<<

van het verspreidingsgebied ligt in Zuid-. is het Japanse woord voor klimplant. De enkelvoudige bladeren staan verspreid en er Kadsura en zijn geen steunbladen. De bladrand is gaafrandig of onregelmatig (fijn) getand tot fijn gezaagd. Met uitzondering van één soort (K. induta) zijn R. T. Houtman de planten onbehaard. De bloemen verschijnen in de bladoksels. Ze staan gewoonlijk alleen, Van de kleine familie Schisand­ maar verschijnen soms ook in compacte bun­ raceae treffen we maar twee dels, met name aan de basis van nieuw gegroei­ de scheuten. Er is geen onderscheid tussen kelk geslachten in de Nederlandse en kroon; de vrij dikke, vlezige bloembladen tuinen aan: Kadsura en Schis­ (tepalen) staan spiraalsgewijs ingeplant in een andra. Beide zijn klimplanten. iets verlengde bloembodem, evenals de meeldra­ De in Nederland gekweekte den en stempels. De bloemen kunnen wit, crème, geel, rood of roze zijn. soorten lijken op het eerste De vruchten zijn vlezige schijnvruchten, die gezicht niet erg op elkaar. Toch gevormd worden door het uitgroeien van de ver­ verschillen beide geslachten in dikte bloembodem. Bij Kadsura vormen deze een bolvotmige cluster besachtige vruchten. Ze morfologische kenmerken zijn aanvankelijk groen, maar kleuren later diep­ slechts in detail van elkaar. rood tot violet. Enkele soorten en cultivars zijn Slechts één soort is voldoende' winterhard in Nederland: . Daarnaast kunnen in Nederland verassend winter­ enkele andere soorten sporadisch in cultuur wor­ hard. Daarom verdienen deze den aangetroffen: Kadsura heteroelila en K. lon­ vrij onbekende gewassen meer 103. Schisandra rubrijlora wordt aanbevolen van­ gipedunculata. Beiden zijn inheems in (zuid)west wege de mooie bloemen. China en onvoldoende winterhard in West Euro­ aandacht. Sterker nog: het zijn pa. Ze zijn in dit verband dan ook niet relevant en waardevolle tuinplanten. ca en de cultivar 'Fukurin' en Schisandra gran­ zullen hier niet verder behandeld worden. diflora, S. rubriflora en S. sphenanthera zijn aanbevelenswaardige klimplanten die vanwege Kadsurajaponica (L.) Durral het mooie blad (Kadsura) en de mooie bloei Als enige winterharde soort heeft Kadsura japo­ Overeenkomsten en verschillen tussen ten van verschillende Kadsura en Schisandra (Schisandra) prima in Nederlandse tuinen toege­ nica ook het meest noordelijke verspreidingsge­ Kadsura en Schisandra soorten gebruikt als geneeskruid. De nauwe ver­ past kunnen worden. Zeker tuinliefhebbers die bied binnen het geslacht. Zoals de naam al aan­ Kadsura en Schisandra zijn zeer nauw met wantschap tussen beide geslachten wordt hier eens een andere klimplant willen planten en toch geeft is deze soort (als enige van het geslacht) elkaar verwant. Het zijn vooral verschillen in de bevestigd. In de Japanse kruidengeneeskunde sierwaarde zoeken zullen deze planten weten te inheems in . mannelijke bloemdelen die bepalen tot welk hebben Kadsurajaponica en Schisandra chinen­ waarderen. Genoemde soorten en cultivars zijn geslacht de planten behoren. Bij Kadsura is de sis dezelfde Japanse naam. Met name worden de in ons klimaat voldoende winterhard. top van de meeldraden bezet met steriele aan­ extracten gebruikt bij het bestrijden van nier­ De planten houden van een voedzame en goed hangsels en bij Schisandra niet. Bovendien staan ziekten, reuma en diarree. doorlatende grond; lichte zand-, veen- en zavel­ de meeldraden bij Kadsura vrij (hoewel in som­ Extracten van Schisandra worden ook in moder­ gronden verdienen de voorkeur boven zware mige soorten zeer dicht opeen) en zijn meeldra­ ne frisdranken toegepast omdat het bevorderlijk grondsoorten zoals kleigronden. Een plaats in de den bij Schisandra minstens aan de basis ver­ voor de bloedsomloop zou zijn. Van diverse halfschaduw zal prima voldoen. Kadsura en groeid. soorten Kadsura en Schisandra worden de Schisandra lenen zich prima om over een pergo­ Verder hebben Schisandra en Kadsura beide een vruchten lokaal gegeten. la te laten groeien. Als de takken horizontaal typische verlengde bloembodem. Bij Schisandra De vruchten van Schisandra worden locaal gege­ groeien zijn de bloemen nog beter zichtbaar. groeit deze verder uit na bestuiving van de bloe­ ten (zie Dendrafl ora 36, p. 25 en 33). Een extra men, waardoor de besachtige vruchten aan han­ toevoeging daarop: in China hebben deze bessen gende aartjes bevestigd lijken. de naam "wuweizi", dat "vij f smaken fruit" bete­ Kadsura Jussieu Gewoonlijk zijn de bloemen eenslachtig en de kend. De bessen hebben alle vijf basissmaken: planten eenhuizig. Mannelijke en vrouwelijke zout, zoet, zuur, bitter en scherp. Het geslacht bestaat uit 16 soorten klim- en slin­ bloemen verschijnen dus aan dezelfde planten. Verschillende soorten lenen zich om als tuin­ gerplanten. Het verspreidingsgebied strekt zich in Noordwest Europa toegepast te worden. uit van Sri Lanka in het westen tot de Filippijnen Toepassing van Kadsura en Schisandra De meeste soorten van Kadsura en Schisandra in het oosten en in het zuiden tot Zuid­ Van oudsher worden de wortels, bast en vruch- zijn collectersitems. Met name Kadsura japoni- en Japan in het noorden. Het zwaartepunt 104. Kadsura japonica

I 02 Dendraflora nr 42 2005 Dendraflora nr 42 2005 103 In Nederland is deze klimplant gewoonlijk win­ Door het glanzende donkergroene blad heeft de gata' de door Europeanen gegeven cultivarnaam ten. Ze zijn alleenstaand of verschijnen in kleine tergroen tot halfbladverliezend (afhankelijk van plant een gezonde uitstraling en de typische voor de Japanse cultivar 'Fukurin' , die al bekend bundels. Bij snelgroeiende soorten (waaronder koude). De groei is compact en dicht en gewoon­ bloemen zorgen voor een zekere meerwaarde en was voordat er contacten met Japan waren. S. propinqua) verschijnen de bloemen vrijwel lijk worden de planten niet hoger dan circa 2,5 geven de plant een ietwat exclusief karakter. Het Alle de auteur als 'Variegata' bekende exempla­ altijd alleenstaand in de bladoksels. m. De glanzend donkergroene bladeren zijn rela­ is raadzaam Kadsura japonica bij voorkeur in de ren blijken identiek aan 'Fukurin'. De bloemen hebben dezelfde bouw als bij het tief dik en leerachtig. Ze kunnen circa I 0 cm halfschaduw te planten. nauw verwante Kadsura (zie aldaar). Ze varië­ lang en 5 cm breed worden (lengte-breedte ver­ Enkele cultivars zijn op beperkte schaal in Kadsura japonica 'Kompe' ren in kleur van crèmewit, lichtgeel tot dieprood. houding I ,8 tot 2,5). De bladrand is gaaf tot fijn omloop. Verschillende hiervan zijn bontbladig, Nieuwe cultivar die gevonden werd door Mr. Ook Schisandra heeft vlezige schijnvruchten, getand of fijn gezaagd. over het algemeen groeien deze minder snel dan Toshikumi Kumagae uit Fukuoka in Japan en in maar omdat de bloembodem zich zeer sterk In de natuur valt de bloeiperiode tussen april en de soort: 2005 door Shikoku Garden nursery in de handel strekt bij het rijpen, lijken de besachtige vruch­ oktober (afhankelijk van het klimaat), maar in werd gebracht. Barry Yinger, Lewisberry, Pen­ ten aan lange sierlijke aren te hangen. Dit is ook Nederland openen de bloemen gewoonlijk in de Kadsura japonica 'Chirifu' nsylvania, Verenigde Staten introduceerde deze een van de belangrijkste verschillen tussen beide tweede helft van de zomer. De hangende bloe­ Werd door het U.S. National Arboretum, Was­ plant in het westen. geslachten. men verschijnen aan de eenjarige twijgen en zijn hington, Verenigde Staten, benaamd. Deze culti­ De bladeren zijn iets smaller en langer dan bij de zachtgeeL De mannelijke bloemen bezitten 30 var heeft zeer sterk gespikkelde en gemarmerde soort en iets gedraaid. De bladranden zijn wit tot Taxonomische geschiedenis tot 50 rode meeldraden. Het hart van vrouwelij­ bladeren. In hoeverre 'Chirifu' afwijkt van de crèmewit terwijl de bladschijf grijs en wit De naam Schisandra werd voor het eerst gepu­ ke bloemen bestaat uit crèmekleurige tot lichtge­ hieronder genoemde 'Chirimen' is niet duide­ gemannerd en gevlekt is. bliceerd door André Michaux in 1803. Michaux le stempels. De vruchten bestaan uit bolvormige lijk. (1746-1803) was een Franse botanicus, planten­ clusters van 34 tot 40 vlezige vruchtbladen Kadsura japonica 'Kumagai' verzamelaar en ontdekkingsreiziger. Hij heeft waarin 1 tot 3 zaden per vruchtbeginsel rijpen. Kadsura japonica 'Chirimen' Nieuwe Japanse cultivar met de zelfde herkomst verschillende planten vanuit het oosten van De vruchten kleuren bij rijpen rood tot purper. In De bladeren zijn in onregelmatige patronen crè­ als 'Kompe'. Noord Amerika in Europa geïntroduceerd. In het Nederlandse klimaat verschijnen er gewoon­ mewit gestreept en gemarmerd. De bladeren zijn sterk crème en geel gevlekt. 1803 (vermoedelijk op 19 maart) y erscheen zijn lijk geen vruchten aan K. japonica. werk Flora boreali-Americana (Flora van Noord Vanwege het min of meer groenblijvende karak­ Kadsura japonica 'Fukurin' Kadsura japonica 'Shiromi' Amerika). Hierin beschreef hij Schisandra coc­ ter kan K. japonica een waardevolle aanwinst De groene bladeren zijn onregelmatig crèmewit In tegenstelling tot de soort, krijgt deze cultivar cinea. Omstreeks dezelfde tijd (eind februari­ zijn voor West-Europese tuinen. Hoewel som­ tot geelachtig wit gerand. crèmewitte vruchten. Ook hierbij moet worden begin maart 1803) beschreef John Briekeil mige werken USDA hardheidszone 9 (maximaal In 1877 werd K. japonica var. variegata door opgemerkt dat deze in het Nederlandse klimaat (1 749-1809) dezelfde plant als Stellandria gla­ -7 oq aangeven, is de ervaring dat deze plant Lavallée beschreven en in 1903 werd door zelden verschijnen. Is ook in omloop onder de bra. Briekeil was een Ierse arts en botanicus die veel meer kou kan weerstaan en beter op z'n Schelle & Zabel K. japonica f. variegata Siebold foutieve naam 'White Fruit'. in 1770 naar Savannah, Georgia, Verenigde Sta­ plaats is in USDA zone 7 (-12 oe tot -17 °C). ex Beissner genoemd. Waarschijnlijk is 'Varie- Kadsura japonica 'Variegata' - zie K. japonica ten emigreerde en daar veschillende planten 'Fukurin' beschreef. Hoewel de geslachtsnaam Stellandria Kadsura japonica 'White Fruit' - zie K. japoni­ dus ongeveer twee weken eerder werd gepubli­ ca 'Shiromi' ceerd, werd de naam Schisandra door anderen overgenomen. Stellandria werd pas een eeuw later voor het eerst als synoniem van Schisandra Schisandra Michaux genoemd. Om te voorkomen dat een breed inge­ burgerde naam als Schisandra zou verdwijnen Evenals Kadsura bestaat dit geslacht uitsluitend ten faveure van het onbekende Stellandria heeft uit houtige klim- en slingerplanten. De 23 Schis­ Alfred Rehder in 1944 voorgesteld de geslachts­ andra-soorten hebben een duidelijk groter ver­ naam Schisandra te conserveren. Echter, de spreidingsgebied. Één soort (S. glabra) is soort S. coccinea kon niet geconserveerd wor­ inheems in het zuidoosten van de Verenigde Sta­ den. De nieuwe en huidige, combinatie is der­ ten terwijl de andere soorten in Oost-Azië voor­ halve Schisandra glabra (Brickell) Rehder komen. In Azië loopt het verspreidingsgebied geworden. van Noord Japan (Hokkaido) tot Java en in Overigens is S. glabra niet geschikt voor het het zuiden en van Oost-Siberië in het Nederlandse klimaat. De plant komt voor van (noord)oosten tot Uttar Pradesh in India in het North Carolina tot in Texas. westen. Het zwaartepunt van het verspreidings­ gebied ligt in Zuid(Oost)-China. (Turczaninow) Baillon Alle Schisandra zijn bladverliezende slinger­ Sterkgroeiende soort, inheems in Noordoost planten. De bladeren staan verspreid, zijn enkel­ China en aangrenzend Rusland, Noord- en Zmd voudig en bezitten geen steunbladen. Bij de Korea en Japan. De dunne bladeren zijn ovaal tot meeste soorten zijn de bladeren onbehaard. Bij omgekeerd eirond en tot 10 cm lang; bovenzijde enkele soorten is de bladonderzijde licht glimmend middengroen tot donkergroen, onder­ behaard. De bloemen verschijnen in de bladok­ zij de meer blauwgroen. De bladtop is kort toe­ 105. Kadsurajaponica 'Fukurin' sels, gewoonlijk aan de basis van jonge scheu- gespitst.

104 Dendraflora m· 42 2005 Dendraflora nr 42 2005 105 De circa 1,5 cm grote bloemen openen rond mei­ ons klimaat. S. propinqua subsp. intermedia juni en zijn crème tot bleek rozewit Ze gew-en komt voomarnelijk voor in , Thailand en aangenaam. Bij vrouwelijke planten kunnen ze Cambodja en is, gezien het West-Europese kl i­ gevolgd worden door tot 10 cm lange hangende maat, eveneens ongeschikt als tuinplant. S. pro­ dieprode vruchten. S. ehinensis is een prima pinqua subsp. propinqua (hier beschreven) komt winterharde somt, maar qua sierwaarde niet de uit het westelijk deel van het verspreidingsge­ mooiste. De bloemen zijn relatief klein en wat bied (Nepal en de westelijke Himalaya). Qua bleek van klem. sierwaarde is het een aanbevelenswaardige somt. Echter, tijdens koudere Nederlandse win­ Schisandra glaucescens Diels ters zal de plant invriezen. Om deze reden is de Sterk op S. sphenanthera gelijkende soort. De iets beter winterharde S. propinqua subsp. sinen­ bladeren van S. sphenanthera zijn ovaal tot sis aan te bevelen als tuinplant. elliptisch terwijl ze bij S. glaueeseens omge­ keerd eirond tot elliptisch zijn. Ook is de onder­ Schisandra propinqua subsp. sinensis (Oliver) zijde van de bladeren vanS. gimteeseens inten­ R.M.K. Saunders ser blauwgroen. De bladtop is kort toegespitst. Verschilt slechts in detail van S. propinqua, In bloei is te zien dat de binnenste tepalen bij S. maar heeft een noordoostelijker verspreidings­ sphenanthera oranjerood zijn, bij S. glaueescens gebied dan de andere ondersoorten. S. propinqua I 07. Scltisandra rubrijlora zijn deze geelgroen. De bloemen van de sterk op subsp. sinensis is inheems centraal en Zuidwest deze soort gelijkende S. sphenanthera zijn dus China. Het is de meest winterharde ondersoort iets kleurrijker. Reden om te veronderstellen dat vanS. propinqua. Enkele verschillen metS. pro­ Schisandra rubriflora Rehder & E.H. Wilsoa deze soort in cultum weinig meerwaarde zal bie­ pinqua zijn het bredere en iets leerachtiger blad Sterkgroeiende slingerplant tot s-en hoogte van den. S. glaueeseens is goed winterhard. van de subsp. sinensis, de kleinere bloemen, met meer dan 4 meter. De donkerbruine twijgen dra­ Los van bovenstaande verschillen met S. sphe­ minder meeldraden (mannelijk) en tepalen gen omgekeerd eivotmige tot langwerpige, nanthera is S. glaueescens in cultuur een zeldza­ (vrouwelijk) en het feit dat de bloemen gewoon­ glimmend donkergroene bladeren. De bladeren me soort die ook in de natuur maar een klein ver­ lijk in clusters staan. zijn circa 12 cm lang en 6 cm breed, top kort toe­ spreidingsgebied lijkt te hebben. Dit ligt in Hoewel de jongste "Naamlijst van houtige gespitst; bladstelen rood aangelopen. De alleen­ Centraal China (voornamelijk in de provincies I 06. Schisandra grandijlara gewassen" deze plant aanduid als S. propinqua staande bloemen verschijnen in mei in de blad­ Hubei en Sichuan). var. sinensis, wordt hier de monografie van oksels van de jonge scheuten. Ze zijn tot 2,5 cm blauwgroen. De bladtop is kort toegespitst, Richard M.K. Saunders gevolgd, die alleen groot en dieprood van kleur. Bij vrouwelijke (Wallich) Hooker f. & slechts zelden lang toegespitst. Er worden ver­ ondersoorten onderscheid (zie literatuurlijst). planten kunnen de bloemen gevolgd worden Thomson schillende ondersoorten onderscheiden die Saunders beschouwt alle vormen van S. propin­ door hangende rode vruchten. Deze vruchten Sterkgroeiende slingerplant die een grote gelij­ slechts in detail van elkaar verschillen. De bloe­ qua als ondersoorten. zijn tot 12 cm lang. kenis vertoont met S. rubrijlora. Belangrijkste men openen in het late voorjaar en zijn geel. Schisandra propinqua subsp. sinensis wordt op Evenals voor Kadsura japonica geven sommige verschil is echter dat de bloemen vanS. rubrijlo­ Alleen in de subsp. yunnanensis kunnen de bloe­ kleine schaal in Nederland gekweekt. werken voorS. rubrijlora USDA hardheidszone ra rood zijn. De bladeren vanS. grandijlara zijn men ook oranje of rood zijn. Ze worden gevolgd 9 (maximaal-7 °C) aan. De ervaring is echter dat elliptisch met een fijn getande bladrand (bij S. door rode vruchten. Schisandra pubeseens Hemsley & E.H. Wilson deze plant veel meer kou kan weerstaan en beter rubrijlora omgekeerd eirond tot elliptisch en S. henryi is inheems in Midden- en Zuidoost Slingerplant met relatief dunne, ovale tot eivor­ op z'n plaats is in USDA zone 7b (-1 2°C tot- grover getand). De bladtop is toegespitst. De China. In cultum is het een zeldzame soort. mige bladeren, tot circa 11 cm lang en 7,5 cm 17°C). bloemen verschijnen in mei en zijn gewoonlijk breed. Bladtop toegespitst. Onderzijde van de Vanwege de intens rode bloemen is S. rubrijlora crème, maar kunnen ook rozewit zijn. Ze kunnen Schisandra propinqua (Wallich) Baillon bladeren in meer of mindere mate behaard, in een van de meest aanbevelenswaardige soorten worden gevolgd door spectaculair lange vruch­ Forse klimplant tot meer dan 7 meter hoog. Bla­ ieder geval op de hoofd- en secundaire nerven. uit dit geslacht. Daarbij is de winterhardheid ten die een lengte tot 25 cm kunnen bereiken. De deren elliptisch tot ovaal, 7-11,5 cm lang en 2-4 Bloemen alleenstaand in de oksels van de jonge goed en is het tevens de meest gekweekte somt vruchten zijn dieprood. cm breed, top kort toegespitst. De alleenstaande scheuten. Gewoonlijk circa 2,5 cm groot en in in West Emopa. Van natw-e komt S. grandijlara voor in de Hima­ okselstandige bloemen verschijnen omstreeks variabel van kleur (crème, geel, oranje of licht­ laya, van Bhutan in het oosten tot India in het mei-juni. Ze zijn circa 2 cm groot en groenig rood). Blad- en bloemstelen behaard. Vruchten Schisandra sphenanthera Rehder & E. H. Wil­ westen. S. grandijlara is één van de soorten die geel tot licht oranjegeel van kleur. De vrouwelij­ rood. son wat breder in cultuur is. Niet ten onrechte; het is ke bloemen kunnen gevolgd worden door rode Oppervlakkig op S. sphenanthera gelijkend, Snelgroeiende slingerplant tot circa 4 meter met een fraaie en gewoonlijk rijkbloeiende soort die vruchten die in tot 15 cm lange aren bijeen han­ maar duidelijk afwijkend vanwege de behaarde roodbruine tot kastanjebruine twijgen. bladeren prima winterhard is. gen. bladonderzijden, blad- en bloemstelen. relatief dun, ovaal tot eirond, circa 11 cm lang en Het verspreidingsgebied van S. propinqua en de Hoewel S. pubeseens slechts zelden bij ons in 6 cm breed met een toegespitste top. Schisandra henryi Clarke diverse ondersoorten loopt van de westelijke cultuur wordt aangetroffen is deze soort, mede De bloemen openen in mei. Ze verschijnen Weinig gekweekte soort die van alle andere Himalaya tot Midden China in het oosten en gezien de variabiliteit in bloemkleur, wellicht alleenstaand in de bladoksels van de jonge soorten verschilt door de gevleugelde twijgen. Thailand, Cambodja, Bali en Java in het zuiden. interessant. Het natuurlijk verspreidingsgebied scheuten. De tepalen zijn altijd groen aangelo­ De bladeren zijn elliptisch tot ovaal, aan de S. propinqua subsp. axillaris komt alleen voor ligt in Hubei en Sichuan, wat een positieve indi­ pen, maar de onderkleur varieert van donkergeel bovenzijde donkergroen en aan de onderzijde op Bali en Java en is daarmee ongeschikt voor catie is voor winterhardheid in West-Europa. via oranje tot lichtrood. De vruchten zijn rood.

106 Dendraflora nr 42 2005 Dendraflora nr 42 2005 I 07 Literatuur: BEAN, W.J. (1996): Trees & Shrubs, hardyin the British Isles, eighth Ed. Revised, volume IV - Ri-Z, John Murray, London. HOFFMAN, M.H.A. (red.) (2005): Naamlijst van houtige gewassen, 7e volledig herziene editie, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Boskoop. HoUTMAN, R.T. (2005): Variegated Trees and Shrubs, Timber Press, Portland. KR.üSSMANN, G. (1967): Handbuch der Laub­ gehölze. Band II E-PRO, Verlag Paul Parey, Berlin. KR.üSSMANN, G. (1967): Handbuch der Laub­ gehölze. Band lil PRU-Z, Verlag Paul Parey, Berlin. QITAI, ZHANG. (red.) (2003): Wild Omamental Fruit ; from Yunnan, China. Foreign Lan­ guages Press, Beijing. REHDER, A. (19 54): Manual of Cultivated Trees and Shrubs; hardy in North America. The Mac­ millan Company, New York. SAUNDERS, RICHARD M.K. (1998): Monograph of Kadsura ()- Systematic Bota­ ny Monographs Volume 54, The American Society of Plant Taxonomists, Arm Arbor. SAUNDERS, RICHARD M.K. (1998): Monograph l 08. Schisandra sphenanthera of Schisandra (Schisandraceae) - Systematic Botany Monographs Volume 54, The American S. sphenanthera is, vanwege de goede winter­ Society of Plant Taxonomists, Ann Arbor. hardheid en toch wel opvallende bloemkleur, een aanbevelenswaardige soort. Naast S. grandi­ R.T. (Ronald) Houtman flora en S. rubriflora behoort deze soort tot de Secretaris Keuringscommissie KVBC; advies­ meest gekweekte in Nederland. bureau sortiment.

Summary

The climbing plant genera Kadsura and Schisandra, bath ji-om the smal/ plant family of Schis­ andraceae, do nat seem very simi/ar at first sight. Yet, these genera are very closely related and it is mainly the dif!erences in the male flower parts that delermine the genus the plant belongs to. Kadsura has 16 , occurring in East and South-East Asia. Schisandra has 23 species, one occ~trring in the USA and the others in East Asia and Smtth-East Asia. In Kadsura, only K. japonica is sufficiently winterhardyin the Netherlands. There are several cultivars in cultivation on a small scale. Schisandra has several hardy species. The main ones are S. grandijlara with cream-colored flowers, S. rubrifolia with red flowers and S. sphenanthera with orangey flowers. No cultivars are known. Several species are suitable as garden plants for Narth-West Europe. Most species of bath gene­ ra are collectors items though. Kadsw-a japonica and its cultivar 'Fukurin ', Schisandra grandi­ flora, S. rubriflora and S. sphenanthera are recommended as climbers that can be used in gar­ dens, because of their attractive leaves (Kadsura) and lovely flowers (Schisandra). Besides descriptions ofthe species also the taxonomical history ofSchisandra is given.

I 08 Dendraflora nr 42 2005