Nederland als volgt omschreven: "Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd". Twee punten die duidelijk naar voren komen zijn "veerkracht van het watersysteem" en "gebiedsgerichte aanpak" (integratie van beleidsvelden en participatie van actoren). Naast de uitwerking voor het stedelijk gebied, zijn doelstellingen geformuleerd voor de samenhang tussen landelijk en stedelijk gebied. Deze betreffen de verbetering van afstemming van de ontwateringstaken en afwateringstaken (benutten kwaliteit stadswater en waterconservering).

Het "Advies van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw", uitgebracht op 31 augustus 2001 aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat en de Unie van Waterschappen, kan worden samengevat in drie kernbegrippen: betrouwbaar, duurzaam en bestuurbaar watersysteem zonder afwenteling van problemen (met wateraanvoer en waterafvoer), van verantwoordelijkhedenen van financiële consequenties. Technische oplossingen alleen bieden onvoldoende garanties voor een kwalitatief hoogwaardig en veilig waterbeheer voor de langere termijn. Daarom moet voldoende ruimte worden bestemd om water vast te houden en te bergen bij extreme omstandigheden. Daarbij zijn combinaties mogelijk van ruimte voor water met ruimte voor andere functies, waarbij water als het ware meestuurt bij de invulling van de ruimte.

In de "Startovereenkomst Waterbeleid 21 e eeuw", op 14 februari 2001 ondertekend door vertegenwoordigers van het Rijk, het Interprovinciaal Overleg, de, Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, is besloten tot een gemeensch ppelijke aanpak van de waterproblematiek. Immers het watersysteem in Nederland is niet op orde. e startovereenkomst is de opstap naar een "Nationaal bestuursakkoord Water" dat door het kabine7 met provincies, waterschappen en gemeenten begin 2003 zal worden gesloten met taakstellende afsprakqn over doelen en maatregelenpakkettendie nodig zijn om de waterhuishouding op orde te brengen en te,houden, rekening houdend met klimaatverandering, bodemdaling en verstedelijking, inclusief de financiële dekkihg.

Belangrijke onderdelen van de startovereenkomst zijn de internationale en regionale stroomgebiedvisies, de planstudie ruimte voor de rivier, normering wateroverlast, de watertoets en waterparagraaf bij ruimtelijke plannen en besluiten, communicatie en kennisuitwisseling. Het waterbeleid wordt gebaseerd op de stroomgebiedbenadering conform de "Europese Kaderrichtlijn Water" waarbij Nederland is opgedeeld in vier stroomgebieden (de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems) en 17 deelstroomgebieden. De Haarlemmermeer wordt gerekend tot het deelstroomgebied Midden Holland (Rijnland, Schieland en Delfland). 3.3 Waterbeleid op provinciaal niveau

In de "Startovereenkomst Waterbeleid 21 e eeuw" is vastgelegd dat de watertoets voortaan zal worden toegepast op alle vanuit waterhuishoudkundig oogpunt relevante ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets vormt een integrale toets op alle van belang zijnde waterhuishoudkundige aspecten. Voor de provincie Noord-Holland is de kern van de provinciale watertoets het toetsingsdeel van het provinciaal waterhuishoudingsplan aangevuld met een aantal richtlijnen en voorwaarden zoals neergelegd per brief van Gedeputeerde Staten van 8 juli 2002.

Uitgangspunten voor het waterbeleid in het "Provinciaal Waterhuishoudingsplan Noord-Holland 1998-2002" zijn de watersysteembenadering en het voorraadbeheer (zuinig omgaan met schaars zoet water). De watersysteembenadering is onder andere gericht op het voorkomen van waterverontreiniging bij verspreide (diffuse) bronnen, de aanpak van vervuilde waterbodems, het herstel van verdroogde watersystemen, optimalisatie van het peilbeheer en een goede inrichting van stedelijk water. De strategie van het voorraadbeheer betekent streven naar vergroten van de berging van water in de grond, meer berging in waterlopen en de aanleg van waterbekkens. Binnen de Haarlemmermeerpolder zijn al deze aspecten in meer of mindere mate van toepassing en verdienen aandacht.

In het provinciaal waterhuishoudingsplan maakt de Haarlemmermeerpolder deel uit van het gebied Zuid. Als strategie voor de Haarlemmermeerpolder is gekozen voor een betere afstemming tussen ruimtelijke ordening en waterbeheer om de leefomgeving te verbeteren. Hierbij is vergroting van de bergingscapaciteit voor regen- en kwelwater in toekomstige natuur-, recreatie en stedelijke gebieden in combinatie met natuurlijke waterzuivering een middel. Een goede situering van natuur, recreatie en woonwijken is noodzakelijk, zodat vervuilende activiteiten geconcentreerd zijn en zo min mogelijk externe invloeden hebben.

In het "Provinciaal Milieubeleidsplan Noord-Holland 1995-1999 zijn kernpunten van beleid met het oog op het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van het fysieke milieu in Noord-Holland opgenomen. Het beleid richt zich op water, bodem en lucht en de integratie met andere beleidsterreinen. Het provinciale beleid bij de voor het water relevante thema's (vermesting, verzuring, klimaat) is vooral brongericht. Voor diffuse lozingen staat een doelgroepaanpak voorop. Bij verbetering van het milieu krijgt de sanering van water en waterbodem veel aandacht.

3.4 Waterbeleid op regionaal en lokaal niveau

Waterbeheersplan Rijnland 2000-2004

In het kader van integraal waterbeheer hebben de vier waterbeheerders in het beheersgebied Rijnland het "Waterbeheersplan 2000 vastgesteld. Voor de korte termijn (planperiode 2000-2003) bevat het plan concrete maatregelen hoofdzakelijk gericht op het oplossen van de huidige knelpunten. Daarnaast bevat het voor de middellange termijn een visie op de mogelijke ruimtelijke onhivikkelingen ten aanzien van het waterbeheer.

Voor het gebiedsdeel van het waterschap Groot-Haarlemmermeerzijn de volgende beleidskempunten van belang: waarborgen van de waterafvoer en waterverversing, roulerend schonen van watergangen, baggeren, overname beheer en onderhoud van stedelijk water, brede belangenafwegingen afstemming met gemeenten (bijvoorbeeld het invullen van de waterparagraaf bij peilbesluitenen bestemmingsplannen), aanleg van natuurvriendelijkeoevers en bi aanleg van nieuwe (hoofd)wegen het zorgen voor goed werkende watergangen. Nieuw beleid is onder andere gericht op het optimaliseren van drooglegging en peilbeheer, bestuurlijke samenwerking, inrichting en beheer van watergangen, actief deelnemen aan ruimtelijke ordening en relevante plannen en projecten van gemeente en provincie.

l 1 Waterkansenkaart Groot-Haarlemmermeer I

Voor het beheersgebied van het waterschap root-~aarlemmefmeer is in 2000 gezamenlijk met Rijnland en de ,' gemeente Haarlemmermeer een waterkansenkaart gemaakt. Deze waterkansenkaart presenteert de visie van de waterbeheerder op een duurzame waterhuishouding in het beheersgebied en geefl middels functiegeschiktheidskaarten voor meerdere ruimtelijke functies aan waar uitgaande van een duurzame waterhuishouding geschikte of niet geschikte locaties voor deze functies zijn. Het bestemmingsplangebied Zwaanshoek Noord en Boseilanden wordt aangegeven als een multifunctioneelgebied. Door de eigenschappen van grond en water is dit gebied geschikt voor bebouwing, akkerbouw of droge natuur. Dat betekent dat hier in principe alle functies mogelijk zijn. PLANBESCHRIJVING ZWAANSHOEK NOORD EN BOSEILANDEN

4.1 Inleiding

Het ongeveer 154 hectare groot plangebied bestaat uit twee plandeelgebieden Boseilanden (116 hectare) en Zwaanshoek Noord (38 hectare). Het gehele plangebied heeft tot op heden een overwegend agrarische functie die zal plaats maken voor de functies recreatie, natuur, regionale ecologische verbinding, begraafplaats en wonen. Onveranderd blijven 30 hectare in Boseilanden en 10 hectare in Zwaanshoek Noord. Dit betreft de bestaande bebouwing en omliggende gronden, voornamelijk langs de Spieringweg en nabij de Hanepoel en Ringvaart.

Boseilanden vormt het oostelijk deel van het deelgebied "West van Hoofddorp" uit het Raamplan Haarlemmermeer Groen en is een langgerekte strook tussen aan de oostzijde de N205 (Drie Merenweg) en aan de westzijde de Spieringweg. Aan de noordzijde wordt zij begrensd door de N201 en aan de zuidzijde door de Bennebroekerweg.

&'J Voor een honderd meter brede strook direct langs de oostzijde van de Spieringweg is door de gemeente Haarlemmermeer in november 2000 een nota van uitgangspunten opgesteld. Voor het hierachter liggende groengebied is een voorlopig ontwerp gemaakt in opdracht van het projectbureau Haarlemmermeer Groen (provincie en Dienst Landelijk Gebi+) en de gemeente Haarlemmermeer. Het voorlopig ontwerp Boseilanden van april 2001 is een concretisering van het eerder opgestelde programma van eisen. Vervolgens is voor het gehele gebied in april 2002 een definitief ontwerp Boseilanden vastgesteld door de provincie Noord-Holland en de gemeente Haarlemmermeer.

Zwaanshoek Noord vormt het zuidelijk deel van het aan de westzijde van de Spieringweg gelegen deel van het deelgebied "West van Hoofddorp" uit het Raamplan Haarlemmermeer Groen. Voor dit gebied is een voorlopig ontwerp gemaakt in opdracht van het projectbureau Haarlemmermeer Groen. Het voorlopig ontwerp van juni 2001 is een concretisering van het eerder opgestelde programma van eisen.

Onderdeel van Zwaanshoek Noord is een nieuwe begraafplaats aan de noordrand van Zwaanshoek. De begraafplaats zal fasegewijs worden aangelegd. Om een tijdige realisatie van een deel van deze begraafplaats eind 2002 mogelijk te maken is voor de eerste en tweede fase van de begraafplaats een apart bestemmingsplan "Begraafplaats Zwaanshoek" gemaakt dat op 28 februari 2002 door de raad is vastgesteld en op 13 juni 2002 door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is goedgekeurd. De voorziene derde fase van de begraafplaats is nog niet meegenomen in dit bestemmingsplan aangezien de ingebruikname van de 3e fase pas in 2030 is voorzien. ? 4.2 Spieringwegzone Boseilanden

De "Nota van uitgangspunten Spieringwegzone" is op 14 oktober 2001 door het college vastgesteld. Deze nota geeft een ruimtelijke visie voor een 100 meter brede strook grond, vooralsnog in hoofdzaak in particulier eigendom, aan de oostzijde van de Spieringweg tussen de Kruisweg in het noorden en de Bennebroekerweg in het zuiden. De qnctiewijziging van de achterliggende agrarische gronden in een groengebied en het feit dat hierdoor veel a rarische bedrijven aan de Spieringweg hun bestaansrecht verliezeb hebben tot de nota geleid. De uitgangspu4 , en van de nota zijn vertaald in dit bestemmingsplan. II De spieringweb en in het veriengde ervan de Kromme Spieringweg Ydt de reiziger door gebieden met veel landschappelijhe afwisseling. Zo zijn te noemen het oude bovenland met de eencfenkooi van Stokman, de Geniedijk, de golfbaan, de Big Spotters Hill, veenweidegebieden, akkerbouw- en bollengebieden en gebieden met hoger opgaande begroeiing. Deze landschappelijke afwisseling is uniek voor de Haariemmermeer.

Het behoud van de aanwezige landschappelijke kwaliteit is een eerste vereiste. Behoud van de beeldkwaliteit van de huidige bebouwing en in relatie met het landschap is een tweede vereiste. Vanuit deze twee gegevenheden zijn ontwerp uitgangspunten geformuleerd voor profiel, bebouwing en inritten. De huidige kwaliteiten van de Spieringweg met grote tussenruimten tussen de woningen en veel zicht op het achterliggende land blijven behouden. Het landelyke karakter blijft bewaard en nieuwe woningen aan de Spieringweg worden niet toegestaan. In het achterliggende te ontwikkelen groengebied worden wel een beperkt aantal woningen gerealiseerd.

De bestaande bebouwing aan de Spieringweg en de grote tussenruimten tussen de woningen blijven zo veel mogelijk behouden. Nieuwbouw van woningen wordt hier niet toegestaan. In het achterliggende nieuw te ontwikkelen groengebied worden 44 woningen en 2 woongebouwen met 16 wooneenheden gerealiseerd.

De bestaande agrarische bedrijven wensen hun agrarisch bedrijf zo lang mogelijk voort te zetten. Wanneer de agrarische gronden ingericht gaan worden als recreatiegroen in combinatie met woningbouw ontstaat een nieuwe situatie. Na grondverkoop aan c.q. onteigening door de gemeente is voortzetting van een reëel agrarisch bedrijf aan de oostzijde van de Spieringweg niet meer mogelijk. De voorheen agrarische bestemmingen zullen in dit bestemmingsplan worden vervangen door bestemmingen die in overeenstemming zijn met de groene visie voor het gebied. De bestemmingen woondoeleinden, erven en tuinen komen dan het meest in aanmerking als aan te wijzen vervangende bestemmingen. Daar waar agrarische bedrijfsgebouwen hun functie verliezen is stille opslag toegestaan.

In voorkomende gevallen zijn wij bereid toepassing te geven aan toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om bij sloop van voormalige agrarische gebouwen een nieuwe woning te bouwen. De randvoorwaarden zijn verwoord in het voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan.

De Spieringweg behoudt zijn lokale verkeersfunctie maar wordt in het kader van het "duurzaam veilig" beleid afgewaardeerd tot een weg met een 60 kilometer regime. Hiervoor wordt de weg met een meter verbreed, maar worden tevens verkeersremmende maatregelen getroffen. Er wordt een utilitair fietspad aangelegd. Van de N201 tot aan de Verlengde Spaarneweg ligt dit fietspad aan de westzijde, verder naar het zuiden aan de oostzijde van de Spieringweg.

4.3 Groengebied Boseilanden

Uitgangspunt voor het groengebied Boseilanden is de wens om een aantrekkelijk recreatief uitloopgebied voor de bewoners van de Hoofddorpse woonwijk Floriande te combineren met een belangrijke ecologische verbindingszone. In en aan de randen van het 75 hectare grote groengebied (waarvan 13 hectare water) mag op beperkte schaal worden gewoond. Er worden 44 woningen op ruime kavels en 2 woongebouwen met in totaal16 wooneenheden gerealiseerd. De grondopbrengsten van deze woningen zijn nodig om de realisering van het groengebied mogelijk te maken. De verkeersontsluiting per auto voor deze woningen en ten behoeve van recreanten wordt middels een beperkt aantal aansluitingen op de Spieringweg mogelijk maakt.

Ruimtelijke visie

De realisatie van omringende ruimtelijke plannen zoals het groengebied De Groene Weelde, de aanleg van de Hoofddorpse woonwijk Floriande en de N205 maken dat het omringende landschap in ruimtelijke zin wordt verdicht. Er treedt een behoorlijke schaalverkleining op, waardoor de karakteristieke openheid van de polder verdwijnt. In het voorlopig ontwerp wordt er daarom voor gekozen om in de Boseilanden een grote mate van openheid te behouden. Met name in de noord zuid lengterichting worden lange zichtlijnen gecreëerd. Van belang is ook dat de Boseilanden een essentiële schakel in de ecologische en recreatieve verbindingen worden. Dit geldt zowel in noord zuid als in oost west richting.

In het voorlopig ontwerp wordt er voor gekozen om het gebied te structureren door middel van grote boscomplexen. De ruimtelijkheid en de grote mate worden benadrukt door de toepassing van lange zichtlijnen die veelal samenvallen met het watersysteem. Door het toepassen van diagonale zichtlijnen wordt de illusie van een grote maat versterkt. Het water accentueert de openheid.

Om de functies recreatie en ecologi che verbindingszone elk tot hun recht te laten komen wordt bij de i richting uitgegaan van een zonering in gebrj ik. De zonering bestaat niet alleen uit intensieve en extensieve do6 r de mens gebruikte delen maar ook uit Qoorde mens niet toegankelijke delen en de toepassing van versci-fillende gradiënten. Gebieden met een versbhillende hoogteligging liggen niet naast elkaar maar zin met elkaqr vervlochten tot één gebied met divdrse karakteristieken. Hierdoor wordt de gewenste diversiteit vergrbot.

Regionale ecologische verbindingszone

Het groengebied Boseilanden vormt een schakel tussen het noordelijk gelegen groengebied Groene Weelde en het zuidelijk gelegen nog in te richten groengebied Zwaansbroek. Een andere belangrijke schakel vormt in westelijke richting de aansluiting op het groengebied Zwaanshoek Noord. Al deze groengebieden hebben de functie van ecologische verbindingszone. In de Boseilanden vormen ecologische oevers en zowel droge als natte steppingstones de belangrijkste landschapselementen in de ecologische verbindingszone.

De natte ecologische verbinding wordt gevormd door een stelsel van verbindende elementen, de ecologische oevers en een aantal schuil- en verblijfsplekken, de steppingstones. De ecologische oevers hebben een langzaam verloop van 40 centimeter tot 10 centimeter boven het waterniveau. De steppingstones zijn velden die worden afgegraven tot 10 centimeter boven waterniveau. Binnen deze velden worden enkele plekken gerealiseerd op 40 centimeter boven waterniveau voor spontane, natte bosontwikkeling.

De droge ecologische verbinding wordt gevormd door het bos waarvan delen volledig worden aangeplant en andere delen alleen aan de randen met de bedoeling dat zich hier spontane bosontwikkeling gaat voordoen. De westranden van de verhoogde grondlichamen in het groengebied maken ook deel uit van de droge ecologische verbinding. In deze grondlichamen wordt de verontreinigde grond van de voormalige kleiduivenschietbaan verwerkt. Zie paragraaf 6.2.2.

Recreatie

Het groengebied Boseilanden dient mede als aantrekkelijk recreatief uitloopgebied voor de bewoners van de Hoofddorpse woonwijk Floriande. In het park zijn twee grote speelplaatsen gesitueerd: een grasveld dat voor balspelen gebruikt kan worden en een avonturenspeelplek waar kinderen zich uit kunnen leven. Verder komen er nog drie kleinere speelplaatsen. Vanuit de Hoofddorpse woonwijk Floriande zijn deze plekken bereikbaar. Het recreatief gebruik van het groengebied kent een extensief karakter.

Door het midden van de Boseilanden loopt in noord zuid richting een recreatieve wandel- en fietsverbinding die het groengebied De Groene Weelde met het Duinpad verbindt. Het Duinpad is een recreatieve fietsverbinding in oost west richting die de Hoofddorpse woonwijk Floriande via de Boseilanden en Zwaanshoek met de Ringvaart en binnenduinrand verbindt. Een tweede noordelijker gelegen recreatieve fietsverbinding in oost west richting is het Bollenlaan dat de woonwijk Floriande met het utilitaire fietspad aan de Spieringweg verbindt. De fietspaden zijn verlicht. Ook wordt een voetgangerspad, het Bospad, aangelegd dat het bosgebied van de Boseilanden met de woonwak Floriande verbindt. In de Boseilanden komen kanoroutes en deze krijgen ook een verbinding via de woonwijk Floriande met de IJtocht.

Wonen en autoverkeer

Bij de keuze van positionering van de 44 vrijstaande dan wel maximaal twee aan elkaar gebouwde woningen op ruime kavels en 2 woongebouwen met 16 wooneenheden is rekening gehouden met de ruimtelijke relatie met de Spieringweg, de relatie met het groengebied, de beperkte ontsluitingsmogelijkhedenen de eigendomssituatie. Zo worden er verschillende woonensembles gecreëerd met een eigen karakteristiek: wonen aan riet en water, boskavels met "Larens profieln,wonen aan drie zijden omringd door water, wonen in een dicht bos, wonen in het bos met verborgen tuin en op twee plekken landhuizen met geclusterde woonvormen.

De verkeersontsluiting per auto voor de nieuwe woningen wordt middels een beperkt aantal, maximaal vijf, . a, ,+. aansluitingen op de Spieringweg mogelijk gemaakt. Bomenlanen markeren de toegangen tot de Boseilanden en versterken de oorspronkelijke kavelstructuur. Voor de wegen naar de nieuwe woningen wordt een 30 kilometer zone regiem ingevoerd. Voor bezoekers en recreanten worden twee parkeerplekken aangelegd met een totaal van 50 parkeerplaatsen. Die zijn als zodanig op de plankaart aangeduid.

4.4 Zwaanshoek Noord

I Ruimtelijke visie l l Het plandeelgebied Zwaanshoek Noord vormt voor wat betreft bodem, waterhuishoudkundige situatie, landschap en grondgebruik een afwijkend onderdeel Haarlemmermeer. Het gebied ligt tegen de binnenduinrand aan en heeíi de bollenteelt, het reliëf. Het is de enige plek in de Haarlemmermeer waar aan de Ringvaart komen. Dit is landschappelijk gezien de aangewezen locatie in de polder om een bosverbinding te maken met het Reigerbosch bij Bennebroek, waar wordt ingespeeld op de genoemde specifieke kenmerken.

De Ringvaartzone ten westen van Hanepoel wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en een weinig strakke verkaveling. De aanwezige bebouwing wordt afgewisseld met open ruimten. Om de ecologische verbinding ook met de overzijde van de Ringvaart te versterken is handhaving en zelfs uitbreiding van de bestaande open ruimten gewenst. Uitbreiding van de bestaande bebouwing (woningen en detailhandel) wordt hier niet toegestaan.

Het plandeelgebied Zwaanshoek Noord is 38 hectare groot. Hiervan zullen 28 hectare agrarische gronden worden heringericht tot bosgebied met kleine landschapselementen. In het bosgebied zal op een later tijdstip fase drie van de begraafplaats Zwaanshoek worden gerealiseerd. Zie paragraaf 4.5.

In het voorlopig ontwerp is er voor gekozen om het bosgebied een eigen identiteit te geven en deze zo veel mogelijk door te zetten op de nieuwe begraafplaats Zwaanshoek. Het streetbeeld is een hoogwaardige bosverbinding waarbij het patroon van de bomen doorloopt over de begraafplaats. Ten behoeve van de opvang van de diepere kwel vanuit de binnenduinrand zijn er waterpartijen voorzien op de diepste delen in het gebied. Het karakter van het bosgebied zal evolueren naar een hoogopgaand bos met waterpartijen.

Naast de ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden is het van belang om in Zwaanshoek Noord de waterbergingcapaciteit te vergroten en een doorlopende waterstructuur te realiseren. Het water van de Ringvaart en de aan te leggen Zwaansplas en watersingels rond de begraafplaats Zwaanshoek zijn belangrijke onderdelen van het watersysteem. De waterkwaliteit in het gebied zal verbeterd moeten worden onder meer door de aanleg van ecologische oevers. Om de migratiemogelijkheden van grondgebonden diersoorten te vergroten zijn ontsnipperende maatregelen nodig zoals de aanleg van groen- en waterverbindingszones tussen groen- en watergebieden met belangrijke natuurwaarden. De aanleg van duikers en faunapassages ondersteunt deze maatregelen.

Regionale ecologische verbinding

De robuuste regionale ecologische verbindingszone Zwaanshoek Noord vormt een schakel in de bosecosystemen van de binnenduinrand en het Reigerbosch bij Bennebroek en de toekomstige bossen van de Boseilanden en Zwaansbroek (ten zuiden van Zwaanshoek).

In het provinciaal rapport "Groene wegen, leidraad voor inrichting en beheer van ecologische verbindingen" worden verschillende streefbeelden met bijpassende inrichtings- en beheersvoorstellen genoemd. Het streetbeeld dat voor Zwaanshoek Noord gaat gelden is als volgt geformuleerd: "een, zware, hoogwaardige bosverbinding, die gecombineerd met een aangrenzende moerasstrook en met minder voedselrijke, grazige vegetaties in het landschap ligt. In de boszone is uiteindelijk sprake van oude (eiken)bomen met (nagenoeg) aaneengesloten boomkronen".

Zwaanshoek Noord wordt niet alleen als ecologische steppingstone (doorgangsgebied en tijdelijk verblijfgebied voor dieren) gezien, maar ook als een leefgebied voor de fauna. Als gidssoorten worden bosgebonden soorten als boommarter, eekhoorn, boomklever, groene specht, glaskop en kleine bontspecht genoemd met als volgsoorten ree, hermelijn, meervleermuis en kleine karekiet. Deze soorten vragen een gesloten bosstructuur van ongeveer 80 tot 100 meter breed en een gelaagde opnouw waarin alle bosstadia vertegenwoordigd zijn. Voor spechten is dood hout onontbeerlijk.

Gestreefd wordt om zoveel mogelijk bos te realiseren. In tweede instantie vormt Zwaanshoek Noord ook een natte ecologische verbinding. Het gebied tussen de Ringdijk en Hanepoel blijfl particulier eigendom en zal niet worden heringericht. Wel vormt deze smalle strook een vitale schakel in de ecologische verbindingszone. Handhaving van al bestaande open ruimten in het gebied tussen Ringdijk en Hanepoel is noodzakelijk voor de ecologische verbinding. Daarnaast moeten houtwallen haaks op de Ringvaart de dieren van Zwaanshoek naar het Reigerbosch aan de overzijde van de Ringvaart geleiden. Erfafscheidingen van inheems materiaal (geen coniferen hagen) en hekken met grof gaas zijn wenselijk en nodig om de migratie van klein fauna mogelijk te maken.

Belangrijke knelpunten in de ecologische structuur zijn de zone langs de Ringvaart en de Spieringweg. De Ringvamartzonewordt gekenmerkt door een harde oever, ontbrekende structuren en barrièrewerking door verkeer en woc/nbebouwing. l l Recreatiei

Extensieve recreatie wordt voor Zwaanshoek Noord de primaire functie./

Door zijn aantrekkelijke groene en natuurlijke inrichting zal Zwaanshoek Noord als uitloopgebied fungeren voor de aanliggende en toekomstige woongebieden. Er worden daarom recreatieve fietsverbindingen aangelegd. Het Duinpad is een recreatieve fietsverbinding In oost west richting die de Hoofddorpse woonwijk Floriande en de Boseilanden verbindt met de Bennebroekerbrug over de Ringvaart in Zwaanshoek en verder met de binnenduinrand en het strand. Aan de zuidrand van het plangebied loopt in oost west richting het Hanepoelpad, een lokaal fietspad, dat het dorp Zwaanshoek via de Hanepoel met de Bennebroekerbrug verbindt. Een andere recreatieve fietsverbinding loopt in noord zuid richting en verbindt het Duinpad met het dorp Zwaanshoek. Deze route leidt door de begraafplaats en zorgt voor een goede toegankelijkheid van de bosstrook vanuit het dorp Zwaanshoek. De landschappelijke overgangen van het bosgebied en de begraafplaats zullen niet scherp maar eerder vloeiend zijn. Daarbij past ook een zekere openheid van de begraafplaats. Deze openheid past bij een veranderende houding in de samenleving tegenover de dood. Was de begraafplaats aanvankelijk slechts een plek waar nabestaanden de bloemen op het graf van hun dierbaren kwamen verversen, nu wordt deze meer en meer aantrekkelijk voor toevallige voorbijgangers. Niet om bloemen te brengen, maar om tot rust te komen, de gedachten op een rij te zetten of om gewoon een eindje te wandelen in een mooie omgeving.

4.5 Begraafplaats Zwaanshoek derde fase

Inleiding

De begraafplaats Zwaanshoek zal in fasen worden aangelegd. Het grondgebied voor de derde fase van de begraafplaats, ongeveer 4 hectare, is in dit bestemmingsplan, in het plandeelgebied Zwaanshoek Noord niet als zodanig bestemd. De ingebruikname van de derde fase wordt niet eerder dan in 2030 voorzien. Vooreerst wordt het gebied als groengebied ingericht en als zodanig bestemd.

De ontsluitingsweg voor het autoverkeer loopt van de Spieringweg in westelijke richting naar de aula. Er komen 107 parkeerplaatsen, waarvan 47 nabij de aula en 60 nabij de tennisbanen. De bermen van de ontsluitingsweg zijn goed voor ongeveer 100 extra parkeerplaatsen. Er komt een Meertaxi halteplaats. Al de hier genoemde voorzieningen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsplan "Begraafplaats Zwaanshoek".

Regionale ecologische verbinding

Het plangebied van het bestemmingsplan "Begraafplaats Zwaanshoek" en het in dit bestemmingsplan gelegen bosgebied Zwaanshoek Noord en de derde fase van de begraafplaats maken deel uit van dezelfde regionale ecologische verbinding. De landschappelijke inpassing en inrichting van de begraafplaats zal zo veel mogelijk aansluiten bij het toekomstig bosparkachtig landschapskarakter van het gebied Zwaanshoek Noord. Dit gebeurt door een gelijke keuze van boomsoorten met aanvullende aanplant van eik of beuk, de aanleg van bos, struweel en natuurvriendelijke wateroevers. Er zal voor de begraafplaats een ecologisch beheer worden ingevoerd.

Wet en Besluit op de Lijkbezorging

De Wet op de Lijkbezorging van 1 juli 1991 beoogt een kader te zijn waarbinnen de lijkbezorging dient plaats te vinden. De Wet op de Lijkbezorging biedt de mogelijkheid nadere regels te stellen. Deze zijn beschreven in het Besluit op de Lijkbezorging. Zowel de Wet als het Besluit op de Lijkbezorging bevatten een aantal (milieu-)hygiënischeen milieutechnische aspecten. Op sommige van deze aspecten is ook de milieuwetgeving van toepassing. Tenslotte is voor bepaalde aspecten, zoals de situering van begraafplaatsen, de Wet op de ,'* Ruimtelijke Ordening in het geding.

Voor het uitwerken van de technische inrichtingseisen c.q. randvoorwaarden is gebruik gemaakt van de bepalingen in de Wet op de Lijkbezorging, het Besluit op de Lijkbezorging en de Inspectie-richtlijn lijkbezorging van de hoofdinspectie van de Volksgezondheid en Milieuhygiëne.

Bodemzone graven

Het Besluit op de Lijkbezo'ging beschrijft de voorschriften ter uitvoering van de Wet op de Lij paragraaf 4 van dit besluitlwordt de inrichting van een graf en de afstand tussen de graven o uiteengezet; de afstand tussen de graven onderling bedraagt tenminste 30 centimeter; boven de kist of het ~mhulselbevindt zich een laag grond van tenminste 65 centimeter; o ten hoogste drie lijken mogen boven elkaar worden begraven, mits boven elke kist of het omhulsel een laag grond van tenminste 30 centimeter dikte wordt aangebracht, die bij de volgende begraving niet mag worden geroerd; de graven bevinden zich tenminste 30 centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand; de afstand tot de erfscheiding van de begraafplaats bedraagt tenminste een meter.

Bij het bepalen van de toekomstige maaiveldhoogte van de nieuwe begraafplaats wordt uitgegaan van de gewenste minimale drooglegging bij begraven in drie inlagen ten behoeve van algemene graven, volgens de hiernavolgende figuur. Van bovengronds naar beneden: gronddekking (0,65 meter), eerste inlaag (0,50 meter), tussenruimte (0,30 meter), tweede inlaag (0,50 meter), tussenruimte (0,30 meter), derde inlaag (030 meter) en ontwaterde zone (0,30 meter).

Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de aan te brengen drainage onder het grondwaterpeil wordt aangebracht. Uitgaande van een geschatte grondwaterstand van NAP 4,50 meter, dient het maaiveldniveau na inrichting circa NAP -1,50 meter te bedragen. Hiervoor is een terreinophoging met circa 2,50 meter noodzakelijk.

Op het deel van de begraafplaats waar wordt begraven in twee inlagen ten behoeve van eigen en kindergraven, kan het maaiveldniveau met 0,80 meter verlaagd worden. Het maaiveldniveau dient na inrichting dan circa NAP - 2,30 meter te bedragen. Hiervoor is een terreinophoging met circa 1,70 meter noodzakelijk.

Op het deel van de begraafplaats waar wordt begraven in één inlaag ten behoeve van de islamitische graven, kan het maaiveldniveau met 1,60 meter verlaagd worden. Het maaiveldniveau dient na inrichting dan circa NAP -3,OO meter te bedragen. Hiervoor is een terreinophoging met circa 0,90 meter noodzakelijk.

Volgens de Wet op de Likbezorging dient de bodemzone, waarin begraven wordt een goede water- en luchthuishouding te hebben. Zand- en zavelgrond zijn hiervoor het meest geschikt. De aanwezige bovenlaag van slecht doorlatende klei voldoet niet.

Bij de ontgraving kunnen de toplaag van humeuze klei van circa 0,50 meter dikte en een laag van circa 0,15 meter van eventueel daaronder aanwezige gerijpte klei apart worden gehouden voor later hergebruik als teelaardelaag en voor bermaanvullingen. Door de ontgraving en het later terugzetten van de toplaag en een deel van de gerijpte klei zullen deze voldoende gemengd worden. Bij deze werkwijze treden gezien de samenstelling en de geringe samendrukbaarheid van de zandondergrond nagenoeg geen zettingen op en hoeft bij het bepalen van het uitvoeringstempo geen rekening gehouden te worden met zettings- of rustperioden. De aanleg van de begraafplaats op bovengenoemde wijze heeft geen grondmechanische invloed op de omgeving.

De terreinophogingen die worden aangelegd in de vorm van terpen zijn bedoeld om hierin de graven onder te brengen. Hiervoor zal zand worden aangevoerd. De ontgraven klei zal weer bovenop het zand worden gelegd.

Huidige bodemopbouw en waterhuishouding

De huidige maaiveldhoogte van het terrein verloopt van NAP -3,70 meter tot NAP 4,30 meter. De bodemopbouw kan worden getypeerd als een dunne, slecht doorlatende kleideklaag op een ondergrond van matig fijn goed doorlatend zand. De doorlatendheid van de kleibovenlaag is zeer gering; circa 0,05 tot 0,20 meter per dag. Het zandpakket is goed waterdoorlatend.

In het gebied is vrij veel kwel aanwezig, ongeveer 3 mm per dag. De gemiddeld hoogste grondwaterstand is ingeschat op basis van roest- en reductieverschijnselen op maaiveldniveau. De in het gebied waargenomen gemiddeld hoogste grondwaterstand is een schijngrondwaterspiegel en wordt veroorzaakt door de geringe doorlatendheid van de ondiepe grondlagen. Met andere woorden de schijngrondwaterspiegel wordt veroorzaakt door regenwater, dat niet snel genoeg in de ondergrond kan wegzakken. De gemiddeld hoogste grondwaterstand zal dan ook alleen optreden tijdens langdurige natte periodes in de huidige bodemopbouw.

De grondwaterstand wordt geschat op NAP -4,50 meter. Mocht uit nog te verrichten peilbuismetingen blijken, dat de grondwaterstand structureel lager ligt dan NAP - 4,50 meter, dan kan de aanleghoogte van de toekomstige begraafplaats naar beneden toe worden bijgesteld, hetgeen een besparing in het aan te brengen ophoogmateriaal oplevert.

Toekomstige waterhuishouding /

l l waterhuishoudingplan op de omliggende waterhuishouding. Er zal een gescheiden

van het op de plankaart aangegeven water (bestemming Wa), hoofdwatergangen genoemd in het waterhuishoudingplan en waterpartijen toe te rekenen aan de bestemmingen groenvoorzieningen, begraafplaats, recreatieve doeleinden en begraafplaats en speeldoeleinden.

De begraafplaats zal in fasen worden aangelegd. De realisatie van de eerste en tweede fase valt binnen het bestemmingsplangebied "Begraafplaats Zwaanshoek". De bestaande hoofdwatergangen in het gebied zullen na uitvoering van fase 1 intact blijven. Bij realisatie van fase 2 zal de bestaande hoofdwatergang in noord zuid richting worden verlegd. De hoofdwatergang in oost west richting zal in het westelijke deel eveneens worden verlegd. De verleggingen zullen conform het waterhuishoudingplan worden uitgevoerd. De functie van de hoofdwatergangen blijff behouden.

Ten behoeve van de afvoer van het neerslagoverschot zal een drainagesysteem aangebracht moeten worden. Het verdient de voorkeur om de drains in het grondwater te leggen. Het vrijkomende drainagewater mag niet ongezuiverd op het open water geloosd worden. Er doen zich hier twee oplossingen voor. Het lozen van drainagewater op de riolering danwel het zuiveren van het water, waarna het wel op open water gelaosd mag worden. In overleg met het hoogheemraadschap van Rijnland is gekozen voor een drainage in drie lagen: Afvoer van kwel naar de bermsloot van de Spieringweg, afvoer van pergolawater naar het riool en afvoer van neerslag naar het oppervlaktewater.

4.6 Kabels en leidingen

Boseilanden

Langs de Kruisweg aan de noordzijde van het plangebied is een leiding van het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland aanwezig. Ook is er een leidingstrook van de Kruisweg naar de Verlengde Spaarneweg (bedrijventerrein Cruquius). Het gaat hier om leidingen van N.V. WaterstransportmaatschappijRijn- Kennemerland en het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland. @ In oost west richting lopen er twee gasleidingen. ter hoogte van de Verlengde Spaarneweg en de Noppenstraat.

Leidingen van het hoogheemraadschap van Rijnland in Zwaanshoek Noord en Boseilanden

In het plandeelgebied Zwaanshoek Noord bevindt zich een ACpersleiding met een doorsnede van 400 mm van het hoogheemraadschap van Rijnland. Door deze persleiding wordt afvalwater vanuit Bennebroek naar de ten zuiden van de kern Zwaanshoek gelegen afvahvaterzuiveringsinstallatieZwaanshoek getransporteerd. Ter hoogte van de begraafplaats Zwaanshoek (buiten dit bestemmingsplangebied) is deze leiding onlangs verlegd. Vanaf de Noppenstraat voert deze persleiding in zuidelijke richting langs de oostzijde van de Spieringweg door het plandeelgebiedZwaanshoek Boseilanden. Aan weerszijden van deze leiding mag over een breedte van 5 meter geen bebouwing en geen diepwortelende beplanting staan.

Een tweede persleiding van het hoogheemraadschap van Rijnland ligt in het plandeelgebied Boseilanden. Deze leiding gaat vanuit de woonkern van Zwaanshoek in oostelijke richting naar het afvalwaterpersgemaal nabij de Bennebroekerweg, waarna zij verder gaat in zuidelijke richting naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie Zwaanshoek. Aan weerszijden van deze leiding mag over een breedte van 5 meter geen bebouwing en geen diepwortelende beplanting staan.

Rondom het afvalwaterpersgemaal in het zuiden van de Boseilanden nabij de Bennebroekerweg dient een strook van 5 meter breed te worden aangehouden waarop geen bebouwing en geen diepwortelende beplanting

C+ mag staan. Binnen een straal van 30 meter vanuit de terreingrens van het afvalwaterpersgemaalzijn geen g *?j verblijfsdoeleinden toegestaan. " .3

WATERHUISHOUDING

Dit hoofdstuk bevat de waterparagraaf in de toelichting van dit bestemmingsplan. Het waterbeleid is uiteengezet in hoofdstuk 3.

5.1 Taakverdeling waterbeheerders en gemeente Haarlemmermeer

Het hoogheemraadschap van Rijnland beheert het regionale boezemwater (onder andere de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder) en is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit van het oppervlaktewater in polders en boezem. Rijnland zuivert het afvalwater in het gehele beheersgebied, waaronder de Haarlemmermeerpolder.

Het waterschap Groot-Haarlemmermeer is verantwoordelijk voor de waterhuishouding: beveiliging tegen hoog water, peilbeheer, aanvoer en afvoer van water. onderhoud hoofdwatergangen. De aangrenzende eigenaren onderhouden de overige watergangen.

De gemeente Haarlemmermeer is verantwoordelijk voor het bouwrijp maken, de aanleg en zorg voor de riolering en de bescherming van landschappelijke waarden van wateren en de ontwatering.

5.2 Beschrijving watersysteem huidige situatie

Deze beschrijving beperkt zich tot het plangebied Zwaanshoek Noord en Boseilanden en directe omgeving. In de huidige situatie wordt water ingelaten uit de Ringvaart dat zijn weg vindt naar Zwaanshoek en het bollengebied ten noorden van Zwaanshoek. Het water in Zwaanshoek wordt afgevoerd naar de wegsloot van de Bennebroekenveg. Het water uit het bollengebied wordt onder de Spieringweg door via Sloot Vink naar de wegsloot van de N205 gevoerd.

Het maaiveld loopt af vanaf de Ringvaart in de richting van het midden van de Haarlemmermeerpolder. Daarom is het waterpeil langs de Ringvaart ook hoger dan in de toekomstige Boseilanden (onderdeel van de polderboezem). De polderboezem is een aaneengesloten watersysteem in de Haatiemmermeerpolderwaarop alle peilvakken het overtollige water lozen. Vanuit de polderboezem wordt het water naar de Ringvaart gepompt.

In het grootste gedeelte van de Haarlemmermeerpolder treedt kwel op. Het plangebied heeft een sterke kwelstroming tot 3 mm per dag. De kwaliteit van het kwelwater aan de voet van de Ringvaartdijk is erg voedselrijk. Op wat grotere afstand van de Ringvaart heeft het grondwater juist lage gehaltes aan voedingsstoffen. Hier treedt veel kwel op, waardoor de oppervlaktewaterkwabteit positief beïnvloed wordt. In de toekomstige Boseilanden is de kwaliteit van de kwel minder goed.

De ecologische waterkwaliteit van de polderboezem is matig (klasse IVA). Het water is matig helder en voedselrijk en voldoet daarmee niet aan het streefbeeld. Het streefbeeld voor dit water is een klasse beter (klasse IIIB): helder, matig voedselrek water met meerdere soorten ondergedoken waterplanten.

Aan de meeste wateren in de Haarlemmermeerpolder is de hoofdfunctie "agrarisch" toegekend en daarvoor gelden de normen (Maximaal Toelaatbaar Risico) conform de Vierde Nota Waterhuishouding. De hoofdwatergangen in de polder hebben de nevenfunctie "viswater", zoals hier de Sloot Vink. Voor zwemwater en viswater gelden stringentere eisen me betrekking tot onder meer de hygiënische kwaliteit, doorzicht en zuurstofconcentratie. In de huidige sit 1atie worden bovenstaande normen niet allen gehaald. Na herinrichting van het gebied zal de waterkwaliteit sterk kunnen verbeteren. Uit toekomstige monitoring moet blijken of de waterkwaliteitsnormenworden benaderd en of er aanvullende maatregelen nodig zijn.

De huidige functie van het plangebied is agrarisch. Het grondgebruik is voornamelijk akkerbouw (bollenteelt). In de huidige functie is er minder dan 1 procent open water in het plangebied. Als gevolg van het kleine percentage open water treden incidenteel grote peilstijgingen op. Dit is met name het geval in de toekomstige Boseilanden, omdat hier al het water uit de hoger gelegen zone (met bollenteelt) langs de Ringvaart moet worden opgevangen.

In de huidige situatie is de waterafvoer uit het bollengebied ten noorden van het plangebied (net ten zuiden van Cruquius) niet optimaal. De afvoer vindt plaats via de Spaarnetocht en de Spieringtocht in de richting van de 23 Kaart waterhuishouding toekomstige situatie

Kruistocht. De Spieringtocht is erg smal en kan geen grote hoeveelheden neerslag aan. Bij piekafvoeren worden daarom enkele verbindingen onder de Spieringweg gebruikt, waarlangs het water naar de wegsloot van de N205 stroomt.

5.3 Beschrijving watersysteem toekomstige situatie

Algemeen

Ten behoeve van de toekomstige inrichting van het plangebied Zwaanshoek Noord en Boseilanden is door de Grontmij in Alkmaar een studie uitgevoerd. De resultaten van deze studie staan in het in 2001 verschenen rapport "Visie op de waterhuishouding Hoofddorp-West". De nieuwe inrichting is op deze studie gebaseerd.

In de waterkansenkaart Groot-Haarlemmermeer is het plangebied aangeduid als multifunctioneel gebied. Dit betekent dat het gebied op basis van de waterhuishouding geschikt is voor realisatie van een recreatiegebied.

De bovenstaande kaart geeft een beeld van de toekomstige waterhuishouding. In de nieuwe situatie verandert de waterhuishouding op een aantal punten. Vanuit de Rin vaart wordt water ingelaten ten behoeve van het stedelijk gebied van Zwaanshoek. Dit water wordt net als i de huidige situatie voor het grootste deel naar de Bennebroekertocht afgevoerd. Een gedeelte van het bolle gebied ten noorden van Zwaanshoek wordt 1 recreatieterrein. Hier wordt in principe geen water uit de Rg: ngvaart meer gebruikt. De afvoer vanuit dit gebied (zone met schoon kwelwater) vindt plaats via een nieuwe,'stuw en een duiker onder de Spieringweg naar de Boseilanden. Het resterende bollengebied blijfl afvoeren via Sloot Vink.

De Boseilanden blijven aangesloten op de polderboezem. Dit is een aaneengesloten watersysteem bedoeld voor al het water voordat het de Haarlemmermeerpolder uitgepompt wordt. In periodes dat er extreem veel neerslag valt, is de belasting van de polderboezem erg groot. Om grote peilstijgingen te voorkomen is het van belang om de hoeveelheid open water in de polderboezem te vergroten. Het plan voor de Boseilanden bevat ruim 12 hectare open water. Hierdoor wordt de totale oppervlakte open water van de polderboezem met bijna 10 procent vergroot. Ondanks deze vergroting zal bij de inrichting van het gebied nog steeds rekening moeten worden gehouden met grote peilstijgingen van meer dan 1 meter. Bij de nieuw te bouwen woningen in de Boseilanden wordt rekening gehouden met deze peilstijgingen. 24 Waterkwaliteit

De waterkwaliteit in de Ringvaartzone en in Zwaanshoek zal voorlopig niet veranderen. Als gevolg van de inlaat van water uit de Ringvaart en voedselrijke kwel zal de waterkwaliteit hier matig blijven. Door geen koppeling te leggen tussen de Ringvaartzone en de zone met schoon kwelwater kan de waterkwaliteit in deze laatste zone worden verbeterd. De waterkwaliteit wordt dan vooral bepaald door de schone kwel en de neerslag. Het water uit de zone met schoon kwelwater wordt naar de Boseilanden geleid. Hierdoor wordt de waterkwaliteit in de Boseilanden positief beïnvloed. Doordat er meer open water in de Boseilanden wordt gegraven zal er meer kwel optreden. In de Boseilanden is dit niet gunstig, omdat de kwel hier behoorlijk voedselrijk is. De extra oppervlakte open water is echter wel gewenst in verband met het voorkomen van grote stijgingen van het waterpeil.

Ten noorden van het toekomstige recreatiegebied Zwaanshoek Noord zal de landbouwfunctie gehandhaafd blijven. De afvoer van het water uit dit gebied via Sloot Vink wordt omgelegd zodat dit relatief vuile water pas aan de noordkant van de Boseilanden samenkomt met het water uit het recreatiedeel. Nog beter zou het zijn om de vuihvatersloot helemaal door te trekken tot de Kruisweg. Onder normale omstandigheden wordt de waterkwaliteit in de Boseilanden niet sterk beïnvloed door het water in de rest van de polderboezem, omdat de stromingsrichting van de Boseilanden af is.

Waar mogelijk worden de oevers van de watergangen natuurvriendelijk ingericht. Bij een natuurvriendelijke inrichting van de oevers wordt rekening gehouden met de functie ervan voor flora en fauna en vormt daarmee een van de randvoorwaarden voor een goede waterkwaliteit. Het meest eenvoudige voorbeeld voor een natuurvriendelijke oever is een oever die dusdanig flauw is dat er geen harde oeverbescherming aangebracht hoeft te worden en de fauna gemakkelijk in en uit het water kan komen.

Peilen

Voor Zwaanshoek Noord wordt bij de nieuwe inrichting tot recreatiegebied een vast peil voorgesteld. Om te voorkomen dat Zwaanshoek Noord in droge perioden water uit de Ringvaartzone nodig heeft, zal enige flexibiliteit in het peil toegestaan moeten worden. Er zal rekening gehouden moeten worden met de aanwezigheid van de begraafplaats, gezien de daaraan te stellen eisen qua grondwaterstanden.

Ook voor de Boseilanden zou het instellen van een meer flexibel peil voordelen op kunnen leveren. De directe koppeling met de polderboezem van de Haarlemmermeer en de vergrote bergingscapaciteit die dat met zich meebrengt weegt in dit geval echter zwaarder dan voordelen van een flexibel peil. In de Boseilanden zal daarom geen flexibel peil worden gevoerd.

Externe relaties

Vanuit de Boseilanden wordt een koppeling gemaakt met de Vinex locatie Floriande te Hoofddorp ten behoeve van een verdere verbetering van de waterkwaliteit in deze woonwijk. Als er een watertekort is in Floriande kan via een inlaatgemaal water uit de Boseilanden gebruikt worden. Deze afspraken zijn gemaakt in het kader van het project Haarlemmermeer Groen.

In de huidige situatie vindt in pieksituaties enige afvoer uit het bollengebied rond Cruquius plaats via de toekomstige Boseilanden. Voor de waterhuishouding heeft het zowel kwantitatief als kwalitatief een duidelijke meetwaarde als de afvoer uit het bollengebied niet meer via de Spieringtocht, maar via de Spaarnetocht en de Boseilanden kan plaats vinden. Hiertoe zullen een of meer goede verbindingen tussen de Spieringtocht en de omgelegde Sloot Vink moeten worden gerealiseerd. Hierdoor wordt voorkomen dat het vuile bollenwater in de ecologische zone voor het gemaal Cruquius komt en worden problemen met de afvoercapaciteit van de ~pieringtbchtverholpen. De toekomstige Sloot Vink is voldoende gedirnensibneerd om de extra afvoer aan te kunnen. i l I

egr raaf plaats Zwaanshoek derde fase

In het plandeelgebied Zwaanshoek Noord zal de derde fase van de begraafplaats Zwaanshoek worden gerealiseerd. Vanaf omstreeks 2025 zullen de voorbereidingen voor de aanleg starten. Ten behoeve van de specifieke waterhuishouding van de begraafplaats is een apart waterhuishouidingsplan opgesteld. Zie hiertoe paragraaf 4.5. 5.4 Waterketen huidige en toekomstige situatie

In het plandeelgebied Zwaanshoek Noord ligt een persleiding van het Hoogheemraadschapvan Rijnland waardoor afvalwater wordt getransporteerd vanuit Bennebroek naar de ten zuiden van de kern Zwaanshoek gelegen afvalwaterzuiveringsinstallatie Zwaanshoek. Ter hoogte van de nieuwe begraafplaats van Zwaanshoek is deze leiding onlangs verlegd.

In het meest zuidelijke deel van het gebied Boseilanden ligt sinds juli 2001 een Rijnlands afvalwaterpersgemaal, wat afvalwater vanuit de kern Zwaanshoek en apart vanuit de woonwijk Fioriande (gedeeltelijk gerealiseerd) ontvangt. De toekomstige woningen in de Boseilanden zullen ook op deze persleiding worden aangesloten. Het betreffende afvalwater wordt gezuiverd in de afvalwaterzuiveringsinstallatieZwaanshoek.

De afvalwaterzuiveringsinstallatie Zwaanshoek is onlangs vernieuwd en is berekend op het verwerken van al het afvalwater uit de hierboven genoemde gebieden. De afvalwaterzuiveringsinstallatieloost het gezuiverde afvalwater op de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Bij het ontwerp van de afvalwaterzuiverings installatie Zwaanshoek is gerekend met een (verbeterd) gemengd rioolstelsel. In de toekomst zal echter bezien moeten worden of schone verharde oppervlakken van de riolering afgekoppeld kunnen worden in verband met een nog hogere zuiveringsgraad en een mogelijk hogere verwerkingscapaciteit van de afvalwaterzuiverings installatie. Deze maatregelen komen aan de orde bij het optimaliseren van de afvalwaterketen. Eventuele optimalisatie van de afvalwaterzuiveringsinstallatieZwaanshoek is onder andere afhankelijk van onvoorziene woningbouwontwikkelingen in deze regio.

5.5 Knelpunten watersysteem, mitigatie en compensatie

Het hoogheemraadschap van Rijnland en het waterschap Groot-Haarlemmermeer constateren dat een aantal knelpunten nog resteren: * de afvoer van vuil water uit het bollengebied via de omgelegde Sloot Vink kan optimaler door doortrekking van deze watergang naar de bermsloot van de Kruisweg. Deze oplossing is niet gekozen omdat de vele kabels en leidingen nabij de Kruisweg deze oplossing extra duur maken; door de vergroting van het areaal aan oppervlaktewater in de Boseilanden neemt de hoeveelheid kwel met een relatief slechte kwaliteit toe. In Zwaanshoek Noord wordt echter extra schone kwel opgevangen, dat later gebruikt wordt in de Boseilanden. Bovendien leidt de functiewisseling van landbouw naar recreatiegebied in de Boseilanden en Zwaanshoek Noord tot een afname van de uitspoeling van voedingsstoffen; een optimalere inrichting van watergangen en kunstwerken; het afkoppelen van schoon regenwater van daken en rustige wegen uit de Boseilanden en de daarmee verbonden toepassing van duurzame bouwmaterialen; e goede afspraken vastleggen in beheersplan en onderhoudsplan van watergangen en over de breedte van de onderhoudsstroken.

De waterbeheerders stellen compenserende maatregelen voor om de afvoer van water uit het bollengebied te verbeteren. Hieronder valt de aanleg van een sloot (polderboezempeil) over de hele lengte aan de westzijde van het groengebied Boseilanden. Deze sloot wordt in het plangebied gerealiseerd.

5.6 Verslag overleg waterbeheerders en gemeente Haarlemmermeer

In 1998 is zowel voor de Boseilanden als voor Zwaanshoek Noord een Programma van Eisen vastgesteld. In juli 2000 is door de Grontmij h t rapport "Visie op de waterhuishouding Hoofddorp-West" uitgebr cht. Het bevat een inventarisatie van het wate huishoudkundig systeem in Zwaanshoek Noord en Boseilanden e tevens een viertal watermodellen voor:def toekomstige waterhuishouding waarvan één model (dat het me st aan de geformuleerde uitgangspubten en randvoorwaarden voldoet) verder is uitgewerkt. Daarna is i1 2001 voor beide plandeelgebieden een vodrlopig ontwerp inrichtingsplan opgesteld. Voorjaar 2002 zijn beide (ontwerp inrichtingsplannen getoetkt op haalbaarheid van waterhuishoudkundige zakenq(waaronderbbdemstabiliteit). In deze toetsing "Geotechnische en waterhuishoudkundige toetsing Boseilanden" (1 5 maart 2002) zijn een aantal knelpunten geconstateerd. Het vervolgoverleg tussen de waterbeheerders en de gemeente hebben geleid tot aanpassingen in het (definitief) ontwerp. 5.7 Advies waterbeheerders

Het hoogheemraadschap van Rijnland en het waterschap Groot-Haarlemmermeer kunnen instemmen met de waterstaatkundige infrastructuur zoals deze is opgenomen in dit bestemmingsplan en op basis van gemaakte afspraken met de gemeente Haarlemmermeer over waterhuishouding en waterketen. Het advies van de waterbeheerders zal aan de provincie worden opgestuurd.

5.8 Afspraken waterbeheerders en gemeente Haarlemmermeer

Uitvoering

Om over te gaan tot de realisering van de uitvoering van werken in het bestemmingsplangebiedis een ontheffing van de Keur van het waterschap Groot-Haarlemmermeer vereist. Het waterschap heeft de intentie om in het plangebied het beheer en onderhoud van alle hoofdwatergangen en aanliggende oevers op zich te nemen. Indien nodig zal het waterschap een peilbesluitprocedure starten. Voorafgaande aan de realisering van de woningbouw is goedkeuring nodig van het hoogheemraadschap van Rijnland inzake het rioolontwerp en de vuiluitworp (waaronder het zogenaamde aankoppelen en afkoppelen) en is een aansluitvergunning noodzakelijk.

Beheer

Het waterschap Groot-Haarlemmermeer zal in overleg met het projectbureau Haarlemmermeer Groen, de gemeente Haarlemmermeer en het Hoogheemraadschap van Rijnland afspraken maken over het beheer en onderhoud. In dit onderhoudsplan zullen ook afspraken worden vastgelegd over de breedte van de onderhoudsstroken van hoofdwatergangen (5 meter aan weerszijden) en nevenwatergangen (2 meter aan weerszijden). Uitgangspunt voor het beheer en onderhoud is dat alle watergangen die het waterschap onderhoudt, goed bereikbaar moeten zijn voor het onderhoudsmaterieel. Het onderhoudsplan zal gericht zijn op maatwerk. Op een groot aantal plaatsen zal met onderhoud vanaf de weg, vanaf &én kant of vanaf het water volstaan kunnen worden.

5.9 Waterhuishouding in voorschriften en plankaart

Voorschriften

De voorschriften in dit bestemmingsplan betreffen bepalingen omtrent het bouwen en het gebruik van bebouwing en gronden. Bestemmingen die betrekking hebben op de waterhuishouding en waterhuishoudkundige infrastructuur zijn beschreven in de volgende artikelen: Artikel 13 Water (vaarwater en waterstaatkundige infrastructuur) Artikel 14 Waterkering (waterkering Ringvaartdijk) Artikel 15 Waterstaatsvoorzieningen (afvalwaterpersgemaalZwaanshoek)

Plankaart

De bestemmingen die betrekking hebben op de waterhuishouding zijn op de plankaart aangegeven en tevens een aantal (afval)waterleidingen, onder andere van de N.V. WatertransportmaatschappijRijn-Kennemerland, het Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Zie paragraaf 4.6.

MILIEU

6.1 Bodem- en grondwaterverontreiniging

Op grond van artikel 44 van de Woningwet is het (laten) uitvoeren van een milieukundig bodemonderzoek verplicht bij de aanvraag van een bouwvergunning. Deze verplichting is opgenomen in de bouwverordening en ook van toepassing binnen de gemeente Haarlemmermeer. Het ondervangt het risico dat er gebouwd wordt op verontreinigde grond.

In de nota "Een punt van aandachtnvan de gemeente Haarlemmermeer is vastgelegd dat het bij "nieuwe" bestemmingsplannen van belang is om inzicht te hebben in de kwaliteit van de bodem om zodoende "kwaliteit" en "beoogd gebruik" op elkaar af te stemmen. Een verkennend bodemonderzoek dient dan ook te allen tijde te worden uitgevoerd. Eventuele verontreinigingen, die om welke reden dan ook niet direct worden gesaneerd kunnen de gebruiksmogelijkheden van een terrein aanzienlijk beperken. De gebruiksbeperkingen dienen in het bestemmingsplan vastgelegd te worden.

Met de in werkingtreding van het bouwstoffenbesluit kan grondverzet over het algemeen eerst plaatsvinden indien de kwaliteit van de grond bekend is. Op grond van de vrijstellingsregeling grondverzet is voor grondverzet vrijstelling van het bouwstoffenbesluit te verkrijgen mits een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheersplan beschikbaar is. De bodemkwaliteitskaart geeft tevens een goed inzicht in de bodemkwaliteit (gemiddelde en 95- percentiel).

6.2 Bodem- en grondwaterverontreiniging Boseilanden

De gronden in het plandeelgebied de Boseilanden zijn altijd voor agrarische doeleinden gebruikt. Dit betreft hoofdzakelijk bouwland en een relatief klein deel weiland. Langs de Spieringweg zijn zeer verspreid enige woningen en bedrijfsgebouwen aanwezig. Bij de gemeente zijn 17 bedrijven in het milieuvergunningenbestand geregistreerd. Van deze 17 bedrijven zijn er nog 7 in bedrijf. Achter de woning Spieringweg 1018 was van 1968 tot 1993 een kleiduivenschietbaan in bedrijf.

Voor het gebied de Boseilanden is in 2000 een historisch bodemonderzoek uitgevoerd. Hierin worden gedempte sloten, dammen en landbouwpaden als mogelijke bronnen van bodemverontreiniging genoemd. Deze bronnen zijn potentieel verdacht, omdat niet bekend is welk materiaal destijds gebruikt is. Een andere mogelijke bron is de aanwezigheid van onder- en bovengrondse tanks. De aanwezige tanks liggen voornamelijk rondom de woningen Spieringweg 730, 762, 964 en 972. Een ernstig geval van bodemverontreiniging is de locatie van de voormalige kleiduivenschietbaan Zwaanshoek.

Tevens zijn verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd voor de Vinex locatie Floriande. Deze onderzoeken omvatten ook het gebied de Boseilanden. De strook grond grenzend aan de Spieringweg ter breedte van 100 meter is niet in de onderzoeken meegenomen. Met de uitkomst van deze onderzoeken is een bodemkwaliteitskaart gemaakt. Hierbij is vastgesteld dat voor verontreinigende stoffen zowel het gemiddelde als de 95 percentiel lager is dan de streefwaarden voor deze stoffen.

6.2.1 Bodeqonderzoek verkeersontsluitingen Boseilanden I l I i In de 100 meter brede strook grond pal aan de oostzijde van de Spieringweg die niet/ is meegenomen in de bodemkwaliteitskaart worden een beperkt aantal verkeersontsluitingen tussen de S~ieringwegen het achterliggende groengebied gerealiseerd ten behoeve van de toekomstige woningbóuwlocatie en het recreatiegebied. Hiervoor is een apart bodemonderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek zijn in zowel bovengrond als ondergrond geen verontreinigingen aangetroffen. In het grondwater is alleen op de woningbouwlocatie een overschrijding van de streefwaarde voor koper aangetoond. Deze overschrijding is niet zodanig dat een nader onderzoek noodzakelijk is en geeft ook geen beperkingen voor het bodemgebruik. 6.2.2 KleiduivenschietbaanZwaanshoek Boseilanden

In het gebied de Boseilanden is achter de woning Spieringweg 1018 de voormalige kleiduivenschietbaan gesitueerd. In mei 2001 is het rapport "Saneringsonderroek & -plan kleiduivenschietbaan Zwaanshoek" uitgebracht. Onderroek en plan richten zich uitsluitend op de schietcontour. De verontreinigingssituatie van de schietbaan zelf is buiten beschouwing gelaten.

De hoeveelheid boven de interventiewaarde verontreinigde grond wordt geschat op ongeveer 9.000 m3 (oppervlakte ongeveer 30.000 m2, met een gemiddelde dikte van 0,3 meter). De streefwaardecontour valt zo goed als samen met de interventiewaardecontour. Een mogelijke verklaring hiervoor is gelegen in de geringe mobiliteit van lood en de reikwijdte van de loodhagel.

In het grondwater is geen van de geanalyseerde stoffen (metalen, PAK, BTW) aangetoond in een gehalte boven de streefwaarde. Op basis hiervan wordt uitloging van de verontreiniging naar het grondwater niet waarschijnlijk geacht. Op basis van de geschatte omvang van de sterk met lood verontreinigde grond is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het volume criterium wordt overschreden. Op basis van de risicobeoordeling is geconcludeerd dat ter plaatse van de schietcontour sprake is van een actueel humaan en ecologisch risico.

Op basis van de humane risico's valt de locatie in categorie 1 van de Tijdstipbepaling, zoals beschreven in de circulaire 'Bepaling saneringstijdstip voor gevallen van ernstige bodemverontreiniging waarvoor sanering urgent is" (Staatscourant 7 maart 1997). Dat houdt in dat de sanering binnen vier jaar na het afgeven van de beschikking dient aan te vangen.

In het saneringsonderroek worden een aantal saneringsvarianten gegenereerd en tenslotte is een variantkeuze gemaakt. Er is gekozen voor een leeflaag constructie met gesloten grondbalans. De gekozen variant is vervolgens nader uitgewerkt in een saneringsplan. De werkwijze is dat de verontreinigde gronden worden ontgraven en daarna in grondlichamen worden verwerkt. Over het gehele grondlichaam wordt een leeflaag van 1 meter dikte aangebracht. De gekozen dikte van de leeflaag is van invloed op de mogelijkheden van beplanting. Tussen de verontreinigde kern van het grondlichaam en de schone leeflaag wordt een fysieke scheiding van geotextiel aangebracht. De uiteindelijke hoogte van het grondlichaam bedraagt 2,5 meter boven maaiveld.

6.3 Bodem- en grondwaterverontreiniging Zwaanshoek Noord

In het plandeelgebied Zwaanshoek Noord worden de agrarische percelen omgezet in bos met kleine landschapselementen. De bestaande bebouwing blijft gehandhaafd. Voor het gebied is een beperkt historisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderroek heeft zich gerichtop de aanwezigheid van potentiële bronnen van bodemverontreiniging. Behoudens een nabij het plangebied gelegen opslagterrein voor schade auto's zijn er geen risicovolle bedrijfsactiviteiten achterhaald. De verwachting is het opslagterrein voor schade auto's geen of slechts een zeer beperkte invloed op zijn omgeving heeft gehad.

1 In het gebied is nog geen bodemonderroek uitgevoerd omdat de terreinen nog niet in eigendom zijn. Het bodemonderroek zal deel uitmaken van de verwerving van de gronden. Op grond van de kennis van de verontreinigingssituatie in het agrarische gebied binnen de gemeente wordt voor het gebied Zwaanshoek Noord geen (ernstige) verontreiniging verwacht.

6.4 Geluidbelasting en belemmeringen luchtvaartverkeer (Lib)

Uitgaande van het huidige vierbanenst Isel en het toekomstige vijfbanenstelsel S5P van de luchthaven Sçhiphol kan geconcludeerd worden dat het pla,t gebied ten opzichte van bovengenoemde banenstelsels buiten de' 10" veiligheidscontour ligt. Het plangebiedÍligt eveneens buiten de 35 Ke en 26 L(A)eq zoneringscontour. i Op 20 februari 2003 is het ~uchthavehindelin~sbesluitvoor de luchthaven Schiphol in werking getreden.,Dit nieuwe besluit houdt geen beperkingen in voor woningbouw in het plangebied dat buiten de vrijwaringszone is gelegen. Wel valt het plandeelgebied Boseilanden bijna in zijn geheel binnen het vogelprotectiegebied van Schiphol. Oppervlakte wateren groter dan 3 hectare zijn hier niet toegestaan. In het plandeelgebied Boseilanden wordt deze norm overschreden. Op basis van de wijziging van de Wet luchtvaart inzake inrichting en gebruik van de luchthaven Schiphol kan van artikel 2.2.3 van het Luchthavenindelingsbesluit worden afgeweken, indien van de minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, een verklaring is ontvangen waarin tegen de afwijking geen bezwaar bestaat. 30 Het fauna effectonderzoek voor de Boseilanden heeft de effecten van de toekomstige inrichting in beeld gebracht. Het open akkerbouwgebied zal worden omgevormd tot een parkachtig landschap met bos, open ruimten, waterpartijen en verspreide woningen. De broedvogelbevolkingzal daardoor ingrijpend veranderen. De thans dominante soorten kievit, veldleeuwerik en gele kwikstaart zullen niet meer in het gebied voorkomen. De toekomstige broedvogelgemeenschapin de Boseilanden zal twee accenten kennen: in de bossen domineren naar vewachting soorten als merel, roodborst en houtduif, in en langs de wateren domineren soorten als wilde eend. meerkoet, waterhoen en fuut. De inschatting van risico"^ voor het vliegtuigverkeer valt voor de nieuwe vogelsoorten zelfs lager uit dan de risico's met het huidig landgebruik, akkerbouw. Het aantal vogels dat tot de risicosoorten behoort neemt af.

In het fauna effectonderzoek voor de Boseilanden wordt er op gewezen dat de grauwe gans, de Canadese gans en de Nijlgans in Nederland sterk in aantal toenemen. Deze vogelsoorten zijn eind negentiger jaren ook rondom Schiphol gesignaleerd en kunnen buiten de broedtijd een verhoogd risico voor het vliegtuigverkeer induceren. Mitigatie van mogelijke risico's worden bereikt door het minimaliseren van moeras oppervlakten, het venvijderen van nieuwe ganzenvestigingen en beperking van aantallen ganzen. Overigens zal afstemming met omliggende gebieden wenselijk en nodig zijn omdat de voorziene vestiging en uitbreiding van ganzen in alle geschikte gebieden rond Schiphol wordt venvacht.

Een verklaring van geen bezwaar is onder nadere voowaarden afgegeven door de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van VROM bij besluiten van respectievelijk 8 en 23 september 2003, zulks onder nummer 9756.

De Commissie Vogelaanvaringen Luchtvaartuigenonderschrijft in haar schrijven van 8 september 2003 de conclusies van het fauna effectonderzoek maar voegt er aan toe dat ten aanzien van de eventuele toename van ganzen sprake is van een behoorlijk grote onzekerheidsmarge. De commissie kan instemmen met de hoeveelheid water en natte ruigte in het plangebied maar vindt in algemene zin nadere afspraken wenselijk over eventueel te nemen beheersmaatregelen en nader onderzoek . Vermeden moet worden dat om onvenvachte redenen toch onverhoedse luchtvaartveilgheidverslechterende vogelvliegbewegingen (dt ter beoordeling van de Divisie Luchtvaart van de IVW) ontstaan. De Gemeente Haarlemmermeer is hierover in overleg getreden met de Inspectie voor de Luchtvaart.

6.5 Wegverkeerslawaai \ luchtkwaliteit

De Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder schrijft voor, op grond van artikel 74, dat in zones langs wegen een akoestisch onderzoek moet worden verricht. De grootte van de zones is bij wegverkeer afhankelijk van het aantal rijstroken en de gebiedsdefinities (stedelijklbuitenstedelijk). Buitenstedelijk is het gebied buiten de bebouwde kom en het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend langs een auto(snel)weg. Het overige gebied is binnenstedelijk. Geen zone hebben wegen welke zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied of waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 kilometer per uur of waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidniveaukaart vaststaat, dat de geluidbelasting op 10 meter uit de as van de weg 50 dB(A) of minder bedraagt.

Bij de bepaling van de geluidbelasting wordt uitgegaan van het op de gevel van de geluidgevoelige bebouwing invallende geluid. Bij de toetsing van de geluidbelasting aan de te hanteren grenswaarde mag, volgens artikel 103 van de Wet Geluidhinder, een aftrek worden toegepast. Volgens de "regeling aftrek bij berekening en meting geluidbelasting vanwege een weg" bedraagt deze aftrek 2 dB(A) voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen70 kilometer per uur of meer bedraagt en 5 dB(A) voor de overige wegen. Deze correctie geldt niet voor de binnenniveaus. Tevens behoeft er bij de toetsing aan de grenswaarden geen rekening te worden gehouden met de kruispuntcorrectie.

In het gemeentelijke milieubeleidsplan is vastgesteld dat ij het bouwen van geluidgevoelige bebouwing een geluidbelasting van 50 dB(A) wenselijk is. Er wordt zo mi mogelijk gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheden om een hogere grenswaarde te verkrijgen,5i Tevens heeft de gemeente zich ten doel gesteld dat de groei van de gemeente dient te geschieden op een zq'n compact mogelijke wijze. Binnen deze bandbreedte zal afhankelijk van de omstandigheden waar mogelijk eeh hogere geluidbelasting dan 50 dB(A) worden geaccepteerd. Hierin zullen de belangen van milieu, stedenbouw, volkshuisvesting en financiën tot hun recht moeten komen.

De gewenste maximale onthefingsgrenswaarden zijn: voor woningen niet aan ontsluitingswegen gelegen 5 50 dB(A). voor woningen langs buurt- en wijkontsluitingswegen, waarmee ze een fysieke en functionele relatie hebben 5 53 dB(A). Voor de woningen waarbij de geluidbelasting hoger wordt dan 50 dB(A) is op 23 augustus 2004 een verzoek aan Gedeputerde Staten gedaan om een hogere waarde. Dit verzoek is ambtshalve ingewilligd. omdat GS niet kenbaar hebben gemaakt dat een ontheffing niet kan worden verleendi

Door gebruik te maken van geluidarm asfalt zoals ZOAB (zeer open asfalt beton), Twinlay of SMA kan een geluidreductie worden verkregen bij snelheden hoger dan 70 kilometer per uur van 3,5 tot 4,9 dB(A) en bij lagere snelheden 1,3 tot 3,8 dB(A). Hierdoor kan de geluidbelasting op de gevel indien hoger dan 53 dB(A) omlaag worden gebracht tot 50 dB(A), respectievelijk53 dB(A). In het inrichtingsplanzal bij de aanleg van wegen daarwaar nodig is geluidarm asfalt worden toegepast.

Reconstructie van wegen

Zoals eerder is vermeld moet bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden op grond van de Wet geluidhinder akoestisch onderzoek worden verricht naar de te verwachten geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeerslawaai in en rond deze nieuwe woningbouwlocatie. De Wet geluidhinder kent geen artikelen waarmee wordt geregeld dat er ook akoestisch onderzoek moet plaatsvinden naar de effecten van de ontwikkeling van nieuwe woningbouwlocaties op bestaande en grotere afstanden van het plangebied gelegen woonwijken.

Wel moet indien een buiten het plangebied gelegen weg gereconstrueerd wordt, wat inhoudt een verlegging van de wegas, een ander wegprofiel, een ander wegdek, wijziging van de vetkeersintensiteiten, omdat naar 6 verwachting meer verkeer vanuit de nieuwe woningbouwlocatie hier gebruik van zal gaan maken, akoestisch onderzoek hier naar worden uitgevoerd. Indien deze wijzigingen tot gevolg zal hebben dat de geluidbelasting vanwege deze weg zal toenemen met 2 dB of meer, is er sprake van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting met meer dan 2 dB toeneemt, dient het akoestisch onderzoek zich ook uit te strekken over alle wegvakken waarvan de verwachting is dat de geluidbelasting met meer dan 2 dB zal toenemen.

Resultaten akoestisch onderzoek en procedure hogere grenswaarden

Het akoestisch rapport Bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden is opgenomen in bijlage 1 van de bijlagen bij dit plan.

Dit rapport concludeert dat de te verwachten geluidbelasting veroorzaakt door het wegverkeer op de N205 (Drie Merenweg) in het jaar 2012 op een 36 tal waarneempunten hoger is dan de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A). Dit ondanks de realisatie van een aantal geluidschermen langs de weg enlof geluidwallen in het terrein tussen de weg en de te bouwen woningen. Over het algemeen is de overschrijding niet meer dan 1 dB (20 woonblokken). Slechts op 7 woonblokken is de geluidbelasting 53 dB(A).

De geluidbelasting vanwege de N201 (Kruisweg) is op twee waarneempunten hoger dan de voorkeurgrenswaarde. Het betreft de twee waarneempunten welke het dichtst bij de N201 zijn gelegen.

' "-3 Voor al de waarneempunten met een geluidbelasting welke hoger is dan de voorkeurgrenswaarde dient bij Gedeputeerde Staten een hogere grenswaarde te worden aangevraagd. Deze ontheffing dient door Gedeputeerde Staten te zijn verleend voordat het bestemmingsplan in de gemeenteraad kan worden vastgesteld.

Luchtkwaliteit

de Gemeente Haarlemmermeer een onderzoek het bestemmingsplan opgenomen bestemmingen. (het conform het Besluit Luchtkwaliteit 2005 ten behoeve van het bestemmingsplan

van stikstof en fijn stof in het plangebied grotendeels de concentratie bepaalt. De bijdrage van de beschouwde wegvakken is dan ook vaak gering of zelfd nihil, het aantal o~krschrijdin~envan de grenswaarde en de plandrempel voor fijn stof in het jaar 2010, zowel in de autonome situatie als met de geplande ontwikkeling van 60 woningen, is 36 en daarmee l boven de norm van 35. De geplande ontwikkelingen hebben dus geen invloed op de luchtkwaliteit.

Conclusie: Uit het onderzoek blijkt dat de geplande ontwikkelingen geen invloed hebben op de luchtkwaliteit, hiermee wordt voldaan aan het gestelde in het besluit Luchtkwaliteit 2005. V1 I INSPRAAK EN VOOROVERLEG

7.1 Inspraak en gemeentelijke reactie

Op grond van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke ordening en de gemeenteiüke inspraakverordening is inspraak verleend op het "voorontwerp bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden". Tijdens de periode van terinzagelegging van 2 juni tot 30 juni 2003 is op 5 juni 2003 een inspraak avond georganiseerd. Hieronder volgen de kenbaar gemaakte inspraakreacties met daarop volgend de beantwoording en overwegingen van de gemeente.

la. Eblé 8 Eschauzier, namens de heer W.H.J. Alkemade, Hanepoel196

Betrokkene kan niet instemmen met de bestemming "Groenvoorzieningen", die voor een groot deel is aangegeven op zijn perceel. Hij acht dit een ingrijpende en in financiële zin nadelige verandering van de geldende agrarische bestemming, die (een eventuele) uitoefening van een glastuinbouwbedrijf onmogelijk zou @ maken.

Dat de ecologische functie van het gebied bij een particulier perceel op deze wijze wordt beschermd vindt hij een te grote inbreuk op zijn persoonlijk belang. Hij wijst er hierbij op dat de bestemming "Groenvoorzieningen" aan de zuidzijde op slechts circa 6 meter van zijn woning is geprojecteerd. In dit verband wijst hij erop, dat de gemeente een door hem in 1999 ingediend bouwplan voor 3 woningen op dit perceel heeft afgewezen, omdat dit in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Het bevreemdt hem, dat de gemeente nu de geldende bestemming toch verandert. Zijn inziens is er aanleiding om alsnog medewerking te overwegen aan het ingediende bouwplan temeer omdat de gemeente in Boseilanden "woningen in het groen" wil ontwikkelen.

Tot slot wijst hij erop, dat het geprojecteerde fietspad te dicht op zijn woning is geprojecteerd. Hij acht dit vanuit verkeersveiligheid ongewenst. Hij verzoekt daarom om het met enige meters verleggen van het fietspad.

Ib. Reactie

De bestemming Groenvoorzieningen is aangegeven op particuliere gronden om daarmee duidelijk(er) te maken dat bebouwing op dat deel van de gronden ongewenst is vanwege de functie van het gebied als regionale ecologische verbindingszone. Dat betreft de gronden tussen het aan te leggen bosgebied in Zwaanshoek Noord en het aan de overzijde van de Ringvaart gelegen bosecosysteem van het Reigerbosch en de binnenduinrand. Het handhaven van het bestaande open (weide)karakter van het gebied is in dat opzicht van belang. Ter bevordering van de geleiding van diersoorten is het van belang dat op deze gronden houtwallen kunnen worden aangeplant, die haaks staan op de Ringvaart en dat eríafscheidingen geen gesloten wand hebben. Daarmee zou namelijk een belemmering kunnen ontstaan voor de doorgang van diersoorten in het gebied.

Dit is nader verwoord onder punt 3.4. van de toelichting. Ingevolge artikel 13 van het ontwerpbestemmingsplan biedt deze bestemming de mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan te plaatsen eríafscheidingen, zulks waar mogelijk in overleg met de betrokken eigenaren. In het bestemmingsplan is verwoord dat ten behoeve van de wenselijke inrichting nader overleg met de bewoners nodig is. Het blijkt nu dat de gekozen bestemming onbegrip wekt. Uit de inspraakreactie blijkt overigens dat reclamant het in beginsel niet oneens is met enige ecologische bescherming van het gebied, maar dat hij eenzijdig door de gemeente te stellen beperkingen afwijst. l i Reclamant kan worden toegegeven. dat in algemene zin de bestemming "~roenvoorzieningen~~~wordt aangegeven op percelen die eigendom zijn van de gemeente of die een min of meer publiek Daarvan is hier geen sprake. Nu deze bestemming leidt tot onbegrip verdient het ons inziens bestemming "Groenvoorzieningen" te vervangen door de aanduiding "zg" die een gebruik als tuin veronderstelt. Bij de aanduiding "zg" wordt de arcering "ecologisch gebied", zoals dat nu in donkere arcering is aangegeven binnen de bestemming "Groenvoorzieningen", wel gehandhaafd. Wij zullen in artikel 22 benadrukken, dat de gronden met de aanduiding ecologische zone niet mogen worden verhard.

Voor wat betreft zijn kritiek dat die grens van de aanduiding "zg" te dicht op zijn woning is geprojecteerd kan reclamant worden toegegeven dat niet worden gesteld dat de ecologische functie van het gebied wordt geschaad indien in plaats van 6 meter een afstand van 25 meter worden aangehouden. Dit sluit ook beter aan 33 op de begrenzing van deze aanduiding bij andere woningen.

Voor wat betreft de nu opgenomen mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen aan erfafscheidingen en wijze van beplanten zijn wij tot de conclusie gekomen dat hiervoor onvoldoende juridische mogelijkheden zijn. Daarbij komt dat schuttingen tot 1 meter hoogte zonder meer, en schuttingen tot 2 meter onder bepaalde omstandigheden vergunningvrij zijn. In feite zijn hier slechts mogelijkheden om in overleg met bewoners tot de meest wenselijke uitvoering te komen. Dat geldt ook voor de aanplant van heggen om ten behoeve van de geleiding van diersoorten.

Om dit te benadrukken zullen wij in de beschrijving in hoofdlijnen de wenselijkheid opnemen van de aanplant van hagen en van erfafscheidingen zonder gesloten wand. Juridisch is dit niet afdwingbaan, maar onze intentie is daarmee duidelijk. Wij hopen dat betrokkenen hiermee in voorkomende gevallen rekening zullen houden. Wij zullen hierover met hen nader in overleg treden.

De wens van betrokkene voor een bestemming, die op termijn een nadere afweging mogelijk maakt of op dit perceel een aantal woningen gebouwd kunnen worden kan alleen al om stedenbouwkundige redenen niet worden gehonoreerd. Zoals reclamant vermeld is dit verzoek in 1999 reeds afgewezen. Er zijn geen omstandigheden om thans tot een positieve beoordeling te komen. Zijn argument dat dit goed past in de visie van de gemeente om in Boseilanden de bouw van nieuwe woningen mogelijk te maken kunnen wij niet onderschrijven. In Boseilanden is sprake van een goed afgewogen stedenbouwkundige concept ten behoeve van de inpassing van grote woningen op ruime kavels, dat relatief een beperkt aandeel is van het in te richten groengebied.

Nieuwe woningen in de Ringdijkzone zijn niet aanvaardbaar. Ons ruimtelijk beleid is er steeds op gericht geweest om in de Ringdijkzone geen nieuwe woningen toe te staan.

Voor wat betreft zijn bezwaar, dat de geldende agrarische bestemming, die mede de bouw van kassen toelaat wordt gewijzigd stellen wij vast, dat die bestemming niet is gerealiseerd en dat betrokkene ook geen agrariër is. Wij zien daarom niet in dat zijn belangen worden geschaad nu in het voorontwerp-bestemmingsplan geen agrarische bestemming, maar de bestemming "Groenvoorzieningen"was opgenomen. Dat wordt zoals vermeld "tg" met arcering ecologisch gebied. Een op het perceel aanwezige boogkas mag ingevolge het zogenaamde overgangsrecht blijven staan.

Voor wat betreft het nadeel dat reclamant stelt ten aanzien van de aansluiting van een fietspad op de Hanepoel, omdat die tegenover zijn woning is geprojecteerd merken wij op, dat ons inziens niet of nauwelijks sprake is van reële hinder, maar er voor het voor het overige voldoende mogelijkheden zijn om het fietspad 4 tot 5 meter verder uit te buigen van zijn woning. Daarin zal in het ontwerp bestemmingsplan worden voorzien.

IC.Conclusie

De inspraakreactie is aanleiding om: De bestemming "Groenvoorzieningen" te veranderen in de aanduiding "zg" met de aanduiding ecologische zone, die een gebruik als tuin beoogt met een verbod om deze gronden te verharden. De aanduiding ecologische zone op een afstand van 25 meter van zijn woning te projecteren. De aansluiting van het fietspad ter hoogte van zijn woning 4 tot 5 meter op de schuiven van zijn woning.

Pa. Dorpsraad Zwaanshoek

De Dorpsraad acht de voorgenomen bouw van 46 woningen in principe tegenstrijdig met de functie Ecologische Verbindingszone, die aan dit gebied is toegekend.

In ieder geval is zij gekant tegen de in het ontwerp bestemmingsplan opgenomen goot-en nokhoogte van 15 meter, want hiermee wordt de woon en recreatie& waarde van Zwaanshoek en omgeving ernstig aaqgetast. Zij pleit voor een goot- en nokhoogte van respectievelijk 6 en 9 meter. Deze bouwhoogten acht de Dorpsraad maximaal aanvaardbaar. dit mede in relatie met de bestaande bebouwing en het landelijke karakter van het dorp Zwaanshoek.

Zij is tegen onderbrekingen van de aarden wal ter hoogte van de Drie Merenweg en bij de verhoogde Bennebroekerweg. Ten behoeve van een consequentie afscherming van het geluid acht zij het wenselijk om deze wal feitelijk een doorgaand karakter te geven en dat als zodanig op de plankaart te bestemmen. Indien doortrekking hsiek niet mogelijk is dient te worden voorzien in een passend geluidsscherm van gelijke hoogte.

2b. Reactie De projectie van 46 woonkavels sluit aan op het Raamplan Haarlemmermeer Groen, dat door de provincie is vastgesteld. Hierin hebben Rijk, Provincie en Gemeente samengewerkt in een projectgroep om te komen tot een plan waarin wonen, landschap, ecologie en recreatie in de vorm van een wijkpark ten behoeve van de aanliggende wijk Floriande op evenwichtige en zorgvuldige wijze zijn verweven. In de toelichting op het bestemmingsplan is dit uitvoerig verwoord.

Alle betrokken vooroverlegpartijen, zowel de Provincie als de Inspectie Ruimtelijke Ordening hebben ingestemd met de voorgenomen inrichting van 46 woonkavels. Bij de Inspectie was weliswaar onduidelijkheid gerezen over de vraag of die planvorming expliciet is opgenomen in het recent vastgestelde Streekplan, maar nader overleg heeft uitgewezen, dat ook de Inspectie de inrichting van genoemde woonkavels onderschrijft. De betrokken woonkavels kunnen niet alleen passend worden geacht in het geldende provinciale beleid, maar ook in het huidig en toekomstig Rvksbeleid.

Waar de Dorpsraad met name tegen te forse bebouwing in dit gebied is merken wij op, dat het uitgangspunt is dat hier woningen kunnen worden gebouwd op ruime kavels en in het duurste segment. Daarin past dat hier, qua omvang en uitstraling, riante woningen mogen worden gebouwd, daargelaten dat zij moeten passen in de landschappelijke setting van het gebied. In de toelichting op het bestemmingsplan is dat uitvoerig verwoord.

Mede naar aanleiding van deze inspraakreactie is de toelaatbare hoogte van woningen in dit gebied nader bezien. Daaruit is naar voren gekomen dat in het algemeen een maximale bouwhoogte van 10 meter stedenbouwkundig gezien wenselijk is. Binnen die hoogte kan in het algemeen worden gekozen voor platte afdekking van de woning of een kapvorm. Alleen bij twee ensembles is het stedenbouwkundig gezien wenselijk om ook een goothoogte op te nemen van maximaal 7 meter. In die ensembles. de Rietkavels en de Waterwoningen is dus een kap van voldoende onderscheidend vermogen verplicht.

Bij het Noorder Landhuis en het Zuider Landhuis mag tot een hoogte van 15 respectievelijk 20 meter worden gebouwd zoals ook al in het voorontwerp bestemmingsplan is aangegeven. Het betreft twee bijzondere plekken in de verkaveling waarbij de bouwhoogte van de gestapelde woningen (appartementengebouwen) bedoeld is om de beide fietsverbindingen in oost west richting via het Bollenlaan en het Duinpad te accentueren.

Bij het ensemble van de zogenaamde Boskamers is eveneens een hoogte van 15 meter toegestaan. De reden hiervan is dat deze woningen geprojecteerd zijn in een (toekomstig) dicht bos en dus verscholen zullen gaan achter bomen. Bovendien gaat het hier om percelen waarbij een architectuurvorm wordt nagestreefd van een ommuurde woning met een patio. Overigens is het allerminst de bedoeling dat binnen de toegestane hoogte van 15 meter "massief" wordt gebouwd. De vormgeving van de woning dient te voldoen aan de nagestreefde kwaliteit.

Overigens mag de maximale bouwhoogte bij de andere ensembles worden overschreden door een hoogteaccent tot een hoogte van 15 meter. Een hoogteaccent dient ondergeschikt te zijn aan de eigelijke bouwmassa van de woning en in ieder geval niet meer bedragen dan 300 m3. Het hoogteaccent dient een wezenlijke bijdrage te vormen aan de nagestreefde architectonische kwaliteit van de woning. De begeleiding door de supervisor en het advies van de welstandscommissie zijn van doorslaggevend belang voor de aanvaardbaarheid van een hoogteaccent.

1 Voor wat betrefi de wens om de aarden wal door te trekken, zoals die nu op de plankaart is aangegeven, is van belang dat de dorpsraad mondeling te kennen heeft gegeven dat zij deze inspraakreactie intrekt. Dit is gebleken bij de hoorzitting over de inspraakreactie van de Dorpsraad tegen de verleende artikel 19 WRO vrijstelling voor de inrichting van het groengebied en van de woonkavels. Hierbij is mede van belang, dat wij alsnog een 240 meter lang geluidsscherm zullen plaatsen langs de Drie Merenweg ter hoogte van het Bollenlaan.

Terzijde merken wij nog op dat wij in het kader van de verleende vrijstelling reeds te kennen hebben gegeven, dat wij niet principieel tegen doortrekking van de aarden wal zijn, maar dat daar naar verwachting binnen "de gesloten grondbalans" van het projectgebied geen mogelijkheden voor zullen zijn. j i dverigens zijn wij van mening dat de nu gekozen vormgeving van de aarden wallen zodanig is dat verandering krvan, waaronder begrepen doortrekking niet noodzakelijk is. aarl la ast hebben bedoelde wallen anders dan de Dorpsraad veronderstelt, geen invloed van betekenis ten aanzien van het wegverkeerslawaai van de Drie i~erenwe~.Hierbij tekenen wij ten overvloede aan dat de bestaande woningen aan de Spieringweg voldoen aan de voorkeurswaarde van 50 db(A).

2c. Conclusie De inspraakreactie is aanleiding voor het nuanceren van de toegestane maximale hoogten, met uitzondering van de maximale hoogte bij het Noorder Landhuis en de Boskamers, die 15 meter blijft, en met uitzondering van de maximale hoogte bij het Zuider Landhuis, die 20 meter blijff.

3a. Fa. J.C. Romijn 8 Zn Hanepoel109

Zijn totale bloembollenbedrijf met ook gronden in de (nabije) omgeving omvat 16 ha. Betrokkene wil graag duidelijkheid over de toekomstige bestemming van zijn bedrijf, dat in dit bestemmingsplan is opgenomen met de bestemming "Recreatieve doeleinden".

Tot nu toe is er nog geen overleg met hem gevoerd over aankoop van de gronden. Hij heeft hij er bezwaar tegen als zijn bedrijf niet wordt opgenomen overeenkomstig het bestaand gebruik en geen uitbreidingsmogelijkheden worden geboden. Hij acht het niettemin zinvol als gesproken wordt over eventuele aankoop van de grond met een aantal varianten die dan wellicht bespreekbaar zijn, zoals de bouw van een aantal nieuwe woningen al dan niet ter sanering van bestaande agrarische bedrijfsbebouwing.

3b. Reactie

Ten behoeve van de verwezenlijking van het Raamplan Haarlemmerméér Groen is het noodzakelijk, dat de betrokken gronden worden verworven en zonodig kunnen worden onteigend. Om die reden is in het ontwerp bestemmingsplan ook voor zijn gronden de bestemming "Recreatieve doeleinden" aangegeven. Die is, zoals in de doeleindenomschrijving is verwoord gericht op het ontwikkelen van een natuurgebied met fiets en wandelmogelijkheden.

Wij onderkennen dat betrokkene belang heeft bij duidelijkheid over de voorgenomen aankoop van zijn gronden.Uit een inventarisatie van de Agrarische Adviescommissie blijkt dat hier sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf. Echter, de planopzet is erop gericht om ook zijn gronden te verwerven ten behoeve van bosaanleg. Na verwerving of onteigening van zijn gronden kan geen sprake meer zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf. Dit betekent, dat de nu in het voorontwerp bestemmingsplan aangegeven bestemming "Recreatie" in het licht van de planopzet correct is. Zolang zijn gronden, na onherroepelijke goedkeuring van dit bestemmingsplan, nog niet zijn verworven mag het agrarisch bedrijf uiteraard worden voortgezet op basis van het overgangsrecht dat deel uitmaakt van dit bestemmingsplan.

Voor wat betreft zijn wens om vervangende nieuwbouw van woningen bij eventuele sloop van agrarische schuurruimten merken wij het volgende op. De provincie acht het in principe aanvaardbaar dat bij agrarische bedrijfsbeëindiging maximaal één nieuwe woning van maximaal 650 m3 wordt gebouwd indien minimaal 100 m2 van de (voormalige) agrarische bebouwing wordt gesloopt.

Hier staan een schuurkas van 480 m2 en een kas van 570 m2. Daarvan uitgaande zou de bouw van één nieuwe woning aanvaardbaar kunnen zün. De situering daarvan dient zodanig te zijn dat de bebouwing stedenbouwkundig aanvaardbaar is én rekening houdt met de functie van het gebied als ecologische verbindingszone. Wij zullen in het bestemmingsplan een vrijstelling opnemen, dat bij sloop van de bestaande bedrijfsbebouwing een nieuwe woning van maximaal 650 m3 mag worden gebouwd, met inachtneming van de breedte van de voorgevellijn, die als zodanig op de plankaart is aangegeven.

Op zichzelf is het denkbaar dat in gang gezet Rijksbeleid zoals de Nota Ruimte meer mogelijkheden biedt om ook in algemene zin in een groengebied te komen tot de bouw van meerdere woningen dan het beschreven sloop nieuwbouw beleid toelaat. Daarvoor is echter nog geen stedenbouwkundig kader ontwikkeld. Daarnaast speelt een rol dat Zwqanshoek Noord een ecologische functie vervult, waarin de bouw van nieuwe woningen extra zorgvuldig moet:worden afgewogen. Om die reden kunnen wij thans geen uitspraak doen ofop het perceel bij sloop van de best nde agrarische bedrijfsgebouwen meer woningen zouden mogen'worden gebouwd. Gezien de situatie entdef beleidsuitgangspuntenlijkt het ons overigens niet waarschijnlij$dat de bouw van meerdere woningen Hier in de toekomst aanvaardbaar kan zijn.

3c. Conclusie

De inspraakreactie is aanleiding om de bouw van één woning mogelijk te maken bij sloop van alle schuurruimte op het perceel.

4a. Maatschap Alkemade Hoogeveen, Oosterterpweg 23, Wieringewerf Betrokkene doet met verwijzing naar een schetstekening een voorstel voor verlegging van het "Duinpad", zodanig dat haar gronden niet worden doorsneden.

4b. Reactie

In het voorontwerp bestemmingsplan is op dit perceelsgedeelte voorzien in de aanleg van een interne ontsluiting ten behoeve van een appartementengebouw met een aanliggende fietspad en begeleidend groen. Het is zeer ongewenst om die interne ontsluiting met fietspad te verleggen omdat het fietspad onderdeel is van een regionale fietsverbinding en aan de overzijde van de Spieringweg rechtstreeks aansluit op het deel van die regionale fietsverbinding dat aansluit op de burg over de Ringvaart. De gevraagde verlegging doet afbreuk aan de beoogde kwaliteit van de fietsverbinding die zoveel mogelijk een rechtstreekse aansluiting moet geven bij kruisingen met wegen voor gemotoriseerd verkeer zoals de Spieringweg.

Hoewel duidelijk is dat de interne ontsluitingsweg met fietsverbinding het huidige perceel van betrokkene zou doorsnijden kan de onderlinge bereikbaarheid van beide percelen worden gehandhaafd. Wij zullen daar bij de inrichting rekening mee houden.Dit betekent dat de begeleidende groenvoorzieningenvoorzien worden van een hekwerk met poort, waarover de maatschap Alkemade de vrije beschikking kan krijgen.

Overigens is dat probleem feitelijk pas aan de orde bij daadwerkelijk aanleg van het fietspad. Dat is pas mogelijk nadat de gronden zijn verworven of eventueel zijn onteigend.

4c. Conclusie

De inspraakreactie is geen aanleiding om het plan aan te passen.

5a. De heer A.L.M.V. Keijser, Spieringweg 923

Betrokkene heeft bezwaar tegen de op de plankaart aangegeven aansluiting van het Bollenlaan op de Spieringweg. Zijn inziens is de afstand ervan tot zijn woning te gering, waardoor hij hinder ondervindt van het licht van koplampen van motorvoertuigen. Hij wijst erop dat de gemeente zijn woning op de plankaart heeft ingetekend overeenkomstig een verouderde situatie en dat daarmee de indruk wordt gewekt dat geen sprake is van inschijnend licht in zijn woning. In de nieuwe situatie is de aansluiting naar zijn mening recht tegenover de inrit naar zijn woning geprojecteerd.

Hij verzoekt alsnog om het fietspad iets te verleggen. Verder heeft hij bezwaar tegen de hoogte en het aantal bouwlagen dat mogelijk wordt gemaakt in het tegenover zijn woning gelegen appartementengebouw. Een gebouw van die omvang past zijn inziens niet in de ecologische zone en trekt bovendien meer verkeer aan dan hier wenselijk is.

5b. Reactie

Naar onze mening is de aansluiting van de Bollenlaan op voldoende afstand van zijn woning geprojecteerd. Er is geen sprake van rechtstreeks inschijnend licht in de woning. Mede gezien de geringe verkeersintensiteit op de Bollenlaan is er geen sprake van wezenlijke aantasting van zijn woongenot vanwege uibaaierend licht.

Daarnaast is het vanuit verkeerskundig oogpunt ongewenst om de Bollenlaan te verleggen. Ook landschappelijk gezien is verlegging minder wenselijk. Wij wijzen hierbij naar de onderstaande motivering. De Bollenlaan takt aan bij de oostzijde van de Spieringweg. De woning van de heer Keijser is gelegen op een afstand van 10 meter van de westzijde van de Spieringweg. De denkbeeldig verlengde noordgevel van de woning is gelegen op 8 meter van de aansluiting. Diagonaal gemeten zijn de noord- en de zuidgevel van de woning gelegen op 26 en 30 meter van de bestreden aansluiting.

Het denkbeeldig verlengde van de as van de Bollenlaan gaat langs de buitengevel van een aangebouwde garage op het perceel van de heer Keijser. Die aangebouwde garage heeft een breedte van 9 meter. Het rechtstreeks licht van koplampen van motorvoertuigen op de Bollenlaan schijnt dus langs de woning. Wel kan vanuit de woning het "zijdelingse" licht merkbaar zijn als motorvoertuigen vanuit het Bollenlaan in de richting van Zwaanshoek rijden. Voor wat betreft het zijdelingse licht van koplampen kan gezien de genoemde afstand van de woning tot de aansluiting niet gesproken worden van wezenlijke aantasting van zijn woongenot.

In dit verband merken wij nog op, dat er bij mijn dienst geen onduidelijkheid bestaat over de juiste situering van zijn woning. Die is correct aangegeven op de bij de vrijstelling behorende kaart. Deze aansluiting voldoet verkeerskundig optimaal aan alle te stellen eisen. Als wordt uitgegaan van de afstand tussen de woning van de heer Keijser en de naastgelegen woning Spieringweg 913 en de aansluiting zou worden geprojecteerd tussen die woningen zou het in principe mogelijk zijn om de aansluiting circa 5 meter te verschuiven. Ontwerptechnisch en verkeerskundig heeft een aanpassing van het ontwerp echter nadelen, omdat minder goed kan worden voorzien in de beoogde begeleiding van de Bollenlaan met een bomenrij.

De Bollenlaan dient als ontsluitingweg voor een relatief beperkt aantal (te bouwen) woningen en als doorlopend utilitair fietspad vanaf de wijk Floriande. 17 Woonkavels en een beperkt aantal gestapelde wooneenheden (naar (bS) verwachting 5) in het plangebied zijn uitsluitend aangewezen op ontsluiting via de Bollenlaan. 13 andere woonkavels hebben weliswaar een eigen aansluitiqg op de Spieringweg, maar zij kunnen tevens gebruik maken van het Bollenlaan. De verwachting is dat de bewoners van de te bouwen 13 woningen primair gebruik zullen maken van de eigen aansluiting op de Spieringweg. De intensiteit van het gemotoriseerd verkeer op het Bollenlaan is derhalve gering. Uitbreiding van het aantal woningen in Boseilanden is volgens het bestemmingsplan niet toegestaan.

Naar onze mening is redelijkerwijs niet te verwachten dat de heer Keijser inderdaad hinder kan ondervinden tengevolge van inschijnend licht van koplampen. Evenmin levert deze aansluiting verkeerskundig gezien enig risico. Bovendien is de nu gekozen aansluiting verkeerskundig gezien de meest wenselijke. Om die reden hebben wij de inspraakreactie niet gehonoreerd.

Voor wat betreft de hoogte van het zogenaamde Noorder Landhuis merken wij op de hoogte van 15 meter naar onze mening geen stoornis kan geven voor zijn woongenot omdat de afstand tot zijn wonng ruim 160 meter bedraagt Naar verwachting zullen hier 5 appartementen in gestapelde vorm worden gerealiseerd. In ieder geval zal sprake zijn van een beperkt aantal. Zoals hiervoor opgemerkt zal de Bollenlaan slechts beperkte verkeersbewegingen kennen

5c. Conclusie

De inspraakreactie is geen reden om het plan aan te passen.

6a. DAS Rechtsbijstand, namens de heer en mevrouw Bos, IJweg 1329, Nieuw-Vennep

Betrokkene herhaalt haar in het kader van de gevoerde artikel 19 WRO procedure ingediende inspraakreactie, dat zij erop vertrouwde dat haar bedrijf zou worden opgenomen met een passende agrarisch bestemming. Zij verzoekt dit bestemmingsplan met de bestemming "Recreatie c.a." niet verder in procedure te brengen dan wel de aangegeven bestemming voor haar gronden te veranderen in "Agrarisch bedrijf".

6b. Reactie I I I Het bestemmingsplan is een rechtstreekse vertaling van tiet door de provincie vastgestelde Raamplan Haarlemmerméér Groen en het door de raad op 30 mei 2002 vastgestelde definitief ontwerp Boseilanden. Dit biedt de meest wenselijke invulling van dit gebied, dat deiels het karakter heeft van wijkpark ten behoeve van de wijk Floriande, deels onderdeel is van een provinciale ecologische verbindingszone.

Indien dit perceel daar n.iet bij zou worden betrokken wordt afbreuk gedaan aan de nagestreefde kwaliteit van het gebied. Hier is onder meer een waterpartij geprojecteerd. Ook ten aanzien van dit perceel isvan belang dat het daadwerkelijk wordt betrokken bij de voorgenomen planontwikkeling. Wj verwijzen hierbij naar het gestelde onder punt 4.

Inpassen van het bedrijf als een vorm van ecologische rozenkwekerij met enige mate van recreatief 38 medegebruik achten wij niet gewenst en evenmin haalbaar. De gebruikswaarde in de sfeer van wandelen en of kanoën van het gebied voor recreanten zou daardoor te zeer worden benadeeld.

Daarnaast zou het ons inziens de agrarische bedrijfsvoering niet ten goede komen, indien door het agrarisch land één of meerdere voetpaden zouden worden aangelegd, juist omdat een rozenkwekerij een gevoelig bedrijf is. Voorop staat echter, dat de gronden nodig zijn voor de meest wenselijke inrichting van het gebied.

Overigens bestaat er geen misverstand meer over dat het hier een volwaardig agrarisch bedrijf betreft. Juist vanwege de juiste vaststelling van de feiten hebben wij hierover eerder advies gevraagd aan de Agrarische Beoordeling Commissie. Anders dan inspreekster meent is dit advies niet gevraagd ten behoeve van een afweging of het perceel al dan niet zou worden betrokken bij de planvorming van dit gebied.

Indien en voor zover met betrokkene geen overeenstemming kan worden bereikt over verwerving van de gronden zal onteigening onvermijdelijk zijn. Dat uitgangspunt is opgenomen in het bestemmingsplan.

Volledigheidshalve wordt vermeldt dat het feit, dat het perceel niet is begrepen in de verleende vrijstelling ex artikel 19 WRO uitsluitend verband houdt met het feit, dat juridisch gezien het verlenen van vrijstelling niet mogelijk is indien de betrokken eigendom nog niet is verworven. Het is mogelijk om tijdelijk de inrichting van het gebied aan te passen. Ook in de verleende vrijstelling is verwoord, dat de inzet is dat dit perceel wordt verworven en alsnog en daadwerkelijk wordt ingericht ten behoeve van de voorgenomen inrichting van het gebied.

7a. L .de Wilde Beheer. B.V.

Betrokkene vraagt aandacht voor het perceel Spieringweg 1018, waar thans een autoherstelbedrijf, een hondensportvereniging en stille opslag zijn gevestigd in voormalige landbouwschuren met een gezamenlijke oppervlakte van circa 800 m2.

Hij wil mede ter sanering van het terrein de bestaande bebouwing gefaseerd slopen, indien van de zijde van de gemeente medewerking kan worden verleend aan vervangende nieuwbouw. In genoemde brief is sprake van 6 woningen. In een later plan is sprake van vervanging van de boerderij door 2 wooneenheden met een zelfde massa en 2 nieuwe woningen.

7b. Reactie

In principe zijn wij bereid medewerking te verlenen aan vervangende nieuwbouw ten behoeve van &én of meerder woningen, uitgaande van de oppervlakte van de bestaande schuren en de mogelijkheid om hier te komen tot het saneren van strijdig gebruik. De grote loods heeft een oppervlakte van circa 650 17-12.De kleine schuren hebben een oppervlakte van 150 m2.

Het gaat hier om stille opslag in de grootste landbouwschuur, een autobedrijf en een hondensportvereniging. Het perceel heeft in het geldende bestemmingsplan "Landelijk Gebied" een bebouwbare agrarische bestemming. Er is hier geen sprake meer van agrarische bedrijfsuitoefening, maar van met die bestemming strijdig gebruik: autoherstel, hondensportverenigingen een vorm van bedrijfsmatige activiteit. Tegen zogenaamde stille opslag en het herstellen van auto's daaronder begrepen spuiten kan niet meer worden opgetreden omdat hier het overgangsrecht van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied" van toepassing is. Dat houdt in dat bestaand gebruik dat aanwezig was ten tijde van de goedkeuring van dit plan mag worden voortgezet. Dit is hier het geval als het gaat om stille opslag en autoherstel. Autohandel kan en zal zonodig wel worden tegengegaan. Tegen de hondensportverenigingkan worden opgetreden, maar wij streven naar hervestiging van die activiteiten naar een wel aanvaardbare plek. Daarnaast is een aanzienlijk deel (2.050 m2) van het perceel verhard.

Het provinc/aal beleid gaat hierbij uit van de bouw van maximaal één nieuwe oning indien van de voormalige agrarische bebouwing minimaal 1.O00 m2 wordt gesloopt. In de context van df toekomstige stedenbouwkundige uitstraling van het gebied is sanering van het perceel extra wenselijk. Steden*uwkundig gezien is het aanvaardbhar medewerking te verlenen aan vervangende nieuwbouw door Mee woningen. Wij onderkennen dat hiermee rdeer mogelijkheden worden geboden dan in het provinciaal beleid id opgenomen. De bijzondere situatie rechtvaardigt dit omdat op zichzelf en zeker in vergelijking met de huidige rommelige situatie de ruimtelijke kwaliteit van het lintvormig bebouwingspatroonwordt versterkt.

De projectie van het op de plankaart aangegeven bouwvlak is afgestemd op de ruimtelijke karakteristieken van de Spieringweg. Er wordt hier in principe de mogelijkheid geboden om de bouw van 2 nieuwe woningen mogelijk te maken indien bestaande voormalige agrarische schuren worden gesloopt en bestaand strijdig gebruik wordt beëindigd. Tevens wordt de mogelijkheid geboden om de bestaande boerderij binnen de bestaande maatvoering te vervangen door twee aanééngebouwde woningen. Thans is hier ook sprake van twee wooneenheden.

Situering en vormgeving van in totaal vier woningen dienen aan de volgende voorwaarden te voldoen: maximaal bouwvlak per woning 150 m2, goothoogte maximaal 4 meter en nokhoogte 9 meter, dus een woning met één bouwlaag en een kap. Daarnaast wordt voorzien in een wijze van schakeling die uitgaat van twee woningen in een massa, waarbij de woningen niet naast elkaar, maar achter elkaar zijn geplaatst. Qua aanzien vanaf de weg heeft deze bouwmassa de karakteristiek van een vrijstaande woning. De voorgevelbreedte van de woning mag maximaal 10 meter bedragen. Op die wijze is sprake van een aanvaardbare stedenbouwkundige inpassing. Splitsing van een boerderij in twee wooneenheden is in principe bespreekbaar. Dit sluit dat aan bij de huidige situatie waarbij sprake is van bewoning in twee wooneenheden.

Eveneens is het stedenbouwkundig aanvaardbaar als de bestaande boerderij wordt vervangen door nieuwbouw van dezelfde oppervlakte en dezelfde karakteristiek ten behoeve van twee aízonderlijke woningen. Dit sluit aan op de bestaande situatie waarin sprake is van individuele bewoning in twee wooneenheden.

In het bestemmingsplan zal dit zo worden geregeld dat ten behoeve van de voormalige boerderij op de plankaart een bouwperceel wordt aangegeven ten behoeve van een dubbele woning met dezelfde maatvoering. Artikel 19 WRO biedt in principe de mogelijkheid om medewerking te verlenen aan de bouw van 2 nieuwe woningen bij sloop van alle voormalige agrarische gebouwen en beëindiging van het strijdig gebruik. Burgemeester en wethouders kunnen daarmee medewerking verlenen aan de bouw van 2 woningen, elk van maximaal 650 m3 voor zover de breedte van de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn niet wordt overschreden, mits de bestaande schuurruimte op het perceel is gesloopt, dan wel nadat voldoende garantie is verkregen dat sloop zal plaatsvinden binnen 1 maand na start van de bouw van de nieuwe woningen.

7.2 Vooroverleg

Op grond van artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening heeft vooroverleg plaatsgevonden.

8a. Provincie Noord-Holland IBureau Ruimtelijke Inrichting Zuid en Wonen

De provincie heeft per brief van 7 oktober 2002 gereageerd. Er wordt op gewezen, dat het bestemmingsplan is opgenomen in het op 17 februari 2003 vastgestelde Streekplan Noord-Holland Zuid en dat daarin aan het gebied de aanduiding "Recreatiegebied" is toegekend. Verzocht wordt paragraaf 2.4. van het ontwerp hiermee in overeenstemming te brengen.

Voorts wordt gesteld wordt dat het bestemmingsplan passend kan worden geacht in het (toen) geldende Streekplan ANZKG voor Haarlemmermeer Schiphol en dat in die zin ook de voorgenomen woningbouw aanvaardbaar is. Voorts wordt er op gewezen dat ook het door Gedeputeerde Staten opgestelde Raamplan Haarlemmerméer Groen voorziet in de voorgestane woningbouw en dat de opbrengsten hiervan mede een drager zijn voor de ontwikkeling van dit recreatiegebied. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor correcte toepassing van de Flora en Faunawet.

8b. Reactie

Ter aanvulling op het gestelde vermelden wij nog dat de voorgenomen woningbouw in het gebied eerder onderwerp van overleg is geweest met Gedeputeerde Staten en dat dit college bij brief van 9 maart 2002 te kennen heeft gegeven, dat zij in principe kan instemmen met de inrichting van circa 14 ha voor woningbouw op 46 grote kavels in het groen ten behoeve van maximaal 60 woningen in het dure en zeer dure segment. De waarbij niet is gekozen voor een eigen ontsluiting op de Provincie op dat marktonderzoek heeft uitgewezen dat

Hoewel Gedeputeerde stateh niet expliciet vermelden dat het ontwerp bestemmingsplan teveni voldoet aan het thans geldende Streekplan kan uit de reactie worden afgeleid dat de inzichten van Gedeputeerde Staten onveranderd positief zijn gebleven. Indien dit niet zo zou zijn, dan had het op de weg van Gedeputeerde Staten gelegen om hier melding van te maken. Door het uitsluitend verzoeken om aan te geven dat inmiddels een nieuw Streekplan vigeert maken Gedeputeerde Staten duidelijk dat het nieuwe Streekplan voor wat dit plangebied dezelfde lijn hanteert.

Voor zoveel nodig vermelden wij nog dat uit nader gevoerd overleg met de Provincie meer expliciet naar voren is gekomen dat de ontwikkeling van woningen in het groen op de voorgestane wijze, dus met een duidelijk afgebakend aantal, op grote kavels en met zorgvuldige inpassing in het groen, ook volgens Gedeputeerde Staten past in de opzet van het geldende Streekplan, temeer omdat daarmee dit gebied mede kan worden ingericht als wijkpark voor de naastgelegen woonwijk Floriande.

De in dit Streekplan aangegeven rode contouren beogen de verdere (grootschalige) verstedelijking van onze gemeente in planologisch opzicht te omlijnen.De voorgestane woningbouw is geen onderdeel van deze verstedelijking als zodanig, maar een verantwoorde wijze van wonen in het groen.

Overigens merken wij op dat ook de aanduiding Recreatie in het nieuwe Streekplan voor het onderhavig bestemmingsplan geen andere uitgangspunten tot gevolg heeft dan de aanduiding Groenontwikkelingsgebiedin het voorheen geldende Streekplan. Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van groen in combinatie met min of meer extensieve recreatie zonder bebouwde voorzieningen en specifieke recreatieobjecten. Dat het nieuwe Streekplan binnen de aanduiding Recreatiegebied ook intensievere vormen van recreatie toelaat, zij het zonder bebouwde voorzieningen is derhalve voor de planopzet, nu en in de toekomst niet relevant.

We zullen naar aanleiding van het verzoek van de provincie om melding te maken van het nieuwe Streekplan in de toelichting vermelden dat in de planopzet geen gebruik is van de ruimere mogelijkheden die het nieuwe Streekplan biedt voor bepaalde vormen van intensieve recreatie.

ga. VROM Inspectie Regio Noord-West f@3j >, J De inspectie heeft in twee instanties gereageerd, namelijk bij brieven van 9 juli 2003 en 24 november 2003. Laatstgenoemde brief is een correctie van eerder uitgesproken twijfel of de voorgenomen woningbouw past in het provinciaal beleid, zoals verwoord in het recent vastgestelde Streekplan NoorcCHolland Zuid en een wijziging van het eerder ingenomen standpunt dat de voorgenomen woningbouw niet zou stroken met het actuele Rijksbeleid.

In dit verband is van belang, dat de inspectie kennis heefl genomen van de provinciale visie op deze planvorming. Op basis daarvan was in het voorgaande Streekplan expliciet opgenomen, dat in dit plangebied wonen in het groen aanvaardbaar is. Gedeputeerde Staten hebben reeds bij brief van 9 maart 2002 te kennen gegeven, dat zij in principe kunnen instemmen met de gekozen planopzet.

Ook in het Raamplan Haarlemmerméér Groen dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld na gezamenlijke voorbereiding met het Rijk en de Gemeente is voorzien in wonen in het groen. De inspectie onderschrijft de conclusie van Gedeputeerde Staten dat het huidige Streekplan de voorgenomen woningbouw toelaat. Daarnaast concludeert zij, dat het huidig rijksbeleid zich niet verzet tegen de voorgenomen ontwikkeling en dat de op handen zijnde beleidsnota Groene Ruimte en tot nu toe geschetste beleidsvoornemens van het ministerie VROM deze ontwikkeling expliciet mogelijk zullen maken.

De inspectie onderkent de behoefte aan ruime kavels met grote woningen in een riante groene setting en waardeert de zorgvuldige landschappelijke inpassing van de kavels. Zij gaat er daarom van uit dat die - landschappelijke inpassing ongewijzigd blijft.

9b. Reactie

Wij onderschrijven de reactie van de inspectie. Voor wat betreft de landschappelijke inpassing zullen de nu gekozen uitgangspunten ongewijzigd blijven. De onderverdeling is 5 ensembles en 2 landhuizen met een maximaal aantal kavels van 46 ten behoeve van 44 woningen en 2 woonhuizen met maximaal 16 wooneenden blijft derhalve onaangetast.

Wel zullen de bouwvoorschriftenworden aangepaft. Die aanpassing heefl betrekking op het verruimen van de bouwvoorschriften bij de zogenaamde Boskamerslen de meest zuidelijke kavel van de boskavels. Hier zal geen ; maximaal bebouwbaar oppervlak worden voorges,chreven, omdat daar vanwege de specifieke ligging en de landschappelijke inpassing geen reden voor is. B~vendienzal het begrip hobbyruimte, dat nu omvat een dierenverblijf worden verruimd tot een overdekt zwembad. De maximale oppervlakte van150 m2 zal worden gehandhaafd. l

Ten aanzien van de waterkavels zal de hoogte in die zin worden beperkt, dat een hoogte van 9 meter zonder meer is toegestaan en dat overschrijding hiervan tot 15 meter slechts is toegestaan voor een ondergeschikt hoogteaccent van maximaal 50 % van het oppervlak van de woning op de begane grond. Deze nuanceringen van de bouwvoorschriften zullen nader worden verwoord onder het kopje: aanpassing van de bouwvoorschriften. 10a. Waterschap Groot-Haarlemmermeer en het Hoogheemraadschap Rijnland

De waterbeheerders spreken hun erkentelijkheid uit over de wijze waarop met de gemeente is samengewerkt om te komen tot een wateradvies. Geconstateerd wordt dat dit wateradvies is opgenomen in de waterparagraaf en in de toelichting van het bestemmingsplan.

Toch hebben de waterbeheerders nog een aantal opmerkingen. Deze betreffen in grote lijnen: De wens om water als zodanig te bestemmen waar dit tekentechnisch mogelijk is. Een beschrijving van de Ringvaart, die meer recht doet aan de positie en het belang van de waterbeheerders. Verduidelijking van de wijze van drainage van de begraafplaats. Er wordt op gewezen dat in de toelichting niet wordt ingegaan op de eventuele aanwezigheid van woonboten.

1Ob. Reactie

Wij zullen een bestemming water opnemen ten behoeve van die watergangen die ook in het innchtingsplan van 31 maart 2003 voor het gebied zijn opgenomen; de Ringvaart op de voorgestelde wijze beschrijven en vermelden dat de drainage van (de toekomstige uitbreiding van) de begraafplaats op dezelfde wijze zal worden uitgevoerd als de drainage bij de huidige begraafplaats. Dit onverlet eventuele toekomstige eisen.

Tevens zullen wij in de toelichting duidelijk maken, dat in het plangebied geen woonboten aanwezig zijn en in de bestemming "Water" ten overvloede een verbodsbepaling opnemen voor woonboten.

De opmerkingen van de waterbeheerders over de voorschníien zullen wij dienovereenkomstig verwerken met uitzondering van punt 3 ten aanzien van het voorstel tot het schrappen van artikel 17 (de bestemming rioolpersgemaal). Bedoelde bestemming is nodig juist vanwege de stankcirkel van 30 meter, die hier in acht dient te worden genomen.

De opmerking onder punt 1 om de ecologische verbindingszone te onderscheiden in nat en droog, is ons inziens niet nodig omdat dit het flexibele karakter van de plankaart bezwaart. Overigens zullen wij voor de definitie van ecologische verbindingszone aansluiten op de definitie die het Streekplan geeft voor provinciale ecologische verbindingszone. De huidige definitie kan ten onrechte de indruk wekken, dat sprake is van een element uit de Ecologische Hoofdstructuur.

11. Overige ontvangen reacties

In de overige ontvangen reacties wordt het bestemmingsplan voor kennisgeving aangenomen.Het gaat hier om de reacties van: Regionaal Orgaan Amsterdam Gastransport Services N.V. Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland Ministerie van Verkeer en Waterstaat, divisie Luchtvaart. Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Nuon KPN Vaste Net PWN Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland.

Wij merken hierbij op dat de gestelde wensen ten aanzien van de beschikbaarheid van voldoende ruimte voor leidingstroken en eisen ten aanzien van aanliggende beplanting niet van planologische aard zijn en overigens volcloende bekend bij onze Dienst Openbare Werken. i FINANCIELE EN MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID

8.1 Handhaafbaarheid

Een belangrijk aspect is de handhaafbaarheidvan het bestemmingsplan. Dat veronderstelt enerzijds dat de plankaart en de voorschriften voldoende kenbaar zijn. Anderzijds is van belang dat de ter zake geldende bepalingen daadwerkelijk worden gehandhaafd. In artikel 28 lid 1 is aandacht gegeven aan dat aspect. Duidelijk is dat de gemeente gebruik zal maken van de haar toekomende bevoegdheid om actie te nemen tegen werkzaamheden die in strijd zijn met het bestemmingsplan. De planopzet is er op gericht om via plankaart, beschrijving in hoofdlijnen en bouw- en gebruiksvoorschriften zo duidelijk mogelijk te maken welke rechten het bestemmingsplan toekent aan de rechthebbende op de grond. Oe beschrijving in hoofdlijnen heeft grotendeels een toelichtend karakter ten aanzien van de concrete aspecten die op de plankaart en in de bouw en gebruiksvoorschriften zijn geregeld. Waar nodig wordt terugverwezen naar de plantoelichting. Het doel hiervan is de kenbaarheid van de voorschriften te verhogen. @ Waar sprake is van rechtstreekse werking van de beschrijving in hoofdlijnen is dat als zodanig vermeld. Ten aanzien van de nieuw te bouwen woningen dient de beschrijving in hoofdlijnen mede als kader voor de welstandscommissie.

In een beschrijving in hoofdlijnen is in de Slotbepaling aandacht gegeven aan het gemeentelijk handhavingsbeleid. In van toepassing zijnde verbodsbepalingen wordt naar deze beschrijving verwezen

8.2 Financiële uitvoerbaarheid

Een bestemmingsplan moet uitvoerbaar zijn. Om die reden wordt het plan getoetst op financiële en maatschappelijke uitvoerbaarheid ingevolge artikel 9 Besluit op de ruimtelijke ordening.

Groengebied Boseilanden

Het plandeelgebied groengebied Boseilanden is onderdeel van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer. Het Rijk is de initiator van dit strategisch groenproject terwijl de provincie Noord-Holland optreedt als ontwikkelorganisatie. De aankoop van de gronden, daaronder begrepen eventueel noodzakelijke onteigening f*\ van bestaande agrarische bedrijven, wordt volledig door het Rijk betaald. De inrichtingskosten worden gedragen door het Rijk, de provincie Noord-Holland, de gemeente Haarlemmermeer en het waterschap Groot- Haarlemmermeer. De kosten van het beheer worden door dezelfde partijen, minus het Rijk, gedragen. De extra beheerlasten veroorzaakt door de extra kwaliteit van het groen worden betaald uit de dgemene middelen van de gemeente Haarlemmermeer. Het beheer van de openbare ruimte in de woongebieden en de Spieringweg worden ook gefinancierd uit de algemene middelen van de gemeente.

Wonen en infrastruotuur in het groengebied Boseilanden

Om het plandeelgebi d Zwaanshoek Boseilanden financieel uitvoerbaar te maken is in verleg met de provincie Noord-Holland bes10 en een beperkt aantal woningen in het groengebied te realiseren. e verkeersontsluiting van de woningen in ioseilanden vindt plaats vanaf de Spieringweg. Er komen vijf nieuwem aansluitingen. i Met de provincie is Afgesproken dat de uitvoering van het "woonproject Boseilanden" onder verantwoordelijkheid van de gemeente valt. Voor dit deel van het bestemmingsplangebiedheeft de gemeente een stedenbouwkundig plan (definitief ontwerp recreatiegebied Boseilanden) gemaakt dat met de bijbehorende grondexploitaties op 30 mei 2002 door de gemeenteraad is vastgesteld.

Verwerving 11.713.921 Bouw- en woonrijpmaken 8.333.248 Voorbereidingskosten 2.048.339 Diverse kosten 6.282.970 Totaal kosten 28.378.478

Verkoop kavels 31.424.503 Grondverkopen overig 89.528 Totaal opbrengsten 31.514.031

Alle genoemde bedragen in euro's, exclusief BTW, prijspeil 2002.

De kosten van het plan bestaan uit grondverwervingkosten, het bouw- en woonrijp maken en diverse bijdrages. De kosten die buiten het grondexploitatiegebied vallen maar wel gefinancierd worden uit de grondexploitatie zijn de ontsluitingskosten van het gebied.

De bijdragen uit de grondexploitatie bestaan uit: Een bijdrage aan de provincie voor extra kwaliteit van het groengebied en het gebied rondom de uit te geven kavels; * Een bijdrage aan de provincie voor de inrichting van het recreatiegebied; * Een bijdrage voor de reconstructie van de Spieringweg. Deze investeringskosten zijn noodzakelijk omdat de Spieringweg na de bouwactiviteiten opnieuw ingericht moet worden. Bovendien wordt de Spieringweg verbreed; * Kosten bodemsanering voormalige kleiduivenschietbaan Zwaanshoek. Deze kosten worden voor het grootste deel betaald uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Het ontbrekende bedrag wordt ten laste van de grondexploitatie gebracht.

@ De opbrengsten bestaan uit de grondopbrengst van de 60 woningbouwkavels. de verkoop van grond met de bestemming tuin aan de bestaande grondeigenaren en de verkoop van het openbaar groengebied aan het Rijk. De kosten en opbrengsten zijn nagenoeg gelijk aan elkaar en daarmee is dit deelplan financieel uitvoerbaar.

Reconstructie Spieringweg

De reconstructie inclusief de verbreding van de Spieringweg wordt betaald uit de reguliere begroting van de gemeente Haarlemmermeer met een bijdrage uit de grondexploitatie (zie hierboven). Het utilitaire fietspad langs de Spieringweg wordt gefinancierd uit het uitvoeringsbudget fietspaden programma.

Groengebied Zwaanshoek Noord

Het plandeelgebied groengebied Zwaanshoek Noord is onderdeel van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer. Het Rijk is de initiator van dit strategisch groenproject terwijl de provincie Noord-Holland optreedt als ontwikkelorganisatie. De aankoop van de gronden wordt volledig door het Rijk betaald. De inrichtingskosten worden gedragen door het Rijk, de provincie Noord-Holland, de gemeente Haarlemmermeer en het waterschap Groot-Haarlemmermeer. De kosten van het beheer worden door dezelfde partijen, minus het Rijk, gedragen.

x Begraafplaats Zwaanshoek derde fase in groengebied Zwaanshoek Noord

Onderdeel van het plandeelgebied groengebied Zwaanshoek Noord is de derde fase van een nieuwe begraafplaats aan de noordrand van Zwaanshoek. De eerste twee fasen van de begraafplaats zijn in het bestemmingsplan Begraafplaats Zwaanshoek opgenomen, de derde fase in dit bestemmingsplan. Naar verwachting zal de gemeente vanaf omstreeks 2025 voorbereidingen voor de aanleg van de derde fase van de begraafplaats Zwaanshoek treffen. De oplevering wordt in 2030 verwacht.

8.3 Procedure Wet op de euimtelijke Ordening

Voordat een bestemmingsplan rechtskracht verkrijgt, dient de procedure te worden doorlopen, zoals dezeis neergelegd in de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

De totale procedure kent volgende stappen: 1. Terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan: Overleg met belanghebbenden en belangstellenden: inspraak op grond van artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening; Overleg over het voorontwerp met diverse betrokken instanties, waaronder de inspectie ruimtelijke ordening en de provincie. op grond van artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening. 44 2. Terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan met de bekendmaking van de mogelijkheid om zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad (artikel 23 Wet op de Ruimtelijke Ordening). 3. Horen van diegenen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht. 4. Vaststelling van het bestemmingsplan (inclusief de reacties op de naar voren gebrachte zienswijzen) door de gemeenteraad. 5. Terinzagelegging van het vastgestelde plan, met de bekendmaking van de mogelijkheid om bedenkingen in te dienen bij Gedeputeerde Staten. 6. Hoorzitting bij Gedeputeerde Staten. 7. Beslissing bij Gedeputeerde Staten omtrent het al dan niet goedkeuren van het bestemmingsplan. 8. Terinzagelegging van het goedgekeurde plan, met bekendmaking van mogelijkheid van beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

In ieder geval dient de procedure te worden doorlopen tot en met de beslissing van Gedeputeerde Staten. Indien dit college het bestemmingsplan goedkeurt en er geen beroep wordt ingesteld is het bestemmingsplan daarmee onherroepelijk goedgekeurd.

Gedeputeerde Staten kunnen ook besluiten om een bestemmingsplan niet of gedeeltelijk goed te keuren. In dat geval kan ook de gemeente beroep instellen. Als zij daarvan aíziet is zij verplicht om het bestemmingsplan binnen een jaar aan te passen aan de beslissing van Gedeputeerde Staten.

Voor de hierboven genoemde stappen gelden wettelijke termijnen, die in de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn genoemd. Elke stap wordt voorafgegaan door een publicatie in de Staatscourant en in de Gemeentekrant. De publicatie bevat een korte typering van het bestemmingsplan, noemt de termijnen die van toepassing zijn en 3 waar het bestemmingsplan ter inzage ligt. Er wordt geen persoon,ijke kennisgeving vetzonden. Wel wordt in alle gevallen de dorpsraad of wijkraad geïnformeerd.

Informatie over de procedure kan worden verkregen via de internetsite van de gemeente: www.haarlemmermeer.nI (producten en dienstenlbouwen en wonen/bestemmingsplannen). Informatie over de beroepsprocedure kan worden verkregen via de internetsite van Postbus 51 : www.~ostbus5l.n1 of via de internetsite van de Raad van State: www.raadvanstate.nl.

8.4 Vooroverleg met burgers van Zwaanshoek

De "Nota van uitgangspunten Spieringwegzone" geefì een ruimtelijke visie voor een 100 meter brede strook grond aan de oostzijde van de Spieringweg tussen Kruisweg en Bennebroekerweg. Dit is het deel van de Boseilanden dat geen deel uitmaakt van het Strategisch Groenproject Haarlemmermeer. Na publicatie is de nota gedurende vier weken, van 29 januari tot en met 26 februari 2001 ter inzage gelegd. De inspraakreacties zijn verwerkt in de definitieve nota welke 14 oktober 2001 door het college is vastgesteld.

Voor het resterende deel van het plangebied zijn de strategische groenprojecten Boseilanden en Zwaanshoek Noord in de vorm van voorlopig en definitief ontwerp tijdens bijeenkomsten aan de inwoners van Zwaanshoek gepresenteerd e-

TOELICHTING BIJ DE VOORSCHRIFTEN EN BIJZONDERE BEPALINGEN

9.1 Algemeen

De "voorschriften"vormen onderdeel van het bestemmingsplan. De voorschriften betreffen bepalingen omtrent het bouwen en het gebruik van bebouwing en gronden. De artikelen 3 tot en met 15 hebben betrekking op de in dit bestemmingsplan aangegeven bestemmingen. Op het gehele plangebied hebben betrekking artikel 16, de vrijstellingsbepalingen, artikel 17, de, de procedure vrijstelling, artikel artikel 18, de algemene gebruiksbepaling, artikel 19, de overgangsbepalingen en artikel 20, de anti-dubbeltelbepaling. De "bijzondere bepalingen" zijn de begripsbepalingen (artikel I) en de strafbepaling en de slotbepaling (artikelen 21 en 22. )

In de slotbepaling is opgenomen een passage over het gemeentelijk handhavingsbeleid. In voorkomende gevallen wordt hier in de voorschriften naar verwezen. Hiervoor is voor gekozen om het handhavingsbeleid in het bestemmingsplan een prominente plek te geven. naast de vermelding daarvan in de toelichting. Het gaat om een beschrijving in hoofdlijnen van het geldende ruimtelijke handhavingsbeleid. Essentieel blijven de wettelijke mogelijkheden die binnen de planperiode opgeld doen en het daarop gebaseerde beleid

9.2 Artikelsgewijs commentaar

De voorschriften en bijzondere bepalingen kennen drie categorieën: A. Inleidende bepalingen (de artikelen 1 en 2), B. Voorschriften in verband met de bestemmingen (artikelen 3 tot en met ï5), en C. Algemene bepalingen met betrekking tot het gehele plangebied (artikelen 16 tot en met 22.)

A. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen In dit artikel wordt een definitie gegeven van een aantal in de voorschriften enlof op de plankaart voorkomende begrippen. De gehanteerde definities sluiten zoveel mogelijk aan bij de landelijk gebruikelijke omschrijvingen.

Artikel 2. Wijze van meten Artikel 2 geeft een uitleg over de meetwijze van onder andere de oppervlakte van een bouwwerk en de nok- of goothoogte.

B. Voorschriften in verband met de bestemmingen

Artikel 3 bestaat uit een beschrijving in hoofdlijnen met betrekking tot de artikelen 5, 9 en 11.

Artikel 4 bestaat uit een beschrijving in hoofdlijnen me betrekking tot de bestemming "Woondoeleinden". Het betreft een beschrijving van welzijnsaspecten en het beleid in ake de beeldkwaliteit van nieuw te bouwen 44 woningen en 2 woongebouwen met 16 wooneenheden in het plandeelgebiedF Boseilanden. i

De artikelen 5 tot en met 15 betreffen per aangegeven bestemming artikelsgewijs een regeling inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing. De opzet van deze artikelen is identiek. Achtereenvolgens komen, indien van toepassing, aan de orde: doeleindenomschrijving, inrichting, beschrijving in hoofdlijnen, bouwvoorschriften. gebruiksvoorschriften, strijdig gebruik, vrijstelling en vrijstellingsbevoegdheid.

C. Bepalingen met betrekking tot het gehele plangebied Artikel 16. Algemene vrijstellingen In artikel 16 wordt beschreven ten aanzien van welke punten en tot in welke mate Burgemeester en Wethouders mogen afwijken van hetgeen ingevolge de plankaart en de voorschriften is vastgelegd. Dit artikel geeft het bestemmingsplan de noodzakelijke flexibiliteit.

Artikel 17. Procedure vrijstelling In artikel 17 is geregeld welke procedureregels Burgemeester en Wethouders bij het verlenen van de vrijstelling in acht moeten nemen. De procedureregels schrijven voor dat een voornemen vrijstelling te verlenen moet worden gepubliceerd en dat belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen. Burgemeester en wethouders moeten over de ontvangen zienswijzen een gemotiveerd besluit nemen.

Artikel 18. Gebruiksbepaling Artikel 18 is van toepassing op de artikelen 5 tot en met 15. Teneinde te voorkomen dat in al deze artikelen wordt bepaald dat het verboden is om gronden en gebouwen in strijd met de bestemming enlof de gegeven voorschriften te gebruiken, is er voor gekozen dit verbod in één algemeen artikel op te nemen. Het derde lid van artikel 19 is op basis van vaste jurisprudentie verplicht: de gebruiksvoorschriften van een bestemmingsplan moeten opzij worden gezet indien zij een beperking van het meest doelmatige gebruik zouden impliceren.

Artikel 19. Overgangsbepalingen De overgangsbepalingen beschermen van het plan afwijkende bebouwing en gebruik. Afwijkende bebouwing mag in stand worden gehouden op voonvaarde dat de afwijking niet wordt vergroot en ook met het plan strijdig gebruik mag worden voortgezet en in principe worden omgezet in ander (strijdig) gebruik. mits de afwijking van het voorgeschreven gebruik niet wordt uitgebreid.

Artikel 20. Anti-dubbeltelbepaling De anti-dubbeltelbepaling moet voorkomen dat bij het verlenen van een bouwvergunning eenmaal in aanmerking genomen gronden niet andermaal in aanmerking worden genomen.

Artikel 21. Strafbepaling Artikel 21 bevat de strafrechtelijke bepaling. Opgemerkt moet worden dat de handhaving van het bestemmingsplan in de praktijk niet langs deze weg wordt afgedwongen, maar volgens het bouwrecht.

Artikel 22. Slotbepaling Dit artikel is het zogenaamde "citeer-artikel". Het legt vast dat de voorschriften, zoals neergelegd in de voorgaande artikelen, deel uitmaken van het bestemmingsplan. Dit artikel bevat tevens een beschrijving in hoofdlijnen over de handhaving van het bestemmingsplan. Voorschriften

Bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden

Ontwerp

Dienst Ruimte, Wonen en Economie, Sector Ruimtelijke Planvorming I juni 2006 l Voorschriften Voorschriften

INHOUD

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen 53

Artikel 1. Begripsomschrijvingen...... 53 Artikel 2 . Wijze van meten ...... 56

Hoofdsti~k I I Voorschriften in verband met de bestemmingen 57

Artikel 3 . Beschrijving in hoofdlijnen met betrekking tot de artikelen 5. 9 en 11 ...... 57 Artikel 4 . Beschrijving in hoofdlijnen met betrekking tot de inrichting van de kavels binnen de bestemming "Woondoeleinden" ...... 59 Artikel 5 . Woondoeleinden (Wdl. Wd2. WDR2 en Wg). mg en zg ...... 61 Artikel 6 . Wonen (W1 en W2). mg en zg ...... 63 Artikel 7 . Bedrijven. Agrarisch Loonbedrijf (Ba) ...... 65 Artikel 8 . Nutsvoorzieningen (Mn) ...... 66 Artikel 9 . Recreatieve Doeleinden (R) ...... 67 Artikel 10. Water (Wa) ...... 68 Artikel 11. Waterkering ...... 70 Artikel 12. Waterstaatsvoorzieningen(Ws) ...... 72 Artikel 13. Verkeersdoeleinden (V) ...... 73 Artikel 14. Verblijfsdoeleinden (Vb)...... 74 Artikel 15. Fietspad (Vf) ...... 75

Hoofdstuk III Bepalingen met betrekking tot het gehele plangebied 76

Artikel 16. Algemene vrijstellingen ...... 76 Artikel 17. Procedure vrijstelling ...... 77 Artikel 18. Gebruiksbepaling...... 77 Artikel 19. Overgangsbepalingen ...... 77 Artikel 20: Anti-dubbeltelbepaling...... 78 Artikel 21 . Strafbepaling ...... 78 Artikel 22 Slotbepaling ...... 78

Lijst van Bedrijfstypen 79 Voorschriften Voorschriften

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1 het bestemmingsplan: Het bestemmingsplan "Zwaanshoek Noord en Boseilanden" van de gemeente Haarlemmermeer.

2 de plankaart: De gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit een kaartblad,waarop de bestemmingen van de in het bestemmingsplan begrepen gronden zijn aangewezen.

3 bestemmingsvlak: Een op de plankaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming.

4 bestemmingsgrens: Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

5 bouwen: Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

6 bouwwerk: Elke constructie van enige omvang, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

7 bestaand bouwwerk: Een op de dag van het in ontwerp ter inzage leggen van dit bestemmingsplan bestaand bouwwerk, alsmede een bouwwerk dat wordt of mag worden gebouwd krachtens een voor deze dag verleende of krachtens een voor deze dag aangevraagde, maar nog te verlenen bouwvergunning.

8 gebouw: Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

9 bebouwing: "'"'*iEen of meer gebouwen enlof bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10 hoofdgebouw: Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

11 aanbouw: Een gebouw dat als aízonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

12 uitbouw: Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebduw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

13 bijgebouw: Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. Voorschriften

14 hobbyruimte: Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat een niet publieksgerichte recreatieve functie heeft ten behoeve van de bewoner(s) van het hoofdgebouw op hetzelfde perceel, zoals een dierenverblijf en\of een zwembad al dan niet in combinatie met een fitnessruimte

15 hoogteaccent: Een ondergeschikt deel van de woning, dat de op de plankaart aangegeven maximale bouwhoogte overschrijdt en waarvan de bouw bijdraagt aan de architectonische kwaliteit van de woning alsmede aan de belevingswaarde van de woning in de omgeving

16 bouwgrens: Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

17 bouwvlak: Een op de plankaart aangegeven, door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen zijn toegestaan.

18 bouwperceel: Een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het bestemmingsplan zelfstandige, bij elkaar behorende 8 bebouwing is toegestaan.

19 bouwlaag: Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

20 woning: Een (gedeelte van een) gebouw uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afionderlijke huishouding.

21 gestapelde woning: Een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig, dat deze boven dan wel beneden enlof naast elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid - al dan niet direct vanaf de openbare weg - gewaarborgd is.

22 praktijklkantoorruimteaan huis: Een deel van een woning waarin een dienstverlenend beroep wordt uitgeoefend, waarbij de woning in ovenvegende mate haar woonfunctie. alsmede de ruimtelijke uitwerking of uitstraling behoudt, die met deze functie in overeenstemming is.

23 brengparkje: Locatie, waar men waardevolle elementen van het afval kan deponeren (bijvoorbeeld glas, papier, et cetera). -3 I 24 woonschip: a. Elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie enlof inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en nachtverblijf van één of meer personen; b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a, in aanbouw; C. een casco, dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder a, kan worden omgebouwd; d. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a tot en met c, dat is ingegraven, aangeaard, op de wal getrokken of door andere oorzaak niet onmiddellijk kan varen of drijven; e. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a tot en met d.

25 ligplaats: I De ruimte, die voor een woonschip bestemd is. I

26 detailhandel: Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepén de uitstalling ten verkoop. het verkopen enlof leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor verbruik, gebruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Voorschriften

27 autoherstelbedrijf: Een bedrijf, dat uitsluitend is gericht op reparatie en herstel van motorvoertuigen; de verkoop ervan is evenals het ter verkoop uitstallen van voertuigen is daar niet onder begrepen.

28 agrarisch loonbedrijf: Een bedrijf dat in opdracht bepaalde werkzaamheden verricht enlof materieel en apparaten verhuurt ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten.

29 stille opslag: Opslag van goederen in gebouwen van een voormalig agrarisch bedrijf, voor langere tijd, met beperkte (en lichte) verkeersbewegingen, zonder stoornis voor het milieu en zonder bewerking of verwerking, herstel of verkoop van de opgeslagen goederen.

30 keur: Een verordening met gebods- en verbodsbepalingen vastgesteld door het waterschap Groot-Haarlemmermeer of het Hoogheemraadschap van Rijnland. De keur bevat onder meer bepalingen met betrekking tot de instandhoudingvan waterlopen en kunstwerken.

3 1 legger: Een door het waterschap Groot-Haarlemmermeer bijgehouden register van percelen waarop bepaalde verplichtingen rusten. In de legger is opgenomen wat de minimale afmetingen zijn van waterlopen en kunstwerken.

32 ecologisch gebied: Toekomstige zone , ecologische oevers daaronder begrepen, waarbinnen de basisfunctie primair gericht is op duurzame instandhoudingof veiligstelling van de natuurlijke ecologische verscheidenheid van het landschap. Door middel van deze verbinding moet de natuur beter behouden en verder ontwikkeld worden.

33 natuurwaarde: De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afionderlijk als in onderlinge samenhang.

34 landschappelijke waarde: De aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

35 seksinrichting: De voor publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografischeaard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf,waaronder begrepen een erotische massagesafon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. f*' 7 36 prostitutiebedrijf: Het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatigwas zich beschikbaar stellen tot prostitutie, al dan niet in de vorm van raam- of straatprostitutie.

37 prostitutie: Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Voorschriften

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten (confom NEN 2580):

1 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk: Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (enlof het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).

2 de oppervlakte van een bouwwerk: Tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (enlof het hart van scheidsmuren);

3 de goothoogte van een bouwwerk: Van de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks verticaal gevelvlak tot aan het peil.

4 de bouwhoogte van een bouwwerk: Vanaf het peil aangrenzend maaiveld uitsluitend tot aan het hoogste punt; voor wat betreft gebouwen worden antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte dakopbouwen hierbij niet meegerekend, daaronder begrepen ondergeschikte bouwdelen onder een gebouw.

5 de inhoud van een bouwwerk: Tussen de bovenzijde van de beganegrondvloer,de buitenzijde van de gevels (enlof het hart van scheidsmuren) en de dakvlakken (met inbegrip van erkers en dakkapellen.)

6 de breedte van een woning: Tussen de buitenwerkse eindgevelvlakken en de gemiddelde harten van scheidsmuren.

7 peil: a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter hoogte van het bouwwerk; b. Voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. Voor een bouwwerk geprojecteerd op de Ringdijk wordt het Nieuw Amsterdams Peil + 50 centimeter aangehouden. Voorschriften

Hoofdstuk II Voorschriften in verband met de bestemmingen

Artikel 3 Beschrijving in hoofdlijnen met betrekking tot de inrichting van het gebied en de afstemming van riieuwe woonkavels in Boseilanden, zoals nader geregeld in de artikelen 5,9en I1

In paragraaf 2.5 van de toelichting wordt het provinciaal beleid voor de totstandkoming, inrichting en beheer van regionale ecologische verbindingszones uiteengezet. De te ontwikkelen ecologische verbindingszones in Boseilanden en Zwaanshoek Noord in dit bestemmingsplangebied vormen belangrijke schakels in het grotere geheel van natuur(kern)gebiedenen ecologische verbindingszones, zijnde tezamen de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur.

1. Algemeen

@ a. Het bestemmingsplan beoogt via plankaart en voorschriften een goede juridische basis te bieden voor de instandhouding van de kwaliteit van ecologisch waardevolle gebieden. ~etplangebied bestaat uit twee plandeelgebieden Boseilanden (116 hectare) ten oosten van de Spieringweg en Zwaanshoek Noord (38 hectare), ten westen van de Spieringweg met tot op heden een overwegend agrarische functie. De planopzet is een grootschalig groengebied met als functies recreatie, wandel en fietspaden, natuur, begraafplaats en in het deelgebied Boseilanden, wonen. Daar wordt voorzien in nieuwe woningen temidden van het groen. De situering, de omvang en de landschappelijke inpassing van de ruime kavels zijn zorgvuldig gekozen met het oog op een goed landschappelijk en ecologisch evenwicht.

b. Het gebied zal een droge en natte ecologische verbinding vormen. Die bestaat niet alleen uit door de mens gebruikte delen maar ook uit voor de mens niet toegankelijke delen en de toepassing van verschillende gradiënten. In de Boseilanden vormen ecologische oevers en zowel droge als natte steppingstones (schuil- en verblijfsplekken voor fauna) de belangrijkste landschapselementen in de ecologische verbindingszone. Die gebieden krijgen via de plankaart en de voorschriften specifieke bescherming in de vorm van een gebruiksverbod voor verharding en speelterreinen. De bestemming voor het gebied is Recreatieve Doeleinden. In Zwaanshoek Noord ziet die bestemming op natuurontwikkeling en extensieve recreatie. In Boseilanden gaat het om natuurontwikkeling en openlucht dagrecreatie.

c. Uitgangspunt is zowel het veiligstellen en vergroten van bestaande natuur- en landschapswaarden als ook de aanleg en ontwikkeling van nieuwe natuurgebieden. De planopzet is gericht op het creëren van een biotoop voor beschermde diersoorten. Er zijn geen aanwijzingen, dat er in het gebied thans andere dan de algemeen --".v voorkomende diersoorten aanwezig zijn. De gronden met de bestemming Recreatieve Doeleinden in het plandeelgebied de Boseilanden voor de primair op natuurontwikkeling gerichte delen de nadere aanduiding " ecologisch gebied". Ook op de particuliere percelen in de Ringdijkzone is waar nodig de aanduiding "ecologische verbinding" aangegeven. Dat laatste dient primair als basis voor een bepaalde mate van landschappelijke aanplant en beheer. Daarvoor is overleg noodzakelijk met de betrokken eigenaren.

d. De bestaande bebouwing, voornamelijk langs de Spieringweg en nabij de Ringvaart, blijft bestaan.

e. Daar waar agrarische bedrijfsgebouwen hun functie verliezen is stille opslag toegestaan.

f. bij sloop van voormalige agrarische bebouwing kan onder bepaalde voorwaarden de bouw van een nieuwe woning worden toegestaan.

2. Boseilanden (het plangebied ten oosten van de Spieringweg tot aan de N205)

a. Uitgangspunt is primair het ontwikkelen van ecologische verbindingszones in een aantrekkelijk groengebied met wandel en fietspaden, recreatief gebruik en combinatie met wonen. Achter de bestaande bebouwing is een ruim 80 hectare bosgebied gepland. De huidige kwaliteiten van de Spieringweg met grote tussenruimten tussen de woningen en veel zicht op het achterliggende land blijven behouden. Het landelijke karakter blijft bewaard. Nieuwe woningen aan de Spieringweg worden niet toegestaan. Voorschriften

b. Het streefbeeld is het realiseren van zorgvuldig gekozen droge en natte, primair ecologische steppingstones als onderdeel van een omvangrijk groengebied met een recreatieve functie in combinatie met kwalitatief hoogwaardige woningen. De droge en natte steppingstones zijn met de aanduiding 'ecologisch gebied" aangegeven op de plankaart. Bij de inrichting van open water ten behoeve van de waterhuishouding wordt waar nodig voorzien in bijpassende ecologische oevers. Voorschriften c. De Boseilanden zullen vooral bezocht worden door bewoners van de Hoofddorpse woonwijk Floriande. Daarvoor zijn onderdoorgarlgen onder de N205 gemaakt voor fietsers en voetgangers. Er zijn ook onderdoorgangen voor kanovaarders. Er zijn twee grote speelplaatsen gesitueerd: een grasveld dat voor balspelen gebruikt kan worden en een avonturenspeelplek waar kinderen zich uit kunnen leven. Verder komen er nog drie kleinere speelplaatsen. Vanuit de Hoofddorpse woonwijk Floriande zijn deze plekken makkelijk bereikbaar. De twee grote speelvoorzieningen zijn expliciet op de plankaart aangegeven. Het gaat hier uitsluitend om dagrecreatie. waarbij de voorschriften een maximum geven voor aan te brengen verharding ten behoeve van speelplaatsen. Dagcampings zijn niet toegestaan. d. In het groengebied wordt voorzien in 44 woningen in de vorm van vrijstaande woningen en deels in de vorm van twéé aan elkaar gebouwde woningen op zeer ruime kavels temidden van het groen, of op of in het water en 2 woongebouwen met in totaal 16 wooneenheden. Er worden verschillende woonensembles gecreëerd met een eigen karakteristiek: wonen aan riet en water, boskavels met "Larens profiel", wonen aan drie zijden omringd door water, wonen in een dicht bos, wonen in het bos met verborgen tuin en op twee plekken landhuizen met geclusterde woonvormen. Er is veel aandacht gegeven aan de bescherming van ecologie nabij woonpercelen en aan goede landschappelijke aansluiting van de woonkavels op het groengebied. Dit komt tot uitdrukking op de plankaart en in de voorschriften.

3. Zwaanshoek Noord (het plangebied ten westen van de Spieringweg) a. In het 35 hectare grote gebied wordt extensieve recreatie de primaire functie. De natuurontwikkeling in het gebied vindt hierbij aansluiting. Er wordt voorzien een brede bosstrook van ongeveer 28 hectare, in combinatie met een nat gevarieerd open terrein. Het gaat hier om een, zware, hoogwaardige bosverbinding, gecombineerd met een aangrenzende moerasstrook en met minder voedselrijke, grazige vegetaties. De boszone heeft (uiteindelijk) het karakter van oude (eiken)bomen met (nagenoeg) aaneengesloten boomkronen. b. De Ringvaartzone ten westen van Hanepoel wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en een weinig strakke verkaveling. Om de ecologische verbinding ook met de overzijde van de Ringvaart te versterken is handhaving en waar mogelijk uitbreiding van de bestaande open ruimten gewenst. Uitbreiding van de bebouwing en verharding wordt hier niet toegestaan op gronden met de aanduiding ecologisch gebied Dat is expliciet geregeld in een gebruikcverbod bij de bestemming "Wonen". De nog aanwezige openheid moet zo veel mogelijk beschermd dan wel versterkt worden. Er wordt voorzien in houtwallen haaks op de Ringvaart om de dieren van Zwaanshoek Noord naar het Reigerbosch aan de overzijde van de Ringvaart te geleiden. Voorschriften

Artikel 4 Beschrijving in hoofdlijnen met betrekking tot de inrichting en bebouwing van de woonkavels zoals nader geregeld in artikel 5.

i.Algemeen

Het gaat om kavels voor het bouwen van 44 woningen en 2 woongebouwen in het plandeelgebied Boseilanden.

De inrichting van deze kavels in dit groene recreatiegebied met deels een ecologische functie heeft specifieke aandacht. Situering en oriëntatie van de kavels zijn zo gekozen, dat het groene karakter van het gebied domineert en de forse woningen op grote kavels een informeel en vanzelfsprekend beeld (kunnen) oproepen. Er Er zijn inrichtingseisen opgenomen in een beeldkwaliteitsplan. Dat dient als onderlegger voor het welstandsbeleid en voor de advisering door de welstandscommissie. Het maakt als zodanig geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Kaartbeeld en voorschriften geven een een beeld van de nagestreefde stedenbouwkundige kwaliteit van de bebouwing en aan de inpassing in het gebied. Er worden niet meer beperkingen gesteld dan noodzakelijk is.

De kavels zijn gebundeld in zeven woonensembles: Rietkavels, Larens profiel, Waterkavels, Boskavels, Boskamers. Noorder landhuis en Zuider landhuis. leder ensemble heeft zijn eigen identiteit. Per ensemble verschilt de relatie van de kavel met het openbaar gebied.

2. Plankaart, voorschriften, bouwen en gebruik

Uitgangspunt is dat de woningen alleen mogen worden gebruikt voor het wonen. Bedrijf of praktijk aan huis. anders dan tot een oppervlakte van 50 m2 voor vrije beroepsuitoefening is niet toegestaan, omdat dit zou kunnen leiden tot ongewenste verkeersbewegingen. Bovendien is de parkeerbalans hier niet op afgestemd. In een hobbyruimte is het hobbymatig houden van dieren toegestaan. Een (overdekt) zwembad al dan niet in combinatie met fitness of sauna is eveneens toegestaan. Onoverdekte zwembaden en tennisbanen, alsmede een paardenbak voor eigen hobbymatig gebruik zijn toelaatbaar.

Ten aanzien van het houden van dieren kan de milieuwetgeving van toepassing zijn. Het daarin bepaalde is doorslaggevend voor de situeringseisen van een dergelijke hobbyruimte. Bij het hobbymatig houden van paarden binnen de bebouwde kom wordt uitgegaan van niet meer dan 4 paarden.

3. Beschrijving per ensemble

Hieronder zullen de inrichtingseisen voor de randen van de kavels worden omschreven. Waar de term doelstelling wordt gehanteerd gaat het om een streefbeeld, dat niet nader in de voorschriíten is geconcretiseerd. 3 Tevens wordt ingegaan op beperkingen tengevolge van de Wet geluidhinder. r,

Rietkavels

Het gaat hier om een ensemble met 11 woonkavels, waarvan 8 woningen naar keuze als vrijstaand of als maximaal twee aan elkaar mogen worden gebouwd.

Op de plankaart is tot uitdrukking gebracht, dat de afscheiding tussen de met de bestemming woondoeleinden opgenomen percel en het karakter heeft van een groenvoorziening. De breedte en delfunctie van bedoelde strook is op de pl nkaart aangegeven. Het op de plankaart aangeven talud aan de a J hterzijde van het perceel met de aanduidin1'natte ecologische oevers" wordt met riet ingeplant. f Bruggen zijn uitsluitend toegestaan, waar die expliciet op de plankaart zijn aangegeven en met inachtneming van de aangegeven maatvoering in de voorschriften. Voor de aanleg van de bruggeh is niet alleen een bouwvergunning~maarook ontheffing van de Keur bij het waterschap root-~aarlerhmermeer nodig.

Larens profiel

Het gaat hier om een ensemble met 12 woonkavels, waarvan 8 kavels in de vorm van twee aan elkaar gebouwde woningen mogen worden gebouwd. Het ensemble ist omkaderd is door een brede bosstrook. Het beheer hiervan is zo dat het uitzicht naar de Spieringweg behouden blijft. De bomen worden daarom opgekroond en er wordt niet voorzien in onderbegroeiing. Voorschriften

Waterkavels

Het gaat hier om een ensemble met 5 kavels, die als een schiereilanden in het water staan. Deze woningen zijn het ruimtelijk oriëntatiepunt van het bestemmingsplan.

Boskavels

Het gaat hier om een ensemble met 12 woonkavels in een dicht bos met onderbegroeiing, waarvan 6 kavels in de vorm van maximaal iwee aan elkaar gebouwde woningen mogen worden bebouwd. De breedte van de oprijlaan mag maximaal 2,50 meter bedragen.

Boskamers

Het gaat hier om 3 tot 4 op zich zelf staande woonkavels in een dicht bos. waarbij zowel de bebouwing als het erf aan het zicht zijn onttrokken. Het bos rondom de kavels is openbaar en het bestemmingsplan laat de inrichting van paden toe.

@ Noorder- en Zuiderlandhuis

Op iwee plekken wordt voorzien in landhuizen, waarin ruime zelfstandige wooneenheden worden geclusterd. Qua bouwhoogte kent het Zuiderlandhuis een extra overschrijding van de maximale bouwhoogte in het plan. Het Noorderlandhuis heeft een hoogte die gelijk is aan de maximale hoogte in de Boskamers. Voorschriften

Artikel 5 Woondoeleinden (WDI, WD2, WDR2, en Wg), mg en zg

Bestemmingsomschrijving 1. ~e gronden, ingevolgede plankaart bestemd voor "Woondoeleinden" zijn met inachtneming van de beschrijving in hoofdlijnen in artikel 4 van deze voorschriften en de aanwijzingen op de plankaart aangewezen voor vrijstaande woningen op gronden met de aanduiding Wdl en voor maximaaltwee aan elkaar gebouwde woningen op gronden met de aanduding Wd2; de gronden met de bestemming 'Woondoeleinden" en de nadere aanduiding "Wg" zijn aangewezen voor de bouw van twee woongebouwen (Noorder- en Zuiderlandhuis) met gezamenlijk niet meer dan 16 wooneenheden. De gronden met de aanduiding WDR2 zijn aangewezen voor de bouw van een vrijstaande of maximaal 2 vrijstaande of 2 aan elkaar gebouwde woningen.

Inrichting 2. Op de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen bijgebouwen en hobbyruimten; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; C. al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen; d. tuinen en erven; e. groenvoorzieningen; f. water, alsmede vlonders; 9. tennisbanen en onoverdekte zwembaden; h. water.

Beschrijving in hoofdlijnen 3. Ten aanzien van de bebouwing op de diverse ensembles is het volgende van toepassing. a. Binnen een bestemming mag op de als zodanig uitgegeven kavel niet meer dan één woning worden gebouwd. Splitsing van een hoofdgebouw in meerdere wooneenheden is niet toegestaan. b. Ondergronds bouwen is toegestaan met een vrijstelling, uitsluitend onder een gebouw en tot een in de bouwvoorschriften bepaalde maximale diepte. Hiertoe is ook ontheffing nodig van de keur van het Waterschap Groot-Haarlemmermeer. c. De woningen (hoofdgebouw en aanbouw) mogen uitsluitend binnen de bestemming met de aanduiding Wdl Wd2en WDR2 worden gebouwd tot de in de bouwvoorschriften bepaalde maximum oppervlakte. Het te bebouwen oppervlak is ruimer naarmate de kaveluitgifte meer bedraagt dan 2000 m2. Er is binnen dit maximum geen specifieke maatvoering voor hoofdgebouw en aanbouw. Bij de Rietkavels en de Waterkavels is eem minimale afstand van de woning (aan of bijgebouwdaaronder begrepen) tot de perceelsgrens vereist. Bij de zogenaamde Boskamers is in de voorschriften een ruimere bebouwbaar oppervlak voor de woning opgenomen. De reden hiervan is dat op deze kavels zogenaamde ommuurde woningen worden nagestreefd met bij voorbeeld een patio als binnenruimte. Daarnaast zijn de kavels geprojecteerd in een te ontwikkelen dicht bosgebied. De afstand tot bestaande bebouwing en de onderlinge afstand laat eveneens meer ruimte ten aanzien van het te bebouwen oppervlak voor zowel hoofdgebouw als bijgebouwen en aak en uitbouwen. Voorschriften c. Voor de gronden aangeduid met WDR2 geldt dat 1 kavel van maximaal 4000 m2 kan worden gerealiseerd of 2 kavels van maximaal 2000 m2, dit mag niet ten koste gaan v n de oppervlaktevan het recereatiegebied. Wanneer 2 kavels worden uitgegeven mag op elk van deze kavels éé vrijstaande woning worden gerealiseerd of op beide kavels samen 2 woninen onder 1 kap. e. Met uitzondering van de waterkavels zijn vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande hobbyruimten toegestaan. Er geldt een in de bouwvoorschriftenopgenomen maximale maat. Onder hobbyruimten worden ingevolge de definitie verstaan dierenverblijf en overdekte zwembaden. De hoogte van de bijgebouwen en de hobbyruimten is beperkt tot één bouwlaag met een kleine kap. f. Het uitoefenen van bedrijflkantoor of beroep aan huis is niet toegestaan, anders dan de gebruikelijke (vrije) beroepsuitoefening aan huis. Hiertoe mag een maximale oppervlakte van 50 m2 in de woning worden gebruikt. Hobbyruimten zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van 150 m2. Voorschriften Bij het gebruik van hobbyruimten, bij voorbeeld een dierenverblijf kan mede het bepaalde in de milieuwetgevingvan toepassing zijn. Dit is afhankelijk van soort en aantal dieren, eventuele mestopslag en de afstand tot aanliggende woningen. Het bepaalde in de milieuwetgeving is doorslaggevend voor de toelaatbaarheid van het gebruik.

Bouwvoorschrifien 4. Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende aan- en uitbouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart, het bepaalde in de beschrijving in hoofdlijnen onder lid 3, de hierna volgende bepalingen: a hoofdgebouwen aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het als zodanig aangegeven bouwvlak met de aanduiding (WDI) (WD2, WDR , WDR2 en Wg) worden gebouwd; b bijgebouwen en hobbyruimten mogen al dan niet vrijstaand uitsluitend worden gebouwd binnen het als zodanig aangegeven bouwvlak (WDI) of (WD2) en (WDR) en op gronden met de aanduiding "mg"; C de maximaal toelaatbare oppervlakte van een hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouw is 300 m2 bij een kavelgrootte van 2000 m2; bij een kavel van meer dan 2000 m2 geldt een bebouwingspercentage van 15 met een maximum van 600 m2. d. Op de kavels binnen het ensemble Boskamers geldt op de gronden met de aanduiding WDleen maximaal te bebouwen oppervlak van 500 m2 ; op de gronden met de bestemming WDR geldt een bebouwbaar oppervlak van 40% met een maximum van 800 m2. d. de maximaal toelaatbare oppervlakte aan vrijstaande bijgebouwen op gronden met de aanduiding "mg" is 56 m2; e. de maximale oppervlakte van een hobbyruimte is 150 m2; f. de nokhoogte van vrijstaande bijgebouwenen hobbyruimtenop gronden met de aanduiding "mg" mag niet meer bedragen dan 4 meter, de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter; 9. de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde is 2 meter.; h. de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg toegekeerde gevel van een woning of het verlengde daarvan, mag niet meer bedragen dan 1.20 meter; I. de oppervlakte van vlonders en of steigers bij de waterwoningen mag niet meer bedragen dan 75 m2; i. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan maximaal 1,50 meter.

Gebruiksvoorschriften 5. Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt: het gebruik als praktijkruimte van de woning, voor zover dat de onder lid 3.f genoemde maximale oppervlakte van 50 m2 overschrijdt; Voorschriften

Artikel 6 Wonen (W1 en W2), mg en zg

Bestemmingsomschtijving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Wonen" 0,zijn voor wat betreft W1 aangewezen vooral dan niet met kappen afgedekte vrijstaande woningen en voor wat betreft W2 voor al dan niet met kappen afgedekte aaneengesloten woningen, onverminderd het bepaalde in artikel 11 van deze voorschriften.

Inrichting 2. Op en onder de in lid l genoemde gronden zijn toegestaan: a. hoofdgebouwen; b. aan- en uitbouwen; C. bijgebouwen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; e. al dan niet gebouwde en al dan niet ondergrondse parkeervoorzieningen; f. tuinen en erven; 9. groenvoorzieningen en water; @ h. een praktijk/kantoorruimteaan huis.

Beschrijvingin hoofdlijnen 3. a. Veel agrarische bedrijven verliezen als gevolg van de functiewijziging van agrarische gronden in het bestemmingsplangebied en de in dat verband al dan niet via onteigening noodzakelijke eigendomsoverdracht van gronden hun bestaansrecht. Voormalige boerderijen krijgen in het plan de bestemming "Wonen". In voormalige bedrijfsgebouwen is stille opslag toegestaan.

b. Nieuwbouw van woningen is in het plan niet toegestaan, met uitzondering van een nieuwe woonbestemming tussen Spieringweg 880 en 950. Ten aanzien van dit perceel is uitvoering gegeven aan een inspanningsverplichtingvan het colllege van Burgemeester en Wethouders in verband met eerdere aankoop van gronden. In relatie tot die nieuwe woonbestemming is rekening gehouden met extra groene begeleiding langs de Bollenlaan.

C. Nieuwbouw van een agrarische woning kan worden toegestaan bij sloop van voormalige agrarische schuurruimten met een minimale oppervlakte van 1000 m2. Indien ook sprake is van sanering van verharding of beeindiging van afwijkend gebruik kan worden volstaan met een oppervlakte van 800 m2. Het toelaatbaar oppervlak voor de nieuwe woning verschilt naar rato van de oorspronkelijke kavelgrootte. maar is minimaal 650 m3. Voor het perceel Spieringweg 1018 geldt dat de woonbestemming met nieuwbouw van 2 woningen die dit bestemmingsplan het perceel geeft pas gerealiseerd mag worden nadat de bestaande beboouwing is gesloopt en de verharding is verwijderd.

d. Op de percelen aan de Ringdijk met de aanduiding zg in combinatie met de aanduiding ecologisch gebied geldt een gebruiksverbod om deze gronden te verharden anders dan ten behoeve van een voetpad. Dit met het doel om deze percelen als onderdeel van een ecologische verbindingszone zoveel mogelijk in de huidige staat te handhaven

Bouwvoorschrifien 4. Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende aan- en uitbouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de gebouwen m~~eduitsluitendbinnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worqen gebouwd; b. de dakhelling van een gebouw mag niet minder dan 25" en ten hoogste 60" zijn; C. niet meer dan 50 m2 van het totale vloeroppervlakte van de woning mag worden gebouwd en gebruikt ten behoeve van een praktijk of kantoorruimte aan huis.

5. Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op gronden welke op de plankaart zijn aangeduid met "mg"; b. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; C. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per woning mag niet meer bedragen dan 113 van de op Voorschriften de plankaart met 'mg' aangeduide gronden, zulks met een maximum van 56 m2; d. indien sprake is van een praktijk of kantoorruimte aan huis of in de bijgebouwen, mag de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen per woning maximaal 70 m2 bedragen, maar niet meer dan 113 van de op de plankaart met "mg" aangeduide gronden.

6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 meter bedragen; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of het verlengde daarvan mag niet meer dan 2 meter bedragen; C. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg toegekeerde gevel van een gebouw of het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 meter bedragen.

Geb~iksbepaling 7, a. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 is het verboden de binnen het plan gelegen gronden met de aanduiding ecologisch gebied te verharden, anders dan ten behoeve van voetpaden ten behoeve van beheer en onderhoud van een perceel met open verharding met een maximale breedte van 1.50 meter. b. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid l en lid 2 vrijstelling indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. Voorschriften

Artikel 7 Bedrijven, Agrarisch Loonbedrijf (Ba)

Bestemmingsomschrijving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Bedrijven, Agrarisch Loonbedrijr (Ba), zijn aangewezen voor een agrarisch loonbedrijf, dat activiteiten uitoefent vallend binnen de categorieën 1 en 2 van de bij dit bestemmingsplan behorende Lijst van Bedrijfstypen, met uitzondering van: a. inrichtingen waaromheen ingevolge artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Besluit van 5 januari 1993, Staatsblad 1993, 50) op grond van artikel 41 van de Wet Geluidhinder een geluidszone vastgesteld moet worden, waarbuiten de geluidbelasting vanwege de inrichting de waarde van 50 db(A) niet te mogen mag gaan; b. verkooppunten van motorbrandstoffen.

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. gebouwen, daarbij behorende bijgebouwen en administratieve ruimten ten behoeve van de bedrijfsvoering; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 0 C. verhardingen, waaronder wegen en parkeervoorzieningen; d. andere voorzieningen, waaronder water en groenvoorzieningen.

Bouwvoorschrifien 3. Voor het bouwen van gebouwen gelden de aanwijzi~genop de plankaart en de volgende bepalingen: a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. de vloeroppervlakte van de voor administratieve ruimten bestemde bebouwing mag ten hoogste 25 procent van de totale bedrijfsoppervlakte bedragen.

4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepaling: a. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen, met dien verstande dat ten aanzien van erf- of terreinafscheidingen het bepaalde in de Woningenwet van toepassing is.

Strijdig gebruik 5. Tot gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 19 van deze voorschriften, wordt in elk geval aangemerkt het gebruik in strijd met de in lid 1 genoemde bedrijfstypen, alsmede het gebruik ten behoeve van de in lid 1 onder a tot en met b genoemde bedrijfstypen. Voorschriften

Artikel 8 Nutsvoorzieningen (Mn)

Bestemmingsomschrijving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Nutsvoorzieningen" (Mn), zijn aangewezen voor gebouwen ten dienste van openbare nutsvoorzieningen, onverminderd het bepaalde in artikel ll van deze voorschriften.

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. gebouwen; b. bouwwerken geen gebouwen zijnde; C. verhardingen, waaronder wegen en parkeervoorzieningen; d. tuinen en erven; e. groenvoorzieningen en water.

Bouwvoorschriíten 3. Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende @ bepalingen: a. de gebouwen en bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen; C. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen (met uitzondering van lantarenpalen). Voorschriften

Artikel 9 Recreatieve Doeleinden (R)

Bestemmingsomschn]ving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor 'Recreatieve Doeleinden" (R), zijn aangewezen voor de ontwikkeling, het herstel en het behoud van natuurwaarden en landschappelijke waarden, om waterhuishoudkundige redenen noodzakelijke watergangen en daarmee gelijk te stellen water en met inachtneming van de beschrijving in hoofdlijnen als bedoeld in het derde lid voor recreatief medegebruik dan wel dagrecreatieve doeleinden in de open lucht.

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b ruiter-, wandel- en fietspaden en daarvoor benodigde kunstwerken; C bossen, grastaluds met bomen, bossages en beplantingsstroken; e groenvoorzieningen en watergangen; f speelplaatsen met speelvoorzieningen voor kinderen; @ g openbare verlichting, waaronder lantarenpalen; h objecten van beeldende kunst.

Beschrijving in hoofdlijnen regionale ecologische verbindingszone 3. Op de gronden met deze bestemming is inrichting en gebruik ten behoeve van openlucht dagrecreatie in de sfeer van wandelen, fietsen en kanoen in combinatie met relatief beperkte speelplaatsen en speelvoorzieningen voor kinderen toegestaan. Uitsluitend in het deelgebied de Boseilanden is de inrichting van twee als zodanig op de plankaart aangegeven grotere speelplaatsen toegestaan. In lid 5 is de maximaal toelaatbare verharding aangegeven. Verharding en inrichting van speelplaatsen, waaronder trapveldjes zijn in dit gebied echter niet toegestaan op de gronden, die op de plankaart zijn aangeduid als "ecologisch gebied". Die gronden zijn wel vrij toegankelijk, maar alleen via onverharde paden. Waterpartijen zijn uitsluitend toegestaan binnen de op de plankaart aangegeven bestemming "Water".

Bouwvoorschriften 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m2; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter (met uitzondering van lantarenpalen).

5. Voor speelplaatsen gelden de volgende bepalingen: a. voor alle speelplaatsen tezamen geldt in het plandeelgebied Boseilanden een maximale oppervlakte van 1.500 m2; in het plandeelgebied Zwaanshoek Noord is de maximale oppervlakte hiervoor 500 m2; b. de maximale bouwhoogte van speelvoorzieningen mag 4 meter bedragen.

Strijdig gebruik 6. Tot gebruik van gronden, als strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 19 van deze voorschriften, wordt in elk geval aangemerkt het gebruik als dagcamping, het realiseren van water anders dan om waterhuishoudkundige redenen en het verharden van de gronden, die op de plankaart zijn aangeduid als ecologisch gebied, dan wel het aanbre gen van voorzieningen anders dan ten behoeve van het instandhquden en beschermen van de ecologische fu fctie. I Voorschriften

Artikel 10 Water (Wa)

Bestemmingsomschn~ving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Water" (Wa), zijn aangewezen voor vaarwater, waterafvoer en waterberging en waterpartijen

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. water; b. bouwwerken bestemd voor waterstaatkundige infrastructuur, geen gebouwen zijnde; C. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder steigers en aanlegplaatsen.

Beschrijving in hoofdlijnen Ringvaart 3. De Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder moet als hoofdwatergang blijvend worden behouden voor de waterbeheersing. De Ringvaart moet tevens worden behouden voor zowel de beroepsvaart als de recreatievaart. Tevens is de Ringvaart voor het gedeelte dat binnen dit bestemmingsplangebied ligt door de provincie aangewezen @ als regionale ecologische verbindingszone en daarom is een uitbreiding van het aantal steigers hier orlgewenst.

Tevens vervult de Ringvaart een belangrijke functie voor waterafvoer en waterberging. Het waterschap Groot- Haarlemmermeer is eigenaar van de Ringvaart en is op basis daarvan bevoegd om zakelijke rechten te verlenen. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is bevoegd om vergunning te verlenen voor het maken van steigers en dergelijke in de Ringvaart, dit onverminderd de geldende gebruiksbepaling en de maximale toelaatbar maatvoering voor dergelijke bouwsels in dit bestemmingsplan en een eventueel noodzakelijke bouwvergunning.

Beschn~vingin hoofdlijnen overige hoofd- en nevenwatergangen 4. De enige watergang in het bestemmingsplangebied met de functie hoofdwatergang is Sloot Vink. De bescherrningszoneaan weerszijden van deze hoofdwatergang is een strook ter breedte van 5 meter gemeten uit de insteek. Bebouwing en diepwortelende beplanting mogen niet plaatsvinden binnen zowel de kernzone als de bescherrningszone.

5. Het bestemmingsplangebied grenst aan de tocht langs de N205. Deze tocht is ook een hoofdwatergang. De bescherrningszoneaan de westzijde van deze hoofdwatergang is een strook ter breedte van 5 meter gemeten uit de insteek. Bebouwing en diepwortelende beplanting mogen niet plaatsvinden binnen zowel de kernzone als de bescherrningszone.

e *", j *; -4 - $ .,'I 6. Voor nevenwatergangen en waterpartijen is de beschermingszone aan weerszijden hiervan een strook ter breedte van 2 meter gemeten uit de insteek. Bebouwing en diepwortelende beplanting mogen niet plaatsvinden binnen zowel de kemzone als de bescherrningszone.

Bouwvoorschriften 7. Voor de in lid 2 bedoelde bouwwerken geldt een maximum bouwhoogte van 3 meter. Voorschriffen

Strijdig gebruik 8. Tot gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 18 van deze voorschriften, wordt in elk geval aangemerkt: a. het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden ten behoeve van een ligplaats voor woonschepen enlof woonarken, of een casco (caisson) dat tot woonschip kan worden omgebouwd; b. het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden ten behoeve van een ligplaats voor al of niet overdekte drijfvaartuigen waaronder begrepen drijvende botenhuizen; C. het, ten behoeve van het laden en lossen van schepen aanbrengen van installaties, steigers en daarmee gelijk te stellen bouwwerken; d. het gebruik van de in lid 1 genoemde gronden met behulp van gemotoriseerde vaartuigen (met uitzondering van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder en ten dienste van het waterbeheer.

Vn~sfelling 9. Steigers en aanlegplaatsen ten hoogste tot 1 meter uit de oever zijn, met uitzondering van de Ringvaart, toegestaan mits hiervoor een vergunning (ontheffing van de keur) is verleend door het waterschap Groot- Haarlemmermeer en het Hoogheemraadschap van Rijnland, onverminderd de daarvoor noodzakelijke bouwvergunning.

1 WATERGANGEN 1

A Beschermingszone L (Hoofdwatergangen b=S.OOm. overige watergangen b=i.OOm.l Voorschriften

Artikel 11 Waterkering

Bestemmingsomschn~ving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Waterkering", zijn primair aangewezen voor de waterkering en waterbeheersing met de daarbij behorende gebouwen, onverminderd het bepaalde in de artikelen 6,8,13 en 15 van deze voorschriften.

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. gebouwen; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Beschn~vingin hoofdlijnen 3. Het dijklichaam van de Ringdijk van de Haarlemmermeerpoldermoet in stand gehouden worden ten behoeve van de waterkering. Werken en werkzaamheden die tot het normale onderhoud en beheer horen moeten door het Waterschap Groot-Haarlemmermeer kunnen worden uitgevoerd.

4. In de Keur van zowel het waterschap Groot-Haarlemmermeer als het Hoogheemraadschap van Rijnland zijn bepalingen omtrent ontgraving, het maken en uitvoeren van werken, bebouwing en beplanting ter bescherming van de waterkerende functie en de-waterbeheersingvan de Ringdijk vastgelegd. In de Keur van het waterschap Groot- Haarlemmermeer zijn de kernzone (het gedeelte van de watergang gelegen tussen de insteek vanaf het maaiveld ter weerszijden van de watergang) en de beschermingszone (gronden grenzend aan de kernzone van de watergang dienend voor het uitvoeren van onderhoud aan en ter bescherming van het profiel van de watergang) van de watergangen vastgelegd.

5. Bebouwing en diepwortelende beplanting mogen niet plaatsvinden binnen zowel de kemzone als de beschermingszone van de Ringvaart (25 meter uit de teen van de kernzone van de dijk). Binnen de beschermingszonevan de Ringvaart mogen tevens geen ontgravingen plaatsvinden. Het bepaalde in artikel 23 van deze voorschriften is hier niet van toepassing.

6. Aanvragers dienen bij het waterschap Groot-Haarlemmermeeren het Hoogheemraadschap Rijnland instemming te vragen voor aanlegsteigers voor water(dag)recreanten en voor recreatief medegebruik van de oever van de Ringvaart, onverminderd de daarvoor noodzakelijke bouwvergunning.

t+--+ (bt+--+ I b l T Kernzone L- Beschermingszone tb=25.00m.I

I-Bultenbesrhermingszone (b=<00.001n.1 Voorschriften

Bouwvoorschrifien en geb~iksvoorschrifien 7. Voor de als "Waterkering" aangeduide gronden geldt dat er niet gebouwd enlof gebruik mag worden gemaakt van de opstallen enlof gronden indien als gevolg daarvan de waterkerende functie van de Ringdijk wordt verminderd of teniet worden gedaan.

8. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 6 meter.

9. De oever mag vanuit waterstaatkundige overwegingen niet met bomen ingeplant zijn of worden.

Vn~stellingsbevoegdheid 10. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 voor het aanbrengen van recreatieve voorzieningen, verkeersremmende obstakels, verhardingen en beplantingen en dergelijke. Deze ontheffing wordt niet verleend dan nadat door de beheerders van de waterkering is verklaard dat daartegen uit oogpunt van waterhuishouding en onderhoud geen bezwaar bestaat. Voorschriften

Artikel 12 Waterstaatsvoorzieningen (Ws)

Bestemmingsomschn~ving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Waterstaatsvoorzieningen" (Ws) zijn aangewezen voor voorzieningen ten behoeve van de waterbeheersing. Het betreft hier het afvalwaterpersgemaalZwaanshoek.

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegestaan: a. gebouw ten behoeve van de waterstaat; b. bouwwerken. geen gebouwen zijnde; C. parkeenroorzieningenen overige verhardingen; d. groenvoorzieningen.

3. Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd; 0 b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 4 meter bedragen; C. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen (met uitzondering van lantarenpalen).

Geurcontour 4. Binnen de op de plankaart aangegeven geurcontour (30 meter vanuit de terreingrens) zijn geen woningen, hoofd- dan wel bijgebouw, toegestaan. Voorschriften

Artikel 13 Verkeersdoeleinden (V)

Bestemmingsomschrijving l.De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Verkeersdoeleinden"01). zijn aangewezen voor de afwikkeling van verkeersstromen, onverminderd het bepaalde in artikel ll van deze voorschriften.

Inrichting 2. Op en onder de in lid 1 genoemde gronden zijn toegelaten: a. verhardingen ten behoeve van gemotoriseerd-, fiets- en voetverkeer; b. parkeervoorzieningen; C. groenvoorzieningen en bermen; d. sienvater en waterpartijen; e. geluidwerende voorzieningen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen. 9. abri's.

Q Beschrijving in hoofdlijnen 3. Het afwikkelen van verkeersstromen, ontsluiting van aanliggende en nabijgelegen gronden en de bereikbaaheid van woningen, winkels en bedrijven dienen te worden gegarandeerd.

4. De beleidsnota "Perspectief voor de Ringdijkngeeft met betrekking tot het verkeer nadere inrichtingsmaatregelen voor de Ringdijk. Een effectieve verkeerscirculatie, snelheidsremmende maatregelen en aanpassing van het snelheidsregime zullen een bijdrage moeten leveren aan de daarin beoogde verkeersveiligheid.

Bouwvoorschriffen 5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken ten dienste van de verkeerstechnische uitrusting. bewegwijzering en lantarenpalen mag niet meer dan 10 meter bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Strijdig gebruik 6. Tot gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 18 van deze voorschriften, wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van een 4 *'?? verkooppunt van motorbrandstoffen. Voorschrifìen

Artikel 14 Verblijfsdoeleinden (Vb)

Bestemmingsomschnjving l. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Verblijfsdoeleinden" (Vb), zijn aangewezen voor openbare ruimten ten dienste van verblijfsdoeleindenen de verkeersontsluiting ervan.

Inrichting 2. Op en onder de in lid l genoemde gronden zijn toegelaten: a. verhardingen ten behoeve van gemotoriseerd-, fiets- en voetverkeer; b. groenvoorzieningen; C. sieiwater en waterpartijen; d. speelvoorzieningen; e. geluidwerende voorzieningen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen; 9. brengparkjes.

3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzingen op de plankaart en de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van bouwwerken mag niet meer dan 6 meter bedragen (met uitzondering van lantarenpalen).

StnJdig gebruik 4. Tot gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 18 van deze voorschriften, wordt in elk geval aangemerkt het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van een verkooppunt van motorbrandstoffen. Voorschriften

Artikel 15 Fietspad (V9

Bestemmingsomschrijving 1. De gronden, ingevolge de plankaart bestemd voor "Fietspad" O/f) zijn aangewezen voor fietspaden, openbare verlichting, groenvoorzieningen en bermen, onverminderd het bepaalde in artikel 11 van deze voorschriften.

Beschrijving in hoofdlijnen 2. Op de plankaart zijn de belangrijke doorgaande recreatievefietsverbindingen die het bestemmingsplangebied met andere groengebieden verbinden aangegeven met de bestemming fietspad. Kleine afwijkingen in het tracé zijn toegestaan, mits de belangen van aangrenzende eigenaren of bewoners niet onevenredig worden aangetast. Voorschriften

Hoofdstuk I II Bepalingen met betrekking tot het gehele plangebied

Artikel 16 Algemene vrijstellingen

1. Burgemeester en Wethouders zijn, met uitzondering van het bepaalde in artikel 11 van deze voorschriften, bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van dit bestemmingsplan, voor:

a. het oprichten van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsbedrijven en gemalen met een bouwhoogte van niet meer dan 3,50 meter en een oppervlakte van niet meer dan 25 m2 alsmede voor het aanbrengen van ondergrondse kabels- en leidingen;

b. het oprichten van voorwerpen van beeldende kunst, straatmeubilair, geluidwerendevoorzieningen, bebouwing ten behoeve van (al dan niet ondergrondse) opslag van huishoudelijk afval, reclame-objecten, bruggen. duikers en steigers;

c. het afwijken met niet meer dan 10% van de op de plankaart en in deze voorschriften aangegeven percentages, maten en oppervlakten, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is bij de bestemming "Woondoeleinden" en de daar in artikel 5, onder 4.3. b opgenomen vriistellingsmogelijkheid;

d. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, of die noodzakelijk zijn.in verband met de werkelijke toestand van een terrein, dan wel een andere situering van wegen, mits de afwijking in situering niet meer dan 5 meter bedraagt;

e. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, van het profiel van een straat en de vorm van een plein of bouwvlak, mits dit nodig is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;

f. het overschrijden van de in het plan bepaalde nok- en bouwhoogten ten behoeve van schoorstenen, ventilatie inrichtingen, lift- en trappenhuizen, dakopbouwen en reclametoestellen, mits deze overschrijding niet meer bedraagt dan 5 meter;

g. het incidenteel overschrijden van de in het plan bepaalde goot-, nok- en bouwhoogten met ten hoogste 2 meter, met uitzondering van de bij de bestemming "Woondoeleinden" in artikel 5 gegeven voorschriften;

h. het overschrijden van de in het plan bepaalde bebouwings- enlof bestemmingsgrenzen ten behoeve van luifels, erkers, balkons, buitentrappen en dergelijke onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 meter. q 2. De in lid 1 vermelde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken. Voorschriften

Artikel 17 Procedure vrijstelling

Wanneer Burgemeester en wethouders voornemens zijn vrijstelling te verlenen nemen zij de volgende procedureregels in acht:

a. van het voorgenomen besluit, alsmede van de mogelijkheid tot het kenbaar maken van zienswijzen hieromtrent geven Burgemeester en wethouders kennis in Bén of meer in de gemeente verspreide dag- of nieuwsbladen;

b. belanghebbenden worden gedurende twee weken na publicatie in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen kenbaar te maken bij Burgemeester en wethouders, waartoe het voorgenomen besluit ter inzage wordt gelegd;

c. Burgemeester en wethouders nemen een met redenen omkleed besluit over de ontvangen zienswijzen en over het vervolg van de procedure.

@ Artikel 18 Gebruiksbepaling

1. Het is verboden de binnen het plan gelegen gronden of bouwwerken te gebruiken op een andere wijze of voor een ander doel dan blijkens het plan.toegestaan is.

2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan: a. het plaatsen van caravans; b. het storten van afval en het gebruik van onbebouwd blijvende grond voor de opslag van afval en materialen; c. het innemen van een ligplaats met een woonschip; d. het gebruik van bouwwerken, vaartuigen daaronder begrepen ten dienste van seksinrichtingen of prostitutie (bedrijf); e. het verharden van de gronden met de bestemming "Recreatie" voor zover die zijn aangeduid als ecologisch gebied en het verharden van de gronden met de aanduiding "zg", anders dan ten behoeve van voetpaden ten behoeve van beheer en onderhoud van een perceel met open verharding met een maximale breedte van 1.50 meter. f. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2 vrijstelling indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen gerechtvaardigd wordt. g. Gewezen wordt op de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van de handhaving van het bestemmingsplan in de slotbepaling.

Artikel lS Overgangsbepalingen

1. Binnen het bestemmingsplan gelegen gronden en bouwwerken die bij het van kracht worden van dit plan in gebruik zijn voor andere doeleinden dan waarvoor zij blijkens het plan mogen worden gebruikt, mogen voor die doeleinden in gebruik blijven, tenzij dit gebruik, op basis van een voorgaande planologische regeling, reeds als

illegaal kan worden aangemerFt en: I l a. van gemeentewege op basi$ van een planologische regeling is opgetreden tegen dit gebruik;

b. dit gebruik is aangevangen binnen drie maanden voor het moment van kracht worden van dit plan.

2. Het is verboden het in lid 1 bedoelde strijdig gebruik te wijzigen, indien hierdoor de bestaande afwijking naar zijn aard enlof omvang wordt vergroot. Voorschriften

3. Bebouwing, welke op de eerste dag van de tervisieligging van het ontwerpbestemmingsplan bestond of kon worden opgericht krachtens een verleende of nog te verlenen bouwvergunning en welke qua omvang, hoogte of situering in strijd is met de bepalingen van dit bestemmingsplan. mag - behoudens en voor zover een raadsbesluit tot onteigening is genomen - worden vernieuwd en verbeterd en, in geval van tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, worden herbouwd, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot.

Artikel 20 Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, mag bij verlening van een bouwvergunning voor een ander bouwwerk niet nog eens in aanmerking worden genomen.

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in lid 1 en lid 2 van artikel 18 en lid 2 van artikel 19 van dit bestemmingsplan worden aangemerkt als een strafbaar feit alc.bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Artikel 22 Slotbepaling citeerbepaling

Deze voorschriften kunnen worden aangehaald onder de titel "Voorschriften, deel uitmakende van het bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden". -- -- Lijst van Bedrijfstypen

SB1 VOLGNR OMSCHRIJVING GEUR STOF GELUID C Z GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT B D L O1 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW 0111, Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 0113 0112 1 - bedrijfsgebouwen 0112 2 - kassen zonder verwarming 0112 3 - kassen met gasverwarming 0112 4 - champignonkwekerijen (algemeen) 0112 6 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 0125 5 - bijen 0125 6 - overige dieren 1581 1 - V.C. 2500 kg meelheek 1593 Vervaardiging van wijn, cider e.d. ffm 1595 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 205 Riet- en vlechtwerkfabrieken

2223 B Binderijen 2224 ~rafscherepro&ktie en zetten 2225 Overige grafische aktiviteiten Raadsbesluit 2006160259

Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Zwaanshoek en Boseilanden

De raad van de gemeente Haarlemmermeer;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 13 juni 2006 nummer 2006160259;

besluit:

1. De zienswijzen van de heer Ruighaver, mr. P.H. Reverman, de heer A. Schep, mr. C.M.E. Verhaegh, mr. M.J. Smaling, mw. mr. D.S. Iblontagne, de heer L. de Wilde, de heer H.A. Manuel, de heer J. Ravestein, mevrouw S. Slooten- Jansen ongegrond te verklaren. 2. De zienswijzen van mr. P.A. ten Hoopen, de heer A. Romijn, B. Romijn, heer C.Romijn, de heer G. en mevrouw A. Stokman, mr. M.E.M. Vermeij en mr. N.S. Koeman gedeeltelijk gegrond te verklaren. 3. De zienswijze van de heer en mevrouw A.H. Dimon en C. Dimon-Blommert gegrond te verklaren. 4. Het bestemmingsplan "Zwaanshoek Noord en Boseilanden" gewijzigd vast te stellen. 5. Het vastgestelde bestemmingsplan overeenkomstig het wettelijk bepaalde ter visie te leggen en ter goedkeuring aan te bieden aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. 6. Burgemeester en Wethouders te machtigen te dezer zake verder het nodige te verrichten. voorsteinummer 2006160259 Volgvei 2

De raad heeft hierbij het volgende amendement aangenomen:

In de voorschriften "bestemmingsplan Zwaanshoek Noord en Boseilanden" van juni 2006 en behorend bij het bestemmingsplan de beschrijving per ensemble ( Artikel 4 lid 3) te wijzigen in de beschrijving van de ensembles uit Artikel 4 lid drie van de versie van juni 2004.(Zie bijlage bij deze Raadsbesluitenlüst)

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 juli 2006. Bijlage bij Raadsbesluitenlijst 20 juli 2006

Uit: Voorschriften Ontwerp Bestemmingsplan Zwaanshoek en Boseilanden

Artikel 4 Beschrijving in hoofdlijnen met betrekking tot de inrichting van de kavels binnen de bestemming "Woondoeleinden"

Het gaat om kavels voor het bouwen van 44 woningen en 2 woongebouwen in het plandeelgebied Boseilanden.

De inrichting van deze kavels in dit groene recreatiegebied met deels een ecologische functie heeft specifieke aandacht. Situering en oriëntatie van de kavels zijn zo gekozen, dat het groene karakter van het gebied domineert en de forse woningen op grote kavels een informeel en vanzelfsprekend beeld (kunnen) oproepen. De inrichtingseisen zijn opgenomen in een beeldkwaliteitsplan. Dat dient als ondersteuning van de taak van de supervisor en de advisering door de welstandscommissie. Het maakt als zodanig geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. De hierin opgenomen eisen zijn zoveel mogelijk vertaald op de plankaart en opgenomen in onderstaande beschrijving en in de beschrijving in deze hoofdlijnen in die welke vooraf gaat aan de bouwvoorschriften.

Kaartbeeld en voorschriften geven alleen beperkingen die bijdragen aan de nagestreefde stedenbouwkundige kwaliteit van de bebouwing en aan de inpassing in het gebied. Het gaat hier om beperkingen ten aanzien van het maximale bouwvlak, bouw -en waar nodig goothoogten en de maximale voorgevelbreedte van een woning.

Een door het college van burgemeester en wethouders aangestelde supervisor zal in te dienen schets- en bouwplannen begeleiden. De architectuurkeuze van een woning zal deze supervisor bij alle ensembles ter advisering voorleggen aan de welstandscommissies.

De kavels zijn gebundeld in zeven woonensembles: Rietkavels, Larens profiel, Waterwoningen, Boskavels, Boskamers, Noorder landhuis en Zuider landhuis. leder ensemble heeft zijn eigen identiteit. Per ensemble verschilt de relatie van de kavel met het openbaar gebied. Per ensemble wordt daarom uitgegaan van een specifieke inrichting van de randen van de kavel als overloop naar het groengebied. Deze doelstelling is vastgelegd in de verkoopovereenkomst van de grond en is aangegeven op de plankaart en in de inrichting- en bouwvoorschriften en de gebruiksbepalingen. Het bestemmingsplan geeft niet de mogelijkheid van deze inrichtingseisen voor de randen van de kavels vrijstelling te verlenen.

2. Plankaart, voorschriften, bouwen en gebruik

Uitgangspunt is dat de woningen alleen mogen worden gebruikt voor het wonen. Bedrijf of praktijk aan huis, anders dan tot een oppervlakte van 50 m2 voor vrije beroepsuitoefening is niet toegestaan, omdat dit zou kunnen leiden tot ongewenste verkeersbewegingen. Bovendien is de parkeerbalans hier niet op afgestemd. In een hobbyruimte is het hobbymatig houden van dieren toegestaan. Een (overdekt) zwembad al dan niet in combinatie met fitness of sauna is eveneens toegestaan. Onoverdekte zwembaden en terinisbanen, alsmede een paardenbak voor eigen hobbymatig gebruik zijn toelaatbaar. ons kenmerk Raadsbesluitenlijst 20 juli 2006 Volgvei 2

Ten aanzien van het houden van dieren kan de milieuwetgeving van toepassing zijn. Het daarin bepaalde is doorslaggevend voor de situeringseisen van een dergelijke hobbyruimte. Bij het hobbymatig houden van paarden binnen de bebouwde kom wordt uitgegaan van niet meer dan 4 paarden.

3. Beschrijving per ensemble

Hieronder zullen de inrichtingseisen voor de randen van de kavels worden omschreven. Waar de term doelstelling wordt gehanteerd gaat het om een streefbeeld, dat niet nader in de voorschriften is geconcretiseerd. Tevens wordt ingegaan op beperkingen tengevolge van de Wet geluidhinder.

Rietkavels

Het gaat hier om een ensemble met 11 woonkavels.

Voorschriften

Op de plankaart is tot uitdrukking gebracht, dat de afscheiding tussen de percelen het karakter heeft van een 5 meter brede groenvoorziening. De doelstelling is dat hier om greppels met elzensingels van ruim 4 meter breed en maximaal 6 meter hoog op eigen terrein in stand worden gehouden. Deze grondzone zal bij het woonrijp maken van de kavels worden aangelegd en zo in eigendom worden overgedragen.

De breedte en de functie van bedoelde strook is op de plankaart aangegeven. De woningen hebben aan de voorzijde een tuin met een minimale diepte van 2 meter. Het op de plankaart aangeven talud aan de achterzijde van het perceel met de aanduiding "natte ecologische oevers" wordt met riet ingeplant. Deze strook is provinciaal eigendom. De eigendomsgrens wordt visueel geaccentueerd met een greppel. Eríafscheidingen aan voor- en achterzijde bestaan uit een groene afscheiding of een transparant hekwerk, dat niet hoger mag zijn dan 1,20 meter.

Bruggen zijn uitsluitend toegestaan, waar die expliciet op de plankaart zijn aangegeven en met inachtnerriing van de aangegeven maatvoering in de voorschriften. Voor de aanleg van de bruggen is niet alleen een bouwvergunning maar ook ontheffing van de Keur bij het waterschap Groot-Haarlemmermeer nodig. Eríafscheidingen mogen niet hoger zijn dan 1,20 meter. De doelstelling is dat zij transparant of met groene kleur worden uitgevoerd.

Larens profiel

Het gaat lier om een ensemble met 12 woonkavels, dat omkaderd is door een brede bosstrook. Het beheer hiervan is zo dat het uitzicht naar de Spieringweg behouden blijft. De bomen worden daarom opgekroond en er wordt niet voorzien in onderbegroeiing. Eríafscheidingen aan de zijde van het openbaar gebied bestaan uit groene aanplant in de vorm van een beukenhaag, dan wel een transparant hek tot een hoogte van maximaal 1,20 meter aan de voorzijde.

De bouwmogelijkheid voor hoofdgebouwen is beperkt door de van toepassing zijnde 53 db(A) geluidcontour. Dichterbij de N205 kan daarom niet. Binnen de hogere ons kenmerk Raadsbesluitenlijst 20 juli 2006 Volgvel 3

geluidcontour mogen binnen het bestemmingsvlak en op gronden met de aanduiding "mg" wel bijgebouwen en hobbyruimten worden opgericht.

Waterwoningen

Het gaat hier om een ensemble met 5 woningen waarvan alle buitenmuren direct omringd zijn door water. De kavelontsluiting vindt plaats via een eigen brug, die maximaal 3 meter breed is. Duikers en groene taluds zijn niet toegestaan.

Deze woningen zijn het ruimtelijk oriëntatiepunt van het bestemmingsplan. Ze zijn al dan niet direct verbonden met de ondergrond of drijven in het water. De doelstelling is dat de woningen zich qua vormgeving en vooral herkenbaarheid manifesteren als het meest wezenlijke deel van de bebouwing in de Boseilanden. De architectuur is hier gericht op uit het water oprijzende sculpturen van lichte kleur en materiaal.

Na realisatie van een woning dient het resterende bouwperceel, zoals dat op de plankaart is aangegeven met de bestemming "Wwl" en de aanduiding " zg" binnen 4 maanden direct vanaf de bouwmuren te worden ingericht als water met een diepte van 1 meter. Er geldt een verbod voor een ander gebruik van de onbebouwde grond dan water. De eigendomsgrens van een waterkavel, mag als zodanig worden afgebakend, maar uitsluitend met boeien. De aanleg van steigers is tot een bepaalde oppervlakte toegestaan, met uitzondering van het deel tussen de woning en de weg, waar uitsluitend een bruggetje is toegestaan.

Boskavels

Het gaat hier om een ensemble met 12 woonkavels in een dicht bos met onderbegroeiing, waarbij de individuele kavel alleen nog herkenbaar is door zijn oprijlaan met een transparant toegangshek. De erfafscheiding mag maximaal 1,50 meter hoog zijn om te voorkomen dat die uitsteekt boven de onderbeplanting. De doelstelling is uitvoering in groene kleur of van transparant materiaal. De breedte van de oprijlaan mag maximaal 2,50 meter bedragen. Aan de bestrating van de oprijlaan worden geen eisen gesteld.

Voorschriften

Boskamers

Het gaat hier om 4 op zich zelf staande woonkavels in een dicht bos, waarbij zowel de bebouwing als het erf aan het zicht zijn onttrokken. Het bos rondom de kavels is openbaar en het bestemmingsplan laat de inrichting van paden toe.

De erfafscheiding en de toegang tot de kavel maakt integraal onderdeel uit van de architectuur van de woningen. De erfafscheiding mag al dan niet in samenhang met de woning wordt gevormd door een stenen muur, zoals bij woningen in of met een afgesloten binnenplaats of bij een patio.

Noorder- en Zuiderlandhuis Ons kenmerk Raadsbesluitenlijst 20 juli 2006 Volgvel 4

Op twee plekken wordt voorzien in landhuizen, waariri ruime zelfstandige wooneenheden worden geclusterd. Qua bouwhoogte kent het Zuiderlandhuis een extra overschrijding van de maximale bouwhoogte in het plan. Het Noorderlandhuis heeft een hoogte die gelijk is aan de maximale hoogte in de Boskamers.

Die hoogten zijn bedoeld om de beide fietsverbindingen in oostwest richting via het Bollenpad en het Duinpad te accentueren. De landhuizen zijn gesitueerd in een bosrijke omgeving, waarbij de bomenlanen zodanig zijn gesitueerd dat de huizen alleen aan het einde van de zichtlijn herkenbaar zijn.