Bijlage 7: Historisch geografische waarden Nummer Marke Landschap Deelgebied W_ENSEMBLE W_KENMERKE W_GAAFHEID W_ZELDZAAM W_WAARDE Omschrijving HG-G-1 Emmen en esdorpenlandschap Emmen en Westenesch 2 3 2 2 9 Emmen en Westenesch maakten deel uit van de marke van Emmen en Westenesch. Zij zijn onderdeel van het oude esdorpenlandschap. De essen bij Emmen markeren het zuidelijkste punt van de reeks van essen op de Hondsrug. Essen liggen altijd op heel specifieke plekken. Ze liggen op de overgang van lage, natte gronden naar hoge droge gronden met heide of bos. De dorpen ontstonden nabij de akkers op de helling (de es). Essen kennen vanouds een heel open landschap, omdat de individuele akkers niet van elkaar werden afgegrensd door houtwallen, boomsingels of andere zichtbare omheiningen, maar slechts door een diepe ploegvoor, een strookje gras of een paar grensstenen. Alleen aan de buitenrand waren de essen begrensd door een eswal: een dichte , met eikenhout en andere bomen en struiken begroeide zandwal die het wild buiten de akkers diende te houden.[1] De Emmer- en Schimmer Es ligt ten noorden van Westenesch en ten westen van Emmen. De onbebouwde structuur is tot op de dag nog aanwezig.

HG-G-2 Emmen en Westenesch veenkoloniaal landschap Emmer-Compascuum 3 3 2 2 10 Emmer-Compascuum maakte deel uit van de marke van Emmen en Westenesch. In 1874 verkochten de markegenoten van Emmen het veengebied van Emmer- Compascuum, ten oosten van de beek de Runde. Emmer-Compascuum hoort bij de grootschalige hoogveenontginningen van de Veenkoloniën. Het gebied is vanuit het noorden aan snee gebracht. Loodrecht op het Oosterdiep werd Kanaal EE gegraven. Met uitzondering van de meest westelijke wijk werden loodrecht op Kanaal EE de gewone wijken en zwetsloten gegraven, het veen afgegraven en het gebied geschikt gemaakt voor landbouwgrond. Met de aanleg kanalen en wijken kreeg het landschap de vorm van een systematische wijkenontginning met grote langgerekte percelen.

HG-G-3 Emmen en Westenesch veenkoloniaal landschap Emmer-Erfscheidenveen (nieuw) 3 3 3 2 11 Emmer-Erfscheidenveen (nieuw) maakte deel uit van de marke van Emmen en Westenesch. Het Emmer-Erfscheiden Veen is ten tijden van de veenkoloniale ontginningen afgegraven. Met de aanleg van kanalen en wijken krijgt het landschap de vorm van een systematische wijkenontginning. Het zo karakteristieke contrast tussen het dichte lint met burgerbebouwing aan de voorkant en de openheid aan de landkant is nog zeer gaaf aanwezig. Alleen het meest westelijke deel van Kanaal B heeft aan de voorzijde geen dicht lint. Evenals de wegen- en bebouwingstructuur is de water- en verkavelingstructuur nog aanwezig. Dit geldt voor het regelmatige wijkenpatroon zowel ten noorden van Kanaal B als ten zuiden van Kanaal A.

HG-G-4 Emmen en Westenesch randveenontginningslandschap Emmer-Erfscheidenveen (oud) 1 1 1 2 5 Langs de oostrand van de stuwwal kwamen randveenontginningen voor. Vaak hoorden deze bij de marke en kregen de randveenontginningen hun naam mee, zoals het Emmer-Erfscheidenveen. Het Emmer-Erfscheidenveen (oud) maakte deel uit van de marke van Emmen en Westenesch. Vanaf de Middeleeuwen is aan de flanken van het hoogveen turf gestoken en zijn de randen van het Emmer-Erfscheidenveen verveend. Deze randverveningen zijn vaak individuele ontginningen en hebben een kleinschalig, onregelmatig karakter met een strokenverkaveling.

HG-G-5 Emmen en Westenesch beekdallandschap Emmer Hooilanden 1 1 1 2 5 De Emmer Hooilanden maakten deel uit van de marke van Emmen en Westenesch. Een belangrijk deel van het landbouwsysteem werd gevormd door de groenlanden. Deze Emmer Hooi- en Weilanden lagen langs de veenbeken. In tegenstelling tot de hoger gelegen gronden worden zij al snel onder de markegenoten verdeeld en verkaveld. In de 16e en 17e eeuw zijn ook de hogere dalflanken ontgonnen als hooi- en weiland. In die tijd werden de onverkavelde beekdalen verdeeld in strookvormige groenlandperceeltjes. De boeren groeven afwateringsslootjes en legden houtwallen als veekering aan. HG-G-6 Emmen en Westenesch beekdallandschap Runde 2 2 1 2 7 De Runde is een veenstroom de zijn oorsprong vond in het Zwarte Meer. Het veenbeekje de Runde werd in de 19e eeuw gedempt om het veen met kanalen te ontwateren. Later werd de toen drooggevallen Runde overal weggegraven. Het beekdal van de Runde is voor het merendeel als ‘kunstwerk’ hersteld. Beeldend kunstenaar Jeroen van Westen antwoordde met een masterplan voor een terugkeer van de Runde in een nieuwe gedaante. Van Westen stelde de (nieuwe) Runde voor als handtekening voor nieuwe verhalen in een veranderend landschap. Hij deelde het landschap in van Bargerveen als brongebied tot aan Ter Apel in zes afzonderlijke kamers en twee gangen elk met hun eigen kenmerken. Van Westen zocht naar een nieuwe samenhangende waterloop dwars door de zes kamers. Niet op basis van oude historische kaartbeelden, maar hij wilde een nieuwe Runde maken. In de loop van bijna twintig jaar is het idee steeds breder omarmd en door velen verder uitgewerkt onder leiding van Waterschap Hunze en Aa’s.

HG-G-7 Emmen en Westenesch veenkoloniaal landschap Zwartenbergerveen 2 2 2 2 8 Nadat de veengronden door de markegenoten van Noord- en waren verdeeld en verkocht c.q. verpacht, maakte het gebied deel uit van een 700m brede strook veen die van de Verlengde Hoogeveensche Vaart tot de ‘knik’ in de landsgrens bij Emmer-Compascuum liep. Noordelijker wordt deze strook veen Zwartenberger veen (voormalige marke Emmen en Westenesch) en Zwartenberger-Compascuum (voormalige marke Noord- en Zuidbarge) genoemd. Het gebied ten zuidoosten van het dorp Emmer-Compascuum is ten tijden van de veenkoloniale ontginningen door middel van wijken afgegraven en heeft een grootschalig karakter.

HG-G-8 Erm (onderdeel van) randveenontginningslandschap 2 2 2 2 8 Het Ermerveen maakte deel uit de van de Marke van Erm. De ontginning van het Ermerveen stamt al uit de periode voordat de grootschalige hoogveenontginningen aanvingen. Het Ermerveen is door de boereneigenaren verdeeld in lange smalle percelen, waarbij het veen vanuit het noorden door de boeren zelf is ontgonnen. Ten noorden van de latere Verlengde Hoogeveensche Vaart lagen madeveengronden,. Dit zijn (laag)veengronden in pleistocene beekdalen en behoren bodemkundig dus niet tot het veenkoloniale gebied. Voor turfwinning zijn deze gronden van matige kwaliteit. De boeren van Erm hebben een gedeelte van het Ermerveen vergraven door middel van natte vervening, waarbij langgerekte veenputten ontstonden, ook wel pet- of trekgaten genoemd. HG-G-9 Erm (onderdeel van) beekdallandschap Veenstukken 2 1 1 2 8 Veenstukken maakte deel uit van de marke van Erm. De onverkavelde beekdalen werden voor hooi- en weideland verdeeld in strookvormige groenlandperceeltjes. De boeren groeven afwateringsslootjes en legden houtwallen als veekering aan. HG-G-10 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Amsterdamsche Veld 2 2 2 2 8 Het Amsterdamsche Veld is een veengebied dat in 1851 door de Drentsche Land Ontginnings Maatschappij van de markegenoten van Noord- en Zuidbarge was gekocht. Alvorens met de ontginning van het Amsterdamsche Veld een aanvang gemaakt kon worden, moest eerst de afwatering van het gebied worden geregeld. Daartoe is tussen 1868 en 1928 het Dommerskanaal gegraven. Een deel van de verveende gronden is niet ontgonnen tot landbouwgrond maar door het Rijk aangekocht als natuurgebied (Bargerveen). Na beëindiging van de veenwinning (1994) zijn ook de laatste verveende gronden omgevormd tot natuurgebied.

HG-G-11 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Barger-Compascuum 2 2 3 2 9 Barger-Compascuum maakte deel uit van de marke van Noord- en Zuidbarge. Na de eerste opzet als boekweitkolonie kwam de systematische ontginning van dit gebied rond 1910 op gang na de doortrekking van het Oosterdiep. Hoewel er in het gebied ten noorden van het dorp Barger-Compascuum enkele wijken zijn gedempt is de water- en verkavelingstructuur tot op de dag van vandaag nog goed aanwezig.

HG-G-12 Noord- en Zuidbarge randveenontginningslandschap Barger-Erfscheidenveen 1 1 1 2 5 Het Barger-Erfscheidenveen maakte deel uit van de marke van Noord- en Zuidbarge. Vanaf de Middeleeuwen is aan de flanken van het hoogveen turf gestoken en zijn de randen van het Barger-Erfscheidenveen verveend. Deze randverveningen zijn vaak individuele ontginningen en hebben een kleinschalig, onregelmatig karakter. Langs de oostrand van de stuwwal kwamen ook randveenontginningen voor. Het Barger- Erfscheidenveen was door de boeren van Noord- en Zuidbarge al in 1840 in smalle stroken verdeeld. Dat gedeelte van het Barger-Erfscheidenveen dat op de zandrug lag, is verveend door middel smalle stroken zonder wijken.

HG-G-13 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Barger-Oosterveen 2 2 2 2 8 Het Barger-Oosterveen heeft voordat het grootschalig is verveend een periode gekend van kleinschalige vervening. Nadat de markegronden van de boeren van Noord- en Zuidbarge waren verdeeld, hadden zich in het Barger-Oosterveen enkele kleinschalige verveners c.q. boeren gevestigd. In de periode 1900 – 1935 nam hun aantal zelfs toe en was het gebied relatief dicht bevolkt. Na 1935 is het merendeel van het Barger-Oosterveen grootschalig verveend door middel van het bloksysteem met wijken met een systematische en regelmatige wijkenpatroon. Het noordelijke gebied heeft nog steeds de regelmatige verkaveling en ook de verschillende kavelrichtingen zijn nog herkenbaar. HG-G-14 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Barger-Oosterveen 1 1 1 2 5 Het Barger-Oosterveen heeft voordat het grootschalig is verveend een periode gekend van kleinschalige vervening. Nadat de markegronden van de boeren van Noord- en Zuidbarge waren verdeeld, hadden zich in het Barger-Oosterveen enkele kleinschalige verveners c.q. boeren gevestigd. In de periode 1900 – 1935 nam hun aantal zelfs toe en was het gebied relatief dicht bevolkt. Na 1935 is het merendeel van het Barger-Oosterveen grootschalig verveend door middel van het bloksysteem met wijken met een systematische en regelmatige wijkenpatroon. Het noordelijke gebied heeft nog steeds de regelmatige verkaveling en ook de verschillende kavelrichtingen zijn nog herkenbaar. HG-G-15 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Barger-Westerveen 2 2 2 2 8 Het Barger-Westerveen was het eerste veenschap dat in de gemeente Emmen werd opgericht, te weten in 1869. Het Barger-Westerveen maakte onderdeel uit van de marke Noord- en Zuidbarge en lag ten zuiden van Zuidbarge. Met de aanleg van kanalen en wijken werd het veenlandschap in de vorm van een systematische wijkenontginning met grote langgerekte percelen rationeel verkaveld. In totaal werd het veenlandschap in twaalf verschillende ontginningsblokken ingedeeld. Deze kregen allemaal hun eigen nummer. HG-G-16 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap 2 2 1 2 7 Klazienaveen maakte onderdeel uit van de marke Noord- en Zuidbarge en is grootschalig verveend. Met de aanleg van kanalen en wijken ontstonden rationele ontginningsblokken, die verveend konden worden. Op oude kaarten wordt het Klazienaveen ook wel het Klaziena Smeulveen genoemd. HG-G-17 Noord- en Zuidbarge randveenontginningslandschap Nieuw-Dordrecht 2 2 2 2 8 Nieuw-Dordrecht ligt op de zuidoostelijke uitloper van de Hondsrug. Nieuw- Dordrecht en het veen behoorden zowel ten oosten als ten westen van het dorp toe aan de markegenoten van Noord- en Zuidbarge. Nieuw-Dordrecht en deels ook Erica zijn ontstaan op plaatsen waar boeren zich voor de grootschalige verveningen bezighielden met het verbouwen van boekweit of andere vormen van landbouw. Dit type lint kent in verhouding tot de veenkoloniale lintbebouwing een afwisseling van open, agrarische gronden met grote (voormalige) boerderijen en woningen op geruime afstand van elkaar. De kavels staan in de meeste gevallen recht op de ontginningsas. De afmetingen van de kavels variëren sterk.

HG-G-18 Noord- en Zuidbarge esdorpenlandschap Noord en Zuid Barge 1 1 2 2 6 Noord- en Zuidbarge maakten deel uit van de marke van Noord- en Zuidbarge en behoren tot het oude esdorpenlandschap met hun grote open akkercomplexen. Tussen Emmen, en Zuidbarge lag een dergelijke uitgestrekte es. Essen liggen altijd op heel specifieke plekken. Ze liggen op de overgang van lage, natte gronden naar hoge droge gronden met heide of bos. De dorpen ontstonden nabij de akkers op de helling (de es). Essen kennen vanouds een heel open landschap, omdat de individuele akkers niet van elkaar werden afgegrensd door houtwallen, boomsingels of andere zichtbare omheiningen, maar slechts door een diepe ploegvoor, een strookje gras of een paar grensstenen. Alleen aan de buitenrand waren de essen begrensd door een eswal: een dichte met eikenhout en andere bomen en struiken begroeide zandwal die het wild buiten de akkers diende te houden.

HG-G-19 Noord- en Zuidbarge beekdallandschap Noordbroekmaden 21128De Noordbroekmaden maakten deel uit van de marke van Noord- en Zuidbarge. Het waren de gras- en weidelanden langs het oude Holslootsdiep. Een belangrijk deel van het landbouwsysteem werd gevormd door de groenlanden. Vaak hadden de deelgebieden weer eigen namen, zoals hier o.a. de Noordbarger Stroeten, de Slagen, de Rietlanden en de Noord- en Zuidbarger Weilanden. In tegenstelling tot de hoger gelegen gronden worden zij al snel onder de markegenoten verdeeld en verkaveld. In de 16e en 17e eeuw zijn ook de hogere dalflanken ontgonnen als hooi- en weiland. In die tijd werden de onverkavelde beekdalen verdeeld in strookvormige groenlandperceeltjes. De boeren groeven afwateringsslootjes en legden houtwallen als veekering aan. HG-G-20 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Oosterveen 1 1 1 2 5 Oosterveen maakte deel uit van de marke van Noord en Zuidbarge. Het gebied werd vanuit het Oranjekanaal grootschalig verveend. Vanuit het Oranjekanaal werden evenwijdige wijken aangelegd, waardoor een rationele verkaveling ontstond. Langs het kanaal kwamen de boerderijen te staan. HG-G-21 Noord- en Zuidbarge randveenontginningslandschap Oosterveld 2 2 2 2 8 Oosterveld maakte deel uit van de marke van Noord en Zuidbarge. Karakteristiek voor deze oude randveenontginningen is dat men in eerste instantie vanaf de randen van het veen over ging tot het gebruik van het veen voor agrarische doeleinden en kleinschalige winning van turf voor eigen gebruik. Het veen werd stap voor stap in smalle stroken verveend, waarna het in agrarisch gebruik werd genomen. Karakteristiek voor het patroon van deze ontginningen is de smalle strokenverkaveling en de (lange) lintbebouwing evenwijdig aan de rand van het veen. De smalle strookverkaveling langs de Vastenow (Nieuw-Dordrecht), en dan met name in het zuidelijke deel, is tot op de dag van vandaag nog goed herkenbaar.

HG-G-22 Noord- en Zuidbarge beekdallandschap Runde 2 2 1 2 7 De Runde is een veenstroom de zijn oorsprong vond in het Zwarte Meer. Het veenbeekje de Runde werd in de 19e eeuw gedempt om het veen met kanalen te ontwateren. Later werd de toen drooggevallen Runde overal weggegraven. Het beekdal van de Runde is voor het merendeel als ‘kunstwerk’ hersteld. Beeldend kunstenaar Jeroen van Westen antwoordde met een masterplan voor een terugkeer van de Runde in een nieuwe gedaante. Van Westen stelde de (nieuwe) Runde voor als handtekening voor nieuwe verhalen in een veranderend landschap. Hij deelde het landschap in van Bargerveen als brongebied tot aan Ter Apel in zes afzonderlijke kamers en twee gangen elk met hun eigen kenmerken. Van Westen zocht naar een nieuwe samenhangende waterloop dwars door de zes kamers. Niet op basis van oude historische kaartbeelden, maar hij wilde een nieuwe Runde maken. In de loop van bijna twintig jaar is het idee steeds breder omarmd en door velen verder uitgewerkt onder leiding van Waterschap Hunze en Aa’s.

HG-G-23 Noord- en Zuidbarge veenkoloniaal landschap Zwartenberger-Compascuum 3 3 2 2 10 Nadat de veengronden door de markegenoten van Noord- en Zuidbarge waren verdeeld en verkocht c.q. verpacht, maakte het gebied deel uit van een 700m brede strook veen die van de Verlengde Hoogeveensche Vaart tot de ‘knik’ in de landsgrens bij Emmer-Compascuum liep. Noordelijker wordt deze strook veen Zwartenberger- Veen (voormalige marke Emmen en Westenesch) en Zwartenberger-Compascuum (voormalige marke Noord- en Zuidbarge) genoemd. De huidige wegen-, bebouwing-, water- en groenstructuur is zeer geleidelijk in de periode 1935 – 1975 ontstaan. De verkavelingstructuur uit de periode 1900 – 1935 is nog gedeeltelijk herkenbaar. In tegenstelling tot de strook ten noorden van het gebied is het veen hier niet door middel van wijken maar vanaf de paden afgegraven. Voor de afwatering loopt er de al eerder genoemde sloot achter de bebouwing. De verkavelingstructuur is dan ook smaller en onregelmatiger dan die in de omgeving van het gebied.

HG-G-24 randveenontginningslandschap Roswinkel 2 1 2 3 8 De ontginning van het gebied bij Roswinkel is een menging van oude (13e eeuw) en jonge (19e en 20e eeuw) ontginningen. Roswinkel hoorde bij de marke van Roswinkel die dateert uit 1516, toen er een scheiding met de marke van plaatsvond. Bij Roswinkel lagen niet alleen de (oude) bouwlanden, de Dresschen en de Roswinkeler Esch, in het recht van de opstrek. Ook de weilanden, de Vennen, en de hooilanden De Maten lagen in de opstrek achter de oude bouwlanden. Tegenwoordig is deze strookverkaveling nog goed herkenbaar. Omdat sprake was van het recht van opstrek kreeg Roswinkel ook de zo karakteristieke complementaire bebouwingstructuur. HG-G-25 Roswinkel veenkoloniaal landschap Roswinkelerveen 3 3 3 2 11 De grootschalige ontginning van het Roswinkelerveen vond plaats vanuit Roswinkel. Loodrecht op de Roswinkelerstraat werd langs de al bestaande Nieuwe Weg het Roswinkelerkanaal richting het veen gegraven. Loodrecht op dit kanaal werd, langs de reeds bestaande wegen, het Oude Schuttingkanaal en het Nieuwe Schuttingkanaal gegraven. Loodrecht op deze twee kanalen zijn de gewone wijken gegraven en, als noordgrens van het Roswinkelerveen, het Verbindingskanaal. De visuele karakteristieken van het Roswinkelerveen zijn bijzonder. Het gebied maakt deel uit van de robuuste open ruimte van De Monden (dus inclusief de aanpalende ontginningen) en kent lange zichtlijnen die zich uitstrekken vanaf de Hondsrug tot aan Roswinkel. HG-G-26 Roswinkel randveenontginningslandschap Roswinkelsche Marke 1 1 1 2 5 Het gebied heeft vanaf 1506 bij de marke van Roswinkel gehoord. Belangrijk is de markewet van 1886 die officieel verandering bracht in het oude markesysteem van gemeenschappelijk bezit. De wet gebood dat de ongescheiden marke verdeeld moest worden. Voor de marke van Roswinkel betekende dit dat de gronden van het gebied werden verdeeld, verpacht en/of verkocht. In 1850 was het merendeel van het gebied nog niet verkaveld en, op een enkele behuizing bij Heerenland, onbewoond. In 1900 was het gehele gebied in smalle, niet systematische stroken verkaveld en vrijwel geheel ontgonnen tot wei- of bouwland. Hoewel niet meer zo smal als voorheen, is tot op de dag deze smallere en minder systematische verkaveling in vergelijking met bijvoorbeeld die van het Roswinkelerveen her en der nog zichtbaar.

HG-G-27 Roswinkel beekdallandschap Runde 2 2 1 2 7 De Runde is een veenstroom de zijn oorsprong vond in het Zwarte Meer. Het veenbeekje de Runde werd in de 19e eeuw gedempt om het veen met kanalen te ontwateren. Later werd de toen drooggevallen Runde overal weggegraven. Het beekdal van de Runde is voor het merendeel als ‘kunstwerk’ hersteld. Beeldend kunstenaar Jeroen van Westen antwoordde met een masterplan voor een terugkeer van de Runde in een nieuwe gedaante. Van Westen stelde de (nieuwe) Runde voor als handtekening voor nieuwe verhalen in een veranderend landschap. Hij deelde het landschap in van Bargerveen als brongebied tot aan Ter Apel in zes afzonderlijke kamers en twee gangen elk met hun eigen kenmerken. Van Westen zocht naar een nieuwe samenhangende waterloop dwars door de zes kamers. Niet op basis van oude historische kaartbeelden, maar hij wilde een nieuwe Runde maken. In de loop van bijna twintig jaar is het idee steeds breder omarmd en door velen verder uitgewerkt onder leiding van Waterschap Hunze en Aa’s.

HG-G-28 beekdallandschap Bargerbeek 1 1 1 2 5 De oude Bargerbeek was onderdeel van de marke van Schoonebeek. De beekdalen werden verdeeld in strookvormige gras- en weideperceeltjes. De boeren groeven afwateringsslootjes en legden houtwallen als veekering aan. HG-G-29 Schoonebeek randveenontginningslandschap Schoonebeekerveld 3 2 2 3 10 Het Schoonebeekerveld bij Schoonebeek maakt deel uit van de randveenontginningen. Karakteristiek voor deze oude randveenontginningen is dat men in eerste instantie vanaf de randen van het veen over ging tot het gebruik van het veen voor agrarische doeleinden en kleinschalige winning van turf voor eigen gebruik. Het veen werd stap voor stap in smalle stroken verveend, waarna het in agrarisch gebruik werd genomen. Karakteristiek voor het patroon van deze ontginningen is de smalle strokenverkaveling en de (lange) lintbebouwing evenwijdig aan de rand van het veen. Er is een klein doch saillant verschil in ontginningsstructuur tussen Schoonebeek en Nieuw-Schoonebeek. In Schoonebeek is de ontginning nagenoeg haaks op de weg gesteld. In Nieuw-Schoonebeek is er sprake van een lichte waaiervorm. Dit komt doordat bij de uitgifte van het blok de landmeters zich hebben gericht op een richtpunt oostelijk van Ter Apel.

HG-G-30 Schoonebeek beekdallandschap Schoonebeker Stukken en Boeën 2 1 1 2 6 Schoonebeker-Stukken en -Boeën maakte deel uit van de marke van Schoonebeek. De boerderijen van de oude bewoningslinten lagen op langgerekte kavelstroken die noordwaarts het veen in liepen en zuidwaarts tot het Schoonebeekerdiep. Door het recht van opstrek, het recht van de grondeigenaar op de onontgonnen gronden voor en achter zijn in cultuur gebrachte grond, is deze bijzondere strokenverkaveling ontstaan. De smalle opstrekkende plaatsen stonden loodrecht op de zandruggen, waardoor iedere boer verzekerd was van een evenredig deel in de verschillende gronden ten noorden en ten zuiden van de zandrug.

HG-G-31 Schoonebeek randveenontginningslandschap Westeindsche Veen 2 1 2 2 7 Het Westeindsche Veen betreft een gebied met een gecompliceerde ontginningsgeschiedenis. Tweede helft negentiende eeuw is dit gebied als randveenontginning bovenveencultuurgrond in cultuur gebracht. Begin twintigste eeuw wordt, nadat voor de ontsluiting van het Schoonebeekerveld het Kanaal A is gegraven, het gebied voor een tweede maal ontgonnen, waarbij het gebied wordt verveend. Hiertoe wordt een wijkenstelsel gegraven, dat ten dele niet loodrecht op Kanaal A staat, maar de richting van de oorspronkelijke verkaveling volgt.

HG-G-32 Weerdinge randveenontginningslandschap Oude Aschbroeken 1 1 1 2 5 De Oude Aschbroeken hoorde tot de marke van Weerdinge. Het gebied betreft een randveenontgining. Al vanaf de Middeleeuwen is het veen vanaf de randen zoals de Hondsrug in gebruik genomen voor agrarische doeleinden en kleinschalige winning van turf voor eigen gebruik. De smalle strookverkaveling die zo karakteristiek is voor oude ontginningen is tot op de dag van vandaag nog herkenbaar.

HG-G-33 Weerdinge beekdallandschap Oude Weerdinger Koelanden 1 1 1 2 5 De Oude Weerdinger Koelanden maakte deel uit van de marke van Weerdinge. Dit beekdal ten noorden van het Vledderdiep wordt tot de kleinschalige ontginningen gerekend. De beekdalen werden verdeeld in strookvormige groenlandperceeltjes. De boeren groeven afwateringsslootjes en legden houtwallen als veekering aan. Dwars door het gebied loop de oude Weerdinger Dijk.

HG-G-34 Weerdinge esdorpenlandschap Weerdinge 2 3 2 2 9 Het esdorpenlandschap van Weerdinge kent meerdere essen en was onderdeel van de marke van Weerdinge. De eerste, en grootste, es De Esch ligt langs het zuidwestelijke gedeelte van het dorp. De tweede es, de Kamper Esch bevindt zich ten noordwesten van het dorp waar de Meerbosweg overgaat in de Weerdingerzandweg. De derde es wordt op de kadastrale kaart van 1832 ook De Esch genoemd. Deze lag in het gebied dat op de topografische kaart van 1900 ’t Holt wordt genoemd. De bebouwingsstructuur is nog zeer gaaf aanwezig. Dit betekent dat de essen onbebouwd zijn gebleven. Mede onder invloed van technologische verbeteringen maar vooral de ruilverkaveling zijn de oude maar inefficiënt geworden smalle stroken kavels samengevoegd. Naast het samenvoegen is ook de kavelrichting op veel plaatsen veranderd.

HG-G-35 Weerdinge veenkoloniaal landschap Weerdinger-Erfscheiden Veen (nieuw) 1 2 1 2 6 De grootschalige blokontginningen van het Weerdinger-Erfscheidenveen ten oosten van de Hondsrug betreft een noordelijk deel dat oorspronkelijk tot de marke van Weerdinge behoorde. Na de vervening is het lang een onbebouwd, open gebied geweest met steeds dezelfde kavel-, water- en wegenstructuur. Na 1985 zijn bosstroken aangeplant. Hierdoor is het gebied zodanig verdicht dat hier in visueel opzicht geen sprake meer is van een grootschalig open landschap met lange zichtlijnen. In tegenstelling tot de beplantingstructuur heeft de huidige water-, wegen- en bebouwingstructuur (geen bebouwing) nog wel de oorspronkelijke karakteristieken van de grootschalige ontginning. HG-G-36 Weerdinge randveenontginningslandschap Weerdinger-Erfscheiden Veen (oud) 1 1 1 2 5 Het Weerdinger-Erfscheiden Veen (oud) was deel van de marke van Weerdinge. Vanaf de Hondsrug was sprake van een zeer smalle strookverkaveling. De smalle strookverkaveling die zo karakteristiek is voor oude ontginningen is tot op de dag van vandaag nog herkenbaar ten zuiden van het dorp en een gedeelte ten westen van de Dikbosweg richting Valthe. HG-G-37 Weerdinge randveenontginningslandschap Weerdinger Marke 1 1 1 2 5 Karakteristiek is dat een deel van de bebouwing langs de huidige wegen zoals de Herenlandweg op de overgang van de wat hoger gelegen gronden naar de nattere lager gelegen delen gooreerdgronden ligt. Vooral in het zuiden van het gebied is de wat hogere ligging van de boerderijen, het microreliëf, nog goed zichtbaar in het landschap. Vooral als gevolg van ruilverkaveling heeft het gebied de visuele karakteristieken van een grootschalige ontginning gekregen met grote open ruimtes en lange zichtlijnen. HG-G-38 Weerdinge veenkoloniaal landschap Weerdingerveen 3 2 2 2 9 Het Weerdingerveen is grootschalig ontgonnen en was onderdeel van de marke van Weerdinge. Het gebied bij Nieuw-Weerdinge is het enige gebied dat is ontgonnen door middel van het enkel kanaalsysteem met kruisdiepen. Voor de vervening van het Weerdingerveen is eerst een kanaal, de Weerdingermond, gegraven dat uitmondde in het Stadskanaal. Het aansluitende kanaal, het Weerdingerkanaal, buigt op drie plaatsen af, namelijk bij de aansluitingop het Weerdingermond/Stadskanaal, bij Wisseldijk/ Meijersmarke (oostkant verveend zonder wijken) en bij het brongebied van het Valtherdiep. De kruisdiepen zijn loodrecht op het Weerdingerkanaal gegraven. Tussen de kruisdiepen liggen ca. 12 veenplaatsen.