Michel De Klerk (1884–1923)
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
uit de serie Belangrijke Amsterdamse Architecten Michel de Klerk (1884–1923) Michel de Klerk 1 an deze architect weten we meer over wat hij gemaakt heeft dan van de man zelf. Dat gaat nu veranderen. V Michel de Klerk werd op 24 november 1884 geboren op de Zwanenburgwal als zoon van Joseph Leman de Klerk en Rebecca Roeper. Van een vorig huwelijk had zijn vader al 21 kinderen, waarvan de oudste ouder was dan Michels moeder. Zijn vader overleed al in 1886 en zijn moeder hield het gezin in stand door als wasvrouw op te treden tot zij in 1902 overleed, net 53 jaar oud. Michel was op school beter in tekenen dan in rekenen. De leraar hing zijn tekeningen regelmatig op en door meer dan een toeval kreeg de architect Ed. Cuy- pers die te zien. Direct na zijn schooltijd nam Cuypers de jongen in dienst als tekenaar op het architectenbureau. Daar deed hij als joodse jongen zijn bijnaam ‘Sam’ op en ook ontmoette hij hier zijn latere echtgenote Lea Jessurun en zijn collega’s Guillaume la Croix, Piet Kramer en Jo van der Meij. Dit bureau, Jan Luykenstraat 2, was de broedmachine voor de Amsterdamse School. Cuypers liet de jonge honden veel ruimte en stelde zijn persoonlijke bibliotheek over moderne architectuur ter beschikking. De eclectische werken van het bureau hadden echter niets uitstaande met die nieuwe architectuur. Welke rol De Klerk in deze bouwsels heeft ver- vuld is niet bekend. Rond 1900 begon De Klerk met de avondcursus bouwkundig tekenaar aan de Industrieschool Boven: Michel de Klerk (1884-1923) van de Maatschappij voor den Werkende Stand. In 1906 verlieten Kramer, Van der Meij en Onder: Jan Luijkenstraat 2, woning en kantoor van De Klerk het bureau van Cuypers. Michel ging naar Londen om daar werk te vinden. Kramer architect Ed. Cuypers voelde zich bij het commerciële werken van Cuypers niet meer thuis en Van der Meij had de Prix de Rome gewonnen en reisde daarna vier jaar door Europa. De Klerk had in Londen geen succes en keerde met hangende pootjes terug naar Cuypers waar hij tot 1911 bleef. Hij werd in 1909 lid van Architectura et Amicitiæ, waar Berlage, Kromhout, De Bazel en Lau- weriks domineerden. Om zijn kunstzinnige tekentalent te ontwikkelen volgde De Klerk in 1908-1910 lessen aan de Haarlemse academie ‘Kunst zij ons Doel’. In zijn laatste periode bij Cuypers ging De Klerk zoveel als hij kon op studiereizen door Engeland, Duitsland en Scan- dinavië. Engeland trok met name door de cultuur van bijzondere landhuizen en villa’s. In 1910 trouwden Michel en Lea en vertrokken op huwelijksreis naar Scandinavië, wat uiteraard weer op een studiereis uitdraaide. Toen ze februari 1911 terugkeerden naar Amsterdam ging De Klerk niet terug naar Cuypers. Michel de Klerk 2 Het is niet goed bekend waarmee De Klerk de kost verdiende nadat hij bij Ed. Cuijpers weg- gegaan was. Er is een enkel armzalig verbouwinkje op Vlooienburg bekend waar hij geen eer mee in kon leggen en verder vooral ontwerpen voor nooit uitgevoerde projecten of competi- ties. Daarin zie je de latere De Klerk wel terug, maar niet in wat hij betaald verrichtte. Wat er van zijn creaties uitgevoerd werd leek na alle aanpassingen i.o.v. de opdrachtgever niet meer op zijn oorspronkelijke ontwerp in Uithoorn (volgende pagina). In 1911 maakte De Klerk kennis met de projectontwikkelaars Hille en Kamphuys die veel in de Museumbuurt werkten. Door toedoen van H.A.J. Baanders op dat bureau kreeg De Klerk tekenwerk toegeschoven en werkte zo mee aan de totstandkoming van appartementsgebou- wen in de Nicolaas Maesstraat, Johannes Verhulststraat en Gabriël Metsustraat. Het Hillehuis draagt nog de meeste kenmerken van de invloed die De Klerk kon uitoefenen. Boven: Een ontwerp van De Klerk voor de schoor- stenen op het appartementsgebouw Gabriel Metsusstraat/Nic. Maesstraat dat het niet haalde Links: Het Hillehuis Gabriel Metsusstraat/Johan- nes Vermeerplein, hoek Nicolaas Maes- straat Michel de Klerk 3 De relatie met Klaas Hille dwong De Klerk tot commerciëler ontwerpen, hoezeer dat ook te- gen zijn natuur was. Maar Hille ontwikkelde zich tevens tot de mecenas die De Klerk nodig had om uit te groeien tot een architect die nog veel bijzonders zou gaan presteren. In 1912 kreeg De Klerk het zowaar een beetje druk. Naast het werk voor Hille werd hij ook nog ‘ingehuurd’ door Johan van der Meij, die in 1912 de opdracht voor de bouw van het Scheepvaarthuis had gekregen. Hij kreeg deze opdracht voor de buitenkant van het gebouw, want de techniek en de constructie waren in handen van de gebroeders Van Gendt. Van der Meij trok zijn voormalige collega’s Piet Kramer en Michel de Klerk aan om hem te assisteren. Voor de vele soorten decoraties werden kunstenaars aangetrokken die later in de Amsterdam- se School naam zouden maken: Hildo Krop, Willem Bogtman, Theo Nieuwenhuis en vele anderen. Er zijn boeken vol geschreven over dit gebouw, zodat hier veel woorden achterwege kunnen blijven. De inbreng van De Klerk beperkte zich tot de inrichting en meubilering van het pand. De oplevering van het eerste deel van het gebouw was in 1916, De Klerk en Kramer Boven: Een recente foto van het Scheepvaarthuis waren voor die tijd al weer ontslagen. door Matthijs v.d. Hoek © De geheime liefde van Michel de Klerk was de bijzondere villa. In Hilversum bouwde hij in 1914 de villa ‘Bileken’ in de Van Lenneplaan voor de weduwe Veerhoff-Kothe. Onder: Het Veerhoff-Kothehuis in Hilversum zoals Hille was nog niet buiten beeld. In het najaar van 1913 kreeg De Klerk de opdracht voor het het er na enkele verbouwingen bijstaat; ontwerpen van een blok huizen in de Spaarndammerbuurt, een uitgesproken arbeidersbuurt. links het ontwerp van De Klerk Dat vroeg dus om goedkope woningen maar De Klerk mocht proberen daar iets fraais van te maken. Als we zijn ontwerp vergelijken met het uitgevoerde huizenblok moeten we opnieuw vaststellen dat er diverse ingrepen plaatsvonden ten nadele van het ontwerp. De oplevering was in mei 1914. Eveneens in 1914 kwam de opdracht van Hille voor een tweede blok huizen aan het Spaarndammerplantsoen in Amsterdam. Omdat aanne- mingsbedrijven het door de schaarste aan bouwmaterialen moei- lijk kregen hun opdrachten uit te voeren zou dit project tijdens de voorbereidingen overgenomen worden door woningbouwvereni- ging Eigen Haard. Deze bouwvereniging zou de doorbraak wor- den voor De Klerk, daarbij stevig ondersteund door wethouder Wibaut en Arie Keppler, directeur van de Amsterdamse Woning- dienst. Michel de Klerk 4 Links: Presentatietekening van het eerste blok aan het Spaarndammerplantsoen, gedateerd november 1913. Het is overigens een versie die niet is uitgevoerd; daarvoor kijkt u nog even naar de foto op de omslag. In tegenstelling tot de huidige waardering kreeg De Klerk in 1914 stevige kritiek van vakgenoten op zijn ontwerp. Zonder de ondersteuning van Wibaut, Keppler en de Schoonheidscommissie had de carrière van De Klerk er heel anders uitgezien. Onder: Uitwerking van het middelste trappenhuis; tussenfase, niet zo uitgevoerd Eerste blok Spaarndammerplantsoen De Klerk’s werk aan het Hillehuis had aannemer Hille vertrouwen gegeven in zijn werkwijze en in 1913 verzocht hij De Klerk mee te werken aan de ontwikkeling van een groot huizenblok in de Spaarndammerbuurt, een echte arbeidersbuurt. Dat limiteerde de architect natuurlijk wel in de mate van kostbare detaillering, maar het neemt niet weg dat dit een bijzonder blok is geworden. Dat dankt het met name aan het kleurgebruik dat afwijkt van het gebruikelijke schema van bruine baksteen en rode dakpan. Het is een wonder dat Hille en Kamphuis zoveel ruimte aan De Klerk gunden, in een tijd dat aannemers meestal nog zelf hun huizen in elkaar knutselden, laat staan een architect in de arm namen. De Klerk koos als baksteen een ‘paarse’ variant; donker magenta of purper zou ook passen. De zolderverdieping kreeg een slechts licht hellende pannenwand van fel terrakleurige dak- pannen. Na meer dan een eeuw zijn deze kleuren wat fletser geworden maar bovenstaande tekening geeft een indruk van wat De Klerk bedoelde. Wij zullen direct bij de andere blokken rond het plantsoen zien dat ze allemaal een eigen kleurstelling kregen. Bij een renovatie in 1975-’76 werd het ramenplan gewijzigd als gevolg van herindeling van de binnenruimte. Michel de Klerk 5 Het neutrale Nederland kreeg tijdens de Eerste Wereldoorlog te maken met ernstige tekorten aan allerlei soorten levensmiddelen, grondstoffen en ook bouwmaterialen. Daardoor werd de bouw van het tweede blok huizen voorlo- pig uitgesteld. Toen de bouwvergunning dreigde te verlopen besloot Hille die in 1916 over te doen aan woningbouwver- eniging Eigen Haard, een vereniging op socialistische grondslag. Links: Het tweede blok aan het Spaarndammer- plantsoen begin 20-er jaren, met ingericht en beplant plantsoen Onder: De scherpe hoek met de Zaanstraat dwong tot een bijzondere oplossing en gebruik van Begin maart 1914, toen de bouw van het eerste blok net begonnen was, kreeg De Klerk van de ruimte. Onderin kwam een winkel. Hille en Kamphuis opdracht het tweede blok voor te bereiden. Dat lag tegenover het eerste blok met daartussen het plantsoen. Tijdens deze voorbereidingsperiode deed Hille en Kamp- huis de bouwvergunning en vergevorderde bouwplannen over aan woningbouwvereniging Eigen Haard. Het is moeilijk te bepalen welke invloed Eigen Haard in het verdere verloop van de voorbereiding nog uitoefende. Feit is dat De Klerk bleef wijzigen tot het laatste moment. De hoekoplossing van <70º leverde hoekappartementen en een winkel op met een wel heel afwijkende plattegrond. Op de volgende pagina een schets van de achtergevel ter plekke. Ze doet aan de buitenkant al denken aan wat De Klerk en Piet Kramer later voor Woningbouw- vereniging De Dageraad zouden ontwerpen (zie pag.??). De kleuren zijn bij dit blok bepaald door gele en donkerbruine baksteen met een enkel rood pannen element nabij de scherpe hoek.