Download PDF Van Tekst

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Download PDF Van Tekst Nederlandsch Museum. Jaargang 2 bron Nederlandsch Museum. Jaargang 2. Hoste, Gent 1875 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_ned005187501_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 [Deel I] Het Nederlandsch vóór onze rechtbanken. Onder de vele grieven, waartegen de Vlamingen sedert bijna eene halve eeuw met meer geduld dan gevolg hunne bedaarde stem verheffen, Was er geene zoo klaarblijkelijk gegrond, zoo licht in het oog vallend en niettemin zoo stout geloochend als het algemeen, ja stelselmatig opdringen van de Fransche taal in onze Vlaamsche rechtbanken. Alreeds onder onze Burgondische, Spaansche en Oostenrijksche vorsten had men lang en herhaaldelijk pogingen aangewend, om de landtaal ten voordeele van het Fransch allengskens uit het openbaar leven en bepaaldelijk uit de rechtbanken te bannen. En geen wonder; want die taal was de machtigste band, die ons aan het kettersch en oproerig Noorden hechtte, aan dat Nederlandsch Gemeenebest, waar, zoowel op staatkundig als op godsdienstig gebied, gedachten werden gevierd en stelsels gehuldigd, die bij onze licht- en vrijheidschuwende heerschers niets dan vrees en afkeer konden verwekken. - Het bleek echter, dat die pogingen zonder veel gevolg beproefd werden, en tot omtrent het einde der vorige eeuw bleef de Nederlandsche taal in het bezit van al hare rechten Nederlandsch Museum. Jaargang 2 2 vóór onze Hoven, en speelde er zelfs eene gansch overwegende rol. De Fransche overweldigers, die, met de woorden ‘vrijheid, gelijkheid, broedermin’ in den mond, ons van alles wat ons heilig was beroofden, en de Zuidelijke Nederlanden onder het zwaarste juk deden bukken, dat men hier ooit had gekend, stelden in eens een einde aan het bestaan van het Vlaamsch als officiëele taal: te gelijk uit het bestuur, het onderwijs, de bediening der justitie, kortom uit alles wat het openbaar leven betreft, werd de moedertaal met volslagen miskenning van het belang en den wil der bevolking verstooten, terwijl men zorg droeg, dat de jeugd in half militair ingerichte scholen een door en door onvaderlandsch onderwijs verkreeg, hetwelk bijna geheel het opkomend geslacht in vijanden van onzen volksaard en vooral van onze taal herschiep1. Ook valt het lichtelijk te begrijpen, dat de regeering van Koning Willem I, in hare welgemeende pogingen om de landtaal in hare eeuwenoude rechten te herstellen, tegen onoverkomelijke hinderpalen stuitte. De twintig jaren Fransche overheersching hadden een geslacht gevormd, dat nu de balie, de openbare ambten, de voornaamste posten, in het burgerlijke evenals in het openbare leven, in bezit had genomen, en dit geslacht was, helaas! in merg en been verfranscht. Vandaar de hevige protestaties, welke niet alleen het taalverbod van 1819, maar ook het zoo gematigd en billijk besluit van Juni 1830 uitlokten. De omwenteling van 1830 kwam een einde stellen aan 1 Vlaamsche nieuwsbladen werden verboden, tenzij men den Nederlandschen tekst door eene Fransche vertaling voor het bestuur verstaanbaar maakte. - Zij die onderwijs gaven in het Vlaamsch werden - en worden nog in Frankrijk - met gevangenis en boet gestraft. Nederlandsch Museum. Jaargang 2 3 het opdringen van het gehate ‘Hollandsch’; maar het ‘Vlaamsch’, dat men als eene afzonderlijke taal verkoos te beschouwen, het Vlaamsch, waaraan men erkenning zijner rechten, hulp en ondersteuning beloofde, moest noodzakelijk ook onder de slachtoffers der zegevierende omwentelaars worden gerekend. Zulks was trouwens niets dan een logisch gevolg van het feit, dat de omwenteling door eene samenspanning van Ultramontanen en verfranschte Liberalen was doorgedreven geworden. Allen waren vijanden van het Vlaamsch: de eersten, omdat die taal, zooals wij het reeds hebben aangestipt, onze verkwezelde bevolkingen onder den invloed konde brengen van het meer ontwikkeld, maar ook vrijzinniger Holland; de anderen, omdat zij vóór het Frankrijk van 1789 en 1830 in aanbidding knielden, en voor alles, wat uit Parijs niet kwam, slechts minachting en afschuw over hadden. Terwijl men dus de vrijheid van taal evenals al de overige vrijheden uitriep en door het beruchte art. 23 der Grondwet aan de Vlamingen alle mogelijke voldoening scheen te geven, toch gebeurde het bijna dadelijk, dat geheel het bestuur een Fransch uiterlijk aannam, zoodat de Vlaamsche taal, wel is waar, niet zoo ruw en onbeschaamd, maar inderdaad even onbarmhartig als onder het Fransch bewind uit álle takken van het openbaar leven werd verdrongen. Wat het geweld der Sans-Culotten en de ijzeren roede van Napoleon I niet hadden kunnen bewerkstelligen, trachtte men nu door spotternijen en geheime vervolgingen te erlangen. Het valt niet in ons bestek de vele maatregelen te herinneren, waarbij men het Vlaamsch, dat ongelikt, letterkundig niet ontwikkeld patois, in ongunst poogde te brengen, om het zachtjes aan, als het ware tusschen twee kussens, te versmachten. Het zij ons genoeg vast te stellen, dat Nederlandsch Museum. Jaargang 2 4 feitelijk het gebruik der moedertaal vóór de meeste rechtbanken en vooral vóór die van het gebied der Hoven van Brussel en van Luik zoo goed als verboden werd. Men heeft arresten, waarbij Belgische rechters aan eenen advocaat verbieden zich in het Vlaamsch uit te drukken, onder voorwendsel dat zij die taal niet verstaan. Vóór de rechtbanken van Vlaanderen1 en inzonderheid te Gent ging het ietwat beter: nu en dan werd er in het Vlaamsch gepleit, en zelfs, doch hoogst zelden, door het openbaar ministerie in dezelfde taal geantwoord. De rechters immers verstonden in den regel wat men voordroeg, en, het zij hun ter eere aangerekend, nooit zag men eene Vlaamsche rechtbank door een plechtig vonnis de onvergeeflijke onwetendheid harer leden erkennen. Edoch, hier, evenals elders, bleef alles aan de willekeur der rechters overgelaten, en daar overigens het bekend was, dat bij hen het Vlaamsch gewoonlijk alles behalve in geur van heiligheid stond, valt het niet te betwijfelen, dat de vrees van de rechtbank te misnoégen evenzeer als de verfranschende opvoeding der advocaten in de schaal woog, om dezen te beletten in hunne pleidooien de landtaal te gebruiken. Vóór de burgerlijke rechtbanken werd er bijna nooit in het Vlaamsch gepleit, in strafzaken slechts bij uitzondering. Intusschen waren de Vlamingen druk aan het protesteeren, en bestormden den Koning en de Kamers met vertoogen en verzoekschriften van allen aard. Telken jare werden er bij honderden ingediend en bleven allen om 't even vruchteloos. In den beginne immers moesten de Vlamingen verscheidene jaren worstelen om het bestaan van hunne 1 Wij bedoelen hier alleen het rechtsgebied van het Hof van Gent: de provinciën Oost- en West-Vlaanderen. Men weet, dat er nog drie andere Vlaamschsprekende gewesten zijn. Nederlandsch Museum. Jaargang 2 5 taal als zoodanig te doen erkennen, en onlangs nog heeft men bevoegde beoordeelaars, gelijk de Waalsche vertegenwoordigers Müller en Pirmez, ernstig hooren houden staan, dat het Vlaamsch geene taal is, maar alleen een boerendialect, dat van provincie tot provincie, van stad tot stad hemelsbreed verschilt, zoodat een Brusselaar b.v. eenen Bruggeling niet begrijpen kan. Ook tegen andere moeielijkheden had men te kampen, en men weet hoe, dertig jaren geleden, de moedige verdedigers der Vlaamsche belangen in de Kamers, de heeren De Decker, de Corswarem en Osy uitgemaakt werden: laatstgenoemde werd zelfs door minister Mercier openbaar voor oranjist uitgescholden. Zoo ging het voort, totdat de heer De Decker - wiens vlaamschgezindheid, om de waarheid te zeggen, met de jaren eenigszins gekoeld scheen - op zijne beurt den ministerieëlen zetel beklom en eene commissie instelde om de grieven der Vlamingen te onderzoeken. Men was vol hoop en vreugde; men dacht, dat het oude onrecht eindelijk zou hersteld worden; maar als het verslag der Commissie, waar natuurlijk de onbillijke regeling van het gebruik der talen vóór het gerecht op de eereplaats prijkte, het licht zag, was het ministerie De Decker reeds gevallen en door een liberaal bestuur vervangen, dat gedurende meer dan twaalf jaar aan het roer blijven en zich bijna onophoudend als de natuurlijke tegenstander, ja als de vijand zou gedragen van hen, die men met de namen van Flamingant en Flamendiant liet bestempelen en bespottelijk maken. De heer Rogier, opvolger van den heer De Decker had natuurlijk geen vrede met het verslag der Vlaamsche Commissie: hij liet het in de kartons rusten, en haalde het er maar eventjes uit om een tegenverslag op te stellen, waarin hij de, volgens hem, overdreven eischen der Vlamingen Nederlandsch Museum. Jaargang 2 6 met meer goeden wil dan geluk trachtte te wederleggen. Behalve den heer Van den Peereboom, die gedurende zijn te kort ministerie wezenlijke diensten aan de vaderlandsche zaak bewees, en, door het officiëel bekrachtigen der eenheid van spelling, den belachelijken strijd om Vlaamsch en Hollandsch den genadeslag toebracht, behalve dien welgezinden minister, drukten al de liberale bestuurders, die elkander in de verschillende departementen van 1858 tot 1870 op volgden, het spoor van den heer Rogier, en gedroegen zich bij iedere gelegenheid als onverzoenlijke vijanden van het Vlaamsch. Zulks bleek duidelijk, toen eenige volksvertegenwoordigers in 1867 eene onbeduidende wijziging aan de wet over de rechterlijke inrichting voorstelden: zij vroegen alleen, dat men voortaan van alle te benoemen rechterlijke ambtenaars in de veertien Vlaamschsprekende arrondissementen het bewijs zou vorderen, dat zij de taal van
Recommended publications
  • Yarrr! the Pirate’S Guide to R 6
    2dr. nathaniel d. phillips YaRr! The Piate’s Guide to R DR. NATHANIEL D. PHILLIPS YARRR! THE PIRATE’S GUIDE TO R 6 10: Plotting: Part Deux 157 Advanced colors 157 Plot margins 162 Arranging multiple plots with par(mfrow) and layout 163 Additional Tips 166 11: Inferential Statistics: 1 and 2-sample Null-Hypothesis tests 167 Null vs. Alternative Hypotheses, Descriptive Statistics, Test Statistics, and p-values: A very short introduction 168 Null v Alternative Hypothesis 168 Hypothesis test objects – htest 172 T-test with t.test() 174 Correlation test with cor.test() 178 Chi-square test 181 Getting APA-style conclusions with the apa function 183 Test your R might! 185 12: ANOVA and Factorial Designs 187 Between-Subjects ANOVA 188 4 Steps to conduct a standard ANOVA in R 190 y x1 * x2 194 ANOVA with interactions: ( ⇠ ) Additional tips 197 Test your R Might! 200 13: Regression 201 The Linear Model 201 Linear regression with lm() 201 Estimating the value of diamonds with lm() 202 Including interactions in models: dv x1 *x2 206 ⇠ Comparing regression models with anova() 208 Regression on non-Normal data with glm() 211 7 Getting an ANOVA from a regression model with aov() 214 Additional Tips 215 Test your Might! A ship auction 217 14: Writing your own functions 219 Why would you want to write your own function? 219 The basic structure of a function 220 Additional Tips 225 Test Your R Might! 230 15: Loops 231 What are loops? 232 Creating multiple plots with a loop 235 Updating objects with loop results 236 Loops over multiple indices 237 When and
    [Show full text]
  • On the Roman Frontier1
    Rome and the Worlds Beyond Its Frontiers Impact of Empire Roman Empire, c. 200 B.C.–A.D. 476 Edited by Olivier Hekster (Radboud University, Nijmegen, The Netherlands) Editorial Board Lukas de Blois Angelos Chaniotis Ségolène Demougin Olivier Hekster Gerda de Kleijn Luuk de Ligt Elio Lo Cascio Michael Peachin John Rich Christian Witschel VOLUME 21 The titles published in this series are listed at brill.com/imem Rome and the Worlds Beyond Its Frontiers Edited by Daniëlle Slootjes and Michael Peachin LEIDEN | BOSTON This is an open access title distributed under the terms of the CC-BY-NC 4.0 License, which permits any non-commercial use, distribution, and reproduction in any medium, provided the original author(s) and source are credited. The Library of Congress Cataloging-in-Publication Data is available online at http://catalog.loc.gov LC record available at http://lccn.loc.gov/2016036673 Typeface for the Latin, Greek, and Cyrillic scripts: “Brill”. See and download: brill.com/brill-typeface. issn 1572-0500 isbn 978-90-04-32561-6 (hardback) isbn 978-90-04-32675-0 (e-book) Copyright 2016 by Koninklijke Brill NV, Leiden, The Netherlands. Koninklijke Brill NV incorporates the imprints Brill, Brill Hes & De Graaf, Brill Nijhoff, Brill Rodopi and Hotei Publishing. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, translated, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without prior written permission from the publisher. Authorization to photocopy items for internal or personal use is granted by Koninklijke Brill NV provided that the appropriate fees are paid directly to The Copyright Clearance Center, 222 Rosewood Drive, Suite 910, Danvers, MA 01923, USA.
    [Show full text]
  • The Portrayal of the Generals and the Armies in Tacitus' Annals
    THE PORTRAYAL OF THE GENERALS AND THE ARMIES IN TACITUS’ ANNALS. Elizabeth Mary Boldy Bachelor of Arts (Hons.1) A thesis submitted for the degree of Master of Philosophy at The University of Queensland in 2014 School of History, Philosophy, Religion and Classics. ABSTRACT Tacitus began the Annals with the death of Augustus in order to emphasize the moment when the autocratic system of government he had established became a permanent fixture in the Roman state when it was passed on to his successors, the Julio-Claudian Emperors.1 Tacitus chose the annalistic form to present his history in order to record the major events of political, military and constitutional importance within these formative years of the empire.2 This thesis offers a historiographical study of Tacitus‟ Annals in order to demonstrate how he utilises the Roman army and its generals as a means of emphasising the political environment in these embryonic years of the empire. This study is valuable in that it shows how, by use of various literary devices, Tacitus gives his opinions of the emperors by contrasting their actions and behaviours with their generals and armies. His descriptions of res externae, the actions of the armies, is designed to counterbalance what he claimed was sorrowful res internae within the Roman state itself. Scholars‟ views on Tacitus qualities as an historian range from the belief that he was truthful and reliable to the view that the Annals was mostly a work of literature and of little value for historical fact. Woodman, Kajanto and Haynes argue that Tacitus‟ work was more a work of rhetorical invention, like that of the poets.3 Mellor likens him to such historical novelists as Tolstoy and George Eliot.4 Syme, Mendell and Martin express their belief that Tacitus was a reliable and honest historian.5 In this thesis, I examine Tacitus‟ style and language in order to show how his method of writing plays a crucial role in developing the themes of the Annals.
    [Show full text]
  • Plimpton Collection of Dramas 1675-1920 (Bulk 1850-1900)
    AMHERST COLLEGE ARCHIVES AND SPECIAL COLLECTIONS Plimpton Collection of Dramas 1675-1920 (bulk 1850-1900) Summary: A collection of 1429 plays, largely from nineteenth century American and Brisish popular theater. Quantity: 14 linear feet Listed by: Neha Wadia, AC 2013, Student Assistant Note: These plays are cataloged in the Amherst College online catalog. To find the complete listing in the catalog, do a basic keyword search for “Plimpton collection of dramas”. Individual plays can be searched by title and author. The call number for the collection is PN6111.P5 © 2013 Amherst College Archives and Special Collections Page 1 Plimpton Collection of Dramas INTRODUCTION THE PLIMPTON COLLECTION OF PLAYS by Curtis Canfield Originally published in the Amherst Graduates’ Quarterly, May 1932 Mr. George A. Plimpton, ’76, recently presented to the college a large collection of material relating to the English and American theatre of the nineteenth century. More than 1200 plays are represented in the collection in addition to numerous playbills, programs, libretti, histories, and after-pieces, as well as an autographed photograph of Edwin Booth as Richelieu. The collection seems to have been a part of the extensive theatrical library of Mr. Edward Boltwood of Pittsfield, whose father was born in Amherst in 1839 and moved to Pittsfield in 1870. Mr. Boltwood, although an active member of the Berkshire bar, made the theatre his avocation and found time to write a number of small pieces for the stage, one of which is included in the present collection. He was also instrumental in establishing the William Parke Stock Company in Pittsfield, and continued his connection with this company by writing reviews of its plays.
    [Show full text]
  • The Annals of Imperial Rome
    The Annals of Imperial Rome 321 The Annals of Imperial Rome Tacitus (A.D. c.56-c.120), the greatest of the Roman historians, chronicles the early Roman Empire, from the death of the first emperor Augustus (in A.D. 14) up to the years of the First Jewish-Roman War (A.D. 63-73). The Annals is his final work. It portrays the pathological souls of tyrants, the psychology of power politics, and the preciousness and precariousness of liberty. 323 Tacitus Book I The city of Rome was originally in the hands of kings; liberty and the consulship were instituted by Lucius Brutus. Dictatorships were as- sumed temporarily. The Board of Ten did not exercise control beyond a two-year period, nor was the military tribunes’ consular authority long prevalent. Neither Cinna’s regime nor Sulla’s was lengthy. The power of Pompey and Crassus quickly gave way to Caesar, likewise the armies of Lepidus and Antony to Augustus, who as ‘first citizen’ re- ceived everything, weary as it was from civil strife, into his command. For the Roman people of old – their successes and misfortunes – writ- ers of renown produced a record, and the tale of Augustus’ times did not lack reputable talents until the spread of flattery proved a deter- rent. The affairs of Tiberius and Gaius, Claudius and Nero, in their prosperity, were falsified through fear and after their fall were written with hatreds still fresh. Thus my plan is to report a few final things about Augustus, then Tiberius’ principate and the rest, without anger or favour, from whose causes I consider myself distant.
    [Show full text]
  • Great Pompeii Project
    Archaeological Area of Pompeii, Herculaneum and Torre Annunziata, Italy, n. 829 1. Executive summary of the report Soon after the collapse of the Schola Armaturarum, UNESCO carried out several missions, involving ICOMOS and UNESCO experts, at the sites of Pompeii, Herculaneum and Torre Annunziata, specifically on 2-4 December 2010 and 10 – 13 January 2011, on 7-10 January 2013 and 8-12 November 2014. These inspections led to the formulation of a set of recommendations, which have ultimately been summarised in decision 39 COM 7B, adopted at the 39th meeting of the World Heritage Committee, to which this report is a reply. Over the years, many steps forward have been made in the conservation and management of the property. Regarding the Grande Progetto Pompeii (Great Pompeii Project), the State Party has ensured its continuation with a further European financing of 45 M€ and by maintaining the General Project Management organisation and the Great Pompeii Unit until 31 December 2019. A further two items of funding have been received: 40 M€ from the Italian government and 75 M€ from the Special Superintendency of Pompeii, which has been granted financial, administrative and management autonomy. The more recent inspection by UNESCO/ICOMOS identified 5 buildings at risk in the site of Pompeii: Casa dei Casti Amanti, Casa delle Nozze d’argento, Schola Armaturarum, Casa di Trebius Valens and Casa dei Ceii. Conservation interventions were then planned for all these buildings, which, to date, are either still underway or have been completed, or which will soon start. Almost all the legal problems that prevented the start of the works have been solved and now it will be possible to carry out the safety works on and restore the structures of the Schola Armaturarum; open the Antiquarium to the public; and continue the improvement works on the Casina dell’Aquila.
    [Show full text]
  • The Highlands of Æthiopia. Volume 1
    The highlands of Æthiopia. Volume 1 http://www.aluka.org/action/showMetadata?doi=10.5555/AL.CH.DOCUMENT.sip100044 Use of the Aluka digital library is subject to Aluka’s Terms and Conditions, available at http://www.aluka.org/page/about/termsConditions.jsp. By using Aluka, you agree that you have read and will abide by the Terms and Conditions. Among other things, the Terms and Conditions provide that the content in the Aluka digital library is only for personal, non-commercial use by authorized users of Aluka in connection with research, scholarship, and education. The content in the Aluka digital library is subject to copyright, with the exception of certain governmental works and very old materials that may be in the public domain under applicable law. Permission must be sought from Aluka and/or the applicable copyright holder in connection with any duplication or distribution of these materials where required by applicable law. Aluka is a not-for-profit initiative dedicated to creating and preserving a digital archive of materials about and from the developing world. For more information about Aluka, please see http://www.aluka.org The highlands of Æthiopia. Volume 1 Author/Creator Harris, William Cornwallis, Sir Date 1844 Resource type Books Language English Subject Coverage (spatial) Horn of Africa, Ethiopia, Axum;Lalibela, Eritrea Source Smithsonian Institution Libraries, DT377 .H317 1844/963 H317h.2 Description Chapter I: The House of Solomon. Chap. II: The Lineage of Shoa. Chap. III: The Monarch and the Court. Chap. IV: The Reigning Despot. Chap. V: The Government and the Royal Household.
    [Show full text]
  • Beyond Priesthood Religionsgeschichtliche Versuche Und Vorarbeiten
    Beyond Priesthood Religionsgeschichtliche Versuche und Vorarbeiten Herausgegeben von Jörg Rüpke und Christoph Uehlinger Band 66 Beyond Priesthood Religious Entrepreneurs and Innovators in the Roman Empire Edited by Richard L. Gordon, Georgia Petridou, and Jörg Rüpke ISBN 978-3-11-044701-9 e-ISBN (PDF) 978-3-11-044818-4 e-ISBN (EPUB) 978-3-11-044764-4 ISSN 0939-2580 This work is licensed under the Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 3.0 License. For details go to http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/. Library of Congress Cataloging-in-Publication Data A CIP catalog record for this book has been applied for at the Library of Congress. Bibliographic information published by the Deutsche Nationalbibliothek The Deutsche Nationalbibliothek lists this publication in the Deutsche Nationalbibliografie; detailed bibliographic data are available on the Internet at http://dnb.dnb.de. © 2017 Walter de Gruyter GmbH, Berlin/Boston Printing and binding: CPI books GmbH, Leck ♾ Printed on acid-free paper Printed in Germany www.degruyter.com TableofContents Acknowledgements VII Bibliographical Note IX List of Illustrations XI Notes on the Contributors 1 Introduction 5 Part I: Innovation: Forms and Limits Jörg Rüpke and FedericoSantangelo Public priests and religious innovation in imperial Rome 15 Jan N. Bremmer Lucian on Peregrinus and Alexander of Abonuteichos: Asceptical viewoftwo religious entrepreneurs 49 Nicola Denzey Lewis Lived Religion amongsecond-century ‘Gnostic hieratic specialists’ 79 AnneMarie Luijendijk On and beyond
    [Show full text]
  • The Epigraphic Habits of the Slaves and Freed Slaves of the Julio-Claudian Households
    University of Calgary PRISM: University of Calgary's Digital Repository Graduate Studies The Vault: Electronic Theses and Dissertations 2013-10-02 The Epigraphic Habits of the Slaves and Freed Slaves of the Julio-Claudian Households Penner, Lindsay Rae Penner, L. R. (2013). The Epigraphic Habits of the Slaves and Freed Slaves of the Julio-Claudian Households (Unpublished doctoral thesis). University of Calgary, Calgary, AB. doi:10.11575/PRISM/28131 http://hdl.handle.net/11023/1081 doctoral thesis University of Calgary graduate students retain copyright ownership and moral rights for their thesis. You may use this material in any way that is permitted by the Copyright Act or through licensing that has been assigned to the document. For uses that are not allowable under copyright legislation or licensing, you are required to seek permission. Downloaded from PRISM: https://prism.ucalgary.ca UNIVERSITY OF CALGARY The Epigraphic Habits of the Slaves and Freed Slaves of the Julio-Claudian Households by Lindsay Rae Penner A THESIS SUBMITTED TO THE FACULTY OF GRADUATE STUDIES IN PARTIAL FULFILMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF DOCTOR OF PHILOSOPHY DEPARTMENT OF GREEK AND ROMAN STUDIES CALGARY, ALBERTA SEPTEMBER, 2013 © Lindsay Rae Penner 2013 i Abstract This study examines the epigraphic evidence and literary texts relating to the slaves, freed slaves, and staff of the households of the Julio-Claudians. Rather than focusing on the Julio-Claudian emperors alone, the integration of their relatives places the Imperial household in its full domestic context, without separating it from other households which shared the same physical space and social situation.
    [Show full text]
  • PDF Van Tekst
    Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella F.A. Snellaert bron F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella. z.n. [Hayez], z.p. [Brussel] 1838 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/snel003verh01_01/colofon.php © 2017 dbnl 2 De hoefbron moge alom in duizend bochten springen, 'T is Vlaanderen dat den Wel op Neerlands grond ontsloot. BILDERDYK. F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella 3 Voorwoord. De grond eener volksonafhanglykheid ligt in de tael. Het is een schaduwbeeld dat men naloopt, als men zich een vry volk waent zonder het kenschetsende van een vry volk te waerderen. Zulk eene natie gelykt den dobbelaer, die zich op zyne goede fortuin betrouwt. Sedert een paer jaren heeft zich by ons eene terugwerking, ten voordeele der volkstael, allerduidelykst doen gevoelen. De vlaemsche dichters zyn uit hunne verbazing terug gekomen, en verrukken ons met toonen, die beter dan een hoop bayonnetten het staetsgebouw zullen beschermen. Het volk, den afgrond inziende, waerover het helde, keert tot vaderlandsche gevoelens terug. Zelfs zy, die, als in eene vlaeg van verbystering, drogredenen tegen de tale des volks hadden bygebracht, zien thans den verderfelyken invloed F.A. Snellaert, Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in België, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella 4 eener vreemde in, en bieden al hunne krachten aen om aen vreemde spraek en zeden eene ons vernederende beheersching over geest en hart te betwisten.
    [Show full text]
  • Gianoutsos-Dissertation-2014
    GENDER, TYRANNY AND REPUBLICANISM IN ENGLAND, 1603-1660 by Jamie A. Gianoutsos A dissertation submitted to Johns Hopkins University in conformity with the requirements for the degree of Doctor of Philosophy Baltimore, Maryland August, 2014 © 2014 Jamie A. Gianoutsos All Rights Reserved ABSTRACT This dissertation examines how classical history and gendered conceptions of masculine governance and misgovernance shaped the political culture of seventeenth-century England, the distinctive character of English republican thought, and the cultural and intellectual origins of the English Revolution. By attending to a series of classical stories about lustful and incestuous tyrants, republican revolution, matricide, and Christian persecution, which were appropriated through imaginative literature and discourse, this dissertation argues that Englishmen developed a significant ethical and political vocabulary of tyranny that imagined and condemned misgovernance in highly gendered terms, characterizing the tyrant as effeminate, uxorious, idolatrous, violent, and enslaved. The following chapters maintain that this classical and gendered understanding of tyranny greatly affected English perceptions and public criticisms of King James and King Charles. Through an examination especially of John Milton’s writings, it further maintains that this discourse shaped the burgeoning republican vocabulary of seventeenth-century England, for conceptions of gender played a central and primary role in republican discourses of virtue, liberty, citizenship, and good governance, and marriage was envisioned as a significant republican institution. The study concludes by demonstrating the importance of classical and gendered conceptions of governance during the Interregnum, arguing that the grammar of tyranny developed in the Stuart period became a central criterion whereby republican writers understood, defended and criticized Oliver Cromwell and his government.
    [Show full text]
  • The Quiet Side of Strength Mercy Foundation Joins with Donors to Enhance Patient Care
    Fall 2008 Annual Report Mercy Medical center Foundation The quiet side of strength Mercy Foundation joins with donors to enhance patient care Mercy Medical Center Foundation Dear Partners in Caring: Since the spring issue of Partners we have experienced life-changing events in Cedar Rapids and here at Mercy Medical Center. Who could have anticipated that flood waters would extend ten blocks beyond the river and force necessary evacuations of all the patients in the hospital and in Hallmar? But it happened. Since those very eventful days in June 2008, we have “risen above it” thanks to the efforts of so many community volunteers, vendors, contractors, employees and friends from all over. Today, we are proud to show off the fruits of our labor. The hospital is beautiful, and we encourage you to stop for a visit. You’ll like what you see. A grand re-dedication and public open house of the Lundy Pavilion was celebrated on September 28, 2008, with a Mass said by Archbishop Jerome Hanus O.S.B We were saddened this past year by the loss of two inspirational leaders at Mercy. J. Edward Lundy and Abbott Lipsky were both charter members of our Founders’ Society and emeritus members of the Foundation Board. Mercy will be forever grateful for their generous gifts of time, talent and treasure. Their legacies live on through two special ways—the naming of Lundy Pavilion and the annual Lipsky Lecture Series held for all employees here at Mercy. While we have challenges ahead, we also have exciting new opportunities. Your gifts are needed to support our areas of greatest need and to continue to assist those devastated by the floods.
    [Show full text]