De abdij van Egmond en de Schilder= en

Beeldhouwkunst in het begin der XVIde eeuw door

Dom J. HOF O.S.B.

Kenmerkend voor het bestuur van abt Meinard Man (1509-1526), voor zover bekend uit de bronnen, zijn vooral een ijverig bevorderen van het wetenschappelijk leven in de abdij van Egmond en een liefdevolle kunstzin bij het restaureren van de kloostergebouwen en het verfraaien van de abdijkerk. We geven het woord aan de abdijkroniek : "Abt geworden zijnde heeft hy syne voornaamste zorge laten gaan om de gebouwen te herstellen: des heeft hy de groote schuur beter en kostelyker weder doen opbouwen, dan die te vooren geweest was, benevens de rosmolen, die verbrand was. Bovendien heeft hy een nieuwe bakkery en kameren voor de vreemde gasten gesticht, van de binnenpoort af over de binnengraft tot des gravenhuis en drie deelen van 't pand, of den ommegang des convents, cierlyk laten verwelven, en met nieuwe glaasen en beelden der heyligen van onze ordre verzien. Ook heeft hy de abdye zeer verciert, weder opbouwende of voltrekkende het oude gebouw aan de westzyde van 't convent; welk gebouw een vierde van den ommegang begreep: ook heeft hy aan de noordzyde van 't pand nieuwe cellen laten maken, en in de kerk veele cieraden van goud, zyde en andere stoffen geschikt. Daarenboven heeft hy het hooge altaar verhevener gemaakt, en een groote altaarkas laten maken, waar in alle overblijfselen en laaden der heyligen vervat wierden, en de zelve met verscheidene beeltenissen doen beschilderen. Op het kruis van de kerk heeft hy een grooten toorn laten oprichten, waar in hy vier nieuwe klokken deed ophangen. In de westertoorn heeft hy ook twee nieuwe zwaare klokken doen maken, ook twee zijkapellen der kerk doen verwelven; daar by liet hy veele altaarstukken op koopen, of van nieuwes opmaken: ook dede hy de beelden der twaalf apostelen in den middelgang der kerke stellen :... gelyk hy ook veele kostelijke en met gesnedene beelden vercierde gestoeltens in 't koor liet maken. Daarby heeft hy het orgel uit de goederen des kloosters verbetert en daar een nieuw positief aan doen maken."1) Deze op zich zelf reeds interessante gegevens worden nader aangevuld door die van de abdijrekeningen uit deze jaren. Van belang is vooral, dat hier enkele namen van schilders en beeldhouwers genoemd worden met een meer gedetailleerde opgave van het verrichte werk. Publicatie hiervan levert dan ook een bescheiden bijdrage voor de kunstgeschiedenis van onze streken.

1) Jan van Leyden, Kronyk van Egmond, hfd. XCV, vert. Kornelis van Herk, Alkmaar 1732.

117 De bronnen. Zoals reeds gezegd zij n dit de abdijrekeningen, waarin wij - - vooral onder de posten "pro ecclesia pro structura pro diversis in genere - - pro propinis pro familia" voor ons doel belangrijke vermeldingen vinden. De rekeningen zij n helaas niet volledig. Uit de bestuursperiode van abt Meinard Man zij n slechts die van 1510, 1515, 1520, 1523, 1524, en 1525 bewaard. Daar- bij voegen wij nog die van 1526-1530 omdat hier nog gegevens vervat zijn over afbetaling van reeds vroeger geleverde of bestelde werken.2) Er zijn dus wel grote lacunes. Toch schijnt het mij toe, dat dit voor ons doel geen noemens- waardig beletsel vormt. De abt heeft zich de eerste jaren van zijn bestuur vooral met de restauratie van de kloostergebouwen bezig gehouden. Rond 1515 wordt er gewerkt aan de toren op de viering van de kerk en aan de ge- welven van de zijkapellen. Omtrent deze tijd begint het werk van de beeld- snijders en klokkegieters. Even later volgen de schilders wier eigenlijke periode na 1520 valt. Over deze zij n we dan ook bijna volledig ingelicht. Niet alleen ontbreken de rekeningen van enkele jaren: in de bewaarde ook zijn soms leemten door schade, vochtplekken of afgescheurde gedeelten. Vooral was dit het geval in die van 1524. Foto's bewezen dikwij ls goede diensten om de tekst te herstellen, maar enkele gegevens over schilders bleven toch onleesbaar. Deze lijken mij echter niet essentieel; zij bevatten b.v. geen opgave van nieuwe namen of nieuwe werkstukken. Het leek mij nuttig de gegevens in te delen volgens de namen. Bij de schilders is dat dan ook gedaan. Bij de beeldsnijders was dit niet mogelijk wegens de vaagheid van de aanduidingen. De schilders vormen zeker het meest interessante van deze publicatie, zij waren er dan ook de aanleiding toe. Op Jacob Cornelisz. en zijn hulp Stephanus na, zijn zij wel allen van de Haarlemse school en bekend uit andere archief- stukken.3) Van Pieter Gerritsz. en zijn vriend Cornelis Willemsz. zijn ver- schillende opdrachten bekend, uitgevoerd voor het stadsbestuur van . De eerste stierf 20 April 1540, terwijl zijn vriend en erfgenaam in 1552 nog in leven was. Frans Jansz. die te Egmond wel de meest eervolle opdracht n.l. het retabel voor het hoogaltaar, uitvoerde, stierf in 1542. Een probleem vormt de naam van de eerstvermelde schilder Mr. Jan Joosten. Uit de jaarlijkse vermelding onder de post "pro familia" blijkt dat hij inwonend personeelslid of provenier was: n.l. iemand die zich ingekocht had of om andere reden recht had op een monniksprove d.i. een som gelds vol- doende voor het dagelijks levensonderhoud. Inderdaad is op 6 Augustus 1512 een "lVleyster Jan joesten van Hilgom scilder" als provenier in de abdij op- genomen.4) Hij is dus de steeds vermelde "IVIr. Jan scilder". Blijkens nadere gegevens was hij v66r zijn offici?le opname reeds drie

2) Algem. Rijksarchief Den Haag. Inv. Abdij Egmond no's 806-812. 3) A. van der Willigen, Les artistes de Harlem, Harlem 1870. 4) zie bijlagen.

118 1. FRANSJANSZ, VIER BENEDICTIJNER HEILIGEN. PART.VERZ. PARIs. jaar te Egmond als schilder werkzaam en in 1515 blijkt hij ook te Haarlem te zijn. Hier rijzen verschillende vragen: Is de Egmondse Jan Joesten dezelfde als de Haarlemse, die men tot nu toe voor dezelfde als Jan Joesten van Calkar hield? Dit is onwaarschijnlijk omdat de sterfdata 1519 en nd 1530 te veel uiteenliggen. Een tweede vraag zou kunnen zijn : Is de Egmonder te identifi- ceren met de bekende schilder van Calkar? Nader onderzoek is, zo mogelijk, gewenst.

BIJLAGE Wy Meynardus Man vander verhengenisse goids abt, Johannes Bongert prior, Jacobus van

119 2. PIETERGERRITSZ.? DE ST. BAVOKERKTE HAARLEM. HAARLEM,KERKVOOGDEN, HERV.GEMEENTE.

Nairden kellenair ende gemeen convent des cloosters synt Alberts van Egmond van synte Bene- dictus oirde in de stichte van Utrecht doen cond ende kenliick alle den genen die desen brief sullen lesen of hooren lesen, dat wy mit rype rade ende wel bedacht, dair onse convent vergadert was als gewoenliken is in saecke die onse convent aengaen, genoemen ende ontfangen hebben ende overmits desen nemen ende ontfangen den eerbaren man meyster Jan Joosten van Hilgom schilder in een provenier ons cloister voirs. by alsulke conditie als hier beschreven stait. Te weten dat wy den voirs. meyster Jan Joosten jairlicx geven sullen twee pont grosvlaems an gelde met welcke penningen hy hem selven besorgen sal van clederen ende van andere dat hem van noot sal wesen. Ende hy sal gaen eten mit onse leeke broeders in hoire reventer. Ende sal dair mede- dienen als dat gewoenlichen is by hem luyden. Mair wairt sulch dat den voirs. meyster sieck of suchte (bedlegerig) worden dat God verhoeden moet alsoe dat hy syn ambocht niet doen en mochte, als dan en sullen wy hem geen gelt geven als voirs. is mair wy sullen hem doen bewaren nae syn staet ende al dat hem van noode sal wesen besorgen. In oirconde der wairheyt hebben wy Meynardus Man, Johannes Bongaert prior, Jacobus van Nairden kellenaer ende gemeen convent voirscreven onse conventszegele ain desen briefe gehangen int jair ons heren duysent vyfhondert ende twaleff, upten sesten dach in Augusto. (Uit het Register van abt Meinard Man. Algem. Rijksarchief Den Haag, Archief abdij van Egmond, Inventaris no 5 A fol. 148).

Jan Joesten van Haarlem oudt omtrent li jaeren verclaert dat hy alhier int convent gewoent heeft omtrent xvii jaeren ende heeft altoos als schilder voor t' convent gedient... " (Uit het rapport van de commissie van de landvoogdes, over het verrichte in de electie van broeder Willem van der Goes als abt van Egmond. 15 Dec. 1526. Algem. Rijksarchief Den Haag. Ambtenaren centr. bestuur, no 162).

120 3. QUITANTIEVAN FRANS JANSZ. ALGRIJKSARCHIEF,DENHAAG.

1. SCHILDERS joannes pictor. 1)

1515 Item pro coloribus per magistrum Joannem pictorem. xx st. (Pro familia) Item mgro Johanni pictori Harlem. i fl. adhuc ii fl. Eidem adhuc in carniprivio (vastenavond) iiii fl. Item paeschmerckt i fl. Eidem iii fl. adh. iii fl. 1520. (Pro familia) Pictori in carniprivio vi fl. Eidem Antwerpie ii fl. Eidem in festo Yeronis iiii fl. 1528. Item aan verw voir Jan Joesten xxxi st.

1) Joannes Pictor is wel te identificeren met Jan Joestzen uit . In het schilderregister van het Haarlemse Lucasgilde, dat 1502 begint (med. K. G. Boon) komen vlak na elkaar voor: Jan Joestz. in de St. Jans straat, scilder en Jan Joestz. van Hillegom, scilder. Wie van de twee in 1509 van Gerrit van Schotel een huis in de Smedestraat koopt blijkt niet, maar waarschijnlijk de eerste, die misschien te vereenzelvigen is met Jan Joest van Calkar, die in 1519 sterft. In 1515 komt voorts bij Van der Willigen de post : item best. Jan Joesten scylder te voeren Synt Wilbort myt die pellaeren te samen om XX rs. gl. Zie verder bijlage.

121 Egidius pictor. 1515. Egidio pictori pro cameloto (pelsmanteltje) xi st. adhuc v st. Eidem adhuc ix st. adhuc vi st.

Petrus Gerardi pictor. 2) 1515. Item pro vitro magistri Petri pictoris. ii 1i. vi st. 1523. De tabula apostolorum: Item Petro Gerardi pictoris xii st. Item noch gegeven dezelve bi een jongen xiii fl. iv st. Item eidem cum accessi Brabantiam v fl. (Op los blad) Item Pieter Gherritsz. habebit a nobis . een 1/2 pont vande besten lazuur even 12 pont vande middelste een vierdeel vande minste. 1524. Item Petro Gerardi pro tabula sanctorum angelorum ix fl. adhuc.... ? 1525. Item P. Gerritsz tot Haerlem die scilder op rekeninghe gegeven vant Placidus altair dat hi te scilderen heeft xx fl. Item Pieter Gherritsz. gesonden ene rocke van hondert ende xiii pont tpont een braspenning 1527. Pieter Gherritsz. tot Hairlem gesonden op rekeninghe vant Placidus altaer xx fl. 1529. Item Pieter Gherritsz. tot Hairlem gegeven mit Anthonis vanden Goes gesonden op rekeninghe vant altaer van Placidus. In profesto Visitationis marie ( Juli) xx fl. et in anno xxvii° gegeven ut patet in registro ejusdem Item pro plena absolutione altaris sancti Placidi xl fl.

Bartholomeus pictor. 1523. Item Bartholomeus scilder sal hebben van die dore angelorum et de pede evangelistarum simul Ix fl. Selve ad computum (op rekening) xii fl.

2) De schilder Pieter Gerritsz. wordt door Ter Kuile en later door lVleischke, Roosegaarde Bisschop en Panofsky geidentificeerd met de maker "van 't patroen van de kerck en de toern" van de St. Bavo (rekening 1518). K. G. Boon houdt Pieter Gerritsz. voor de meester van Alkmaar. In 1502 wordt hij te Alkmaar vermeld, (1504 De zeven werken van Barmhartigheid, , in opdracht van de Gasthuismeesters van het H. Geesthuis, Alkmaar), 1507 verkoopt hij een huis te Haarlem aan Gerrit Gerritsz, beeldsnijder. In 1514 brengt hij in kaart de waterwerken en sluis in het Spaerne bij Heemstede; in 1516 beschildert hij "de huyff van de witte valck" die de burgemeesters van Haarlem aan de Koning van Spanje aanbieden; zijn vrouw sterft in 1528 te Haarlem; in 1534 gasthuismeester van het Barbaragasthuis te Haarlem; hij sterft te Haarlem 20 april 1540, erfgenaam en executeur is Cornelis VVillemsz.,die zijn huis in de Barteljorisstraat verkoopt in 1540. Bij Van der Willigen wordt onder 1498 een schilder pater Gerritsz. vermeld voor het maken van "4 parcken". Vermoedelijk is bedoeld Pieter G. Verderop schrijft Van der Willigen ook pater Willemsz. i.pl. van Pieter Willemsz. schilder (1500).

122 Item adhuc eidem per fratrem juvenem (?) viii fl. Item vigilia Petri et Pauli (28 Juni) xii fl. Item in traditione operis (oplevering v. h. werk) xii fl. i st. 1524. Bartholomeo pictori pro pictura januarum tabule angelorum et pedis evangelistarum Ix fl. 1525. Bartholomeo pictori per Stephanum iiii fl.

Stephanus (schilder?) 1523. Stephanus habebit de pede tabule sancte Crucis xx fl. Item dedi eidem ad bonum computum ii fl. Item Egidii (1September) cum eram Haerlem xxii st. Item adhuc Stephano dedimus xx fl. Item propina (drinkgeld) xxii st.

Andreas 1523. Item dabo Andree pro deauratione cere et agni paschalis et cyfero super pede tabule infra (onzekere lezing) v fl. et ultra iv ad estimationem Item dedi ei in Harlem iii fl. caroli adhuc xxiiii fl. iiii st. 1524. Item Andree in Haerlem ? fl. caroli Item in Egmunda viii fl. Item in Heymsecerke (Heemskerk) iiii fl. xii st. Item in half angelorum xxiii fl. iii st.

Jacob Cornelisz. pictor 1525. Item Jacop Cornelisz. sal hebben vande heylich cruys tafele iic xxv fl. Item hierop betaelt ad computum vyftich fl. 1527. Jacop Cornelisz. tot Amsterdam, die scilder sal hebben vant cruysaltaer te scilderen twee hondert gulden van xx stuivers ende xv gulden. ut patet in registro xxvi dni. Meynardi pie memorie. 1528. Jacop Cornelisz. die scilder tot Amsterdam vant cruysaltaer xxx fl. Item die voirs. scilder heeft gehad myns heer pie memorie ut patet in registro suo anno xxvil' per mr. Joannem Bax anno xxvil' 1 fl. ut patet in registro ejusdem anni xxvii. Item noch gegeven ende betaelt in profesto Gordiani et Epimachi (9 Mei) in presentia mgri.... ? ejusdem oppidi et Nicolai Simonis organiste, te Enckhuysen solvit lxxx ph. x st. facit hondert...

123 Item noch die selve Jacop te Enchuysen voor een tabbert xi fl. ende een ph. gulden syn soon tot een propyn (fooi)

Franciscus pictor.3) 1523. Item pro vitro in domo Francisci pictoris. iii fl. De duobus aliis januis summi altaris ad computum Item Francisco vii fl. Eidem in Haerlem vii fl. Item eidem secunda dominica p. Pascha (19 April) x fl. Item eidem cum accessi Brabantiam xi fl. ii st. 1524. Item francisco pictori (verder onleesbaar) (Op los blad) Ic Frans Jansz. belye ende kenne ontfangen te hebben van myn heer den prelaet van Egmondt up schilderen van die twee laetste doren mit den cleyne die summe van tachtich gulden van xl groet. In kennisse der waerheit heb ic desen quitantie self onderscreven den x dach van April, anno xvcxxiiii Ic frans Jansz.. 1525. Item solvendo Francisco pro pictura tabule summi altaris dedimus eidem superfluo xii st. Item habebit Frans. Jo. pictor pro pictura tabule martirum xxx fl. 1527. Item Frans Jansz. die scilder tot Haerlem van een tafel opt martires altaer gegeven van coste xx fl. i st. Ende dese tafel beloopt te samen met houyt ende scilderyen liii fl.

Cornelius pictor .4) 1523. De tabula apostolorum ad computum. Item Cornelio vi fl. Item eidem adhuc vi fl. Item adhuc in vigilia Benedicti (10 Juli) xxiiii fl. Item ipso die Thome apostoli per filium suum (21 Dec.) vi fl. Item cum tradidit tabulam vii fl. Item adhuc eidem missum per Petrum Gerardi pictorem x fl.

3) In april 1536 verkoopt Frans Jansz. schilder een huis in de Koningstraat te Haarlem, hij moet kort daarop gestorven zijn, want in 1542 sterft zijn vrouw als weduwe in de Kleine Houtstraat te Haarlem. 4) De relatie met Pieter Gerritsz. maakt het duidelijk dat met Cornelis bedoeld is diens erfgenaam de schilder Cornelis Willemsz. Reeds in 1481 komt Cornelis Willemsz. voor en ontvangt hij loon voor "dat heylige cruis hangende buyten an die Cruyspoorte" dat hij gemaakt had; in 1482 maakt hij zes schilden met wapens van de heren van Egmondt voor "die wtvaert". Van Mander noemt hem als vader van de schilders Lucas en Floris en als leermeester van Maerten van Heemskerck. In 1515 is hij 24 gulden schuldig aan Adr. Symons, metselaar. In 1523 schildert hij met zijn helpers "haestich by nachte" 20 wapens "van de heren van Wassenaer," die an de thoirssen en an de swarte lakenden hangende om 't choore gespelt waren". In 1529 ontvangt hij loon voor werk (marmeren) in het koor in de St. Bavo. In 1536 verkoopt hij een huis in de Zijlstraat. In 1540 en 1541 wordt hij als erfgenaam van Pieter Gerritsz. vermeld en in 1552 is hij mede erfgenaam van Pieter Fransz. Er komt ook nog een Cornelis Willemsz. in 1579 als goudsmid voor. Het is mogelijk dat de Cornelis Willemsz. van 1480 de vader (?) is van Cornelis Willemsz. die in 1523 genoemd wordt; zo niet dan is hij waarschijnlijk omstreeks 1455,'60 geboren en wordt een goede 90 jaar oud.

124 Item adhuc cum veni ex Brabantia x fl. Item adhuc eidem xii fl. (Op los blad) Item Pieter Gherritsz. habebit a nobis een 1/, pont vande beste lazuur pont vande middelste een vierdeel vande minste Item Cornelisz. oock also veel. 1524. Item Cornelio pro tabula ss. virginum icx fl. Item pro pictura tabule apostolorum ...... ? Item pro tabula angelorum et pictura pedis evangelistarum Ix fl. Item Cornelio pictori ad computum pro tabula evangelistarum lxxxii fl. (waarschijnlijk van Cornelius maar niet zeker) Item pro pictura tabule sancte Anne iicii fl. de quibus solvimus xl anno preterito

II. BEELDHOUWERS, SCHRIJNWERKERS E.D. 1515. Item magistro Jacobo statuario pro duobus apostolis et quinque ..... ? et aliis suis laboribus in sacristia apud presbyterium xxx fl. 1520. Pro seris et paxillis ad novam tabulam Item pro cardinibus et seris ad novam tabulam Item pro ymagine sancte Magdalene xii st. Item gegeven Rut die beelsnider, die dat cleyn werck maeckt an die back ad computum xii fl. 1523. Pro ope statuarii in pede altaris sancte crucis xxi fl. Item pro ope statuarii in pede tabule ss. Angelorum xx fl. 1524. Item pro ymagine s. Bartholomei ii fl. 1525. Item Theodorico fabro serarum pro diversis conducibus stallorum et tabularum altarium et aliis seris xxii st. Item dedimus Bartholomeo cistifici (schrijnwerker) ut patet in registro anni xxv xxix fl. Item dedimus Jacobo Jacobi de singulis columnis in medio stallorum et ad lignorum ad latera ascendendum (onzekere lezing) ...... ? Item Stephanus) statuarius de Harlem arte sua statuaria faciet 4or ligna statuaria finalia (onz. lezing) superiora de stalla nova in choro egmundano, pro quibus simul levabit xl fl. Itein Balduinus statuarius habebit pro sedilibus ad capitulum xxvii fl. Item Jacobus statuarius in villa ad ligna lateralia stallorum xxx fl. i st. 1526. Item Steef... ? gegeven ende betaelt die xl gulden die myn heer Meynardus hem belooft hadde vant werk dat hy aengenomen hadde van die stoelte in

5) In 1503 wordt aan Steven "die beeldsnijder" 25 st. gegeven voor een beeld van Sinte Helena in de St. Bavo te Haarlem.

125 choro om Ix gulden voirs. die myn heer Meynardus pie memorie voldaen heeft tot 1 gulden ende die reste sal hy daer hebben ipso die sondaegst voir Kerstdach die somme van x guldens Item Jacob die.... ? sal hebben van die cresten (kroonlijsten)... men gestuyckt int choro tstuck voir xxvi stuivers iii fl, xvi st. Item Bartholomeus die kistmacker tot Alcmair Item noch heeft Bartholomeus voirs. gemaickt die tafel vant cruysaltaer ende Placidusaltaer mit die doren van onse Vrouwenaltaer. Ende veel andere kleyne dinghe gemaeckt xvi gld. Item Lucifer heeft gehad van twe stucken gemaeckt int gestoelt xlviii st. Item noch x pillers te maicken ant gestoelt int choro ix gld. Item Jan Claesz tot Haerlem6) van afterstal van twee stucken gemaeckt in stallis iii st. 1528. Item Jan Claesz. die beelsnier tot Haerlem van twee colems voirt hooch- altair op rekeninghe gegeven, ipso die Marcellini et Petri (2 Juni) xx Carol fl. Item noch gegeven ipso die Leodegarii (2 Oct.) ende betaelt lxx fl. et filio suo xxiii st. Item noch Jan Claesz. gegeven van twee beeldekens Sinte Andries ende sinte Bartholomeus ipso die Thome (21 Dec.) iii fl. Item Jacop die beelsnier int dorp gegeven van drie stucken boven 't gestoelt van stuck xvi st. Noch van een stuc gemaeckt bi die prior in sine stallo xx st. Item Lucifero Jacobo gegeven van vier pilars int gestoelt pro abbate. Ipso die xim martirum (21 Oct.) vii gld. Noch van een deel cleyne ende groote pillarkens ad sedilia abbatis Item Bartholomeo cistifici in Alcmare gegeven van drie stucke sneewercke pro stallis abbatis xxix st. Item Jacop Gerbransz. die beelsnier int dorp van vier weken int.... ? mit vier capiteel ende sint Lubrecht in die abdie (abtshuis) ende enen sinte Sebastiaen van houyt iii gld. Item noch Jacop voirs. gegeven van vier pillars ande betstee in die after- kamer iiii gld. Item Wouter Gerbransz. tot Haerlem die goutsmit tot een beelt van sinte Sebastiaen te vergulden xxxix st. Item Claes Gerbransz. int dorp die beelsnier gegeven sondags voer sinte Laurens (9 Aug.) van drie cresten supra stalla fratrum in choro mit een pilaer in sede abbatis. iii gld. Item Claes Eysbrechts van Osbruyk (Oostbroek) tot Utrecht heeft aange- nomen vant sacramentshuys te macken bi sulcke condiciis als die forma uytwyst. Daervan gemaickt ende sal hebben twee hondert phs. gulden. Op rekeninghe gegeven van Decembris anno ut supra xxxi gld. v st. Item Lucifero Jacobo van twee cresten in principio stallarum xxxii st. Item Lucifero Jacobo penultima februarii (27 Febr.) van drie cresten bovent gestalte mit twee pielerkens aen beyde syde pro abbate et capellano v gld.

6) In 1536 verkoopt de beeldsnijder Jan Claesz. een huis in de Barteljorisstraat te Haarlem. De gegevens in de diverse voetnoten zijn door de Redactie toegevoegd en geput uit Van der Willigen, Geschiedkundige Aanteekeningen, Haarlem 1866.

126 Noch gegeven voer vier pilerkens op die vier huicken vant gestoelte ipso die Geertrudis (17 Maart) iiii gld. Item noch Lucifero Jacobo gegeven ipso die sacramenti (11 Juni) van drie cresten an beyde syde gesneeden staende boven die doren in choro iiii gld. xvi st. Noch Lucifero gegeven dominica post Margaritam (19 Juli) van drie cresten an beyde syde gesneeden iiii gld. xvi st. 1529. Anno xxix ipso die Pauli eremite (10 Jan.) dedi Bartholomeo cistifici alcma- riensi ad computum et perfectionem stallorum xxx gld. Noch gegeven ipso die Apolonie (9 Febr.) van altgeen dat hy gemaeckt heeft in choro mit drie doren in eodem choro ende van betstee met ramen in abbatia xxvi gld. et filio ejusdem Bartholomei xii st. 1530. Item Jacop die beelsnier int dorp gegeven ipso die Gregor ii (12 Maart) ad computum van twee .... oerkens (?) in summo altari sub scrinio Yeronis et Agathe iii gld. Noch pro ymagine beate virginis in sole ad computum in cena domini (14 April) gegeven iii gld. Itcm Claes van Eysbrechts gegeven om die scipper te betaelen van syn vracht sacramentshuys op rekeninghe iii gld.

Egmond Abbey and the Art of Painting and Sculpture in the 16th Century by Dom. J. Hof O.S.B.

Under the administration of the learned and artistic abbot of Egmond, Meinard Man (1509- 1526) various artists were afforded ample scope for expressing themselves. The chronicler narrates that the high altar and the other altars in the church were provided with new retables; in additon, the statues of the twelve apostles were placed in the church and new stalls were made for the choir. The abbey accounts illustrate the information given in the chronicle with many interesting details, by which we become acquainted with the names of various painters, sculptors and woodworkers and the objects made by each. The most important are those of the painters, nearly all of whom belonged to the Haarlem school. Data that were already known are thus appreciably supplemented.

127