5. OSU, Nr1278. 6. OSU, Nr106
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
5. OSU, nr1278. Stadsrechtverlening van Hagestein 6. OSU, nr106. in 1382 7. Van Acquoy, a.w., 35, 36. 8. Gegevens zijn ontleend aan het archief van de Rijksdienst voor het Het spreekt nog altijd tot de Oudheidkundig Bodemonderzoek te verbeelding, indien iemand kan Amersfoort. zeggen, dat hij woont in een plaats, 9. Datering van professor Modderman, die eeuwen geleden met stadsrechten vermeld op de vondstkaarten. werd begunstigd. Dit geldt zeker ook 10. E.W. Hofstee en A.W. Vlam, "Opmerkingen over de ontwikkeling van voor de Hagesteiners, die dit jaar de perceelsvormen in Nederland", Soor kunnen terugzien op een stadsrecht en Spade 1952, 195-235. verlening, welke op 11 november 11. Idem, 212. precies 600 jaar geleden heeft 12. Deze kadastrale bescheiden zijn plaatsgevonden. aanwezig in het archief van de Directie van het Kadaster en de Openbare Nu is het bijzondere van deze Registers in de provincie Zuid-Holland, stadsbrief, dat hij vrijwel gelijkluidend Westzeedijk 507 te Rotterdam. De is met de handvesten van de steden kaarten dateren waarschijnlijk van voor Gorinchem en Leerdam en van het 1829. Zie voor een uitgebreide bespreking van de kadastrale gegevens land van Dalem. Dankzij deze mijn scriptie pagina 20 en volgende. gelukkige omstandigheid, beschikken 13. Van Acquoy, s.w., 45, 46. wij over betrekkelijk veel vergelijkings 14. R.G. den Uyl, "Dorpen in het materiaal, dat ons in staat kan stellen rivierkleigebied", Bulletin van de de betekenis van de Hagesteinse Koninklijke Nederlandse Oudheid kundige Bond 1958, 101. stadsrechten zo nauwkeurig mogelijk 15. OSU, nr 1278. te achterhalen. De stadsrechten van 16. Van Acquoy, aw., 35, 36. Gorinchem1 en Dalem2 zijn, met die 17. Hofstee en Vlam, aw., 215. van Hagestein3, gelijktijdig gegeven en 18. Morgengeldboeken van 1450 en 1470, reeds in hun geheel gepubliceerd. aanwezig in het RAU, S.A. nr48 en 49. 4 19. B.H. Slicher van Bath, De agrarische Voorts heeft Bruch overtuigend geschiedenis van West-Europa (500- aangetoond, dat Leerdam een identiek 1850), Utrecht-Antwerpen 1976, 80. handvest moet hebben gehad; hiervan 20. Dijken worden in dit gebied voor het is echter geen tekst meer terug eerst vermeld in 1122, zie P.A. Henderikx, "De zorg voor dijken in het gevonden. Vooral met betrekking baljuwschap Zuid-Holland en in de tot het Gorinchemse stadsrecht grensgebieden ten oosten daarvan tot bestaat er enige rechtshistorische het einde der 13de eeuw", Geografisch literatuur5. Door de hierboven Tijdschrift 1977, 407-427. gesignaleerde relatie van dat 21. Deze worden respectievelijk vermeld in 1269 en 1247, zie Van Acquoy, a.w., 81. stadsrecht met het Hagesteinse, is 22. Zie voor het begrip "cope", het boek deze literatuur voor ons van betekenis. van H. van der Linden, De Cope, Assen 1955. 23. Idem, 45. In dit artikel zullen wij enkele 24. R. van Royen, "De oudste onderwerpen aansnijden, die verband kapittelrekening van Oudmunster uit houden met de stadsrechtverlening in het jaar 1 295", BMHG 1937, 6. 25. De oude namen voor de 1382. Zo gaan wij wat dieper in op de gebiedseenheden van Hagestein verschillende afschriften van het worden vermeld in de morgengeld- Hagesteinse handvest. Vervolgens boeken; zie noot 18. wordt uit de doeken gedaan wat 26. Van Acquoy, a.w., 46. stadsrechten eigenlijk zijn, wie ze 27. L.J. v.d. Klooster, "De heren van de Vijfheerenlanden in 1284", Zuid- heeft verleend en met welke Hollandse studiën 1961, 17-20. bedoelingen. Tenslotte besteden wij 28. OSU, nr 1791. aandacht aan de inhoud van de 29. OSU, nr605. stadsrechten. Met name de nieuwe 30. Ruilverkavelingscommissie, Rapport voorde ruilverkaveling Vijfheerenlanden organisatie van het bestuur en de 1978, 23. rechtspraak, die door het handvest in 10 Hagestein werd geïntroduceerd, zullen punten van bespreking vormen. De handschriften Het originele handvest, zoals dat in 1382 door Otto van Arkel werd gegeven, is helaas niet meer aanwezig. Tot op heden was slechts één afschrift bekend, namelijk het exemplaar dat is vervaardigd door de zeventiende eeuwse Utrechtse rechtsgeleerde Anthonius van Warmvliet6. Deze jurist was / 7"- , • aanvankelijk werkzaam als advokaat voor het Hof van Utrecht, waarvoor hij op 1 5 juli 1644 de eed aflegde7. In 1674 werd hij tot raadsheer in dat college benoemd, wat hij tot aan zijn overlijden, in 1685, bleef8. Uit zijn nagelaten manuscripten blijkt, dat hij een nauwgezet man was met een praktisch-wetenschappelijke belangstellling. Die karaktertrek treffen wij onder andere aan in zijn verzameling van handvesten en ordonnanties, samengesteld omstreeks het midden van de zeventiende eeuw. Hierin is niet alleen een afschrift van het Hagesteinse handvest te vinden, maar er zijn ook kopieën van de belangrijkste privileges en ordonnanties van het land van Vianen, van de stad Culemborg en van Eerste bladzijde van het afschrift van het de proosdij van St Jan. Behalve handvest van Hägestein door Anthonius van wetenschappelijke interesse was het Warmvliet, midden 17de eeuw Utrecht, Universiteitsbibliotheek vooral de, juridische praktijkbehoefte (Foto: Utrecht, Universiteitsbibliotheek) om het geldende recht van de omliggende heerlijkheden bij de hand te hebben, die Van Warmvliet tot het overschrijven van die stukken zal kopie is samengebonden met een hebben bewogen. register in één band. Dit register bevat De bekende rechtshistoricus M.S. afschriften van stukken betreffende Pols9 heeft aan het einde van de Hagestein over de periode 1333- vorige eeuw het afschrift van Van 10 1594 . Het bevindt zich in het archief Warmvliet, voorzover het de van het kapittel van de Dom te Utrecht. Hagesteinse stadsrechten betrof, in Dit handschrift dateert vermoedelijk uit druk laten verschijnen. Wij zullen in de de jaren 1 500-1510. Hiervoor zijn loop van dit artikel gebruik maken van verschillende argumenten aan te deze betrouwbare tekstuitgave. voeren. In de eerste plaats is het Onderzoekingen op het rijksarchief te lettertype ontegenzeggelijk vroeg- Utrecht brachten ons echter op het zestiende eeuws. Voorts leerde een spoor van een ouder afschrift. De voorlopig onderzoek naar het 11 11 watermerk in het papier , dat dit rond i/,. 1500 moet zijn vervaardigd. Het papier -, Nwr «luw™, j»-n-fr»T'*- »„ its-t. verschilt overigens van de rest van het register. Tenslotte is er nog de omstandigheid, dat de kapittels van de Dom en van Oudmunster in 1510 gezamenlijk de nieuwe heren werden van Hagestein12. Het ligt voor de hand om te veronderstellen, dat zij bij die gelegenheid een kopie lieten maken s van het in hun heerlijkheid geldende handvest. De konklusie luidt dan ook, dat wij hier te maken hebben met een afschrift dat ongeveer anderhalve eeuw ouder is dan het exemplaar van Anthonius van Warmvliet. 1 Is deze vroegere tekst nu ook beter e!•>.. £_.i>Ç™*,,,,.. - £>\Kui0 , /?.(!!i:A..:t: . li . —)_..''.V-rntri-v—-rt• ji "Ä.TT7- v" dan de reeds uitgegevene? Wij menen van wel. Zo is de materiële staat van dit oudere exemplaar aanzienlijk beter dan die van het jongere, dat door inkt /•Té*. en waterschade is aangetast. De foto's, die van de beide eerste pagina's Eerste bladzijde van het afschrift van het zijn gemaakt, illustreren dit verschil handvest van Hagestein, circa 1500-1510 duidelijk. Ook bij een onderlinge Utrecht, Rijksarchief (Dom, inv. 793) (Foto: Utrecht, Rijksarchief) tekstvergelijking blijkt het kapittel afschrift correcter te zijn dan zijn zeventiende eeuwse tegenhanger. Op één opmerkelijk verschil met de Toen Pols het exemplaar van Van gepubliceerde stadsrechten van Warmvliet voor uitgave bewerkte, was Hagestein willen wij nu reeds de hij gedwongen er afschriften van het aandacht vestigen. Het gaat hier niet Gorinchemse handvest bij te halen, om om het handvest zelf, maar om de sommige bepalingen begrijpelijk te bijgevoegde eedsformulieren. In maken. Dergelijke onduidelijkheden tegenstelling tot Van Warmvliet, die de komen in het kapittelstuk niet voor. eed van de schepenen en de eed van Een voorlopig onderzoek naar de de bode meedeelt, geeft het tekstuele inhoud van beide kapittelafschrift de eed van de schout, handschriften, voorzover het de aanhef van de schepenen en van de koper bij en de eerste vijf artikelen betrof, het transport van het gekochte goed leverde al dertig verschillen op. voor de rechtbank. Behalve deze Hoewel de betekenis van de uitbreiding, vertonen de eeds bepalingen door een en ander niet formulieren voor de schepenen, die wordt aangetast, zodat wij gerust van beide afschriften met elkaar gemeen de editie van Pols gebruik kunnen hebben, onderling grote verschillen. blijven maken, lijkt een aparte uitgave De oorzaak van dit verschil zal gezocht van de kapitteltekst ons niettemin moeten worden in het tijdsverloop van wenselijk. Temeer wanneer men anderhalve eeuw, dat tussen de beide bedenkt, dat wij met dit document handschriften is gelegen. thans de beschikking hebben over het oudste afschrift van het handvest van 1382; zelfs in Gorinchem is bij ons Wat zijn stadsrechten? weten geen ouder manuscript voorhanden. Stadsrechten zijn een samenstel van juridische bepalingen, die door de heer 12 middels een handvest of stadsbrief geen vereiste meer. Evenmin was het aan een gemeenschap werden nu rechtens van belang of men al dan gegeven13. Meestal werden ze niet van edele afkomst was, hetgeen verleend aan nederzettingen, die zich op het platteland nog wel veel economisch hadden ontwikkeld tot uitmaakt. Een en ander doet modern centra van handel en bedrijf. Het kon aan, maar het zou fout zijn om te echter ook gebeuren, dat de heer door denken, dat nu elk individu in een stad een stadsrechtverlening de staatsrechtelijk meetelde. Dat economische ontwikkeling van een gebeurde pas na 1795 en met name gebied juist wilde bevorderen. Wij sedert het begin van deze eeuw, na de denken, dat het laatste met Hagestein invoering van het algemeen kiesrecht. het geval is geweest, zij het, dat wellicht ook nog andere motieven een Doel van de stadsrechtverlening rol kunnen hebben gespeeld. De precieze aanleiding tot het geven Het belangrijkste gevolg van een van stadsrechten aan Hagestein zal stadsrechtverlening was, dat het wel nooit kunnen worden achterhaald.