Kiezers En Kabinetten
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Kiezers en kabinetten De PvdA als Tarool-ideaal' Spaanse burgeroorlog George van den Bergh Tegen de achtergrond van de naderende parlementsverkie zingen, die over de eventuele doorbraak van de Partij van de Arbeid naar een ‘40 procent-partij’ uitsluitsel moeten geven, wordt in dit jaarboek aandacht besteed aan de plaats van de PvdA in het naoorlogse politieke systeem. Andeweg en Hille- brand nemen een nooit gepubliceerde studie van Den Uyl uit 1951, ‘het eerste professionele verkiezingsonderzoek in ons land’, tot uitgangspunt voor een verkenning van de elec torale lotgevallen van de PvdA sinds 1945. In aansluiting daar op gaat Anneke Visser in op de naoorlogse kabinetsforma ties in ons land, waarbij de sociaal-democraten, althans na 1958, nogal eens buiten spel kwamen te staan. En dat, volgens de auteur, niet alleen door andermans toedoen... Madelon de Keizer belicht een hoofdstuk uit de geschiedenis van het ontstaan van de naoorlogse politieke verhoudingen in ons land. Hoe groot, vraagt zij zich af, was de invloed van Het Parool— in de oorlog als verzetsblad opgericht — op de vorming van de PvdA in 1946? Daarbij komen onder andere de meningsverschillen ter sprake — bijvoorbeeld tussen Koos Vorrink en Paroo/-voorman Frans Goedhart — die al tijdens de bezetting ontstonden over de wijze, waarop de vooroor logse partijpolitieke structuur doorbroken moest worden. Voorts in dit jaarboek, in de vorm van artikelen van Gerrits en Prak, aandacht voor de Socialistische Internationale van het interbellum, desai, die aan interne strijd over de hou ding tegenover het communisme ten onder ging, en voor de opstelling van de Nederlandse sociaal-democratie tegenover een van de voor links meest traumatische gebeurtenissen in deze periode, de Spaanse burgeroorlog. Het ‘profiel’ is deze keer gewijd aan George van den Bergh. Ralph Pans beschrijft leven en werk van deze vooraanstaan de SDAP-er en hoogleraar staatsrecht. isbn 90 295 2305 o Het zesde jaarboek voor het democratisch socialisme Het zesde jaarboek voor het democratisch socialisme Onder redactie van Jan Bank, Paul Kalma, Martin Ros en Bart Tromp Amsterdam Uitgeverij De Arbeiderspers Wiardi Beekman Stichting Het zesde jaarboek voor het democratisch socialisme is een uitgave van de Wiardi Beekman Stichting, in samenwerking met Uitgeverij De Arbeiderspers. De redactie is benoemd door het curatorium van dew b s, maar verricht haar werkzaamheden in onafhankelijkheid. Copyright © 1985 Wiardi Beekman Stichting Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of open baar gemaakt, door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.No part o f this book may be re produced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from the publisher. ISBN 90 295 2305 o Inhoud i n l e i d i n g Redactie Jaarboek 7 KIEZERS EN KABINETTEN Rudy B. Andeweg en Ron Hillebrand De kiezers en dePvdA. Veranderingen en mogelijkheden in het licht van een oud verkiezingsonderzoek 14 Anneke Visser De p v den A het trauma van de uitersten o o d zaak 40 HET ONTSTAAN VAN DE PARTIJ VAN DE ARBEID Madelon de Keizer ‘De Partij van den Arbeid. Een Parool- ideaal wordt werkelijkheid’— Het Parool en de vorming van de Partij van de Arbeid 74 INTERBELLUM André Gerrits Internationalisme en nationale belangen. De discussies over het communisme in des a i120 Maarten Prak Buitenlandse zaken. De s d a pen de Spaanse burgeroorlog, 1936-1939 148 PRO FIEL Ralph Pans George van den Bergh, 1890-1966 174 PERSONEN REGISTER 203 PERSONALIA AUTEURS 207 Inleiding In electoraal opzicht lijkt de Partij van de Arbeid, na de inzin king van de afgelopen jaren, weer enig terrein te winnen. Er bestaat, zoals opiniepeilingen duidelijk maken, zelfs enig per spectief op een ‘Doorbraak-après-la-lettre die de PvdA tot een vrijwel zekere coalitiepartner in een komend kabinet zou ma ken. Opvallend, zeker in tijden van economische teruggang en van bezuinigingen op de collectieve sector, is de gematigde opstelling waaraan de PvdA die hernieuwde populariteit voor een deel te danken moet hebben. Men pleit niet meer voor een breuk met het kapitalisme door middel van ‘sturing, ordening en planning’, maar presenteert een betrekkelijk terughoudend hervormingsprogramma, in het bijzonder gericht op de laagst betaalden in de samenleving — en zelfs aan hen worden geen absolute koopkrachtgaranties meer gegeven. Aan deze gematigde, op het politieke midden geörienteerde opstelling liggen verschillende factoren ten grondslag. We noe men slechts de in ons land gangbare politieke ‘cultuur', en meer in het bijzonder het kiesstelsel, die een polarisatie van de politieke verhoudingen als in Engeland en (tot 1986) in Frankrijk ernstig bemoeilijken. Op deze plaats gaat het ons echter vooral om de historische continuïteit die de hang van de Nederlandse sociaal-democratie naar het politieke midden kenmerkt. Verschillende artikelen in ditZesde jaarboek geven daar aanwijzingen voor. Zo vestigt Gerrits in zijn artikel over de vooroorlogse Socialistische Arbeiders Internationale (sai) de aandacht op de afwijzing door de sdap, evenals door de En gelse Labour Party en de Scandinavische sociaal-democrati- sche partijen, van samenwerking met de communisten, dat wil 8 zeggen van een Volksfront-strategie. Anders dan de meeste socialistische partijen in Midden- en Zuid-Europa koos de sdap voor een ‘opening’ naar de middengroepen, en daarmee voor een gematigde koers, ten einde fascistische bewegingen bij voorbaat de wind uit de zeilen te nemen en onder parle- mentair-democratische verhoudingen aan een socialistische hervormingspolitiek gestalte te kunnen geven. Aan het eind van respectievelijk na de Tweede Wereldoor log wordt, onder gewijzigde omstandigheden, aan deze mid denkoers vastgehouden. De Keizer beschrijft in ditJaarboek de opvattingen over radicale vernieuwing van het Nederlandse politieke bestel, in het bijzonder ter linkerzijde, zoals die in kringen van het verzetsbladHet Parool leefden. De betrokken redacteuren vonden niet alleen zeker organisatiefetisjisme aan SDAP-zijde op hun weg (dat het verwanten w tijdens de oor log nog lelijk was opgebroken), maar ook de wil om, voort bouwend op de in de jaren dertig ingeslagen weg, doormiddel van een centrum-gerichte koers de partijpolitieke verhoudin gen ten gunste van ‘links’ of ‘progressief Nederland te wijzi gen. Een vooraanstaand Parool-medewerker als Frans Goed hart koos bij de oprichting van de Partij van de Arbeid eieren voor zijn geld en nam afstand van het aanvankelijk streven van Het Parool naar radicale partijvernieuwing, inclusief sa menwerking met groeperingen ter linkerzijde van de sociaal- democratie, in het bijzonder dec p n . Laat de meer recente periode, en dan vooral die vanaf de tweede helft van de jaren zestig, nu een ander beeld zien? Het is de periode waarin de PvdA polariseert, in het bijzonder te gen het politieke centrum( k v p , later c d a ) en daarbij harde, overwegend getalsmatige voorwaarden aan regeringsdeelname stelt. Men kan niet zeggen dat die strategie de PvdA in alle op zichten slecht bekomen is. Integendeel, de partij leefde op en vond aansluiting bij nieuwe sociale en culturele bewegingen; het kabinet-Den Uyl, terecht omschreven als het ‘meest linkse kabinet van na de oorlog’ kwam tot stand; en in 1977 werd een forse verkiezingswinst geïncasseerd. 9 Daar staat echter nogal wat tegenover. Vooral in de tweede helft van de jaren zeventig bleek de polarisatie-strategie, in houdelijk toch al weinig onderbouwd, als een soort boeme rang te gaan werken. Visser wijst daar in haar artikel over de naoorlogse kabinetsformaties ook op. De PvdA bleef na de ver kiezingswinst van 1977 buiten de regering en betaalde daar mee de tol voor haar provocerende opstelling tegenover de confessionelen in het verleden (en niet te vergeten tijdens de formatie van 1977 zelf). De electorale gevolgen kwamen en kele jaren later aan het licht, toen de PvdA als oppositiepartij, en na een betrekkelijk radicaal getoonzette campagne (‘strijd punten’; een officiële voorkeur voor regeringssamenwerking met de kleine linkse partijen) een verkiezingsnederlaag leed (in 1981; binnen een jaar gevolgd door een nog veel grotere nederlaag bij verkiezingen voor de Provinciale Staten). Sindsdien heeft een zekere heroriëntatie plaatsgevonden, zowel wat betreft de ‘stijl’ van politiek bedrijven (vaak als drammerig ervaren) als de inhoud van het gepresenteerde pro gramma. De PvdA is de afgelopen jaren ontegenzeglijk naar het midden opgeschoven. Andeweg en Hillebrand laten zien dat aan die koers moet worden vastgehouden, wil de PvdA op ‘historische’ sterkte blijven, of zelfs (zoals opiniepeilingen doen hopen) verreweg de grootste partij van ons land worden. ‘Voor alle onderzochte politieke vraagstukken geldt [...] dat de kiezersgroep waaruit de PvdA in de toekomst nieuwe aan hang zal kunnen recruteren er gemiddeld minder radicale standpunten op na houdt dan de huidige achterban.’ Daarmee is het programma van dePvdA voor de komende jaren nog allerminst vastgelegd. De verovering van een zo groot mogelijk deel van het politieke centrum kan op verschillende manieren gebeuren — bij voorbeeld meer defensief, dat wil zeg gen zoveel mogelijk aansluitend bij de bestaande voorkeuren die op de kiezersmarkt worden aangetroffen; of meer offen sief, dat wil zeggen in een poging om een nieuw sociaal-demo- cratisch ‘project’ vaste voet in een groot deel van de Neder 10 landse samenleving te laten krijgen.