Verklaring Der Voornaamste Auteursnamen En Hun Afkortingen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
VERKLARING DER VOORNAAMSTE AUTEURSNAMEN EN HUN AFKORTINGEN. De volgorde der namen, ook die der afgekorte, is die, waarin zij zouden moeten worden opgenomen, indien de samenstellende letters te zamen slechts één enkel woord vormden. Wanneer in dit boekje een biographie van den auteur in kwestie voorkomt, is daarnaar verwezen; een verdere toelichting is dan achterwege gelaten. Zijn twee auteursnamen verbonden door et, en, dan beteekent dat, dat de beide auteurs te zamen den naam gegeven hebben. Zijn zij verbonden door ex, volgens, dan wil dat zeggen, dat de naam oorspronkelijk gegeven is door den eersten, doch het eerst gepubliceerd is door den tweeden auteur. Zijn zij verbonden door in, dan beteekent dat, dat de eerste auteur den naam gepubliceerd heeft in een werk geschreven door den tweeden. Zijn zij verbonden door non, niet, dan wil dat zeggen, dat de eerste auteur met den soort- of geslachtsnaam, waarachter zijn naam gevoegd is, een andere soort of een ander geslacht bedoelde dan de tweede. A. Benn., - A. W. Bennett (bennéttii 2). A. Juss., - Adrien H. L. de Jussieu (1797-1853), A. Berger, - Alwin Berger (1871-1931), hortulanus plantkundige te Parijs. van den bot. tuin La Mortola te Ventimiglia (Ri A. Kern., - A. Kerner von Marilaun (kernéri). viera). Alef., - Fr. Alefeld (1820-72), medicus-botanicus te Α. Β. Jacks., - Albert Bruce Jackson (1876, New Darmstadt. bury, Berksh., Engeland; x), plantkundige ver A. L. Juss., - A. L. de Jussieu (1748-1836), hoog- bonden aan het Museum voor Natuurlijke Historie leeraar te Parijs. te Londen. All., - C. Allioni (Allionia). A. Br., - A. Braun (brauniànus 3). Allam., - Fr. Allamand (Allamânda). Α. Br. et Asch., -Α. Braun (zie A. Br.) en P. Fr. Α. Ambrosi, - Fr. Ambrosi (1821, Borgo, in Tirol aan Ascherson (zie Asch.). de Brenta; 1897, Trente = Trient), schrijver over Α. Br. et Bouché, - A. Braun (zie A. Br.) en P. Κ. de flora van Tirol. Bouché (zie Bouché). Ames, - O. Ames (amesiânus 2). Ach., - E. Acharius (1757-1819), professor te Vad- Ames et Schltr, - O. Ames (zie Ames) en F. R. stena bij Linköping (Zweden). Rudolf Schlechter (zie Schltr). A. Gunn.,-Allan Cunningham (Cunninghâmia 1). Ames et Schweinf., - zie A. et S. Adans., - M. Adanson (Adansónia). /Α. Murr., - Andrew Murray (murrayânus). A. DC, - A. L. P. P. de Candolle (candolleânus 2). ΙΑ. Murray, - -A. Dietr., - Albert Dietrich (1795-1856), custos van r Anderes., - N. J. Andersson (1821-80), hoogleeraar Α.. Dietrich, - den bot. tuin te Berlijn. lAndersson, - te Stockholm. Aell., - Paul Aellen (1896, Bazel; x), sinds 1927 rAndr.,- H. C. Andrews (bloeitijd 1794-1830) te Lon- rector te Bazel, schrijver van vele bot. publicaties. ÎAndrews, - den, uitgever van bot. plaatwer Naar hem werd ook het gesl. Aellénia ULBR. ge ken. noemd. Andr. Murr., - zie Α. Murr. A. et Gh. Rivière, - Auguste Rivière (?, ?; 1877, Pa- fAndrz., - A. L. Andrzejowski (1784-1868), hoog- A. et G. Rivière,- rijs), hoofdtuinman van lAndrzj., - leeraar te Wilna. den Jardin du Luxembourg te Parijs, schrijver van Ant., - Fr. Antoine (1815-86), directeur van den bot. vele tuinbouwkundige artikelen, en Charles Riviè tuin te Schönbrunn bij Weenen. re, van wien mij niets bekend is. A. P. DC., - zie D. C. A. et G., - P. Fr. A. Ascherson (zie Asch.) en K. O. A. P. DG. et A. DC., - A. P. de Candolle (zie D. C.) R. P. P. Graebner (zie Graebn.). en A. L. P. P. de Candolle (zie A. DC.). A. et S., - O. Ames (zie Ames) en Ch. Schweinfurth Arcang., - G. Arcangeli (Arcangelisia). (schweinfurthiânus). fArd., - P. Arduino (Ardufna). Af ζ., - Α. Afzelius (Afzélia). t Arduin., - Ag., - Κ. Α. Agardh (1785-1859), hoogleeraar te Aresch., - Fr. W. Chr. Areschoug (areschougii). Lund. A. Rich., - A. Richard (richardiânus). A. Gray, - Asa Gray (Graya). Arn., - G. A. Walker-Arnott (arnottianus). Α. Η. Moore, - Albert Hanford Moore (1883 - X ), Arnold, - Johann Franz Xaver von Arnold, auteur Amer, plantkundige, schrijver o.a. eener monogra van een in 1785 verschenen beschrijving eener phie van het gesl. Spilanthes. „Reise nach Mariazell" (Stiermarken). Overigens Airy-Shaw et J. J. S., - Herbert Kenneth Airy- is mij niets van hem bekend dan, dat hij waar Shaw (1902, Woodbridge, Suffolk, Engeland; χ), schijnlijk een geestelijke was. assistent aan het Kew-herbarium en J. J. Smith Arrh., - J. P. Arrhenius (arrhénii). (zie J. J. S.). Arruda, - Manoel Arruda da Camara (1752, Per- Ait., - W. Aiton (1731-93), hortulanus van den bot. nambuco, Brazilië; 1810, ?), schrijver eeniger bot. tuin te Kew, of W. T. Aiton (1766-1849), zoon en publicaties. opvolger van W. Aiton en mede-oprichter der Royal f Asch., - P. Fr. A. Ascherson (aschersoniânus). Horticultural Society (1804). lAschers., - Aitch., - J. E. T. Aitchison (aitchisónii). f Aschers, et Gr., - P. Fr. Α. Ascherson (zie Asch.) Aschers, et Graebn. 645 Bernh. ι Aschers, et Graebn., - en Κ. Ο. R. P. P. Bast., - Toussaint Bastard (1784, Chalonnes-sur- 1 Asch. et Gr., - Graebner (zie Graebn.). Loire, bij Angers, Dépt. Maine-et-Loire; 1846, Cha- ^Asch. et Graebn., - lonnes-sur-Loire), van 1807—14 directeur van den Asch. et Kan., - P. Fr. A. Ascherson (zie Asch.) bot. tuin van Angers, schrijver eener flora (1809) en Aug. Kanitz (zie Kanitz). van het Dépt. Maine-et-Loire. Na zijn aftreden Asch. et Schweinf., -P. Fr. A. Ascherson (zie Asch.) studeerde hij in de medicijnen, werd M. D. en prac- en G. Ä. Schweinfurth (zie Schweinf.). tiseerde tot aan zijn dood in zijn geboorteplaats. Aschrs., - zie Asch. Batem., - J. Bateman (batemàni). Aschrs. et Schweinf., - zie Asch. et Schweinf. Batsch, - A. J. G. K. Batsch (Bâtschia). A. St.-Hil.,-A. Fr. C. de Saint-Hilaire (1779-1853), Baumg., - J. Chr. G. Baumgarten (1765, Lückau, Fr. plantkundige. Z.Z.O. van Berlijn; 1843, Schässburg =*= Segesvâr, Aubl., - J. B. Chr. Fusée Aublet (Aublétia). Ζ.O. van Maros-Vasârhely in Zevenburgen), schrij Auct., - Auctórum, d.i. der schrijvers, doch niet iden ver van eenige bot. publicaties. tiek met de door den oorspronkelijken beschrijver Beau v., - Α. Μ. Fr. J. Palisot, baron de Beauvois met denzelfden naam aangeduide soort (of gesl.). (Belvisia). /Auct. div., - Auctórum diversórum, d.i. van ver- Beauverd, - G. Beauverd (beauverdiânus). lAuct. divers., - schillende schrijvers, doch Becherer, - Alfred Becherer (1897, Bazel; x), se niet, of niet alle, identiek met de door den oor dert 1929 assistent aan het Conservatoire Bota spronkelijken beschrijver met denzelfden naam nique der stad Genève, daarnaast sinds 1935 pri- aangeduide soort (of gesl.). vaatdocent aan de universiteit te Genève, schrijver Auct. nonn., - Auctórum nonnullórum, d.i. van som van ± 70 bot. publicaties, voornamelijk over de mige schrijvers, doch niet identiek met de door den flora van Zwitserland. Voor bot. doeleinden be oorspronkelijken beschrijver met denzelfden naam reisde hij Zwitserland, Italië en de Balearen. aangeduide soort (of gesl.). Beek, - G. ridder Beek van Mannagetta (1856-1931 ), Auct. plurlm., - Auctórum plurimórum, d.i. der hoogleeraar te Praag. meeste schrijvers, doch niet identiek met de door Becker, - 1. auteur van Eragrostis suaveölens in den oorspronkelijken beschrijver met denzelfden Karl Claus, Lokalflora der Wolgagegenden. Overi naam aangeduide soort (of gesl.). gens is mij van hem niets bekend. Audib.,- U. Audibert (1789-1846),Fr.plantkundige. 2. Wilhelm Becker (1874, Halberstadt; 1928, Kirch- A. W. Kloos, - A. W. Kloos Jr. (kloósii). moeser bij Brandenburg a.d. Havel), leeraar in de Bab., - Ch. C. Babington (babingtónii). nat. historie, bekend schrijver over het gesl. Viola. Backer, - C. A. Backer (backéri). Beckm., - J. Beckmann (Beckmânnia). Backh., - J. Backhouse (backhousei). Bedd., - R. H. Beddome (beddomeânus). Backh. et Harv., - J. Backhouse (zie Backh.) et Beer, - J. G. Beer (1803, Weenen; 1873, Weenen), W. H. Harvey (zie Harv.). schrijver o.a. over Bromeliacëae. Bailey, - Fr. Manson Bailey (baileyânus). Béguinot,-Augusto Béguinot (1875, Paliano.O.Z.O. Baill., - Η. Ε. Bâillon (baillónii). van Rome; X ), sedert 1900 assistent van Saccardo /Bak., - J. G. Baker (bakéri). (zie saccardianus), na diens aftreden in 1915 zijn (.Baker, - opvolger als hoogleeraar en directeur van den bot. Baker f., - Baker filïus, d.i. de zoon: E. G. Baker tuin te Padua, van 1921-22 hoogleeraar te Sassari (1864 - χ ), plantkundige te Londen, zoon van J. G. (N.W.-Sardinië), daarna hoogleeraar te Messina Baker (zie Bak.). (1923-24), vervolgens te Modena (1925-29), sedert Bak. et Salm., - E. G. Baker (zie Baker f.) en Ch. E. 1929 hoogleeraar te Genua, stichter en redacteur Salmon (1872-1930), Eng. architect, schrijver eener van 1'Archivio Botanico (thans in zijn 12den jaar flora van Surrey. gang), bovendien schrijver van ± 300 bot. publi Bakh., - R. C. Bakhuizen van den Brink (bakhui- caties, waaronder een flora van Padua, een uit zénii). gebreide studie over de Polymorphie bij Stellaria Balb., - G. B. Balbis (balbisii). media en een monographie van het gesl. Apocy- Balf., - J. Hutton Balfour (balfouri). num. Balf. f., - Balfour filïus, d.i. de zoon: I. Bailey Bal Bell., - C. A. L. Bellardi (bellârdi). four (balfourianus), zoon van J. Hutton Balfour Benj., - L. Benjamin (Benjaminia). (zie Balf.). Benn., - J. J. Bennett (Bennéttia). /Balf. f. et Forr., - I. Bailey Balfour (zie Balf. f.) Benth., - G. Bentham (Benthâmia). IBalf. f. et G. Forr., - en G. Forrest (zie G. Benth. et Hook. - G. Bentham (zie Benth.) en Forr.). J. D. Hooker (zie Hook. f.). Balf. f. etW. W. Sm., - I. Bailey Balfour (zie Bercht. et Presl,- Fr. graaf Von Berchtold (1781- Balf. f.) en Sir William Wright Smith (zie W. 1876), Boh. plantkundige ,en J. Sv. Presl (1791- W. S.). 1849), hoogleeraar te Praag, te zamen schrijvers Bail, - John Bail (1818-89), Iersch plantkundige. van een bot. werk. Banks, - J. Banks (Banksea). Berg, - O. K. Berg (1815-66), hoogleeraar te Berlijn. Banks et Sol., - J. Banks (zie Banks) en D. C. Berg., - P. J. Bergius (Bérgia). Solander (zie Sol.). Bergm., - Johannes Baptista Bergmans (schrijvers Barb. Rodr., - J. Barbosa Rodrigues (1842, Minaes naam: John Bergmans) (1892, Antwerpen; x), Geraes, Brazilië; 1909, Rio de Janeiro), plantkun tuinbouwkundige, sedert 1920 als landschap- en dige.