Bree, P.J.H. Van (1960) Aantekeningen Over Het Voorkomen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
vonden bij Roden en nu weer zéér recent Op de diepste plaats is zeker 0,75 m grond door Ir. Stapelveld bij Amen? afgegraven; op de ondiepste plaats, aan Misschien zou de vondst van Potentilla de rand van het glooiende gedeelte van het sterilis bij Haren een prikkel kunnen zijn talud, zeker nog 0,25 m. Di.t gebeurde in voor noordelijke floristen, eens naar deze het voorjaar van 1959, Alle rommel en plant uit te kijken. grond werd afgevoerd. En toen vond het wonderbaarlijke plaats. Letterlijk "opeens" Haaksterrekroos (Callitriche hl1malata). was het gehele afgegfalven stuk, diepste Door mej. Dr. Schotsman is enige jaren plaats, steile helling en zacht glooiend ta geleden met deze plant op de Wolf ge lud, door een groen waas van kiemplanten werkt. Toch durven we het optreden van overtrokken, en wel zó dicht, dat het leek Haaksterrekroos in 1959, onder de om op een welgeslaagd spinaziezaaisel. Eerst standigheden waaronder dit plaats vond, werd gedacht aan een ruderale plant, doch spontaan noemen. En niet alleen spontaan, reeds zeer spoedig bleek het een reincul maar ook volkomen raadselachtig. tuur van een Callitriche-Iandvorm te zijn, Enige jaren geleden nl. heeft :het terrein de later door mej. Schotsman als C. humalata Wolf een uitbreiding ondergaan in de gdeteI1mineerd. Ook hier weer de vraag: vorm van een weiland met houtwal. In de hoe en vanwaar deze explosie van zaden, weide bevond zich een laagte, die vroeger volkomen gelijkmatig verspreid over een dienst deed als drinkplaats voor vee, de terrein, waar enige weken geleden gemid laatste jaren als stortplaats voor vuil en deld 0,50 m grond is afgegraven? afval. organisch zowel als anorganisch, Theoretisch is ,het mogelijk dat vroeger, door de bewoners van de "aanzwettende" toen de laagte nog dienst deed als drink huizen. plaats voor vee, hier Callitriche heeft ge Deze laagte nu is uitgediept, met de be groeid. Evenwel niet is aan te nemen, dat doeling om een gunstig milieu te scheppen zaden door de grondlaag naar beneden voor Callitriche's, waarmee weer, na een zijn gezakt tot beneden het afgegraven onderbreking van enige jaren, zal worden peil. Dit is des te meer ondenkbaar, omdat, gewerkt. Hoe gunstig dit milieu was voor zoals gezegd, op de steile wand de kieming deze planten, althans voor één soort ervan, even overvloedig plaats vond als elders. bleek enige tijd later; we hadden iets der Evenmin als voor zovele raadselen op de gelijks niet kunnen verwachten. Wat toch Wolf zullen we hiervoor een verklaring geschiedde? kunnen vinden. Aantekeningen over het voorkomen van amfibieën en reptielt>n in Zeeland en op Goeree-Overflakkee P. J. H. VAN BREE. (Zoölogisch Museum, Amsterdam) In de afgelopen jaren is er onder auspiciën onderzoek verrioht naar het voorkomen en van het R.I.V.O.N. te Bilthoven en het de verspreiding van amfibieën en reptielen Zoölogisch Museum te Amsterdam een in de provincie Zeeland en op het eiland Goeree-Overflakkee. Dit onderzoek was Van der Feen-Van Bentihem Jutting te van belang omdat er weinig bekend was Domburg/Amsterdam, de heer L. A. J. over het voorkomen van genoemde dieren Bootsgezel te Kadzand-Haven, de heer in dit gedeelte van Nederland. Wat er J. G. Keukelaar te Tholen, de heer M. C. bekend was. dateerde grotendeels van van der Ende te Zierikzee/Utrecht, de vóór 1940 en vóór 1953. Het was theo heren p, van Beveren en R. ten Kate te retisch aan te nemen, dat de inundaties en Zierikzee. de heer J. Vijverberg te overstromingen in de periode 1944-1945 Schuddebeurs (Schouwen), de heer N. H. en de overstromingen na de ramp van Lijsen uit Westenschouwen, de heer J. 1 februari 1953 een verstrekkende invloed Viergever te Serooskerke (Schouwen) , hebben gehad op de in het onderzochte mej. Dr. K. J. Hocke Hogenboom te gebied levende amfibieën en reptielen. Zonnemaire en Ir. H. D. J. Swaters te Exacte gegevens waren echter niet be Middelburg. schikbaar. Mede gezien de grote verande Ondanks de gevolgde werkwijze is het ringen, die in verband met het Deltaplan beeld dat wij hebben verkregen van het zullen optreden, leek het nuttig om een in_ voorkomen en .de verspreiding van amfi druk te krijgen van de huidige stand van bieën en reptielen in de provincie Zeeland deze dieren in de provincie Zeeland en op en op het eiland Goeree-Overflakkee zeer het eiland Goeree-Overflakkee. incompleet. Het is echter te hopen, dat de Bij dit onderzoek zijn allereerst alle gepu hier gepubliceerde resultaten een basis en bliceerde faunistische opgaven 'bij elkaar een aanleiding zullen zijn voor verder werk gezocht; verder zijn alle gegevens van be over dit onderwerp. lang gelicht uit het faunistisch archief van Het onderzoohte gebied bestaat in hoofd het R.I.V.O.N. en het archief Vertebraten zaak uit zeeklei en zavel. Een zandige Zeeland van het Zeeuwsch Genootschap bodem is te vinden langs de kust bij Kad- der Wetenschappen. De collecties van het Museum te Middelburg, het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden en het Zoölogisch Museum te Amsterdam, wer den gecontroleerd op amfibieën en reptie len, afkomstig uit het onderzochte gebied. Tenslotte, dit was het voornaamste ge deelte van het onderzoek, zijn er per fiets en per bromfiets tochten gemaakt door Zeeland en op Goeree-Overflakkee. Om de paar kilometer werd er afgestapt om op de geëigende plaatsen te zoeken naar kikkers, padden, salamanders en hage dissen. Het onderzoek ter plaatse werd. in veriband met het meest gunstige seizoen, steeds gedaan in het tijdvak van half april tot eind mei. Belangrijke steun in de vorm van gegevens Fig. 1. Gebieden onder water in de peri werd verkregen van de heer en mevrouw ode 1944-1945. 59 land zijn er wat bosjes in de omgeving van Kapelle, op Schouwen in de omgeving van Schuddebeurs en NoordgoU'we. Verder is er bos te vinden achter de duinen bij Zoutelande en Domburg op Walcheren en achter het duingebied te Schouwen. Op de dijken en langs de wegen is er wat boom~ beplanting en laag Ihoutopslag. De duinen daargelaten, kunnen wij zeggen, dat het gehele gebied in cultuur is gebracht; slechts de slootranden, de wegranden en de dijken worden qua begroeiing betrek kelijk met rust gelaten. In het gehele gebied vinden wij sloten en weteringen. Verder de resten van in~ L_ gedijkte kreken, o.a. veelvuldig in Zeeuws Fig. 2. Gebieden onder water bij dE' ramp Vlaanderen en in het noordwestelijk ge (Jan 1953. deelte van Z~Beveland. Hoewel er weinig analyses bekend zijn moet over het alge~ zand, bij Zoutelande, Domburg, ten westen meen aangenomen worden, dat het water van Ca:mpens~Nieuwland, ten westen van in deze sloten en kreken een betrekkelijk Renesse en Westenschouwen. ten westen hoog zoutgehalte heeft (oligo-mesohalien). van Goedereede en Ouddorp. Verder zijn Speciaal geldt dit voor die gebieden, die er nog enige kleine zandgebieden bij de tijdens de oorlog en tijdens de ramp van Belgische grens ten zuiden van Sluis, ten 1953 overstroomd werden met zeewater. zuiden van Axel en ten zuiden van Hulst. Water uit sloten in N~Beveland, westelijk Het gehele gebied, de zandgronden uit~ Tlholen, midden Walcheren en Duiveland gesloten, ligt onder 1 m + N.A.P.; uit~ smaakte uitgesproken brak. zonderingen hierop zijn gedeelten in ooste~ Om het vorenstaande samen te vatten, lijk en westelijk Zeeuws~Vlaanderen, de kan worden gezegd, dat er in het onder~ omgeving van Nieuwland (Walcheren) en zodhte gebied betrekkelijk weinig ver~ (N.~Beve~ de omgeving van Colijnsplaat schillende milieus voor amfibieën en rep .1 land); deze gebieden zijn echter niet hoger tielen zijn. Ook klimatologisch zijn er niet da;1 3 m + N.A.P. Verder moeten tot 'Veel verschillen aan te wijzen. hoog gelegen gelbieden gerekend worden Wat betreft de geschiedenis van het be bijna alle dijklichamen in het betreffende treffende gebied kunnen de volgende gebied. notities van belang zijn. Afgezien van de Bos is er in het onderzochte gebied bijna zandgebieden bij de Belgische grens in niet. Er zijn wat bosjes tussen Kadzand Zeeuws~Vlaanderen hebben waarschijnlijk Haven en 't Zwin, bij St. Kruis, bij alleen de duingebieden bij Domburg, Groede, bij Koewacht en bij Groot Eiland tussen Renesse en Westenschouwen, en tussen Axel en Hulst. Een wat groter bos bij Ouddorp een hoge ouderdom. Mis~ vinden wij ten zuiden van St. Jan Steen en schien mogen wij genoemde stukken zien in de omgeving van Clinge. Op Z-Beve- als verplaatste resten van de oorspronke- 60 lijke schoorwal voor de Nederlandse kust. Na het droogkomen der overstroomde ge De duinen bij Kadzand en op N-Beveland bieden vond in de jaren 1945 tot 1953 een zijn slechts ondergestoven dijken en zijn migratie plaats naar deze gebieden van uit pas in de laatste 50 jaar ontstaan. Op de droog gebleven stukken land en vanaf de ouderdom en de geschiedenis van het dijken. Een volledig herstel van de oude lagergelegen kleigebied 'kan, gezien de fauna is er echter nog niet. Waar in 1916 aard van dit artikel, niet worden inge bij Westkapelle Kleine watersalamanders gaan. gevonden werden, ontbreken deze dieren Accepteren wij dit gebied en zijn fauna als daar momenteel nog, en zo zijn er meer gegeven, dan is wel van belang wat er mee voorbeelden te geven. I gebeurd is tijdens en na de laatste oorlog. Tijdens de overstromingsramp in 1953 Grote gedeelten van :het onderzochte ge kwamen weer grote gebieden onder water; I bied zijn in de jaren 1944 en 1945 ge nu echter uitsluitend onder zeewater inundeerd geweest (fig. 1). Hoofdzakelijk (fig. 2). De vernietigende invloe-d van gebeurde dit met zoetwater, doordat men deze inundatie is veel sterker geweest dan de spuisluizen naar zee dicht hield. Het die tij dens de oorlog.