Br-393A: Mark En Dintel 1804-1932
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
GEMEENSCHAPPELIJK ARCHIVARIAAT "NASSAU-BRABANT" INVENTARIS DER ARCHIEVEN VAN HET HEEMRAADSCHAP VAN DE MARK EN OINTEL door G. W. G. van Bree Uitgegeven door het heemraadschap van de Mark en Dintel te Gud-Gastelo 1969 ARCHIEF VAN H^JjEBjR^ADgXHAPJ/AN DE MARK EN Dl NT EU INLEIDING. blz. 9 INVENTARIS... blz. 19 I. REGLEMENT inv. nrs. 1 - 7 II. BESTUURLIJKE ZAKEN B - 43 III. FUNCTIONARISSEN EN PERSONEEL A. Algemeen 44 - 55 B. Stemgerechtigde ingelanden, hoofdinge- landen en heernraden 56-97 C. Dijkgraaf 98-106 D. Personeel 107-127 IV. BRIEFWISSELING: A, Ingekomen stukken 128 - 133 B. Uitgaande stukken 131-160 V. ARCHIEF EN ADMINISTRATIE. 161 - 166a VI. FINANCIEN: A. Rekeningen en bijlagen eerste dichting 167-219 B. Andere stukken 220 - 249 C, Rekeningen en bijlagen herdichting 250 - 460 D, Andere stukken 461 - 469 4. VII. OMSLAGEN: ••• • • •• ' • .•'••• - •. - '• . A. Algemeen. ' ' • . ' • 9. Eerste dichting, algemeen - • . .,. .. 521 ..._ 56Q C. Herdichting algemeen . •" •• , " ' 551 _ 574 ' • °- Tienden . • 575 _ • •• • E, Buitengronden ,.• ,: gya _ • ••' F. Drnslagheffing binnen het gebied van-het'' ' heemraadschap: 1. Baarle-Nassau 582 - 586 2. Breda - "•.:••..". '• '. | 587 - 596 . 3. Chaam 597 - 599 4. Dinteloord en Prinsenland 600 - 624 _ ;•• 5. Etten-Leur 625 - 675 6. Fijnaart en Heyningen 676 - 700 7. Eilzs Rijen 701 - 703 8. Ginneken en Bavel 704 - 717 9. Hoeven . .. 718, - 744 17. Klundsrt 745 - 756 11. Oosterhout 757 - 770 •' 12. Gudenbosch • • ' -.• . 771 - 797 13. Oud- en Nieuw Gastel 798 - 829 14. Princenhage 830 - 868 15. Roosend: al en Nispen 369 - 879 16. Rucphen 830 - 907 17. Rijsbergen 908 - 912 18. Stnnddaorbuiten • ' . 913 - 933 .. f.. •• 19. Terheijden : 934 - 964 20. Teteringen 965 - 990 21. Zevenbergen 991 - 1005 22. Zundert 1006 -1019 VIII. EIGENDOHi -iEN: A. Algemeen -]Q20 - 1025 B. 6reda -]Q26 C. Dinteloord en Fijnaart 1027 - 1034 D. Oosterhout 1035 E. Oud en Nieuw Gastel 1036 - 1037 F. Terheijden 1038 - 1041 G. Zevenbergen 1042 IX. DICHTING EN HEROICHTING. A. Eerste dichting van de rivier 1043 - 1057 B. Herdichting van de rivier 1058 - 1076 1. Archief van de commissie tot weder- dichting van de rivier 1058 - 1069 2. DG herdichtingswerkzaamheden 1070 _ 1076" X. BEHEER VAN DE RIVIER: A. Algemeen: 1. Reglementen 1077 - 1079 2. Kunstwerken 1030 1112 .^ a. Algemeen ^ng _ ^^ b. Dijken ^3 c. Sluizen 1104-1112 S. Waterbeheersing: 1. Waterstanden 1113 _ 1165 2. Verbetering der waterhuishouding 1166 - 11P1 3. Instandhouding en verbetering van de rivier , 1182 - 1204 C. Werksn van waterschappen 1205 - 1210 D. Werken van derden: 1. Algemeen 1211 _ 1215 2. Havens, kaden en beschoëïngen 1216 - 1218 3. Bruggen en wegen 1219 - 1227 4. Gebouwen en industrie 1228 - 1254 5. Kabels en pijpleidingen 1255 - 1257 6. XI. SCHEEPVAART. A. Algemeen 1258 - 1267 E', Scheepvaartrcchten -j268 - 1451 C. Jaagpaden - 1452 - 1461 XII, KAARTVERZAMELIMG: A. Reglement 1462 _ 1472 3. Qmslagheffincj 1473 - 1485 C. Eigendommen 1436 _ 1499 D. Dichting en herdichting 1500 _ 1526 E. Beheer van de rivier: 1. Algemeen'* a. Dijken 1527 b. Sluizen 1528 _ 1549 2. Waterbeheersing: a. Waterstanden 1550 b. Verbetering der waterhuishouding 1551 - 1558 c. Instandhouding en verbetering 1559 - 1580 3. Werken en waterschappen. 15Q1 _ 1592 4. Werken van derden: ri. Algemeen 1593 - 1 SP4 b. Havens, kaden en beschoeïngen 1595 - 1597 c. Sruggen en wegen 1593 - 1600 d. Gebouwen en industrie 1601 F. Scheepvaart . 1602 - 1605 G, Geschiedenis van het heemraadschap 1606 - 1630 '"*• Varia 1631 - 1642 KLAPPER. ARCHIEF. VAN HET WATERSCHAP HAVEN __EN SASjSEN, (1774) - 1943 INVENTARIS, 7. I. BESTUURLIJKE ZAKEN : mv.nis. A. Reglementen en organisatie 1 - 6 B. Besluiten 7 - 15 C. Briefwisseling 16 - 69 D. Bestuur en personeel 70 - 74 II. FINANCIEN: A, Rekeningen en bijlagen 75 _ y B, Andere zaken 198 - 239 III. EIGENDOMMEN. 240 - 249 IV. WATERSTAAT: A. Alqameen 250 - 263 E. Ha van ->,- 264 - 232 C. Sluizen • 283 - 299 D. Vergunningen E. Scheepvaart BIJLAG E; LIJST VAN BESTUURSLEDEN VAN HET HEEMRAADSCHAP VAN DE HARK EN DINTEL. blz. —A R..C,_H. I E F V A MI H £ Tjl JLJLJliLA A..JLJLiLÜ VAN D E JLJ<—iL_" DINT EL_ 1804 - 1932 De geschiedenis van het heemraadschap van Mark en Dintsl Vcncj'i. aan met de publicatie van het Departementaal Bestuur van Brabant d.d. 13 december 1804 aangaande de oprichting van een heemraadschap voor de gelijknamige rivier. De Mark en Dintel als zodanig ontstaat door de samenvloeing van enige beken en waterlopen rond de stad Breda. Ten noorden van deze stad vorrnt zij een aanzienlijke stroom, die langzaam wsstwaards vloeit om zich bij Dintelsas in het Volkerak te storten. De naam Mark doet vermoeden dat de rivier gedurende enige tijd de functie van grensrivier heeft vervuld» De naam Dintel rust slechts op het laats'-e gedeelte van de rivier, ongeveer vanaf Stampersgat, Oudere kaarten noemen de rivier Bredasche Vaart of Merck. De naam Mark begint reeds bij de aanvang van een beek ten zuid oosten van het Belgische Hoogstraten. Dit riviertje slingert zich in vele bochten via Meer, Groot Eyssel, Meersel, Dreef, Ulvonhout, Ginneken in de Bredcsche grachtensingel. Onderweg neemt het in zich op (om de voornaamste ts noemen) de Heerlese Loop (bij Meersel), de Strijbeeksc Beek bij Dreef, de Galderse Beek (bij de Buurtschap Galder onder de gemeente Mieuw-Ginneken) en de Bavolse Beekloop met haar zijrivieren (bij Ulvenhout). De Weerijs begint ten zuid-zuid-westen v n het Belgische Loenhout. Zij stroomt als onaanzienlijk beekje naar hot noorden, neemt ten noorden van Loenhout de Kleine Beek met haar vertakkingen op en stroomt dan Nederland binnen. Bij de buurtschap Stuivezand in de gemeente Zundert stort zich de Kleine Beek in de rivier. Sterk kronkelend (inmiddels grotendeels genormali- seerd en verbreed) stroomt zij dan naar het noordoosten. Vele kleine beekjes voegen zich bij haar, waaronder de Moerslcot, ds Goudbcrgse Lei en de Berk- loop, Juist ten zuiden van de stad Breda krijgt zij versterking van de Turf- vaart, die zich vanuit Achtmaal onder Zundert naar het noordoosten beweegt. De Weorijs stort zich dan evenals de Mark in de Bredasche grachtensingel. Deze grachtensingel wordt vanuit het oosten nog gevoed door de Molenlei en haar zij riviertje de Gilzewouwer. Op de rivier de Mark boven de stad Breda schijnt vroeger enige scheepvaart geweest te zijn. In 1554 werd bij vonnis van kanselier en 10. Raad van Brabant ts Brussel bepaald, dat die van Breda voortaan verplicht zouden zijn alle beletselen voor ds scheepvaart te ruimen en een ieder onge- moeid aver de Mark te laten varen. In 1552 begon de stad Breda met het leggen van een kade van blauwe steen aan de oostzijde van de haven in de stad, welks in 1563 is voltooid. Dit werk ie in wezen ds sarste kade langs de rivier en verdient danrom enige vermelding. De westzijde van de haven is eurst in 1613 bekaad. Over deze haven lagen eertijds twee stensn bruggen. Op een ervan hief de heer van Breda tal van de in de richting Hoogstraten varende scheep- jes. In de loop van de achttiende eeuw begon de rivier sterk te verlanden, waardoor de waterlozing dar aangelegen polders zienderogen achteruit ging an de scheepvaart op de stad Breda bemoeilijkt werd. In droge zomers was de scheepvaart op de rivier - vooral op de bovenloo; - vrijwel onmogeliik. De Raad van State oordeelde ir, 1772 dat dit te wijten was- aan da op- sinking, "veroorzaakt door netliezen en bijzon m de stroom en zoden, poten, stoven, hoofden en duikeldanmnn langs de oevers. Deze ongewen- sts toüstand zou gevaar kunnen opleveren voor ds defensie van het land, een gevoelig punt bij de Raad van State. Bij placcaat werden de aangelanden be- volen tweemaal per jaar, in ds maanden mei en sopte, .ber, de rivier ve.n plan» ten te zuiveren. Bezitters van hoofden, kribben, enz. werden verplicht deze Linnen 6 weken te verwijderen. De magistraat van Breda mocht hierop toezicht houden. Die van Etten-Leur, Hoeven en üudenbosch werd verboden in hun vaarten af wielen, zodanige werken uit te voeren dnt de rivier zou kunnen verlanden. Het placcaat schijnt niet al te best opgsvolcit ta zijn. In 1727 wordt de ver- plichting van de aangelanden om da rivier te zuiveren hen nogmaals ingeprent. De toestand bleef echter slecht. Verschillende polder-; langs de rivier bleven zelfs in de zomer nauwelijks vrij van wateroverlast. In 1797 beslisten de Representanten van het Volk van Bataafsch Brabant afwijzend op een verzoek van de magistraat van Breda om schouw ts mogen voeren vanaf die stad tot Dinteloord. De besturen van de aanliggende gemeenten werd wel aangeschreven om toezicht te houden op de verplichting van d:: aangelanden zoals deze be- schreven waren in de placcaten van de Raad van State. In 1785, ten tijde van de onenigheden met keizer Jozef II van Duitsland, werden reeds plannen gemaakt voor da afsluiting van de rivier. Wegens verschillen van inzicht kwam hst niet tot uitvoering. 11. In 1794 begon man met de bouw van een darn in de rivier bij Starnpersgat. De snelis opmars van us Fransen verhinderde een blijvend bestaan van dit werk. In 1804 stelde het Wetgevend Lichaam een renteloos voor- schot van f. 150.000 uit de domeingoederen van de "Vorst van Nassau" (de ver- jaagde stadhouder) in.het vooruitzicht, indien tot afsluiting van de rivier werd bssloten. Dit besluit hielp waarschijnlijk de reeds lang bestaande plan- nen over het dode punt heen. Het Departementaal Bestuur van Brabant besloot op 13 december 1804 tot de oprichting van een "Heemraadschap van de hark en Dintel". Dit nieuwe lichaam zou warden belast met het leggen van voldoende schut- en uitwateringasluizen, hst doen van verdiepingen, het leggen van de vereiste trekpaden TIZ. , all.JS voor een goede lozing van polderwater en de instandhouding van de scheepvaart op de rivisr. Het bestuur zou bestaan uit een dijkqraaf en zes heemraden; te weten een uit Fij naart, Heyningen en Standdaarbuiten, een uit Dintelocrd, een uit Gastel, Oudenbosch en Hoeven, een uit Etten en Princenhage, een uit Terheijden en Teteringen en ean uit het gemeentebestuur van Breda De kosten van dit grote werk zouden gevonden worden uit de sub- sidies van Domeinen, het Departement Brabant en het Rijk benevens uit een jaarlijkse omslag van een gulden per gemet.