Cultuurhistorie geeft energie 

januari 2019 S amenvatting

Duurzame energieopwekking vraagt om een landschapstypen ontstaan, waarvan de mentaliteit nieuwe visie op het bestaande landschap. De van de pioniers en de sociale impact daarvan op energietransitie heeft niet alleen ruimtelijk grote de gemeenschap voelbaar en zelfs kenmerkend impact, maar op alle facetten, ook sociaal en waren. De denkwijzen en houdingen zijn vaak economisch. Dit inspiratiedocument geeft inzicht in nog steeds met het landschap verbonden. Ze navigatie de cultuurhistorie van Drenthe, rode lijn is het almaar bepalen voor een deel de identiteit van gebieden. 2 Samenvatting veranderende landschap. Het Drentse landschap is In dit inspiratiedocument worden zes verhaallijnen 4 Leeswijzer gemaakt door mensenhanden en heeft sterke relaties onderscheiden, die elkaar in de tijd min of meer 6 Achtergrond met de eerdere energietransities, zoals hakhout, opvolgen: de prehistorie, het esdorpenlandschap, 10 Cultuurhistorie als inspiratie turfwinning, gas en elektriciteit. Deze verbanden de randveenontginningen, de veenkoloniën, de 21 De Drentse Energie Code en de sociale structuur die Drenthe kenmerkt ruilverkavelingen en de oliecrisis. In de verhaallijnen 31 Publiekscampagne bieden aanleiding voor ‘gereedschappen’ om de is de nadruk gelegd op de verbanden die ze houden 46 Energiecoach ruimtetransitie huidige energietransitie verder op gang te helpen. met de energietransitie die op dat moment speelde 47 Colofon Het inspiratiedocument is bedoeld voor een brede en welke ruimtelijke en sociale gevolgen dit had. 49 Doelgroepen doelgroep, maar is vooral gericht op de provincie 50 Behoeften gebruikers Drenthe, Drentse gemeenten, belangengroepen en Drentse Energie Code 53 Verhaallijn Prehistorie lokale energiecoöperaties. L erend van deze (landschaps)geschiedenis zijn er 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap voor Drenthe drie sleutelprincipes die ingezet kunnen 70 Verhaallijn Randveenontginningen

Verhaallijnen worden bij de huidige energietransitie, zij vormen de 77 Verhaallijn Veenkoloniën

I n Drenthe zijn door de eeuwen verschillende Drentse Energie Code: 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    2 1. Borg de balans tussen initiatieven van ‘binnen’ en Gereedschappen ‘buiten’. En zorg voor balans in de lusten en lasten O m handen en voeten te geven aan de Drentse hiervan. Energie Code biedt dit inspiratiedocument concrete 2. Omdenken! Waar kan de energietransitie een gereedschappen om aan de slag te gaan. Het waardevolle investering zijn in het landschap? voorstel luidt om een brede publiekscampagne navigatie Optimaliseer daarbij de gebruikswaarde, te voeren, geregisseerd en gefaciliteerd door 2 Samenvatting belevingswaarde en toekomstwaarde van het de Provincie Drenthe. De publiekscampagne 4 Leeswijzer landschap. biedt ruimte voor activiteiten als werkplaatsen, 6 Achtergrond 3. Houd rekening met de factor tijd, een goede gesprektafels en masterclasses. Daarnaast kunnen 10 Cultuurhistorie als inspiratie omgang met tijdelijkheid van een ontwikkeling er middelen ontwikkeld worden om de campagne 21 De Drentse Energie Code en de toekomstwaarde ervan is mede bepalend te ondersteunen, zoals een korte film, een lespakket, 31 Publiekscampagne voor de kwaliteit van een initiatief. een voorbeeldenreeks en een fototentoonstelling. 46 Energiecoach ruimtetransitie Een derde pijler in de publiekscampagne kan zijn 47 Colofon het introduceren van een energiecoach. Deze zorgt 49 Doelgroepen voor professionele begeleiding bij lokale initiatieven 50 Behoeften gebruikers zodat de kennis over cultuurhistorie en ontwerp 53 Verhaallijn Prehistorie op inspirerende wijze wordt ingebracht bij de 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap planvorming. 70 Verhaallijn Randveenontginningen 77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    3 L eeswijzer

Dit inspiratiedocument is opgesteld door Het structuren en sturingsmechanismen opgeleverd. Oversticht in opdracht van de provincie Drenthe. Vervolgens nemen we u mee langs de groepen en De provincie Drenthe wil in 2050 volledig partijen die bevraagd zijn op hun behoeften ten energieneutraal zijn en heeft daarbij behoefte aan aanzien van de energietransitie, om uit te komen bij praktische gereedschappen voor ruimtelijke en de gereedschappen die onze onderzoeksexercitie navigatie sociale kwaliteit. Zij vraagt daarbij om op basis van heeft opgeleverd. 2 Samenvatting de cultuurhistorie van de provincie op regionaal 4 Leeswijzer en provinciaal niveau inspiratie, aanleidingen In korte, bondige hoofdstukken kunt u door dit 6 Achtergrond of praktische handvatten te bieden voor de inspiratiedocument bladeren. Wie meer verdieping of 10 Cultuurhistorie als inspiratie uitleg nodig heeft, kan doorklikken naar de gewenste energietransitie. De provincie zet in haar cultuurnota 21 De Drentse Energie Code 2017-2020 De Verbeelding van Drenthe nadrukkelijk informatie. Wij wensen u veel leesplezier en hopen 31 Publiekscampagne in op het toepasbaar maken van historisch onderzoek dat de geboden handreiking snel en kordaat wordt 46 Energiecoach ruimtetransitie bij de vraagstukken in het heden. Daarmee wil ze geïntegreerd in het denken en handelen over de 47 Colofon ervaringen uit het Drentse verleden verbinden met urgente en grootschalige opgave waar we met zijn 49 Doelgroepen deze grote maatschappelijke opgave. allen voor staan. 50 Behoeften gebruikers 53 Verhaallijn Prehistorie

In dit inspiratiedocument laten we u eerst 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap kennis maken met de boeiende historische 70 Verhaallijn Randveenontginningen verhalen over de ontstaansgeschiedenis van 77 Verhaallijn Veenkoloniën

Drenthe. Deze hebben naast kenmerkende 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen landschapstypen ook sociaal-maatschappelijke 98 Verhaallijn Oliecrisis

    4 Inspiratie voor het tijdperk na fossiele brandstof

Even voorstellen: Bertha 85. Ze loopt op eigen houtje door de stad. Wie een glaasje melk van haar wil, kan afrekenen via een app. De melkrobot wordt aangedreven door het methaangas dat navigatie de dieren produceren bij het verteren van hun voedsel. ‘Cow&Co’ is een futuristisch concept van ontwerpers Anastasia Eggers en 2 Samenvatting 4 Leeswijzer Ottonie von Roeder. Ze zijn finalist van de Post-Fossil City Contest, 6 Achtergrond een ideeënwedstrijd over het tijdperk na fossiele brandstoffen. 10 Cultuurhistorie als inspiratie Het idee werd gekozen uit 250 inzendingen uit de hele wereld. 21 De Drentse Energie Code 31 Publiekscampagne 46 Energiecoach ruimtetransitie 47 Colofon 49 Doelgroepen © foto: Cow&Co 50 Behoeften gebruikers

53 Verhaallijn Prehistorie

60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    5 Achtergrond

H et landschap om ons heen verandert; dat is niets Verandering tornt aan wat we hebben, aan wat we nieuws. Door de eeuwen heen heeft de mens het kennen en vraagt daarom om een zorgvuldigheid. landschap naar zijn hand gezet voor akkerbouw Die zorgvuldigheid is ook nodig om het tempo die de en veeteelt en om in zijn behoefte aan warmte en verandering behoeft niet te frustreren. energie te voorzien. Ook nu bevinden we ons in een navigatie transitieperiode wat energiewinning betreft. Het is Het mentale landschap 2 Samenvatting een grote, belangrijke en urgente opgave. Zeker nu Cultuurhistorie in Drenthe manifesteert zich behalve 4 Leeswijzer we met z’n allen van het gas af gaan is er geen uitstel in talrijke gebouwen, objecten en landschappen, 6 Achtergrond meer mogelijk. in de verhalen en gebruiken die met al deze zaken 10 Cultuurhistorie als inspiratie verbonden zijn. Verhalen over het ontstaan, het 21 De Drentse Energie Code gebruik, de bewoning en de veranderingen. Vaak gaan Ergens in de ontwikkeling van het landschap om 31 Publiekscampagne ons heen is de energievoorziening buiten beeld ze over de mensen die hun stempel hebben gedrukt 46 Energiecoach ruimtetransitie geraakt. De herintroductie van het zelf zorg dragen op de verschijningsvorm. Dat is voor het landschap 47 Colofon voor eigen energie is een nieuwe taak en van een niet anders. Zo zijn er door de eeuwen verschillende 49 Doelgroepen schaal die zich niet eenvoudig lokaal laat inpassen. landschapstypen ontstaan, waarvan de mentaliteit van 50 Behoeften gebruikers Duurzame energieopwekking vraagt om een nieuwe de gangmakers en de sociale impact daarvan op de 53 Verhaallijn Prehistorie visie op het bestaande landschap. De energietransitie gemeenschap voelbaar en zelfs kenmerkend waren. 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap heeft niet alleen ruimtelijk grote impact, maar op alle De denkwijzen en houdingen zijn vaak nog met het 70 Verhaallijn Randveenontginningen facetten, ook sociaal en economisch. Het vraagt om landschap verbonden. Ze bepalen voor een deel de 77 Verhaallijn Veenkoloniën het creëren van nieuwe energielandschappen en om identiteit van gebieden. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen afspraken hoe met elkaar om te gaan in dit proces. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    6 F ysiek ingrijpen in deze landschappen door de energieopgave betekent dan ook ingrijpen in een sociale structuur. Kennis van deze structuur, van de betekenis en reikwijdte ervan, van de verhalen die er aan ten grondslag liggen, is daarom onontbeerlijk navigatie en een wezenlijke leidraad voor en bij verandering. 2 Samenvatting Initiatiefnemers, bestuurders, ontwerpers en andere 4 Leeswijzer betrokkenen zullen dit ter harte moeten nemen. 6 Achtergrond 10 Cultuurhistorie als inspiratie Zes verhaallijnen 21 De Drentse Energie Code I n dit inspiratiedocument worden zes verhaallijnen 31 Publiekscampagne onderscheiden, die elkaar in de tijd min of meer 46 Energiecoach ruimtetransitie opvolgen. Door deze verhaallijnen loopt een grote 47 Colofon rode draad: het landschap is steeds, soms vrijwel 49 Doelgroepen onherroepelijk, door het handelen van de mens 50 Behoeften gebruikers veranderd. Niet in de laatste plaats door de behoefte 53 Verhaallijn Prehistorie aan warmte en energie. Tegelijkertijd is dit landschap 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap het kapitaal van Drenthe, niet alleen het aanzicht, 70 Verhaallijn Randveenontginningen maar ook de ontstaanswijze. Verschillen in het 77 Verhaallijn Veenkoloniën landschap, organisatie- en verschijningsvorm zijn 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen kenmerkend. De energietransitie kan worden ingezet 98 Verhaallijn Oliecrisis

    7 om dit kapitaal te koesteren en te ontwikkelen.

Het tijdsbeslag dat landschappelijke omwenteling inneemt, wordt steeds kleiner. De veranderingen volgen elkaar steeds sneller op. Die steeds snellere navigatie veranderingen in het landschap roepen weerstand op. Dit komt mede doordat mens en natuur te weinig 2 Samenvatting 4 Leeswijzer tijd hebben om zich aan te passen aan het nieuwe 6 Achtergrond landschap voordat er een nieuwe verandering 10 Cultuurhistorie als inspiratie volgt. Het adaptief vermogen wordt op de proef 21 De Drentse Energie Code gesteld. Bovendien heeft de geschiedenis van de 31 Publiekscampagne ontwikkeling van het landschap ook mentale sporen 46 Energiecoach ruimtetransitie in de Drentse samenleving nagelaten die nog altijd 47 Colofon doorwerken in de huidige tijd. 49 Doelgroepen 50 Behoeften gebruikers

Koppeling met RES bewerking reclame, OER Drenthe met duurzame energie. 53 Verhaallijn Prehistorie De Regionale Energie Strategie (RES) is in 2018 verspreid: de bestuurstafel, de ambtelijke werkgroep 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap van start gegaan Dit inspiratiedocument met inclusief betrokken belangenorganisaties, de lokale 70 Verhaallijn Randveenontginningen gereedschappen kan onderdeel zijn van het uitvoerders van nieuwe energie projecten en de 77 Verhaallijn Veenkoloniën benodigde instrumentarium. In de RES kan het provinciale werkgroep. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen inspiratiedocument onder vier groepen worden 98 Verhaallijn Oliecrisis

    8 G ereedschappen

Cultuurhistorie als inspiratie

De Drentse Energie Code

Publiekscampagne

Energiecoach ruimtetransitie

    9 Cultuurhistorie als inspiratie

Globaal zijn er in de geschiedenis van het Drentse landschap zes historische, min of meer in de tijd opeenvolgende verhaallijnen te onderscheiden. Elke verhaallijn kent een bepaald dominant landschapstype, het resultaat van de navigatie samenlevingsvorm, bewerking en exploitatie van 2 Samenvatting het land in deze periode. Dit is nog zichtbaar in het 4 Leeswijzer occupatiepatroon, landschappelijke kenmerken met aanknopingspunten in de historische verhalen, 6 Achtergrond een eigen schaal en reikwijdte. In samenwerking met 10 Cultuurhistorie als inspiratie de sociaal-maatschappelijke en landschappelijke een aantal experts is onderzocht welke mogelijke 21 De Drentse Energie Code kenmerken, handvatten kunnen bieden voor 31 Publiekscampagne de energietransitie. In dit hoofdstuk worden 46 Energiecoach ruimtetransitie de verhaallijnen achtereenvolgens behandeld, 47 Colofon gedetailleerde informatie per verhaallijn is te lezen 49 Doelgroepen

vanaf p. 53. 50 Behoeften gebruikers

53 Verhaallijn Prehistorie De prehistorie - tijdelijkheid 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap Zo’n tienduizend jaar geleden trokken de eerste 70 Verhaallijn Randveenontginningen bewoners van de provincie als jagers rond om in 77 Verhaallijn Veenkoloniën hun onderhoud te voorzien. De jagers, verzamelaars 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen en later de eerste boeren zochten plekken die voor transitieperiodes en restanten 98 Verhaallijn Oliecrisis

    10 hen van nut waren. Deze lagen op de hoger gelegen ruggen en aan de randen van beekdalen. Hun verblijf was weliswaar tijdelijk, toch lieten ze iconen na waar we nu nog trots op zijn: de hunebedden en ‘celtic fields’. Hun invloed op het landschap lijkt beperkt, navigatie maar in de loop der eeuwen heeft een enorme 2 Samenvatting ontbossing plaatsgevonden. 4 Leeswijzer esdorpenlandschap (provincie Drenthe) 6 Achtergrond Prehistorie en energie Esdorpenlandschap - de boermarken 10 Cultuurhistorie als inspiratie De energiemakers van nu zoeken ook naar voor Pas toen de boeren zich vanaf de middeleeuwen 21 De Drentse Energie Code hen relevante plekken in het landschap waar ze blijvend op een plaats vestigden, kreeg het 31 Publiekscampagne letterlijk op kunnen aanhaken, zoals verdeelstations, cultuurlandschap met esdorpen vorm. Op het Drents 46 Energiecoach ruimtetransitie ondergrondse leidingen of ondergrondse plateau ontstonden de esdorpen vanaf de negende 47 Colofon warmtebronnen. De objecten zelf, de windmolens 49 Doelgroepen eeuw. Op basis van onderlinge samenwerking en zonneparken, zijn hoogstwaarschijnlijk tijdelijk, 50 Behoeften gebruikers en afhankelijkheid binnen een vastgelegd maar kunnen ons nieuwe iconen opleveren, die nog 53 Verhaallijn Prehistorie dorpsterritorium ontwikkelde zich een kenmerkend lang van waarde zijn, hoewel wellicht anders dan ruimtelijk en functioneel netwerk: de marke. Vaste 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap oorspronkelijk gedacht. De iconische waarde ofwel landschappelijke elementen voor een marke zijn het 70 Verhaallijn Randveenontginningen de betekenis op langere termijn zou kunnen liggen dorp, de essen, de beekdalen, de (heide)velden en het 77 Verhaallijn Veenkoloniën in een aangepast landschap, of in beeldbepalende bos. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen doelen die bij een integrale aanpak eveneens zijn 98 Verhaallijn Oliecrisis gerealiseerd.     11 H et boerenbedrijf was eeuwenlang leidend. De bewoners werkt als vanzelfsprekend samen in de combinatie van eenheden zorgde ervoor dat de dorpen. Opvallend is dat de relatieve nieuwkomers boeren zelfvoorzienend konden zijn. De verschillende over het algemeen behoudend zijn. Zij zijn doorgaans eenheden hadden (veld)namen, die verwijzen naar juist vanwege de schoonheid van het landschap naar het agrarisch gebruik. De ruimtelijke en functionele de Drentse dorpen verhuisd en willen de aanblik navigatie samenhang tussen het agrarisch dorp en het land zoveel mogelijk handhaven. De autochtonen en 2 Samenvatting eromheen was sterk. Deze handhaafde zich tot circa boeren zien het als een werklandschap en zijn eerder 4 Leeswijzer 1850. De boerensamenleving was egalitair en gericht bereid tot verandering en vernieuwing. Maar er zijn 6 Achtergrond op gezamenlijkheid. Deze egalitaire samenleving minder boeren dan ‘nieuwkomers’ en toeristen die 10 Cultuurhistorie als inspiratie kende een sterke onderlinge band en binding met het het landschap waarderen als (nostalgisch) beeld. 21 De Drentse Energie Code landschap. Bovendien is de toekomst voor de landbouw niet 31 Publiekscampagne optimaal. 46 Energiecoach ruimtetransitie Esdorpenlandschap en energie 47 Colofon De onderlinge band, het besef van gezamenlijkheid De energieopgave biedt een kans om de band tussen 49 Doelgroepen is nog steeds bepalend voor de sociale omgang in het dorp en het ommeland te verbeteren, om samen 50 Behoeften gebruikers de dorpen. Deze heeft ingrijpende veranderingen te werken, wat vanuit de boermarken gedacht niet 53 Verhaallijn Prehistorie overleefd, zoals het opheffen van de marken, ongewoon is. Een collectieve aanpak van onderop 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap de ontginningen van de woeste gronden en de kan de gedeelde zorg verbeteren. Zo kan een nieuw, 70 Verhaallijn Randveenontginningen naoorlogse ruilverkavelingen met de uitplaatsing aantrekkelijk en functioneel landschap ontstaan, 77 Verhaallijn Veenkoloniën van boerderijen naar het buitengebieden. De import waarin de productie van energie is verweven. Het 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen daarna van nieuwe, veelal uit de steden afkomstige systeem van de boermarken was er onder andere op 98 Verhaallijn Oliecrisis

    12 gericht uitputting van de bodem te voorkomen. Dit principe zou als leidend uitgangspunt ook voor de energietransitie kunnen gelden: de revenuen van de opgewekte energie moeten ten goede komen aan de inwoners van de lokale gemeenschap. navigatie

Rand- en laagveenontginningen - 2 Samenvatting ondernemende boeren 4 Leeswijzer typeert de bevolking. Hier ontbreken aspecten De randveenontginningen liggen vooral in Noord- en 6 Achtergrond die het maatschappelijk bestaan in de esdorpen 10 Cultuurhistorie als inspiratie Zuidwest-Drenthe, aan de randen van het Drents bepalen als het oog hebben voor het dorpsbelang, 21 De Drentse Energie Code plateau en langs de Hondsrug. Deze ontginningen het egalitaire. De innovatieve boeren hebben van 31 Publiekscampagne vonden plaats vanaf de elfde tot aan de dertiende oudsher een band met de stad. 46 Energiecoach ruimtetransitie eeuw en waren een gerichte omvorming van 47 Colofon het bestaande landschap. De herkomst van de De randveenontginningen, met een lintbebouwing 49 Doelgroepen initiatiefnemers is onbekend, hoewel ook de kloosters van voornamelijk boerderijen langs een licht 50 Behoeften gebruikers en de esdorpen als startpunt worden genoemd. slingerende as, kennen nog steeds een redelijk 53 Verhaallijn Prehistorie Vast staat evenwel dat ze vrije ondernemende en florerende landbouw. Al eeuwen hebben zich 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap marktgerichte boeren werden die hier een nieuw hier ontwikkelingen voorgedaan. Tegelijk is het 70 Verhaallijn Randveenontginningen bestaan probeerden op te bouwen. Anders dan landschap door zijn grote openheid kwetsbaar voor 77 Verhaallijn Veenkoloniën de marken waren ze gericht op een grotere regio. grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen Hun ondernemende en individualistische instelling 98 Verhaallijn Oliecrisis

    13 Rand- en laagveenontginningen en energie I n deze gebieden aan de randen van de provincie past een individuele aanpak die aansluit bij de innovatieve kracht van de boer, maar ook een aanpak op regionale schaal (de blik op ‘de markt’) met een navigatie provincie overstijgend bereik. Dit in tegenstelling tot 2 Samenvatting het esdorpenlandschap waar een kleinere kringloop 4 Leeswijzer beter past. 6 Achtergrond 10 Cultuurhistorie als inspiratie De voormalige heideontginningen vragen aandacht 21 De Drentse Energie Code vanuit het perspectief van recreatie (beleving) in goed 31 Publiekscampagne evenwicht met het agrarisch gebruik. 46 Energiecoach ruimtetransitie 47 Colofon 49 Doelgroepen

50 Behoeften gebruikers randveenontginningen (provincie Drenthe) 53 Verhaallijn Prehistorie

60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    14 Veenkoloniën - dwingend idealisme De grootschalige verveningen in Zuidoost-­Drenthe vonden plaats vanaf 1850 op initiatief van uit heel Nederland afkomstige ‘import’. Het veen werd ontgonnen voor de ­Nederlandse energiebehoefte. navigatie Drijfveer was het maken van winst. Eenmaal ontgonnen werd het land bewerkt door boeren bij wie landschapsstructuur veenontginning (provincie Drenthe) 2 Samenvatting veenarbeiders emplooi konden vinden als landarbeider. 4 Leeswijzer De ­bebouwing met enerzijds forse boerderijen en 6 Achtergrond anderzijds veelal kleinschalige arbeiders­huizen was 10 Cultuurhistorie als inspiratie georiënteerd op het nieuw aangelegde orthogonale 21 De Drentse Energie Code stelsel van hoofdkanalen met bebouwing en wijken. 31 Publiekscampagne 46 Energiecoach ruimtetransitie 47 Colofon Koloniën van Weldadigheid 49 Doelgroepen

50 Behoeften gebruikers

Een bijzondere uitzondering vormen de Koloniën van Weldadigheid, vanaf 1818 53 Verhaallijn Prehistorie op initiatief van generaal Johannes van den Bosch. Gedreven door idealisme 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap wilde hij paupers uit de steden uit hun armoedige bestaan halen door middel 70 Verhaallijn Randveenontginningen van tewerkstelling ofwel ontginning, begeleiding en opleiding. In Drenthe 77 Verhaallijn Veenkoloniën kwamen de vrije kolonies Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen tot stand en de strafkolonie Veenhuizen. Bij de vrije kolonies lag een sterk 98 Verhaallijn Oliecrisis ruimtelijk, economisch en sociaal accent op de landbouw, zelfvoorzienendheid     15 en de dorpse samenleving, de strafkolonie bleef tot ver in de twintigste eeuw een gesloten en sterk gecontroleerd gebied.

De Koloniën van Weldadigheid waren een uitzonderlijk en bijzonder experiment. Waarbij het idealisme was de paupers uit de stad een zelfstandig bestaan te navigatie bieden door kleinschalige, zelfvoorzienende erven te ontwikkelen. Inmiddels zijn de verschillende, cultuurhistorisch waardevolle koloniën samen in de race 2 Samenvatting 4 Leeswijzer voor het predicaat UNESCO werelderfgoed. 6 Achtergrond Veenkoloniën en energie 10 Cultuurhistorie als inspiratie 21 De Drentse Energie Code De buurten en dorpslinten voeren een zelfbestuur 31 Publiekscampagne met een actieve dorpsraad. Het gevoel achtergesteld 46 Energiecoach ruimtetransitie te zijn is groot. De betrokkenheid bij het landschap 47 Colofon varieert per dorp. In het algemeen is de binding 49 Doelgroepen groter als er sprake is van veel eigen grond. Het 50 Behoeften gebruikers gebied lijkt zich ruimtelijk en historisch gezien boven af’ landen alleen als ze zowel door de boer als 53 Verhaallijn Prehistorie te lenen voor een grootschalige aanpak, maar door de burger breed gedragen worden. Het is zaak 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap grootschalige initiatieven onder regie van de te onderhandelen en de hele gemeenschap iets te 70 Verhaallijn Randveenontginningen overheid vallen slecht. Hier loont de investering in bieden (economisch, landschappelijk, uit oogpunt 77 Verhaallijn Veenkoloniën een aanpak van onderop om de collectiviteit en de van leefbaarheid), niet alleen aan die ene boer die zijn 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen binding met de plek te versterken. Initiatieven ‘van land verhuurt. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    16 Hier past een kleinschaliger aanpak met initiatieven De ruilverkaveling - het groene maatpak in het lint, op het boerenerf en deels op het land. H oewel de eerste ruilverkavelingen ook in Drenthe Energiewinning biedt kansen om dit te organiseren al vóór de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden, met zowel een maatschappelijke als economische ontwikkelde zich hier na de bevrijding evenzeer meerwaarde voor de boeren en burgers in de een door de overheid, in samenwerking met de navigatie linten door een combinatie van functies. Geef deze boerenorganisaties aangestuurd programma 2 Samenvatting gebieden een nieuwe betekenis voor wonen, werken voor de modernisering van de landbouw. De 4 Leeswijzer en recreëren, die bijdraagt aan het gevoel van ruilverkaveling had tot doel de eigen (nationale) 6 Achtergrond eigenwaarde. Ontwerp de overgangszones van de voedselvoorzieningen te verbeteren, de export op 10 Cultuurhistorie als inspiratie linten naar het open landschap. gang te brengen en de armoede van de turfstekers 21 De Drentse Energie Code en kleine boeren op het platteland op te heffen. 31 Publiekscampagne Het idealisme en autarkische karakter van 46 Energiecoach ruimtetransitie de Koloniën van Weldadigheid bieden Het was de tijd van de maakbare samenleving en het 47 Colofon aanknopingspunten voor samenlevings- en maakbare landschap. Met behulp van voorlichting en 49 Doelgroepen verdienmodellen in onze tijd. In dit grootschalige voorbeeldprojecten werd de bevolking voorbereid 50 Behoeften gebruikers landschap leert de mentaliteit van ‘zelfvoorziening’ op, voorgelicht over en begeleid bij een eigentijds 53 Verhaallijn Prehistorie ons dat de energieopgave juist op de erven gemoderniseerd bestaan. Tussen 1955 en ca 1967 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap kleinschalig zou moeten zijn; elk erf zijn eigen was er ook sprake van streekverbetering. Hierbij 70 Verhaallijn Randveenontginningen energievoorziening. werd met behulp van plattelandsorganisaties en 77 Verhaallijn Veenkoloniën

nieuwe voorlichtingstechnieken het hele gezin in het 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

moderniseringsproces meegenomen. Cruciaal was de 98 Verhaallijn Oliecrisis

    17 rol van een ‘local leader’, iemand die het vertrouwen van de bevolking genoot en geloofde in het nut van de beoogde vernieuwing.

Kernbegrippen waren rationalisatie en mechanisatie. navigatie Versnipperde percelen landbouwgrond werden samengevoegd, geëgaliseerd en ontsloten door 2 Samenvatting 4 Leeswijzer een nieuw stelsel van wegen en waterwegen. Ook 6 Achtergrond werden boerderijen uit de dorpen verplaatst naar 10 Cultuurhistorie als inspiratie nieuw ingerichte buitengebieden. Nog altijd bestaat 21 De Drentse Energie Code het beeld dat de ruilverkaveling gelijk staat aan 31 Publiekscampagne landschapsvernietiging en zo hebben veel mensen 46 Energiecoach ruimtetransitie het ook ervaren. Toch werd er ook een nieuwe, 47 Colofon stevige landschappelijke structuur ontworpen. 49 Doelgroepen Landschapsarchitect Harry De Vroome ontwierp 50 Behoeften gebruikers de landschappelijke inrichting van verschillende 53 Verhaallijn Prehistorie gebieden, waarbij de structuur van het oude 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap esdorpenlandschap de leidraad vormde. Vaak was dit 70 Verhaallijn Randveenontginningen proces voor het nieuwe ‘groene maatpak’ de basis 77 Verhaallijn Veenkoloniën voor het tot elkaar komen van burgers en boeren. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    18 “Dankzij Harry de Vroome laat het voor participatie en tijd voor ontwikkelen van Drentse landschap een grote samenhang en betrokkenheid en wezenlijk belang zijn. Iedereen leesbaarheid zien.” moet er belang bij hebben en er beter van worden.

Henk van Blerck Het nieuwe energielandschap kan onderdeel navigatie Ruilverkaveling en energie uitmaken van een ‘nieuw’ integraal ontworpen Aan het landschap wordt nu veel waarde gehecht. landschappelijk raamwerk, dat gebaseerd is op de 2 Samenvatting 4 Leeswijzer Veel mensen realiseren zich amper dat dit door verschillende landschapstypen. 6 Achtergrond De Vroome ontworpen landschap beeldbepalend 10 Cultuurhistorie als inspiratie is geworden voor de aanblik van Drenthe. Het De oliecrisis - overvloed en schaarste 21 De Drentse Energie Code De introductie van olie als nieuwe brandstof bracht creëren van een ‘groen maatpak’ heeft ruimtelijk en 31 Publiekscampagne opnieuw grote veranderingen met zich mee. Een sociaal maatschappelijk een waardevol en robuust 46 Energiecoach ruimtetransitie landschap opgeleverd. De kracht van het proces zat tijd van overvloed en optimisme brak aan. Nieuwe, 47 Colofon in de integrale aanpak van een economisch rendabel, onderhoudsarme kunststoffen deden hun intrede, 49 Doelgroepen leefbaar, aantrekkelijk én vertrouwd landschap. met Tupperware als koploper. In navolging van 50 Behoeften gebruikers

Dit gebeurde zowel top down als in samenspraak de Verenigde Staten kwamen er ook steeds meer 53 Verhaallijn Prehistorie met de boeren en hun gezin. De ontwikkeling van nieuwe technische apparaten op de markt. Het kopen 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap draagvlak was hierbij cruciaal, evenals het gedeelde ervan werd gestimuleerd met folders, brochures 70 Verhaallijn Randveenontginningen en ander propagandamateriaal. Met het toenemen belang, het samen inzien van nut en noodzaak van 77 Verhaallijn Veenkoloniën van het autoverkeer kwam een steeds grotere regio de vernieuwing. Deze aanpak leert ons dat regie, 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen binnen handbereik en de televisie bracht de wereld de inzet van een ‘local leader’, maar ook ruimte 98 Verhaallijn Oliecrisis

    19 de huiskamer in. De groeiende honger naar energie leverde een landschap op vol elektriciteitsmasten. Tijdens de oliecrisis begin jaren zeventig leidde het olietekort tot het nemen van energiebeperkende maatregelen, zoals het invoeren van een autoloze navigatie zondag. Ook ging de benzine op de bon. 2 Samenvatting Oliecrisis en energie 4 Leeswijzer 6 Achtergrond T ijdens de oliecrisis moest iedereen zuiniger aan 10 Cultuurhistorie als inspiratie doen. Een campagne met de aarde als opbrandende 21 De Drentse Energie Code wereldbol en stickers met ‘Wees wijs met water’ bij 31 Publiekscampagne elke kraan en douche moesten een omslag in het 46 Energiecoach ruimtetransitie doen en denken van burgers bewerkstelligen. Ook in 47 Colofon deze tijd moeten we niet alleen opwekken, maar ook 49 Doelgroepen besparen. Als we een begin willen maken met het 50 Behoeften gebruikers oplossen van het klimaatprobleem moeten we verder 53 Verhaallijn Prehistorie kijken dan zon en wind alleen. Aansturen op ‘zuinig 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap zijn’ in breedste zin is evenzeer van belang; minder 70 Verhaallijn Randveenontginningen uitstoot, slimme kringlopen, zuiniger apparaten, 77 Verhaallijn Veenkoloniën minder gebruik. Net als tijdens de oliecrisis zijn 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen bewustwording en educatie enorm belangrijk. 98 Verhaallijn Oliecrisis Jaknikkers bij (Drents museum & wikimedia)     20 De Drentse Energie Code

U it gesprekken in het veld (zie p. 50) blijkt dat er bij verschillende partijen behoefte is aan een Drentse Energie Code voor de energietransitie. Een code waarin de Drentse samenleving breed de uitgangspunten en principes vastlegt die het navigatie gezamenlijke vertrekpunt vormen voor deze mega 2 Samenvatting opgave. Een voorbeeld van een dergelijke code 4 Leeswijzer vormt het manifest Zonneparken Noord Nederland, 6 Achtergrond welke zeven vuistregels geeft voor grondgebonden 10 Cultuurhistorie als inspiratie schema links cultuurhistorie en energie zonneparken in de drie noordelijke provincies. 21 De Drentse Energie Code 31 Publiekscampagne Met inspiratie vanuit de cultuurhistorie van Drenthe over een zorgvuldige omgang met het landschap 46 Energiecoach ruimtetransitie zijn drie sleutels voor deze code gedefinieerd. en de cultuurhistorische waarden. De sleutels zijn 47 Colofon Deze sleutels zijn gebaseerd op de verhaallijnen. voor iedereen die in Drenthe betrokken is bij de 49 Doelgroepen Samen met de verhaallijnen vormen de sleutels energietransitie. 50 Behoeften gebruikers de basis voor de praktische gereedschappen 53 Verhaallijn Prehistorie die worden aangereikt.De sleutels zijn bedoeld 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap als inspiratie/onderlegger voor het realiseren 70 Verhaallijn Randveenontginningen van concrete initiatieven, maar zeker ook voor 77 Verhaallijn Veenkoloniën de Regionale Energie Strategie. Het gaat over 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen omgangsvormen onderling, over samenwerking en 98 Verhaallijn Oliecrisis

    21 L erend van deze (landschaps)geschiedenis hanteert Drenthe bij de huidige energietransitie daarom de volgende drie sleutelprincipes:

1. Borg de balans tussen initiatieven van ‘binnen’ en navigatie ‘buiten’. En zorg voor balans in de lusten en lasten hiervan. 2 Samenvatting 4 Leeswijzer 2. Omdenken! Waar kan de energietransitie een 6 Achtergrond waardevolle investering zijn in het landschap? 10 Cultuurhistorie als inspiratie Optimaliseer daarbij de gebruikswaarde, 21 De Drentse Energie Code belevingswaarde en toekomstwaarde van het 31 Publiekscampagne landschap. 46 Energiecoach ruimtetransitie 3. Houd rekening met de factor tijd, een goede 47 Colofon omgang met tijdelijkheid van een ontwikkeling en 49 Doelgroepen de toekomstwaarde ervan is mede bepalend voor 50 Behoeften gebruikers de kwaliteit van een initiatief. 53 Verhaallijn Prehistorie 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    22 1. Borg de balans tussen initiatieven van ‘binnen’ en ‘bui- Praktische vertaling ten’. En zorg voor balans in de lusten en lasten hiervan. • Maak bij initiatieven inzichtelijk welke lusten en Drenthe waarborgt een eerlijke verdeling van lasten lasten er zijn en welke hiervan terugvloeien in en lusten van de energietransitie. Drenthe zorgt de gemeenschap en het landschap en op welke daarom voor een evenwichtige balans tussen het wijze dit gebeurt. navigatie behalen van de energiedoelen en het realiseren van • Benut de kracht van de samenleving, door samen 2 Samenvatting andere sociaal-maatschappelijke en economische te werken met lokale partijen en stakeholders 4 Leeswijzer doelen. Drenthe zet daarbij de kracht in van een en draag er zorg voor dat zowel de lasten als de 6 Achtergrond netwerk van vitale groepen en van ondernemende lusten ook lokaal worden gedeeld. 10 Cultuurhistorie als inspiratie ontwikkelaars. Drenthe borgt dat deze elkaar • Organiseer draagkracht voor nieuwe energie- 21 De Drentse Energie Code versterken. initiatieven door de dialoog aan de voorkant. 31 Publiekscampagne 46 Energiecoach ruimtetransitie Drenthe beslist over initiatieven en plannen op het 47 Colofon schaalniveau dat past bij de impact van de ingreep: 49 Doelgroepen lokaal waar kan en regionaal waar moet. Regie op 50 Behoeften gebruikers proces, resultaat en impact staan centraal in het 53 Verhaallijn Prehistorie handelen van initiatiefnemers en overheden. 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    23 Cultuurhistorie inspireert werden geborgd. De Drentse historie laat verschillende sociaal- • Bij het stichten van de Koloniën van Weldadigheid, maatschappelijke en economische perspectieven door Johannes van den Bosch, speelde het zien. Er zijn perioden geweest met systemen die ideaal van verbetering van leefomstandigheden sterk gericht waren op zelfvoorziening, maar Drenthe van paupers uit de steden een belangrijke rol. navigatie kent ook tijden waarin exploitatie en winstvorming Het perspectief op een gezonde toekomst van 2 Samenvatting ten behoeve van individuele ondernemers het individuen en de nieuwgevormde gemeenschap 4 Leeswijzer uitgangspunt vormden. Er waren initiatieven die van waren belangrijk uitgangspunt. Zelfvoorziening 6 Achtergrond door middel van landbouw vormde de basis. ‘binnen uit’ en van ‘buiten af’ geïnitieerd werden. 10 Cultuurhistorie als inspiratie Voorbeelden zijn: • De exploitatie van de veenkoloniën leert dat 21 De Drentse Energie Code de wijze van ontwikkeling hier heeft geleid tot 31 Publiekscampagne • In de tijd van de jagers en verzamelaars kende grote onderlinge verschillen. De winst kwam 46 Energiecoach ruimtetransitie Drenthe al een netwerk van kleine groepen. voornamelijk ten goede aan de ontginners en 47 Colofon Netwerk en samenwerking bestaan daarmee exploitanten van het veen, terwijl de grote groep 49 Doelgroepen als ordenend principe al sinds de prehistorie, arbeiders economisch achterbleef. Dit heeft tot op 50 Behoeften gebruikers zoals blijkt uit de teruggevonden patronen van vandaag geleid tot een gevoel van ongelijkheid. 53 Verhaallijn Prehistorie nederzettingen. • Bij de ontginning van de woeste gronden bestond 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap • De boermarke hanteerde het systeem van een verschil in aanpak. Enerzijds individueel 70 Verhaallijn Randveenontginningen “waardelen”. Hierin waren zowel de verdeling van voortbouwen op het markesysteem en anderzijds 77 Verhaallijn Veenkoloniën

grond als rechten, lusten en lasten georganiseerd, grootschalig door import van ondernemers uit 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

waarbij het individueel en collectief belang beide andere provincies. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    24 • Bij de ruilverkavelingen heerste het principe dat initiatieven voor de opwekking van duurzame je als boer er net zoveel voor betaalde als wat je energie systematisch aan de doorontwikkeling van er beter van werd: dit is een voorbeeld van een het landschappelijk kapitaal. Drenthe kiest er daarbij uitgewerkt systeem van baten en lasten. bewust voor vorm en inhoud te geven aan de culturele • Een meer recent voorbeeld is de ontwikkeling dimensie van deze opgave. Drenthe laat zich daarom navigatie van de VAM bij Wijster (1989-2005). Hier is bij de inspireren door haar eigen (energie)verleden. De 2 Samenvatting ontwikkeling destijds veel aandacht besteed aan mentaliteit van het Drentse landschap zet ze in voor 4 Leeswijzer de inpassing in de omgeving, zowel in ruimtelijke het verankeren van nieuwe energie-initiatieven in 6 Achtergrond als sociale zin. Met de instelling van het VAM-fonds samenleving en omgeving. 10 Cultuurhistorie als inspiratie is de lokale gemeenschap deels gecompenseerd 21 De Drentse Energie Code voor de negatieve effecten van deze grootschalige Praktische vertaling 31 Publiekscampagne ingreep in het Drentse landschap. • Benut de meest geschikte gebieden eerst. Bekijk 46 Energiecoach ruimtetransitie op regionale schaal welke gebieden het meest 47 Colofon 49 Doelgroepen

2. Omdenken! Waar kan de energietransitie een waardevol- 50 Behoeften gebruikers

le investering zijn in het landschap? Optimaliseer daarbij 53 Verhaallijn Prehistorie de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaar- 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap de van het landschap­ . 70 Verhaallijn Randveenontginningen Drenthe borgt een slimme wisselwerking tussen 77 Verhaallijn Veenkoloniën energietransitie en behoud en ontwikkeling van 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen het landschap. Drenthe verbindt daarom alle 98 Verhaallijn Oliecrisis

    25 geschikt zijn voor grootschalige initiatieven. Zet naast historici en verhalenvertellers ook Daarmee kan een nieuwe laag met een eigen ontwerpers en kunstenaars in. betekenis aan het landschap worden toegevoegd. • Benut bestaande kennis en doe inspiratie op • Bedenk waar het bestaande landschap vraagt door kennis te nemen van reeds gerealiseerde om een kwaliteitsimpuls. De energietransitie zal initiatieven, zie voorbeelden p. 35. navigatie zichtbaar zijn voor iedereen. Dat betekent niet • Organiseer ruimte voor experiment en 2 Samenvatting dat we zomaar ergens beginnen, deze plekken innovatiekracht. 4 Leeswijzer worden strategisch gekozen: 6 Achtergrond a. Begin met locaties die toe zijn aan een Cultuurhistorie inspireert 10 Cultuurhistorie als inspiratie De Drentse historie laat verschillende voorbeelden herwaardering, die vragen om een nieuwe 21 De Drentse Energie Code zien van (grootschalige) veranderingen die functie of waar al maatschappelijk draagvlak 31 Publiekscampagne voor is. uiteindelijk het Drentse landschap hebben verrijkt. 46 Energiecoach ruimtetransitie b. Zoek naar locaties waar een dubbelfunctie 47 Colofon mogelijk is, denk aan combinaties met • De grootschalige veenontginningen hebben 49 Doelgroepen landbouw, natuur, bouw en infra. in belangrijke mate de identiteit van de 50 Behoeften gebruikers • Zorg voor een zorgvuldig ontwerp voor de veenkoloniën bepaald, zowel sociaal- 53 Verhaallijn Prehistorie inpassing op verschillende schaalniveaus. maatschappelijk als ruimtelijk. Er is in deze tijd 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap een nieuw stramien gelegd over het landschap • Lever altijd maatwerk door te werken vanuit de 70 Verhaallijn Randveenontginningen wat tevens inspiratie is geweest voor latere context, gebruik de landschapsgeschiedenis 77 Verhaallijn Veenkoloniën ontwikkelingen. hierbij als inspiratie. Elke plek, gebied en regio is 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen • In de laagveenontginningen bloeide vanaf uniek en kent haar eigen waarden en verhalen. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    26 de tweede helft van de 19de eeuw de voor werkverschaffing op grote schaal. De rundveehouderij. Onder invloed van de talloze werkverschaffingsprojecten hebben het gunstige conjunctuur ontstonden rond 1900 Drentse landschap in grote mate verandert. veel fraaie boerderijen met een voor Drenthe Dit is nog altijd zichtbaar in de kanalen, wegen, rijke vormgeving. In dezelfde periode zien we spoorwegen, sportvelden en bossen uit die navigatie dit ook in het westelijk deel van het Reestdal. In periode. De Drentse boswachterijen zijn hiervan 2 Samenvatting het overwegend sobere Drenthe mocht rijkdom misschien wel het meest landschapsbepalend. 4 Leeswijzer gezien worden. De rijkdom was ook zichtbaar • Vanuit de behoefte “nooit meer honger” als 6 Achtergrond in de huizen/boerderijen van de ontveners, ook om de kwaliteit van het landelijk gebied 10 Cultuurhistorie als inspiratie bijvoorbeeld Ruinerwold. te vergroten werden er in de tweede helft van 21 De Drentse Energie Code • Na de markeverdeling werd in de tweede helft de 20ste eeuw ruilverkavelingen gerealiseerd. 31 Publiekscampagne 19de eeuw de ontginning van de voormalige Hiermee kreeg het Drentse landschap opnieuw 46 Energiecoach ruimtetransitie woeste gronden ter hand genomen. Een een grote gedaanteverwisseling. Onder leiding 47 Colofon groot deel van het Drentse zandlandschap is van Harry de Vroome kreeg Drenthe een nieuw 49 Doelgroepen dientengevolge ingrijpend veranderd. Zo werd ontworpen ‘groene maatpak’. Met ingrediënten 50 Behoeften gebruikers bij Rolde bij de ontginning de kerktoren als uit het onderliggende cultuurlandschap is er 53 Verhaallijn Prehistorie oriëntatiepunt genomen. Dit heeft ertoe geleid op een eigentijdse manier geïnvesteerd in de 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap dat alle percelen hier nog steeds taps toelopen. kwaliteit van het agrarisch productielandschap. 70 Verhaallijn Randveenontginningen • Vooral na het instorten van de turfmarkt 77 Verhaallijn Veenkoloniën

(1921) nam armoede in Zuidoost-Drenthe 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

ongekende vormen aan. De overheid koos 98 Verhaallijn Oliecrisis

    27 3. Houd rekening met de factor tijd, een goede omgang samenleving). Zo zorgt zij ervoor dat de rekening van met tijdelijkheid van een ontwikkeling en de toe- de energietransitie niet eenzijdig bij de volgende komstwaarde ervan is mede bepalend voor de kwaliteit generaties wordt gelegd, maar dat de energietransitie van een initiatief. ook nieuwe betekenis toevoegt. Drenthe gebruikt de tijd als bondgenoot en neemt navigatie daarom de cascogedachte als uitgangspunt. Dit Praktische vertaling betekent dat ontwikkelingen enerzijds een tijdelijk • Borg de verantwoordelijkheid voor het landschap 2 Samenvatting karakter hebben en anderzijds bijdragen aan dat ontstaat en achterblijft wanneer de locatie na 4 Leeswijzer 6 Achtergrond een structurele toekomstwaarde van het Drentse verloop van tijd wordt ontmanteld. Zorg voor een 10 Cultuurhistorie als inspiratie landschap. goede inpassing van initiatieven en borg hierin de 21 De Drentse Energie Code oplevering van de grond na de looptijd van het 31 Publiekscampagne In Drenthe worden daarom vooraf afspraken initiatief. Dat kan ook betekenen dat er nieuwe 46 Energiecoach ruimtetransitie gemaakt over het landschap dat wordt achtergelaten, landschappelijke, ecologische of recreatieve 47 Colofon dit borgt de kwaliteit en daarmee neemt de structuren worden aanlegt, waar na ontmanteling 49 Doelgroepen ontwikkelende partij zijn/haar verantwoordelijkheid. de Drentenaren nog genot van hebben. 50 Behoeften gebruikers

Daarnaast wordt in Drenthe de landschappelijke • Frustreer ontwikkelingen niet, de energietransitie 53 Verhaallijn Prehistorie inpassing van tijdelijke locaties ingezet voor het kent technisch nog vele onzekerheden. Zorg 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap structureel versterken (dus permanente verbetering) ervoor dat er niet te voortvarend wordt 70 Verhaallijn Randveenontginningen van het landschap en de bijbehorende ecosystemen. opgeruimd maar dat bestaande netwerken 77 Verhaallijn Veenkoloniën Hiermee houdt Drenthe expliciet rekening met en structuren op termijn nog benut kunnen 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen de ruimtelijke impact op het landschap (en de worden. Een voorbeeld is het gasnetwerk, dit 98 Verhaallijn Oliecrisis

    28 kan op termijn kansen bieden voor transport van • In de periode van de vissers, jagers en waterstof. Echter, we zijn nu als maatschappij nog verzamelaars koos men voor vestigingsplekken niet zover. Het vraagt dus geduld. op de overgangen van nat naar droog. Hier • Ga niet stilzitten, zelfs als er hele productieve konden zij voorzien in hun levensonderhoud, duurzame bronnen worden gevonden is het op wanneer de omgeving was uitgeput zochten navigatie korte termijn niet een oplossing. Er moeten ook zij een nieuwe plek. De enige zichtbare 2 Samenvatting nu projecten gestart worden om een bijdrage te overblijfselen van de eerste boeren in Drenthe 4 Leeswijzer leveren aan de duurzame doelen. zijn de hunebedden. De overgang van de ene 6 Achtergrond (mesolithische) naar de andere (neolithische) 10 Cultuurhistorie als inspiratie Cultuurhistorie inspireert levenswijze bracht allerlei ingrijpende 21 De Drentse Energie Code De constante factor in het Drentse landschap is veranderingen met zich mee. 31 Publiekscampagne verandering. Bij deze transformaties worden nieuwe • Het landschap van de veenkoloniën kenmerkt 46 Energiecoach ruimtetransitie kwaliteiten toegevoegd, soms organisch, soms zich fysiek door een sterke structuur, gebaseerd 47 Colofon zijn breuklijnen zichtbaar. Hierbij leren we van op het patroon van kanalen, monden en wijken. 49 Doelgroepen zowel positieve als negatieve ervaringen uit het Dit is nog altijd het ordenend principe in het 50 Behoeften gebruikers verleden. Zo heeft Drenthe een behoorlijke traditie huidige landschap. De gebruiksruimte binnen 53 Verhaallijn Prehistorie in energiewinning door de eeuwen heen. En heeft deze structuur is door de tijd verschillend benut. 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap ervaring met aanpassing van het landschap aan Zo had men zich bijvoorbeeld bij aanvang van 70 Verhaallijn Randveenontginningen nieuwe mogelijkheden en behoeften. de ontvening verrekend op het herstelvermogen 77 Verhaallijn Veenkoloniën

van de bodem, door het eenzijdig gebruik van 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

de grond ontstond de aardappelmoeheid. Dit 98 Verhaallijn Oliecrisis

    29 dwong tot ander gebruik van de gronden. • In de eerdergenoemde ruilverkavelingen werden groen- en landschapsstructuren aangelegd waarbinnen ruimte was voor ontwikkeling van verschillende gebruiksvormen al naar gelang navigatie de behoefte. Een voorbeeld hiervan zijn de 2 Samenvatting dorpsranden, waar groene kamers werden 4 Leeswijzer ontworpen voor latere dorpsuitbreiding en deze 6 Achtergrond uitbreidingen zich daardoor voegden in het 10 Cultuurhistorie als inspiratie landschap. 21 De Drentse Energie Code • Bij de oliewinning in Schoonebeek zijn afspraken 31 Publiekscampagne gemaakt met de NAM over de inpassing én 46 Energiecoach ruimtetransitie over de opruiming van het geheel, waarbij het 47 Colofon landschap teruggegeven zou worden. 49 Doelgroepen • Tot slot een voorbeeld uit recenter tijd. Bij de 50 Behoeften gebruikers aanleg van tijdelijk bos aan het eind van de 20ste 53 Verhaallijn Prehistorie eeuw werd gepoogd om dit te combineren met 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap de ontwikkeling van nieuwe landgoederen. Zodat 70 Verhaallijn Randveenontginningen de tijdelijke functie een waardevolle bijdrage kon 77 Verhaallijn Veenkoloniën

leveren aan het landschap. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    30 Publiekscampagne

U it de gesprekken in het veld (zie p. 50) komen vijf Als eerste stap op weg naar een publiekscampagne is het eerste behoeften naar voren, te weten: inzicht in de bij elkaar brengen van de betrokken en beoogde partners bij de energietransitie. Denk aan provincie Drenthe, opgave, acceptatie en wederkerigheid, cultuurhistorie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Vereniging van Drentse als sterk verhaal, een ruimtelijke handreiking en Gemeenten, energiesector, Natuur en Milieufederatie meer regie (waar nodig). Deze behoeften worden Drenthe, Drents Landschap, BOKD, de Drentse KEI en navigatie gecombineerd binnen een overkoepelende eventueel de Vereniging van Drentse Boermarken. publiekscampagne. 2 Samenvatting Het Oversticht adviseert dat de provincie Drenthe in de 4 Leeswijzer In de publiekscampagne is het van evident belang campagne een regisserende en faciliterende rol neemt. 6 Achtergrond Hiermee ondersteunt zij initiatieven die passen binnen dat er inzicht is in de urgentie; de omvang en het 10 Cultuurhistorie als inspiratie de campagne, die bijdragen aan een groter lokaal 21 De Drentse Energie Code tempo van de energietransitie. Daarnaast kan ook bewustzijn van de urgentie van de energietransitie en/ 31 Publiekscampagne inzicht in de wordingsgeschiedenis van het Drentse of bijdragen aan het inzicht in de schaal van de transitie. 46 Energiecoach ruimtetransitie landschap bijdragen aan de acceptatie van de Vanuit een faciliterende rol kan de provincie het initiatief 47 Colofon veranderingen van het landschap ten gevolge van de nemen voor het opstarten van de publiekscampagne. Een goede timing is hierbij uiteraard belangrijk. Daarnaast 49 Doelgroepen energietransitie. geven wij in overweging om een dergelijke campagne in 50 Behoeften gebruikers samenwerking met de andere noordelijke provincies op te 53 Verhaallijn Prehistorie Een regionale publiekscampagne brengt samenhang pakken. in de veelheid van lokale acties. De centrale 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap boodschap voor deze campagne luidt: Voor de financiering van een publiekscampagne is naast een 70 Verhaallijn Randveenontginningen overheidsbijdrage of bijdragen van partners het aanspreken 77 Verhaallijn Veenkoloniën De energietransitie is voor iedereen en overal van (cultuur)fondsen een optie die onderzocht kan worden. zichtbaar en voelbaar. Lessen uit de Drentse 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen geschiedenis helpen bij een zorgvuldige realisatie. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    31 De in dit document opgenomen verhaallijnen en worden aangesteld, welke een professionele sleutels vormen de basis voor deze campagne. In ondersteuning biedt aan lokale initiatieven. een periode van pakweg twee jaar worden door samenwerkende bij de energietransitie betrokken Deze publiekscampagne kan op haar beurt partijen - overheden, bedrijfsleven, coöperaties, onderdeel zijn van een bredere campagne op het navigatie belangenorganisaties en regionale media - op elkaar gebied van energietransitie. 2 Samenvatting afgestemde communicatie activiteiten georganiseerd. 4 Leeswijzer Daarbij kan gedacht worden aan: 6 Achtergrond 10 Cultuurhistorie als inspiratie • Gesprekstafels, masterclasses en werkplaatsen; 21 De Drentse Energie Code • Inspiratie uit gerealiseerde voorbeelden van 31 Publiekscampagne binnen en buiten Drenthe; 46 Energiecoach ruimtetransitie • Een korte film waarin de transitie van het 47 Colofon landschap en de cultuurhistorische waarden in 49 Doelgroepen beeld worden gebracht; 50 Behoeften gebruikers • Lespakket voor basis- en middelbaar onderwijs; 53 Verhaallijn Prehistorie • Een fototentoonstelling. 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

Als onderdeel van de publiekscampagne of als apart 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen initiatief kan een ‘energiecoach ruimtetransitie’ 98 Verhaallijn Oliecrisis

    32 Werkvormen

U it de gesprekken in het veld komt naar voren dat uitmaakt van het grotere proces. zowel de gemeenten als de lokale energiecoöperaties behoefte hebben aan hulpmiddelen om het gesprek Start in ieder geval het gesprek met een kort te voeren met een breed publiek. Het gaat hierbij inspiratiemoment waarin de verhaallijnen en sleutels zowel om de ‘waarom’ als de ‘hoe’ vraag. worden gepresenteerd. Borg bij de gesprekstafel navigatie een veilige omgeving waarin men zich vrij van Goede communicatie is belangrijk, waarbij het niet oordeel kan uitspreken. Denk bij het tijdstip aan de 2 Samenvatting 4 Leeswijzer zozeer gaat om zenden maar nog veel meer om agenda van de doelgroep, als je lokale bevolking wil 6 Achtergrond luisteren, kortom om dialoog. De drie volgende uitnodigen kan er beter een moment op de avond 10 Cultuurhistorie als inspiratie werkvormen kunnen hier praktisch inhoud aan worden gekozen. 21 De Drentse Energie Code geven. 31 Publiekscampagne Masterclasses 46 Energiecoach ruimtetransitie Gesprekstafels De masterclass richt zich op het verdiepen van 47 Colofon H et doel van de gesprekstafels is het in beeld krijgen 49 Doelgroepen van wat er leeft bij de lokale bevolking. 50 Behoeften gebruikers

53 Verhaallijn Prehistorie Voor het organiseren van gesprektafels zijn 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap voldoende formats in omloop. Zorg voor goede 70 Verhaallijn Randveenontginningen gespreksleiding en verslaglegging. Besteed expliciet 77 Verhaallijn Veenkoloniën aandacht aan verwachtingsmanagement van het 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen gesprek en maak duidelijk hoe dit gesprek deel 98 Verhaallijn Oliecrisis

    33 benodigde kennis over cultuurhistorie als inspiratie wat ervoor zorgt dat de opgave van de werkplaats voor de energietransitie. De masterclass kan ter plekke zichtbaar is en de betreffende locatie ingedeeld worden in een plenair programmadeel, bezocht kan worden. Organiseer ofwel aan het waarin algemene (basis)kennis wordt gedeeld begin een inspirerende aftrap door een bestuurder en verschillende deelsessies waarin op thema’s, of aan het einde van de werkplaats een bestuurlijke navigatie onderdelen van de verhaallijnen, een specifieke terugkoppeling. 2 Samenvatting sleutel of gebiedsgericht kan worden verdiept. 4 Leeswijzer 6 Achtergrond Kies voor de masterclass een afgebakende doelgroep 10 Cultuurhistorie als inspiratie en stem de inhoud van de masterclass op hun 21 De Drentse Energie Code behoefte en kennisniveau af. Sluit de masterclass 31 Publiekscampagne af met een aantal duidelijke conclusies en 46 Energiecoach ruimtetransitie aanbevelingen die tijdens de masterclass naar voren 47 Colofon komen 49 Doelgroepen 50 Behoeften gebruikers

Werkplaatsen 53 Verhaallijn Prehistorie

E en werkplaats kan ingezet worden voor het maken 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap van plannen voor concrete initiatieven. Zorg dat 70 Verhaallijn Randveenontginningen de juiste deskundigen aan tafel zitten die samen 77 Verhaallijn Veenkoloniën met belanghebbenden werken aan de opgave. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen De werkplaats kan worden uitgevoerd op locatie, 98 Verhaallijn Oliecrisis

    34 Voorbeeldenreeks

E en belangrijke behoefte is inzicht in de Relevante literatuur succesfactoren van bestaande projecten • Kwaliteitsimpuls zonnevelden en initiatieven van duurzame energie. In de (provincie Overijssel) voorbeeldenreeks zijn zeven initiatieven onderzocht • Erfgoed en Energielandschap – onderzoek en in Nederland: inspiratie voor het landschap van de A37 navigatie (Terra Incognita, RCE) 2 Samenvatting • Zonne-energiecentrales Rheebruggen, Ansen; • Manifest Zonneparken Noord Nederland 4 Leeswijzer • Solarpark De Kwekerij, Hengelo (Gld); 6 Achtergrond • Zonnepark Zeijen, Zeijen; 10 Cultuurhistorie als inspiratie • Endona zonnepark, Heeten; 21 De Drentse Energie Code • Zonnepark Oranjepoort, Nieuw-Dordrecht/ 31 Publiekscampagne Oranjepoort; 46 Energiecoach ruimtetransitie • Koekoekspolder energieneutraal, IJsselmuiden; 47 Colofon • Windpark De Kookepan, Neer. 49 Doelgroepen 50 Behoeften gebruikers Deze zeven voorbeelden vormen een eerste aanzet. 53 Verhaallijn Prehistorie Het verdient aanbeveling dat de provincie Drenthe 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap op basis van dit format deze voorbeeldenbank verder 70 Verhaallijn Randveenontginningen uitbouwt. 77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    35 Voorbeeld Zonne-energiecentrales Rheebruggen GEREALISEERD IN 1ste deel in 2015, tweede deel in 2018 LOCATIE Ansen

BESCHRIJVING Ansen wil in 2020 energie neutraal zijn, hiervoor is de energiecoöperatie EnergieKansen opgericht zij voeren een lokaal zonnecentrale project uit. Financiering hiervan was 50% door DEO (Drentse Energie Organisatie) en 50% navigatie Drents Landschap . Het Drents Landschap heeft twee samenwerking daken beschikbaar gesteld. EnergieKansen Momenteel wordt onderzocht welke mogelijkheden er Drents Landschap zijn om twee zonneparken aan te leggen bij het dorp. Plannen hiervoor moeten nog nader uitgewerkt worden. 2 Samenvatting 4 Leeswijzer PARTICIPATIE Bewoners zijn actief geworden en hebben de coöperatie 6 Achtergrond opgericht. Proces nu met bewoners, van onderop geïnitieerd. 10 Cultuurhistorie als inspiratie 21 De Drentse Energie Code

ROL OVERHEID 31 Publiekscampagne 46 Energiecoach ruimtetransitie 47 Colofon 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED Foto: Vandebron.nl 50 Behoeften gebruikers + Energie uit de samenleving benut. 53 Verhaallijn Prehistorie Van onderaf geïnitieerd en uitgewerkt. + Samenwerking met Drents Landschap, zij stimuleert E P en biedt letterlijk ruimte. Y T Zoeken aansluiting met schaal van het 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap landschap is een kans die nog verzilverd zon op dak kan worden. 70 Verhaallijn Randveenontginningen ST 1000 panelen G N E R B P 77 Verhaallijn Veenkoloniën

O MEER INFORMATIE 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 75 http://www.energiekansen.nu/ huishoudens 98 Verhaallijn Oliecrisis

    36 Voorbeeld Solarpark de Kwekerij GEREALISEERD IN

LOCATIE juni 2017 Hengelo

BESCHRIJVING Het idee is ontstaan in 2012 voor gronden die de gemeente nog beschikbaar had. Het idee is een park waar leven in zit, een park dat gedurende de dag open navigatie samenwerking is gesteld zodat burgers hier kunnen wandelen en recreëren. Het project is genomineerd voor de Gelderse NL Greenlabel Prijs voor Ruimtelijke Kwaliteit in de categorie Gemeente Bronckhorst "Landschap Nieuwe Stijl". 2 Samenvatting 4 Leeswijzer PARTICIPATIE 6 Achtergrond Park is overdag open om te wandelen en recreëren. Stichting Solarlandschapspark de Kwekerij biedt 10 Cultuurhistorie als inspiratie educatie aan op het gebied van duurzaamheid. Dit doen ze met lezingen en rondleidingen. 21 De Drentse Energie Code 31 Publiekscampagne ROL OVERHEID Gemeente was mede initiatiefnemer. 46 Energiecoach ruimtetransitie 47 Colofon 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED Foto: www.bw-energy.de 50 Behoeften gebruikers + Openstelling van park leidt tot draagvlak bij bewoners. Samenwerking met netwerk en ontwikkelaar + Multifunctionele invulling van de ruimte draagt bij 53 Verhaallijn Prehistorie E P aan de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Y T Het park is in zijn totaliteit ontworpen, het 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap is meer dan zonnepanelen, er wordt een zon op veld nieuw park aan het landschap toegevoegd. 70 Verhaallijn Randveenontginningen ST Er is sprake van cultuurproductie. De 7.000 panelen G N E toegankelijkheid van het park maakt dat R B het aansluit in de omgeving en een P 77 Verhaallijn Veenkoloniën O toegevoegde waarde heeft. MEER INFORMATIE Logisch doorgebruik van functie kwekerij 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 500 https://nlsolarparkdekwekerij.nl/ huishoudens naar nieuwe energiewinning. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    37 Voorbeeld Zonnepark Zeijen GEREALISEERD IN

LOCATIE december 2017 Zeijen

BESCHRIJVING Eerste ecologische zonnepark van Nederland, ingezet op gebiedsontwikkeling met doorgroeimogelijkheden binnen landschappelijk kader. navigatie samenwerking Initiatief gestart als lokaal initiatief, Energierijk Zeijen, voor een zonnepark op de voormalige stortplaats. Voor Energierijk Zeijen ontwikkeling van het park samenwerking gezocht met Vrijopnaam coöperatie Vrijopnaam. Onder andere afspraak dat 1/3 van de capaciteit van het zonnepark gereserveerd is voor inwoners van gemeente Assen. 2 Samenvatting 4 Leeswijzer PARTICIPATIE 6 Achtergrond Ontstaan vanuit dorpsinitiatief. Afspraken met energieleverancier 10 Cultuurhistorie als inspiratie over mate en wijze van participatie. 21 De Drentse Energie Code 31 Publiekscampagne ROL OVERHEID Actieve houding van gemeente, zij zorgt 46 Energiecoach ruimtetransitie voor ondersteuning. 47 Colofon 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED Foto: Roelof Bos, NMF Drenthe 50 Behoeften gebruikers + Ontstaan vanuit lokaal initiatief, in samenwerking met externe partij. Dit maakte ontwikkeling mogelijk Lokaal initiatief, met vooraf afspraken over 53 Verhaallijn Prehistorie Meerwaarde gecreëerd, ecologisch en ruimtelijk, een E + P verdeling lusten en lasten. Y ‘park’uitloop. T Er is bijdrage gedaan aan een stuk + Opschaalbaar 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap biodiversiteit van het landschap. + Draagvlak door lokale participatie en terugvloei zon op veld deel opbrengst voor bewoners. 70 Verhaallijn Randveenontginningen ST 2.200 panelen G Er is gezocht naar een bestaande kader in N E R het landschap en aangesloten in een B P gebied waar al eerder grotere ingrepen 77 Verhaallijn Veenkoloniën O zijn gedaan (zandwinning). Op het moment dat het park wordt opgeruimd is MEER INFORMATIE er een investering gedaan in het landschap. 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 150 - 200 https://www.nudge.nl/projects/zonnepark-zeijen/ huishoudens 98 Verhaallijn Oliecrisis

    38 Voorbeeld Endona Zonnepark GEREALISEERD IN

LOCATIE september 2018 Heeten

BESCHRIJVING Energie coöperatie Endona is een lokale groene energie- leverancier. Het idee voor het zonnepark ontstond in de Heetense samenleving. Voor een goede landschappelijke navigatie lokaal initiatief inpassing zijn de panelen verdiept geplaatst en afgeschermd door een grondwal met haag. Energie Coöperatie Endona U.A. 2 Samenvatting 4 Leeswijzer PARTICIPATIE 6 Achtergrond Ontstaan vanuit dorpsinitiatief. Endona geeft certi caten uit 10 Cultuurhistorie als inspiratie waarmee men kan participeren. 21 De Drentse Energie Code 31 Publiekscampagne ROL OVERHEID Gemeente stond zeer positief tegenover dit initiatief en 46 Energiecoach ruimtetransitie heeft de energie coöperatie gesteund in de realisatie van het zonnepark. Provincie Overijssel was ook positief en 47 Colofon ondersteunde het initiatief. 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED Foto: Peter Stam, Endona energie 50 Behoeften gebruikers + Ontstaan in de samenleving en door de samenleving uitgevoerd. Van onderop ontstaan en gerealiseerd, alle 53 Verhaallijn Prehistorie Alle opbrengsten vloeien lokaal terug. E + P lusten vloeien terug in de samenleving. Y T + Samenwerking met gemeente en provincie heeft Restruimte tussen nieuwe rondweg en gezorgd dat het initiatief gerealiseerd kon worden. 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap dorp benut. + Draagvlak door lokale participatie en terugvloei zon op veld deel opbrengst voor bewoners. 70 Verhaallijn Randveenontginningen ST 7.750 panelen G N E R B P 77 Verhaallijn Veenkoloniën

O MEER INFORMATIE 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 600 https://endona.nl/ huishoudens 98 Verhaallijn Oliecrisis

    39 Voorbeeld Zonnepark Oranjepoort GEREALISEERD IN In aanbouw, eind 2018 klaar LOCATIE Nieuw-Dordrecht Oranjedorp BESCHRIJVING Lokale Vereniging Parkmanagement Bedrijventerreinen Emmen BV heeft het initiatief genomen voor het park en het wordt door GroenLeven ontwikkeld. De inwoners van de omliggende dorpen Oranjedorp en navigatie samenwerking Nieuw-Dordrecht pro teren mee van het zonnepark. Zij Lokale Vereniging Parkmanagement hebben gezamenlijk energiecoöperatie ‘Nieuw Bedrijventereinnen Emmen BV Oranjepoort’ opgericht en GroenLeven heeft hen 0,5 MW GroenLeven geschonken. Zonnepark Oranjepoort bestaat niet alleen uit 35 hectare 2 Samenvatting zonnepanelen, maar krijgt ook een kenniscentrum. 4 Leeswijzer PARTICIPATIE Park is overdag open om te wandelen en recreëren. 6 Achtergrond Stichting Solarlandschapspark de Kwekerij biedt educatie aan op het gebied van duurzaamheid. Dit 10 Cultuurhistorie als inspiratie doen ze met lezingen en rondleidingen. 21 De Drentse Energie Code

ROL OVERHEID 31 Publiekscampagne Gemeente Emmen heeft als doel om duurzame energie- projecten te ontwikkelen, waarbij de opbrengsten zo veel 46 Energiecoach ruimtetransitie mogelijk ten goede komen van de omwonenden. Gemeente heeft de oprichting van de energiecooperatie 47 Colofon Nieuw-Oranjepoort ondersteund en bij de ontwikkelaar aangestuurd op actieve participatiemogelijkheden. 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED Foto: GroenLeven 50 Behoeften gebruikers + Sociale meerwaarde door partnerschap van Nieuw- Dordrecht en Oranjedorp. 53 Verhaallijn Prehistorie Ontstaan vanuit bedrijventerrein, voor en + Opbrengsten vloeien terug in de gemeenschap die E P door ondernemers. het ‘breed’ inzet, deze aanpak wordt door de gemeente Y T ondersteund. 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap Passend in het landschap, gaat mee in de + Bijdrage aan educatie en innovatie. verkavelingsstructuur. + Model waarin mensen met een laag inkomen ook zon op veld kunnen participeren. 70 Verhaallijn Randveenontginningen ST 88.000 panelen G Leggen zelf de link met vroegere Weinig aandacht voor landschappelijke inpassing. N - E R energiewinning en de doorontwikkeling B P naar hernieuwbare bronnen. Binnen de 77 Verhaallijn Veenkoloniën O context van een bedrijvenlocatie is dit een passende tijdelijke invulling. MEER INFORMATIE 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 8.500 https://www.groenleven.nl/zonnepark-emmen huishoudens 98 Verhaallijn Oliecrisis

    40 Voorbeeld Koekoekspolder GEREALISEERD IN energieneutraal 2030 Eerste geothermieput in 2012

LOCATIE Koekoekspolder BESCHRIJVING IJsselmuiden De Stichting KKP Energieneutraal 2030 heeft de ambitie uitgesproken dat het glastuinbouwgebied Koekoekspolder in 2030 energie- en CO2-neutraal is. Dit willen zij bereiken met een mix van verschillende samenwerking soorten nieuwe, duurzame energie. Er is een hout- navigatie Stichting KKP energieneutraal 2030 gestookste installatie aangelegd en er zijn plannen voor tuinders, gemeente Kampen, meerdere geothermieputten. NEO, provincie Overijssel, e.a. 2 Samenvatting 4 Leeswijzer PARTICIPATIE Glastuinbouwgebied Koekoekspolder werkt samen om (onder andere) in de eigen warmtevraag te voorzien. 6 Achtergrond Tot nu toe is er al 50.000 to CO2 gereduceerd. Met de huidige geothermieputten wordt 6 miljoen m3 aard- 10 Cultuurhistorie als inspiratie gas per jaar bespaard. 21 De Drentse Energie Code ROL OVERHEID 31 Publiekscampagne De Koekoekspolder is één van de beoogde projecten in de proeftuin Regionale Warmtetransitie in het 46 Energiecoach ruimtetransitie programma Nieuwe Energie Overijssel. Hierin zijn verschillende overheden vertegenwoordigd. 47 Colofon 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED Foto: Koekoekspolder.nl 50 Behoeften gebruikers + Bijdrage aan innovatie.

Brede samenwerking met de gehele keten. + Versterkt samenwerking tussen tuinders door 53 Verhaallijn Prehistorie E P cascaderen van warmte tussen de verschillende kassen. Y T Er is in enige mate nagedacht over de 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap factor tijd, door in te zetten op verschillen- de energiebronnen, met deze mix van geothermie, biomassa ST duurzame energie wordt de tuinders MEER INFORMATIE 70 Verhaallijn Randveenontginningen en zonnepanelen G N E leveringszekerheid en exibiliteit geboden. R https://www.nieuweenergieoverijssel.nl/verhaal/ B P koekoekspolder-energieneutraal-in-2030-dankzij-een- O 77 Verhaallijn Veenkoloniën mix-van-nieuwe-energiebronnen/ reductie: https://www.youtube.com/watch?v=cW5QY8EQWJA 6 milj. m3/jaar aardgas 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 50000 tot CO2 98 Verhaallijn Oliecrisis

    41 Voorbeeld Windpark Neer GEREALISEERD IN 4 windtubines in 2012, een vijfde in 2015 LOCATIE Neer

BESCHRIJVING Windpark Neer, in de gemeente Leudal (Limburg), bestaat uit 5 windturbines met ieder een masthoogte van 98 meter en een wiekdiameter (rotor) van 82 meter. Windpark Neer is een lokaal initiatief in Midden-Limburg navigatie lokaal initiatief van de ondernemers. Met medewerking van een aantal lokale ondernemers en YARD Energy agrariërs werd een geschikte locatie gevonden. later coöperatie Zuidenwind Zuidenwind, de windmolencoöperatie van Limburg, heeft de vijfde turbine in het windpark gerealiseerd. Deze windturbine wordt door leden van de coöperatie 2 Samenvatting (mee)ge nancierd. 4 Leeswijzer PARTICIPATIE De participatie was in eerste instantie beperkt tot de 6 Achtergrond initiatiefnemers en YARD Energy. De vijfde windturbine is in 2015 gerealiseerd door de windmolencoöperatie 10 Cultuurhistorie als inspiratie Zuidenwind. 21 De Drentse Energie Code

ROL OVERHEID 31 Publiekscampagne Overheden hebben de realisatie van het windpark mede mogelijkgemaakt. Bij de ociële opening waren de 46 Energiecoach ruimtetransitie provincie Limburg en de gemeente Leudal betrokken. 47 Colofon 49 Doelgroepen

LESSONS LEARNED 50 Behoeften gebruikers + Kleine club initiatiefnemers, pas op later moment openstellen voor omgeving om mee te doen. Van onderaf geïnitieerd en uitgewerkt. Alle 53 Verhaallijn Prehistorie Opbrengsten vloeien terug in de gemeenschap. E + P inwoners van de gemeente Leudal kunnen Y T meepro teren van de windenergie. + Samenwerking tussen lokale ondernemers, agrariërs en windmolenbouwer 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap De windturbines staan in het open windturbines landschap. 70 Verhaallijn Randveenontginningen ST 22,5 milj. kWh/j. G N E R B P 77 Verhaallijn Veenkoloniën

O MEER INFORMATIE 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen 6.200 http://www.windparkneer.nl/ huishoudens 98 Verhaallijn Oliecrisis

    42 Korte Film

We zien film als een goed middel om de content van de campagne voor het voetlicht te brengen bij een brede doelgroep. Onze ervaring leert dat een korte informatieve film een waardevolle bijdrage is als start van een gesprekstafel en masterclass. navigatie

Film is bij uitstek geschikt om te laten zien dat het 2 Samenvatting 4 Leeswijzer Drentse landschap voortdurend is veranderd en dat 6 Achtergrond energiewinning door de tijd heen haar sporen in het 10 Cultuurhistorie als inspiratie huidige landschap heeft nagelaten. De verhaallijnen 21 De Drentse Energie Code zijn een goed vertrekpunt voor het script van een 31 Publiekscampagne korte film. 46 Energiecoach ruimtetransitie 47 Colofon Hiernaast is een voorbeeld van korte film te zien over 49 Doelgroepen energielandschappen in Overijssel. 50 Behoeften gebruikers

53 Verhaallijn Prehistorie

Mogelijk kan het Stimuleringsfonds van de Creatieve 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

Industrie in financiële zin bijdragen aan een korte 70 Verhaallijn Randveenontginningen film.O verwogen kan worden om als alternatief 77 Verhaallijn Veenkoloniën enkele korte video’s te maken. Dit zou kunnen met 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen inzet van studenten met een media opleiding. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    43 L espakket voor scholieren

T ijdens de gesprekken kwam de behoefte naar voren om jongeren meer te betrekken bij de energietransitie en hen de mogelijkheid te geven zich beter te laten horen in deze transitie. Wij stellen voor samen met de scholen één lespakket te ontwikkelen navigatie voor basisonderwijs en één lespakket dat zich richt 2 Samenvatting op het middelbaar onderwijs (VMBO, HAVO, VWO en 4 Leeswijzer MBO). 6 Achtergrond 10 Cultuurhistorie als inspiratie Het lespakket is bedoeld om jongeren bewust te 21 De Drentse Energie Code maken van de energietransitie en de ruimtelijke 31 Publiekscampagne impact. De verhaallijnen leveren hiervoor input. In 46 Energiecoach ruimtetransitie de lespakketten kan ook de korte film worden benut. 47 Colofon Het lespakket is niet alleen bedoeld om kennis en 49 Doelgroepen informatie over te dragen maar is ook gericht op 50 Behoeften gebruikers gedragsverandering (onder andere besparing). 53 Verhaallijn Prehistorie 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

Het ontwikkelen van een dergelijk lespakket kan 70 Verhaallijn Randveenontginningen mogelijk onderdeel vormen van het ‘landelijke 77 Verhaallijn Veenkoloniën programma Cultuureducatie met Kwaliteit’ (CMK), 88 Verhaallijn Ruilverkavelingen onderdeel van de provinciale Cultuurnota 2017-2020. 98 Verhaallijn Oliecrisis

    44 F oto tentoonstelling

De transitie naar duurzame energie gaat over zichtbaarheid in het landschap. Met behulp van een fototentoonstelling kunnen beelden met een breed publiek gedeeld worden over veranderingen in het cultuurlandschap in relatie tot energiewinning. navigatie

In een (digitale) tentoonstelling kan ruimte worden 2 Samenvatting 4 Leeswijzer geboden aan zowel professionele als amateur 6 Achtergrond fotografen om dit thema in beeld te brengen. 10 Cultuurhistorie als inspiratie Voor de financiering hiervan kan mogelijk een 21 De Drentse Energie Code bijdrage geleverd worden in de vorm van een 31 Publiekscampagne incidentele provinciale projectsubsidie (programma 46 Energiecoach ruimtetransitie ‘Cultuurhistorie inzetten bij maatschappelijke 47 Colofon opgaven’ – Cultuurnota 2017-2020, provincie 49 Doelgroepen Drenthe). 50 Behoeften gebruikers 53 Verhaallijn Prehistorie

60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    45 Energiecoach ruimtetransitie

Bij de planontwikkeling door ontwikkelaars zetten de voorfinanciering voor het realiseren van een zij regelmatig op eigen initiatief deskundigheid energiecoach kunnen regelen. Deze kan bij realisatie in op het gebied van cultuurlandschap en van het project worden teruggevraagd om weer te landschapsontwerp. Bij de lokale initiatieven is investeren in nieuwe initiatieven. hiertoe wel de bereidheid maar ontbreekt het aan navigatie organisatiekracht en financiële middelen om in een De ‘coach’ kan zelfstandig ontwikkeld worden, maar 2 Samenvatting vroegtijdig stadium deze kennis en kundigheid in te kan ook ingezet worden voor de publiekscampagne. 4 Leeswijzer zetten. 6 Achtergrond 10 Cultuurhistorie als inspiratie Een onafhankelijke energiecoach kan voor lokale 21 De Drentse Energie Code initiatieven professionele begeleiding bieden. 31 Publiekscampagne Zodat de kennis over cultuurhistorie en ontwerp 46 Energiecoach ruimtetransitie op inspirerende wijze wordt ingebracht bij de 47 Colofon planvorming. Gaandeweg bouwt de energiecoach 49 Doelgroepen in samenwerking met overheden, energiesector 50 Behoeften gebruikers en maatschappelijke organisaties aan een ‘Drentse 53 Verhaallijn Prehistorie bouwdoos’ voor de ruimtelijke inpassing van 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap lokale duurzame energie-initiatieven in het Drents 70 Verhaallijn Randveenontginningen cultuurlandschap. 77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

Overheden en energiesector zouden gezamenlijk 98 Verhaallijn Oliecrisis

    46 Colofon

O pdrachtgever O pdrachtnemer

Provincie Drenthe Het Oversticht Met dank aan: Kernteam Provincie Aan de Stadsmuur 79-83 Albert Vissinga (Het Oversticht), Ingrid van Herel (Het Oversticht), Gerrie Andela, Sander Uiterwijk Postbus 531, 8000 AM Zwolle Jannemarie de Jonge (WING), Jeroen van navigatie (projectleider) T 038-4213257 Westen, Theo Spek, (RUG) Hans Elerie, Luit Hummel (BOKD) en Albert Jansen S askia van Dijk www.hetoversticht.nl (REScoopNL). 2 Samenvatting (senior (beleids-)adviseur Cultuurhistorie En bijdragen van: Henk van Blerck 4 Leeswijzer en Ruimte) (Schokland & water), Els Romeijn en Marlijn 6 Achtergrond Baarveld (RCE), Frank Hart (NMF Drenthe), Maurice Wenker Projectteam Het Oversticht Rob Rietveld (NLVOW), Inge Rozema 10 Cultuurhistorie als inspiratie (landschapsarchitect) (gemeente Assen), Jacqueline Muffels 21 De Drentse Energie Code Merel Enserink (gemeente Emmen), Robert Koetschruiter Cipke Uri (landschapsarchitect) en Erik Dusseljee (gemeente Hoogeveen & 31 Publiekscampagne (beleidsmedewerker Energie) de Wolden), Christiaan Viersen (gemeente 46 Energiecoach ruimtetransitie Bart Buijs Midden-Drenthe), Rob Schreibers Christel Horstman (landschapsarchitect) (gemeente Tynaarlo), Hans Wijemans 47 Colofon (ondersteuning) (EC Hooghalen) en Klaas Dolsma (EC 49 Doelgroepen Mascha van Damme Noordseveld en Energie van Ons). (cultuurhistoricus) 50 Behoeften gebruikers Berber Brand 53 Verhaallijn Prehistorie (communicatieadviseur) januari 2019 © 60 Verhaallijn Esdorpenlandschap

70 Verhaallijn Randveenontginningen

77 Verhaallijn Veenkoloniën

88 Verhaallijn Ruilverkavelingen

98 Verhaallijn Oliecrisis

    47 Verdieping

Doelgroepen

Behoeften gebruikers

Verhaallijn Prehistorie

Verhaallijn Esdorpenlandschap

Verhaallijn Randveenontginningen

Verhaallijn Veenkoloniën

Verhaallijn Ruilverkavelingen

Verhaallijn Oliecrisis

    48 Doelgroepen

O m concrete en bruikbare gereedschappen te leveren, die aansluiten op de behoeften in de dagelijkse praktijk, zijn drie gebruikersgroepen geselecteerd: overheden, samenleving en markt. Naast de overheden - provincie, gemeenten en waterschappen - zijn de lokale energiemarkt en maatschappelijke (belangen)organisaties, die zich bezig houden op het raakvlak van landschap en energie, uitgenodigd voor verschillende gespreksrondes. Zij zijn immers de belangrijkste gebruikers en hebben alle drie een andere rol in de energietransitie. schema doelgroepen

    49 Behoeften gebruikers

De gesprekken met de verschillende doelgroepen uitgangspunten van rijk, provincie en gemeenten en hebben een actueel inzicht gegeven in de behoeften wat dit lokaal betekent. Er is behoefte aan agenderen van de verschillende partijen die zich bezig houden en bewust maken. met de energietransitie in Drenthe. Vooral in relatie tot het opgang brengen van de transitie 2. Acceptatie en wederkerigheid en het organiseren van ruimtelijke kwaliteit en Maatschappelijk draagvlak is een vereiste. Met maatschappelijk draagvlak. Uit onze gesprekken met de transitie naar duurzame bronnen wordt ons de drie gebruikersgroepen hebben wij de volgende energiegebruik (weer) zichtbaar in het landschap. In vijf behoeften gedestilleerd: het huidige proces voelen mensen zich overvallen door de (grootschalige) plannen. Mensen voelen 1. Inzicht in de opgave weerstand omdat ze hun omgeving zien veranderen E r is veel begripsverwarring als het gaat om cijfers: en zich er niet bij betrokken voelen. Dit wordt energieverbruik, energiebehoefte en de focus op mede veroorzaakt doordat het rendement van een doelen binnen de verschillende tijdshorizonten. Men aantal initiatieven niet terugvloeit naar de lokale wil antwoord op de vragen wat de opgave is waar we gemeenschap, maar alleen terecht komt bij de in Drenthe met elkaar voor staan en welke spelregels ontwikkelaars of eigenaren van de grond. Er is bij we met elkaar hanteren. Het is niet altijd helder huidige ontwikkelingen weinig tot geen investering welke randvoorwaarden er gelden en wie deze in het landschap en er wordt onvoldoende aandacht randvoorwaarden bepaalt. besteed aan het creëren van meerwaarde voor de leefomgeving. Er is behoefte aan communiceren en Dat betekent helderheid en inzicht in de verbinden.

    50 3. Cultuurhistorie als ‘sterk’ verhaal De behoefte en de vraag leeft om cultuurhistorie in te zetten met een sterk verhaal dat inspireert. Door dit verhaal centraal te stellen en te delen kan het bijdragen aan de acceptatie van de veranderingen die er in de omgeving plaats zullen vinden. Hiervoor is een grondige landschapsanalyse nodig, zodat er per landschapstype bruikbare bouwstenen zijn die bij de opgaven kunnen worden ingezet. Dat kan op de fysieke karakteristieken, maar hierin kunnen ook de lessen uit het mentale landschap benut worden. Er is behoefte aan inspireren en uitdagen.

4. Ruimtelijke handreiking I nitiatieven zijn er al, maar kaders ontbreken nog of bieden niet voldoende houvast om ruimtelijke kwaliteit en erfgoed te behouden, ontwikkelen en/of versterken. Er wordt nu nog onvoldoende rekening gehouden met de draagkracht van het landschap. Het voorhanden zijn van een energienetwerk en subsidie zijn sturend bij de locatiekeuze, ruimtelijke flyer Nieuwe Energie Drenthe (provincie Drenthe)

    51 en landschappelijke waarden lijken hieraan 5. Meer regie waar nodig ondergeschikt. H et lijkt of elke gemeente een eigen strategie heeft. Maar er gebeurt momenteel ook veel Een adequaat afwegingskader op basis van het ‘ongeregisseerd’; de energiemarkt en het energienetwerk en het verhaal van het landschap, energienetwerk bepalen de locatie van wind- en een bouwdoos zo u wilt, kan handvatten bieden zonneparken. Sommigen ervaren het alsof de voor vragen als: gaan we dit initiatief inpassen in kwaliteit van het landschap op de laatste plaats komt. het bestaande landschap of creëren we nieuwe Door de enorme impact van de energietransitie is er landschappen? Er is behoefte aan kaders geven en behoefte aan duidelijke regie van de overheid, ook ruimte bieden. als het gaat om de ruimtelijke inpassing.

“Er komen nu veel aanvragen, dat zorgt voor Bij gemeenten is er nog onduidelijkheid over hoe versnippering in het landschap.” de provincie handen en voeten geeft aan de eigen Inge Rozema, raadsgriffier gemeente Assen omgevingsvisie in relatie tot de energie opgave. Er is behoefte aan organiseren en borgen.

“Als er geen regie op komt krijgen we hier later spijt van: dit komt het landschap niet ten goede.”

Frank Hart, NMF Drenthe

    52 Verhaallijn Prehistorie

Ruimtelijke kenmerken: Het reliëf in Drenthe wordt voor een groot deel • Gebruik landschap van een dichtbegroeid oerbos met minimale bepaald door het Drents Plateau; een hoog ingrepen naar een (half)open parklandschap van heidevelden, gelegen centraal deel dat afwatert naar de zijden. struwelen, kleine bosjes en verspreid staande bomen. Het centrale deel wordt in het oosten gekenmerkt • Door menselijke ingrepen ontstane uitputting van de bodem, door de parallel noordwest-zuidoost georiënteerde hierdoor genoodzaakt nieuwe gebieden te ontginnen. Hondsrug en de rug van Sleen/Rolde, en in het zuid- • Het oorspronkelijk landschap is vrijwel volledig veranderd. en noordwesten door lagere zuidwest-noordoost lopende ruggen. De structuur zou bepalend worden Sociaal maatschappelijke kenmerken: voor de bewoningsgeschiedenis van de provincie. • Overgang van jagers-verzamelaars naar boerenbestaan. De bewoningsgeschiedenis van Drenthe voert terug • Ruimte nodig voor eigen voedselproductie, noodzaak tot creëren tot omstreeks 120.000 jaar geleden. Uit die periode van beschikbare percelen. dateren de oudste vondsten die duiden op menselijke • Door boerenbestaan en verbeterde technieken ook activiteiten. Hierbij gaat het om vuistbijlen van jagers bevolkingstoename. (Neanderthalers) die jacht maakten op onder andere • Toenemende interactie tussen bevolkingsgroepen. mammoeten en wolharige neushoorns.

De bodem en het reliëf van het plateau ontstonden in het Pleistoceen, een geologisch tijdvak waarin warme en koude klimaatperioden elkaar afwisselden. Tijdens de ijstijden vormde zich een ondergrond van zand en grind en op sommige plaatsen van potklei

    53 en later keileem. Daaroverheen werd gedurende bossen op standwild als edelhert, wild zwijn en ree. de laatste ijstijd een laag dekzand afgezet. Tijdens Hun kampementen lagen over het algemeen in de de volgende geologische periode, het Holoceen, nabijheid van beekdalen of vennen, de plaatsen waar dat 16.000 jaar geleden begon, werd het klimaat de dieren kwamen drinken. De bevolkingsdichtheid warmer en vochtiger, waardoor de ijskap smolt en in het Mesolithicum was laag. Meer dan enige de zeespiegel en het grondwater stegen. Op het honderden personen zullen er in Drenthe niet plateau ontwikkelde zich een zeer bosrijk landschap, geweest zijn. Hun invloed op het landschap was dan terwijl de laag gelegen randen steeds natter werden. ook gering. Men was afhankelijk van de natuurlijke Hier vormde zich op grote schaal veen, van vaak vele omstandigheden en leidde een zwervend bestaan in meters dik.1 kleine groepen.

Zwervend bestaan Vanaf 4900 v.Chr. kwam er een geleidelijke overgang De klimaatverbetering die met het Holoceen inzette naar een boerenbestaan. De eerste boeren, leidde tot grote veranderingen in het landschap. De behorend tot de Swifterbantcultuur, bedreven flora paste zich aan en daarmee ook de fauna. Tot zowel akkerbouw als veeteelt. Vanaf dit moment circa 4000 v Chr. was het Drents Plateau overdekt met zijn dan ook de eerste menselijke ingrepen in het een zeer zwaar en vrijwel gesloten oerbos. De jagers- landschap te zien. Hoewel het overgrote deel van het verzamelaars van na de ijstijd (Mesolithicum: 9000 toenmalige oerbos onaangetast bleef, ontstonden - 4900 v.Chr.) joegen in de steeds dichter wordende door kleinschalige ontginningsactiviteiten van de mens plaatselijk kleine openingen in het

1 https://www.geheugenvandrenthe.nl/drenthe-prehistorie dichtbegroeide woud. Hierbij moet vooral worden

    54 gedacht aan het in kleine hoeveelheden omhakken Groeiende invloed op het landschap en ringen van bomen. Op deze open plekken De invloed van de Trechterbekercultuur (3400 – 2800 werden akkers aangelegd. In principe kwamen voor Chr.) op het landschap is veel ingrijpender en alleen gebieden met van nature goed ontwaterde grootschaliger geweest. In eerste instantie is dit terug hogere gronden voor bewoning en akkerbouw in te leiden op de toename in bevolkingsdichtheid aanmerking. Vaste regel was ook dat een gebied maar ook op de door hen toegepaste vormen van ruimte moest bieden voor meerdere aan elkaar landgebruik. Beide hadden een veel grotere impact grenzende territoria, elk met geschikte grond voor op het landschap. Voor het eerst zette de mens de akkers en weiden. Vele op zich zelf vrij uitgestrekte natuur op grote schaal naar zijn eigen hand in plaats ruggen in beekdalen en veengebieden werden niet van zichzelf aan te passen aan wat de natuur haar bewoond, of, naarmate de grondwaterstand steeg, bood. weer verlaten. Hoewel de natte gebieden van het landschap niet of nauwelijks gebruikt werden kende De invloed van de mens op de natuur verliep in de prehistorische mens aan deze delen wel een deze periode in twee fasen. In de eerste fase was het speciale betekenis toe. Dit is af te leiden uit de vele linden-eikenbos nog zeer schaduwrijk en relatief arm offer-vondsten en diverse houten veenwegen in de aan grassen. Bosbeweiding met kuddes runderen veengebieden. Hieruit is te concluderen dat zowel was hierdoor slechts beperkt mogelijk. Om het vee de zandige delen als de veengebieden van betekenis toch te kunnen voeren werden bladerrijke twijgen waren voor de prehistorische mens. en bladloof van de bomen gesneden/gestroopt. In de loop van de Trechterbeker-periode veranderde de wijze van bosgebruik.

    55 I n de tweede fase is het natuurlijke linden-eikenbos De diverse nederzettingen in de op tal van plekken opgeruimd ten behoeve van Trechterbekerperiode zullen door een netwerk van de aanleg van akkerland en het creëren van open paden verbonden zijn geweest, met zijpaden naar pekken voor beweiding. Ook nu werd het bos op akkers en graven. Op basis van landschappelijke grote schaal gehakt en geringd. Door het verdwijnen kenmerken en de ligging van hunebedden en van bomen ontstonden meer open plekken in grafheuvels kunnen enkele ‘doorgaande routes’ het schaduwrijke bos waar grassen en kruiden worden gereconstrueerd. Eén ervan liep over de konden groeien. Het grootste probleem bij de Hondsrug en een tweede verbond de Hondsrug nieuw geïntroduceerde veehouderij bleek echter met Zuidwest-Drenthe. Door de aanwezigheid van het voeden van het vee tijdens de winterperiode. karrensporen uit de Nieuwe Tijd kan geconcludeerd In deze tijd was de voedselvoorraad namelijk worden dat deze routes al millennia-lang in gebruik zeer gering. Een van de oplossingen hiervoor zijn geweest. was dat de mens doelbewust stukken bos ging platbranden om voldoende heide-areaal te verkrijgen De zwerfstenen die in de voorlaatste ijstijd met voor winterbegrazing. Het kappen van het bos het landijs zijn aangevoerd werden door de TRB- bleek ook nodig om grond te verkrijgen voor de bevolking gebruikt in het grafritueel. Zo ontstonden akkerbouw. Door het intensievere gebruik van de de monumentale graven, de hunebedden. Van de 52 akkerbouwgronden bleek de bodemvruchtbaarheid Drentse hunebedden zijn op de Hondsrug de meeste sneller achteruit te gaan waardoor men genoodzaakt terug te vinden. Het is overigens zeer waarschijnlijk was om in het bos nieuwe plekken te kappen en te dat maar een beperkt deel van de Drentse bevolking ontginnen. in deze periode in de hunebedden werden begraven.

    56 E en aanzienlijk deel van de overledenen zal een landschap (ontstaan door grondwaterstijging na ander grafritueel hebben gekend. De hunebedden de ontbossing en stijging van de zeespiegel) lijkt werden uiteindelijk bepalend voor het ook een reden te zijn geweest voor de afname cultuurhistorisch verhaal van en over Drenthe. van bepaalde soorten bomen. Terwijl de armere landschappen een steeds opener vegetatie kregen, Opkomst van de landbouw waren de keileemplateaus vermoedelijk nog I n het laat-neolithicum en de bronstijd maakten de grotendeels bedekt met bos. gesloten loofbossen steeds meer plaats voor een halfopen en open landschap. Wederom nam de De eerste plattegronden van boerderijen die we bevolking in deze periode fors toe. De Enkelgraf- en kennen dateren uit de Bronstijd (1900- 800 v. Chr.). Klokbekerperiode (2800 – 1900 voor Chr.) kenmerkt De boeren woonden met hun vee onder één dak, zich door een meer intensief landgebruik in een in woonstalhuizen, die na verloop van tijd werden minder groot deel van het landschap. De begrazing verlaten en elders herbouwd. De nederzettingen concentreerde zich op braakliggende akkers en omvatten niet meer dan 2-4 boerderijen. De open weidegebieden in de directe omgeving van bevolkingsomvang van Drenthe in die tijd lag rond de nederzetting terwijl veraf gelegen bos minder 4500 personen.2 De grafcultuur veranderde in de frequent werd gebruikt dan in de voorgaande Bronstijd, de doden werden begraven in grafheuvels periode. Er lijkt dan ook sprake te zijn van een en vlakgraven. Aan het eind van deze periode licht bosherstel. Op de armere dekzandgronden werd cremeren gebruikelijk, waarmee de eerste is wel weer een sterke achteruitgang te zien 2 t. Spek, Het Drentse esdorpen landschap, een historisch- in de bosvegetatie. De vernatting van het geografische studie, Utrecht 2004, 975

    57 urnenvelden ontstonden. Celtic fields I n de loop van de navolgende IJzertijd (800-12 v. De bevolkingsgroei neemt ook tijdens de bronstijd en Chr.) verdwenen de urnenvelden en kwamen er ijzertijd toe. De hieraan gerelateerde ontbossing van brandheuvels, opgebouwd uit plaggen die over de het Drents Plateau zette zich dus ook onverminderd resten van de brandstapel heen waren gelegd. voort. Vanuit diverse landschapsreconstructies is te zien dat het areaal heide fors toeneemt tegen een Uit de IJzertijd dateren ook de ‘Celtic-fields’, grote flinke afname van het percentage bomen. Tevens is complexen omwalde, ca. 40 x 40 m grote akkertjes. de aanwezigheid van enkele plantensoorten (zoals De percelen waren afwisselend als bouwland, de smalbladige weegbree) een duidelijke indicator weiland, braakland of als huisplaats in gebruik. voor een hoge bevolkingsdichtheid tijdens de De sporen ervan zijn nog vooral te vinden op de ijzertijd. Het dicht beboste dekzandlandschap van oostflank van deH ondsrug. In de loop van de het Drents Plateau lijkt in de loop van de brons- en IJzertijd verschoof het zwaartepunt van de menselijke ijzertijd in een snel tempo te zijn gedegradeerd tot bewoning naar de zwaardere keileemgronden. een relatief open parklandschap van heidevelden, De door de ontbossing veroorzaakte uitputting struwelen, kleine bosjes en verspreid staande bomen. van de bodem maakte de lichtere zandgronden Daarbij degradeerde ook de bodemkwaliteit van de minder aantrekkelijk voor de menselijke leemarme en zwak lemige dekzandbodems in de bewoningsactiviteiten. Hierdoor trokken de mensen oude woongebieden sterk. weg van de oorspronkelijke bewoningslocaties en ontstonden in de lichte zandgronden – de latere veldgronden, de eerste kleine heidevelden.

    58 De verschuiving van de vestigingslocatie maakte dat er in de late Bronstijd en IJzertijd op de hogere gronden vrijwel nergens meer sprake van onaangetast, volledig natuurlijk bos. De dichtheid van de nederzettingen was daarvoor te groot en invloed van de mens op het landschap te sterk.

    59 Verhaallijn Esdorpenlandschap

Hunebedden, schaapskooien, fraaie historische Ruimtelijke karakteristieken: kerkdorpjes, oude boerderijen en landschappen, dit • Langzaam gegroeid en afwisselend agrarisch cultuurlandschap. alles roept de sfeer op van een oeroud landschap • Kleinschalig (coulissen)landschap met veel waar factoren als tijd en verandering beperkte beplantingselementen, zoals erfbeplanting, houtwallen, invloed lijken te hebben gehad. Niets is minder houtsingels, bosjes, bomenlanen, bomenrijen; struweelranden waar. Het Drentse landschap is het resultaat van en steile esranden. voortdurende aanpassing aan veranderende • Open landschap op de es. fysisch-geografische omstandigheden, aan • Dorpen en verspreid liggende boerderijen op landschappelijke veranderingen op het gebied van grondgebruik overgang van nat (beekdal) naar droog (es/heide/bos). en -bezit, aan technologische vernieuwingen • Veel gronden in gemeenschappelijk gebruik. en sociaaleconomische en demografische • Grillige mozaïekverkaveling, onregelmatige en vaak ook ontwikkelingen. Achter het beeld van het ‘oeroude’ bochtige perceel- en kavelvormen. Drentse landschap gaat een grote dynamiek schuil • Laaggelegen, kronkelende, vochtige beekdalen. die zijn wortels heeft in een ver verleden. Opvallend • Karakteristieken nog steeds herkenbaar en gewaardeerd. is het gemeenschappelijk gebruik van gronden, dat door de eeuwen heen een stempel drukte op de verschijningsvorm van het esdorpenlandschap.

    60 Sociaal maatschappelijke karakteristieken: eeuw na Chr. was die landbouw zeer extensief en • Sociale cohesie van de samenleving sterk bepaald door het kleinschalig. De landbouw vond vooral plaats op de agrarisch verleden. goed ontwaterde keileemplateaus van de Hondsrug • Met de invoering van het hofstelsel ontstond een centrale en de Rolder rug, en langs de middenlopen van de organisatie. Drentse beekstelsels. Ook waren de stuwwallen van • Gemeenschappelijke gebruik van de gronden (collectief belang). de Havelterberg vrijwel zeker bewoond en in gebruik. • Beide aspecten werkten een besloten gemeenschap in de hand. • Invloed van technologische vernieuwingen, de kracht van De nederzettingen met een grootte van 4 tot 6 landschappelijke dynamiek. boerderijen hadden een semi-permanent karakter; de met natuurlijke bouwmaterialen vervaardigde boerderijen waren na enige tijd versleten, waarna De opmaat ze op enige afstand van de oude nederzetting Voor de ontwikkeling van het Drentse weer werden herbouwd. De plek van de oude esdorpenlandschap werd de middeleeuwse nederzetting werd in gebruik genomen als akkerland. periode zeer bepalend. Drijvende kracht was de Zo zwierf de nederzetting als het ware over de voor landbouw, wat ook naar voren komt in de herkomst bewoning en akkerbouw geschikte zandeilanden.2 van de naam es. Die voert waarschijnlijk terug het Zowel de boerenerven als de daaruit ontstane akkers Germaanse atisk, dat ‘land waarvan gegeten wordt’ waren blokvormig (80 bij 100 meter) en individueel betekent.1 Van de zesde tot en met de achtste omheind. De akkerbouw leunde sterk op de teelt

1 idem, 984 2 idem, 993

    61 van zomergranen, zoals gerst en rogge. Over de per dorp steeg. Direct achter de boerderijen, die veehouderij in deze periode is vrijwel niets bekend. in omvang toenamen, ontgonnen de boeren Waarschijnlijk graasde het vee in de half open bossen een kleine huisakker (woerd) voor gewassen en en parklandschappen. tuinbouwproducten die niet in het rotatiestelsel pasten. Aan de rand van de nederzetting, op de Met de komst van het Christendom en de inlijving overgang naar de weidegronden lag dikwijls een bij het Frankische rijk vanaf het midden van de verzamelplaats voor de dorpskudden, de brink. achtste eeuw veranderde de sociale organisatie van de samenleving sterk. Zo werden de landgoederen De agrarische productieverhoging, die in deze geëxploiteerd volgens het domaniale systeem of Karolingische periode plaatsvond, werd gebruikt om hofstelsel. Vanuit een centraal hof van een landheer zowel aan verplichtingen in natura aan de diverse werd het omringende landgoed bestuurd, het domaniale grondheren en de nieuw gestichte kerken domein. Er omheen lagen de boerderijen van te voldoen, als voor het voeden van de groeiende de horige boeren, die goederen (cijns) moesten bevolking. Ze vormde de opmaat voor de ruimtelijke afstaan aan de landsheer. Tevens vonden er binnen expansie die daarna zou volgen. de landbouw ook innovaties plaats, zoals het rotatiestelsel, waarbij het groeien van wintergranen, Een gezamenlijke dorpses zomergraan en braak laten liggen van de gronden I n de Volle Middeleeuwen (950-1300 na Chr.) jaarlijks werd afgewisseld. De nederzettingen verdrievoudigde de Drentse bevolking van rond kregen een vast karakter en kwamen veelal op hun 5.000 inwoners tot zo’n 12.000 – 15.000. Een huidige plaats te liggen. Het aantal boerderijen oplossing hiervoor werd gezocht in areaaluitbreiding,

    62 ofwel nieuwe ontginningen, zowel binnen als de Drentse adel. Hier was men niet gebonden buiten het prehistorische en vroegmiddeleeuwse aan de regels van het hofstelsel en konden de cultuurlandschap.3 Ze vonden op drie manieren kasteelboerderijen naar eigen inzicht worden plaats: uitbreiding van de bestaande esdorpen uitgebaat. Gunstig was ook de ruime beschikbaarheid in de kop van Drenthe (omgeving Peize, Roden, van graslanden van goede kwaliteit en nabijheid van Eelde), in het zuidwesten (omgeving Ruinen, opkomende stedelijke markten. Havelte, Diever, Vledder) en zuidoosten (omgeving Dalen, Gees, Meppen); het stichten van nieuwe Ook de oude buurschappen veranderden ingrijpend. zandnederzettingen langs de natte randen van Het aantal boerderijen verdubbelde door opdeling het Drents plateau en grootscheepse kolonisatie van gronden door vererving. Door de groei kwam van de Gronings-Drentse - en de Fries-Drentse de brink in veel dorpen in het midden te liggen. wolden, en de venen bij Schoonebeek en Soms werden er nieuwe aangelegd. Ook ontstonden . De ontginningsgolf ging gepaard met binnen de marke dochternederzettingen van technologische en landbouwkundige vernieuwingen, een oude buurschap of kerkdorp, soms aan de zoals de introductie van de omkeerploeg en de overkant van de es, zoals Eursinghe, of op een plaggenbemesting. andere hooggelegen plek, zoals Schoonloo, Spier en Benneveld. De grootschalige ontginningsgebieden langs de randen van het plateau bleken vooral in trek bij Om in de toenemende vraag naar voedsel te voorzien vond rond de dorpen een aanzienlijke uitbreiding van het cultuurland plaats. De graslanden 3 idem, 995

    63 langs de beken werden met sloten en greppels en veldgronden. Daarmee kon ongelimiteerd onderverdeeld in afzonderlijke hooilandpercelen. gebruik van de gronden worden voorkomen en Ze werden individueel beheerd door boeren uit de vrije vestiging van buitenstaanders geweerd.4 aangrenzende buurschappen. Op de hogere gronden Zo ontstonden vrij besloten gemeenschappen. groeiden de blokvormige akkercomplexen uit tot een omvang van vele tientallen hectaren, die vanwege Behalve de es bezaten de esdorpen doorgaans nog voortgaande erfsplitsing werden onderverdeeld een aantal andere cultuurlandschapseenheden zoals in strookvormige percelen. Nieuwe ontginningen de kampen voor gewassen (hop, hennep, erwten, vonden ook in stroken plaats. boekweit) die buiten de reguliere vruchtwisseling vielen, de klein verkavelde lienlanden voor de De sterke toename van het aantal grondgebruikers vlasteelt, de drieslanden (stukken land die slechts en het aantal espercelen noopte aan het eind van eenmaal per 6-7 jaar werden bebouwd) aan de rand de dertiende eeuw tot een zekere collectivisering van de es, en de al dan niet collectieve goorns ofwel van het landgebruik, onder meer bij zaai, oogst, tuinbouwgronden. Daarnaast waren er hier en daar grondbewerking en esbeweiding, waarmee de (onder andere het Geelbroeck en het Sondagsbroeck gezamenlijke dorpses zijn intrede deed. Vanaf die bij Rolde) zogeheten compascua. Dit waren tijd vonden nieuwe esontginningen vrijwel steeds weidegebieden in de grenszones met aangrenzende in collectief verband plaats, waarbij op basis van marken, waar verschillende buurschappen een waardelensysteem in de betreffende marke weiderechten hadden. gezamenlijke afspraken werden gemaakt over het gebruik van de essen, groenlanden, bossen 4 idem, 981

    64 Door de variatie was het historische essenlandschap allerminst uniform. Wel gaven de talloze omheiningen (vlechtwerk, heggen, houtwallen, eswallen) de essen een vrij opgedeelde aanblik. Zo werden de graanakkers op de es omheind om de collectieve beweiding in goede banen te leiden, werden de akkers omheind die buiten de reguliere vruchtwisseling vielen en tenslotte werd de gehele es afgebakend, ter afscheiding van de omringende veldgronden.

Regionale differentiatie Was de middeleeuwse Drentse economie nog min of meer gesloten en op zelfvoorziening gericht, in de eeuwen daarna (ca 1300 – ca 1500) ontwikkelde zich langzaam maar zeker een veel opener markeconomie. Er vond een belangrijke heroriëntatie van de samenleving plaats, waardoor de processen versterkt werden die ten grondslag lagen aan de regionale verschillen binnen het Drentse esdorpenlandschap. Juist in deze periode ontstonden enkele fenomenen die tot de essentiële onderdelen

    65 van dit landschapstype zouden gaan behoren: de de dorpsbrink of langs de uitvalsweg van de dorpen. permanente roggebouw, de plaggenbemesting, de grote schaapskudden en de paarse heidevelden.5 Boeren ontwikkelden in de diverse delen van Drenthe verschillende strategieën om de veranderingen H et hofstelsel maakte geleidelijk plaats voor het het hoofd te bieden én te benutten. In de relatief leenstelsel, een op een andere wijze georganiseerd dunbevolkte hogere keileemgebieden met de grote stelsel van pacht en erfpacht. Kloosters en gasthuizen boerenbedrijven, geringe hoeveelheden grasland uit Drenthe, Groningen en Overijssel, adellijke families en uitgestrekte veldgronden gingen ze vooral over en leden van het stadspatriciaat verwierven een op de arbeidsextensieve schapenteelt, gericht op aanzienlijk aantal goederen in de provincie om ze de productie van inlandse wol voor de opkomende vervolgens te verpachten. De nieuwe toplaag vond textielsteden langs de Zuiderzee en in Holland.6 Op een sociale tegenhanger in de groeiende groep van de essen werd de teelt van gerst ingeruild voor het kleine boeren in keuters in de benedenstroomse gemakkelijker te bewerken broodgraan rogge. delen van Drenthe. De opsplitsing van grondbezit was hier in de vijftiende eeuw al ver gevorderd. Vanaf Het rijk geschakeerde landschap van bossen, deze tijd manifesteerde zich ook de opkomst van struwelen, open gras- en kruidenrijke heidevelden ambachtslieden die de zelfvoorzienende boeren in deze delen maakte door de overexploitatie een deel van hun werk uit handen namen. Net als de van veldgronden en bossen steeds meer plaats keuters vestigden ze zich vaak op of aan de rand van voor onvruchtbaar open heidelandschap waarin

5 idem, 996 6 idem, 999

    66 zandverstuivingen ontstonden. Ook verdween de versnipperd grondbezit op de es, veel grotere arealen oude middeleeuwse compascuum en kwamen er groenland en tenslotte een groter aandeel bouwland duidelijker afbakeningen tussen de diverse marken. afgezet tegen het areaal veldgronden.7

In de relatief dichtbevolkte benedenstroomse De demografische en economische groei zette gebieden aan de randen van het Drents Plateau, in de gedurende de zestiende en zeventiende eeuw door, kop en het zuidwesten en -oosten van de provincie, waarbij stijgende landbouwprijzen de commerciële kozen de kleinere boeren juist voor het maken van tendensen verder aanwakkerden. Dankzij de agrarische producten waarvoor veel arbeid nodig toenemende hoeveelheid mest van de groeiende was, wat gepaard ging met het afschaffen van de veehouderij konden ook de armere gronden worden collectieve beweiding op de essen, de introductie ontgonnen. In veel dorpen ontstonden nog geheel van intensieve plaggenlandbouw en de verruiming nieuwe essen en bouwlandkampen. De collectieve van het bouwplan op de essen met onder andere beweiding verdween nu ook in de hoger gelegen boekweit, haver, bonen en stoppelknollen. Ook delen, waarmee de talloze omheiningen om het vee nam de collectieve vetweiderij van slachtvee te keren overbodig werden en het open landschap en commerciële paardenhouderij er een hoge ontstond dat beeldbepalend zou worden voor de es. vlucht, vanwege de grote arealen grasland. De gebieden gingen zich van de hogere gelegen delen Door de verdere intensivering van de landbouw onderscheiden door grotere esdorpen, aanzienlijke kwamen de tot dan toe collectief beheerde aantallen kleine boerderijen en huizen van keuters en ambachtslieden, kleinere percelen en een meer 7 idem, 1000

    67 weidegronden op de hogere flanken van de per jaar.9 De organisatie in waardelen in de esdorpen, stroomdalen en in privébezit. In de nattere delen vormde de basis voor gezamenlijke afspraken was dit al eerder gebeurd. Ook hier werden de over het gebruik van de gronden. Deze beperkte gronden onderverdeeld in smalle stroken, van de toegang tot de grond en vormden de aanzet elkaar gescheiden door houtwallen of singels. Zo tot de ontwikkeling van vrij op zichzelf gerichte maakte zelfs in het niet zo dicht bevolkte Drenthe gemeenschappen. het middeleeuwse systeem van gemeenschappelijke gronden plaats voor het moderner systeem van De komst van kunstmest privébezit.8 Pas na de negentiende-eeuwse markscheidingen kwam er een nieuwe golf van ontginningen tot stand, Vanaf het midden van de 17e eeuw tot die grotendeels buiten de esdorpen plaatsvond. Deze halverwege de 19e was er weinig dynamiek in de werd opnieuw gestimuleerd door landbouwkundige nederzettingenstructuur. Nieuwe ontginningen vernieuwingen, namelijk het gebruik van vonden amper meer plaats. Korte perioden stadscompost en later van kunstmest. van welvaart, met beperkte esuitbreiding en intensivering, wisselden elkaar af met langere waarin Door de introductie van kunstmest en het opheffen stagnatie en braakliggende bouwlanden in veel van markegronden ging het ‘circulaire systeem’, het dorpen overheersten. De bevolking van Drenthe nam precaire evenwicht tussen het houden van vee, de tussen 1630 en 1795 toe met slechts gemiddeld 3,6% 9 K. Brouwer, ‘Cultuurlandschap’, in: J. Heringa, D.P. Blok, M.G. Buist, H.T. Waterbolk (red.), Geschiedenis van Drenthe, 8 Idem Meppel / Amsterdam, 1985, 113

    68 plaggen en de landbouw volledig op de schop. De gronden. verschillende gronden kregen een andere functies en er kwam een groter ontginningsareaal ter In de loop van de 20e eeuw veranderde het beschikking. Talloze boeren verkochten hun woeste esdorpenlandschap qua structuur en beeld drastisch gronden aan ontginningsmaatschappijen die zo door drie samenhangende processen; ruilverkaveling, beslag legden op grote delen van de markegronden. verstedelijking en wegenaanleg. De ontwikkelingen Door ook boerderijen met daaraan verbonden voegden een nieuwe laag aan het landschap toe. waardedelen te kopen vergrootten ze niet alleen Ze gingen gepaard met ingrijpende demografische hun claim op de gronden, maar bewerkstelligden veranderingen door de import van nieuwe veelal ook markedelingen.10 Na de planmatige cultivering uit de steden afkomstige bewoners, die een nieuw van de gebieden stichtten de ontginners er uniforme (forensen)bestaan in een dorpsgemeenschap bedrijven die verkocht of verpacht werden. verkozen boven een leven in de stad. Ook telde de schoonheid van het Drentse landschap, waarvan de Als gevolg van deze nieuwe reeks ontginningen, aanblik op veel plaatsen minder oud was dan door getypeerd als de negentiende en twintigste-eeuwse menigeen verondersteld. Het was er grotendeels tot jonge heide-ontginningen, namen de heidevelden stand gekomen in het kader van de ruilverkavelingen en venen in snel tempo af. Naast de grootschalige zoals het ruilverkavelingsverhaal laat zien. Het ontginningen brachten ook boeren en niet-agrariërs gaf evenwel opnieuw uitdrukking aan wat zo stukken woeste grond in cultuur, al dan niet met het bepalend was geweest voor de vorming van het oog op bedrijfssplitsing of verhuur of verkoop van de esdorpenlandschap, het landschap als product van gemeenschappelijk gebruik. 10I dem, 131     69 Verhaallijn Randveenontginningen

De jonge randveenontginningen met hun Ruimtelijke karakteristieken: strokenverkaveling doen wat betreft hun indeling, • Wegdorpenlandschap van de laagveen- en randveenontginning. bedrijfsstijl en sociale organisatie sterk denken aan • Open landschap met opstrekkende verkaveling, smal en de esdorpen, maar ze verschillen in ruimtelijk opzicht langgerekt verkavelingspatroon. hemelsbreed van elkaar. Liggen de bedrijfselementen • Langgerekte lintdorpen met weg als structuurdrager. bij het esdorp over het hele dorpsgebied verspreid, • Erfbeplantingen en wegbegeleidende beplanting (dubbele en bij het wegdorp zijn ze in één strook verenigd. De enkele lanen). lineaire ontginningswijze had als voordeel, aldus een • Later bouw van buurten langs linten. rapporteur aan het eind van de 19e eeuw, dat elk toegewezen aandeel ‘bestond uit elke kwaliteit en Sociaal maatschappelijke karakteristieken: soort van grond, hetzij hoog of laag, vruchtbaar of • Ontstaan vanuit natuurlijke omgevingsfactoren, vorming van onvruchtbaar en het geschiktste voor hooi-, bouw- of het moederesdorp & externe invloeden (kerk en adel). weiland’.1 De werkwijze vormde een logisch antwoord • Ondernemerschap van individuele boeren. op het fysisch milieu dat de ontginners aantroffen. • werk met werk maken (gemengd bedrijf). Én leidde tot een specifiek cultuurlandschap met een • collectief gebruik; gemeenschappelijke beweiding van wei- en eigen verhaallijn. hooilanden. • ‘Dienstbaarheid’ van grote investeerders (kloosters, adel).

1 K. Brouwer, ‘Cultuurlandschap’, in: J. Heringa, D.P. Blok, M.G. • Bewoners van de tweede rij hadden niet dezelfde status als Buist, H.T. Waterbolk (red.), Geschiedenis van Drenthe, Meppel / eerste rij. Amsterdam, 1985, 115 De verhaallijn over het wegdorplandschap berust grotendeels op dit hoofdstuk, 113-122 en 131-139

    70 Stroken van min of meer evenwijdige zones geleidelijk af en droegen een dun veenpakket dat N adat in de vroeg middeleeuwse tijd op het Drents naar de provinciegrens toe in dikte toenam. plateau de eerste esdorpen waren ontstaan en het aantal inwoners van de provincie in (relatief) snel Bij voldoende ontwatering leverde de ontginning tot tempo toenam, vestigden zich vanaf de 11e eeuw bouwland op deze zandtongen weinig moeilijkheden ook ontginners in de randen van het Drenst plateau, op. De elzenbroekbossen in de stroomdalen waren vooral in Noord-Drenthe, het Zuidwestdrentse geschikt voor extensieve veehouderij. De begrazing veengebied, bij Schoonebeek en in het Oostermoer. leidde tot een afname van de boomgroei, gras kreeg Na de IJstijd hadden zich hier, in de breed uitlopende er de overhand. stroomdalen, uitgebreide veenpakketten gevormd met een wisselende dikte. Een ontginning in stroken van deze min of meer evenwijdige zones maakte dat de voor een agrarisch De min of meer parallelle ligging van de hogere bedrijf benodigde componenten (bouwland, zandruggen en lage woldzones in Zuidwest- en heideveld en veengrond) in één strook achter elkaar Noord-Drenthe maakte een rationele landindeling achter de boerderij kwamen te liggen. Het aanwezige mogelijk, in tegenstelling tot de onregelmatige veen werd ontwaterd door het graven van sloten, geografische ligging van de landschapselementen bij waarna het in gebruik kon worden genomen voor de esdorpen, die juist uitmondden in onregelmatig landbouw of eerst turfwinning en pas daarna zijn ingedeeld dorpsgebieden en geperceleerde agrarische bestemming kreeg. cultuurgronden. De langwerpige zandgebieden helden vanaf het centrale deel van het Drents plateau

    71 I nitiatiefnemers waren afkomstig uit de Zuidlaarderveen verkochten de boeren in 1264 hun Drentse adel, uit kerkelijke kring of uit vaak 28 delen aan het klooster Aduard. Behalve de kerk aangrenzende esdorpen. In het laatste geval werd traden er in Zuidwest-Drenthe nog twee andere de verkavelingsstructuur ook bepaald door de belanghebbenden op: de gerechtige buren van de bezitsverhoudingen (waardelen) van die dorpen. esdorpen en de plaatselijke adel. Vaak leidde dit tot De markegrens gold hierbij als buitengrens. Deze conflicten tussen boeren, kerk en heren. De snelle ontginning vanuit de dorpen werd vooral zichtbaar toename van de bevolking leidde in de elfde tot de aan de oostgrens van het Drents plateau, wat ook dertiende eeuw tot grote ontginningen vanuit de in de naamgeving van de nieuwe kernen naar esdorpen. De buren bezaten, gelet op het in die tijd voren kwam. Hun naam ontleenden ze aan het ingestelde waardeelstelsel, het ontginningsrecht op moederdorp, waaraan het woord ‘veen’ werd hun markegronden. Kerk en adel waren via klooster toegevoegd, zoals Gieterveen dat vanuit Gieten werd en hof als gewaardeelden mede-eigenaar en soms bij ontwikkeld.2 schenkingen enig eigenaar. Daarnaast was er nog de claim van de bisschop van Utrecht als wereldlijk vorst O mstreeks 1200 startte de benedictijner abdij te op de woeste gronden van Noord-Overijssel en het Ruinen de ontginning van het ‘Buddigwold’ in aangrenzende Zuidwest-Drenthe.­­ het tegenwoordige Ruinerwold. De monniken waren ook in andere wegdorpen in de omgeving De invloed van klooster en adel was echter betrokken, zoals Nijeveen en Koekange. In het betrekkelijk gering en beperkte zich waarschijnlijk vooral tot het innen van belasting, pacht en dergelijke 2 Cultuurhistorisch Kompas Drenthe, Hoofdstructuur en Beleidsvisie, 2009, 35 en tot cultuurtechnische activiteiten zoals landmeten,

    72 ontwateren, en turfwinnen. Samengevat vormde de bewoner had het ontginningsrecht tussen de het ontstaan en de ontwikkeling voor elk wegdorp verlengden van de zijgrenzen van zijn hoeve tot aan een unieke combinatie van natuurlijke gesteldheid, de dorpsgrens. De bewoningsrij van de dorpen nam vormgeving vanuit het moederesdorp en ‘externe’ afhankelijk van fysisch-geografische omstandigheden invloed van kerk en plaatselijke adel. een lineair of een meer gebroken patroon aan. In eenzijdig hellende landschappen kwamen de Lineaire bewoningsrijen boerderijen meestal aan de hoge kant van de weg te De inrichting van het te ontginnen gebied toonde liggen. Daarnaast kon de occupatiewijze van invloed een min of meer vast stramien. De boerderijen zijn. In veel dorpen (onder andere Ruinerwold, werden doorgaans aan één zijde van een pad of Nijensleek en de esdorpen Roden en Rolde) traden een weg gebouwd die in de lengterichting van groepen boerderijen, aangeduid als ‘kluften’, als het beekdal over de hoger gelegen gronden liep. organisatorische eenheden op. Een enkele keer, zoals bij Nijeveen en Kolderveen ontstond een tweede jongere bewoningsrij parallel De weren, uitgedrukt in Drentse voeten (meestal aan de hoofdweg. Vanuit deze occupatie-as vond 30 cm), konden sterk variëren in breedte. Dit lijkt de ontginning in de richting van de beek of het in strijd met een min of meer geleide aanpak maar veengebied plaats. Zo ontstond logischerwijze ook hoeft niet het geval te zijn. Dat blijkt bij bijvoorbeeld de benaming ‘opgaande erven’ voor deze hoeven. bij de wegdorpen Nijensleek, Vledder en Havelte in Zuidwest-Drenthe, die vanuit het esdorp Vledder Aan deze manier van ontginnen in strookvormige plaatsvond. De toewijzing van woeste gronden in de ‘weren’ was een ‘recht van opstrek’ verbonden; ontginningsgebieden gebeurde naar rato van het

    73 waardelenbezit. Aangezien dit per ‘erf’ in het esdorp grondwaterstanden nam het percentage bouwland varieerde (een gelijke verdeling heeft waarschijnlijk in de Zuid-Drentse wegdorpen in zuidwestelijke nooit bestaan) liepen ook de toebedeelde stroken richting geleidelijk af. Het daalde vooral in de lager in het nieuwe dorp in breedte uiteen. Onduidelijk gelegen gebieden, in tegenstelling tot hoger gelegen is of het in bezit nemen en het ontginnen van de dorpen als Wapserveen en Nijensleek waar het areaal wegdorpen gelijktijdig plaatsvond. Dat was zeker niet juist toenam. Bij de boerderijen lagen, aansluitend het geval bij de 18e/19e eeuwse ontginning van de op het bouwland, de ‘goorns’ (moestuinen) Veendijk vanuit Havelte, waar sommige boeren hun en een enkele weidekamp voor jongvee. De nieuwe eigendom, dat nog jaren onaangeroerd kon ontginningsmogelijkheden hingen vooral af van blijven liggen, verkochten aan ontginners van buiten. de veebezetting (mest) en indirect de hoeveelheid groenland. In dorpen met brede, voor beweiding Bij een voldoende omvang van het dorp stelden de geschikte beekdalen was ook de oppervlakte boeren een strook grond beschikbaar voor de bouw bouwland het grootst. van een kerk, die min of meer centraal in het dorp kwam te liggen en wat verder van de weg op het De bouwlandkavels werden tussen de hoeven perceel gesitueerd. begrensd door veelal dubbele houtwallen die door beide betrokken boeren werden onderhouden. Op Bouwland en veebezetting de achtergrens lag een veldwal met een springend E venals bij de esdorpen vervulde het bouwland verloop, die, zoals de eswal in het esdorpenlandschap, een centrale rol in de bestaanswijze van de de functie van vee- en wildkering had. Tussen het boeren en in het landschap. Vanwege de hogere bouwland en het beekdal of het veengebied lag een

    74 veenachtige heide waar runderen en schapen konden verschuiving van bouwland naar weiland in vooral grazen. Hier gold een vrij ontginningsrecht. de lager gelegen veengebieden. In dorpen met een sterke bevolkingsdruk trad splitsing van hoeven Evenals in de esdorpen lagen de wei- en op, en een daarmee verbonden versnippering van hooilanden langs de rivier. Beweiding daarvan vond percelen. Een alternatief voor het scheppen van meer gemeenschappelijk plaats, in sommige (delen van) bedrijfsmogelijkheden vormde het stichten van een wegdorpen tot in de 19e eeuw. De ‘buurmaden’ tweede occupatielint van ‘bovenboeren’, parallel aan werden voor het winnen van hooi, mogelijk direct het primaire lint, zoals in Nijeveen, Kolderveen en bij de occupatie, verdeeld door recht op de beek Veendijk gebeurde. De bewoners van deze tweede afwateringssloten te graven. Bij een gebogen verloop rij stonden echter in maatschappelijk opzicht niet van de beek waaierde de percelering meestal met boven maar veeleer beneden de boeren van de oude de bocht mee. Door het ontbreken van drogere opgaande erven. Hun positie was vergelijkbaar met heidevelden was er bij de wegdorpen qua begroeiing die van de keuternederzettingen bij de esdorpen. of gebruik vaak nauwelijks onderscheid te maken tussen veld- en weidegrond. In de loop van de 19e eeuw ontstonden, evenals in de markegronden van de esdorpen, plaatselijke Woeste gronden in de verkoop ontginningen in de velden van de wegdorpen. Er N a de middeleeuwen was er tot aan het einde was evenwel alleen sprake van een illegale activiteit van de 19e eeuw in de wegdorpen sprake van als een keuter wederrechtelijk een kamp in een een duidelijke continuïteit. Niettemin vonder hoevestrook ontgon. Vaak gunden de gezeten er veranderingen plaats, zoals de geleidelijke boeren hun eigen landarbeiders wel een plaatsje.

    75 Zoals in de verhaallijn over het esdorpenlandschap werd getreden van 14e en 15e eeuwse structuur van al naar voren kwam verkochten talloze boeren ‘bovenboeren’. De boerderijen kregen een rationele hun woeste gronden (heide, zandverstuivingen, bedrijfsstructuur. afgegraven hoogvenen – ‘onland’) aan ontginningsmaatschappijen, die ze, gestimuleerd Ook de dorpen ondergingen een ingrijpende door het beschikbaar komen van aanvankelijk verandering door concentratie en kernvorming grote hoeveelheden stadscompost en later dwars op de lintbebouwing, vooral met het oog kunstmest, omvormden tot cultuurgrond. Voor de op de centrale plaatsing van voorzieningen en bewerking stichtten de maatschappijen langs de het verkorten van de netten van de openbare ontginningswegen uniforme bedrijven die verkocht nutsbedrijven. Desondanks zijn de wegdorpen of verpacht werden. Ze vormden een nieuwe reeks nog steeds herkenbaar aan hun lineaire 19e en 20e eeuwse wegdorpnederzettingen. opzet en samenhang met het aanpalende landschap en bepalend voor het beeld van de De modernisering van het landschap van de randveenontginningen in Drenthe. wegdorpen na de Tweede wereldoorlog was minder ingrijpend dan bij het esdorpenlandschap. Stroken werden samen gevoegd en voorzien van nieuwe ontsluitingswegen en waterlopen. Ook kwam er veelal een tweede rij boerderijen tot stand om de lengte van de soms kilometer lange kavels te doorbreken, waarmee in zekere zin in het voetspoor

    76 Verhaallijn Veenkoloniën

De verhaallijn over het landschap van de • Wegbegeleidende beplanting en erfbeplanting; veenkoloniën is onlosmakelijk verbonden met • Grootschalig, monofunctioneel landschap (eerst turfwinning, nu de turfwinning in Drenthe. Gestimuleerd door landbouw); de verbeterde infrastructuur van kanalen en de • Orthogonale structuur verkaveling. toenemende vraag naar brandstof ontstond vooral na het midden van de negentiende eeuw een ware Sociaal maatschappelijke karakteristieken: ‘goudkoorts’ om het ‘bruine goud’ van het hoogveen • Gebied dat gekenmerkt wordt door ondernemerschap; in de provincie te winnen. De wijze waarop dit • Particuliere initiatieven (veenderijen) of Cooperaties (veenschap); gebeurde heeft onmiskenbaar zijn stempel op zowel • Economisch gewin lag uiteindelijk bij een zeer beperkte groep de verschijningsvorm van het landschap als de sociale van de bevolking; en economische omstandigheden in het gebied • Werk wordt uitgevoerd door vaste en losse arbeiders, vaak onder gedrukt. Een tweede rode draad is de aardappelteelt erbarmelijke omstandigheden; die vervolgens op de afgegraven veengronden tot • Kleine initiatieven om te profiteren van de grotere partijen ontwikkeling kwam en tot grote productie steeg. (vervener-winkelier etc); • Bedrijfsvoering sterk afhankelijk van vraag vanuit de markt/ omgevingsfactoren (turf in depressie, aardappelmoe) Ruimtelijke karakteristieken: -kwetsbare sectoren! • Hoogveenontginningslandschap (voormalig ‘energielandschap’); • Ondernemers trekken weg, regio en arbeiders blijven arm in • Contrast (besloten) lintdorpen en weids open landschap; financiën en in grond achter. • Strakke opstrekkende verkaveling (planmatig); • Lintdorpen (enkel- of dubbellint) met kanaal als structuurdrager;

    77 Lineair landschap tijdelijke kampementen van jagers – verzamelaars. H oewel het gebied bekend staat als een jong Gedurende het mesolithicum steeg het grondwater landschap gaat de oorsprong niettemin terug en vernatte de veengebieden dermate dat deze niet tot een ver verleden. Het hoogveencomplex, het meer toegankelijk waren. Het was dus voor de jagers Bourtangermeer, ten oosten van de Hondsrug, - verzamelaars ook niet meer mogelijk om deze ontstond vanaf ongeveer 10.000 jaar geleden en gebieden te benutten. behoorde met zijn oppervlakte van 50.000 hectare tot een van de grootste van Noordwest-Europa. Uit archeologisch onderzoek is vast komen te staan Op verschillende plaatsen bereikte het veenpakket dat gedurende de tijd dat het veen aanwezig was, het een dikte van meer dan tien meter.1 Na de laatste veengebied slecht in beperkte mate door de mensen ijstijd (11.000 jaar geleden) en voorafgaand aan de gebruikt is. Op een aantal plaatsen zijn enkele houten periode van veenvorming vormden vooral de hoger veenwegen of knuppelpaden opgegraven waaruit gelegen delen van het landschap aantrekkelijke geconcludeerd kan worden dat er door het veen bewoningslocaties voor de prehistorische mens. routes waren aangelegd. Het is onduidelijk waar deze Vanuit de veengebieden zijn slechts enkele wegen toe leidden. Gezien de vele offervondsten archeologische vindplaatsen bekend die gedateerd heeft het veen echter vooral een rituele functie kunnen worden in het vroeg-mesolithicum (ca 9.700 gehad. Tot in de late middeleeuwen bleef het gebied – 8.640 voor Chr). Het gaat hier dan voornamelijk om echter grotendeels onberoerd.

Geleidelijk veranderde dit en werd het vanuit 1 h. Schuring, F. van den Beemd, T van Ruiten (red), Veranderend de bewoonde randgebieden ontwaterd om het Landschap, Assen, 1992, 122

    78 als gezamenlijk weiland (het ‘compascuum’) en Het Drentse veengebied raakte beter ontsloten als bouwland in gebruik te kunnen nemen. De nadat Drenthe en Groningen in 1817 bepaalden ontwatering leidde tot inklink en oxidatie van het dat voortaan ook Drentse turf via het Stadskanaal veen, een fenomeen dat we vandaag de dag ook (1765) op de grens van beide provincies mocht nog kennen. De introductie van boekweitteelt in worden afgevoerd.2 Na het doortrekken van het de 17e eeuw versterkte dit proces. Hierbij werd Oranjekanaal vanaf 1853 en drie jaar later van de de bovenste laag van het veen losgehakt en Hoogeveensche vaart in zuidoostelijke richting verbrand, waarna het zaaigoed in de vrijgekomen kon ook het zuidelijkste deel van de Drentse venen as werd verspreid. In sommige delen nam de dikte aan snee komen. Doorgaans kochten particulieren van de veenlaag wel met de helft af. Minstens zo onder wie de familie Van de Griendt, de industrieel ingrijpend voor de geleidelijke transformatie van het W.A. Scholten, de Asser advocaat C. Hiddingh, hoogveenlandschap was echter de turfwinning, die in de veengebieden van de markeboeren op om het begin van de 17e eeuw in de Oostermoerse venen gronden te vervenen. Soms werd een ‘veenschap’ van start ging en zich aanvankelijk beperkte tot het opgericht, zoals bij de ontwikkeling van Nieuw- noordelijke Groningse deel. Initiatiefnemers, verenigd Weerdinghe, of een naamloze vennootschap zoals in compagnieën, behoorden tot de Hollandse en bij Emmer-Compascuum. Een zestal Amsterdammers Groningse elite. Hoewel weinig succesvol en na enige verenigden zich tot de Drentsche Landontginning tijd weer gestaakt, vormden de werkzaamheden het begin van de Groningse en Drentse veenkoloniën. 2 J. Bieleman, Boeren in Nederland. Geschiedenis van de landbouw 1500-2000, Amsterdam 2008, 425

    79 Maatschappij om het gebied langs de zuidgrens van beperkte zich tot de linten, waardoor het achterland Emmen ter hand te nemen.3 Ze werden vereeuwigd de kenmerkende open en wijde aanblik kreeg. De in de naam van het gebied, . verschillende typen, soms met plaatsen van slechts Basis voor een afgraving vormde een ‘Plan van tien hectare groot, kwamen naast elkaar voor zoals in aanleg’ waarin de ligging en de diepte van de het huidige lineaire landschap nog steeds is te zien. kanalen, ‘wijken’ (watergangen) en sloten werden vastgelegd, evenals de breedte (80 tot 100 meter) De turfwinning was een zeer arbeidsintensief proces, van de rechthoekige opstrekkende ‘plaatsen’ en de met grote aantallen vaste en losse arbeiders. De locatie van de bruggen, sluizen en wegen. Op basis eerste groep, waarvan doorgaans het hele gezin van deze ingrediënten waren er verschillende typen werd gehuurd, woonde meestal in een permanente mogelijk, met al dan niet een dubbelkanaal, een woning van de vervener. Zo ontstonden volkrijke achterdiep, een- of tweezijdige wijken, of stroken veenkoloniën op plaatsen waar eerst niets was. met woningen. De richting hing veelal samen met De losse arbeiders verbleven gedurende het de ondergrond en de zoektocht naar de beste graafseizoen in tijdelijke onderkomens op het afwateringsmogelijkheden.4 De bebouwing veen. Ze trokken van veenderij naar veenderij en woonden meestal elders. Er waren twee methoden om het turf te winnen; door het op te graven in

3 M.A.W. Gerding, Vier eeuwen turfwinning. De verveningen in groepen van zes à negen man, waarbij, volgens het Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel tussen 1550 en 1950, Reglement op de vervening (1853), de bovenste laag, Wageningen, 1995, 248-253 4 gerding, 29 de bonkaarde, werd gebruikt voor het gereedmaken

    80 van de zetvelden waarop de uitgestoken turven Revenuen vloeiden weg konden drogen. De turf werd afgevoerd via I n de hoogtijjaren waren verschillende soorten turfpramen, bij het laden waarvan dikwijls vrouwen verveners actief, van eenmansbedrijven tot grote en kinderen waren betrokken.5 Daarnaast kwam maatschappijen, waarvan sommige zich actief het baggeren van hoogveen voor, hetgeen in inlieten met de turfwinning en anderen alleen als Zuidoost-Drenthe gebeurde. In plaats van het veen beheersmaatschappijen optraden. Ook ondernamen te ontwateren werden de onderste veenlagen in ze in meerdere of mindere mate nevenactiviteiten natte toestand opgebaggerd en te drogen gelegd. in de turfindustrie. Zo richtte de N.V. Emmer- Aan het eind van de negentiende eeuw gebeurde Compascuum zich op het gereedmaken van het dit op mechanische wijze door gebruik te maken veengebied voor de turfwinning en het verkopen van een door een stoommachine aangedreven en verhuren van veenplaatsen. De N.V. Maatschappij baggermolen. Eén van de eerste veenkoloniën was v/h firma W.A.S cholten (vernoemd in het Amsterdamse veld ten zuiden van naar diens vrouw Klaziena) betrad het hele veld Emmen. De hoofdkolonie werd Nieuw-Amsterdam. van zowel de turfwinning en -industrie als de Ten noorden hiervan kwamen vanaf circa 1865 ook dalgrondontginning, Aan de verhuur van veenderijen andere veenkoloniën tot ontwikkeling zoals Emmer- kleefden aanzienlijke bezwaren. Het eigendom Compascuum en BargerCompascuum. bleef voor een belangrijk deel in eigendom van maatschappijen en elders gevestigde particulieren, waardoor niet alleen de revenuen uit het gebied wegvloeiden en de gemeente belastinginkomsten

5 gerding, 33 misliepen maar ook de bedrijfs- en marktrisico’s

    81 op de huurders werden afgeschoven. Daar stond gebracht, door het aan snee brengen van nieuwe tegenover dat deze veenarbeiders zo een zekere veengebieden, en tijdens de Eerste Wereldoorlog mate van vrijheid en onafhankelijkheid konden door de toenemende vraag naar brandstof vanuit verwerven. De verhuringen vonden bij opbod of huishoudens en industrie, stortte de turfmarkt na inschrijving plaats. Eigenaren hadden zo geen last 1920 volledig in.7 S teenkool werd het nieuwe goud. van stakingen of ontevreden arbeiders, evenmin In Zuidoost-Drenthe ontstond een noodsituatie hoefden zij het loon voor het graven van de turf, dat met massale werkeloosheid en woningnood, die pas aan het eind van het jaar verkocht kon worden, door middel van hulpacties, werkverschaffing voor te schieten. De veenverhuringen leidden ook tot en emigraties moest worden gelenigd. Een de opkomst van de kleinere vervener-winkelier, die steunmaatregel (1926) voor fabrieksturf bracht tijdelijk meerdere veenplaatsen of putten huurde en voor het enig soelaas. Ook kwam er een rijksproefstation werk veenarbeiders (families) inschakelde.6 Door hen om rationalisatie van de turfwinning te verkennen. winkeldwang op te leggen hoefde de winkelier ze Het uitbreken van de wereldcrisis in 1929 bracht de tijdens het seizoen geen geld uit te betalen en haalde veenderij echter opnieuw in zwaar weer. De periode hij bovendien extra inkomsten uit zijn winkelnering. zou stigmatiserend worden voor de beeldvorming van de turfindustrie en daarmee Zuidoost-Drenthe, Stigmatisering van de turfwinning mede door tal van foto’s die de soms erbarmelijke N adat de turfproductie aan het eind van de omstandigheden voor het eerst in beeld brachten. negentiende eeuw tot grote hoogte werd

6 gerding, 257 7 gerding 259

    82 O nbekend is echter of de armoede ook vóór die tijd steenfabrieken. Ook die bleken tijdelijk. Gestimuleerd allesoverheersend was.8 Voor velen moest het de door het naoorlogse industrialisatiebeleid van moeite waard zijn geweest naar het veen te trekken. de rijksoverheid, dat mede de werkeloosheid Steunmaatregelen voor zowel de fabrieksturf (1934) in achterblijvende gebieden moest tegengaan, als de huisbrandturf (1937) brachten een zeker kwam de kunstzijde-industrie van de AKU – AKZO herstel van de productie. De opleving zette zich naar het dorp. In 1977 trok ook die weer weg. De in de Tweede Wereldoorlog en korte tijd daarna bedrijfsgebouwen stonden een tijd leeg en boden voort. In 1949 stagneerde de afzet echter definitief; daarna huisvesting aan het Nederlands Productie de overheidssteun werd ingetrokken. Fabrieken Laboratorium voor Bloedtransfusieapparatuur en schakelden massaal over op steenkool of aardolie Infusievloeistoffen hetN BPI, dat sinds 1997 in Duitse terwijl de turfverwerkende industrie in afgeslankte handen is.9 vorm verder ging. De marktgevoeligheid van de turfwinning had ingrijpende gevolgen voor Kwetsbaar veenkoloniaal landbouwbedrijf sommige kernen, waaronder Emmer-Compascuum. De geschiedenis van het landschap van Zuidoost- Nadat het veen in het gebied was afgegraven Drenthe is behalve aan de turfwinning ook nauw vertrokken de veenarbeiders, waardoor het dorp verbonden aan de aardappelteelt. Nadat de turf in korte tijd de helft van de bevolking verloor. Om was afgevoerd werd de voor de turfwinning de werkgelegenheid te stimuleren kwamen er weggegraven en in bewaring gezette bovenste

8 gerding, 35 9 https://nl.wikipedia.org/wiki/Emmer-Compascuum

    83 laag weer teruggebracht en vermengd met het textielnijverheid waar het aardappelzetmeel onder ondergelegen zand. De ‘toegemaakte’ veenkoloniale meer werd gebruikt voor het versterken van garens bodem was van zichzelf weinig of niet vruchtbaar. en vullen en gladmaken van weefsel. Daarnaast werd Daarom brachten turfschippers van meet af aan een steeds groter deel gebruikt voor de bereiding grote hoeveelheden compost (fecaliën, stratendrek van afgeleide producten als dextrine, glucose , sago- en haardas) uit de steden als retourvracht mee en plakmeel. om de grond vruchtbaar te maken.10 Daarnaast importeerden de Drentse boeren terpaarde en klei. Aan de vooravond van de grote landbouwcrisis in Aanvankelijk was het veenkoloniale bedrijf gemengd de jaren tachtig van de negentiende eeuw telde van aard. Behalve de akkerbouw werd er onder meer de Gronings-Drentse veenkoloniën al achttien vanwege de mestproductie een meer of minder particuliere aardappelmeelfabrieken. Tegen het grote rundveestapel gehouden. De opkomst van eind van de eeuw richtten boeren ook hun eigen de fabrieksmatige bereiding van aardappelzetmeel coöperatieve fabrieken op. De nieuwe industrie werd en het beschikbaar komen van verbeterde ofwel een van de grootgebruikers van turf. In weerwil ziekteresistente soorten gaven een beslissende van de depressie breidde het areaal aardappelen wending aan de ontwikkeling van het veenkoloniale zich steeds verder uit, waarmee ook de vraag naar boerenbedrijf. Overheersend werd de aardappelteelt.11 compost toenam, met als gevolg dat die sterk in E en belangrijke afzetmarkt vormde de Britse prijs steeg. Veel boeren gingen daarom over op het gebruik van nieuwe product kunstmest dat in deze jaren in zwang raakte. Met deze toepassing verdween 10 Bieleman, 428 11 Bieleman, 430 het gemengde karakter van de veenkoloniale

    84 landbouw en daarmee ook de ‘keuterbedrijven’ zetmeelproducten, importbelemmeringen en hoge van vijf à zes ha die hieraan juist hun bestaansbasis arbeidskosten brachten echter een terugslag in de ontleenden. Hun landerijen werden opgeslokt door aardappelzetmeelindustrie. De arbeidsintensieve de grotere.12 aardappelteelt moest inkrimpen, wat tot een omvangrijke uitstoot van werkkrachten leidde. De De aardappel kreeg steeds meer ruimte en de tarweteelt waartoe boeren, aangetrokken door de opbrengsten namen flink toe. Zo ook de haver- en crisissteunmaatregelen voor dit product, overgingen, roggeproductie, waarmee de aardappelteelt werd bracht geen uitkomst. De veenkoloniale bodem bleek afgewisseld. Het areaal bouwland in het Drentse hiervoor ongeschikt, ondanks de toevoeging van veen-zandgebied verzesvoudigde, mede door het kunstmest. Fnuikend was ook productiebeperking scheuren van grasland: van ruim 5000 ha in 1838 tot ten aanzien van de strokartonproductie. bijna 11.800 ha in 1880 en tot 32.200 ha in eerste helft van de jaren 1920.13 Tijdens de Tweede Wereldoorlog en de jaren daarna was er echter weer een korte N a een terugval tijdens de Eerste Wereldoorlog opleving, totdat de ‘aardappelmoeheid’ in ontwikkelde het veenkoloniale landbouwbedrijf 1949 toesloeg, een aandoening die nauw zich in de jaren twintig tot zowel een van de meeste samenhing met de intensieve bedrijfsvoering. geïndustrialiseerde als kwetsbare sectoren van de Overheidsmaatregelen en de toepassing van Nederlandse landbouw. De opkomst van nieuwe nieuwe grondontsmettingsmaatregelen, met ingrijpende nadelige gevolgen voor het milieu als 12 Bieleman, 437 13 Bieleman, 434 gevolg, moesten de ziekte in bedwang houden,

    85 wat nog steeds het geval is. Ondertussen vond een breed scala aan ruimtelijke ingrepen zoals de een volledige mechanisatie plaats van de teelt en verbetering van wegen en waterwegen, van de opslag van aardappelen; boeren werd ‘agribusiness’, agrarische productiestructuur door samenvoeging, ook in de veenkoloniën. De aardappelmeel- en boerderijverplaatsing en verbetering van de strokartonindustrie liep echter sterk terug. bodemstructuur. Ook kwamen er voorzieningen op het gebied van de openluchtrecreatie en, Investeren in verbetering dorpshuizen en busverbindingen ter verbetering De gevolgen voor het door de turfwinning bepaalde van de leefbaarheid in de kleine kernen. Voorts landschap waren ingrijpend. Het stelsel van vond dorps- en stadsvernieuwing plaats. Gedurende kanalen en wijken bemoeilijkte de mechanisatie ruim twee decennia werd een zeer complex en schaalvergroting terwijl de vele smalle bruggen investeringsprogramma van 2,3 miljard gulden tot nauwelijks vrachtverkeer toelieten voor de afvoer uitvoering gebracht.14 van producten. Incidentele maatregelen boden geen structurele oplossing. Daarbij kampte het gebied Voor voorzieningen op het gebied van landschap, met meer problemen zoals de geringe gemiddelde bosuitbreiding, recreatie en natuur kwam 6400 ha bedrijfsoppervlakte, de hoge werkeloosheid, een beschikbaar. De landschapsontwikkeling vond vooral dalend inwoneraantal door migratie, toenemende aan de randen van de kernen plaats. milieuproblemen. Met een ruilverkaveling, zoals aanvankelijk werd gedacht, kon de problematiek Ondanks de talloze genomen maatregelen niet worden opgelost. Daarom kwam er een 14H . Broess, E. Luiten, De nieuwe veenkoloniën, naar een speciale herinrichtingswet (1983) die voorzag in meervoudige ontwerpopdracht, Startnotitie, 2002, 24

    86 en initiatieven bleven de veenkoloniën sociaaleconomisch structureel achter. Volgens commissie Structuurversterking Veenkoloniën (Commissie Hoekstra 2001) signaleerde drie hoofdproblemen: eenzijdigheid van economie en landschap; afhankelijkheid van subsidies uit Brussel (fabrieksaardappel en suikerbiet) en een negatief imago, dat in belangrijke mate berust op de voornoemde factoren. Sindsdien wordt er gewerkt aan een uitvoeringsagenda, met als doel bestuurlijke samenwerking en de uitvoering van tal van stimuleringsprojecten gericht op onder andere een verbreding van de landbouw en thema’s als water en energie.15 Van grote waarde bij dit alles is de gezamenlijke ambitie om de veenkoloniën als gebied ‘op de kaart’ te zetten.

15 https://veenkolonien.nl/organisatie/31-geschiedenis-en- toekomst.html

    87 Verhaallijn Ruilverkavelingen

Aan de ruilverkavelingen kleven doorgaans • Accentueren van ruimtelijke opbouw. vooral negatieve associaties, gevat in woorden • Bovenlokale infrastructuur ruimtelijk ondergeschikt aan de als schaalvergroting, rechtlijnigheid, specialisatie, lokale ruimtelijke opbouw. teloorgang van landschapselementen als houtwallen, bosjes en paden. Deze blik vormt evenwel slechts Sociaal maatschappelijke karakteristieken: één kant van de medaille, want er is nog een ander • Omslag in het denken en doen, ‘moderniseren’. verhaal mogelijk. De ruilverkavelingen hebben • Rol van de ‘local leader’. namelijk ook voorspoed gebracht, velen konden • De werkwijze van De Vroome en zijn grondige kennis van het voor het eerst een rendabel bedrijf opbouwen. Drentse landschap. Ook kwamen er voorzieningen als waterleiding en • Geloof in verandering en vooruitgang. elektriciteit. Bovendien ontstond er nieuw landschap, • Koppeling vooruitgang en maakbaar waardevol landschap. dat beeldbepalend zou worden voor grote delen van • De kracht van voorlichting. Drenthe, die nu gewaardeerd worden om hun groene • Het winnen van het vertrouwen van de bevolking. en authentieke karakter. • Verdeling lusten en lasten. • Overkoepelden dienst belast met ruilverkaveling. • Werk met werk maken. Ruimtelijke karakteristieken: • Dorpshoven en dorpsbossen. Vernieuwing van de landbouw • Benadrukken ruimtelijke samenhang van de nederzetting, De omvangrijke transformatie van het Drentse door beplanting omzoomde essen, de open aangrenzende cultuurlandschap na de Tweede Wereldoorlog ontginningsgronden en de beekdalen. maakte deel uit van een door de Rijksoverheid

    88 aangestuurd programma voor de modernisering met het ruilen en samenvoegen van percelen, het van de Nederlandse landbouw. Dit programma werd rechttrekken van beken en het verharden van wegen. gesteund door wetenschappelijke instituten en de Maar na de bevrijding bleek dit niet voldoende. belangenorganisaties van boeren en tuinders. Vooral op de zandgronden heersten tot ver in de twintigste Er kwam een intensief moderniseringsbeleid voor eeuw gebrekkige leef- en productieomstandigheden. de landbouw op gang, waarbij al deze ingrepen Door de voortdurende splitsing en oprichting van een integraal karakter kregen. Gevoed door de eigen bedrijfjes vanaf het eind van de negentiende herinnering aan de crisisjaren en de hongerwinter eeuw, gestimuleerd door de toepassing van gold als oogmerk het voorzien in de eigen (nationale) kunstmest, waren er veel kleine boerenbedrijven voedselvoorziening, het op gang brengen van met naar verhouding teveel arbeidskrachten. Door de export en het opheffen van de armoede op de splitsing was de omvang van de percelen klein het platteland. Dit vereiste productieverhoging, en lagen ze her en der verspreid. Goede, verharde kostprijsverlaging en intensivering. Sleutelbegrippen toegangswegen ontbraken veelal. Zo ook een goede werden mechanisatie en rationalisatie. Om de afwatering. ’s Zomers had men te kampen met armoede op het platteland op te heffen werd dit droogte en in de herfst en winter met wateroverlast. streven gekoppeld aan een algemeen sociaal beleid; Tal van turfstekers en kleine boeren woonden in de boeren moesten ook voldoende inkomen uit krotten. hun bedrijf kunnen genereren. Een flankerend industrialisatiebeleid was gericht op het tot stand Aanvankelijk probeerde men deze problemen brengen van lichte industrie in achterblijvende met incidentele maatregelen te lijf te gaan, zoals gebieden, zodat overtollig geworden boerenzoons,

    89 -dochters en -arbeiders hier werk konden vinden. In perceelsgrootte nam toe van 0,23 ha tot 0,81 ha.1 Het Drenthe vormden de veenkoloniën rond Emmen zo’n gebied zou in de jaren zestig en tachtig opnieuw gebied. onder handen worden genomen.

Een kader bood de Ruilverkavelingswet (1924), Na de Odoorner es volgden onder andere de die in de loop der jaren werd aangepast en Wallinger- en Eursinger es in de gemeente Havelte. aangevuld, onder andere met een vereiste voor een Voor de boeren in de gebieden ontstond een Landschapsplan. De coördinatie lag in handen van de efficiëntere bedrijfsvoering.T egelijk ging de ingreep Cultuurtechnische Commissie (1924), de uitvoering bij gepaard met het verwijderen van talloze houtwallen, de Cultuurtechnische Dienst (1935). Vaak kwamen de bosjes en andere beplantingstroken. Het gevolg initiatieven uit de regio. was dat de kenmerkende kleinschaligheid van het landschap langzaam verdween. Overigens hadden Talrijke essen ondergingen een metamorfose. boeren deze groene perceelsbegrenzingen op De eerste was de Odoorner es (1940, jaar van de veel plaatsen al vervangen door een goedkopere stemming voor de ruilverkaveling). Door ruil en en gemakkelijker te beheren afrastering samenvoeging werden de versnippering en de van prikkeldraad. verspreide ligging van percelen, die toebehoorden aan één eigenaar, zoveel mogelijk gereduceerd. De natuur werd echter niet helemaal aan zijn lot Telde het gebied voor de herinrichting 718 over gelaten. Een beschikking uit 1940 bepaalde eigendomspercelen, er na nog 203. De gemiddelde

1 https://www.geheugenvandrenthe.nl/ruilverkaveling

    90 dat er alleen door de overheid geïnitieerde In Drenthe nam landschapsconsulent H.W. de cultuurtechnische werken mochten plaatsvinden Vroome van het Staatsbosbeheer, waar de zorg als Staatsbosbeheer was gehoord over het behoud voor het landschap was ondergebracht, deze vanuit wetenschappelijk oogpunt waardevolle laatste taak jarenlang voor zijn rekening. Hierbij natuurgebieden in dat gebied. In de regel bleven die vormde de structuur van het oude landschap zijn gebiedjes gehandhaafd, hoewel de condities door leidraad. Hij stelde: “Het landschap is voor mij een hun geïsoleerde ligging in het vernieuwde gebied levensverhaal. Je moet uitkijken, dat het leven niet niet optimaal waren. uit het landschap verdwijnt onder het ijskoude mes van de analyse.”2 De Vroome behartigde behalve de Het landschap als levensverhaal landschapsverzorging ook de natuurbescherming. De ervaring met de omvattende reconstructie van tijdens de oorlog vernietigde landbouwgebieden, Hij nam de landschappelijke inrichting van talloze zoals Walcheren en delen van het rivierengebied, essen op zich, waaronder de Odoorner Es, de leidde rond 1950 ook elders tot een meer integrale Wellinger en Eursinger Es (1940), de Valther Es (1941). aanpak. Tevens nam de omvang van de gebieden En dat terwijl de middelen in de oorlogsjaren nog toe. Voortaan behoorden ook de nieuwbouw van zeer beperkt waren en de landschapsplannen eerder boerderijen en verplaatsing ervan vanuit de dorpen beplantingsplannen waren voor al uitgevoerde naar nieuwbouw in de buitengebieden tot de ruilverkavelingen. Men sprak in deze jaren dan ook ruilverkaveling. Evenals de landschappelijke inrichting van het ‘aankleden’ van het landschap. die vanaf 1954 wettelijk verplicht werd.

2 https://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_de_Vroome.

    91 Voor de landschappelijke inrichting van de essen naar Emmen.3 Op aandringen van De Vroome kregen hanteerde De Vroome een typerende werkwijze. de nieuwe wegen bij hoogteverschillen een gebogen Illustratief hiervoor is de ruilverkaveling Vries (1966). tracé, waardoor ze als het ware in het landschap Dit gebied had te kampen met de landbouwkundige werden verankerd en de indruk zouden geven er al tekortkomingen en werd bovendien doorsneden sinds jaar en dag te liggen. door de nieuwe rijkswegen 31 en 34. Hierdoor waren de gronden voor sommige boeren niet meer Ondertussen had de landschapsconsulent ook het rechtstreeks te bereiken. Algehele samenvoeging plan opgevat om het Stroomdallandschap van de van kavels zou een volledige omschakeling van de Drentse Aa aan te wijzen tot een landschapsreservaat bedrijfsvoering vergen. Dat voerde te ver. Daarom vanwege haar grote cultuurhistorische-, kreeg elk bedrijf maximaal een huiskavel, een stuk landschappelijke-, ornithologische-, bouwland en een kavel grasland toebedeeld. Toch geomorfologische-, hydrobiologische- en botanische vond met het noodzakelijk om ruim twintig (weide) betekenis. Ondanks bezwaren van agrarische zijde bedrijven naar ‘lege’ gebieden te verplaatsen om omarmden het provinciebestuur en de Provinciale een te grote afstand tussen boerderij en kavel te Planologische Dienst het voornemen. Dit zou vermijden. Tot die ‘lege’ gebieden behoorden uiteindelijk leiden tot aankoop van grote delen de Zeijermaden ten westen van Vries, het van het gebied door het Ministerie van Cultuur, Eischenbroekveld ten zuiden van Tynaarlo en de polder Het Grote Diep ten oosten van de nieuwe weg 3 g. Andela, Kneedbaar Landschap, kneedbaar volk. De heroïsche jaren van de ruilverkavelingen in Nederland, Bussum, 2000, 195 R. de Visser, Een halve eeuw landschapsbouw, het landschap van de landinrichting, Wageningen 1997, 72

    92 R ecreatie en Maatschappelijk werk (nu Ministerie streefde de landschapsconsulent naar wat hij als van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap). Er trad de ’essentie van het landschap’ beschouwde. Deze een toenemende politieke aandacht voor ‘natuur- werd bepaald door de ruimtelijke en functionele en cultuurschoon’ aan de dag, ook vanwege de samenhang tussen het agrarisch dorp en het recreatieve betekenis ervan. landschappelijke elementen er omheen: het (es)dorp, de es, de beeklopen, het beekdal, het (heide)veld en Een ‘groen maatpak’ het bos. Door consequent beplanting aan te brengen H et landschapsplan van De Vroome voor de op de overgangen tussen deze landschappelijke ruilverkaveling Vries was tweeledig. Het speelde eenheden, waar mogelijk aansluitend op bestaande in op aanpassing en vernieuwing van de beplantingsgroepen, maakte hij de ruimtelijke productieomstandigheden voor het agrarisch opbouw weer duidelijk herkenbaar. Bovenlokale bedrijf en hield tegelijkertijd het rekening met het infrastructuur werd bewust niet geaccentueerd met behoud van het Drentse cultuurlandschap. Het beplanting, waardoor die ruimtelijk ondergeschikt schiep de mogelijkheid om het landschap aan te bleef aan de lokale ruimtelijke opbouw.4 Cruciaal passen aan de modernisering van de landbouw, die was een goed beheer. Om dat te bewerkstelligen hij onvermijdelijk achtte. De tijd dat de landbouw liet De Vroome de houtsingels van de omringende gebonden was aan bodemgesteldheid en reliëf was landbouwgronden afschermen door greppels aan te voorbij. Dankzij verworvenheden als kunstmest en brengen. de toepassing van cultuurtechnische ingrepen bleek cultuurlandschap ‘maakbaar’. Daarbij behoorde 4 r. de Visser, Een halve eeuw landschapsbouw, het landschap van de verandering in zijn ogen tot het wezen ervan. Tegelijk landinrichting, Wageningen 1997, 72

    93 H et beheer van de singels ging naar het zoals ook is toegepast in Orvelte. De door beplanting Staatsbosbeheer. omzoomde essen en de open aangrenzende ontginningsgronden werden in dit nieuwe landschap Behalve het stroomdal van de Drentse Aa bleven de openbare ruimte van en voor iedereen. Volgens ook enkele kleinere beekdalen bewaard zoals De Vroome-kenner Henk van Blerck vormde het de Zeijerstroet en Fledders en het dal van de landschap vaak de basis voor het tot elkaar komen Runsloot. Daarnaast handhaafde men enkele van burgers en boeren.5 Beide groepen werd dikwijls over het hele ruilverkavelingsgebied verspreid gedwongen tot overleg met elkaar. De nieuwe liggende heideveldjes, veengebieden en bosjes functie van de es leek hier uitdrukking aan te geven. om hun ‘natuurschoon’. Langs verschillende houtwallen werden wandelpaden aangelegd. Ook Na Vries ontwierp de landschapsconsulent kregen verschillende zandwegen een recreatieve nog landschapsplannen voor onder meer de bestemming als wandelpad, vaak op aandringen ruilverkavelingen Westerbork (1968), Dwingelo van bewoners, die door de ruilverkaveling hun oude Smalten (1969), Diever (1971), Rolde (1972) en Havelte wandelroutes zagen verdwijnen. (1981). Gesteld kan worden dat De Vroome door zijn gedegen kennis en intensieve en langdurige De Vroome besteedde veel aandacht aan de betrokkenheid bij de landschappelijke inrichting overgangen tussen nederzettingen en landschap. van Drenthe zijn stempel heeft gedrukt op de Voor dorpsuitbreiding werden alvast door beplanting verschijningsvorm van de provincie. omrande gebieden gereserveerd, de dorpshoven. 5 Van Blerck, Expertmeeting Drenthe, Cultuurhistorie en energie, Deze konden de nieuwbouw aan het oog onttrekken, 18 mei 201

    94 Dankzij hem laat het Drentse landschap een grote halverwege de jaren vijftig, in samenwerking met samenhang en leesbaarheid zien. Dit nieuwe de aan de Hogeschool Wageningen verbonden landschap wordt nu gewaardeerd om zijn groene en socioloog E.W. Hofstee, de plattelandsorganisaties authentieke karakter. en afgevaardigden van verschillende ministeries, een intensief voorlichtingsprogramma tot stand, Succesvolle streekverbetering waarbij met behulp van nieuwe inzichten over H et doorvoeren van ruilverkavelingen ging vaak doelmatigheid (scientific management-denken) niet zonder slag of stoot. Door de introductie van de en voorlichtingstechnieken (zoals rollenspel, nieuwe werkmethoden, de mechanisering en voor discussiegroepjes, inzet van visuele hulpmiddelen, velen ook elektriciteit en soms zelfs waterleiding excursies, voorbeeldkeukens) het hele gezin bij het zou het dagelijks leven op de boerderij ingrijpend moderniseringsproces werd betrokken. De campagne veranderen, niet alleen in het bedrijfsgedeelte vond plaats onder de noemer streekverbetering. maar ook in het woonverblijf. Dat besefte ook de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst, die de Cruciaal was de rol van een ‘local leader’, iemand die modernisering proclameerde en begeleidde. Een het vertrouwen van de bevolking genoot en erin structurele modernisering van de landbouw vroeg geloofde in het nut van de beoogde vernieuwing. daarom meer dan een bedrijfstechnische voorlichting Hij moest de groep mee zien te krijgen. Daarnaast alleen. Voor een succesvolle verbetering was een was kennis over de aard en ontwikkeling van de mentaliteitsverandering nodig, een wijziging van plaatselijke bevolking, over de plaatselijke pers, het gedrag van mensen, van hun leefgewoonten de leerkrachten in het onderwijs, de coöperaties, en levensstijl. Naar Amerikaans voorbeeld kwam de ‘bonafide’ handel en gemeentebesturen

    95 onontbeerlijk voor een succesvolle campagne.6 Men De voorlichting verplaatste zich van de gezamenlijke ging duidelijk niet over één nacht ijs. sessies op allerlei locaties naar het persoonlijk overleg aan de keukentafel en spitste zich toe op zaken als De eerste gebieden in Drenthe waar in samenhang voorzetting van het bedrijf, bedrijfsovername en met een ruilverkaveling ook streekverbetering -beëindiging. Het landbouwbeleid werd gericht op de plaatvond, waren Spier en Wijster. De Landelijke ‘blijvers’, dat wil zeggen de rendabele bedrijven. Voor Landbouwvoorlichtingsraad wees jaarlijks de andere kwam er een saneringsregeling. nieuwe gebieden aan in overleg met provinciale raden, die op hun beurt plaatselijke organisaties Daarbij bleek voorlichting, gericht op het raadpleegden. De meeste projecten vonden plaats beïnvloeden van het gedragspatroon van vrouwen op de zand- en veengronden met overwegend en hun gezinnen, steeds meer achterhaald. De gemengde of weidebedrijven met een gemiddelde betere ontsluiting van het platteland, ruimere grootte van 8 à 9 ha. Een impuls kreeg het onderwijsmogelijkheden, de opkomst van auto en streekverbeteringsprogramma met een extra televisie verruimden ook de mentale horizon van de financiële bijdrage in het begin van de jaren zestig. plattelandsbewoners. Daarbij kwam er een nieuwe beter geschoolde generatie boerinnen die zich een Hoewel het aantal streekverbeteringsprojecten in dergelijke inmenging in de persoonlijke levenssfeer 1969 op zijn hoogst was (133) kreeg de inhoud in die niet langer lieten aanleunen. periode steeds meer een sociaaleconomisch karakter.

6 Andela, 142

    96 N iettemin heeft de streekverbetering de aan een nieuw, meer doeleinden omvattend modernisering van het platteland in een groot aantal instrumentarium, werd voelbaar. Dit leidde tot de, landbouwgebieden onmiskenbaar versneld, ondanks wederom Amerikaans geïnspireerde ‘multi-purpose’ deze eigen dynamiek. benadering, waarbij het streven op agrarisch gebied werd gekoppeld aan het behalen van doeleinden Werk met werk maken op ander terrein (recreatie, verstedelijking). Ofwel, O ok de ruilverkavelingsprojecten die gaandeweg er moest werk met werk worden gemaakt. Dit sterk in omvang waren toegenomen kwamen opende ook de weg naar medefinanciering in deze periode onderdruk te staan, niet alleen van herinrichtingsprojecten. De benadering vanwege toenemende kritiek uit natuur- en vormde de opstap naar het vervangen van de milieubeschermingskring, maar ook omdat de Ruilverkavelingswet door de Landinrichtingswet recreatieve functie van fraaie landschappen door (1985), waarmee de inrichting van het platteland ruilverkaveling teniet zou kunnen worden gedaan. werd afgestemd op het ruimtelijke ordeningsbeleid. In de Tweede Nota Ruimtelijke ordening (1966) stond een groot aantal van dergelijke waardevolle gebieden aangegeven, waaronder het Drentse esdorpenlandschap. Het traditionele instrument van de ruilverkaveling was niet langer toereikend om de agrarische structuur van deze gebieden te vernieuwen zonder de landschappelijke en recreatieve waarden aan te tasten. De behoefte

    97 Verhaallijn Oliecrisis

Urgentie nog beperkt grensstreek lieten hun benzinetank in de buurlanden H et energievraagstuk heeft in zekere zin een bijvullen. Daarbij konden oliemaatschappijen voorganger in het begin van de jaren zeventig. terugvallen op hun olievoorraden in Europa en Oorzaak was de oliecrisis als gevolg van het sprongen andere olieproducerende landen in het stopzetten van de olieleverantie aan Nederland door ontstane gat. De aanvoer van olie bleef daarom de Arabische landen. Reden was de pro-Israëlische grotendeels overeind. steun, inclusief geheime wapenleveranties, in het Palestijns-Israëlisch conflict. De boycot betrof ook de De schrik zat er evenwel goed in, er kwam extra Verenigde Staten. geld voor alternatieve energiebronnen zoals wind- en zonne-energie. Ook laaide de discussie over De gevolgen voor Nederland waren groot. Evenals kernenergie op. Niet alleen door de oliecrisis, ook andere West-Europese landen en de Verenigde Staten vanwege de milieuproblematiek die de Club van raakte ons land in de diepste economische crisis sinds Rome in deze tijd aan het licht bracht. De auto- en de periode 1929-1945. Het olietekort leidde tot het vliegtuigindustrie richtte zich op energiebeperkend nemen van energiebeperkende maatregelen, zoals gebruik. het invoeren van een autoloze zondag van november 1973 tot en met januari 1974. Ook ging de benzine Ondanks de verdrievoudiging van de olieprijs kwam op de bon, waardoor de Nederlandse schatkist de zoektocht naar alternatieve energiebronnen miljoenen aan accijnzen misliep. Effectief bleken de amper van de grond. Olie was nog steeds veruit de maatregelen amper. Zondagse uitstapjes werden goedkoopste energievorm. Daarbij werd de urgentie naar de zaterdag verplaatst en bewoners van de verder beperkt door de overschakeling eind van

    98 de jaren zeventig van de elektriciteitscentrale naar steenkool en gas, waarvan toen nog een onbeperkte voorraad aanwezig leek. Aan dat perspectief is nu wel een eind gekomen.

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Oliecrisis_van_1973

  99