uit de serie Belangrijke Amsterdamse Architecten

Michel de Klerk (1884–1923)

Michel de Klerk 1 an deze architect weten we meer over wat hij gemaakt heeft dan van de man zelf. Dat gaat nu veranderen. V Michel de Klerk werd op 24 november 1884 geboren op de Zwanenburgwal als zoon van Joseph Leman de Klerk en Rebecca Roeper. Van een vorig huwelijk had zijn vader al 21 kinderen, waarvan de oudste ouder was dan Michels moeder. Zijn vader overleed al in 1886 en zijn moeder hield het gezin in stand door als wasvrouw op te treden tot zij in 1902 overleed, net 53 jaar oud. Michel was op school beter in tekenen dan in rekenen. De leraar hing zijn tekeningen regelmatig op en door meer dan een toeval kreeg de architect Ed. Cuy- pers die te zien. Direct na zijn schooltijd nam Cuypers de jongen in dienst als tekenaar op het architectenbureau. Daar deed hij als joodse jongen zijn bijnaam ‘Sam’ op en ook ontmoette hij hier zijn latere echtgenote Lea Jessurun en zijn collega’s Guillaume la Croix, en Jo van der Meij. Dit bureau, Jan Luykenstraat 2, was de broedmachine voor de Amsterdamse School. Cuypers liet de jonge honden veel ruimte en stelde zijn persoonlijke bibliotheek over moderne architectuur ter beschikking. De eclectische werken van het bureau hadden echter niets uitstaande met die nieuwe architectuur. Welke rol De Klerk in deze bouwsels heeft ver- vuld is niet bekend. Rond 1900 begon De Klerk met de avondcursus bouwkundig tekenaar aan de Industrieschool Boven: Michel de Klerk (1884-1923) van de Maatschappij voor den Werkende Stand. In 1906 verlieten Kramer, Van der Meij en Onder: Jan Luijkenstraat 2, woning en kantoor van De Klerk het bureau van Cuypers. Michel ging naar Londen om daar werk te vinden. Kramer architect Ed. Cuypers voelde zich bij het commerciële werken van Cuypers niet meer thuis en Van der Meij had de Prix de Rome gewonnen en reisde daarna vier jaar door Europa. De Klerk had in Londen geen succes en keerde met hangende pootjes terug naar Cuypers waar hij tot 1911 bleef. Hij werd in 1909 lid van Architectura et Amicitiæ, waar Berlage, Kromhout, De Bazel en Lau- weriks domineerden. Om zijn kunstzinnige tekentalent te ontwikkelen volgde De Klerk in 1908-1910 lessen aan de Haarlemse academie ‘Kunst zij ons Doel’. In zijn laatste periode bij Cuypers ging De Klerk zoveel als hij kon op studiereizen door Engeland, Duitsland en Scan- dinavië. Engeland trok met name door de cultuur van bijzondere landhuizen en villa’s. In 1910 trouwden Michel en Lea en vertrokken op huwelijksreis naar Scandinavië, wat uiteraard weer op een studiereis uitdraaide. Toen ze februari 1911 terugkeerden naar ging De Klerk niet terug naar Cuypers. Michel de Klerk 2 Het is niet goed bekend waarmee De Klerk de kost verdiende nadat hij bij Ed. Cuijpers weg- gegaan was. Er is een enkel armzalig verbouwinkje op Vlooienburg bekend waar hij geen eer mee in kon leggen en verder vooral ontwerpen voor nooit uitgevoerde projecten of competi- ties. Daarin zie je de latere De Klerk wel terug, maar niet in wat hij betaald verrichtte. Wat er van zijn creaties uitgevoerd werd leek na alle aanpassingen i.o.v. de opdrachtgever niet meer op zijn oorspronkelijke ontwerp in Uithoorn (volgende pagina). In 1911 maakte De Klerk kennis met de projectontwikkelaars Hille en Kamphuys die veel in de Museumbuurt werkten. Door toedoen van H.A.J. Baanders op dat bureau kreeg De Klerk tekenwerk toegeschoven en werkte zo mee aan de totstandkoming van appartementsgebou- wen in de Nicolaas Maesstraat, Johannes Verhulststraat en Gabriël Metsustraat. Het Hillehuis draagt nog de meeste kenmerken van de invloed die De Klerk kon uitoefenen.

Boven: Een ontwerp van De Klerk voor de schoor- stenen op het appartementsgebouw Gabriel Metsusstraat/Nic. Maesstraat dat het niet haalde

Links: Het Hillehuis Gabriel Metsusstraat/Johan- nes Vermeerplein, hoek Nicolaas Maes- straat Michel de Klerk 3 De relatie met Klaas Hille dwong De Klerk tot commerciëler ontwerpen, hoezeer dat ook te- gen zijn natuur was. Maar Hille ontwikkelde zich tevens tot de mecenas die De Klerk nodig had om uit te groeien tot een architect die nog veel bijzonders zou gaan presteren. In 1912 kreeg De Klerk het zowaar een beetje druk. Naast het werk voor Hille werd hij ook nog ‘ingehuurd’ door Johan van der Meij, die in 1912 de opdracht voor de bouw van het Scheepvaarthuis had gekregen. Hij kreeg deze opdracht voor de buitenkant van het gebouw, want de techniek en de constructie waren in handen van de gebroeders Van Gendt. Van der Meij trok zijn voormalige collega’s Piet Kramer en Michel de Klerk aan om hem te assisteren. Voor de vele soorten decoraties werden kunstenaars aangetrokken die later in de Amsterdam- se School naam zouden maken: , Willem Bogtman, Theo Nieuwenhuis en vele anderen. Er zijn boeken vol geschreven over dit gebouw, zodat hier veel woorden achterwege kunnen blijven. De inbreng van De Klerk beperkte zich tot de inrichting en meubilering van het pand. De oplevering van het eerste deel van het gebouw was in 1916, De Klerk en Kramer Boven: Een recente foto van het Scheepvaarthuis waren voor die tijd al weer ontslagen. door Matthijs v.d. Hoek © De geheime liefde van Michel de Klerk was de bijzondere villa. In bouwde hij in 1914 de villa ‘Bileken’ in de Van Lenneplaan voor de weduwe Veerhoff-Kothe. Onder: Het Veerhoff-Kothehuis in Hilversum zoals Hille was nog niet buiten beeld. In het najaar van 1913 kreeg De Klerk de opdracht voor het het er na enkele verbouwingen bijstaat; ontwerpen van een blok in de Spaarndammerbuurt, een uitgesproken arbeidersbuurt. links het ontwerp van De Klerk Dat vroeg dus om goedkope woningen maar De Klerk mocht proberen daar iets fraais van te maken. Als we zijn ontwerp vergelijken met het uitgevoerde huizenblok moeten we opnieuw vaststellen dat er diverse ingrepen plaatsvonden ten nadele van het ontwerp. De oplevering was in mei 1914. Eveneens in 1914 kwam de opdracht van Hille voor een tweede blok huizen aan het Spaarndammerplantsoen in Amsterdam. Omdat aanne- mingsbedrijven het door de schaarste aan bouwmaterialen moei- lijk kregen hun opdrachten uit te voeren zou dit project tijdens de voorbereidingen overgenomen worden door woningbouwvereni- ging Eigen Haard. Deze bouwvereniging zou de doorbraak wor- den voor De Klerk, daarbij stevig ondersteund door wethouder Wibaut en Arie Keppler, directeur van de Amsterdamse Woning- dienst. Michel de Klerk 4 Links: Presentatietekening van het eerste blok aan het Spaarndammerplantsoen, gedateerd november 1913. Het is overigens een versie die niet is uitgevoerd; daarvoor kijkt u nog even naar de foto op de omslag. In tegenstelling tot de huidige waardering kreeg De Klerk in 1914 stevige kritiek van vakgenoten op zijn ontwerp. Zonder de ondersteuning van Wibaut, Keppler en de Schoonheidscommissie had de carrière van De Klerk er heel anders uitgezien. Onder: Uitwerking van het middelste trappenhuis; tussenfase, niet zo uitgevoerd

Eerste blok Spaarndammerplantsoen De Klerk’s werk aan het Hillehuis had aannemer Hille vertrouwen gegeven in zijn werkwijze en in 1913 verzocht hij De Klerk mee te werken aan de ontwikkeling van een groot huizenblok in de Spaarndammerbuurt, een echte arbeidersbuurt. Dat limiteerde de architect natuurlijk wel in de mate van kostbare detaillering, maar het neemt niet weg dat dit een bijzonder blok is geworden. Dat dankt het met name aan het kleurgebruik dat afwijkt van het gebruikelijke schema van bruine baksteen en rode dakpan. Het is een wonder dat Hille en Kamphuis zoveel ruimte aan De Klerk gunden, in een tijd dat aannemers meestal nog zelf hun huizen in elkaar knutselden, laat staan een architect in de arm namen. De Klerk koos als baksteen een ‘paarse’ variant; donker magenta of purper zou ook passen. De zolderverdieping kreeg een slechts licht hellende pannenwand van fel terrakleurige dak- pannen. Na meer dan een eeuw zijn deze kleuren wat fletser geworden maar bovenstaande tekening geeft een indruk van wat De Klerk bedoelde. Wij zullen direct bij de andere blokken rond het plantsoen zien dat ze allemaal een eigen kleurstelling kregen. Bij een renovatie in 1975-’76 werd het ramenplan gewijzigd als gevolg van herindeling van de binnenruimte. Michel de Klerk 5 Het neutrale Nederland kreeg tijdens de Eerste Wereldoorlog te maken met ernstige tekorten aan allerlei soorten levensmiddelen, grondstoffen en ook bouwmaterialen. Daardoor werd de bouw van het tweede blok huizen voorlo- pig uitgesteld. Toen de bouwvergunning dreigde te verlopen besloot Hille die in 1916 over te doen aan woningbouwver- eniging Eigen Haard, een vereniging op socialistische grondslag.

Links: Het tweede blok aan het Spaarndammer- plantsoen begin 20-er jaren, met ingericht en beplant plantsoen

Onder: De scherpe hoek met de Zaanstraat dwong tot een bijzondere oplossing en gebruik van Begin maart 1914, toen de bouw van het eerste blok net begonnen was, kreeg De Klerk van de ruimte. Onderin kwam een winkel. Hille en Kamphuis opdracht het tweede blok voor te bereiden. Dat lag tegenover het eerste blok met daartussen het plantsoen. Tijdens deze voorbereidingsperiode deed Hille en Kamp- huis de bouwvergunning en vergevorderde bouwplannen over aan woningbouwvereniging Eigen Haard. Het is moeilijk te bepalen welke invloed Eigen Haard in het verdere verloop van de voorbereiding nog uitoefende. Feit is dat De Klerk bleef wijzigen tot het laatste moment. De hoekoplossing van <70º leverde hoekappartementen en een winkel op met een wel heel afwijkende plattegrond. Op de volgende pagina een schets van de achtergevel ter plekke. Ze doet aan de buitenkant al denken aan wat De Klerk en Piet Kramer later voor Woningbouw- vereniging De Dageraad zouden ontwerpen (zie pag.??). De kleuren zijn bij dit blok bepaald door gele en donkerbruine baksteen met een enkel rood pannen­element nabij de scherpe hoek. Alleen op de hoeken werd de donkerbruine baksteen toegepast, voor de rest vormen ze alleen een plint.

Michel de Klerk 6 Uit bewaarde schetsen blijkt dat het de bedoeling van Hille en Kamphuis was ook de derde zijde van het plantsoen te bebouwen. Die zijde wordt onderbroken door de Knollendamstraat. Dat blijkt o.a. uit de presentatietekening voor dit tweede blok op de vorige pagina. Dit plan nam Eigen Haard niet van Hille en Kamphuis over en werd later naar een eigen ontwerp van de architecten Gulden en Geldmaker verwezenlijkt. Zij heten dan wel te ontwerpen in de stijl van wat later de Amsterdamse School ging heten, die blokken waren wel heel prozaïsch vergeleken met die van Michel de Klerk. In feite was het ook zo dat Gulden en Geldmaker buitenkanten lieten tekenen door architecten uit de Amsterdamse School en zich alleen met de binnenkant en constructie bezig hielden.

Boven: Met de zon op de zijgevel aan de Zaanstraat komt het kleurenschema van dit tweede blok goed tot zijn recht.

Onder: De achtergevel van de scherpe hoek laat zien hoe moeilijk het was de hoekapparte- menten ook van daglicht te voorzien.

Michel de Klerk 7 Intussen wist De Klerk zijn gezinnetje niet te onderhouden als volledig zelfstandig archi- Lea Jessurun was een dochter van de tect en nam hij regelmatig opdrachten aan van Publieke Werken. De rest van zijn tijd vulde Portugees-Joodse Joseph Jessurun en De Klerk met het ontwerpen van meubels die door o.a. ‘t Woonhuys in productie genomen Benvenida Brandon. werden. Tot haar huwelijk was Lea werkzaam als secretaresse bij de architect . Op 31 maart 1910 trouwde ze met de later beroemd geworden archi- tect en kunstenaar Michel de Klerk. Een jaar na zijn overlijden werd Lea in 1924 secretaresse bij de Maatschappij Arti et Amicitiae, een kunstenaarsvereniging in Amsterdam. Lea Jesserun en Michel de Klerk kregen twee kinderen waarvan één de oorlog overleefde. Boven: Enkele meubelen die in de collectie van ‘t Woonhuys opgenomen werden Hieronder het ex libris dat Michel voor Links en Voor Publieke Werken tekende De Klerk in 1915 een nieuwe ingang van zijn Lea tekende... onder: het Vondelpark aan de Amstelveenseweg. De geschiedenis herhaalde zich; de tekening laat al een sterk vereenvoudigde versie van zijn oor- spronkelijke ontwerp zien en wanneer u dit controleert op wat werkelijk uitgevoerd is, kunt u vaststellen dat dit nóg eenvoudiger is, met name het smeedijzeren hekwerk

Michel de Klerk 8 Boven: De ‘boeg’ van het Schip wordt gevormd door het postkantoor in laagbouw

Links: De presentatietekening van de zijde Hembrug­straat, dit keer van de hand van illustrator L.J.H.Zonneveldt

Onder: De hoek Zaanstraat-Hembrugstraat met de bijzondere erkers en de lange zijde aan de Zaanstraat met de sterk horizontale gele- dingen Derde blok aan het Spaarndammerplantsoen Eind 1916 kreeg De Klerk van Eigen Haard opdracht voor een derde blok woningen die nu eens wat duurder mochten uitvallen, voor meer gegoede leden van de vereniging uit de mid- denklasse. Behalve dat dit een waardering voor het werk van De Klerk tot nog toe was, kon hij nu eindelijk eens uitpakken. Alhoewel er meer woningbouwverenigingen aasden op het grondstuk bedisselde Arie Keppler dat Eigen Haard hier zou bouwen en dat het ontwerp van De Klerk zou komen. Op een onmogelijk driehoekig grondstuk tussen Zaanstraat, Hem- brugstraat, Oostzaanstraat en een miniem stukje Spaarndammerplantsoen tekende hij zijn meesterwerk dat hem beroemd zou maken: het Schip. Het was echt een onmogelijke opdracht door de aanwezigheid van een kleuterschool die eerder door Publieke Werken aan de Oost- zaanstraat was gebouwd en die De Klerk op een of andere manier moest opnemen in zijn ontwerp. Wij zullen in de rest van de beschrijving zien hoe meesterlijk hij daarin slaagde.

Michel de Klerk 9 Voor het driehoekige grondstuk had- den Hille en De Klerk al eerder plannen ontwikkeld en op de presentatietekening van het eerste blok komen we al een aanzet tegen (pag.5). Dit volkswoningbouwproject van Eigen Haard kon in oorlogstijd alleen tot stand komen dankzij een extra subsidie van het Rijk, een ‘crisis-fonds’. Daar had ongetwijfeld Wibaut de hand in. De eerste schetsen voor het project ge- ven een inkijkje in de manier van wer- ken van De Klerk. Waar een ander hardop denkt en op respons reageert, had De Klerk een potlood in zijn hand en schetste het ene na het andere detail en kwam al doende tot een resultaat. We nemen aan dat hij dit soort schetsen maakte om derden te laten zien wat hij in gedachten had. We zien ook dat hij zich al verdiept in de mogelijke wonin- gen in het onregelmatig oppervlak. Met de scherpe hoek in het tweede blok had hij al enige ervaring opgedaan. Ook valt op hoeveel versies van het to- rentje in de Hembrugstraat-gevel er bestaan. Op de schets hiernaast is het nog een miniatuur-toren die van een re- naissance-gebouw geleend lijkt. Uitein- delijk wordt het een gerekte ui-vorm met nog maar weinig nuancering, een met dakpannen bekleed houtskelet.

Michel de Klerk 10 De wereldwijd gebruikte bijnaam voor het langgerekte complex, het Schip, was het gevolg van het beschikbare perceel. Wanneer De Klerk rondom evenveel woonlagen had onderge- bracht, was de binnenruimte een donker spelonk geworden. Hij zag de noodzaak om daglicht toe te laten tot de speelplaats van de kleuterschool en de tuinen van de bewoners. Daarom ‒ en alleen daarom ‒ is de ‘punt’ aan de zuidzijde in laagbouw uitgevoerd en daarom is daar het postkantoor gesitueerd. Hij moest zich buigen over bruikbare plattegronden voor acht onregelmatig gevormde ap- partementen, de rest was eenvoudig en daar stak hij in de ontwerpfase ook niet veel tijd in. Op de binnenplaats, tegen het speelveld van de school, liet Eigen Haard een vergaderzaaltje bouwen, uiteraard naar ontwerp van De Klerk. Om dat zaaltje voor iedereen bereikbaar te maken was naast het postkantoor een doorgang vanuit de Oostzaanstraat gelaten.

Michel de Klerk 11 En dan de kleuterschool... De Klerk had onmid- dellijk schetsen gemaakt hoe de school in laag- bouw ingepast kon worden. Eigen Haard had er waarschijnlijk geen geld voor over omdat er geen centimeter woonoppervlak door gewonnen zou worden. Op de foto rechts zien we dat de bouw van het Schip al gereed is en de school nog steeds zijn oude vorm heeft. Het zal De Klerk een doorn in het oog geweest zijn. Toen hij overleden was heeft Publieke Werken in 1924-’25 alsnog een op- bouw gerealiseerd in de stijl van de rest van het complex. Daarbij werd de ingang van de school gewijzigd. Het beeldhouwwerk erboven is van Hildo Krop.

Michel de Klerk 12 Complex arbeiderswoningen in het Plan-Zuid van Berlage De Dageraad Het was 1918 toen De Klerk de opdracht kreeg. Hij gaf direct In 1900 werd de Algemeene Arbeiders Coöperatie De Dageraad opge- aan dat hij voor dit project de hulp van een collega-architect wil- richt door journalist Pieter Tak, politicus Floor Wibaut, vakbondsman de inroepen en stelde Piet Kramer voor. De linkse sympathieën Henri Polak en dichter Herman Gorter. Grondbeginsel was een inkoop- van beide architecten zullen niet vreemd geweest zijn aan de combinatie voor arbeiders zonder winstbejag. Er kwam een eigen bakke- keuze voor hen. Het werd zomer 1918 voor De Klerk en Kra- rij en melkfabriek om behalve de prijzen laag te houden ook de hoogste mer aan het tekenen sloegen en dat deden ze tot juli 1920. Het kwaliteit te kunnen bieden. Daarnaast kwam er nog een kledingwinkel en complex omvatte ook een groot aantal blokken: Henriëtte Ron- een spaarbank. Deze coöperatie heeft tot 1963 bestaan. De stap naar een eigen woningbouwvereniging was snel gemaakt en die nerplein 46-110, Thérèse Schwarze­plein 15-33 en P.L.Takstraat werd in 1917 opgericht: Stichting De Dageraad. Zij wist beslag te leggen 1-31. Dat zijn de felrood gekleurde blokken op onderstaand op een grondstuk waar eigenlijk een ziekenhuis gedacht was maar nu als- kaartje. Gebouwd werd er van april 1920 tot november 1923. nog voor woningbouw vrijgegeven was. Zomer 1917 ging het bestuur op zoek naar geschikte architecten en uit een bescheiden aantal werd Michel de Klerk voorgedragen omdat hij de man van de nieuwe stijl was. Men wist ook dat De Klerk nogal kostbare woon- blokken in de Spaarndammerbuurt had ontworpen en alsnog viel de keus op Gulden en Geldmaker. Na een heftig debat binnens­kamers kwam men daarop terug en ging de opdracht toch naar Michel de Klerk.

Michel de Klerk 13 Links: Oneven zijde P.L.Takstraat met hierboven een schets voor de dakrand

Onder: De hoek P.L.Takstraat en Burg.Tellegen- straat; hoekoplossing door Piet Kramer

Vooral voor het blok aan de P.L.Takstraat heeft De Klerk diverse vormen uitgewerkt. Er zijn zeker vijf schetsmatige ontwerpen bekend en geen ervan is uitgevoerd. De bijzondere bewe- ging in de dakrand heeft een heel andere oorsprong, dan is uitgevoerd. Dat blijkt uit de schets rechtsboven waarop te zien is dat er balkons gecreëerd zouden worden. Het is moeilijk achteraf te bepalen welke de inbreng van beide architecten in het eindresultaat is geweest. We weten alleen dat het markante verenigingsgebouw op de hoek het werk is van Piet Kramer. We moeten tevreden zijn met het idee dat ze elkaar animeerden te experimente- ren en dat is ook gebeurd. Het lijkt er op dat De Klerk tegen elke prijs wilde vermijden dat de blokken gelijkvormig werden en als een lint van woningen door de buurt zouden slingeren. De tuinen achter de huizen aan straat en beide pleinen grensden aan elkaar. De achtergevels zijn - anders dan men gewend is - uitgewerkt en gedetailleerd als ware het een voorgevel. De tuinen achter de appartementen op de begane grond grensden aan een groot binnenterrein dat doorliep naar beide blokken aan het Thérèse Schartzeplein en Henriëtte Ronnerplein.

Michel de Klerk 14 Beide blokken aan de pleinen achter de blokken aan de P.L.Takstraat lijken eenvormig maar verschilden iets in uitvoering. Elk blok bestaat uit vier eenheden waarin zes won in gen on- dergebracht zijn en twee halve eenheden die moesten aansluiten op nog te ontwerpen haaks er op staande blokken die De klerk echter nooit meer realiseerde. Die aansluitingen zijn dus mislukt, vooral omdat de uitvoering ervan veel eenvoudiger was dan De Klerks blokken. Hij kreeg zowaar een keer lof toegezwaaid van vakbroeders voor zijn gedurfde oplossing. De bouw ervan werd een ramp door een serie stakingen die jaren vertraging opleverden. Toen de blokken helemaal klaar waren was het november 1923, drieënhalf jaar na bouwbegin. Wet- houder De Miranda had dat moment niet afgewacht en de blokken juli 1922 officieel geopend.

Michel de Klerk 15 De nachtmerrie rond de bouw van deze blokken was nog niet teneinde. De constructie van Boven: Deel definitieve architectentekening van sommige onderdelen, vooral de kozijnen, waren een bron van lekkages, zo erg dat Piet Kramer Dageraad-blokkenaan de pleinen; voor- en achtergevel, doorsnede en aansluitingen enkele jaren later de meeste ramen wijzigde in meer traditioneel geconstrueerde en ze daar- bij meteen groter maakte omdat sommige woningen donkere holen waren waar het daglicht Onder: De uiteindelijke bebouwing op de rest van nauwelijks kans kreeg. Dat heeft tot gevolg gehad dat we nog maar gedeeltelijk een indruk het plein hebben van wat De Klerk met de blokken voorhad en dat hoofdzakelijk aan de straatzijde. De achtergevels werden flink verbouwd en dat werd bij de renovatie van 1983 nog eens dunnetjes overgedaan. Daarbij werd ook de hele plattegrond overboord gegooid en opnieuw ingedeeld. Michel de Klerk had nu een aantal opdrachten achter elkaar gekregen maar nog steeds kon hij daar moeilijk van rondkomen. Hij kreeg echter van meerdere kanten ondersteuning en klusjes toegeschoven. Door het werk aan het Hillehuis had hij architect een projectontwikkelaar Her- man (Jr) Baanders leren kennen die hem zijn verdere leven bleef protegeren. Baanders, telg uit een geslacht van architecten) was de architect van o.a. het Amsterdams Lyceum en ging ook werken in de stijl van de Amsterdamse School. De Klerk kon vrijelijk gebruik maken van een werkkamer en de technische outillage van Baanders’ bureau. Michel de Klerk 16 Michel de Klerk was nogal teleurgesteld in het werken voor woning- bouwverenigingen en projectontwikkelaars. De elementen waar hij zijn ziel en zaligheid in legde werden wegbezui- nigd of zodanig gewij- zigd dat ze goedkoper te verwezenlijken wa- ren maar niets meer met het oorspronkelijke ont- werp te maken hadden. De crisis in de bouwwereld deed de rest; de voortdurende oorlog tussen bouwbedrijven en personeel woedde juist bij de grotere projecten en De Klerk leed er - als communist - onder. Na zijn werk voor De Dageraad keerde hij dit soort werk de rug toe. Zijn carrière als architect van grote woningbouwprojecten had nog geen tien jaar geduurd. Hij probeerde voortaan particuliere opdrachten te krijgen, maar ook bij particulieren speelde geld altijd een beslissende rol. Een volgende teleurstelling werd het ontwerp voor een grote villa met bootshuis in Wassenaar (hierboven). Alle tekeningen waren ge- reed toen de bouw op het laatste moment afgeblazen werd. In plaats van architectenwerk stortte hij zich op restauraties zo- als de toren van de Hervormde kerk in IJsselstein. Maar de ge- schiedenis herhaalde zich en de gigantische nieuwe opbouw werd gereduceerd tot een simpele bekroning. De bewoners rekenen zich vandaag rijk met een ontwerp van de wereldberoemde archi- tect van de Amsterdamse School maar het resultaat was voor De Klerk de zoveelste teleurstelling. Michel de Klerk 17 Wendingen Wendingen was een tijdschrift dat ver- scheen van 1918 tot 1932 als orgaan van het Genootschap Architectura et Amici- tiæ. De architect H.Th.Wijdeveld was als hoofdredacteur en vormgever de drijven- de kracht achter dit ‘maandblad voor sie- ren en bouwen’, dat opzien baarde door de vernieuwende typografie. Behalve dat was er het buitenissige formaat van 33 x 33 cm en de Japanse bindwijze, waarbij de vellen aan één zijde werden bedrukt en in de rug gebonden met raffia. Er kwamen in totaal 119 edities uit. In de eerste drie jaargan- gen kwam een technisch gedeelte voor met bouwkundige informatie. Voor ieder nummer werd een architect of kunstenaar gevraagd het omslag te ont- werpen. Michel de Klerk werd een aantal keren gevraagd die taak op zich te nemen, wat hij met zichtbaar plezier deed. Op deze pagina ziet u een aantal voorbeelden van zijn omslagen. Toen Wijdeveld hem vroeg om vast redacteur te worden bedankte De Klerk echter voor de eer. Ter gelegenheid van de dood van De Klerk bracht Wijdeveld vijf nummers uit die elk een ander aspect van het kunstenaarschap van De Klerk belichtten.

Michel de Klerk 18 Links: Eerste ontwerp van het veilinggebouw Bloemenlust in Aalsmeer Onder: Tweede ontwerp waarin De Klerk zoveel mogelijk van het bijzondere dak verwerkte maar ook dat mocht niet doorgaan. Daaronder het interieur van de veilinghal en de armzalige gevel die er uiteindelijk aan de straat kwam.

Coöperatieve Bloemenveiling Bloemenlust Aalsmeer Het ontwerp voor de blokken op het Henriëtte Ronnerplein en Thérèse Schwartzeplein lever- den Michel de Klerk twee opdrachten in Aalsmeer op. Op voordracht van de voorzitter van de veiling werd De Klerk uitgenodigd om een ontwerp te maken voor een nieuwe veilinghal aan de Oosteinderweg. Hij tekende een grote hal met overkragend dak van enorme afmeting dat de gevels eronder volledig ondergeschikt maakte. Over het dak was een brede band ge- trokken die doorgetrokken werd naar de ingangspartij. In de nok waren talloze bovenlichten opgenomen die voor verlichting van de binnenruimte konden zorgen. De beperkte financiële mogelijkheden van de veiling lieten De Klerk’s vondsten de een na de ander verdwijnen. Steeds werden verdere vereenvoudigingen opgedragen tot er een ordinaire fabriekshal overbleef. Barendsen heeft De Klerk niet kunnen behoeden voor de zuinigheid van het bestuur. Dat dit gebouw tot rijksmonument werd verheven heeft ongetwijfeld meer met de faam van de ontwerper te maken dan met een monumentaal uiterlijk. In de loop der jaren zijn aan dit veilinggebouw grote oppervlakken aangebouwd met zo mo- gelijk nog triester uiterlijk. Vandaag wordt de hal gebruikt door indoor-beachvolleyballers.

Michel de Klerk 19 Woonhuis Barendsen Aalsmeer Het veilinggebouw Bloemenlust werd dus geen groot succes maar het woonhuis van Albert Barendsen, de voorzitter van veiling Bloemenlust, pakte beter uit. Barendsen was onder de indruk geraakt van beide blokken voor De Dageraad. In maart 1923 tekende De Klerk voor hem woonhuis en tijdens de bouw vanaf augustus 1923 kreeg De Klerk heel wat positievere input van Barendsen dan voor de veilinghal. De Klerk zocht samenwerking met voor dit project en kreeg die van Staal’s echtgenote Margaret Staal-Kropholler die zich vooral met het interieur bezighield. Het woonhuis was gekoppeld aan een grote bloemenschuur. Dat geeft het woonhuis hoogte Boven: Eerste schetsontwerp van de bloemen- die niet ingevuld werd; op de verdieping is alleen een extra slaapkamer ondergebracht, voor schuur achter het huis. de rest is het in feite een bungalow. Onder: Interieurfoto van het ‘Gesamtkunstwerk’ Links: Schets en eindresultaat (foto J.F.Berghoef) Dit moet voor Michel de Klerk een heerlijke opdracht geweest zijn. Hij kreeg ongekend veel vrijheid in de verwezenlijking van dit project, dankzij de gulheid van zijn opdrachtgever. Het resultaat is dat het woonhuis er vandaag nog steeds staat en een voorbeeld van een huis in de stijl van de Amsterdamse School. Het is inmiddels rijksmonument en staat er nauwelijks gewijzigd nog steeds te stralen. De Klerk kreeg het gedaan dat de schuur vanaf de straat nau- welijks invloed uitoefent op het beeld van het woonhuis.

Michel de Klerk 20 Behalve door Michel de Klerk zijn voor dit clubhuis vanaf 1897 diverse ontwer- pen gemaakt en ook uitverkoren om dan toch niet uitgevoerd te worden. Archi- tecten die ontwerpen instuurden waren J. Ingenohl, H. Th. Wijdeveld, W. Krom- hout en J.M. van der Meij. Steeds was geldnood bij De Hoop de reden dat de bouw niet doorging. In 1921 lukte het De Klerk de opdracht te verzilveren en hij bouwde in 1922-’23 een nieuw clubhuis aan de Wees­perzijde ter hoogte van de IJsbreker.

Clubhuis Koninklijke Amsterdamse Roei- en Zeilvereniging De Hoop Links: Twee ontwerpschetsen van het clubgebouw. De Klerk groepeerde een aantal verschillende volumes rond een zogenaamd binnenplein on- De Klerk laat linksonder in het midden der de vlaggenmast. Kenmerkend zijn de rond de hoeken doorlopen ramen. Ook in de rest van hoe het gefundeerd zal worden; het komt te het gebouw speelt De Klerk met ‘linten’ van ramen die speels verdeeld zijn over de houten staan op een vlonder boven het water. Linksboven een vroege schets gezien vanaf wanden (zie ook foto volgende pagina). Het ontwerp beoogt een vrije blik van de ene naar de Weesperzijde. Daarop is wèl duidelijk gemaakt dat het gebouw in het water staat en via een brug betreden wordt.

Onder: Het clubgebouw tijdens een roeiwedstrijd

Michel de Klerk 21 de andere ruimte. Tegelijk wordt wel duidelijk gemaakt dat een andere ruimte betreed wordt waar andere activiteiten plaatsvinden. De Klerk had de indruk gekregen dat hij een zekere vrijheid zou hebben om tijdens de bouw details verder uit te werken. De aannemer Staal & Haalmeyer beklaagde zich bij het bestuur van de vereniging dat De Klerk bezig was zeer kostbare wijzigingen aan te brengen, waarop deze een aantal keren tot de orde geroepen werd. Bij de opening op 9 mei 1923 noemde de Duitse collega-architect Erich Mendelsohn De Hoop een meesterwerk. Het hele gebouw werd in hout opgetrokken en dat bezuurde De Hoop. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw door houtroof zodanig vernield dat het in 1952 opnieuw opgebouwd moest worden naar ontwerp van Auke Komter. Ook dat gebouw staat er niet meer ongeschonden bij; in 2009-’10 vond een verbouwing en uitbreiding plaats.

Boven: De Punt, de uitkijkpost op de finish, was een onderdeel van het ontwerp van De Klerk. Ook na de sloop werd dit onderdeel op het nieuwe clubhuis geïnstalleerd.

Klik deze afbeelding om een 3D model te bekijken

Michel de Klerk 22 Links: Voortvarend tekende De Klerk voor de Amstellaan meteen twee blokken terwijl hij er maar één toegewezen kreeg

Onder: De zijgevels van bovenstaande blokken stonden in de Kromme Mijdrechtstraat die De Klerk tot aan het Meerhuizenplein invulde, inclusief de winkels op de hoeken.

Daaronder een foto van de façade in de Amstellaan

Façade woonblokken Amstellaan (Vrijheidslaan) en omgeving De schaarste aan bouwmaterialen en daardoor de hoge kosten ervan hadden de particuliere bouw vanaf 1915 nagenoeg stilgelegd. In 1920 begon die activiteit ook in Amsterdam weer op gang te komen. In het Plan-Zuid van Berlage waren nog grote delen onbebouwd. Begin 1920 zette Amstel’s Bouwvereniging een groot plan in werking voor woonblokken aan de Amstellaan, Kromme Mijdrechtstraat en Meerhuizenplein. De werkelijke bouw zou door zo’n 70 aannemers verricht worden onder een gezamenlijke architectuur. Een viermanschap zette de grote lijnen uit; dat waren A.R.Hulshoff voor Publieke Werken en de architecten Gratama, De Meyer en Staal. Een groot aantal architecten werd uitgenodigd de gevels vorm te geven en Michel de Klerk was er één van. Hij kwam een aantal oude kennissen tegen waar hij eer- der mee samenwerkte, zoals Kramer, Wijdeveld en Kropholler. Dit was de geboorte van de ‘schortjes­architectuur’. De architecten hadden niets te maken met plattegronden, trappenhui- zen of zelfs de achtergevels. Dat was voorbehouden aan de diverse aannemers die soms hun eigen architect meebrachten. Dit leidde wel tot hilarische toestanden met ramen in trappen- huizen die op voethoogte daglicht moesten toelaten. De bouw nam vanaf voorjaar 1922 een kleine anderhalf jaar in beslag en De Klerk had bij zijn gevels met drie verschillende aanne- mers te maken.

Michel de Klerk 23 Het noodlot wilde dat alle projecten, die De Klerk nog onderhanden had, nooit afgemaakt zouden worden. Het belangrijkste werk was het ontwerp voor een vestiging van De Bijenkorf in Den Haag. In de zomer van 1923 werd bekend dat de Bijenkorf daar een vestiging wil- de openen en werd gelijk bedolven onder aanbiedingen van architecten die deze attractieve opdracht wilden binnenslepen. De directie trok haar eigen plan en nodigde architecten naar eigen keuze om deel te nemen aan een prijsvraag. Dat waren Staal, Kramer, Otten, Luthmann en het bureau van A.D.N. van Gendt. Frits Staal schreef een lange brief aan de directie waarin hij een lans brak voor Michel de Klerk en die werd zowaar eveneens uitgenodigd. Alle archi- tecten kregen van een eigen ingenieur van het concern een plattegrond van het beschikbare terrein met een pilarenplan. De Klerk leverde een schetsplan in waaruit bleek dat hij als enige der architecten twee grote lichtschachten had gepland waardoor alle verdiepingen van dag- licht werden voorzien. Hij gebruikte daar niet meer dan 1/8 deel van het vloeroppervlak voor. De Bijenkorf Den Haag werd uitein- Hij stortte zich om te beginnen op de indeling van de verkoopruimte en maakte voor zover delijk ontworpen door Piet Kramer bekend alleen een schetsje van de gevel aan de Grote Marktstraat. Verder zou hij nooit komen die hiermee definitief zijn faam ves- door zijn plotseling overlijden. tigde. Kramer had diverse ideeën van De Klerk in zijn ontwerp opgenomen. Ook hij verwerkte een lichtschacht (atrium) in het vloeroppervlak en ook nam hij de uitrooiende etalages over. Hij trok voor decoratie en inrichting een aantal kunstenaars aan. De glas-in-lood- ramen zijn van Pieter Hofman en Henri van der Stok. Het tapijt (3200m2) werd ontworpen door Kramers echtgenote Jo- hanna van der Weijde en de beeldhouw- werken zijn van Johan Polet, Louise Beijerman en Hendrik van den Eijnde. In 1962 werd het gebouw gerenoveerd en in 1997 nog eens waarbij het merendeel van de wijzigingen teruggebracht wer- den naar het oorspronkelijke ontwerp.

Michel de Klerk 24 Op de avond van zijn negenendertigste verjaardag, 24 november 1923, overleed Michel de Klerk aan de gevolgen van een longontsteking. Zijn plotselinge dood bracht onder zijn vrien- den en kennissen een schok teweeg en ook de pers besteedde veel aandacht aan zijn verschei- den. Van het tijdschrift Wendingen verschenen vijf speciale nummers om zijn werken in ver- schillende disciplines te belichten. Voor korte tijd ontaarde dit in een heldenstatus met kreten als “alleen navolgers zijn denkbaar, geen opvolgers” en “een ramp voor de bouwwereld”. Feit was dat die bouwwereld inmiddels te maken kreeg met veel technische gebreken aan schep- pingen van de Amsterdamse School die handenvol geld kostten om in orde te brengen. Het ‘Nieuwe Bouwen’ brak door en een paar jaar na zijn overlijden was men De Klerk nagenoeg Boven: Overlijdensakte Michel de Klerk vergeten. Het was pas ruim ná de Tweede Wereldoorlog dat de stijl weer waardering kreeg en Tekst en opmaak inmiddels trekt de voorman van deze stijl vanuit alle uithoeken van de wereld grote drommen Theo Bakker - mei 2021 naar zijn scheppingen. Wonderlijk genoeg ontstond die waardering niet in Nederland maar in Verantwoording de Verenigde Staten. Michel de Klerk zal meer als kunstenaar in herinnering blijven dan als De afbeeldingen komen uit het Stadsarchief Amsterdam en diverse sites op het internet architect. Het was een lijdensweg voor hem dat een architect als kunstenaar altijd afhankelijk De tekst van dit stuk is gebaseerd op biografie- is van de bereidheid van een cliënt om te investeren in het kunstwerk. ën en beschouwingen zoals: Het onderhanden werk werd door het bureau van Baanders overgenomen. Het gaat daarbij ● Frans van Burkom voor het Biografisch Woordenboek van Nederland hoofdzakelijk om de kerktoren in IJsselstein. De voorbereidingen voor de bouw van de villa ● Biografische schets in Het Nieuwe Instituut in Wassenaar werden stilgelegd en de dood van De Klerk werd aangegrepen om de bouw af ● Het boek Michel de Klerk, architect and ar- te blazen. Vermeld moet nog worden dat zijn vriend op 28 november 1923 op tist of the Amsterdamse School, door Man- fred Bock e.a., uitgegeven door NAI Rotter- weg naar de begrafenis van De Klerk in de trein vanuit zijn woonplaats Bussum plotseling dam 1997 overleed aan de gevolgen van een longaandoening. ● Groepsstudie Kunsthistorisch Instituut van de UvA, De Amsterdamse School in Ons Am- Al die tijd - en zeker in deze kolommen - is het stil geweest rond De Klerk’s echtgenote en sterdam jg.1973, online via : www.theobakker.net/Amsterdamseschool hun kinderen. Lea de Klerk-Jessurun (1881-1942) bleef achter met twee kinderen, Edo (1918- ● Wendingen, Platform voor de Amsterdamse 1943) en een kind dat nog onder privacy-embargo rust. Of dat nog leeft en van welk geslacht School is onduidelijk. Om niet in armoede te vervallen kreeg Lea bij Architectura et Amicitæ een ● Wikipedia De redactie heeft moeite gedaan de rechtheb- baan als administrateur. Zij woonde het laatst in de Volkerakstraat 45 in de Rivierenbuurt. benden te vermelden maar vooral met inter- De Tweede Wereldoorlog betekende voor dit Joodse gezin het einde via deportatie naar ver- net-publicaties is dat soms moeilijk. Meent u nietigingskampen in Duitsland. Lea werd op 19 november 1942 vermoord in Auschwitz. Zij rechthebbende te zijn, zo verzoeken wij u zich werd 61 jaar oud. Edo stierf op 2 april 1943 in Sobibor. Hij mocht maar 24 jaar oud worden. bekend te maken: [email protected] Michel de Klerk 25 Michel de Klerk 27 Bij problemen met weergave in uw browser } naar website Theo Bakker’s Domein opent u dit pdf-bestand in Acrobat (Reader)

De topografische bijzonderheden van Amsterdams ontwikkeling ○ = elders in de lijst ook al genoemd * = ondersteunend artikel van andere auteur Middeleeuws Amsterdam ● Topografische fotografen in Amsterdam ● De Da Costabuurt en de Réveilbeweging, Ria Scharn ● De cope-ontginning van Amstelland ● Amsterdamse architecten * Westerplantsoen in de Zeeheldenbuurt, A.. Huyser ● Poerte ende Vrihede van Amstelredamme ● Wereldtentoonstelling van 1883 * De wet kent geen steden, Drs. J. P. Janse, 1992 ● De eerste 300 jaar in het bestaan van Amsterdam ● Samuel Sarphati, visionair en entrepreneur (annexatie Nieuwer-Amstel) ● Stadspoorten op de Nieuwendijk ● Casino, Musis Sacrum en Huize Bob * Dorpse straten in de stad, Ph. Spangenberg 1995-1996 ● Is de Nieuwezijds wel gegraven? ● Van Liesveldsche Bijbel tot Beursplein 5: Bible Hotel Amsterdam-Noord ● De kop van de Nieuwendijk, een 14e-eeuwse stadsuitbreiding ● Brouwerij De Hooiberg & Die Port van Cleve ● Volewijckslanden en Buiksloterham, de ruggegraat van Noord ● De Boerenwetering en zijn loop door Amsterdam ● Nederlandsche Scheepbouw Maatschappij ○ De geschiedenis van de Waterlandse tram ● Hoe oud is het Damrak als kade langs de Amstel? Amsterdam havenstad * Industrie Buiksloterham door Wim Huissen ● Middeleeuwse kloosters van Amsterdam ● Zeehaven in beweging, alle locaties tot WOII * ENTOS door Wim Huissen ● Het Sint Anthonius gasthuis (Leprozenhuis) ○ Westelijke eilanden Bickers-, Prinsen- & Realeneiland * ELTA door Wim Huisen * Het Leprozenhuis te Amsterdam, I. H. van Eeghen 1955 * Opkomst der Amsterdamse haven, W. H. M. de Fremery ○ Nederlandsche Scheepbouw Maatschappij ● Het Kartuizerklooster Sint Andries ter Zaliger Haven * Geschiedenis Amsterdamse scheepsbouw, Dr. L.van Nierop Verkeersdoorbraken ● In den Uutersten Nesse bider Amstel; Binnengasthuis ● Van Petroleumhaven tot grootste benzinehaven ter wereld ● Damstraat-Paleisstraat 1865-1914 ● De metamorfose van die Plaetse tot de Dam Stadsuitleg 1578-1596 ● Raadhuisstraat 1894-1897 ● Amsterdam, van Heren, van bisschoppen en van graven ● De Eerste en Tweede Uitleg 1578-1596 ● Vijzelstraat 1917-1935 ● Amsterdam, van Hoeken en Kabeljauwen ● Rembrandtplein, metamorfose van een onbedoeld plein ● Weesperstraat 1959-1969; de Wibaut-as ● Pacificatie, Satisfactie & Alteratie ● Vlooienburg & Zwanenburg ● Het Papeneiland Amsterdam en het water ● De Haarlemmerbuurt, verdeeld over 2e en 3e Uitleg ● Amsterdams Waterstaat Amsterdams nijverheid, handel en transport ● De eerste Joodse gemeenten en hun synagogen ● Raadselachtige waterwerken ● Markten van Amsterdam (locaties door de eeuwen gevolgd) Stadsuitleg 1609-1700 ● Sluizen, keringen en duikers in Amsterdam * Botermarkt en Kaasplein, Dr. A. Halberstadt 1910 ● Donkeresluis ● Beurtvaarders, trekschuiten en overzetveren ● De Derde en Vierde Uitleg 1609-1700 ● Die Verheelinghe; geschiedenis van de Leidsegracht ● Stadsuitleg en de omringende waterschappen en gemeenten ● Middeleeuwse bierbrouwerijen in Amsterdam ● ‘t IJ, van getijdekreek via waterwolf tot droogmakerij ● Vroege industriegebieden: Stadsrietlanden, Zaagmolensloot, ● De Amsterdamse schans en bolwerken ● De Trapjesschans, een nijver stukje Schans ● Van open havenfront tot Open Havenfront Mennonietensloot, Overtoomsevaart, Kwakerspoel en Zaag- ● De geschiedenis van de Kostverlorenwetering en de overtoom molenbuurt ● Westelijke eilanden Bickers-, Prinsen- & Realeneiland ● De vijf grote wagenpleinen ● Aanloop tot het Noordzeekanaal, Amsterdam op z’n smalst * Molens in Stadsrietlanden, Mr. J. H. van den Hoek Ostende ● Het ontstaan van de Jordaan ● Hoe komt de Mirakelbrug aan z’n naam? * Het einde van de korenmolens op de bolwerken aan de Sin- gelgracht, Mr. J. H. van den Hoek Ostende, 1972 ● Gangen en hoven van de Jordaan Diversen ● De vertraagde bebouwing van de Driehoekstraat ● Pakhuis Oostenburg, Fons Baede * Precario en Windgeld, Mr. J. H. van den Hoek Ostende, 1969 ● Geschiedenis van Rederij J. H. Bergmann ● De Plantage, een geslaagde mislukking ● Nieuwe Doelenstraat, Robert Raat ● Geschiedenis van Rederij Boekel ● Amstelkerk, noodgebouw met eeuwigheidswaarde ● Regeringsjubileum 1874 Willem III, Paul Graalman ● Geschiedenis van het Leidseplein en Hirsch & Cie Stadsuitleg 1877-1921 Jaarboeken, enzovoort ● De geschiedenis van de Haarlemse tram (NZH) ● Annexaties 1877-1921 ● Index quizpagina’s 2014 en later, kleinere onderwerpen ● De geschiedenis van de Waterlandse tram (NHTM) ● Stadsontwikkeling en de politiek ● Jaarboek 2015, 50 opstellen over Amsterdamse items ● Straattypen en standwerkers ● Spaarndammerbuurt en Zeeheldenbuurt ● Jaarboek 2016, 11 opstellen, idem ● Straathandel ● Van Smalle Pad tot Planciusstraat ● Jaarboek 2017, 6 opstellen, idem ● Stadschroniqueurs in de 17e en 18e eeuw ● Het Museumkwartier en de Waskaarsenfabriek ● Jaarboek 2018, 8 opstellen, idem ● Topografische tekenaars in Amsterdam ● Stads- en Godshuispolder, een stukje Amsterdam in de polder ● Jaarboek 2019, 8 opstellen. idem