Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul bron Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw. L1 Radio-TV, Maastricht 1999 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/meli013maar01_01/colofon.php © 2013 dbnl / Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul 3 1 Geschiedenissen Hans Op de Coul en Ine Sijben Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw 4 Voorwoord Maar er is meer... Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw 5 Dit boek is gebaseerd op twaalf afleveringen van het cultuurprogramma De Onderstroom op Omroep Limburg/LIRADIO, uitgezonden in de periode van 13 maart 1999 tot 16 oktober 1999 onder de titel ‘Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw’. Ine Sijben (freelance kunstjournalist) en Hans Op de Coul (eindredacteur cultuur) vormen de redactie van De Onderstroom, Ben van Melick (docent Nederlands en literatuurcriticus) is de vaste literatuurrecensent van dat programma. Zij hebben hun bijdragen verwerkt tot het boek Maar er is meer... De titel is om twee redenen gekozen: lang niet alles wat onder de noemer ‘Poëzie van Limburg’ valt, is ook in het boek terecht gekomen en de auteurs zullen zeker doorgaan met lezen, onderzoeken en schrijven. Maar er is meer... valt uiteen in twee delen. De verantwoordelijkheid voor elk deel ligt bij de desbetreffende auteur(s). In deel I treft u journalistiek onderzoek aan van Hans Op de Coul en Ine Sijben. Zij zijn vooral geïnteresseerd in de historische context van de dichtkunst. Hun dichters zijn ‘voorbij’, bijgezet in de (achter)kamers van deze eeuw, daar tijdelijk vandaan gehaald, van voor en achter bekeken, herbezien en teruggeplaatst. Deel II, door Ben van Melick, geeft een aantal persoonlijke leesverslagen van een keurend en kritisch proevend gemoed. Zijn studieobjecten zijn de levende dichters, zij het in de figuurlijke zin van het woord. Zij zijn nog niet bijgezet, ze moeten nog op hun merites beklopt, beroken en betast worden en even weggezet voor later. Er zijn verschillende manieren waarop u dit boek kunt lezen. Gewoon van voor naar achter - we hebben ons best gedaan de in de tijd heen-en-weer springende radio-uitzendingen in een enigszins chronologisch stramien te dwingen - maar u kunt ook elk hoofdstuk als een verhaal op zichzelf lezen. De dialectpoëzie treft u aan in het hart van het boek en dat is geen toeval. U wordt bij het lezen geholpen door een los bijgeleverde inhoudsopgave en een index op personen en zaken. De in het boek geciteerde gedichten vindt u in de index onder de auteursnaam. Deel I is achter elk hoofdstuk voorzien van ‘Aantekeningen’ waarin korte biografietjes zijn opgenomen. Deel II heeft eveneens achter elk hoofdstuk biografietjes en een lijst met de belangrijkste uitgaven van de besproken auteurs. Als naslagwerk over de geschiedenis van de literatuur in Limburg is dit boek niet goed te gebruiken: het geeft namelijk geen volledig overzicht, die pretentie en Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw 6 die mogelijkheden hadden we niet. Het is zelfs niet evenwichtig, niet elke auteur is naar evenredigheid bediend. Maar daardoor konden we, vooral in deel I, ons zoeklicht wel scherp stellen op, op het eerste gezicht, toevallige of minder belangrijke details. Wat betreft de spelling van de geciteerde gedichten en prozafragmenten: die hebben we gelaten zoals we hem aantroffen, dus uit een vooroorlogse bundel leest u ‘mensch’, en ‘eenige’. U zult in deel I onregelmatigheden aantreffen in de gedetailleerdheid van de bronvermeldingen. Dat heeft te maken met het feit dat veel bronnen uit het omvangrijke maar in de beschrijvingen vaak onvolledige radioarchief van de Limburgse omroep komen. Reken daarbij dat archivering van gebruikte bronnen door de redactie van De Onderstroom zelf anders zou zijn gebeurd als we geweten hadden dat er ooit een boek van zou komen... We danken onze voorgangers bij de Limburgse omroep die in hun tijd nauwgezet het culturele leven volgden en ons, via het omroeparchief, in staat stelden onze uitzendingen en dit boek samen te stellen. Het is met name aan Fred van Leeuwen, de eerste programmaleider van de Regionale Omroep Zuid, te danken dat de Limburgse omroep een actieve bijdrage aan de cultuur van dit gewest tot zijn identiteit rekent. Voor de eerste helft van deze eeuw hebben we dankbaar gebruik gemaakt van de Stadsbibliotheek van Maastricht en van de tips van nog levende ooggetuigen van een eeuw literaire activiteiten in Limburg. Verder danken we LI RADIO-TV, het Prins Bernhard Cultuurfonds Limburg (voorheen het Anjerfonds) en de Provincie Limburg die ons in staat stelden dit boek te maken. Ben van Melick, Hans Op de Coul, Ine Sijben december 1999 Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw 8 ‘Ons is de poëzie een gave’ 1 Dichters van Limburg Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw 9 O stervende eeuw, die bidt in barenswee Voor de eeuw, die komt: uw arm veroordeeld kind, Daar 't òpgejaagde volk, dat haat bemint, Wraak schreit voor klacht en onverhoorde beê. Ach, waar gij henenstaart, een bare zee, Waarlangs hol uitwaait wilde wanhoopswind, Die losgebroken, woedende en ontzind, De golven roeit naar de onbeschutte rêe. O wil getroost, toch stille, sterven gaan: Zie wijd, hoe al de luchten vlammend staan Van Hemelvuur: het eindloos Pinksterfeest! Hoor! machtiger dan zondenoceaan, Bruisen òp jonge Apostelharten aan Genadenvloeden van Gods heilgen Geest.* *A.M.J.I. Binnewiertz Pr., ‘O stervende eeuw...’ In: Gedichten; Tweede Bundel, afd. ‘Pinksterverzen’. H.J. Dieben, Leiden 1912. Binnewiertz dateert het gedicht in 1899 In 1899 zag A.M.J.I. Binnewiertz, negenentwintig jaar en net kapelaan in Den Haag, de nieuwe eeuw als een woeste en ledige zee voor zich opdoemen, waarover een wilde wind van niets naar niets waait. Het komende jaarhonderd is een ‘arm veroordeeld kind’, dat de om wraak roepende onderdrukte massa's uit de vorige eeuw moet ontvangen. Maar, je bent tenslotte priester, er is troost: het vuur aan de hemel (of zien we aan de horizon al het schijnsel van bloedige veldslagen?) belooft een eindeloos Pinksteren. Het feest van het talenwonder: iedereen zal elkaar kunnen verstaan in Gods wereldrijk waarvoor de Kerk, dat product van het allereerste Pinksterfeest, al het bruggenhoofd heeft gelegd. Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw De ‘teergevoelige’ en ‘van nature weinig krijgshaftige’* kapelaan Binnewiertz die in ons blikveld kwam doordat hij om voor ons onopgehelderde redenen in Heerlen *Gegevens over Binnewiertz ‘van het gebruik van zijn geestesvermogens beroofd’ zijn laatste adem uitblies, hebben we onder andere was voor zijn tijdgenoten, en vooral voor zijn collega-priesters, een lastpost. ontleend aan: H. Croonen, ‘Binnewiertz in de “fameuze Weliswaar dichterlijk opgevoed in de retorische traditie van de negentiende eeuw jaren”’, In: Roeping. - de huiselijke poëzie van Nicolaas Beets! - raakte hij medio negentiger jaren Jaargang 34, 1958-1959 geïnspireerd door de schoonheidsbeleving van de Tachtigers, en Ben van Melick, Ine Sijben en Hans Op de Coul, Maar er is meer... Poëzie van Limburg in de twintigste eeuw 10 die werden door christelijke literatoren vanwege hun individualisme en subjectiviteit zeer gewantrouwd. Gerard Brom, dichter en emancipator van de katholieke letterkunde, kreeg bij zijn staatsexamen ‘opstel’ in 1899 een vermaning van zijn examinator omdat hij een gedicht van Binnewiertz koos als motto. Hij moest niet zoveel modernen lezen. ‘Wij hebben ons veel te weinig met de letterkunde bemoeid en voor de moderne letterkunde meestal onze oren dicht gesloten. Het gevolg was, dat de jongeren gingen tot hen, die zonder God en zonder zedeleer de hoogste vragen van het mensenhart wilden ontwarren’, schrijft Binnewiertz in De Katholiek in 1899.* Wat er schort aan die godde- en zedeloze modernen is hun gebrek aan sociaal engagement: ‘Zij *De artikelen van willen van geen toenadering weten, zij gruwen van populariteit’, ze lijden aan Binnewiertz in diverse ‘bewuste aristocratie’. En dat is de reden dat juist de katholieke schrijvers zich in bladen zijn gebundeld in A.M.J.I. Binnewiertz Pr., de moderniteit moeten gaan werpen: ‘Ons is de poëzie een gave, die aan Letterkundige opstellen; uitverkorenen is geschonken om de arme zwoegende zwervers, die wij menschen Eerste bundel. Wed. J.R. van allen zijn, blij te maken en te troosten. [...] En tot dat hooge doel zal geen dichter Rossum, Utrecht 1905 medewerken, indien hij niet zingt die dingen, welke de menschheid aangaan, waarin het volk belang stelt, die iedereen begrijpt, iedereen meê voelen kan. [...] En daarom is noodig iets, wat buiten den dichter bestaat: een wereld met beminde menschen en stralende zon en bloesems en bloemen; een wereld daarboven met Engelen en God.’ Iedereen moet kunnen genieten van het eerste doel van de kunst: het schone. De gedachte achter het vers is niet het belangrijkst. Het gaat om ‘de aandoening, die het schone opwekt, in woorden vertolkt.’ Rijp en groen, maar wel allemaal priester, valt over de kapelaan heen. Voorbeeld: het dagblad De Gelderlander in 1902 over het prototype van die door Binnewiertz gepropageerde modernist, de dichter Paul Verlaine: ‘waar diens verstand tengevolge van het alcoholisme niet meer normaal funktioneerde, kon hij nog slechts zintuigelijke gewaarwordingen verklanken.’ En: ‘Dat eeuwig geteem over: voelen, emoties, hevige passies en heel die snorderij werkt prikkelend op hartstochten, welke maar beter rustig gehouden worden.
Recommended publications
  • The Fox Van Den
    Of Reynaert the Fox Text and Facing Translation of the Middle Dutch Beast Epic Van den vos Reynaerde Edited by André Bouwman and Bart Besamusca amsterdam university press Of Reynaert the Fox Of Reynaert the Fox Text and Facing Translation of the Middle Dutch Beast Epic Van den vos Reynaerde Edited with an introduction, notes and glossary by André Bouwman and Bart Besamusca Translated by Th ea Summerfi eld Includes a chapter on Middle Dutch by Matt hias Hüning and Ulrike Vogl Th e production of this book was made possible by Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds en NLPVF (Foundation for the Production and Translation of Dutch Literature) Cover: Kok Korpershoek, Amsterdam, the Netherlands Front cover: detail from Chester Beatt y Library, Dublin, Ms. 61 (psalterium, Flanders, s. XIII-2, border decoration f. 61r: Reynaert and Cuwaert cf. ll. 144-48). © Chester Beatt y Library. Back cover: fox. © Jochum Kole, Heerenveen, the Netherlands Lay-out: V3Services, Baarn, the Netherlands ISBN 978 90 8964 024 6 E-ISBN 978 90 4850 233 2 NUR 113 © Besamusca, Bouwman, Summerfi eld/Amsterdam University Press, 2009 All rights reserved. Without limiting the rights under copyright reserved above, no part of this book may be reproduced, stored in or introduced into a retrieval system, or transmitt ed, in any form or by any means (electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise) without the writt en permission of both the copyright owner and the author of the book. Table of contents Acknowledgements 7 Introduction 9 1. Literary tradition 9 2. Th e author 14 3. Th e text 17 3.1 Th e prologue 17 3.2 Th e plot 18 3.3 Words and deeds 19 3.4 Literary space 23 3.5 Justice and its perversion 24 4.
    [Show full text]
  • Behoefte Onderzoek Sibbe Ijzeren
    WOONBEHOEFTE ONDERZOEK SIBBE-IJZEREN Maastricht, augustus 2021 Jean Pierre Tulleneers Inhoud 1. Inleiding ........................................................................................................................................................... 3 2. Het DNA van Sibbe-IJzeren .............................................................................................................................. 4 2.1. Typering ................................................................................................................................................. 4 2.2. Kerngegevens ....................................................................................................................................... 5 2.3. Typering woningvoorraad...................................................................................................................... 5 2.3.1. Bouwjaren ......................................................................................................................................... 5 2.3.2. Woningtypes en marktsegmenten .................................................................................................... 6 2.3.3. WOZ-waarde ..................................................................................................................................... 9 2.3.4. Zorggeschiktheid -Levensloopbestendigheid .................................................................................. 10 2.4. Sociaaleconomisch profiel ..................................................................................................................
    [Show full text]
  • A Natural-Stone City Walk Through Maastricht, the Netherlands*
    Netherlands Journal of Geosciences — Geologie en Mijnbouw | 90 – 2/3 | 197 - 208 | 2011 A natural-stone city walk through Maastricht, the Netherlands* C.W. Dubelaar1,*, P.J.M. Kisters2 & J.W. Stroucken3 1 TNO-Geological Survey of the Netherlands, Princetonlaan 6, NL-3584 CB Utrecht, the Netherlands. 2 Natuurhistorisch Museum Maastricht, de Bosquetplein 6-7, NL-6211 KJ Maastricht, the Netherlands. 3 Caumerboord 5, NL-6418 BK Heerlen, the Netherlands. * Corresponding author. Email: [email protected]. Manuscript received: March 2011, accepted: July 2011 Abstract Having been inspired by the leaflet, ‘Natuursteen in Maastricht. Aardrijkskunde in een oude stad’, written by P.J. Felder and published in 1977, we here present descriptions of the main types of natural stones applied in the city of Maastricht. A concise overview of the provenance area, mineralogy and physical properties of a selection of so-called historical building stones used in Maastricht, from Roman times onwards, is given. On a walk, starting at the Natuurhistorisch Museum Maastricht and ending at the Vrijthof, the main square of the city of Maastricht, details of building stones seen on the way are highlighted. Keywords: building stones, geological walk, Maastricht Introduction for building purposes are very rare. Locally, in the northern part of the country, use was made of large boulders, transported The late Felder brothers, Sjeuf and Werner, were widely acclaimed from Scandinavia by glaciers during the Saalian Ice Age (middle as excellent teachers who were highly skilled in passing on Pleistocene). Bog iron ores from upper Pleistocene and lower their extensive knowledge of regional geology and archaeology Holocene deposits have been used, albeit on a very small scale, to a very diverse audience, scholars and non-professionals alike.
    [Show full text]
  • Bodemkaart Van Schaal L: 50 000 Nederland
    Blad 61-62 West en Oost Maastricht - Heerlen Bodemkaart van Schaal l: 50 000 Nederland Uitgave 1990 Staring Centrum Inslituul \ot»i tMiiK'i k \;IM lic l l iiMddijk < idurd Bladindeling van de BODEMKAART van NEDERLAND verschenen kaartbladen, eerste uitgave verschenen kaartbladen, herziene uitgave deze kaart Bodemkaart van Nederland l: 50 000 Toelichting bij kaartblad 61 - 62 West en Oost Maastricht - Heerlen door J. J. Vleeshouwer en J.H. Damoiseaux Wageningen 1990 STARING CENTRUM Instituut voor onderzoek van het Landelijk Gebied Hoofdprojectleider. Ing. J.J. Vleeshouwer Projectleider. J.H. Damoiseaux Projectmedewerkers'. P. Harbers en T.C. Teunissen van Manen Technische redactie: Ing. W. Heijink en Ir. G.G.L. Steur Presentatie'; Pudoc, Wageningen Druk: Van der Wiel B.V, Arnhem Copyright: Staring Centrum, Wageningen, 1990 ' CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAA G Bodemkaart Bodemkaart van Nederland: schaal 1:50 000. - Wageningen : Staring Centrum Toelichting bij kaartblad 61 Maastricht en 62 West en Oost Heerlen / door J.J. Vleeshouwer en J.H. Damoiseaux. - Hl. Met krt. Met Ut. opg. ISBN 90-327-0240-8 geb. SISO 631.2 UDC [912::6'31.47](492*6200)+(492*6400) Trefw.: bodemkartering ; Maastricht / bodemkartering ; Heerlen. Het Staring Centrum is een voortzetting van: ICW Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding IOB Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen, afd. Milieu LB Afd. Landschapsbouw, Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw "De Dorschkamp" STIBOKA Stichting voor Bodemkartering Inhoud 1 Inleiding
    [Show full text]
  • SGSI 7 151-160 Jagt.Indd 151 11-11-10 08:55 152 Jagt & Neumann
    Late Cretaceous ophiuroids in the Binkhorst Collection at the Museum für Naturkunde, Berlin, reassessed J.W.M. Jagt & C. Neumann Jagt, J.W.M. & Neumann, C. Late Cretaceous ophiuroids in the Binkhorst Collection at the Museum für Naturkunde, Berlin, reassessed. Scripta Geologica Special Issue, 7: 151-159, 1 pl., 1 table, Leiden, December 2010. John W.M. Jagt, Natuurhistorisch Museum Maastricht, de Bosquetplein 6-7, NL-6211 KJ Maastricht, the Netherlands ([email protected]); Christian Neumann, Museum für Naturkunde, Invalidenstraße 43, D-10115 Berlin, Germany ([email protected]). Key words – Echinodermata, Ophiuroidea, Late Cretaceous, Maastrichtian, the Netherlands. A small lot of latest Cretaceous brittlestars from the Maastrichtian type area, contained in the Binkhorst [van den Binkhorst] Collection at the Museum für Naturkunde in Berlin, is restudied and, in part, illus- trated for the first time. Presumably, these thirteen specimens represent only a portion of the ophiuroid material referred to in two papers by Binkhorst van den Binkhorst, both published in 1859, because all are assignable to two species which are common only in the Nekum and Meerssen members of the type Maastrichtian, namely Felderophiura vanderhami Jagt, 1991, and Ophiomusium lux Jagt & Kutscher in Jagt, 2000. Brittlestar material from lower levels within the Maastricht Formation (i.e., Valkenburg, Grons- veld, Schiepersberg and Emael members) referred to by Binkhorst has not been traced. Alternatively, Binkhorst’s original records could have been based on specimens contained in collections of his contem- poraries, such as Joseph de Bosquet and Casimir Ubaghs. In most, if not all, of such cases, representatives of Ophiomusium gr.
    [Show full text]
  • Assessment of the State of Conservation of a Middle Neolithic Flint Mine in Maastricht Limestone
    Assessment of the state of conservation of a Middle Neolithic flint mine in Maastricht limestone Rob P.J. van Hees Conservation Technology group, TNO Built Environment and Geosciences, Delft, the Netherlands Timo G. Nijland Conservation Technology group, TNO Built Environment and Geosciences, Delft, the Netherlands & ®MIT, Faculty of Architecture, TU Delft, the Netherlands Upper Cretaceous Maastricht limestone (‘mergel’) outcrops in the provinces of Dutch and Belgian Limburg. The Upper Cretaceous in the Netherlands consists of the geological Maastricht Formation and the upper part of the Gulpen Formation. Limestones from the Maastricht Formation represent one of the few native Dutch natural stones used for building and construction. Locally, limestone from both formations contains considerable amounts of flint. This flint has been mined in Neolithic times, both from the Lanaye limestone in the Gulpen Formation and the Emael Limestone in the Maastricht Formation. Around the village of Valkenburg aan de Geul, flint was mined from the latter. In the current study, the state of conservation of a Middle Neolithic flint mine situated at the Plenkertweg in Valkenburg aan de Geul is assessed, 8 years after the site was discovered and exposed. Key words: Maastricht limestone, mergel, flint mining, ancient mine, Neolithic, conservation, Valkenburg 1 Introduction Maastricht limestone, a soft, very porous limestone outcropping in the Dutch and Belgian provinces of Limburg, has regionally been used as a dimension stone since at least Roman times. Even earlier, since Neolithic times, flint has been mined from this limestone, amongst others around the village of Valkenburg aan de Geul, Dutch Limburg. In 1992, a Neolithic flint mine was discovered along the Plenkertweg in the village of Valkenburg itself (Brounen et al.
    [Show full text]
  • Plaatsnamelies Plaatsnamenlijst
    Plaatsnamelies Plaatsnamenlijst Biegewirk / bijgewerkt / op 03-05-2013 1 • NOORD-LIMBURG NEDERLANDS LIMBURGS DE GEMEENTE BEESEL BEZEL Beesel Bezel in Bezel Offenbeek Offebek in Offebek Reuver De Ruiver oppe Ruiver DE GEMEENTE BERGEN BAERGE Afferden Offere ien Offere Aijen Äöje ien Äöje Bergen Baerge ien Baerge Nieuw-Bergen Ni-j-Berge ien Ni-j-Berge Siebengewald Siêbegewâld ien Siêbegewâld Well Wel ien Wel Wellerlooi De Loj ien De Loj DE GEMEENTE GENNEP GENNEP Gennep Gennep ien Gennep Heijen Heie ien Heie Milsbeek De Milsbik óp De Milsbik Ottersum Otersóm ien Otersóm Ven-Zelderheide 't Vèn ien 't Vèn DE GEMEENTE HORST AAN DE MAAS HAORS AAN DE MAAS America Amerika in Amerika Broekhuizen Brokeze in Brokeze Broekhuizenvorst Vaors in Vaors Evertsoord De Pieël inne Pieël Griendtsveen Griendsveen in Griendsveen Grubbenvorst Grevors in Grevors Hegelsom Haegelsem oppen Haegelsem 2 Horst Haors in Haors Kronenberg De Kroeënenberg oppe Kroeënenberg Lottum Lottem in Lottem Meerlo Mieëldere ien Mieëldere Melderslo Melderse oppe Melderse Meterik De Mieëterik oppe Mieëterik Sevenum Zaerem in Zaerem Swolgen Zwolge ien Zwolge Tienray Tiendere ien Tiendere DE GEMEENTE MOOK EN MIDDELAAR MOOK EN MIDDELAR Bisselt De Bieselt óp De Bieselt Middelaar Middelar ien Middelar Molenhoek De Meulenhoek ien De Meulenhoek Mook Mook ien Mook Plasmolen De Plasmeule bi-j De Plasmeule DE GEMEENTE PEEL EN MAAS PIEËL EN MAAS Baarlo Baolder in Baolder Beringen Beringe in Beringe Egchel Echel in Echel Grashoek De Grashook oppe Grashook Helden Helje in Helje Kessel Kessel in Kessel
    [Show full text]
  • New Plesiosaurid Material from the Maastrichtian Type Area, the Netherlands Feiko Miedema1, Anne S
    Netherlands Journal of Geosciences New plesiosaurid material from the Maastrichtian type area, the Netherlands www.cambridge.org/njg Feiko Miedema1, Anne S. Schulp1,2,3,4, John W.M. Jagt4 and Eric W.A. Mulder4,5 1Faculty of Geosciences, Utrecht University, P.O. Box 80115, 3508 TC Utrecht, the Netherlands; 2Naturalis Biodiversity Center, P.O. Box 9517, 2300 RA Leiden, the Netherlands; 3Faculteit Bètawetenschappen, Vrije Geo(im)pulse Universiteit Amsterdam, De Boelelaan 1085, 1081 HV Amsterdam, the Netherlands; 4Natuurhistorisch Museum Maastricht, De Bosquetplein 6–7, 6211 KJ Maastricht, the Netherlands and 5Museum Natura Docet/Wonderryck Cite this article: Miedema F, Schulp AS, Twente, Oldenzaalsestraat 39, 7591 GL Denekamp, the Netherlands Jagt JWM, and Mulder EWA. New plesiosaurid material from the Maastrichtian type area, the Netherlands. Netherlands Journal of Geosciences, Abstract Volume 98, e3. https://doi.org/10.1017/njg.2019.2 Here we report on a newly collected, well-preserved vertebral centrum of a plesiosaur from the Received: 23 November 2018 type area of the Maastrichtian Stage in southern Limburg. The specimen is interpreted as a Accepted: 1 May 2019 caudal vertebra that originated from an osteologically immature or juvenile individual, as evidenced by the position of the pedicular facets, the presence of a notochord pit and the Keywords: Europe; Late Cretaceous; Plesiosauria; vertebra absence of fused neural arches. It adds to the meagre record of sauropterygians in the area. Author for correspondence: Feiko Miedema, Email: [email protected] Introduction Plesiosaurs are a group of Mesozoic tetrapods secondarily adapted to an aquatic lifestyle. Two plesiosaur taxa survived into the Maastrichtian: the Elasmosauridae and Polycotylidae.
    [Show full text]
  • SGSI 7 151-160 Jagt.Indd 151 11-11-10 08:55 152 Jagt & Neumann
    Late Cretaceous ophiuroids in the Binkhorst Collection at the Museum für Naturkunde, Berlin, reassessed J.W.M. Jagt & C. Neumann Jagt, J.W.M. & Neumann, C. Late Cretaceous ophiuroids in the Binkhorst Collection at the Museum für Naturkunde, Berlin, reassessed. Scripta Geologica Special Issue, 7: 151-159, 1 pl., 1 table, Leiden, December 2010. John W.M. Jagt, Natuurhistorisch Museum Maastricht, de Bosquetplein 6-7, NL-6211 KJ Maastricht, the Netherlands ([email protected]); Christian Neumann, Museum für Naturkunde, Invalidenstraße 43, D-10115 Berlin, Germany ([email protected]). Key words – Echinodermata, Ophiuroidea, Late Cretaceous, Maastrichtian, the Netherlands. A small lot of latest Cretaceous brittlestars from the Maastrichtian type area, contained in the Binkhorst [van den Binkhorst] Collection at the Museum für Naturkunde in Berlin, is restudied and, in part, illus- trated for the first time. Presumably, these thirteen specimens represent only a portion of the ophiuroid material referred to in two papers by Binkhorst van den Binkhorst, both published in 1859, because all are assignable to two species which are common only in the Nekum and Meerssen members of the type Maastrichtian, namely Felderophiura vanderhami Jagt, 1991, and Ophiomusium lux Jagt & Kutscher in Jagt, 2000. Brittlestar material from lower levels within the Maastricht Formation (i.e., Valkenburg, Grons- veld, Schiepersberg and Emael members) referred to by Binkhorst has not been traced. Alternatively, Binkhorst’s original records could have been based on specimens contained in collections of his contem- poraries, such as Joseph de Bosquet and Casimir Ubaghs. In most, if not all, of such cases, representatives of Ophiomusium gr.
    [Show full text]
  • Introduction to Historical Graffiti on Walls in Dutch and Belgian Limburg (Draft Paper on the Subject) by Jimmy Groen Email: [email protected] © 2016
    Introduction to historical graffiti on walls in Dutch and Belgian Limburg (draft paper on the subject) by Jimmy Groen email: [email protected] © 2016 Introduction Historical graffiti (also: early graffiti, medieval graffiti) is well- known from ancient locations in Italy like Pompeii (e.g. Keegan, 2006) and the nearby village of Stabiae (e.g. Varone, 2014), these places are in archaeological context. In England the study and inventory of historical graffiti is ongoing in a wider survey by a section of the CAHG (The Community Archives and Heritage Group ),carrying out surveys in England , e.g. by the Norfolk Medieval Graffiti Survey. Recent publications (Pritchard, 1967; Champion, 2015) show much diversity and common shared graffiti with graffiti found in the region subject to this article. In France similar developments take place by e.g. GRGA (Groupe de Recherche en Graffitologie Ancienne) leading to publications (e.g. Barbier, 2012) and information for a wider public. This article is meant to be a first meeting with historical graffiti in the wider region of both provinces of Limburg in Belgium and The Netherlands. It is not intended to give any analysis about more profound interpretations about the subject, both because this requires much more intense study and the author is not a specialist in this case. So in a way, this article could be regarded as an enumeration of facts after inventory. Historical graffiti on walls in both Dutch and Belgian Limburg has not been described yet; it is a bit of forgotten historical information. This underexposure of the subject is probably caused by the fact such historical graffiti is not present everywhere and is often difficult to interpret especially when the period of the graffiti is unknown or uncertain, which is very often the case.
    [Show full text]
  • Genus Typocidaris (Cidaroida; Echinoidea) Area (Belgium and The
    BULLETIN DE L'INSTITUT ROYAL DES SCIENCES NATURELLES DE BELGIQUE, SCIENCES DE LA TERRE, 57: 201-215, 1987 BULLETIN VAN HET KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN, AARDWETENSCHAPPEN, 57: 201-215, 1987 The genus Typocidaris (Cidaroida; Echinoidea) in the Upper Cretaceous of the Maastricht area (Belgium and the Netherlands) by Joris F. GEYS Abstract Unfortunately, isolated skeletal remains of Cidaroida are rarely identifiable. In the past, this has often Compilation of earlier work shows that 19 names have been used for resulted in a profusion of "species", many of which Cidaroida from the Belgian and Dutch Campanian and Maastrichtian. cannot be accepted. In earlier literature, I recorded Most of these have to be rejected or are doubtful, because of the no less than 19 names for Cidaroida from the Maas¬ poor state of préservation of the specimens involved. Typocidaris is trichtian of the area. reintroduced as a separate genus. Four species are described and Maastricht Three of these are discussed; T. ubaghsi is new. characteristic for Danian, rather than Maastrichtian Key-words: Cidaroida, Echinoidea, Maastrichtian, Cretaceous, Bel¬ strata: a frequent error of earlier authors, due to insuf¬ gium, The Netherlands. ficiënt stratigraphical knowledge at that time. Nine taxa have to be rejected, for reasons explained herein. The presence of another four could not be confirmed. Résumé Two species, one of them new, had to be added to the list. This means that the original 19 species are reduced to a mere Pour la description des échinides cidaroides du Campanien et du five, four of them belonging to the Maastrichtien belge et néerlandais, 19 dénominations ont été utilisées genus Typocidaris.
    [Show full text]
  • Kalksteen Als Bouw- Steen in De Regio Maastricht-Luik-Aken
    Overlangs doorgezaagde fossiele zee-egels (Hemipneustes striatoradiatus) in mergel aan de achterkant van de Sint-Servaasbasiliek in Maastricht. Foto: J.W. Stroucken. Kalksteen als bouw- steen in de regio Maastricht-Luik-Aken PAUL J.M. KISTERS In de zomer van 1849 deed een jonge professor in de geologie aan de uni- [email protected] versiteit van Luik, André Hubert Dumont, veldwerk op de Sint-Pietersberg. Hij merkte op dat boven een bepaalde grens, in de nabijheid van waar nu JOHN W. STROUCKEN het hoofdkantoor van de cementfabriek van ENCI-Maastricht (Heidelberg [email protected] Cement Group) ligt, de kleur, fossiel- en vuursteeninhoud alsmede de textuur van het gesteente veranderden. De scherpe lijn, die eruit zag alsof iemand JOHN W.M. JAGT deze met een potlood had gemarkeerd, noemde hij ‘couche à coprolithes’, [email protected] ofwel ‘laag met versteende uitwerpselen’. Alle kalksteen boven deze laag vatte hij samen in zijn ‘système maestrichtien’, terwijl hij de kalk eronder ver- geleek met het ‘système senonien’, dat hij uit het Bekken van Parijs kende. Oorsprong van het Maastrichtien dat die aardse geschiedenis moet wor- De aarde is ongeveer 4,7 miljard jaar den opgedeeld in kleinere tijdseenhe- oud en het spreekt dan ook voor zich den om bestudeerd te kunnen worden. S TICHTING G EOLOGISCHE A KTIVITEITEN 50 7 B OUWEN MET N ATUURSTEEN - 2015 Voor het Cambrium (541-485 mil- joen jaar geleden) tot heden geldt dat afzettingsgesteenten, die in zee en op land zijn gevormd, worden gekarak- teriseerd door hun fossielinhoud. Bepaalde planten- en dierenassociaties (soorten die in dezelfde laag voorko- men) zijn typisch voor bepaalde inter- vallen, zoals perioden en etages.
    [Show full text]