Authentieke Versie (PDF)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994–1995 22 589 Betuweroute Nr. 73 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld 1 juni 1995 De vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat1 en voor Volkshuis- vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 hebben een aantal vragen voorgelegd aan de regering over de PKB-Betuweroute (22 589). De minister van Verkeer en Waterstaat heeft deze vragen, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, beantwoord bij brief van 31 mei 1995. Van deze vragen en antwoorden brengen de commissies als volgt verslag uit. Een notitie van de minister van Verkeer en Waterstaat over de vervolg- procedures is achter de lijst van vragen en antwoorden opgenomen. De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, Biesheuvel De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Versnel-Schmitz De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, 1 Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), ondervoorzitter, Van den Tielens-Tripels Berg (SGP), Lilipaly (PvdA), Biesheuvel (CDA), voorzitter, Reitsma (CDA), Brinkman (CDA), Versnel-Schmitz (D66), Van Gijzel (PvdA), Hevinga (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Giskes (D66), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), Leers (CDA), Van Heemst (PvdA), Verbugt Rosenmo¨ ller (GroenLinks), Aiking-van M. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Klein (VVD), Van Rooy (CDA), Poppe (SP), Van ’t Riet Wageningen (AOV), Valk (PvdA), Hoekema Molekamp (VVD), Hofstra (VVD). (D66), Duivesteijn (PvdA), H. G. J. Kamp (D66), Klein Molekamp (VVD), Te Veldhuis Plv. leden: Biesheuvel (CDA), Blauw (VVD), (VVD), Stellingwerf (RPF), Crone (PvdA), (VVD). Boers-Wijnberg (CDA), O. P. G. Vos (VVD), Van Roethof (D66), M. Vos (GroenLinks), Verkerk 2 Samenstelling: Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Bukman (AOV), Van Zuijlen (PvdA), Van Waning (D66), Leden: Lansink (CDA), Van Erp (VVD), Wolters (CDA), Van de Camp (CDA), Oudkerk (PvdA), Keur (VVD), Hofstra (VVD). (CDA), Te Veldhuis (VVD), Van den Berg (SGP), Fermina (D66), Valk (PvdA), Hoogervorst Plv. leden: Blauw (VVD), Schutte (GPV), Van Verspaget (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (VVD), Hendriks (HDRK), Vacature CD, Gelder (PvdA), Soutendijk-van Appeldoorn (CDA), Esselink (CDA), ondervoorzitter, M. M. Bijleveld-Schouten (CDA), Van ’t Riet (D66), (CDA), Dankers (CDA), Van der Linden (CDA), van der Burg (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), Reitsma (CDA), Huys (PvdA), De Graaf (D66), Vacature D66, Zijlstra (PvdA), Terpstra (CDA), voorzitter, Van Gijzel (PvdA), Verbugt (VVD), Leerkes (U 55+), Swildens-Rozendaal (PvdA), Huys (PvdA), Korthals (VVD), Esselink (CDA), Aiking-van Wageningen (AOV), Poppe (SP), Oedayraj Singh Varma (GroenLinks), Vacature CD, Hillen (CDA), H. Vos (PvdA), Gabor (CDA), Jorritsma-van Oosten (D66), Witteveen-Hevinga (PvdA), Keur (VVD), H. G. Remkes (VVD), Leerkes (U 55+), Witteveen- Augusteijn-Esser (D66), Duivesteijn (PvdA), J. Kamp (VVD). 5K1518 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 22 589, nr. 73 1 1. Inleiding 1 Waarom heeft de Commissie Betuweroute niet voldaan aan de opdracht uit het Regeerakkoord, te onderzoeken of er betere en financierbare alternatieven zijn voor de Betuweroute? (blz. 2) De Commissie Betuweroute stelt, na onderzoek, dat de verschillende suggesties die zijn gedaan om het water te benutten als alternatief voor het spoorvervoer volgens haar getuigen van de grote mogelijkheden die het water heeft en dan ook zeker ten volle benut moeten worden. Hoe men het echter ook wendt of keert, aldus de Commissie, vervoer per water kent beperkingen waardoor het nooit een compleet alternatief is voor een andere modaliteit. De Commissie concludeert dat er geen niet-spoor-oplossingen zijn die op dit moment kunnen dienen als volledige vervanging van een spoor- oplossing. Het Kabinet deelt de visie van de Commissie en ziet geen aanleiding om in het kader van de Betuweroute-discussie nog meer onderzoek te (laten) doen naar het water-alternatief. 2 Zijn er geen financierbare alternatieven voorhanden gezien de aanwe- zigheid van de vervoersmodaliteit over water? (blz. 2) Zie het antwoord op vraag 1. 3 Waarom is het alternatief over water (combinatie van kust- en binnen- vaart) niet onderzocht als een volwaardig alternatief voor de Betuweroute over spoor? (blz. 2) Zie het antwoord op vraag 1. 4 Is de regering bereid om die vervoersmodaliteit over water, dus een combinatie van kust- en binnenvaart, als een volwaardig alternatief voor de Betuweroute te onderzoeken? (blz. 2) Zie het antwoord op vraag 1. 5 Kan de regering verslag doen van de overlegronden met de vertegen- woordigers van de Gebundelde Bestuurlijke Overleggen Zuid-Holland en Gelderland en de daaruit getrokken conclusies? (blz. 2) In de periode van half februari tot en met begin april 1995 heeft het Kabinet in drie ronden intensief overleg gevoerd met de vertegenwoor- digers van het Gebundeld Bestuurlijk Overleg (GBO) Zuid-Holland en het GBO Gelderland. Het overleg is er primair op gericht geweest om tot een Kabinetsstandpunt te komen waarin de meest betrokken regionale en lokale bestuurderen zich konden vinden. De eerste overlegronde had voornamelijk het karakter van een «luister-bijeenkomst». Het Kabinet heeft in deze bijeenkomst kennis kunnen nemen van de wensen van de GBO’s ten aanzien van aanpas- singen in het trace´ . In de tweede overlegronde is door het Kabinet aan de vertegenwoordigers gevraagd om een prioritering aan te geven in de door hun gewenste aanpassingen. In dit overleg is besloten om bij de mogelijke aanpassingen een onderscheid te maken tussen de lokale Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 22 589, nr. 73 2 verbeteringsmaatregelen en de grotere ontwerp-aanpassingen (conform de indeling van de Commissie Betuweroute). In de derde overlegronde heeft het Kabinet een prioriteringsvoorstel voor de lokale verbeteringsmaatregelen met de GBO’s besproken en heeft zij kennis genomen van hun opvattingen over de grotere ontwerp- aanpassingen. Daarbij gaven de GBO’s nadrukkelijk aan dat zij de keuzen bij de grotere ontwerp-aanpassingen aan het Kabinet overlieten. Uiteindelijk is in het Kabinetsbesluit het besproken prioriteringsvoorstel voor de lokale verbeteringsmaatregelen geheel overgenomen, ten aanzien van de grotere ontwerp-aanpassingen heeft het Kabinet eigen afwegingen gemaakt. 6 Welke andere overlegsituaties hebben er nog plaats gevonden? Heeft de regering nog overleg gevoerd met (andere) groepen die de belangen van de bewoners vertegenwoordigen? (blz. 2) Het Kabinet heeft zich ter eigen orie¨ ntatie en mede ter voorbereiding van de opdracht voor de Commissie Betuweroute in het najaar van 1994 breed georie¨ nteerd op het project. In deze periode is bilateraal overleg gevoerd met de betrokken provincies, gemeenten, het regionaal bedrijfs- leven en het Landelijk Overleg Betuweroute (LOB). Het LOB is een overkoepende organisatie van groeperingen die de belangen van de bewoners vertegenwoordigen. Het Kabinet heeft in deze periode kennis kunnen nemen van de visies die in diverse geledingen van de samen- leving op het project bestaan. 7 Wat bedoelt de regering met de opmerking dat de maatschappelijke acceptatie van het project is vergroot? Welke maatschappelijke acceptatie wordt hier bedoeld? Met «maatschappelijke acceptatie» wordt bedoeld de mate waarin het project Betuweroute instemming en/of ondersteuning ontvangt van (groeperingen uit) de Nederlandse maatschappij; dat betreft zowel de vraag of de aanleg van de Betuweroute noodzakelijk is (nut en noodzaak) als de vraag naar de meest gewenste uitvoeringsvorm. Omdat het Kabinet van mening was dat medio vorig jaar nog onvoldoende sprake was van maatschappelijk draagvlak van het project is besloten het project te heroverwegen. Deze heroverweging is in twee stappen geschied: eerst heeft de onafhankelijke Commissie Betuweroute zich over bovenstaande vragen gebogen, vervolgens heeft het Kabinet daarover beraadslaagd en zijn standpunt bepaald. Het Kabinet heeft bij de beraadslagingen over de meest gewenste uitvoeringsvorm van de Betuweroute de betrokken lokale bestuurderen intensief betrokken. Nu dit proces is afgerond constateert het Kabinet dat, mede dankzij de heldere rapportage van de Commissie Betuweroute daarover, over nut en noodzaak van de aanleg van de Betuweroute bredere overeenstemming bestaat dan medio vorig jaar. Betreffende de uitvoeringsvorm van de Betuweroute stelt het Kabinet vast, dat met de extra plan-aanpassingen waartoe is besloten, in zeer verregaande mate is tegemoet gekomen aan hetgeen insprekers en betrokken overheden in hun reacties op het (in mei 1994 ter inzage gelegde) Voorontwerp Trace´ besluit (VTB), alsmede in het bestuurlijke overleg voorafgaand aan het bepalen van het Kabinetsstandpunt, als hun wensen naar voren hebben gebracht. Het in deze mate tegemoet komen aan wensen vanuit de maatschappij kan niet anders dan leiden tot vergroting van de maatschappelijke acceptatie van het project, in casu de uitvoeringsvorm daarvan. Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 22 589, nr. 73 3 8 Welke stukken is de regering voornemens nog aan de Kamer te zenden ten behoeve van de behandeling door de Kamer van de aanpassing van het kabinetsstandpunt over de Betuweroute? (blz. 2) Bij de antwoorden op de hier gestelde vragen gaat nog een notitie over de vervolgprocedures. 2. De noodzaak van de Betuweroute 9 Welke mogelijkheden ziet de regering om, ondanks de beperkingen die zij ten aanzien van deze modaliteiten signaleert, het vervoer van gevaar- lijke stoffen zoveel