<<

Nummer Toegang: 2.13.187

Inventaris van de archieven van de Koninklijke Militaire Academie en het Curatorium van de Koninklijke Militaire Academie, 1947-1987

Versie: 03-06-2019

R. van den Bout, J.C.D. de l''Ecluse, J. Heijting, e.a.

Nationaal Archief, Den Haag 2008

This finding aid is written in Dutch. 2.13.187 KMA 3

INHOUDSOPGAVE Beschrijving van het archief...... 7 Aanwijzingen voor de gebruiker...... 8 Openbaarheidsbeperkingen...... 8 Beperkingen aan het gebruik...... 8 Materiële beperkingen...... 8 Aanvraaginstructie...... 8 Citeerinstructie...... 8 Archiefvorming...... 9 Geschiedenis van de archiefvormer...... 9 Geschiedenis van de KMA...... 9 Algemeen...... 9 De KMA in jaartallen...... 14 Gouverneurs van de KMA...... 14 Bronnen...... 14 Bijlage...... 15 Geschiedenis van het curatorium van de KMA...... 17 Algemeen...... 17 Onderwijsherziening op de KMA (1960)...... 17 De totstandkoming van het Curatorium...... 18 Het Curatorium - samenstelling en werkwijze...... 19 Eerste vergadering...... 19 Vergaderfrequentie...... 19 Bijzondere vergaderingen...... 19 Werkwijze van het Curatorium...... 20 Samenstelling van het Curatorium...... 20 Het Curatorium en het onderwijs op de KMA...... 21 Problemen rond de KMA-opleiding en een nieuwe visie op het militair onderwijs...... 21 De KMA in het teken van militair management ;een nieuw onderwijsmodel...... 23 Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht...... 24 Het ontstaan van de wet...... 24 De instelling van de adviescommissie WWOK...... 25 Naar een nieuw wetsontwerp...... 26 Overzicht samenstelling Curatorium 1961-1986 (afgesloten per 31-12-1986)...... 28 Geschiedenis van het archiefbeheer...... 31 KMA...... 31 Curatorium van de KMA...... 31 De verwerving van het archief...... 31 De verwerving van het archief...... 32 Inhoud en structuur van het archief...... 33 Inhoud...... 33 Selectie en vernietiging...... 34 KMA...... 34 Curatorium van de KMA...... 35 Verwant materiaal...... 36 Beschikbaarheid van kopieën...... 36 Beschrijving van de series en archiefbestanddelen...... 37 1 Koninklijke Militaire Academie, 1947-1978...... 37 1.1 Staf...... 37 1.1.1 Inschrijfmiddelen...... 37 1.1.2 Correspondentie...... 37 1.2 Gouverneur...... 37 4 KMA 2.13.187

1.2.1 Algemeen...... 37 1.2.1.1 Inschrijfmiddelen...... 37 1.2.1.2 Correspondentie...... 38 1.2.2 Dienstgeheim...... 39 1.2.2.1 Inschrijfmiddelen...... 39 1.2.2.2 Correspondentie...... 40 1.2.3 Persoonlijk/Confidentieel...... 40 1.2.3.1 Inschrijfmiddelen...... 40 1.2.3.2 Correspondentie...... 40 1.2.4 Geheim...... 41 1.2.4.1 Inschrijfmiddelen...... 41 1.2.4.2 Correspondentie...... 41 1.3 Verzorgingscompagnie...... 41 1.3.1 Algemeen...... 41 1.3.1.1 Inschrijfmiddelen...... 41 1.3.1.2 Correspondentie...... 41 1.3.2 Dienstgeheim...... 42 1.3.2.1 Inschrijfmiddelen...... 42 1.3.2.2 Correspondentie...... 42 1.4 Administratieve Compagnie...... 42 1.4.1 Algemeen...... 42 1.4.1.1 Inschrijfmiddelen...... 42 1.4.1.2 Correspondentie...... 42 1.5 Bibliotheek...... 42 1.5.1 Inschrijfmiddelen...... 42 1.5.2 Correspondentie...... 43 1.6 Algemeen Hoofd van Onderwijs...... 43 1.6.1 Correspondentie...... 43 2 Curatorium van de KMA, 1955-1987...... 44 2.1 Algemeen...... 44 2.2 Bijzonder...... 45 2.2.1 Bestuur...... 45 2.2.2 Commissie van advies inzake het onderwijs aan de KMA...... 46 2.2.3 Organisatorische aangelegenheden...... 47 2.2.4 Onderwijsvernieuwing...... 49 2.2.5 Opleidingszaken algemeen...... 51 2.2.6 Opleidingen cadetten...... 53 2.2.7 Cursussen...... 55 2.2.8 Overige zaken betreffende studie/opleiding...... 56 2.2.9 Examens...... 57 2.2.10 Wet wetenschappelijk onderwijs voor de krijgsmacht (WWOK)...... 58 2.2.11 Onderwijs- en onderzoekplan...... 60 2.2.12 Cadetten...... 61 2.2.12.1 Selectie, aanneming, werving...... 61 2.2.12.2 Plaatsingen, detacheringen...... 62 2.2.12.3 Beoordeling, bevordering, ontheffing...... 63 2.2.12.4 Personeelszorg...... 63 2.2.13 Docenten...... 65 2.2.13.1 Burgerdocenten/hoogleraren...... 65 2.2.13.2 Militaire docenten...... 66 2.2.14 Dienst- en studiereizen...... 67 2.2.15 Financiën...... 67 2.2.16 Infrastructuur...... 68 2.2.17 Ceremoniële aangelegenheden...... 69 2.2.18 Voorlichting...... 70 2.2.19 Documentatie...... 70 2.3 De stuurgroep "Budgettering KMA"...... 70 2.4 Het Interservice Comité Beleidsvoorbereiding KMA (ICBV)...... 71 2.4.1 Algemeen...... 71 2.13.187 KMA 5

2.4.2 Bijzonder...... 72 2.13.187 KMA 7

Beschrijving van het archief BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF

Naam archiefblok: Koninklijke Militaire Academie en het Curatorium van de Koninklijke Militaire Academie

Archiefbloknummer: D92

Omvang: 599 inventarisnummer(s); 9,00 meter

Taal van het archiefmateriaal: Het merendeel der stukken is in het Nederlands.

Soort archiefmateriaal: Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.

Archiefbewaarplaats: Nationaal Archief, Den Haag

Archiefvormers: Ministerie van Defensie en voorganger / Koninklijke Militaire Academie, , 1947-1978 Ministerie van Defensie en voorganger / Curatorium van de Koninklijke Militaire Academie, , 1955- 1987

Samenvatting van de inhoud van het archief: Het archief van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) bevat de agenda's van de ingekomen en uitgegane stukken, alsmede de correspondentie over de jaren 1947-1978 van de staf, de gouverneur en de ondersteunende diensten. Het archief van het Curatorium van de KMA bevat archivalia betreffende de instelling en samenstelling van het Curatorium, de organisatorische opzet van de KMA-opleiding, de inrichting en fasering van het onderwijs en de invoering van een nieuw onderwijsmodel begin jaren zestig en de latere 'VOKMA'-aanpassing daarvan. Voorts zijn er stukken aanwezig omtrent de onderwijsvernieuwing richting een wetenschappelijke, militaire managementopleiding, die in 1985 zijn beslag kreeg en daarmee vooruitliep op de invoering van de Wet Wetenschappelijke Onderwijs Krijgsmacht (de WWOK), waarvan de archiefstukken over de totstandkoming eveneens aanwezig zijn in het archief. Verder bevat het Curatorium-archief o.a. stukken over het studieprogramma, de examens, het wetenschappelijk onderzoek aan de KMA, de selectie, werving en studieresultaten van studenten, het (militaire) docentenkorps en de verslagen van studiereizen. Tot slot zijn de bescheiden van de Stuurgroep budgettering KMA en het ondersteunende Interservice Comité Beleidsvoorbereiding KMA aanwezig in het archief. 8 KMA 2.13.187

Aanwijzingen voor de gebruiker

Aanwijzingen voor de gebruiker Openbaarheidsbeperkingen

OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Volledig openbaar.

Beperkingen aan het gebruik

BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.

Materiële beperkingen

MATERIËLE BEPERKINGEN Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.

Aanvraaginstructie

AANVRAAGINSTRUCTIE Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen: 1. Creëer een account of log in . 2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk. 3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.

Citeerinstructie

CITEERINSTRUCTIE Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.

VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Koninklijke Militaire Academie en het Curatorium van de Koninklijke Militaire Academie, nummer toegang 2.13.187, inventarisnummer ...

VERKORT: NL-HaNA, KMA, 2.13.187, inv.nr. ... 2.13.187 KMA 9

Archiefvorming

Archiefvorming Geschiedenis van de archiefvormer

GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER Geschiedenis van de KMA

GESCHIEDENIS VAN DE KMA Algemeen

ALGEMEEN De Nederlandse krijgsmacht is één van de grootste en meest gecompliceerde organisaties van Nederland. Zij heeft, net als iedere andere organisatie, voortdurend behoefte aan hooggekwalificeerd personeel met aan het hoofd: de manager.

Nu zijn er natuurlijk ook verschillen tussen de krijgsmacht en andere delen van de maatschappij. Zo is een groot deel van alle activiteiten van de krijgsmacht gericht op het goed functioneren onder crisisomstandigheden. Dat betekent dat de leiders van de krijgsmacht een bijzonder zware verantwoordelijkheid moeten kunnen dragen.

Een ander belangrijk verschil is dat de toekomstige managers, de officieren, hun initiële opleiding in eigen bedrijf volgen. Dit geschiedt zowel voor de Koninklijke Landmacht (KL) als voor de Koninklijke Luchtmacht (KLu) aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) te Breda.

De KMA is sinds 24 november 1828 gevestigd in het Kasteel van Breda, de oorspronkelijke residentie van de Nassau's in de Nederlanden. In de tijd tot de Tweede Wereldoorlog die voor Nederland begon op 10 mei 1940, wist de KMA zich een vooraanstaande positie in het militaire leven en in Breda te verwerven. Gedurende de studietijd verblijft de cadet intern op de KMA, op het Kasteel van Breda. Het was en is een opleiding voor militair wetenschappelijk onderwijs, waarbij ook in de vrije tijd, in het verband van het cadettencorps, aan de vorming van de militair werd en wordt gewerkt, voornamelijk door omgang met elkaar. Het corps stond en staat nog steeds onder bestuur van een senaat die zich bezighoudt met het organiseren van allerlei activiteiten, zoals het assaut, het corpsbal, en er is ook een commissie die zich bezighoudt met samenstelling van het jaarboek, de Cadettenalmanak.

In 1939 was onder de oorlogsdreiging het aantal cadetten gegroeid tot 555, vergeleken met het aantal van 127, waarmee in 1828 de opleiding begon, een groot aantal. Ook de aankomende officieren van de KNIL, het Koninklijk Nederlands Indische Leger, volgden hun opleiding aan de KMA.

Na de capitulatie werd de KMA op 15 juli opgeheven. Echter, voor de KNIL werd er in november 1940 nog een KMA in Bandoeng opgericht. Op het terrein van de KMA werd een 'School Breda voor de Opbouwdienst' opgericht om de cadetten voor te bereiden op een opleiding aan een civiele universiteit en hogeschool. Het cadettencorpsleven ging wel door, hetzij op een zeer laag pitje. Officieel opgeheven, ging het corps toch door met activiteiten, voornamelijk in Den Haag. De inventaris en de bibliotheek bleven behouden tijdens de oorlog.

Breda werd op 29 oktober 1944 bevrijd. De bibliothecaris van de KMA was toen belast met het beheer van het KMA-complex, zoals ook tijdens de mobilisatie en de oorlogsdagen in mei 1940. In 1946 kwam de School Reserve Officieren Infanterie (voor de oorlog had ook deze school een vestiging op het terrein van het Kasteel) weer terug op het terrein van de KMA. De officiersopleiding was voorlopig gevestigd in Harderwijk.

In 1947 ging de organisatie van de KMA op de schop evenals de infrastructuur. Na aanvankelijke aarzeling, planning voor eventuele verhuizing naar het Gooi en acties door de middenstand in Breda, die de KMA liever niet daar vandaan zagen vertrekken, werd toch weer besloten om verder 10 KMA 2.13.187 te gaan met de KMA in Breda. De infrastructuur moest grondig worden verbeterd. Er zou nieuwe grond worden aangekocht en begonnen gemaakt met de bouw van nieuwe woonpaviljoens. Ook aan sportvelden en andere ruimte voor vrije tijdsbesteding zouden de planners gaan denken.

De opleiding van de cadetten startte na de oorlog pas weer op 1 september 1948 met een cursus op de stormschool in Bloemendaal en pas op 18 oktober 1948 weer op de KMA. Pas op 14 juli 1949 kon de KMA en in aanwezigheid van hoogwaardigheidsbekleders, waaronder Z.K.H. Prins Bernhard, feestelijk worden heropend. Tijdens die opening is duidelijk waar het KMA dan naar toe wil: een academie in een moderner jasje, aangepast aan de eisen van de tijd, zowel infrastructureel met plek voor gemotoriseerd vervoer en plannen voor een campusachtig terrein, als onderwijskundig, de groei naar een volwaardig militair wetenschappelijk onderwijsorgaan, met oog voor de militaire waarden, maar ook in staat om te gaan de moderne militaire apparaten, installaties en doctrines. De werving ging echter moeilijk omdat er veel gevraagd werd van de aspirant officier voor een relatief laag salaris. De cadetten werden in deze tijd vooral opgeleid tot pelotonscommandant, met weinig aandacht voor 'wetenschappen'.

Na een rekrutenopleiding van drie maanden volgden de cadetten van de cavalerie, infanterie, artillerie en militaire administratie elf maanden een opleiding tot reserveofficier aan de school voor reserveofficieren van het wapen waar zij later als officier zouden worden ingedeeld. Dit ook ter bevordering van de teamgeest met de overige reserveofficieren. Dan volgde de definitieve selectie. Daarna drie maanden opleiding aan de wapenschool en zes weken commandotraining aan de Stormschool te Bloemendaal, later Roosendaal. Vanaf het studiejaar 1951-1952 is dit afgeschaft en werden zowel de rekrutenopleiding, later genoemd eerste oefening, als het gehele eerste jaar aan de KMA gehouden. Dit bevorderde het toezicht door de gouverneur. Wel behouden bleef de commandotraining van zes weken. Daarna vervolgden zij twee jaar (sommige delen, zoals de Genie, drie jaar) hun opleiding aan de KMA. Technische cadetten van de genie, verbindingsdienst en technische dienst vervolgden vanaf hun rekrutenopleiding direct hun opleiding aan de KMA. Officieren vliegers in spe volgden eerst een militaire opleiding van een jaar aan de KMA en daarna een vliegeropleiding van twee jaar, elementair (EVO) in Gilze Rijen en de voortgezette (VVO), eventueel ook in de Verenigde Staten van Amerika. Technische studenten van de Koninklijke Luchtmacht vervolgden hun derde jaar bij de Technische Hogeschool in Delft.

Het cadettencorps werd ook weer nieuw leven ingeblazen. Het was een belangrijk instrument om de eenheid bij de cadetten weer in gang te zetten. De senaat was een belangrijke gesprekspartner voor de staf en de ontgroening ('feuttijd' met de jongstejaars 'stieren') was weer volgens de oude traditie opgestart. En ook de pa-zeun (oudere-jongerejaars buddy-relatie) traditie werd weer in ere hersteld. Natuurlijk was er ook het jaarlijkse cadettenbal, het Assaut. Verder was er ook aandacht voor het geestelijk leven (Rooms-Katholieke en Protestants-Christelijke cadetten hadden hun eigen kapellen) en het sportleven. Het KMA-corps had een eigen sportvereniging, waarmee ze ook aan reguliere competities van de verschillende sportonderdelen deelnamen, zoals hockey, volleybal en basketbal.

In die tijd werden in het verband van de Nederlands-Indonesische Unie, na de soevereiniteit van Indonesië opgericht, werden er in de jaren 1951-1957 ook Indonesische cadetten opgeleid tot officier. Zij hadden het echter moeilijk door een gebrekkige vooropleiding. In 1957, toen de Unie eenzijdig werd opgezegd door de Indonesische president Soekarno, eindigde ook deze mogelijkheid voor Indonesische cadetten.

Zondag 1 februari 1953. De datum dat driekwart van de nabijgelegen provincie Zeeland en ook een groot gedeelte van de Biesbosch onderwater kwam te staan bij de stormvloed. Alle cadetten, aanwezig in het Kasteel, werden ingezet om hulp te verlenen bij reddingsacties en het dichten van dijken, tot vier weken na de ramp, en de opvang van slachtoffers. Het terrein van de academie diende als opvangcentrum. 2.13.187 KMA 11

Op 20, 21 en 22 juli 1953 vierde de KMA, het 125-jarig bestaan. Hare Majesteit Koningin Juliana vereerde de academie met een bezoek, samen met haar echtgenoot, Z.K.H. Prins Bernhard. Ook was er een diner met ex-cadetten van de KMA, het reünistendiner.

Bij de oprichting van het krijgsmachtdeel 'de Koninklijke Luchtmacht' in 1953 was er sprake van oprichting van een aparte opleiding voor aspirant officieren van de Koninklijke Luchtmacht. De luchtmachtcadetten voelden zich een 'minderheid' op de KMA, er heerste, volgens hen, een echte landmachtcultuur. En ook de vliegvaardigheid van de toekomstige vliegende officieren leed eronder. Een aparte luchtmachtacademie, neergezet bij een vliegbasis, bijvoorbeeld bij de toen nog bestaande vliegbasis Ypenburg, zou een oplossing kunnen zijn. Echter, nooit is het ervan gekomen door hiaten in de planning door een daartoe ingestelde commissie. Het voornemen is altijd een 'luchtkasteel' gebleven. De luchtmachtcadetten werden wel tezamen opgenomen in een 'cadettensquadron'.

In 1960 trad de wet op het Wetenschappelijk Onderwijs in werking. Dit was aanleiding tot verhoging van het niveau van het onderwijs en verdere wetenschappelijke vorming. De commissie van de Wall Bake zag het licht en die kwam tenslotte tot het doel van de opleiding. – De vorming en ontwikkeling van karakter en leiderskwaliteiten. – Het leggen van een wetenschappelijke basis en kweken van studiezin. – Het onderwijzen van vaktechnische kennis. – De vorming en ontwikkeling van de lichamelijke geoefendheid.

De doelstelling van de KMA zou moeten zijn: "De ontwikkeling tot die persoonlijkheid, waardoor de officier in staat is leiding te geven in en aan een technologisch hoog ontwikkelde, militaire organisatie, met alle daaraan verbonden personele en materiële problemen, betreffende zijn verantwoordelijkheid t.a.v. de samenleving".

Het was vanzelfsprekend dat de cadettenhuisvesting werd verbeterd. Het eerste jaar zou de cadet moeten verblijven in het kasteel zelf, daarna krijgt hij de beschikking over een eigen zit-/slaap- studeerkamer in een van de woonpaviljoens van de academie.

De opleiding werd in 1960 als volgt omgevormd, zodat de wetenschappelijke vorming een steeds grotere rol zou gaan spelen ten opzichte van de militaire vorming: In het eerste jaar volgden de cadetten in het eerste trimester de militaire basisvorming. In het tweede en derde trimester wisselden wetenschappelijke en militair-technische opleiding elkaar af. Dit ging niet werken, zodat de wetenschappelijke vorming vanaf 1961-1962 in blokken werd geconcentreerd. In het tweede, derde en vierde jaar kreeg hij een militaire functieopleiding, gericht op het eigen wapen of dienstvak (Koninklijke Landmacht) of op de functiegroep (Koninklijke Luchtmacht) en op wetenschappelijke vorming. Toen volgden de landmachtcadetten ook een cursus bij het Korps Commandotroepen in Roosendaal. Ontwikkeling van de persoonlijkheid en lichamelijke oefening waren ook belangrijk. Voor de wetenschappelijke vorming was er de keuze tussen Sociale en Economische studie, Administratieve en Economische richting (verplicht voor cadetten van het dienstvak Militaire Administratie) en Technische Studie (verplicht voor cadetten van de Verbindingsdienst, Elektronische Dienst (Koninklijke Luchtmacht), Technische Dienst en Genie). De cadetten van de Militaire Administratie, Technische, Elektronische en Verbindingsdienst en de Genie volgden een vijfjarige opleiding, de overige een vierjarige opleiding. Naast de studierichtingen waren er ook nog de algemene afdelingen Algemene Militaire Wetenschappen (AMW) en Algemene Vorming, met daarbij het talenonderwijs. Ter ondersteuning van het onderwijs kwamen er ook dienstplichtig vaandrigs, academisch gevormd (ROAG=reserveofficieren, academisch gevormd) op de KMA. 12 KMA 2.13.187

Op 24 november 1961 vond de installatie plaats van twee gremia, die een belangrijke rol zouden gaan spelen bij het wetenschappelijke onderwijs aan de KMA, de Raad van Gouverneur en Assessoren (RGA) en het Curatorium van de KMA. Waarover meer in hoofdstuk 2 van deze inleiding.

Dit curatorium en ook de leiding van de KMA waren van mening dat de wetenschappelijke opleiding ook wettelijk erkend zou moeten worden. De Wet van het Wetenschappelijk Onderwijs Krijgsmacht (WWOK) zou dat mogelijk moeten maken. Deze erkenning zou als voordelen opleveren bij de werving en bij het zoeken naar capabele docenten. Door de wijzigingsplannen met betrekking het wetenschappelijk onderwijs in de burgerwereld zette de Minister van Defensie deze plannen in 1969 in de ijskast.

In 1965 werd er een commissie opgericht die de opleiding moest verbeteren, de Commissie 'Verbetering Opleidingen KMA' (VOKMA) En die kwam tot de conclusie dat de wetenschappelijke vorming en de vorming tot militair moest worden gesplitst in fases (fasering). Dit vond plaats vanaf het opleidingsjaar 1968-1969. Waardoor de opleiding er als volgt kwam uit te zien: De eerste vier maanden waren bedoeld om de cadet de militaire samenleving te leren kennen. Dan is er ook de 'feuttijd', waar de nieuwbakken cadetten in het cadettencorps werden geïntroduceerd. In de zomermaanden is er tijd voor voortgezette militaire vorming, waarbij ook de commandotraining aan het einde van het eerste jaar en veel aandacht voor sport. In de zomermaanden aan het einde van het tweede jaar is er ook een periode, waarin de cadetten gedetacheerd worden bij een eenheid in het land. Daarbuiten is de meeste tijd gereserveerd voor de militair wetenschappelijke vorming, hoewel er dan ook aandacht blijft voor de militaire discipline in de cadettencompagnie, waar de ouderejaars commandantenfuncties uitoefenen. De cadet kan dan als vanouds kiezen tussen verschillende studierichtingen, zoals daar al zijn en blijven de Sociale en Economische studierichting, de Technische Studierichting en de Administratieve en Economische studierichting. Daarnaast blijft er aandacht voor de Algemene Militaire Wetenschappen en de Algemene Vorming, met de talen. Op deze manier krijgt de opleiding een wetenschappelijke status en de nadruk van de opleiding komt steeds meer te liggen op militair leiderschap.

Voor cadetten technische studies voor de Verbindingsdienst/Elektronische Dienst (Koninklijke Luchtmacht), Technische Dienst Koninklijke Landmacht, Vliegtuigbouwkunde voor de Technische Dienst Koninklijke Luchtmacht, de Genie en de administratief economische studie voor de Militaire Administratie waren er vijf leerjaren benodigd.

Er was een wijziging dat de cadetten van de Militair Geneeskundige Troepen, het Dienstvak der Intendance en het Dienstvak Aan- en Afvoertroepen verplicht de economisch-logistieke variant van de Sociale en Economische studierichting gingen volgen. In het kader van deze variant nog het volgende. Als voorloper op de toekomstige onderwijsvernieuwing was in 1977 de administratieve en economische studierichting, samen met de onderafdeling Economie en Logistiek van de sociale en economische studierichting omgevormd tot de studierichting Economie en Financiën, dus vanzelf verplicht voor de cadetten van de Militair Geneeskundige Troepen, het Dienstvak der Intendance en het dienstvak Aan- en Afvoertroepen. Deze indeling is gehandhaafd tot 1985, als de bedrijfskunde zijn intrede doet en de wetenschappelijke en militaire opleiding weer worden geïntegreerd.

Het laatste jaar is voor alle cadetten een specialistische militaire opleiding bij een opleidingseenheid, behorende tot het wapen of dienstvak, waar de cadetten als officier worden ingedeeld.

De roep om democratisering bij de dienstplichtige militairen dringt ook door tot binnen de dikke muren van het kasteel en heeft effect op soms jarenlange tradities. Het traditionele systeem van opleiden in internaatsverband is vrijwel losgelaten. In het eerste jaar worden de cadetten nog op het Kasteel gelegerd. In het tweede jaar worden ze gelegerd op het Prins Frederik 2.13.187 KMA 13

Hendrikpaviljoen, nog gelegen op het terrein van het Kasteel. Maar de derdejaars vinden al hun eigen plekje op het buiten het terrein gelegen Prins Bernhardpaviljoen, zonder toezicht. In 1960 woonde een aspirant cadet nog bij zijn ouders. Eerst mochten cadetten vaandrig (vierdejaars) tijdens hun studietijd trouwen en na 1978 mochten alle cadetten trouwen. Hetgeen ook echt wel gebeurde. Ook door de verhoging van het zakgeld en voor de vierdejaars het salaris. De groetplicht verdwijnt in 1973.

De cadetten kregen in die tijd ook steeds meer zakgeld, zodat zij ook steeds meer vrijheid hadden om in hun vrije tijd dingen te doen, waarvoor eerder minder gelegenheid was, zoals uitgaan, hobby's en het starten van een relatie.

In 1978 worden vrouwen worden tot de KMA toegelaten. Eigenlijk was er geen ontkomen aan als uitvloeisel van de ratificatie door Nederland van het internationaal verdrag van de rechten van de vrouw (pas in 1972, het verdrag was al in 1953 opgesteld). Vrouwen moesten op dezelfde functies als mannen worden toegelaten, mits geschikt. Hetgeen betekende, dat zij ook op de KMA moesten worden toegelaten, als zij aan de eisen konden voldoen. Daar lag natuurlijk ook de kneep, want deze waren natuurlijk opgesteld voor en door mannen. Dat eerste jaar waren er drie vrouwen, waarvan er al spoedig één afhaakte. Er waren natuurlijk wel knelpunten, zoals de fysieke eisen en het klimaat van het mannenbolwerk KMA. De vrouwen voelden dat zij zich daar moesten bewijzen. En niet alle mannen waren overtuigd van hun kunnen.

Er waren ook Surinaamse cadetten. Tot 1975 in het kader van de Troepenmacht in Suriname, na de onafhankelijkheid van Suriname in het kader van een afspraak dat nog tien jaar cadetten van het Surinaamse leger door de KMA konden worden opgeleid. Hieraan kwam in 1983 (na de decembermoorden in 1982) een einde.

Ook het cadettencorps ontkomt niet aan de veranderende tijden. Het blijft wel een belangrijk onderdeel van het leven op de KMA. De democratisering ontpopt zich echt als er een lid van het senaat wordt toegelaten tot de Raad van Gouverneur en Assessoren in 1973. Ook de ontgroening ontkwam niet aan de nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij. In 1963 was het de wens dat fysiek 'foeten' al afgelopen zou zijn, hoewel het lastig was oude gebruiken los te laten. En meer en meer paste het corps, daartoe aangespoord door de leiding van de KMA de ontgroening aan. Ook de komst van de eerste vrouwen was hier debet aan. De mens werd meer centraal gesteld, de ontgroening werd dus 'menselijker'. De naam veranderde van 'foettijd' naar 'coördinatieperiode'. Ook was het corps het medium om de 'normen en waarden' aan de aspirant officieren over te brengen, zoals daar zijn tafelmanieren, omgang met 'feeën' (vriendinnen) van cadetten tijdens het assaut en het omgaan met het onuitroeibare fenomeen van het spieken en het opleggen van 'straffen' met betrekking tot dat fenomeen en opname ervan in een kort bestaande Erecode. Die verviel juist omdat de sanctie, het uitsluiten van verdere deelname aan de opleiding, te hoog was voor het overtreden van beide daarin opgenomen richtlijnen: het niet beklimmen, op de juiste manier binnengaan van het Prins Bernhardpaviljoen en het niet toelaten van vrouwen op de kamer, later vervangen door het 'niet op onrechtmatige wijze toe-eigenen van kennis', ofwel het niet spieken. Deze erecode werd dan ook vervangen door de cadettenbelofte. De sanctie werd 'verbod van deelname aan corpsactiviteiten'. Het niet spieken bleef wel deel uitmaken van deze belofte. Wat altijd is gebleven is het assaut, het jaarlijks terugkerende corpsbal. En wee de cadet, die geen 'fee' (vrouwelijke partner) bij zich had. Hij zou het niet gemakkelijk krijgen.

Sport was en is een belangrijk onderdeel op de KMA. Het was ook van belang voor het imago van de KMA, maar ook voor de vorming en fysieke conditie van de officier in spe. Ook kwam hij en later ook zij in contact met de burgermaatschappij, vooral bij deelname aan reguliere competities en wedstrijden. 14 KMA 2.13.187

De taptoe kwam in 1976 naar Breda, naar de Parade, het centrale plein op het Kasteelterrein, nadat in Delft de gemeenteraad had besloten, dat het daar niet meer gehouden mocht worden. Dit evenement was heel belangrijk voor de contacten met de burgers van Breda, net als overigens de deelname van de cadetten aan het uitgaansleven. Bekend zijn in dat kader de 'Pa-Zeun stapavonden', waarbij de ouderejaars 'pa' de jongerejaars 'zeun', aan hem toevertrouwd, het uitgaansleven leerde kennen. De zoektochten door cadetten naar feeën voor het assaut zijn al die tijd een belevenis voor de Bredase meisjes geweest. Het was wel zo dat bepaalde kroegen bij de cadetten favoriet waren, waardoor deze niet echt integreerden. De 'feeën in spe' wisten natuurlijk wel, welke kroegen dat waren.

Tot slot iets over het 150-jarig bestaan van de KMA in 1978. Ook daar besteedde de gemeente Breda veel aandacht aan, zoals een tentoonstelling, bijzondere colloquia en een symposium over het militaire denken in Nederland en Nederlands Indië. Ook was er natuurlijk een reünie en schreef de bibliothecaris een gedenkboek. Ook waren er sportwedstrijden met deelname door teams van de KMA. Tenslotte was er 23 november de uitreiking van het nieuwe vaandel, geschonken door de gemeente Breda

De KMA in jaartallen

DE KMA IN JAARTALLEN – 1948 Terugkeer van de KMA in het Kasteel van Breda. – 1949 Officiële heropening door prins Bernhard. – 1951-1957 Indonesische cadetten aan de KMA opgeleid. – 1953 Watersnoodramp. De KMA doet dienst als opvangcentrum en de cadetten assisteren bij de hulpverlening. Viering van het 125-jarig bestaan van de KMA in aanwezigheid van koningin Juliana. – 1961 Instelling van het Curatorium en de Raad van Gouverneur en Assessoren. – 1963 Indiening van de wet wetenschappelijk onderwijs krijgsmacht (WWOK) die echter nooit in werking is getreden. De rang cadet-vaandrig, voorheen alleen in mobilisatietijd, wordt definitief toegekend aan vierdejaars. – 1964 Introductie van ROAG-vaandrigs (studiebegeleiders). – 1968 Eerste Open Dag op de KMA. – 1973 Viering van het 145-jarig bestaan van de KMA met een Open Dag – 1974 Voor de eerste keer krijgt een cadet-sergeant toestemming om te trouwen. – 1978 De eerste vrouwelijke cadetten komen op de KMA. Viering van het 150-jarig bestaan. Gouverneurs van de KMA

GOUVERNEURS VAN DE KMA – 1948-1954 Brigadegeneraal (Infanterie) K.F. Puffius. – 1954-1959 Kolonel (Cavalerie) W. Kloppenburg. – 1959-1964 Generaal-majoor (Cavalerie) W.C.H. van Reede. – 1964-1969 Luitenant-geneneraal (Genie) A.V. van den Wall Bake. – 1969-1971 Generaal-majoor (Kon. Luchtmacht) J.N. Mulder – 1971-1976 Generaal-majoor (Cavalerie) W.K. Brederode. – 1976-1980 Generaal-majoor (Infanterie) M.H. von Meyenfeldt – 1980-1984 Generaal-majoor (Kon. Luchtmacht) D.Klik – 1984- Generaal-majoor Genm (Artillerie) H. Leeflang Bronnen

BRONNEN Bij deze beschrijving van de geschiedenis van de KMA is gebruikt gemaakt van onderstaande bronnen: • Studeren in Uniform: 175 jaar Koninklijke Militaire Academie 1828-2003 / red. Petra Groen en Wim Klinkert. - Den Haag: SDU uitgevers, 2003. - ill – Hoofdstuk vier: De KMA in de Tweede Wereldoorlog / J.W.M. Schulten. - p. 255-298 – Hoofdstuk vijf: Leren Studeren: De verwetenschappelijking van het onderwijs aan de KMA 1948-1961 / W.P.R.A. Cuppers. - p. 299-362 2.13.187 KMA 15

– Hoofdstuk zes: Op zoek naar wetenschappelijke erkenning 1960-2003 / H. Roozenbeek - p. 363-452 • De Koninklijke Militaire Academie. - 's-Gravenhage: Ministerie van Oorlog Directoraat Personeel, 1953. - 106p., ill • KMA: Inlichtingen 1974. - [Breda] : KMA, 1974. - 55p., ill • Herinneringen van kol. b.d. der Koninklijke Marechaussee H. van den Bout (1929-2008), afgestudeerd aan de KMA in 1954.

Bijlage

BIJLAGE De studierichting en de samenhang daarvan met de wapen-/dienstkeuze 16 KMA 2.13.187

Uit: KMA: Inlichtingen 1974 2.13.187 KMA 17

Geschiedenis van het curatorium van de KMA

GESCHIEDENIS VAN HET CURATORIUM VAN DE KMA Algemeen

ALGEMEEN Na afloop van de Tweede wereldoorlog werd het onderwijs aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in oktober 1948 hervat. Daarbij werd de voor 1940 gehanteerde doelstelling aangehouden, dat aan de KMA in eerste instantie pelotonscommandanten werden opgeleid. In de opleiding, die drie jaar duurde, werd het accent gelegd op de praktijk van het militaire handwerk. Deze periode van drie jaar was naar het oordeel van de Chef van de Generale Staf (CGS) meer dan voldoende. Dat deze visie in gezaghebbende kringen niet zonder meer volledig werd onderschreven, bleek al in 1954. In mei van dat jaar zond Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard als voorzitter van de Nationale Raad Welzijn Militairen (NRWM) een brief aan de minister van oorlog en marine 1 over de opleiding van toekomstige beroepsofficieren. Prins Bernhard vatte in deze brief de resultaten van een onderzoek samen, door de "Commissie Vorming" uit de NRWM op de KMA gehouden. De brief van de NRWM leidde tot de oprichting van de "Commissie van Advies betreffende de vorming van aanstaande officieren van de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht" 2 . Deze Commissie van Advies, ook wel kortweg naar de voorzitter vernoemd Commissie Calmeyer, werd op 14 juli 1955 door de minister voorlopig geïnstalleerd. De commissie belegde een drietal bijeenkomsten en bracht op 1 maart 1956 verslag uit aan de minister 3 . Eén van haar belangrijkste conclusies was dat ernaar gestreefd diende te worden de Nederlandse beroepsofficier een zelfde niveau van algemene ontwikkeling te verschaffen als in het algemeen in de academische wereld wenselijk werd geoordeeld. Vervolgens adviseerde de commissie een Raad van Bijstand te formeren om de leiding van de KMA en het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) ter zijde te staan bij de samenstelling van de programma's in het kader van de algemene vorming.

Op de aanbevelingen van de Commissie Calmeyer werd noch op het Ministerie van Oorlog noch op dat van de Marine enige actie genomen.

Onderwijsherziening op de KMA (1960)

ONDERWIJSHERZIENING OP DE KMA (1960) Intussen was ook op de KMA een discussie op gang gekomen over de opzet van de officiersopleiding. Eind 1958 werd een "Commissie voor indeling van de opleiding aan de KMA" in het leven geroepen. In samenspraak met deze commissie bepleitte het toenmalig Algemeen Hoofd van Onderwijs een herziening van de doelstelling van de KMA. Tijdens een bezoek van de CGS aan de KMA op 12 november 1959 lichtte hij zijn zienswijze toe. De CGS toonde zich in het algemeen bijzonder ingenomen met de nieuwe denkbeelden. Nog op dezelfde dag gaf hij de gouverneur van de KMA opdracht op korte termijn nadere plannen over te leggen voor een officiersopleiding nieuwe stijl. Als gevolg van deze opdracht bood de gouverneur al medio december 1959 de CGS het "Memorandum inzake de herziening van de opleiding aan de Militaire Academie (Koninklijke Landmacht)" aan. Toch bleken de voorstellen van de gouverneur niet geheel te stroken met de inzichten van de CGS. Tijdens een bespreking op 23 december 1959 4 werd op voorstel van de CGS dan ook besloten de leerstof in vijf categorieën te rangschikken: persoonlijkheidsvorming, algemene ontwikkeling, algemeen militaire wetenschappen, specifieke wapenwetenschappen en wapen- en vakopleiding. De Chef van de Luchtmachtstaf (CLS) had inmiddels eveneens ingestemd met een koerswijziging in de officiersopleiding op de KMA. In de eerste maanden van 1960 werd duidelijk, dat de onderwijsherziening veel meer voeten in aarde had dan aanvankelijk werd verondersteld. In deze situatie besloot de Minister van Defensie een adviescommissie in het leven te roepen. Deze commissie, officieel aangeduid als de "Commissie van Advies betreffende het onderwijs aan de Koninklijke Militaire Academie" werd bij Ministeriële

1 inv.nr. 180, bijlage A van het verslag. 2 inv.nr. 179. 3 inv.nr. 180, bijlage A van het verslag. 4 inv.nr. 229. 18 KMA 2.13.187

Beschikking van 31 maart 1960 ingesteld 5 en bestond uit vier militairen en vier hoogleraren. De Commissie van Advies bracht op 8 augustus 1960 haar eerste rapport uit 6. Dit bevatte een korte inleiding over de doelstelling van de KMA en een uiteenzetting over de globale opzet van de nieuwe opleiding. Drie maanden later volgde het tweede rapport 7 . Daarin vertaalde de commissie haar uitgangspunten in studieweken en lesuren. Voor de uitwerking van de ideeën en voorstellen die de Commissie van Advies had aangedragen, werden vijf werkgroepen ingesteld 8 , te weten "Algemene Vorming", "Algemene Militaire Wetenschappen", "Technische Studierichting", "Sociale en Economische Studierichting en Leiderschap" en "Administratieve en Economische Studierichting".

De totstandkoming van het Curatorium

DE TOTSTANDKOMING VAN HET CURATORIUM Terwijl de ontwikkeling van het studieprogramma voortgang bleef vinden, werd allengs duidelijker dat de overschakeling noopte tot tal van bijzondere voorzieningen. Vooral op infrastructureel gebied bleken extra faciliteiten nodig. De verlenging van de studieduur had bijvoorbeeld als consequentie dat meer cadetten op de KMA moesten worden gehuisvest. Dit probleem leek alleen oplosbaar door aanleg van nieuwe legeringaccommodaties. Ook de bestaande bestuursstructuur op de KMA diende te worden aangepast. De begeleiding en de sturing van het proces van onderwijsherziening vereisten een tweetal nieuwe organen, zo schreven de CLS en de CGS op 15 mei 1961 aan de Staatssecretaris van Defensie KL/KLu 9 . Zij bepleitten de oprichting van een zogenaamde Raad van Gouverneur en Assessoren, bestaande uit de gouverneur KMA, de toekomstige voorzitters van de vijf studieafdelingen, de beide hoofden van onderwijs en de commandant van het Cadettenbataljon. Dit zou gefundeerde voorstellen betreffende onderwijsaangelegenheden en de benoeming van docenten moeten overleggen aan een tweede nieuw in het leven te roepen orgaan, het Curatorium, dat een functie zou moeten vervullen in overeenstemming met die van de curatoria van instellingen in het wetenschappelijk onderwijs. Op I juni 1961 deelde de staatssecretaris de beide chefs van staven mee dat hij akkoord ging met de voorgestelde bestuursstructuur 10 . Hij nodigde hen uit beschikkingen voor beide te ontwerpen en aan hem voor te leggen. Ruim anderhalve maand later, op 20 juli, zonden zij de staatssecretaris een nota met een ontwerp voor een Koninklijk Besluit betreffende de instelling van het Curatorium van de KMA en een ontwerp voor een Ministeriële Beschikking betreffende de instelling van de Raad van Gouverneur en Assessoren. Tevens zonden zij een ontwerp toe van een brief aan de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen inzake de benoeming van een viertal hoogleraren in het Curatorium. De functie van president-curator zou, zo stelden de CGS en de CLS voor, door Z.K.H. Prins Bernhard kunnen worden vervuld. Het college zou verder moeten gaan bestaan uit de plaatsvervangend CGS, de plaatsvervangend CLS, een nader aan te wijzen vertegenwoordiger van de Hoofddirecteur Personeel, vier hoogleraren en de burgemeester van Breda. De gouverneur van de KMA zou ambtshalve als adviseur van het nieuwe orgaan moeten gaan optreden. Toen de samenstelling en taak van het Curatorium door middel van Koninklijk Besluit van 17 oktober 1961, nr.111, officieel waren bekrachtigd, werd het raadzaam geacht het nieuwe college op korte termijn in functie te doen treden. De plechtige installatie vond plaats op 24 november, de dag waarop traditioneel de diesviering plaatsvond. De installatie van de RGA geschiedde eveneens op 24 november.

5 inv.nr. 182. 6 inv.nr. 183 7 inv.nr. 184 8 inv.nr. 185, 187. 9 inv.nr. 163. 10 inv.nr. 163. 11 inv.nr. 164. 2.13.187 KMA 19

Het Curatorium - samenstelling en werkwijze

HET CURATORIUM - SAMENSTELLING EN WERKWIJZE Eerste vergadering

EERSTE VERGADERING De eerste vergadering van het Curatorium van de KMA vond plaats op zaterdag 27 januari 1962 in het Hoofdkwartier van de Generale Staf, de Prinses Julianakazerne te Den Haag. Alle leden van het nieuwe college waren present, tevens, ter ambtelijke ondersteuning, een hoofdofficier KL aan wie de functie van secretaris van het Curatorium was toebedeeld. Aan het begin van de bijeenkomst 12 gaf de plaatsvervangend president-curator, op verzoek van Prins Bernhard, een uitgebreid overzicht van de verwikkelingen rond de onderwijsherziening sedert de ontbinding van de Commissie van Advies. Na deze inleiding werden afspraken gemaakt over de werkwijze van het Curatorium. Als volgend punt op de agenda werd het rapport van de gouverneur over het eerste studiejaar nieuwe stijl (1960-1961) 13 behandeld.

Een ander belangrijk punt op de agenda vormde het probleem van de infrastructurele voorzieningen ten behoeve van de Afdeling Technische Studie. Tenslotte kwam de lichamelijke vorming aan de orde.

Vergaderfrequentie

VERGADERFREQUENTIE Na de eerste vergadering op 27 januari 1962 kwam het Curatorium in de loop van datzelfde jaar nog zeven keer bijeen. In 1962 vonden er in totaal dus acht bijeenkomsten plaats, wat aanzienlijk minder was dan op de eerste vergadering was gepland. Diezelfde vergaderfrequentie werd ook in de jaren 1963-1965 en in 1976 gehaald. In de periode 1966-1975 werden jaarlijks zes of zeven bijeenkomsten gehouden. Vanaf 1977 schommelt het aantal vergaderingen per jaar echter rond de vier. In het meer recente verleden is de vergaderfrequentie, zeker in vergelijking met de jaren 1962- 1965, dus nogal teruggelopen. De belangrijkste consequentie hiervan was, dat steeds meer zaken schriftelijk moest worden afgehandeld. In totaal is het Curatorium in de eerste vijfentwintig jaar 146 keer in vergadering bijeen geweest.

Bijzondere vergaderingen

BIJZONDERE VERGADERINGEN De gouverneur van de KMA trad van meet af aan ambtshalve op als voorzitter van de RGA en was in diezelfde kwaliteit tevens adviseur van het Curatorium. Na verloop van tijd werd het nodig geoordeeld de banden tussen de beide colleges verder te intensiveren. Om die reden werd besloten voortaan op gezette tijden gezamenlijke bijeenkomsten te beleggen. Aanvankelijk werd een frequentie van twee gezamenlijke vergaderingen per jaar aangehouden. Sinds 1979 vindt echter in principe jaarlijks nog slechts één Curatorium-RGA bijeenkomst plaats. Dergelijke gecombineerde vergaderingen werden uit praktische overwegingen in de regel in aansluiting op een Curatoriumbijeenkomst gehouden op de KMA. Incidenteel vonden ook bijeenkomsten plaats met het Curatorium van het KIM te Den Helder. Het centrale thema op deze vergaderingen vormde meestal de problematiek rond de wet wetenschappelijk onderwijs krijgsmacht (WWOK). Vermeldenswaard is tenslotte ook nog de bijzondere bijeenkomst van het Curatorium met de Minister van Defensie en de CGS op 22 juni 1971 op paleis Soestdijk 14 . Deze vergadering was uitgeschreven omdat in steeds bredere kring twijfels werden geuit over de effectiviteit en de aantrekkingskracht van de opleiding aan de KMA.

12 inv.nr. 143, verslag 1e vergadering. 13 inv.nr. 135, rapport 1e studiejaar. 14 inv.nr. 161, brief nr. 10.043/8/O d.d. 090771. 20 KMA 2.13.187

Werkwijze van het Curatorium

WERKWIJZE VAN HET CURATORIUM De curatoren toonden van meet af aan een grote betrokkenheid bij de gang van zaken op de KMA. Voor de werkwijze van het Curatorium golden de bepalingen in het Koninklijk Besluit van 17 oktober 1961 uiteraard als uitgangspunt. Het college trachtte, hieraan gevolg gevend, consciëntieus toezicht uit te oefenen op het onderwijs aan de KMA en diende de Minister van Defensie gevraagd en ongevraagd van advies. Vooral aan de adviesrol inzake het personeelsbeleid hechtten de curatoren grote waarde. De in de eerste vergadering overeengekomen werkwijze werd aanvankelijk ook in de praktijk toegepast. Met het verstrijken der jaren werd echter steeds duidelijker, dat de problematiek van de officiersopleiding op de KMA een andere benadering vergde. Enige ambtelijke ondersteuning voor het college leek dringend gewenst. Op grond hiervan werd besloten de beleidsstaven van de KL en de KLu evenals onderwijsdeskundigen van de KMA nauwer bij de werkzaamheden van het Curatorium te betrekken. Uit dit principebesluit vloeide de oprichting van het "Interservice Comité Beleidsvoorbereiding (ICBV) KMA" voort op 13 december 1973 15 . In de oprichtingsbeschikking is een zinsnede vervat, dat het ICBV rechtstreeks ressorteert onder het Curatorium. In zekere zin ontlastte het ICBV de curatoren. De samenstelling van het ICBV is nadien nog enigszins gewijzigd. In verband met de toenemende behoefte aan knowhow op financieel gebied hebben sinds 28 oktober 1981 ook vertegenwoordigers van de directeuren economisch beheer KL en KLu zitting in het comité.

Samenstelling van het Curatorium

SAMENSTELLING VAN HET CURATORIUM De samenstelling van het Curatorium is sinds de oprichting in 1961 op een aantal punten veranderd. Zo wordt bijvoorbeeld de functie van plaatsvervangend president-curator, waaraan in de praktijk het voorzitterschap is gekoppeld, sinds 1977 bekleed door de Chef van de Landmachtstaf/Bevelhebber der Landstrijdkrachten, terwijl voordien de plaatsvervangend CGS deze post doorgaans vervulde. Een min of meer soortgelijke ontwikkeling deed zich voor ten aanzien van de vertegenwoordiging in het Curatorium van de zijde van de Luchtmachtstaf. Aanvankelijk had de plaatsvervangend Chef van de Luchtmachtstaf zitting in het college, thans maakt de Chef van de Luchtmachtstaf/Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten er in hoogst eigen persoon deel van uit. Ook de vertegenwoordiging vanuit het personele functiegebied is gewijzigd. In eerste instantie was de plaatsvervangend Hoofddirecteur Personeel lid van het Curatorium. Vanaf begin 1964 echter - na de reorganisatie van de top van het ministerie van Defensie - vertegenwoordigen de plaatsvervangend OOPKL en de OOPKLu dit functiegebied in het college. Hierin kwam verandering in het begin van de jaren zeventig, toen naast de OOPKLu ook de OOPKL deel ging uitmaken van het Curatorium. Sindsdien is de situatie in feite niet meer gewijzigd. De hoogste functionarissen in het personele functiegebied bij de KL en KLu zijn lid gebleven; slechts de benaming, waaronder zij opereren is veranderd. Sinds de invoering van de nieuwe topstructuur in 1976 worden zij aangeduid als Directeur Personeel KL respectievelijk Directeur Personeel KLu. Door de benoeming van een Raadsheer bij de Hoge Raad in 1971 daalde het aantal hoogleraren in het Curatorium tot drie. Dat aantal is sindsdien ongewijzigd gebleven. Het civiele element in het Curatorium, dat sinds 1961 inclusief de burgemeester van Breda steeds vijf man sterk was geweest, werd per I november 1981 uitgebreid met de persoon van mr. Pieter van Vollenhoven. De functie van president-curator is na het aftreden van Prins Bernhard als zodanig sinds 8 september 1976 vacant. Behalve de officiële leden dienen hier ook de adviseurs van het Curatorium te worden vermeld. Van oudsher trad alleen de gouverneur van de KMA als adviseur op. Als uitvloeisel van het eindrapport van de Stuurgroep Budgettering KMA, gedateerd 15 augustus 197216 , werd het aantal adviseurs uitgebreid tot drie. Naast de gouverneur zouden vanaf begin 1974 voortaan ook de voorzitter van het ICBV en een deskundige op het gebied van de overheidsfinanciering aan de vergaderingen van het Curatorium gaan deelnemen. Als financieel expert kwam het hoofd van de Hoofdafdeling Comptabiliteit van het Ministerie van Defensie het college versterken. Na de

15 inv.nr. 556. 16 inv.nr. 540, brief nr. 10.043/12T d.d. 210872. 2.13.187 KMA 21 reorganisatie van de topstructuur in 1976 treedt de Directeur-generaal Economie en Financiën als zodanig op. Het voorzitterschap van het ICBV is gekoppeld gebleven aan de functie van hoofd van de Afdeling Operatiën van de Generale Staf, thans Landmachtstaf.

Het Curatorium en het onderwijs op de KMA

HET CURATORIUM EN HET ONDERWIJS OP DE KMA Voor het Curatorium vormde de begeleiding van de onderwijsherziening, zoals die in 1959 op gang was gekomen, uiteraard het belangrijkste aandachtsveld. Bij hun beraadslagingen verloren de curatoren uiteraard niet uit het oog, dat de KMA tot taak had officieren af te leveren die zo optimaal mogelijk voor hun toekomstige taak waren voorbereid. Over de juistheid van de koers die in 1960 was ingeslagen, was het college zelf ten volle overtuigd. Naar aanleiding van het verslag van de gouverneur over het studiejaar 1961-1962 17 signaleerde de plaatsvervangend CLS tijdens de curatoriumvergadering van 20 februari 1963 een aantal belangrijke problemen rond het onderwijs aan de KMA. Hij merkte op dat de eigenlijke militaire opleiding in het vigerende opleidingssysteem te zeer in het gedrang kwam. Voorts zei hij dat het programma een nogal overladen indruk maakte, terwijl er bovendien bij de technische afdelingen een tekort aan docenten was. De oplossing van de problemen zou moeten worden gezocht in een versoepeling van richtlijnen, vereenvoudiging van de wijze van examineren, stroomlijning en uitdunning van het programma en het integreren van de militaire en wetenschappelijke opleiding. Op grond van het jaarverslag 1961-1962 18 verzocht het Curatorium de RGA na te gaan, in hoeverre de richtlijnen, zoals opgenomen in de beide rapporten van de Commissie van Advies uit 1960 (5+6), bijstelling behoefden. Als uitvloeisel van het verzoek van het Curatorium aan de RGA werd op 15 maart 1963 de "Commissie Verbetering Opleiding KMA (VOKMA) ingesteld. Haar eerste rapport van 3 oktober 1963 19 , werd op 28 oktober 1963 in het Curatorium besproken. De suggesties voor verbeteringen op korte termijn vielen bij de curatoren in goede aarde. De voorstellen voor de langere termijn werden vooralsnog niet overgenomen. Met het verstrijken der jaren bleek het kernprobleem van het in 1960 ingevoerde opleidingsmodel voornamelijk te schuilen in de fasering. In het tweede rapport VOKMA, verschenen op 15 juli 196620 , werden de nadelen van deze fasering opgesomd. Het bevatte voorts een constructief voorstel om de gesignaleerde problemen uit de weg te kunnen ruimen. De wapengerichte opleiding zou worden verschoven naar het vierde respectievelijk vijfde studiejaar, zodat de wetenschappelijke vorming in aaneengesloten blokken in de eerste drie, respectievelijk vier jaar kon plaatsvinden. Het rapport werd tijdens de curatoriumvergaderingen van 5 september, 4 oktober en 28 november 1966 besproken. Uiteindelijk gingen de curatoren akkoord met de voorgestelde fasering, met dien verstande, dat zij wel de mogelijkheid wensten open te houden om leerlingen van de School voor Reserveofficieren (SRO) tot de KMA toe te laten. De nieuwe fasering werd van kracht per I september 1968.

Problemen rond de KMA-opleiding en een nieuwe visie op het militair onderwijs

PROBLEMEN ROND DE KMA-OPLEIDING EN EEN NIEUWE VISIE OP HET MILITAIR ONDERWIJS Ofschoon de ervaringen met de VOKMA zeker niet slecht waren, maakte zich aan het begin van de jaren zeventig andermaal een gevoel van onzekerheid meester van het Curatorium en RGA. Deze onzekerheid was terug te voeren op verschillende factoren. Eerst was er het probleem van de motivatie. De instelling van de cadetten liet, naar het oordeel van het Curatorium en de RGA, nogal te wensen over. Bovendien was er een relatief groot verloop. Daarnaast was de animo voor een carrière in de krijgsmacht sinds enkele jaren sterk tanende, zodat er in defensiekringen ernstig rekening mee werd gehouden, dat de KMA in de toekomst wellicht ook abituriënten met een HAVO- of HBO-opleiding zou moeten aannemen. De verminderde belangstelling voor een loopbaan als officier vloeide voornamelijk voort uit de maatschappelijke veranderingen in ons

17 inv.nr. 135, brief RGA nr. 5055/2/O/Conf d.d. 181262. 18 inv.nr. 135, brief RGA nr. 5055/2/O/Conf d.d. 181262. 19 inv.nr. 255. 20 inv.nr. 256. 22 KMA 2.13.187 land in de tweede helft van de jaren zestig. De gebrekkige motivatie werd ook geweten aan de opzet van de VOKMA. Het nieuwe onderwijssysteem had tot gevolg, dat de cadetten eerst in een betrekkelijk laat stadium van de opleiding met de praktijk van hun beroep werden geconfronteerd.

Aan het begin van de jaren zeventig kwam deze kwestie herhaaldelijk in het Curatorium aan de orde. Aan het wetenschappelijk karakter van het militair onderwijs wensten de curatoren niet te tomen, maar het bewustzijn groeide, dat de opleiding aan de KMA in eerste instantie specifiek bedrijfsgericht diende te zijn. Een regelmatig terugkerende klacht was ook dat de pas benoemde officieren bij hun eerste tewerkstelling niet altijd optimaal functioneerden. Deze klachten liet het Curatorium uiteraard niet ongemerkt voorbijgaan, maar aanvaardbare alternatieven bleken niet of nauwelijks voorhanden. Een ander probleem was de vraag, in hoeverre de KMA behoorde in te spelen op de nieuwste ontwikkelingen in het civiele onderwijs. De RGA stelde al in 1969 voor naar wegen te zoeken om de studie bedrijfskunde in het onderwijsprogramma op te nemen. Een laatste probleem lag op het vlak van de financiën. De kosten van de opleiding aan de KMA waren sinds het midden der jaren zestig fors gestegen. De curatoren stelden zich op het standpunt dat de financiële aspecten van de officiersopleiding slechts dan beheersbaar zouden zijn, wanneer de KMA over een eigen budget zou kunnen beschikken. Deze overweging vormde voor het Curatorium aanleiding de minister van Defensie te verzoeken te doen nagaan, of aan de KMA een eigen budget zou kunnen worden toegekend. Uit dit verzoek vloeide op 4 december 1970 de oprichting van de Stuurgroep Budgettering KMA 21 voort. De stuurgroep zag zich geconfronteerd met een veelomvattende opdracht. De minister bepaalde namelijk, dat de financiële problematiek diende te worden bezien in het licht van de doelstellingen van de KMA, die door de stuurgroep opnieuw zouden moeten worden geformuleerd. In haar eindrapport, gedateerd 15 augustus 1972 22 , concludeerde de stuurgroep, dat het vooralsnog niet mogelijk was voor de KMA een afzonderlijk budget in te voeren. De meeste aanbevelingen van de stuurgroep werden door de Minister van Defensie overgenomen. In 1973 kwam het ICBV tot stand ter ondersteuning van het Curatorium, terwijl ten behoeve van de RGA de Commissie Onderwijs Planning (COP) werd geformeerd. Het ICBV kreeg tot taak de eindeisen op te stellen, terwijl het COP zich ging bezig houden met een breed scala aan onderwerpen in meer directe relatie tot de gang van zaken op de KMA. Al in het cursusjaar 1974-1975 produceerde het ICBV een eerste rapport23, waarin onder meer "het profiel van de officier" werd geschetst. Dit rapport werd op 19 december 197424 in het Curatorium behandeld. De curatoren verklaarden zich akkoord met de inhoud ervan. Het rapport vormde, naar hun oordeel, een goede basis voor verdere studie. Voor de RGA vormde het rapport aanleiding om op de KMA een gespreksgroep in te stellen. Zij produceerde in korte tijd twee belangrijke rapporten25. Het eerste rapport, getiteld "Militair management, het centrale thema van de KMA- opleiding", werd in juli 1975 voltooid, het tweede, waarin de aspecten persoonlijkheids- ontplooiing en leiderschapsontwikkeling aan bod kwam, volgde een half jaar later. De beide rapporten werden niet alleen door de RGA, maar ook door het Curatorium als bijzonder waardevol ervaren. De COP, die de werkzaamheden van de gespreksgroep voortzette, vervaardigde in 1976 een rapport onder de titel "Onderwijsvernieuwing aan de KMA"26. Hierin zette zij haar denkbeelden uiteen over de functie van het KMA-onderwijs in relatie tot de behoefte van de krijgsmacht (militair referentiekader), van de maatschappij (maatschappelijk referentiekader) en van de cadetten (individueel referentiekader). Dit rapport werd op 30 september 1976 door de RGA aanvaard en vervolgens aangeboden aan het Curatorium. Inmiddels was ook het Curatorium in de loop van 1975 tot de overtuiging gekomen, dat het KMA-onderwijs diende te worden omgebogen in de richting van een managementopleiding. Deze ommezwaai leidde tot een verzwaring van de taak van het ICBV. Bij de formulering van de eindeisen was intussen nog weinig vooruitgang geboekt. Het ICBV stelde zich voor een uitgebreid onderzoek te verrichten naar de functie-eisen, waaraan de jonge officieren dienden te voldoen, maar deze aanpak vond geen genade in de ogen 21 inv.nr. 527, beschikking MvD nr. 240.032/6B d.d. 041270. 22 inv.nr. 540, brief nr. 10.043/12T d.d. 210872. 23 inv.nr. 341, brief nr. 74.6195/12W d.d. 251174. 24 inv.nr. 152, verslag 91e vergadering, nr. 75.6195/13G d.d. 140175. 25 inv.nr. 342. 26 inv.nr. 236. 2.13.187 KMA 23 van de curatoren. Zij waren van mening dat het ICBV de eindeisen diende te formuleren op basis van de bestaande opleiding, daarbij rekening houdende met eventuele wensen voor de toekomst. Het I CBV stelde binnen enkele maanden conform de herziene opdracht van het Curatorium "voorlopige eindeisen" op27. Deze eindeisen werden op 22 januari 1976 in afwachting van een meer definitieve formulering door het college voor kennisgeving aangenomen. Dat uiteindelijk nog meer dan zes jaar zouden verstrijken voordat de eindeisen, zij het nog steeds voorzien van de kwalificatie "voorlopig", aan het Curatorium konden worden aangeboden, was op dat moment niet te voorzien. De oorzaak van deze vertraging was gelegen in een drastische verandering in de strategie van de onderwijsvernieuwing onder invloed van het COP-rapport "Onderwijsvernieuwing aan de KMA". Het COP-rapport werd op 25 oktober 1976 aan het Curatorium aangeboden en vervolgens ter advisering voorgelegd aan het ICBV. Het comité verklaarde zich in grote lijnen akkoord met de denkbeelden die de COP had ontwikkeld, maar achtte het gewenst het rapport in samenwerking met de COP te herschrijven. Het resultaat was een nieuw document dat eveneens als titel droeg: "Onderwijsherziening aan de KMA"28. Het ICBV/COP-rapport is te beschouwen als het scenario voor de integratie van het militair management in de KMA-opleiding. Op basis van de uitgangspunten, vervat in het rapport, werden vijf voorlopige hoofddoelstellingen geformuleerd29. Vervolgens werd in het rapport de meest wenselijke route uitgestippeld om tot een verbeterd onderwijsmodel te komen. Op 16 juni 197730 werd het rapport door het Curatorium als basis voor verdere studie aanvaard. Invoering van het nieuwe onderwijssysteem zou naar verwachting van het ICBV en de COP niet eerder kunnen plaatsvinden dan met ingang van het cursusjaar 1979-1980. Het Curatorium achtte "verantwoorde vervroeging" van dat tijdstip echter aanvaardbaar. De termijn die het ICBV en de COP voor ogen stond zou ruimschoots worden overschreden. Hierbij speelden de ontwikkelingen rond de herstructurering van het hoger onderwijs een rol. In mei 1978 publiceerde de minister van onderwijs en wetenschappen de nota "Hoger Onderwijs voor Velen"31, waarin hij krachtig pleitte voor de invoering van een zogeheten tweefasestructuur. Deze nota dwong het Curatorium en de RGA ertoe na te gaan, in hoeverre de bestaande plannen in het kader van de onderwijsaanpassing in overeenstemming waren met de denkbeelden van de minister. Het onderzoek leverde tenslotte als uitkomst op dat aan de KMA een opleiding te verwezenlijken zou zijn die de vergelijking met de vierjarige doctoraalstudie (eerste fase) aan universiteiten en hogescholen kon doorstaan.

De KMA in het teken van militair management ;een nieuw onderwijsmodel

DE KMA IN HET TEKEN VAN MILITAIR MANAGEMENT ;EEN NIEUW ONDERWIJSMODEL Het proces van onderwijsaanpassing kreeg nieuwe impulsen, toen de RGA in mei 1979 overging tot de oprichting van een Projectgroep Onderwijs Vernieuwing (PGOV). Deze projectgroep kreeg tot taak de problemen in relatie tot de onderwijsaanpassing nader te bestuderen. Verder zou zij op basis van eindeisen en hoofddoelstellingen het gewenste nieuwe onderwijsmodel moeten ontwikkelen, terwijl zij eveneens werd belast met het opstellen van een planning voor de implementatie van dat model. In juni 1980 bracht de projectgroep haar eerste rapport uit 32 , waarin een aantal aanbevelingen was opgenomen. Deze werden in september 1981 door het Curatorium als uitgangspunt voor verdere studie aanvaard 33 . Op basis hiervan kon de PGOV haar werkzaamheden voortzetten. Haar aandacht richtte zich uiteraard vooral op de samenstelling van het nieuwe onderwijs- en examenprogramma. De activiteiten van de PGOV vonden hun neerslag in drie vervolgrapporten 34 , die achtereenvolgens verschenen in januari en september 1983 en januari 1985. Met het oog op de voortgang van de werkzaamheden stelde het Curatorium op 12

27 inv.nr. 243. 28 inv.nr. 237, brief nr. 76.6195/18N d.d. 281276. 29 inv.nr. 239. 30 inv.nr. 153, verslag 108e vergadering, nr. 149/C/Conf d.d. 110877. 31 inv.nr. 362. 32 inv.nr. 241, brief RGA nr. 80.10011/5P d.d. 250680. 33 inv.nr. 155, verslag 126e vergadering, nr. 5742/D/Conf d.d. 141081. 34 inv.nr. 243, brief RGA nr. 83.10011/2U d.d. 100283; inv.nr. 244, brief RGA nr. 83.10011/3I d.d. 300983; inv.nr. 245, brief RGA nr. 85.10011 d.d 140185 24 KMA 2.13.187 februari 1982 35 de hoofddoelstellingen van de opleiding opnieuw vast. De formulering die werd gekozen sIoot overigens nauw aan bij de omschrijving gehanteerd in het ICBV/COP-rapport van december 1976. Inmiddels waren ook de werkzaamheden die moesten leiden tot de eindeisen goed gevorderd. In de loop van 1982 kon de verwerking van de gegevens verkregen uit de systeemanalyse, de functieanalyse en de loopbaananalyse worden afgerond. Het resultaat van de analyse werd neergelegd in een zeven hoofdstukken tellend document getiteld "Voorlopige eindeisen voor de opleiding KMA"36 Na behandeling in het Curatorium werden op 14 december 1982 deze voorlopige eindeisen door de CLAS en de CLS vastgesteld. Concrete voorstellen voor de nieuwe opzet van de KMA-opleiding waren vervat in het derde rapport van de projectgroep 37 dat in september 1983 voltooid werd. De PGOV adviseerde drie studierichtingen in te stellen, te weten een studierichting Operatiën, een studierichting Techniek en een studierichting Economie. Binnen elk der studierichtingen voorzag de projectgroep een aantal specialisaties of afstudeerrichtingen. Het Curatorium ging op 2 december 1983 38 in grote lijnen akkoord met de voorgestelde opzet. De projectgroep kon haar plannen daarna verder uitwerken. Ruim een jaar later, op 11 januari 1985, voltooide zij haar vierde rapport 39 . Hierin werd onder meer de opbouw van het nieuwe opleidingsprogramma behandeld.

Het Curatorium hechtte eveneens zijn goedkeuring aan het voorstel van de PGOV om het SMO- blok van één jaar, waarmee de opleiding sinds de invoering van de VOKMA traditioneel werd afgesloten, te splitsen en over de hele opleiding te verdelen.

In haar vierde rapport zette de projectgroep ook uiteen, hoe de eindtermen die zij al in het derde rapport in extenso had opgesomd waren uitgewerkt tot gegroepeerde bouwstenen die de basis van het onderwijs- en examenprogramma zouden gaan vormen. De PGOV gaf daarbij tevens aan, hoe het onderwijsprogramma er uiteindelijk uit zou gaan zien. Ook dit rapport verkreeg de instemming van het Curatorium.

In het voorjaar van 1985 hechtten de Legerraad en de Luchtmachtraad hun goedkeuring aan de plannen in het kader van de onderwijsvernieuwing. Vervolgens gaf ook de staatssecretaris van Defensie (personeel) zijn fiat, zodat het nieuwe onderwijsmodel met ingang van het studiejaar 1985-1986 kon worden ingevoerd.

De invoering van de militaire bedrijfskundige opleiding met ingang van 19 augustus 1985 vormt een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de KMA. Na tien jaar van intensieve voorbereidingen was een geheel vernieuwde opleiding tot stand gekomen, die qua structuur en inhoud sterk afweek van het onderwijsmodel van 1960 alsook van de VOKMA die in 1968 werd ingevoerd.

Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht

WET OP HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS VOOR DE KRIJGSMACHT Het ontstaan van de wet

HET ONTSTAAN VAN DE WET Binnen de werkzaamheden van het Curatorium stond de zorg voor een optimale opleiding van de toekomstige officieren uiteraard voorop. Daarnaast stelden de curatoren zich ten doel binnen de academische wereld erkenning van de KMA als instelling voor wetenschappelijk onderwijs af te dwingen. In het kader van dit streven zijn verschillende aspecten te onderscheiden. Allereerst dient te worden vermeld, dat het predicaat "wetenschappelijk", naar het oordeel van de curatoren, vooral diende te stoelen op de kwaliteit van het docentencorps. Bovendien betoogde het Curatorium herhaaldelijk, dat dit predicaat slechts houdbaar zou zijn, wanneer aan de KMA naast

35 inv.nr. 155, verslag 128e vergadering, nr. 5742/F /Conf d.d. 120382. 36 inv.nr. 343, brief nr. 50.376/2Z d.d. 020682. 37 inv.nr. 244, brief RGA nr. 83.10011/3I d.d. 300983. 38 inv.nr. 156, verslag 135e vergadering, nr. 5742/M/Conf d.d. 250184. 39 inv.nr. 245, brief RGA nr. 85.10011 d.d. 140185. 2.13.187 KMA 25 het wetenschappelijk onderwijs ruimte zou worden geschapen voor wetenschappelijk onderzoek. In het streven naar erkenning van de wetenschappelijke status van de KMA vormen de pogingen van het Curatorium om een nieuwe wettelijke regeling van het militair onderwijs tot stand te brengen het hoofdelement. De bestaande wettelijke regeling voor de opleiding aan de KMA dateerde van 1890 en was zeker na de invoering van het nieuwe onderwijssysteem in 1960 aan vervanging toe. De curatoren van het eerste uur hechtten grote waarde aan de totstandkoming van een nieuwe wet, in de vaste overtuiging dat zulks een bekroning zou vormen van het proces van onderwijsvernieuwing. Zij gingen ervan uit dat een dergelijke wettelijke regeling nauw diende aan te sluiten bij de Wet Wetenschappelijk Onderwijs van 1960 (WWO'60) en ook voor het onderwijs aan het KIM moest gelden. De wet van 1890 ter regeling van het onderwijs aan de KMA was niet van toepassing geweest op de officiersopleiding aan het KIM, welke steeds was geregeld bij Koninklijk Besluit. De nieuw te ontwerpen wet diende, naar het oordeel van het Curatorium KMA, in ieder geval de bepaling te bevatten, dat afgestudeerde officieren van het KMA en het KIM de titel van militair baccalaureus zouden mogen voeren. De voorbereidingen voor een nieuwe wet begonnen kort na de installatie van het Curatorium. Al op 17 september 1963 konden de ministers van defensie en van onderwijs, kunsten en wetenschappen een ontwerp van Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht aan de Tweede Kamer aanbieden. In de memorie van toelichting zetten zij uiteen, waarom zij een wetenschappelijke opleiding van de toekomstige officieren nodig achtten. De behandeling van het wetsontwerp leverde veel problemen op. Aanvankelijk vormde vooral het al dan niet toekennen van de titel van militair baccalaureus een belangrijk struikelblok. De Minister van Defensie en de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen achtten het gebruik van deze graad in de praktijk vooralsnog niet zinvol. Voorlopig zou volstaan, dat de wet de mogelijkheid opende deze titel te voeren. De beide ministers werden in de zomer van 1965 in kennis gesteld van de opvattingen van het Curatorium op het punt van het militair baccalaureaat. Zij wensten echter niet op hun standpunt terug te komen. Zoals blijkt uit het memorie van antwoord van 3 juni 1966 gaven zij er de voorkeur aan af te wachten, welke ervaringen in de universitaire wereld met het baccalaureaat zouden worden opgedaan. Bij de behandeling van het wetsontwerp werd in de tweede helft van de jaren zestig weinig vooruitgang geboekt. Dit was onder meer te wijten aan het feit, dat het Curatorium KMA vooralsnog bleef vasthouden aan zijn standpunt, dat voor afgestudeerde officieren de titel van militair baccalaureus diende te worden ingevoerd. In 1969 bleek die opvatting echter niet langer houdbaar. Het probleem van de titulatuur was inmiddels in een geheel ander daglicht komen te staan, doordat het bij verschillende hogescholen ingestelde baccalaureaat niet aan de verwachtingen had voldaan.

De instelling van de adviescommissie WWOK

DE INSTELLING VAN DE ADVIESCOMMISSIE WWOK De behandeling van het wetsontwerp kwam rond 1970 nagenoeg stil te liggen. De oorzaak hiervan was gelegen in de ontwikkelingen in de academische wereld aan het eind van de jaren zestig. Onder invloed hiervan kwam in 1970 de Wet Universitaire Bestuurshervorming (WUB) 40 tot stand, die geheel nieuwe verhoudingen schiep in het wetenschappelijk onderwijs. Het Curatorium wenste voorlopig geen definitief standpunt te kiezen, maar was wel de mening toegedaan dat de WUB van invloed zou kunnen zijn op de bestuursstructuur van de KMA. Uiteindelijk besloot de Minister van Defensie het wetsontwerp ter bezegeling van de wetenschappelijke status van de KMA en het KIM aan te houden en nader te toetsen. Hij stelde daartoe op 25 oktober 1971 de zogeheten Commissie van Advies betreffende het ontwerp van Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht in 41 . Deze adviescommissie WWOK bracht in het voorjaar van 1974 een interim- rapport 42 uit, dat tijdens een speciale bijeenkomst van het Curatorium KMA en het Curatorium KIM onder voorzitterschap van Prins Bernhard uitvoerig werd besproken. De vergadering die op 2 mei 1974 plaatsvond op Paleis Soestdijk was vooral belegd met de bedoeling een gezamenlijk

40 inv.nr. 353, brief MvD nr. 348.450 d.d. 170370. 41 inv.nr. 354, beschikking Stasdef nr. 215.159/2N d.d. 251071. 42 inv.nr. 360. 26 KMA 2.13.187 standpunt te formuleren met betrekking tot de problematiek van de WWOK 43 . Tijdens de beraadslaging werd uitdrukkelijk vastgelegd, dat KMA en KIM niet konden worden beschouwd als open instellingen van wetenschappelijk onderwijs. Een bestuursvorm, zoals voorgeschreven in de WUB, werd voor de beide instituten dan ook ongewenst geacht. De aanwezige curatoren opteerden voor een afzonderlijke WWOK. Alleen een dergelijke wettelijke regeling zou voldoende recht doen aan het eigen karakter van KMA en KIM. De werkzaamheden van de commissie stagneerden na het interim-rapport. Dit hield onder meer verband met de aankondiging van de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, dat hij binnenkort een nota zou laten verschijnen over de problematiek van het wetenschappelijke en hoger beroepsonderwijs. De inhoud van de op stapel staande nota werd op 23 oktober 1975 in het Curatorium toegelicht door de algemeen assessor44 . Na langdurige discussie stelde het college vast, dat de KMA bij de uitwerking van de nota mee diende te denken "vanuit een positie van een wetenschappelijk instituut". Het standpunt van het Curatorium ten aanzien van de denkbeelden van de minister werd door de adviescommissie WWOK overgenomen. De bedoelde nota verscheen in januari 1976 onder de titel "Hoger Onderwijs in de Toekomst". Zij deed vooral in de kringen van het hoger beroepsonderwijs stof opwaaien. Mede daardoor zag de minister geen kans zijn voornemen in een wettelijke regeling om te zetten. De onzekerheid over de richting waarin het hoger onderwijs zich zou gaan ontwikkelen bleef zodoende voortbestaan, hetgeen zijn weerslag had op de werkzaamheden van de adviescommissie WWOK. Nieuwe perspectieven openden zich in het voorjaar van 1978 toen de nota "Hoger Onderwijs voor Velen" verscheen 45. Naar aanleiding van deze nota kwam de adviescommissie voor het eerst sinds lange tijd weer bijeen. De commissie kwam na bestudering van de nota tot de conclusie, dat de opzet die de minister voor ogen stond, goede mogelijkheden bood om voor de KMA en het KIM de gewenste wettelijke erkenning als instituten voor wetenschappelijk onderwijs af te dwingen. Met het oog hierop zou de structuur van de officiersopleiding zoveel mogelijk moeten worden afgestemd op de denkbeelden van de minister van onderwijs en wetenschappen. Die afstemming zou overigens niet al te veel problemen behoeven op te leveren, volgens de plaatsvervangend president-curator tijdens de bijeenkomst van 15 december 1978 46 .

Naar een nieuw wetsontwerp

NAAR EEN NIEUW WETSONTWERP In januari 1979 kwam de adviescommissie opnieuw in vergadering bijeen. Tijdens deze bijeenkomst werd een ontwerpbrief van de minister van Defensie aan de Minister van Onderwijs besproken, die in het licht van de latere ontwikkelingen niet geheel van belang was ontbloot. In de bewuste brief die de bestaande impasse definitief zou doorbreken, was het voorstel vervat om de militairwetenschappelijke opleiding aan de KMA en het KIM op grond van de bestaande onderwijsstructuur in de toekomstige wetgeving op het hoger onderwijs op te nemen. Bovengenoemde brief werd op 15 februari 1979 47 verzonden aan de minister van Onderwijs en Wetenschappen. Deze verklaarde zich akkoord met de voorstellen van zijn ambtsgenoot van Defensie, waarna de weg vrij was voor de oprichting van de Interdepartementale Werkgroep Hoger Onderwijs voor de krijgsmacht, die de voorbereiding van het wetsvoorstel hervatte. Zowel de adviescommissie als de werkgroep werden voorgezeten door de toenmalige Directeur Militaire Personeelszaken van het Directoraat Generaal Personeel. De werkgroep besloot reeds bij het begin van haar werkzaamheden het wetsontwerp uit 1963 als achterhaald terzijde te stellen. De consequentie hiervan was dat een geheel nieuwe regeling moest worden ontworpen. In het najaar van 1982 reikte de voorzitter van de adviescommissie een concept WWOK en een bijbehorende memorie van toelichting uit aan de leden van het Curatorium KMA. Officiële toezending volgde in mei 1983 48 . De voorzitter van de adviescommissie memoreerde tijdens de curatoriumvergadering

43 inv.nr. 361, brief nr. 069/8Z/74/Conf d.d. 150574. 44 inv.nr. 152, verslag 96e vergadering, nr. 069/11B/75/Conf. d.d. 051175. 45 inv.nr. 362. 46 inv.nr. 154, verslag 114e vergadering, nr. 10.415/7T d.d. 300179. 47 inv.nr. 363, brief MvD nr. 388.809/2D d.d. 150279. 48 inv.nr. 363, brief vz. adviescommissie WWOK nr. DPKLu 12.498 d.d. 110583. 2.13.187 KMA 27 van 7 oktober 1983 49 , dat de commissie ervan was uitgegaan, dat het wetenschappelijk onderwijs bij de krijgsmacht noodzakelijkerwijs punten van herkenning en overeenkomst diende te bezitten met het civiel-wetenschappelijk onderwijs.

Op grond van deze overweging werd de Wet Wetenschappelijk Onderwijs 1981 (WWO'81) als uitgangspunt gekozen voor de WWOK. Conform de WWO '81 trachtte de adviescommissie in het concept WWOK tot uitdrukking te brengen, dat de cadetten en adelborsten het onderwijs niet ondergingen, maar daarin participeerden. Vanuit deze grondgedachte schetste de adviescommissie een bestuursstructuur voor KMA en KIM, waarin twee lijnen waren te onderkennen, enerzijds een beheerslijn, anderzijds een onderwijs- en onderzoeklijn. Via de beheerslijn zouden militaire opdrachten kunnen worden gegeven, noodzakelijk voor het functioneren van de betrokken instellingen. De onderwijs- en onderzoeklijn, aan de top waarvan twee centrale organen waren voorzien, het College van Bestuur en de Instellingsraad, bood ruimte voor participatie van onderop, ook voor de cadetten en adelborsten. Het voorliggende concept werd in de loop van 1983 van verschillende zijden becommentarieerd. De reacties liepen nogal uiteen. Vooral over de voorgestelde bestuurstructuur werd zeer verschillend geoordeeld. Ook de curatoren van de KMA waren op dit punt onderling verdeeld. In het kader van de advisering ten aanzien van het concept WWOK vond op 12 januari 1984 een gezamenlijke vergadering plaats van het Curatorium KMA en het Curatorium KIM 50 . Tijdens deze bijeenkomst werd duidelijk dat ook het Curatorium KIM in principe weinig voelde voor de bestuursstructuur zoals opgenomen in het concept WWOK. Een alternatief leek meer perspectief te bieden. Bij het volgen van dit idee zou het in beginsel niet nodig zijn aansluiting te zoeken bij de wetgeving voor het civiel-wetenschappelijk onderwijs. Hierdoor zou het specifieke karakter van KMA en KIM als militaire instellingen beter gewaarborgd zijn. Daar zou dan echter wel tegenover staan, dat het wetenschappelijk onderwijs bij de krijgsmacht veel minder zou aansluiten bij het civiel-wetenschappelijk onderwijs. Overleg tussen de voorzitter van de adviescommissie WWOK en de Directeur-generaal voor het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen) bracht de gewenste duidelijkheid. De Directeur-generaal achtte het alternatief acceptabel en stelde vast, dat er een WWOK diende te worden ontworpen, die niet gekoppeld zou zijn aan de wetgeving op het civiel-wetenschappelijk onderwijs. Tevens werd duidelijk dat aan de opneming van een Instellingsraad in de bestuursstructuur van de KMA en het KIM niet viel te ontkomen.

Het concept WWOK werd op 1 november 1984 tijdens een gezamenlijke vergadering van beide curatoria besproken 51 . Het oordeel was thans positief. In grote lijnen werd met het concept ingestemd.

Na behandeling door beide curatoria werd het concept opnieuw aangepast en vervolgens als voorontwerp van Wet Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht aangeboden aan de Ministerraad. In de zomer van 1985 stemde het kabinet in met de voorgestelde regeling. Hierna volgde een nieuwe adviesronde. Op 24 september 1985 kregen de Academische Raad en de Onderwijsraad het voorontwerp toegezonden met het verzoek daarover te adviseren. Beide raden slaagden erin nog voor het einde van het jaar een afgerond oordeel te formuleren.

In maart 1986 konden de Minister van Defensie, de Staatssecretaris van Defensie en de Minister van Onderwijs en Wetenschappen, het voorstel van Wet Wetenschappelijk Onderwijs Krijgsmacht aan de Ministerraad aanbieden. Na goedkeuring door het Kabinet legden de bewindslieden het wetsvoorstel voor advies voor aan de Raad van State.

Vervolgens werd het aan het begin van het parlementaire jaar 1986-1987 bij de Tweede Kamer ingediend.

49 inv.nr. 156, verslag 134e vergadering, nr. 5742/L/Conf d.d. 041183. 50 inv.nr. 158, brief nr. 5742/N/Conf d.d. 020384. 51 inv.nr. 158, brief nr. 66.074/G d.d. 090185. 28 KMA 2.13.187

De eventuele totstandkoming van de Wet Wetenschappelijk Onderwijs Krijgsmacht is vooral voor de afgestudeerden van de KMA van groot belang. Voor hen zal bij aanvaarding van het wetsontwerp toelating tot de opleiding van de tweede fase en tot de promotie aan een universiteit of hogeschool tot de mogelijkheden gaan behoren.

Tenslotte mag niet onvermeld blijven, dat de positie van het Curatorium bij aanneming van het wetsontwerp vrij ingrijpend zal veranderen. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld het toezicht op het wetenschappelijk onderwijs voor de krijgsmacht op te dragen aan de minister van Defensie.

Dat toezicht zal onder zijn gezag worden uitgeoefend door het Curatorium van de KMA, waarvan de samenstelling in die zin zal worden gewijzigd, dat daarin ook één of meer leden op voordracht van de minister van Onderwijs en Wetenschappen zitting zullen krijgen. Het Curatorium zal voornamelijk tot taak hebben de kwaliteit van het onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek aan de KMA te bewaken.

In dat opzicht zal er weinig veranderen. In tegenstelling tot de thans bestaande situatie mag het Curatorium echter niet meer rechtstreeks interveniëren in de gang van zaken op de KMA. De beslissings- en bestuursbevoegdheden blijven immers volledig berusten bij het College van bestuur. Indien de curatoren zich niet met de ontwikkelingen aan de KMA kunnen verenigen, dan dienen zij de Minister van Defensie daarvan in kennis te stellen. Deze kan dan desgewenst maatregelen treffen. 52

Overzicht samenstelling Curatorium 1961-1986 (afgesloten per 31-12-1986)

OVERZICHT SAMENSTELLING CURATORIUM 1961-1986 (AFGESLOTEN PER 31-12-1986)

President-curator

Naam Periode Z.K.H. Prins Bernhard 1961-1976

Plv President-curatoren

Naam Functie Periode Lgen. A. V. van den Wall Bake plv. CGS 1961-1962 Genm. E.R. d'Engelbronner plv. CGS 1962-1964 Genm. H.J. van Veen plv. CGS 1964-1966 Genm. L.A. Savalle plv. CGS 1966-1967 Genm. W. van Rijn plv. CGS 1967-1968 Genm. N. Berghuijs plv. CGS 1969-1970 Genm. G. IJsselstein plv. CGS 1970-1972 Genm. J.H. Knoop plv. CLS 1972-1973 Genm. Jhr. R.H. Boree plv. CGS 1973-1975 Lgen. C. de Jager plv. CGS - plv.CLAS/CLAS 1975-1980 Lgen. J.G. Roos CLAS 1980-1985 Lgen. P.J. Graaff CLAS 1985-

52 Bron: Brief Curatorium d.d. 17 juli 1986, nr. 73.482 (inv.nr.385) 2.13.187 KMA 29

Militaire leden

Naam Functie Periode Lgen. G.H. Gijbels plv.Hfddir.Pers-OOPKLu 1961-1966 Genm. W. den Toom plv. CLS 1961-1963 Genm. J.W. Thijssen plv. CLS 1963-1965 Bgen. P.J. Doornebal plv. OOPKL 1964-1967 Lgen. B.H. Slager plv. CLS-OOPKLu 1965-1970 Genm. G.W. de Zwaan plv. CLS 1966-1967 Genm. B.H. Jansen plv. OOPKL 1967-1970 Lgen. G. van der Wolf plv. CLS-CCL-CLS 1968-1971 Lgen. H.F. Sijmons OOPKLu 1970-1972 Lgen. N. Berghuijs OOPKL 1971-1973 Genm. Jhr. R.H. Boreel plv. CGS 1972-1973 Lgen. J.J. Singor OOPKLu 1972-1975 Lgen. J.H. Knoop CLS 1973-1976 Genm. T.J. de Geus plv.OOPKL-OOPKL-DPKL 1973-1980 Genm. Mr. C. Mante DPKLu 1975-1981 Lgen. M.G. Geschiere CLS 1976-1981 Genm. W.J. Loos DPKL 1980-1983 Lgen. C. Baas CLS 1981-1985 Genm. H.I. Tros DPKLu 1981-1985 Genm. J.P. Verheijen DPKL 1983-1985 Lgen. F.J. de Jong CLS 1985- Genm. P.G.J.M. Nijhout DPKL 1985- Genm. C.F.A. van Swieten DPKLu 1985-

Overige leden

Naam Functie Periode Prof. dr. J.P. Kruyt hoogleraar sociologie RU 1961-1965 Utrecht Prof. dr. K. Posthumus hoogleraar algemene 1961-1972 scheikunde TH Eindhoven Prof. dr. F.L.R. Sassen hoogleraar wijsbegeerte RU 1961-1971 Leiden Prof. dr. J. Waterink em. hoogleraar pedagogiek, 1961-1965 pedologie, toegepaste psychologie en psycho- techniek VU Amsterdam Mr. dr. R.M.A.A. Geuljans burgemeester Breda 1961-1966 30 KMA 2.13.187

Naam Functie Periode Prof. dr. C.J. Lammers hoogleraar sociologie van de 1965-1975 organisatie RU Leiden Prof. dr. ir. H. van Riessen hoogleraar wijsbegeerte VU 1965-1977 Amsterdam Ir. W.J.L.J. Merkx burgemeester Breda 1967-1983 Mr. Ch.M.J.A. Moons president Hoge Raad 1972- Prof. ir. J. in 't Veld hoogleraar industriële 1973- organisatie TH Delft Prof. dr. J.A.P. van Hoof hoogleraar sociologie van 1975-1979 arbeid en bedrijf KU Nijmegen Prof. dr. S.D. Fokkema hoogleraar psychologische 1978- functieleer en methodenleer VU Amsterdam Prof. dr. Hk. Thierry hoogleraar arbeids- en 1981- organisatiepsychologie Universiteit van Amsterdam Mr. P. van Vollenhoven - 1981- Drs. F .M. Feij burgemeester Breda 1984-

Adviseurs

Naam Functie Periode Genm. W.C.H. van Reeds gouverneur KMA 1961-1964 Gen. A.V. van den Wall Bake gouverneur KMA 1964-1969 Genm. J.N. Mulder gouverneur KMA 1969-1971 Genm. W.K. Brederode gouverneur KMA 1971-1976 P. Rodenhuis hfd HAC MINDEF 1974-1977 Kol. J. op den Brouw HOPN CGS (vz ICBV) 1974-1975 Kol. J.D. Annevelink HOPN CGS (vz ICBV) 1975-1976 Genm. M.H. von Meyenfeldt gouverneur KMA 1976-1980 Kol. C.E. Cohen HOPN LAS (vz ICBV) 1977-1978 Irs. P.B.R. de Geus DGEF 1977-1980 Kol. J. Tjassens HOPN LAS (vz ICBV) 1978-1979 Kol. J.P. Verheijen HOPN LAS (vz ICBV) 1979-1980 Genm. D. Klik gouverneur KMA 1980-1984 Kol. B.C.M. van Genuchten HOPN LAS (vz ICBV) 1980-1982 Vadm. C.M.E. de Laat de Kanter DGEF 1980-1984 Kol. HA Couzy HOPN LAS (vz ICBV) 1982-1984 D. van den Berg DGEF 1984- Genm. H. Leeflang gouverneur KMA 1984- 2.13.187 KMA 31

Naam Functie Periode Kol. P. Huysman HOPN LAS (vz ICBV) 1984-1985 Kol. W. Reijnierse HOPN LAS (vz ICBV) 1985-

Secretarissen

Naam Periode Maj. M. Vader 1961-1965 Maj. J.P.H. van Valderen 1965-1967 Maj. H.J.H. Huijts 1967-1969 Maj. H.J. van der Graaf 1969-1972 Maj. J.J. Françoys 1972-1973 Maj. B.C.M. van Genuchten 1973-1974 Maj. J.A.M. Thomassen 1974-1977 Maj. M.H. de Jongh Swemer 1977-1980 Maj. J.M.J. Bosch 1980-1983 Maj. A.F. de Nijs 1983-1986 Maj. H.Th. Komen 1986-

Geschiedenis van het archiefbeheer

GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER KMA

KMA Het archief is gevormd bij de KMA te Breda. In de administratie van het Centraal Archievendepot is niet geheel te achterhalen wanneer het archief is ingeleverd en wat de grootte ervan was. Er zijn processen-verbaal van overdracht aanwezig van archiefbescheiden over de periode 1948-1973. Deze archiefbescheiden werden veelal jaarlijks tussen 1958 en 1980 overgedragen aan het CAD. Uit de processen verbaal is de totale omvang niet meer op te maken. Ook blijkt dat er in het verleden vaker uit het archief vernietigd is, er is echter geen overzicht van wat er in het verleden is vernietigd.

Curatorium van de KMA

CURATORIUM VAN DE KMA Ingevolge het Koninklijk-Besluit, artikel 2, 3e lid, werd bij de Generale Staf het secretariaat van het Curatorium opgericht. Als secretaris werd aangewezen een vertegenwoordiger van de afdeling G3C (afdeling operatiën, sectie opleidingen). Vanaf de oprichting tot heden is het secretariaat gehuisvest bij de Generale Staf, later Landmachtstaf, uitgezonderd de periode van 27 januari 1972 tot 1 mei 1973, toen een hoofdofficier van de sectie LI van de Luchtmachtstaf als secretaris was aangewezen. Het archief was gedurende deze gehele periode opgeslagen bij de afdeling operatiën, sectie opleidingen. In 1987 werd door de in functie zijnde secretaris het archief 1961-1986 (groot vier strekkende meter) ingeleverd bij het Semi-Statisch Archief KL. Tijdens de inventarisatie bleek het archief incompleet te zijn en werd in april 1989 alsnog twee en een halve meter ingeleverd en verwerkt. In juli 2007 is het archief overgedragen aan het Centraal Archievendepot.

De verwerving van het archief

DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF Overbrenging van een overheidsarchief 32 KMA 2.13.187

De verwerving van het archief

DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht. 2.13.187 KMA 33

Inhoud en structuur van het archief

Inhoud en structuur van het archief Inhoud

INHOUD Bij de bestudering van deze toegang en de achterliggende archiefstukken kan onderstaande lijst van afkortingen gehanteerd worden.

Verklaring van de gebruikte afkortingen

Afkorting Verklaring AE Administratieve en Economische studierichting AMO Algemene Militaire Opleiding AMV Algemene Militaire Vorming AMW Algemene Militaire Wetenschappen BLS Bevelhebber der Landstrijdkrachten CAD Centraal Archievendepot CGS Chef Generale Staf CLAS Chef Landmachtstaf CLS Chef Luchtmachtstaf COP Commissie Onderwijsplanning DPKL Directie/Directeur Personeel Koninklijke Landmacht DPKLu Directie/Directeur Personeel Koninklijke Luchtmacht EBOR Examen- Bevorderings- en Overgangsregeling EVO Elementaire Vliegeropleiding Gen Generaal Genm Generaal majoor ICBV Interservice Comité Beleidsvoorbereiding KMA KCT Korps Commandotroepen KIM Koninklijk Instituut voor de Marine KL Koninklijke Landmacht KLu Koninklijke Luchtmacht KMA Koninklijke Militaire Academie KNIL Koninklijk Nederlands Indisch Leger Kol Kolonel Maj Majoor MIO Materieel Inspectie Orgaan MvD Minister/Ministerie van Defensie NLR Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium 34 KMA 2.13.187

Afkorting Verklaring NRWM Nationale Raad Welzijn Militairen OOPKL Opperofficier Personeel Koninklijke Landmacht OOPKLu Opperofficier Personeel Koninklijke Luchtmacht Plv Plaatsvervangend RGA Raad van Gouverneur en Assessoren ROAG Reserve officier Academisch Gevormd ROEB Regeling Overgangsexamens en Bevordering RU Rijksuniversiteit SE Sociale en Economische studierichting SMO Specialistische Militaire Opleiding Stasdef Staatssecretaris van Defensie SRO School Reserve Officieren TH Technische Hogeschool TRIS Troepenmacht in Suriname TS Technische Studie TWAR (i.o.) Technisch Wetenschappelijke Raad (in oprichting) VOKMA Commissie Verbetering Opleiding KMA VU Vrije Universiteit (Amsterdam) VVO Voortgezette Vliegeropleiding Vz. Voorzitter WUB Wet Universitaire Bestuursvorming WV Wetenschappelijke Vorming WWO Wet Wetenschappelijk Onderwijs WWOK Wet Wetenschappelijk Onderwijs Krijgsmacht

Selectie en vernietiging

SELECTIE EN VERNIETIGING KMA

KMA Er is geselecteerd aan de hand van de vastgestelde selectielijsten, waarna de voor vernietiging in aanmerking komende documenten volgens de geldende regelgeving vernietigd zijn.

Voor het selecteren voor bewaring en vernietiging van de archieven is gebruik gemaakt van de volgende selectielijsten: de 'selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Militaire Operatiën over de periode vanaf 1945', 3 mei 2005/nr. C/S&A/05/933, (Stcrt. 15 juli 2005, nr. 113/pag. 14); de 'selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Militair Personeel over de periode 1945-1993', 19 december 2005/nr. C/S&A/05/2602, (Stcrt. 6 maart 2006, nr. 46/pag. 8); 2.13.187 KMA 35 de 'selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Defensie en de onder hem ressorterende actoren op het beleidsterrein Organisatie van de Rijksoverheid over de periode 1945-1999', 5 juli 2005/nr. C/S&A/05/1362, (Stcrt. 16 december 2005, nr.245/pag. 25)

Het archief had voor de selectie een omvang van 15 m¹, hieruit is 11,8 m¹ verwijderd en vernietigd.

Curatorium van de KMA

CURATORIUM VAN DE KMA Gedurende de gehele periode, welke het archief bestrijkt, werden inkomende en uitgaande brieven van het Curatorium, door de algemene secretarie bij de Landmachtstaf voorzien van een correspondentienummer uit de nummerserie, in gebruik bij de secretarie. Hierdoor ontstond een vermenging met het archief van de Landmachtstaf. Tot en met het jaar 1979 komen slechts enkele nummers voor, in 1980 verschijnen meerdere nummers als gevolg van de inmiddels ingevoerde zaaksgewijze ordening, welke echter beslist niet consequent werd uitgevoerd.

Het eerste ingeleverde archief deel (4 meter) was voor de helft grofweg ingedeeld in rubrieken als "Commissie van Advies", "confi-correspondentie", "docenten", "benoemingen", enz.

De andere helft bestond uit een serie "correspondentie t.b.v. Curatoriumvergaderingen", een ordening welke zou moeten lijken op het notulenstelsel, doch dit idee geenszins benaderde. Daar in de verschillende Curatoriumvergaderingen dezelfde onderwerpen meerdere keren behandeld werden, kwamen door het gehele archief verspreid enorme aantallen kopieën voor. Elk aantekenvel over een bepaald onderwerp, waar zich dit ook bevond, was vergezeld van een kopie van inkomende of uitgaande brief, de ene keer wel, de andere keer niet voorzien van een correspondentienummer. Bijlagen of gedeelten daarvan werden los van aanbiedingsbrieven totaal verspreid aangetroffen. Totaal werd 3,5 strekkende meter aan kopieën vernietigd. Het overblijvende deel werd geselecteerd voor vernietiging aan de hand van de vernietigingslijst van het Ministerie van Defensie (uitgave juli 1987), waarbij vermeld dient te worden dat minder vernietigd werd dan de vernietigingslijst toestond. Verschillende stukken werden uit oogpunt van curiositeit bewaard. Vernietigd werd ongeveer 1 strekkende meter, zodat een archiefgedeelte van 2 strekkende meter overbleef. Besloten werd uit het Landmachtstafarchief bij de algemene secretarie alle originele exhibita en ontwerp- en netminuten te lichten, welke door het Curatorium als archiefvormend orgaan waren ontvangen en opgemaakt. Dit gedeelte bedroeg ongeveer 1 strekkende meter, zodat een totaal archiefblok van 3 strekkende meter voor inventarisatie in aanmerking kwam. Deze inventarisatie werd in juni 1989 voltooid. Uiteindelijk is 5,7 m¹ overgebleven wat in aanmerking komt voor overdracht.

Bij de overdracht is de omvang van de beide archieven 9.0 strekkende meter. 36 KMA 2.13.187

Verwant materiaal

Verwant materiaal Beschikbaarheid van kopieën

BESCHIKBAARHEID VAN KOPIEËN Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar 2.13.187 KMA 37

Beschrijving van de series en archiefbestanddelen BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN

1 Koninklijke Militaire Academie, 1947-1978

1 KONINKLIJKE MILITAIRE ACADEMIE, 1947-1978 1.1 Staf.

1.1 STAF. 1.1.1 Inschrijfmiddelen.

1.1.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

1-4 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1949-1953 4 delen 1 , 1949 jan. 1 nr. 1 - dec. 30 nr. 2778. 1950 jan. 4 nr. 1 - mei 10 nr. 1000.

2-4 1953 2 jan. 2 nr. 1 - sep. 5 nr. 2675. 3 sept. 5 nr. 2676 - nov. 9 nr. 3330. 4 nov. 9 nr. 3331 - dec. 31 nr. 3900. 1.1.2 Correspondentie.

1.1.2 CORRESPONDENTIE.

5 Stukken betreffende de indeling personeel en algemene richtlijnen no. 8. 1948 1 omslag

6 Aantekening betreffende het vaandel van het Cadettenkorps. 1949 1 stuk

7 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 1950 1 omslag

8 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 1953 1 omslag 1.2 Gouverneur.

1.2 GOUVERNEUR. 1.2.1 Algemeen.

1.2.1 ALGEMEEN. 1.2.1.1 Inschrijfmiddelen.

1.2.1.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

9-38 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1947-1978 30 delen Met hiaten 9 1947 juli 22 nr. 1 - 1948 dec. 24 nr. 483. In agenda (los gevoegd) ook de inventaris van het Historisch Museum 10 1950 mei 10 nr. 1001 - dec. 08 nr. 3388.

11-13 1951-1952 11 jan. 1 nr. 1 - mei 19 nr. 1598. 12 mei 19 nr. 1599 - okt.18 nr. 3615. 13 , 38 KMA 2.13.187

okt. 18 nr. 3616 - dec. 31 nr. 4394. 1952 jan. 3 nr. 1 - mei 26 nr. 1672. 14 1952 mei 26 nr. 1673 - dec. 31 nr. 5139. Los A-4tje met enkele nrs. uit de voorgaande agenda's

15-20 1954 15 jan. 4 nr. 1 - mrt. 3 nr. 685. 16 mrt. 3 nr. 686 - apr. 27 nr. 1303. 17 apr. 27 nr. 1304 - juli 3 nr. 1996. 18 juli 3 nr. 1997 - sep. 16 nr. 2684. 19 sept. 16 nr. 2685 - dec. 7 nr. 3554. 20 dec. 7 nr. 3555 - dec. 30 nr. 3843.

21-28 1955 21 jan. 3 nr. 1 - febr. 23 nr. 760. 22 feb. 21 nr. 761 - mei 5 nr. 1410. 23 apr. 4 nr. 1411 - juni 1 nr. 2013. 24 juni 1 nr. 2014 - juli 11 nr. 2526. 25 juli 11 nr. 2527 - aug. 23 nr. 4024. 26 aug. 23 nr. 4025 - okt. 31 nr. 4572. 27 okt. 8 nr. 4573 - dec. 1 nr. 5212. 28 dec. 1 nr. 5213 - dec. 31 nr. 5507. 29 1956 nov. 1 nr. 3393 - dec. 29 nr. 3899.

30-31 1957 30 jan. 2 nr. 1 - juni 25 nr. 1218. 31 mei 15 nr. 1219 - dec. 31 nr. 2932.

32-33 1958 32 jan. 1 nr. 1 - sep. 26 nr. 1655. 33 aug. 4 nr. 1656 - feb. 6 nr. 2818.

34-35 1959 34 jan. 8 nr. 1 - juni 16 nr. 1449. 35 juni 19 nr. 1450 - dec. 29 nr. 29 nr. 2915.

36-38 1960 36 jan. 5 nr. 1 - juni 21 nr. 1455. 37 juni 30 nr. 1461 - dec. 14 nr. 2954. 38 nov. 22 nr. 2955 - dec. 30 nr. 3223.

39-46 Fiches. 1961-1978 1 kaartsysteem 39 1961 40 1962 41 1963 42 1964 43 1965 44 1966 45 1974 46 1978 1.2.1.2 Correspondentie.

1.2.1.2 CORRESPONDENTIE.

47-66 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 2.13.187 KMA 39

1947-1978 16 omslagen, 2 pakken en 2 stukken Met hiaten 47 1947-1948, nrs. 3 - 473. 48 1950, nrs. 1174 - 3336. 49 1951, nrs. 112 - 5376., 1 pak

50-51 1952 50 nrs. 154 - 2067. 51 nrs. 2127 - 5057. 52 1954, nrs. 125 - 3490. 53 1955, nrs. 137 - 5178. 54 1956, nr. 3397., 1 stuk 55 1957, nrs. 21 - 2747. 56 1958, nrs. 245 - 2626. 57 1959, nrs. 312 - 2076. 58 1960, nrs. 182 - 2910. 59 1961, nrs. 10003 - 10016. 60 1962, nrs. 10005 - 10128., 1 pak 61 1963, nrs. 10001 - 10159. 62 1964, nrs. 10014 - 10201. 63 1965, nrs. 10014 - 10050. 64 1966, nrs. 10014 - 10027. 65 1974, nrs. 10014 - 10016. 66 1978, nr. 250119032/05., 1 stuk

67 Ingekomen korpsorders. 1954 1 deel De orders zijn los opgemaakt en na ontvangst ingeplakt in het deel. Met aantekeningen

68 Stukken betreffende de hulpverlening bij de Watersnoodramp. 1953 1 omslag 1.2.2 Dienstgeheim.

1.2.2 DIENSTGEHEIM. 1.2.2.1 Inschrijfmiddelen.

1.2.2.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

69-83 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1950-1959 15 delen Met hiaten

69-70 1950 69 juni 6 nr. 1 - nov. 22 nr. 403. 70 okt. 25 nr. 404 - 1951 jan. 31 nr. 538.

71-72 1951-1952 71 jan. 2 nr. 1 - nov. 13 nr. 389. 72 , nov. 19 nr. 390 - dec. 29 nr. 464. 1952 jan. 30 nr. 1 - okt. 22 nr. 471. 73 1952 sep. 10 nr. 472 - dec. 30 nr. 770. 74 1954 jan. 4, nr. 1 - dec. 31 nr. 675.

75-77 1955 75 jan. 3 nr. 1 - juni 13 nr. 332. 76 juni 14 nr. 333 - okt. 6 nr. 633. 40 KMA 2.13.187

77 okt. 6 nr. 634 - dec. 31 nr. 758.

78-80 1957 78 jan. 8 nr. 1 - apr. 6 nr. 195. 79 apr. 6 nr. 196 - okt. 18 nr. 438. 80 okt.3 nr. 439 - dec. 30 nr. 566.

81-82 1958 81 jan. 3 nr. 1 - sep. 8 nr. 302. 82 sep. 9 nr. 303 - dec. 31 nr. 442. 83 1959 jan. 3 nr. 1 - dec. 22 nr. 473. 1.2.2.2 Correspondentie.

1.2.2.2 CORRESPONDENTIE.

84-90 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 1950-1959 6 omslagen, 2 stukken Met hiaten 84 1950, nrs. 97 - 534. 85 1951, nrs. 36 - 281. 86 1954, nrs. 65 - 600. 87 1955, nrs. 29 - 645. 88 1957, nrs. 217 - 420. 89 1958, nrs. 159 - 408. 90 1959, nrs. 109 en 126., 2 stukken 1.2.3 Persoonlijk/Confidentieel.

1.2.3 PERSOONLIJK/CONFIDENTIEEL. 1.2.3.1 Inschrijfmiddelen.

1.2.3.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

91-92 Persoonlijk register. 1948-1951 2 delen 91 , 1948, juni 14 nr. 10P - dec. 1 nr. 43P. 1949, jan. 13 nr. 1P - dec. 28 nr. 108. 1950, jan. 13 nr. 1 - mei 23 nr. 45. 1950, juni 6 nr. 1 - dec. 19 nr. 187 Conf. 92 1951, jan. 3 nr. 1 - dec. 31 nr. 324.

93-94 Fiches. 1961, 1967 1 kaartsysteem 93 1961 94 1967 1.2.3.2 Correspondentie.

1.2.3.2 CORRESPONDENTIE.

95-98 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 1949, 1951, 1961, 1967 4 omslagen 95 1949, nrs. 52 - 63. 96 1951, nr. 11c. 97 1961, nrs. 5009 - 10014. 98 1967, nrs. 5055. 2.13.187 KMA 41

1.2.4 Geheim.

1.2.4 GEHEIM. 1.2.4.1 Inschrijfmiddelen.

1.2.4.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

99-100 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1949 2 delen 99 jan. 6 nr. 1 - sep. 6 nr. 423. 100 sep. 3 nr. 424 - dec. 27 nr. 652. 1.2.4.2 Correspondentie.

1.2.4.2 CORRESPONDENTIE.

101 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken nrs. 11 - 252. 1949 1 omslag

102 Korpsorders nrs. 21 - 143. 1953 1 deel Ingeplakt tot één geheel

103 Garnizoensorders. 1953-1955 1 deel Ingeplakt tot één geheel 1.3 Verzorgingscompagnie.

1.3 VERZORGINGSCOMPAGNIE. 1.3.1 Algemeen.

1.3.1 ALGEMEEN. 1.3.1.1 Inschrijfmiddelen.

1.3.1.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

104-114 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1950-1954 11 delen Vermeldingen van MP (militair personeel) en BP (burgerpersoneel) na het inschrijfnummer vanaf nr. 2058 104 1950 juni 12 nr. 1059 - dec. 22 nr. 2297. 105 1951 jan. 2 nr. 1 - dec. 21 nr. 1938.

106-107 1952 106 jan. 3 nr. 1 - mrt. 26 nr. 640. 107 mrt. 26 nr. 641 - juli 15 nr. 1206.

108-109 1952 108 juli 15 nr. 1207 - okt. 30 nr. 1800. 109 okt. 30 nr. 1801 - nov. 11 nr. 2210. 110 1953 jan. 13 nr. 1 - nov. 27 nr. 2341.

111-114 1954 111 jan. 6 nr. 1 - apr. 26 nr. 687. 112 apr. 27 nr. 688 - juli 22 nr. 3094. 113 juli 20 nr. 3095 - nov. 1 nr. 4581. 114 nov. 2 nr. 4582 - dec. 30 nr. 4878. 1.3.1.2 Correspondentie.

1.3.1.2 CORRESPONDENTIE.

115-116 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 42 KMA 2.13.187

1950, 1954 2 omslagen 115 1950, nrs. 1570 en 1871. 116 1954, nrs. 26 - 4088.

117 Ingekomen korpsorders. 1954 1 deel De orders zijn los opgemaakt en na ontvangst ingeplakt in het deel. Met aantekeningen 1.3.2 Dienstgeheim.

1.3.2 DIENSTGEHEIM. 1.3.2.1 Inschrijfmiddelen.

1.3.2.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

118-119 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1952-1955 2 delen 118 1954 jan. 12 nr. 1 - nov. 19 nr. 298. 119 , 1954 nov. 19 nr. 299 - dec. 21 nr. 314. 1955 jan. 5 nr. 1 jan. 7 nr. 2. 1.3.2.2 Correspondentie.

1.3.2.2 CORRESPONDENTIE.

120 Werkexemplaar Vredessamenstelling. 1954 1 stuk 1.4 Administratieve Compagnie.

1.4 ADMINISTRATIEVE COMPAGNIE. 1.4.1 Algemeen.

1.4.1 ALGEMEEN. 1.4.1.1 Inschrijfmiddelen.

1.4.1.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

121-123 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1949-1950 3 delen 121 1949, jan. 3 nr. 1 - dec. 8 nr. 1201.

122-123 1950 122 jan. 3 nr. 1 - mrt. 20 nr. 501. 123 mrt. 20 nr. 502 - juni 12 nr. 1058. 1.4.1.2 Correspondentie.

1.4.1.2 CORRESPONDENTIE.

124 Ingekomen en minuten van uitgaande stukken. 1949 1 omslag

125 Stukken betreffende de materialen overzichtstaat. 1950 1 omslag 1.5 Bibliotheek.

1.5 BIBLIOTHEEK. 1.5.1 Inschrijfmiddelen.

1.5.1 INSCHRIJFMIDDELEN.

126-127 Agenda's van ingekomen en uitgaande stukken. 1948-1949 2 delen Met hiaten 126 1948, jan. 15 nr. 1 - dec. 30 nr. 601. 2.13.187 KMA 43

127 1949, jan. 18 nr. 1 - dec. 22 nr. 699. 1.5.2 Correspondentie.

1.5.2 CORRESPONDENTIE.

128 Overzicht van de Ethnografica welke geschonken is aan het Ethnografisch museum. 1948 1 stuk

129 Reglement van de bibliotheek. 1949 1 stuk 1.6 Algemeen Hoofd van Onderwijs.

1.6 ALGEMEEN HOOFD VAN ONDERWIJS. 1.6.1 Correspondentie.

1.6.1 CORRESPONDENTIE.

130 Eerste verslag van de Verbindingsdienstcommissie Opleidingen KMA. 1954 1 stuk

131 Nota van de Chef van de Generale Staf aan de minister van Defensie betreffende de reorganisatie van de opleiding voor cadetten van de Koninklijke Luchtmacht. 1954 1 stuk 44 KMA 2.13.187

2 Curatorium van de KMA, 1955-1987

2 CURATORIUM VAN DE KMA, 1955-1987 2.1 Algemeen.

2.1 ALGEMEEN.

132-133 Notulen van de vergaderingen van de Commissie van Advies betreffende het onderwijs aan de KMA. 1960-1961 2 omslagen 132 1960 april 7 - 1960 dec. 17 133 1961 jan. 21 - 1961 okt. 30

134 Notulen van de vergaderingen van de militaire leden van de Commissie van Advies. 1960-1961 1 omslag

135-142 Verslagen over de cursusjaren 1960-1986. 1961-1987 8 omslagen 135 1960/61 - 1965/66 136 1966/67 - 1970/71 137 1971/72 - 1973/74 138 1974/75 - 1976/77 139 1977/78 - 1978/79 140 1979/80 - 1980/81 141 1981/82 - 1982/83 zie ook inv.nr. 597 142 1983/84 - 1985/86 Zie ook inv.nr. 597

143-157 Notulen van de vergaderingen van het Curatorium KMA. 1962-1986 15 omslagen De notulen van de 18e, 19e, 20e en 88e vergadering ontbreken 143 1962 jan. 27 - 1963 jan. 7, (1e-9e vergadering). 144 1963 febr. 20 - 1964 apr. 27, (10e-19e vergadering). 145 1964 juni 11 - 1965 juli 5, (20e-29e vergadering). 146 1965 sept. 6 - 1966 nov. 28, (30e-39e vergadering). 147 1967 jan. 11 - 1968 juni 12, (40e-49e vergadering). 148 1968 sept. 5 - 1970 febr. 12, (50e-59e vergadering). 149 1970 mrt 18 - 1971 juni 24, (60e-69e vergadering). 150 1971 sept. 9 - 1972 dec. 14, (70e-79e vergadering). 151 1973 febr. 1 - 1974 sept. 12, (80e-89e vergadering). 152 1974 okt. 24 - 1976 mrt 18, (90e-99e vergadering). 153 1976 mei 14 - 1977 nov. 3, (100e-109e vergadering). 154 1977 dec. 22 - 1979 dec. 19, (110e-119e vergadering). 155 1980 apr. 24 -1982 apr. 23, (120e-129e vergadering). 156 1982 juni 18 - 1985 jan. 25, (130e-139e vergadering). 157 1985 juni 14 -1986 okt. 3, (140e-145e vergadering).

158 Stukken betreffende de gezamenlijke bijeenkomsten van de curatoria KMA en KIM. 1966-1985 1 omslag Zie ook inv.nr. 361

159-160 Notulen van de gezamenlijke vergaderingen van het Curatorium en de Raad van Gouverneur en Assessoren (RGA). 1969-1985 2 omslagen 159 1969 juni 26 - 1977 maart 31 160 1977 nov. 3 - 1985 okt. 11 2.13.187 KMA 45

161 Stukken betreffende de vergadering van het Curatorium met de Minister van Defensie op 22 juni 1971 op Paleis Soestdijk. 1971 1 omslag

162 Verslag van de bijeenkomst met de Staatssecretaris van Defensie (personeel), de plv. president-curator en de leden van de RGA op 31 oktober 1974 te Breda. 1974 1 stuk 2.2 Bijzonder.

2.2 BIJZONDER. 2.2.1 Bestuur.

2.2.1 BESTUUR.

163 Stukken betreffende voorstellen tot het instellen van een Raad van Gouverneur en Assessoren en een Curatorium bij de KMA. 1961 1 omslag

164 Ministeriële kennisgeving met de tekst van het Koninklijk Besluit tot instelling van het Curatorium van de KMA en de tekst van de Ministeriële Beschikking tot instelling van de Raad van Gouverneur en Assessoren van de KMA. 1961 1 stuk

165 Stukken betreffende het vervullen van de functie van secretaris van de Raad van Gouverneur en Assessoren. 1961-1962 1 omslag

166 Naam- en adreslijsten van curatoren en adviseurs. 1961-1983 1 omslag

167 Stukken betreffende wisselingen van de functie van secretaris Curatorium. 1961-1986 1 omslag

168 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende voorstel tot opheffing van de Raad van Bijstand. 1962 1 omslag

169 Stukken betreffende de afzonderlijke militaire leden van het Curatorium. 1962-1985 1 omslag Zie ook inv.nr. 171

170 Stukken betreffende voorstellen tot wijziging in de procedure van benoeming militaire leden van het Curatorium. 1964-1970 1 omslag

171 Koninklijke Besluiten, houdende wijzigingen in de samenstelling van het Curatorium. 1964-1981 1 omslag Zie ook inv.nrs. 169 en 173

172 Minuut van uitgaande brief aan de gouverneur KMA betreffende het indienen van jaarverslagen. 1965 1 stuk

173 Stukken betreffende de afzonderlijke burger leden van het Curatorium. 46 KMA 2.13.187

1965-1981 1 omslag Zie ook inv.nr. 171

174 Stukken betreffende de samenstelling van de Raad van Gouverneur en Assessoren. 1966-1982 1 omslag Zie ook inv.nrs. 163 en 164

175 Stukken betreffende benoemingen tot adviseur van het Curatorium. 1973-1984 1 omslag

176 Stukken betreffende de eervolle ontheffing van Z.K.H. Prins Bernhard van de functie van president-curator. 1976-1977 1 omslag

177 Stukken betreffende de vervulling van de vacature van president-curator. 1976-1979 1 omslag

178 Minuut van uitgaande brief aan curatoren met het standpunt van het ICBV inzake de vertegenwoordiging van de Directies Economisch Beheer in het ICBV. 1979 1 stuk 2.2.2 Commissie van advies inzake het onderwijs aan de KMA.

2.2.2 COMMISSIE VAN ADVIES INZAKE HET ONDERWIJS AAN DE KMA.

179 Beschikking van de Minister van Oorlog en van Marine over de instelling van de Commissie van Advies inzake de vorming van aanstaande officieren van de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht (Commissie Vorming Officieren). 1955 1 stuk

180 Verslag van de Commissie van Advies inzake de vorming van aanstaande officieren en officieren van de Koninklijke Marine, Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht. 1956 1 stuk Met uittreksel

181 Stukken betreffende het commentaar op het verslag van de Commissie van Advies over de vorming van aanstaande officieren. 1956 1 omslag

182 Beschikking van de minister van defensie tot instelling van de Commissie van Advies inzake het onderwijs aan de KMA. 1960 1 stuk Met agenda voor de installatiebijeenkomst met naam en adreslijst van de leden.

183 Stukken betreffende het eerste rapport van de Commissie van Advies inzake het onderwijs aan de KMA. 1960 1 omslag

184 Stukken betreffende het tweede rapport van de Commissie van Advies inzake het onderwijs aan de KMA. 1960 1 omslag

185 Brief van de Chef van de Generale Staf aan de wapeninspecteurs inzake de instelling van de Werkgroepen Algemene Vorming, Algemene Militaire Wetenschappen, Technische Studie en Sociale & Economische Studie en Leiderschap door de 2.13.187 KMA 47

Commissie van Advies. 1960 1 stuk

186 Verslagen van de installaties van de Werkgroepen Algemene Vorming, Algemene Militaire Wetenschappen, Technische Studie en Sociale & Economische Studie en Leiderschap. 1960 1 omslag

187 Stukken betreffende de aanbieding van de instructies welke door de Commissie van Advies voor de Werkgroepen Algemene Vorming, Algemene Militaire Wetenschappen, Technische Studie en Sociale & Economische Studie en Leiderschap zijn vastgesteld. 1960 1 omslag

188 Stukken betreffende de interim-voorstellen en de rapporten van de Werkgroep Sociale & Economische Studie en Leiderschap. 1960-1963 1 omslag

189 Stukken betreffende de interim-voorstellen en definitief rapport van de Werkgroep Algemene Vorming. 1961 1 omslag

190 Stukken betreffende het rapport van de Werkgroep Administratieve & Economische Studie. 1961 1 omslag

191 Stukken betreffende de interim-voorstellen van de Werkgroep Algemene Militaire Wetenschappen. 1961 1 omslag

192 Voorstellen van de Werkgroepen Algemene Vorming, Algemene Militaire Wetenschappen, Technische Studie en Sociale & Economische Studie en Leiderschap betreffende het onderwijs aan de KMA. 1961 1 omslag

193 Interim-voorstellen van de Werkgroep Technische Studie betreffende het onderwijs aan de KMA. 1961-1962 1 pak

194 Notities betreffende de geschiedenis en werkwijze van de Commissie van Advies. z.d. 1 omslag 2.2.3 Organisatorische aangelegenheden.

2.2.3 ORGANISATORISCHE AANGELEGENHEDEN.

195 Stukken betreffende de regeling inwendige dienst KMA. 1960-1961 1 omslag

196 Memoranda betreffende de mogelijkheden van benoeming van een "dean of faculty". 1960-1961 1 omslag

197 Stukken betreffende de organisatie van de studiebibliotheek KMA. 1960-1973 1 omslag 48 KMA 2.13.187

198 Stukken betreffende de samenstelling van de organisatie KMA. 1960-1979 1 omslag

199 Stukken betreffende de vaste orders t.b.v. het onderwijs aan de KMA. 1961 1 omslag

200-203 Stukken betreffende de organisatie van de verschillende afdelingen. 1961-1981 4 omslagen 200 Afdelingen Algemene Vorming en Algemene Militaire Wetenschappen, 1965-1979 201 Afdeling Sociale en Economische Studie, 1965-1975 202 Afdeling Administratieve en Economische Studie, 1975-1981 203 Afdeling Technische Studie, 1961-1978

204 Stukken betreffende het ontwerp statuut en reglement KMA. 1962-1965 1 omslag

205 Stukken betreffende benoemingen en ontheffingen in de functie van gouverneur van de KMA. 1963-1984 1 omslag

206-210 Stukken betreffende de vacatures van burgerdocenten bij de verschillende afdelingen. 1963-1986 5 omslagen 206 Afdeling Algemene Vorming, 1965-1983 207 Afdeling Sociale en Economische Studie en Leiderschap, 1963-1971 208 Afdeling Sociologische en Psychologische Studie, 1967-1983 209 Afdeling Economische en Financiële Studie, 1980-1982 210 Afdeling Technische Studie, 1963-1986

211 Ontwerpstatuut en -reglement KIM, met stukken betreffende de vergelijking van de inhoud van statuut KIM en KMA. 1964 1 omslag Zie ook inv.nr. 355

212 Aantekeningen en stukken betreffende het aantrekken van dienstplichtige academici t.b.v. de KMA. 1965-1968 1 omslag

213 Brieven van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten/Chef van de Generale Staf betreffende contacten tussen de wapen- en dienstvakinspecteurs en de gouverneur KMA. 1967 1 omslag

214 Stukken betreffende de problematiek m.b.t. de vervulling van vacatures van burgerpersoneel. 1968 1 omslag

215 Stukken betreffende de encadrering van de cadettencompagnieën en de behoefte aan pelotonscommandanten. 1969-1972 1 omslag

216 Ingekomen brief van de RGA inzake de organisatorische maatregelen i.v.m. de 2.13.187 KMA 49

uitbreiding van de sterkte aan cadetten in het studiejaar 1972-1973. 1972 1 stuk

217 Stukken betreffende de bevoegdheden en verantwoordelijkheden m.b.t. het onderwijs aan de KMA. 1972-1973 1 omslag

218 Beschikkingen van de Chef van de Generale Staf tot instelling en opheffing van de Werkgroep Cadettencompagnieën, met vergaderverslag. 1974-1975 1 omslag

219 Stukken betreffende de studieopdracht aan Kolonel Von Meyenfeldt ter voorbereiding op zijn functie van gouverneur KMA. 1975-1976 1 omslag Zie ook inv.nr. 558

220 Stukken betreffende de samenvoeging van de afdeling Administratieve en Economische Studie met de onderafdeling Economie en Logistiek van de afdeling Sociale en Economische Studie. 1977 1 omslag

221 Brief van de gouverneur KMA aan de Directeur Economisch Beheer KL inzake de organisatie van de sectie onderwijsresearch. 1977 1 stuk

222 Stukken betreffende de problematiek bij de opvolging van gouverneurs. 1978 1 omslag

223 Stukken betreffende de instelling van een lectoraat Sociale Psychologie en Jeugdvraagstukken bij de afdeling Sociologische en Psychologische Studie. 1979 1 omslag

224 Stukken betreffende het personeelsinformatiesysteem bij de KMA. 1979 1 omslag

225 Minuut van uitgaande brief met aanbieding van de concepthoofdstukken 1, 2, 3 en 4 voor de herziene beleidsbundel Curatorium. 1982 1 stuk Zie ook inv.nr. 586

226 Concept vaste order KMA "Rapportage aan het Curatorium". 1983 1 stuk

227 Conceptreglement KMA van 18 november 1985. 1985 1 stuk

228 Stukken betreffende een wijziging in de opzet van jaarverslagen KMA. 1986 1 omslag 2.2.4 Onderwijsvernieuwing.

2.2.4 ONDERWIJSVERNIEUWING.

229 Verslagen van besprekingen betreffende de herziening van de opleiding aan de KMA. 1959-1960 1 omslag 50 KMA 2.13.187

230 Ontwerpnotitie "Onderwijsvernieuwing op de KMA", opgesteld t.b.v. de in januari 1961 te houden persconferentie, inclusief kantbrief van de Staatssecretaris van Defensie met opmerkingen t.a.v. het ontwerp. 1960 1 omslag

231 Stukken van de op 9 januari 1961 gehouden persconferentie betreffende de onderwijsvernieuwing op de KMA. 1960 1 omslag

232 Stukken betreffende de reorganisatie van het onderwijs aan de KMA. 1960-1961 1 omslag

233 Uittreksels uit de handelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal betreffende de onderwijsvernieuwing aan de KMA. 1961 1 omslag

234 Stukken betreffende de fasering van de opleiding KMA. 1967-1978 1 omslag Zie ook inv.nr. 567

235 Stukken betreffende de evaluatie van het onderwijs nieuwe stijl. 1970 1 omslag

236 Rapport van de Commissie Onderwijs Planning "Onderwijsvernieuwing aan de KMA". 1976 1 deel

237 Rapport van het ICBV/COP "onderwijsvernieuwing aan de KMA", met aantekeningen, standpunten en commentaren. 1976-1978 1 omslag Zie ook inv.nr. 559

238 Discussienota, besluiten en memorandum van het RGA-beraad, gehouden in oktober 1977, betreffende de vaststelling van het onderwijsbeleid. 1977-1978 1 omslag

239 Stukken betreffende de formulering van de hoofddoelstellingen van de KMA. 1977-1982 1 omslag Zie ook inv.nr. 582

240 Rapport inzake de evaluatie van de docentencursus "Onderwijsdoelstellingen". 1978 1 stuk

241 Eerste rapport ("Grondslagen") van de Projectgroep Onderwijsvernieuwing met aantekeningen en standpunten. 1980-1981 1 omslag Zie ook inv.nr. 583

242 Stukken betreffende de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de inrichting en vormgeving van het onderwijs aan de KMA. 1982-1985 1 omslag Zie ook inv.nr. 587

243 Tweede rapport van de Projectgroep Onderwijsvernieuwing. 2.13.187 KMA 51

1983 1 stuk Zie ook inv.nr. 583

244 Derde rapport van de Projectgroep Onderwijsvernieuwing met aantekening en adviezen. 1983-1984 1 omslag Zie ook inv.nrs. 583 en 595

245 Vierde rapport van de Projectgroep Onderwijsvernieuwing met aanvulling en adviezen. 1985 1 omslag Zie ook inv.nr. 583 2.2.5 Opleidingszaken algemeen.

2.2.5 OPLEIDINGSZAKEN ALGEMEEN.

246 Ontwerp voor een opleidingsplan KMA met aantekeningen. 1960 1 omslag

247 Stukken betreffende de samenstelling van een opleidingsschema KMA. 1960 1 omslag

248 Notitie met advies inzake de persoonlijkheidsvorming en algemene ontwikkeling bij de opleiding tot beroepsofficier. 1960 1 stuk

249 Brieven van de Chef van de Generale Staf aan de gouverneur KMA betreffende de opleiding in de algemeen militaire vakken. 1960-1961 1 omslag

250 Stukken betreffende de problematiek van het aantal uren in het eerste studiejaar te besteden aan een propedeuse in de technische dan wel in de sociaal economische studie. 1960-1961 1 omslag

251 Stukken betreffende de realisatie en verantwoordelijkheid t.a.v. de wapentechnische vorming. 1960-1964 1 omslag

252 Stukken betreffende het laten vervallen van de zelfstandige opdracht (scriptie) voor eerstejaars studenten. 1961 1 omslag

253 Stukken betreffende de vermindering van het aantal collegeperioden in het tweede studiejaar, inclusief memorandum inzake de zwaarte van de studie voor cadetten in het eerste en tweede studiejaar. 1961-1962 1 omslag

254 Stukken betreffende de eisen te stellen aan officieren voor speciale diensten voor overgang naar de categorie academisch gevormde officieren. 1962 1 omslag

255 Eerste rapport "Verbetering opleiding KMA" (VOKMA) opgesteld door de RGA. 1963 1 stuk

256 Tweede rapport VOKMA met commentaren en aanbevelingen. 52 KMA 2.13.187

1966 1 omslag

257 Rapporten VOKMA-WV-1 en -WV-2 betreffende de aspecten van de wetenschappelijke vorming. 1967 1 omslag

258 Rapport VOKMA-AMO-1 inzake de aspecten van de algemeen militaire opleiding met commentaren en wijziging. 1967-1968 1 omslag

259 Ingekomen brieven van de RGA betreffende de voortgezette vorming van KMA- officieren. 1968 1 omslag

260 Verslag van de introductieweek KMA 1969 voor het eerste studiejaar. 1969 1 stuk

261 Rapport VOKMA van de afdeling sociale en economische studie, met commentaar. 1969 1 omslag

262 Publicatie van de sectie onderwijsresearch m.b.t. het opleidingsresultaat van het eerste studiejaar VOKMA, cursusjaar 1968-1969. 1969 1 stuk

263 Rapport VOKMA-SMO-1 betreffende de aspecten van de specialistische militaire opleiding met commentaren en uitwerking. 1969-1970 1 omslag

264 Memorandum van de RGA inzake de zienswijze van de raad met betrekking tot het instellen van werkgroepen voor onderzoek naar de opleiding aan de KMA en de hieruit voortvloeiende financiële consequenties. 1970 1 stuk

265 Notitie "De opleiding tot officier aan de KMA". 1971 1 stuk

266 Stukken betreffende de studie tot uitbesteding van bepaalde KMA-opleidingen. 1972 1 omslag

267 Rapport van de landmachtattaché te Bonn inzake de nieuw gestructureerde officiersopleiding in de Bundeswehr. 1973 1 stuk

268 Stukken betreffende de militaire vorming op de KMA. 1975 1 omslag

269 Rapport "Modulair onderwijs op het KIM" met commentaar en aantekening. 1975 1 omslag

270 Concept van het "Basisrapport KMA-opleiding". 1976 1 stuk

271 Stukken betreffende de aangepaste initiële opleiding voor een eerste luitenant met ingenieurstitel. 2.13.187 KMA 53

1976 1 omslag

272 Brief van de gouverneur KMA aan de commandant van het Cadettenbataljon inzake de richtlijnen voor de militaire opleiding aan de KMA. 1977 1 stuk

273 Ingekomen brieven betreffende de wenselijkheid van externe controles op de KMA- opleiding, met aantekening. 1977 1 omslag

274 Stukken betreffende de behandeling en vaststelling van de richtlijnen voor de KMA- opleiding. 1979 1 omslag Zie ook inv.nr. 576

275 Notitie inzake de opleiding tot beroepsofficier bij de Koninklijke Luchtmacht met voorlopige richtlijnen voor deze opleiding. z.d. 1 stuk 2.2.6 Opleidingen cadetten.

2.2.6 OPLEIDINGEN CADETTEN.

276 Stukken betreffende de opleiding van de cadetten der Militaire Administratie. 1960 1 omslag

277 Uitgaande brieven van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten betreffende de opleiding van cadetten der Cavalerie, met besprekingsverslag. 1960-1961 1 omslag

278 Stukken betreffende de opleiding van cadetten der Artillerie. 1961, 1967 1 omslag

279 Stukken betreffende het talenonderwijs aan de KMA. 1962-1973 1 omslag

280 Stukken betreffende het voorstel tot het laten vervallen van de studiekeuzerichting werktuigkunde voor cadetten der Genie. 1964-1965 1 omslag

281 Brief van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten aan de gouverneur KMA inzake het geven van "Materieel Inspectie Orgaan (MIO)" instructie aan cadetten van alle wapens en dienstvakken. 1965 1 stuk

282 Brieven van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten aan de Commandant van het 1 Legerkorps betreffende het verlenen van steun door eenheden van het 1 Legerkorps aan opleidingseenheden. 1965-1966 1 omslag

283 Stukken betreffende de opleiding van cadetten elektronische diensten Koninklijke Luchtmacht. 1967-1968 1 omslag

284 Stukken betreffende het voorstel tot invoering van het vak ergonomie in de opleiding. 54 KMA 2.13.187

1967-1968 1 omslag

285 Ingekomen en uitgaande brief betreffende voorstel tot instelling van de Werkgroepen Keuze wapen/dienstvak/dienst en Bedrijfskunde. 1968 1 omslag

286 Stukken betreffende de Werkgroep Vuurwapentechnische studie. 1968-1969 1 omslag

287 Rapport van de Werkgroep Bedrijfskunde met voorstellen tot het opnemen van colleges bedrijfskunde in het studieprogramma. 1968-1970 1 omslag

288 Concept rapport van de Werkgroep "Wapen/dienstvak/opleidingsrichtingskeuze", met commentaren. 1969 1 omslag

289 Stukken betreffende het voorstel van de RGA tot het opnemen van de rijopleiding in de zomer AMO periode van het derde studiejaar in plaats van in het SMO-jaar. 1969 1 omslag

290 Stukken betreffende de opleiding van officieren van de Geneeskundige Troepen. 1969-1974 1 omslag

291 Stafstudie inzake het volgen van een opleiding aan een school voor reserveofficieren door de aspirant cadet, voorafgaande aan de opleiding op de KMA. 1970 1 stuk

292 Ingekomen brief van pof. dr. F.L.R. Sassen inzake het gesprek met prof. Schoonbrood over het onderwijs in de wijsbegeerte aan de KMA. 1970 1 stuk

293 Stukken betreffende het SMO-studieprogramma voor cadetten der Militaire Administratie. 1970-1971 1 omslag

294 Ingekomen brieven betreffende de beperking van studiekeuze voor cadetten der Aan- en Afvoertroepen. 1972 1 omslag

295 Stukken betreffende de beperking van studiekeuze voor cadetten der Intendance. 1972 1 omslag

296 Stukken betreffende het voorstel van de RGA tot het opnemen van het keuzevak "vervoerseconomie" in het studiepakket in plaats van "staatsrecht". 1975 1 omslag

297 Stukken betreffende het schakeljaar voor a.s. officieren voor speciale diensten van de Verbindingsdienst. 1975 1 omslag

298 Stukken betreffende het voorstel inzake de opzet van het onderwijs in de rechtswetenschappen. 2.13.187 KMA 55

1975-1976 1 omslag

299 Verslag inzake het verloop van het "schietproject 1977" en de voorlopige onderwijsdoelen van een nieuwe wapen- en schietopleiding in de basis-AMO-KMA opgemaakt door de Werkgroep Integratie Militaire en Wetenschappelijke Opleiding (WIMWO) met commentaar. 1978 1 omslag

300 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende een verzoek van de gouverneur KMA tot het ontwikkelen van een curriculum voor operationele officieren. 1979-1980 1 omslag

301 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende de "Aantekening inzake de opleiding tot beroepsofficiervlieger". 1980 1 omslag

302 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende het modulenplan voor de administratie-economische studierichting. 1980-1982 1 omslag Zie ook inv.nr. 585

303 Brief van de Minister van Defensie aan de gouverneur KMA inzake de machtiging tot het aangaan van een overeenkomst met het Nederlands Instituut voor Registeraccountants. 1982 1 stuk Met aantekeningen

304 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende de vierjarige opleidingen van de afdeling Technische Studie. 1983 1 omslag Zie ook inv.nr. 591 2.2.7 Cursussen.

2.2.7 CURSUSSEN.

305 Stukken betreffende de gevechtscursus voor cadetten bij het Korps Commandotroepen. 1960-1965 1 omslag

306 Brieven van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten aan de gouverneur KMA betreffende de cursus "technologie textiel" en "technologie leder". 1962-1965 1 omslag

307 Stukken betreffende het geven van "applicatiecursussen" door de wapeninspecteurs aan pas benoemde tweedeluitenants "nieuwe stijl". 1964 1 omslag

308 Stukken betreffende de cursus "leiderschapstraining en -vorming". 1965-1970 1 omslag

309 Verslagen van de cursussen 1964, 1966-1970 en 1972 bij het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR), voor cadetten KLu. 1965-1972 1 omslag

310 Ingekomen brieven van de RGA betreffende de cursus management specialistisch 56 KMA 2.13.187

militaire opleiding. 1972 1 omslag

311 Stukken betreffende de voorbereiding tot instelling van de cursus defensie management systemen. 1972-1973 1 omslag

312 Stukken betreffende de werkwijze van de cursus defensie management systemen. 1973-1974 1 omslag

313 Ministeriële beschikkingen tot instelling, wijziging en opheffing van de cursus defensie management systemen. 1973-1981 1 omslag

314 Stukken betreffende het bepalen van een standpunt ten aanzien van management in de opleiding. 1979-1981 1 omslag Zie ook inv.nr. 579

315 Verslag van het op 28 februari 1980 gehouden symposium inzake het managementonderwijs in de KL en in de KLu. 1980 1 stuk

316 Stukken betreffende de informatie over militair managementopleidingen in het buitenland. 1980-1981 1 omslag 2.2.8 Overige zaken betreffende studie/opleiding.

2.2.8 OVERIGE ZAKEN BETREFFENDE STUDIE/OPLEIDING.

317 Stukken betreffende de problematiek "studiebegeleiding". 1963-1976 1 omslag

318 Voordracht door de plaatsvervangend Chef Marinestaf op 24 juni 1965 voor de Defensiecommissie gehouden inzake opleidingen bij de Koninklijke Marine. 1965 1 stuk

319 Rapport van de groep onderwijsresearch van de Technische Hogeschool te Eindhoven betreffende een vergelijking van eerstejaars studenten aan de TH met eerstejaars cadetten aan de KMA. 1965 1 stuk

320 Stukken betreffende de studiedagen 1965 en 1967 op de KMA. 1965-1967 1 omslag

321 Stukken houdende aanbieding van studiegidsen KMA. 1965-1986 1 omslag Alleen jaargang 1986-1987 (dl II) aanwezig

322 Stukken betreffende de lidmaatschappen van de KMA bij diverse civiele organisaties. 1966-1968 1 omslag

323 Stukken betreffende het in 1969 door de KMA georganiseerde symposium "Ruimtevaart in heden en toekomst". 2.13.187 KMA 57

1969-1970 1 omslag

324 Stukken betreffende "De KMA en de democratisering van het onderwijs". 1970-1973 1 omslag

325 Ingekomen brieven en minuut van uitgaande brief betreffende het op 8 en 9 april 1981 door de KMA georganiseerde symposium "Rakettechniek en Ballistiek". 1981 1 omslag Verslag ontbreekt

326 Ingekomen brieven en minuut van uitgaande brief betreffende een op 8 juni 1983 door de KMA georganiseerde colloquium "Elektronische oorlogvoering bij de landstrijdkrachten". 1983 1 omslag

327 Minuten van uitgaande brieven betreffende het bijwonen van de Holst-lezingen. 1983-1986 1 omslag 2.2.9 Examens.

2.2.9 EXAMENS.

328 Staten met opgave van cadetten per jaar van officiersexamen 1950 t/m 1966. 1950-1962 1 omslag 1953 en 1963 ontbreken

329 Stukken betreffende voorstellen tot het doen vervallen van een kwaliteitsvolgorde bij het officiersexamen. 1961-1964 1 omslag

330 Stukken betreffende de instelling van het militaire baccalaureaat. 1962-1965 1 omslag Zie ook inv.nr. 368

331-332 Examen-, bevorderings- en overgangsregeling (EBOR). 1962-1979 2 omslagen 331 1962-1973 332 1974-1979

333 Ingekomen brief van de RGA inzake het al dan niet opnemen van niet KMA- functionarissen in de verschillende officiersexamencommissies. 1964 1 stuk

334 Aantekening inzake de uitreiking van getuigschriften KMA. 1964 1 stuk

335-337 Interim-regeling examens KMA. 1964-1986 3 omslagen 335 1964-1977 336 1978-1983 337 1984-1986 Zie ook inv.nr. 594

338-339 Stukken betreffende de "generatiebalansen" en rapporten "Doorstroming door de KMA-opleiding". 1967-1986 2 omslagen 338 1967-1979 58 KMA 2.13.187

339 1980-1986 Zie ook inv.nr. 595

340 Stukken betreffende het officiersexamen 1969. 1969 1 omslag

341 Deelstudie "Eindeisen KMA", met toelichting en commentaar. 1974 1 omslag

342 Interim-rapporten I en II van de gespreksgroep KMA, n.a.v. de deelstudie "Eindeisen", met commentaren. 1975-1976 1 omslag

343-344 Stukken betreffende de "Voorlopige eindeisen voor de opleiding KMA". 1976-1986 2 omslagen Zie ook inv.nr. 584 343 1976-1983 344 1984-1986

345 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende de rijexamenregeling voor cadetten. 1979 1 omslag

346 Stukken betreffende het interim-rapport "Eindtermen KMA-opleiding", met aantekeningen. 1980-1981 1 omslag Zie ook inv.nr. 578

347-348 Reglement overgangsexamens en bevorderingen (ROEB). 1980-1986 2 omslagen 347 1980-1981 348 1982-1986 Zie ook inv.nrs. 337 en 592

349 Ingekomen brief van het ICBV inzake het tijdschema onderwijsontwikkeling op basis van de eindeisen. 1982 1 stuk

350 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende de "Voorlopige regeling propedeutisch examen". 1986 1 omslag Zie ook inv.nr. 598 2.2.10 Wet wetenschappelijk onderwijs voor de krijgsmacht (WWOK).

2.2.10 WET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS VOOR DE KRIJGSMACHT (WWOK).

351-352 Stukken betreffende de voorbereiding van een ontwerp-WWOK. 1961-1969 2 omslagen 351 1961-1962 352 1963-1969

353 Stukken betreffende de ontwerpwet universitaire bestuurshervorming. 1970 1 omslag

354 Instellingsbeschikking van de "Commissie van Advies inzake het ontwerp van de Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs voor de Krijgsmacht (adviescommissie 2.13.187 KMA 59

WWOK)", met voorstukken en wijzigingsbeschikkingen. 1971-1977 1 omslag

355 Beschikking van de voorzitter adviescommissie WWOK tot instelling van een werkgroep "Statuten en Reglementen KIM en KMA". 1972 1 stuk Zie ook inv.nrs. 204 en 211

356 Stukken betreffende het opnemen van rechtspositionele bepalingen t.a.v. adelborsten en cadetten in de ontwerp-WWOK. 1972-1973 1 omslag

357 Notulen van de 1e t/m 22e vergadering van de adviescommissie WWOK. 1972-1977 1 omslag

358 Stukken betreffende de voorbereiding van een ontwerp-WWOK, behandeld in de adviescommissie. 1973-1974 1 omslag

359 Stukken betreffende de samenwerking tussen technische hogescholen en hogere technische scholen. 1973-1975 1 omslag

360 Interim-rapport van de adviescommissie WWOK. 1974 1 stuk

361 Agenda en verslag van de gezamenlijke vergadering van de curatoria KMA en KIM, op 2 mei 1974 gehouden op Paleis Soestdijk inzake de behandeling van het interim- rapport WWOK. 1974 1 omslag

362 Beleidsnota van de minister van onderwijs en wetenschappen, getiteld "Hoger Onderwijs voor velen", met commentaar, adviezen en beschouwingen. 1978 1 omslag Zie ook inv.nr. 568

363-367 Stukken betreffende de behandeling van de toekomstige WWOK. 1979-1986 4 pakken, 1 omslag Zie ook inv.nr. 590 363 1979-1983 364 1983, 1 omslag 365 1984 366 1985 367 1986

368 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende het verbinden van een titel aan de examens van de KMA. 1980 1 omslag Zie ook inv.nr. 330

369 Notities m.b.t de WWOK. z.d. 1 omslag 60 KMA 2.13.187

2.2.11 Onderwijs- en onderzoekplan.

2.2.11 ONDERWIJS- EN ONDERZOEKPLAN.

370 Ingekomen brief van de RGA met een overzicht van de researchactiviteiten aan de KMA. 1968 1 stuk

371 Stukken betreffende de noodzakelijkheid van wetenschappelijk onderzoek op de KMA. 1970-1974 1 omslag

372 Onderwijs- en onderzoekplan 1975. 1975 1 stuk

373 Stukken betreffende een gewijzigde opzet van de onderwijs- en onderzoekplannen. 1975-1976 1 omslag

374 Onderwijs- en onderzoekplan KMA 1976-1980. 1976 1 omslag

375 Onderwijs- en onderzoekplan KMA 1976-1977 en 1978-1982. 1977 1 pak

376-382 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende de onderzoekplannen KMA. 1977-1984 7 omslagen 376 Onderzoekplan KMA, 1977-1982 377 Onderzoekplan KMA, 1978-1983 378 Onderzoekplan KMA, 1979-1984 379 Onderzoekplan KMA, 1980-1985 380 Onderzoekplan KMA, 1982-1983 381 Onderzoekplan KMA, 1984 Zie ook inv.nrs. 593 en 595 382 Onderzoekplan KMA, 1985 Zie ook inv.nr. 596

383-384 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande stukken betreffende de coördinatie van het wetenschappelijk onderzoek KMA - krijgsmacht. 1978-1979 1 pak. 1 omslag 383 1978 november 6 - 1979 mei 18, 1 pak 384 1979 mei 29 - 1979 december 6

385-388 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende de onderwijsplannen KMA. 1978-1981 4 omslagen 385 Onderwijsplan KMA, 1979-1983 386 Onderwijsplan KMA, 1980-1984 387 Onderwijsplan KMA, 1981-1985 388 Onderwijsplan KMA, 1982-1986

389 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende het onderzoekverslag KMA 1978-1979 en 1980. 1980 1 omslag

390 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende het 2.13.187 KMA 61

onderzoekverslag KMA 1979-1980 en 1981. 1981 1 omslag

391 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende de Technisch Wetenschappelijke Raad in oprichting (TWAR i.o.), met verzoek om medewerking van het Curatorium. 1985 1 omslag

392 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende het discussiestuk inzake de "Vrijheid van onderzoek en publicatie". 1986 1 omslag 2.2.12 Cadetten.

2.2.12 CADETTEN. 2.2.12.1 Selectie, aanneming, werving.

2.2.12.1 SELECTIE, AANNEMING, WERVING.

393-399 Verslagen van de adviescommissie voor toelating van cadetten tot de KMA. 1951-1978 7 omslagen Verslagen over 1951 en 1955 zijn incompleet en verslagen 1957-1961 en 1978 ontbreken 393 1951-1953 394 1954-1956 395 1962-1964 396 1965-1967 397 1968-1970 398 1971-1973 399 1974-1978

400 Memorandum inzake de samenstelling en de werkwijze van de "Adviescommissie toelating KMA". 1953 1 stuk

401 Nota van de Chef van de Generale Staf aan de Hoofddirecteur Personeel inzake aanwijzingen voor de selectienormen 1961, i.v.m. het gewijzigde studieprogramma. 1961 1 stuk

402 Stukken betreffende de landmachtorder m.b.t. de toelating tot het 2e studiejaar aan de KMA. 1961,1963 1 omslag

403 Brief van de Chef van de Generale Staf aan de gouverneur KMA inzake de overdracht selectietaken van de adviescommissie KMA aan de RGA. 1962 1 stuk

404 Notities betreffende de mogelijkheden tot vergroting van het aantal aanmeldingen voor de KMA. 1962, 1966 1 omslag

405 Stukken betreffende de medische keuring KMA en KIM m.b.t. de S-factor. 1964-1965 1 omslag

406 Stukken betreffende de opgave van streefgetallen bij aanname cadetten. 1965-1967, 1969-1973 1 omslag

407 Stukken betreffende de toelating van volledig bevoegde onderwijzers tot de 62 KMA 2.13.187

opleiding aan de KMA. 1966 1 omslag

408 Ingekomen brief van de opperofficier personeel inzake de toelating tot de KMA- opleiding van (ex-)leerlingen van scholen voor reserveofficieren. 1967 1 stuk

409 Opgaven van het aantal benodigde opleidingsplaatsen voor KLu-cadetten voor de jaren 1968-1972 en 1980-1983. 1967-1968, 1970-1971, 1980-1982 1 omslag

410 Stukken betreffende het vaststellen van toelatingseisen voor de opleiding aan de KMA. 1969, 1974, 1981 1 omslag

411 Stafstudie inzake het volgen van een opleiding aan een school voor reserveofficieren door aspirant-cadetten, voorafgaande aan de opleiding op de KMA. 1970 1 stuk

412 Ingekomen brief van de RGA met commentaar van de afdeling technische studie op het memorandum van het Comité Werving over "Aanbod toekomstige officieren voor de krijgsmacht". 1971 1 stuk

413 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende de fysieke eisen te stellen aan vrouwelijke cadetten bij toelating aan de KMA. 1979 1 omslag

414 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende een onderzoek naar de mogelijkheden voor een verkorte opleiding van HBO-ers (HTS-ers) aan de KMA, met aantekeningen. 1980-1981 1 omslag

415 Brief van de Chef van de Generale Staf inzake een opgave van HBO-studierichtingen welke toelating geven tot KMA-opleidingen. 1985 1 stuk 2.2.12.2 Plaatsingen, detacheringen.

2.2.12.2 PLAATSINGEN, DETACHERINGEN.

416 Stukken betreffende de wijze van detachering van cadetten. 1960-1962, 1968, 1970-1971, 1973 1 omslag

417 Stukken betreffende de uitwisseling van cadetten met buitenlandse militaire academies. 1962, 1964-1966, 1968, 1973 1 omslag

418 Rapport inzake een detachering van een aantal tweedejaars cadetten bij de Kampf Truppe Schule II te Munsterlager. 1963 1 stuk

419 Instructie van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten m.b.t. plaatsing, benoeming en beëdiging van geslaagde KMA-cadetten. 1964 1 omslag 2.13.187 KMA 63

420 Ingekomen brief van de Inspecteur-generaal der Krijgsmacht met een verslag van een detachering in het SMO-jaar 1971-1972 bij de wapenscholen. 1972 1 stuk

421 Ingekomen brief van de gouverneur KMA inzake de doelstelling van de oriëntatieweek. 1986 1 stuk 2.2.12.3 Beoordeling, bevordering, ontheffing.

2.2.12.3 BEOORDELING, BEVORDERING, ONTHEFFING.

422 Rapporten van exitinterviews KMA-cadetten. 1962, 1972, 1982 1 omslag Rapport 1962 ontbreekt

423 Stukken betreffende het doubleren en ontheffen van cadetten. 1963 1 omslag

424 Stukken betreffende de bevorderingsgang van cadetten. 1963-1964, 1968, 1979 1 omslag

425 Stukken betreffende de resultatenanalyse over pas benoemde tweedeluitenants, 1964-1965. 1970 1 omslag

426 Staten met sterkteoverzichten per kwartaal over de periode 1 oktober 1965 - 1 juli 1970. 1965-1970 1 omslag

427 Ingekomen brieven van de RGA betreffende de voorlopige handleiding persoonsbeoordelingen. 1968-1969 1 omslag

428 Staten met overzichten van in de jaren 1960-1968 ontslagen/ontheven cadetten. 1969 1 omslag

429 Stukken betreffende de ontheffingen van cadetten. 1969-1970, 1973 1 omslag

430 Ingekomen brief van de RGA met een overzicht van de criteria gehanteerd bij het opmaken van een persoonsbeoordeling. 1973 1 stuk

431 Ingekomen brief van de gouverneur KMA inzake de uitvoeringsprocedure persoonsbeoordeling. 1986 1 stuk 2.2.12.4 Personeelszorg.

2.2.12.4 PERSONEELSZORG.

432 Stukken betreffende het instellen van een Senaatscommissie. 1961 1 omslag

433 Nota Chef van de Generale Staf aan de Staatssecretaris van Defensie inzake de interacademiale studenten schietwedstrijden. 64 KMA 2.13.187

1961 1 stuk

434 Stukken betreffende de motivatie van de cadetten. 1961, 1963, 1973 1 omslag

435 Eerste interim-rapport lichamelijke opvoeding en sport (eerste en tweede lezing) opgesteld door de afdeling Lichamelijke Ontwikkeling en Sport KMA. 1962 1 omslag

436 Stukken betreffende de bezoldiging van adelborsten en cadetten, 1962, 1964. 1973-1975 1 omslag

437 Stukken betreffende de geestelijke verzorging van de cadetten. 1962, 1969-1970 1 omslag

438 Stukken betreffende het "ontgroenen" van cadetten (coördinatieperiode), inclusief het rapport van de Commissie Lems. 1962, 1981-1982 1 omslag

439 Ingekomen brieven betreffende de samenstelling van de Senaat van het Cadetten Corps. 1962-1981 1 omslag Niet compleet

440 Stukken betreffende het voornemen van de gouverneur KMA een ongehuwd officier aan te wijzen als inwonend officier van de cadettenflat. 1963 1 omslag

441 Stukken betreffende het "cadettenhuwelijk". 1963-1964, 1967, 1974, 1978 1 omslag

442 Stukken betreffende het legeringprobleem van de cadetten op de KMA. 1964 1 omslag

443 Stukken betreffende het beleid t.a.v. oneerlijkheden door cadetten gepleegd (vertrouwenssysteem). 1964 1 omslag

444 Instellingsbeschikking van de Werkgroep Legering KMA, een stafstudie van de Generale Staf en een rapport van de werkgroep. 1964-1965 1 omslag

445 Ingekomen brieven van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten betreffende de machtiging voor het gebruik van militaire voertuigen door cadetten sportverenigingen. 1964-1965 1 omslag

446 Stukken betreffende het parachutespringen voor alle cadetten. 1967, 1970 1 omslag

447 Ingekomen brief van de RGA met het verslag van de Cadetten Roeivereniging "Dudok van Heel" over het seizoen 1967. 1968 1 stuk 2.13.187 KMA 65

448 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende het houden van studentendisputen op de KMA. 1970 1 omslag

449 Minuut van uitgaande brief aan de president-curator inzake de invoering van een karateopleiding aan de KMA. 1970 1 stuk

450 Stukken betreffende het studieklimaat op de KMA. 1970-1974 1 omslag

451 Statuten van het Cadettencorps. 1972 1 deel

452 Ingekomen brieven van de RGA betreffende een beleidsnota over de fysieke vorming en sport op de KMA. 1973 1 omslag

453 Stukken betreffende de juridische positie van de cadettensportverenigingen. 1974-1975 1 omslag

454 Ingekomen brieven en minuut van uitgaande brief betreffende de huisvesting van cadettenvaandrig buiten de kazerne. 1978-1979 1 omslag

455 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende het internaat- en corpsleven van de cadetten KMA. 1978-1979 1 omslag 2.2.13 Docenten.

2.2.13 DOCENTEN. 2.2.13.1 Burgerdocenten/hoogleraren.

2.2.13.1 BURGERDOCENTEN/HOOGLERAREN.

456 Stukken betreffende de problematiek van burgerdocenten n.a.v. de onderwijsherziening. 1961 1 omslag

457 Ingekomen brieven van de gouverneur KMA betreffende de personeelsvoorziening van de wetenschappelijke staf, met aantekeningen. 1962 1 omslag

458 Stukken betreffende de honorering van wetenschappelijke medewerkers/lectoren/hoogleraren. 1962-1963, 1965, 1975, 1981-1983 1 omslag

459-464 Dossiers betreffende de wetenschappelijke medewerkers/docenten/hoogleraren. 1962-1986 6 pakken Alfabetisch-lexicografisch op naam gerangschikt 459 Akerboom - Broks. 460 Brouwer - Fuchs. 461 Geel - Klostermann. 462 Kokke - Nauta. 463 Niezing - Stuyt. 66 KMA 2.13.187

464 Tadema Wielandt - Zweekhorst.

465 Ingekomen brief van de RGA inzake het aanvaarden van nevenfuncties door aan de KMA verbonden docenten. 1963 1 stuk

466 Stukken betreffende de procedures bij benoeming van hoogleraren, lectoren en wetenschappelijke ambtenaren. 1966, 1976 1 omslag

467 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende de rechtspositie van hoogleraren en lectoren KMA. 1978-1979 1 omslag

468 Brief van de minister van Onderwijs en Wetenschappen inzake het (her-)bezettingsbeleid kroondocentenplaatsen en -formatiekader 1979. 1979 1 stuk

469 Stukken betreffende de vaste order KMA 1/19 betreffende het wetenschappelijk burgerpersoneel. 1981 1 omslag

470 Ingekomen brief van de RGA inzake het opnemen van de onderzoekplicht in aanstellingsbesluiten/contracten. 1981 1 stuk

471 Staat met een overzicht van kenmerken wetenschappelijk (burger)personeel. 1982 1 stuk 2.2.13.2 Militaire docenten.

2.2.13.2 MILITAIRE DOCENTEN.

472 Stukken betreffende de problematiek van docenten voor militaire en semimilitaire vakken. 1961 1 omslag

473 Stukken betreffende de onderwijsbevoegdheid van officieren. 1961, 1965, 1968-1969 1 omslag

474-475 Dossiers betreffende de militaire docenten. 1962-1986 2 pakken Alfabetisch-lexicografisch op naam gerangschikt 474 Aalfs - Kruythof. 475 v.d. Laan - Zondag.

476 Stukken betreffende het memorandum wetenschappelijk gevormde militaire docenten op de KMA. 1963-1964 1 omslag

477 Stukken betreffende de vervanging van militairen, belast met de opleiding aan de KMA. 1963-1964 1 omslag

478 Stukken betreffende de procedure voor het aantrekken van militaire docenten. 1979-1981 1 omslag 2.13.187 KMA 67

2.2.14 Dienst- en studiereizen.

2.2.14 DIENST- EN STUDIEREIZEN.

479 Uittreksel van het verslag van de dienstreis naar de U.S. Academy te West Point door luitenant-generaal M.R.H. Calmeyer, inclusief achtergrondinformatie over deze academie. 1951, 1962, 1964 1 omslag

480 Verslag van een bezoek aan de U.S. van cadet-vaandrig der Militaire Administratie H.C.M. van Rossum. 1964 1 stuk

481 Stukken betreffende de studiereis van luitenant-generaal A.V. van den Wall Bake m.b.t. de opleiding van beroepsofficieren in de Verenigde Staten en Canada, met verslag en commentaren. 1964-1965 1 omslag

482 Ingekomen brieven van de RGA met verslagen van buitenlandse reizen in 1967 en 1968 gemaakt door Prof.dr.ir. J.M.J. Kooy. 1967, 1969 1 omslag

483 Ingekomen brief van de RGA met verslagen van studiebezoeken door luitenant- kolonel G.C. Floor aan de Royal Military Academy Sandhurst en de l' Ecole de l' Air te Salon de Provence. 1968 1 stuk

484 Ingekomen brief van de RGA inzake een voorstel tot deelname van Dr. J. Niezing aan het 3e wereldcongres van de International Peace Research Association te Karlovy Vary. 1969 1 stuk

485 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende het verslag van een bezoek in 1972 door een deputatie van de KMA aan Die Schule der Bundeswehr für Innere Führung te Koblenz. 1972 1 omslag 2.2.15 Financiën.

2.2.15 FINANCIËN.

486 Stukken betreffende de onkostenvergoedingen van burgercuratoren. 1961-1962, 1978-1980 1 omslag

487 Stukken betreffende de begrotingen van de studiebibliotheek KMA. 1961, 1963-1964 1 omslag

488 Stukken betreffende de kosten van verschillende cadettensportverenigingen. 1962, 1964, 1978 1 omslag

489 Stukken betreffende de fondsen voor culturele activiteiten van de cadetten. 1962-1964, 1973 1 omslag

490 Stukken betreffende de fondsen voor de aanschaf van materieel t.b.v. de afdeling Technische Studie. 1963-1967 1 omslag 68 KMA 2.13.187

491 Stukken betreffende het beschikbaar stellen van gelden voor het talenpracticum KMA. 1964 1 omslag

492 Brief van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten aan de gouverneur KMA inzake de financiële middelen voor aanschaffing van een automatische telefooncentrale. 1965 1 stuk

493 Brief van de Bevelhebber der Landstrijdkrachten aan de gouverneur KMA inzake de verkoop van verouderde c.q. overcomplete studieboeken. 1965 1 stuk

494 Ingekomen brief van de RGA met de aanbieding van een brief van de raad aan de Inspecteur der Opleidingen inzake de aanvraag van audiovisuele hulpmiddelen t.b.v. het onderwijs aan de KMA. 1969 1 stuk

495 Ministeriële instructie m.b.t. de aanschafprocedures bij de KMA. 1972 1 stuk

496 Stukken betreffende de financiering van de meubilering VIP-kamer op de KMA. 1972-1973 1 omslag

497 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende een voorstel tot wijziging in de regeling van studieboekenvoorziening t.b.v. de cadetten. 1977-1982 1 omslag

498 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven met aanbieding van de rapporten kostenstructuur KMA over de jaren 1976-1978. 1978-1979 1 omslag

499 Minuten van uitgaande brieven betreffende aanvragen van fondsen t.b.v. Cura- vergaderingen. 1980-1983, 1986 1 omslag 2.2.16 Infrastructuur.

2.2.16 INFRASTRUCTUUR.

500 Stukken betreffende de bouw van een legeringsgebouw voor cadetten. 1960-1966 1 omslag Met schetsontwerpen

501 Stukken betreffende de plannen tot nieuwbouw en renovatie op de KMA. 1960-1971 1 omslag

502 Verslagen van vergaderingen betreffende de nieuwbouw op de KMA. 1961-1964 1 omslag

503 Stukken betreffende het rapport over de behaaglijkheid van de collegezalen KMA in verlichtingstechnische zin. 1962-1963 1 omslag

504 Stukken betreffende het infrastructuurplan ten behoeve van het technisch onderwijs aan de KMA. 2.13.187 KMA 69

1962-1965, 1973 1 pak Met schetsontwerp

505 Stukken betreffende de bouw en aanleg van sportaccommodaties te Breda t.b.v. de KMA. 1962, 1968, 1971 1 omslag

506 Stukken betreffende de geluidsinstallatie in de aula KMA. 1963 1 omslag

507 Getekende plattegrond van de terreinsituatie KMA, lichtdruk. 1968 1 stuk

508 Stukken betreffende de aankoop, inrichting en afstoting van de voormalige schiettunnel van Hispano Suiza. 1968, 1971, 1974-1976 1 omslag

509 Stukken betreffende de uitbreiding van bureelruimten t.b.v. de docenten. 1969, 1971 1 omslag

510 Stukken betreffende de keukenverbouwing op de KMA. 1970-1971 1 omslag 2.2.17 Ceremoniële aangelegenheden.

2.2.17 CEREMONIËLE AANGELEGENHEDEN.

511 Concept tekst van de rede door de Chef van de Generale Staf op 7 april 1960 bij de installatie van de Commissie van Advies inzake het onderwijs aan de KMA. 1960 1 stuk

512 Stukken betreffende de plechtigheden bij de installatie van het Curatorium en de RGA op 24 november 1961. 1961 1 omslag

513 Ingekomen brief van de gouverneur KMA inzake de naamgeving van het legeringpaviljoen op de KMA. 1962 1 stuk

514 Stukken betreffende de kleding te dragen door cadetten. 1962-1964 1 omslag

515 Aantekening inzake het afleggen van de belofte i.p.v. de officierseed. 1964 1 stuk

516 Stukken ter voorbereiding van de viering van het 10-jarig bestaan van het Curatorium. 1971 1 omslag

517 Stukken betreffende de viering van het 150-jarig bestaan van de KMA. 1976, 1978 1 omslag

518 Stukken betreffende de viering van het 25-jarig bestaan van het Curatorium. 1986 1 pak 70 KMA 2.13.187

2.2.18 Voorlichting.

2.2.18 VOORLICHTING.

519 Stukken betreffende het inrichten van een permanente opleidingsexpositie op de KMA. 1965 1 omslag

520 Stukken betreffende de oriëntatie-/jeugddagen. 1965, 1967-1969 1 omslag

521 Stukken betreffende het vervaardigen van een nieuwe film over de opleiding tot beroepsofficier aan de KMA/KIM. 1965-1967 1 omslag

522 Ingekomen brief van de RGA inzake de eventuele uitgifte van een wetenschappelijk periodiek contactorgaan KMA. 1966 1 stuk

523 Stukken betreffende de plaatsing van een artikel in de periodiek "Straks studeren? aan universiteit of hogeschool". 1968 1 omslag 2.2.19 Documentatie.

2.2.19 DOCUMENTATIE.

524 Documentatie, gebruikt door en ten behoeve van het Curatorium. 1960-1982 1 pak 2.3 De stuurgroep "Budgettering KMA".

2.3 DE STUURGROEP "BUDGETTERING KMA".

525 Aantekening van de Directie Administratieve Diensten inzake de berekening van de gemiddelde opleidingskosten van een beroepsofficier aan de KMA. 1970 1 stuk

526 Brief van de plaatsvervangende president-curator aan de minister van defensie inzake een voorstel tot onderzoek naar de mogelijkheden tot vaststelling van een KMA-budget. 1970 1 stuk

527 Ministeriële beschikkingen tot instelling, wijziging en opheffing van de Stuurgroep "Budgettering KMA". 1970-1971, 1974 1 omslag

528 Memorandum van de Stuurgroep inzake de structurering van het wetenschappelijk onderwijs binnen de krijgsmacht (KL en KLu). 1971 1 stuk

529 Stukken betreffende de aanbieding van het eerste rapport van de Stuurgroep. 1971 1 omslag

530 Brief van de secretaris aan de voorzitter en leden van de Stuurgroep inzake een overzicht van voorlichtingsactiviteiten m.b.t. de werving KMA. 1971 1 stuk

531 Notulen van de vergaderingen van de Stuurgroep vanaf de oprichting t/m 2.13.187 KMA 71

december 1972. 1971-1972 1 omslag Verslagen I, 4, 5, 15 t/m 17 ontbreken. Zie ook inv.nr. 544

532 Notulen van de vergaderingen van de Comptabele Werkgroep. 1971-1972 1 omslag

533-536 Stukken betreffende de Subwerkgroep Organisatiestructuur van de Comptabele Werkgroep. 1971-1973 3 stukken en 1 omslag 533 Conceptinstructie voor de subwerkgroep organisatiestructuur II, 1971 534 Notulen van de vergaderingen van de subwerkgroep, 1972-1973, 1 omslag 535 Eindmemorandum m.b.t. de ontwerporganisatiestructuren voor een afdeling personeelszaken en een afdeling logistieke zaken, 1972 536 Rapport (beknopte weergave) inzake het doelmatigheidsonderzoek door de Subwerkgroep, 1972

537 Verslag van de gezamenlijke vergadering van de Comptabele Werkgroep en de Subwerkgroep Organisatiestructuur. 1972 1 stuk

538 Memorandum van de voorzitter Comptabele Werkgroep met een vergelijkend overzicht van de exploitatie-uitgaven voor het wetenschappelijk onderwijs aan de KMA en aan de openbare en bijzondere universiteiten en hogescholen. 1972 1 stuk

539 Notities met toelichtingen op overzichten uitgaven per KMA-abituriënt. 1972 1 omslag

540 Eindrapport van de Stuurgroep Budgettering KMA. 1972 1 pak

541 Stukken betreffende het eindrapport van de Stuurgroep. 1972-1974 1 omslag

542 Stukken betreffende de computerproblematiek bij de KMA. 1972-1974, 1979 1 omslag

543 Rapport inzake de doelmatigheid van de bibliotheekfaciliteiten en boekbinderij op de KMA. 1973 1 stuk

544 Minuut van uitgaande brief inzake de resterende zaken na de achttiende en laatste vergadering van de stuurgroep. 1973 1 stuk 2.4 Het Interservice Comité Beleidsvoorbereiding KMA (ICBV).

2.4 HET INTERSERVICE COMITÉ BELEIDSVOORBEREIDING KMA (ICBV). 2.4.1 Algemeen.

2.4.1 ALGEMEEN.

545-552 Stukken betreffende de vergaderingen van het ICBV. 1974-1986 8 omslagen Verslagen 1,4, 5, 9 t/m 15, 19, 20, 23 t/m 25 en 28 ontbreken. 72 KMA 2.13.187

545 1974 febr. - 1974 nov., (2e t/m. 8e vergadering). 546 1976 febr. - 1976 nov., (16e t/m 18e vergadering). 547 1977 juni - 1978 okt., (21e t/m 29e vergadering). 548 1979 apr. - 1980 apr., (30e t/m 39e vergadering). 549 1980 mei - 1981 juni, (40e t/m 48e vergadering). 550 1981 juli - 1982 dec., (49e t/m 59e vergadering). 551 1983 febr. -1984 apr., (60e t/m 69e vergadering). 552 1984 sept. - 1986 jan., (70e t/m 77e vergadering).

553-554 Stukken betreffende de gezamenlijke vergaderingen van het ICBV met de stuurgroepen. 1977-1980 2 omslagen 553 1e t/m 5e vergadering. 554 6e t/m 11e vergadering.

555 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende de documentatie ter voorbereiding en verslagen van gezamenlijke vergaderingen van het ICBV met de PGOV. 1979-1980 1 omslag 2.4.2 Bijzonder.

2.4.2 BIJZONDER.

556 Stukken ter voorbereiding van de beschikking tot instelling van en de analyse van de opdracht van het ICBV. 1973-1974 1 omslag

557 Stukken betreffende de wijzigingen in de samenstelling van het ICBV. 1973-1982, 1984, 1986 1 omslag Zie ook inv.nr. 178

558 Stukken betreffende de aanbieding van de studie van kolonel Von Meyenfeldt aan de leden van het ICBV. 1976 1 omslag Zie ook inv.nr. 249

559 Stukken betreffende de aanbieding van het ICBV/COP rapport "Onderwijsvernieuwing aan de KMA". 1976-1977 1 omslag Zie ook inv.nr. 237

560 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende het militair referentiekader. 1977 1 omslag

561 Beschikking van de Chef Land- en Luchtmachtstaf tot instelling van stuurgroepen, ressorterend onder het ICBV, met aantekeningen, wijzigingsvoorstellen en opheffingsbeschikking. 1977, 1979, 1983 1 omslag

562-563 Stukken betreffende de Stuurgroep Personeel. 1977-1980 1 omslag, 1 stuk 562 Stukken betreffende de systeemanalyse personeel, 1977-1980, 1 omslag 563 Eindrapport (fase 1) van de Stuurgroep, 1979 2.13.187 KMA 73

564-566 Stukken betreffende de Stuurgroep Economie en Financiën. 1977-1981 3 omslagen 564 Verslagen van vergaderingen van de Stuurgroep met aantekening betreffende de taak en samenstelling van de Stuurgroep, 1977-1981 565 Stukken betreffende het interim-rapport van de Stuurgroep, 1979- 1980 566 Eindrapport van de Stuurgroep, met erratum, 1979

567 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven betreffende de behandeling van de nota "fasering onderwijs KMA", met aantekeningen. 1978 1 omslag Zie ook inv.nr. 234

568 Minuut van uitgaande brief over het ICBV advies aan de RGA inzake de nota Pais, met aantekeningen. 1978 1 omslag Zie ook inv.nr. 362

569 Minuten van uitgaande brieven betreffende de systeemanalyse door de stuurgroepen ICBV. 1978 1 omslag Bijlage: docurnentatiemap t.b.v. de systeemanalyse

570-571 Stukken betreffende de Stuurgroep Externe Invloeden. 1978-1979 2 omslagen 570 Verslagen van vergaderingen en besluitenlijsten van de Stuurgroep, 1978-1979 571 Minuten van uitgaande brieven betreffende de aanbieding van het eindrapport van de Stuurgroep, 1979

572-574 Stukken betreffende de Stuurgroep Logistiek. 1978-1980 3 omslagen 572 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven met verslagen van en stukken bestemd voor vergaderingen van de Stuurgroep, 1978-1979 573 Minuten van uitgaande brieven betreffende het voorlopig eindrapport van de Stuurgroep, 1979 574 Minuten van uitgaande brieven betreffende aanbieding van het eindrapport van de Stuurgroep, 1980

575 Minuten van uitgaande brieven betreffende de aanbieding van het eindrapport van de Stuurgroep Operatiën. 1979 1 omslag

576 Minuut van uitgaande brief aan de leden ICBV inzake de conceptrichtlijnen voor de KMA-opleiding. 1979 1 stuk Zie ook inv.nr. 274

577 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende het rapport functieanalyse t.b.v. de onderwijsvernieuwing. 1979-1980 1 omslag

578 Minuten van uitgaande brieven betreffende het interim-rapport eindtermen KMA- opleiding. 74 KMA 2.13.187

1980 1 omslag Zie ook inv.nr. 346

579 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven over het ICBV-advies betreffende management in de opleiding. 1980 1 omslag Zie ook inv.nr. 314

580 Stukken betreffende de analyse van het begrip "kernfuncties". 1980-1981 1 omslag

581 Minuut van uitgaande brief inzake de aanbieding van de instellingsbeschikking van de Werkgroep Eindtermen KMA-opleiding door de PGOV. 1981 1 stuk

582 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven over het ICBV-advies betreffende de formulering van de hoofddoelstellingen. 1981-1982 1 omslag Zie ook inv.nr. 239

583 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende het 1e, 2e, 3e en 4e rapport van de PGOV. 1981, 1983-1985 1 omslag Zie ook inv.nrs. 241, 243 t/m 245

584 Stukken betreffende de voorlopige eindeisen voor de KMA-opleiding. 1981-1984, 1986 1 pak Zie ook inv.nrs. 343 en 344

585 Minuut van uitgaande brief aan het Curatorium over het ICBV-advies inzake het modulenplan AE. 1982 1 stuk Zie ook inv.nr. 202

586 Minuut van uitgaande brief inzake de aanbieding aan de voorzitter, leden en adviseurs van het ICBV van het concept hoofdstuk "Beleidsuitspraken en besluiten" t.b.v. de beleidsbundel. 1982 1 stuk Zie ook inv.nr. 225

587 Minuut van uitgaande brief inzake een voorstel voor uitgangspunten en randvoorwaarden voor de inrichting en vormgeving van het onderwijs aan de KMA. 1982 1 stuk Zie ook inv.nr. 242

588 Minuut van uitgaande brief over een tijdschema inzake de ontwikkeling van het KMA-onderwijs op basis van de eindeisen. 1982 1 stuk

589 Stukken betreffende de algemene militaire opleiding op de KMA. 1982-1983 1 omslag

590 Stukken betreffende het voorlopig ICBV-standpunt m.b.t. het concept-WWOK. 1982-1983 1 pak Zie ook inv.nrs. 363-367 2.13.187 KMA 75

591 Minuut van uitgaande brief over het ICBV-advies inzake het memorandum vierjarige opleidingen van de afdeling Technische Studie. 1983 1 stuk Zie ook inv.nr. 304

592 Minuten van uitgaande brieven betreffende het herziene Reglement overgangsexamens en bevorderingen (ROEB). 1983 1 omslag Zie ook inv.nr. 348

593 Minuten van uitgaande brieven betreffende het onderzoekplan 1984. 1983 1 omslag Zie ook inv.nr. 381

594 Minuut van uitgaande brief inzake de interim-regeling examens KMA 1984. 1984 1 stuk Zie ook inv.nr. 337

595 Uitgaande brief over de ICBV-adviezen inzake het rapport "Doorstroming door de KMA-opleiding", het onderzoekplan 1984 en derde rapport onderwijsvernieuwing. 1984 1 stuk Zie ook inv.nrs. 339, 381 en 244

596 Ingekomen brief en minuten van uitgaande brieven over het ICBV-advies betreffende het onderzoekplan 1985. 1984-1985 1 omslag Zie ook inv.nr. 382

597 Ingekomen brieven en minuten van uitgaande brieven betreffende de jaarverslagen 1982-1983 en 1983-1984 en de daarin vermelde eindstudies. 1985 1 omslag Zie ook inv.nrs. 141 en 142

598 Ingekomen brief en minuut van uitgaande brief betreffende de voorlopige regeling propedeutisch examen. 1986 1 omslag Zie ook inv.nr. 350

599 Stukken betreffende de aanbieding van de brochure "Curatorium KMA 1961-1986". 1986 1 omslag Zie ook inv.nr. 518