Coen De Koning Zijn Verhaal
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Coen de Koning zijn verhaal Bladzijde 2 Voorwoord “Reeds enige malen heb ik het plan opgevat om een levensbeschrijving over mijn sportloopbaan te geven, maar telkens had ik of geen tijd of ik had geen zin. Nu heb ik tijd in overvloed en ik heb dan ook maar besloten mijn voorgenomen levensbeschrijving op papier te zetten. Wellicht kan ik hiermee de sportbeoefenaars van dienst zijn. Ik zal trachten zoveel weer te geven wat ik al zo heb meegemaakt in al die jaren. ” Met dit stukje begint mijn grootvader Coen de Koning zijn verhaal. Er zijn een aantal van deze beschrijvingen in omloop. Hij heeft er meer dan één geschreven. Ik heb één volledige en enkele fragmenten in mijn bezit. Met deze beschrijvingen heb ik hem zijn verhaal laten vertellen. Het is een vrijwel compleet verhaal geworden. Als kind ben ik opgegroeid met deze verhalen. Helaas heeft hij mij deze verhalen nooit zelf kunnen vertellen. Ik ben geboren toen hij net was overleden. Het verhaal is een uniek document en geeft een indruk van het leven en werken in het begin van de vorige eeuw. Daarnaast vertelt het een verhaal van een gedreven sportman die geloofde in wat hij deed en veel voor zijn geliefde schaatssport overhad. In feite heeft mijn opa mij zijn verhaal toch verteld. Ik wil het u niet onthouden. Zelf heb ik zijn verhaal aangevuld met enkele onderwerpen die aansluiten bij hetgeen mijn opa zelf in dit boekje vertelt. Deze bijdrage van mijn hand begint bij het onderdeel “En verder”en loopt door tot het einde van het boekje. Een woord van dank is hier zeker op zijn plaats voor Agatha de Koning en haar man Piet Tessel. Hun adviezen en aanvullingen maakten dit boekje tot wat het geworden is. Maasbracht, februari 2005 Coen Rams Bladzijde 3 Inhoudsopgave Mijn jeugd .................................................................................................................................. 5 Mijn eerste wedstrijd ................................................................................................................ 10 Schaatsenrijder........................................................................................................................ 14 De winter van 1902-1903......................................................................................................... 15 Naar Davos.............................................................................................................................. 18 Europees Kampioenschap 1903 .............................................................................................. 22 Nederlands kampioenschap 1903............................................................................................ 25 De winter van 1903-1904......................................................................................................... 27 Het Europees kampioenschap 1904 ........................................................................................ 27 De winter van 1904 - 1905 ....................................................................................................... 31 Wereldkampioenschap 1905.................................................................................................... 31 Nederlands kampioenschap 1905............................................................................................ 34 De winter van 1905-1906......................................................................................................... 36 Europees Kampioenschap 1906 .............................................................................................. 37 Werelduurrecord ...................................................................................................................... 38 Budapest ................................................................................................................................. 40 De winter van 1911 - 1912 ....................................................................................................... 42 Kampioenschap van Nederland 1912 ...................................................................................... 42 Elfstedentocht 1912 ................................................................................................................. 43 Huldiging.................................................................................................................................. 48 Elfstedentocht 1917 ................................................................................................................. 50 Het begin van het einde ........................................................................................................... 55 Einde van mijn schaatscarrière ................................................................................................ 57 En verder ................................................................................................................................. 58 Wielrennen............................................................................................................................... 59 Elfstedentocht.......................................................................................................................... 60 Prijzencollectie......................................................................................................................... 62 De ontwikkeling van het werelduurrecord................................................................................. 63 Woonplaatsen.......................................................................................................................... 64 Belangrijkste schaatsprestaties van C.C.J. de Koning ............................................................. 65 Bladzijde 4 Mijn jeugd Ik ben geboren op 30 maart 1879 te Edam. Mijn vader was Jacobus de Koning, geboren te (Prinsen)Beek bij Breda. Mijn moeder was Catharina Maria Elisabeth Turkenburg, geboren te Delft, Zuid-Holland. Toen ik 22 jaar was, had ik zes broers en vier zusters. Dus een gezegend huishouden. Mijn vader was aannemer, metselaar en stukadoor. foto van familie De Koning. Staand van links naar rechts: Antoon, Mina, Jo, Janus, Coen, Nel, Jacques P. Zittend van links naar rechts: Catharina Turkenburg met op haar schoot Corrie, Jacobus de Koning met op zijn schoot Cor. Op de voorgrond gehurkt: Piet en Tonia Zoals elk kind heb ik al vroeg wat meegemaakt en als door een wonder ben ik in leven gebleven. Dat was zo. Zoals ik reeds geschreven heb, was mijn vader aannemer. Elk jaar in de winter werd van Luikse kluitkalk stukadoorskalk gemaakt. Die kalk zag eruit als stukken steen, maar zodra men daar water op gooide begonnen deze stukken te koken en het water werd dan zo warm dat men er een ei in kon koken. Daarna werd deze flink geroerd en dan door een zeef als dunne vloeistof in gemetselde putten gegoten. Wanneer dat gebeurd was en de kalk was gezakt, dan werd eerst het kalkwater er afgeschept en dan werd deze mooie stukadoorskalk overgebracht in emmers naar een put die in een andere loods lag. Onze knecht was in 1882 bezig met het overbrengen van deze kalk (nog een tamelijk natte substantie) naar deze put, ik moet eigenlijk zeggen kelder. De knecht moest elke keer het deksel op de put leggen om te voorkomen dat er iemand in zou lopen. Maar omdat er geen kinderen in de omgeving waren, heeft hij de put open laten staan. Dit was voor hem gemakkelijker. Ik ging dus als vierjarig baasje naar de loods met als noodlottig gevolg dat ik in deze put viel. Gelukkig was de ene loods niet ver van de andere en toen de knecht terugkwam, zag hij mij in deze put liggen. Kopje onder. Bladzijde 5 Gelukkig was mijn vader thuis en er werd direct een dokter gehaald. De kleding hebben ze van mijn lichaam geknipt, omdat het geen zin had deze uit te trekken. Ik werd toen in een bad met olie gelegd, maar de grootste vraag was hoe het met mijn ogen zou zijn. Volgens mijn ouders ben ik vier dagen totaal blind geweest. Na de vierde dag was er veel hoop dat ik wel weer zou kunnen zien en door de goede zorgen van mijn ouders en die van de dokter was ik wat mijn ogen betreft geheel hersteld. Daar ik geheel van een nieuwe huid ben voorzien (ik was door de kalk geheel verveld) duurde het wel even langer voordat ik geheel was genezen. Het oude spreekwoord geldt ook hier weer: onkruid vergaat niet. Verder ben ik er goed doorheen gerold. In de winter van 1883 ben ik voor het eerst op de schaats gezet en daar wij aan het water woonden, werden de schaatsen in de keuken aangebonden. Daarna zette mijn vader mij op het ijs. Ik kreeg een stoel om mij aan vast te houden. Volgens mijn vader had ik na twee dagen de stoel niet meer nodig en kon dus op mijn eigen benen staan. Of ik toen al hard heb gereden, weet ik niet meer, daar was ik nog te klein voor. Nadien was ik een geweldige liefhebber van schaatsenrijden geworden. Toen werd het tijd voor mij om naar school te gaan. Als het 's winters bruikbaar ijs was, kregen wij van 's middags drie uur vrij van school, als vader daarvoor toestemming gaf aan de onderwijzer. Nu daar hadden wij bij onze ouders geen last mee. In de ijstijd kregen ik en mijn broers een briefje mee dat hij graag had zolang het ijs houdbaar was, dat zijn kinderen elke dag om drie uur vrij kregen. Dan hoefde hij niet elke dag een briefje mee te geven en zodoende heb ik het schaatsenrijden zeer goed geleerd. Het gebeurde heel dikwijls dat er water op het ijs stond. Dan kregen we om drie uur geen vrij. Dan gingen we toch schaatsenrijden na schooltijd, maar dan werden de schaatsen onder de klompen aangebonden.