Alnus Accuminata 72 A
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
71 Alnus accuminata 72 A. jorullensis 76 A. oblongifolia A.rhombifolia < 50 A. glutinosa lnus A. hirsuta A A. incana A.rugosa-1 – Sortimentsoverzicht 54 < 50 complex A. inokumae 65 A. rubra A. rugosa-2 Dr. P.C. de Jong A. tenuifolia A. incana A. sibirica Alnus Subgenus 97 A. cordata 62 A. cremastogyne A. ferdinandi-coburgii < 50 A. nepalensis Section Het geslacht Alnus, de els, kwam al in Dendroora Cremastogyne A. trabeculosa Alnus nummer 2 (1965) aan bod, gevolgd door een 70 63 A. japonica 87 A. serrulata Genus Keuringsrapport in Dendroora Nr. 9 (1972). Daarna A. matsumurae bleef het stil. Alleen in Dendroora Nr. 25 (1988) 52 A. orientalis A. subcordata werd door Harry van de Laar nog een artikel gewijd 99 A. maritima 98 100 A. formosana aan Alnus ‘Sipkes’. Bij een inventarisatie van Alnus in A. nitida Subgenus cultuur valt al snel op dat in verhouding tot het aantal A. crispa Clethropsis A. fruticosa soorten er slechts enkele soorten zijn met cultivars. A. maximowiczii complex Van deze soorten hee A. glutinosa meer cultivars A. sinuata 79 A. viridis A. mandshurica dan de overige samen. Alnus lijkt een geslacht met 99 A. viridis < 50 Subgenus 83 A. rma Alnobetula een sortiment waar weinig beweging in zit. De twee 97 A. sieboldiana elzen die in het gebruikswaardeonderzoek laanbomen 87 A. pendula-1 A. pendula-2 werden getoetst eindigden niet in de top 25. 85 Betula lenta < 50 B. uber B. costata 100 B. nigra Beschrijving en zowel de wetenschappelijke naam Alnus als 64 84 B. pendula-1 Het geslacht Alnus behoort tot de Betulaceae en de Nederlandse naam els, het Duitse Erle, het < 50 B. pendula-2 telt volgens e Plant List 36 soorten. Ze komen Engelse alder en het Franse aulne zijn afgeleid van < 50 B. populifolia 91 verspreid voor over het Noordelijk Halfrond, de indo-europese oervorm ‘el’ wat rood betekent. B. nana met één soort in het Zuid-Amerikaanse Andes- Ook in plaatsnamen komt het woord voor: Elst, B. davurica Corylus, Ostryopsis gebergte. Op enkele uitzonderingen na zijn het Elshout, Elsloo, Eisene, Erleheim, Alderley Alder- Corylus sieboldiana Ostryopsis nobilis Ostrya, Carpinus zeer vochtminnende bomen en struiken met shot en Aulne. Carpinus hupeana 52 62 groeiplaatsen langs beekjes, rivieren, meren en Elzen leven in symbiose met bacteriën van het 90 Ostrya carpinifolia outgroups: zelfs in moerassen. De bloei valt meestal voor de geslacht Frankia die knolletjes vormen op de wor- 83 O. rehderiana bladontwikkeling. Het zijn eenhuizige planten met tels en stikstof binden. Deze eigenschap maakt els Carpinus cordata aparte mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen. De tot een groenbemester en speelt een belangrijke mannelijke zijn vaak sierlijke katjes. De vrouwe- rol voor de els als pionierplant en in gemengde lijke worden uiteindelijk de bekende kegelvormige beplantingen op arme gronden. Fylogenetisch schema van het geslacht Alnus en naaste verwanten. De traditionele elzenproppen. Het hout is roodachtig van kleur classicatie is aan de rechterzijde weergegeven (Chen & Li (2004)). 32 33 [] Het geslacht Alnus is algemeen geaccepteerd als monofyletisch, dus afstammend van een gemeen- schappelijke voorouder. Het is nauw verwant met Betula. Diverse taxonomen hebben indelingen van het geslacht gemaakt. Na de indeling van Spach in 1841 volgde nog een zestal, onder andere een uit- gebreide van Murai (1964). In de meeste recente van Furlow (1979) worden drie ondergeslachten onderscheiden: Alnus, Alnobetula en Clethropsis. In het onderzoek van het RNA door Zhiduan Chen and Jianhua Li (2004) vonden zij de bevesti- ging dat dit onderscheid terecht was (zie g. 1). Ook het in 2003 gepubliceerde onderzoek van Navarro c.s. met een klein aantal soorten had eenzelfde resultaat. Zie voor de arealen van de sub genera g. 2. (Chen & Li, 2004). De in dit over- zicht apart opgenomen Section Cremastogyne is onderdeel van Subgenus Alnus. Korte beschrijving van de ondergeslachten: Subgenus Alnus De winterknoppen zijn duidelijk gesteeld en hebben 2 of meer ongelijke knopschubben. De mannelijke en vrouwelijke katjes verschijnen voor Alnus cordata de winter. Geograsche verspreiding van drie ondergeslachten en de sectie Cremastogyne van Alnus (: ) Soorten: A. acuminata, A. cordata, (Chen & Li (2004)). A. cremastogyne, A. fauriei, A. ferdinandi-coburgii, In ons land is de els veel toegepast als winscherm A. japonica, A. jorullensis, A. lanata, A. matsumu- bij boomgaarden en vanouds als perceelscheiding. rae, A. oblongifolia, A. orientalis, A. rhombifolia, Subgenus Clethropsis zullen worden toegevoegd. Alles wijst daarbij op Het hout is niet bijzonder duurzaam, maar onder A. serrulata, A. subcordata, A. trabeculosa en het Naakte knoppen. De bloei is in de herfst. een circumpolaire oorsprong. In dit artikel wordt water wel. In het verleden o.a. toegepast bij hui- A. incana-complex met volgens Chen en Li de taxa Vrouwelijke katjes in de oksels van bladeren. de e Plant List gevolgd die in het geslacht dus zenbouw in Amsterdam. A. glutinosa, A. hirsuta, A. incana, A. inokumae, Soorten: A. formosana, A. henryi, A. maritima, 36 soorten accepteert. Soorten die niet geaccep- A. rubra, A. incana subsp. rugosa (syn. A. rugosa) A. nepalensis en A. nitida. teerd zijn en niet eerder als ondersoort van Systematiek en A. incana subsp. tenuifolia (syn. A. tenuifolia). Van de overige soorten is het subgenus niet A. incana of A. alnobetula werden beschouwd zijn Linnaeus beschouwde Alnus in zijn Species plan- bekend A. glutipes, A. hakkodensis, A. mairiei, A. inokumae en A. sibirica. Het wachten is op tarum (1753) niet als een apart geslacht. Onder Subgenus Alnobetula A. paniculata, A. serrulatoides en A. vermicularis. verder onderzoek. Betula alnus rangschikte hij zowel A. glutinosa Winterknoppen zittend en met meerdere knop- als A. incana. Miller onderscheidde in 1754 in schubben dakpansgewijs. Katjes worden voor Dat de Europese A. incana en A. alnobetula Gebruik zijn Gardeners Dictionary Alnus wel als een de winter gevormd, maar alleen de mannelijke (syn. A. viridis) in zowel Noord-Amerika als Als snel groeiende pionierboom worden veel apart geslacht, maar dit vond pas echt ingang zijn in de winter zichtbaar. Noord-Azië duidelijk nauw verwante taxa hebben soorten gebruikt om erosie te voorkomen en om door Spach in 1841 met de publicatie van Revisia Soorten: A. rma, A. pendula, A. sieboldiana is al lang opgevallen en hee geleid tot het onder- te zorgen voor herstel van ecosystemen. Het vrij Betulacearum. Alleen A. alnobetula (beter bekend en het A. viridis-complex met volgens Chen scheiden van diverse ondersoorten. Het onderzoek zachte hout wordt gebruikt voor eenvoudige toe- onder het synoniem A. viridis) werd, als Betula en Li de taxa A. alnobetula, (syn. A. viridis), van Chen en Li toont de nauwe verwantschap aan passingen, al zijn er enkele soorten met een goede alnobetula, nog lang tot de berken gerekend. A. alnobetula var. crispa, A. alnobetula van A. incana en A. alnobetula met nog diverse houtkwaliteit. In de volksgeneeskunst zijn diverse Samen met Betula vormt Alnus de onderfamilie var. fruticosa, A. alnobetula var. sinuata, andere. Dit kan er in later onderzoek toe leiden soorten gebruikt tegen tal van kwalen. In ons land Betuloideae binnen de Betulaceae. A. mandshurica en A. maximowiczii. dat nog meer soorten aan deze complexe soorten wordt de inheemse A. glutinosa beperkt gebruikt 34 35 [] in gemengd bosplantsoen. Het aantal soorten Ziekten en plagen en selecties dat als laan- of straatboom wordt toe- Phythophthora alni is een schimmelziekte, die voor gepast is zeer beperkt. Aantastingen als iepziekte, het eerst 1993 opdook in Zuid-Engeland en die bacterievuur en kastanjeziekte in andere geslach- zich in korte tijd over heel Europa hee verspreid. ten hebben hier nauwelijks invloed op gehad. Aantasting leidt tot het massaal afsterven van In zijn bespreking van het geslacht constateert elzen, vooral langs waterwegen. In veel Europese Jan Mauritz (2015) terecht: “Er worden veel te landen, waaronder Nederland, Duitsland, Frank- weinig elzen toegepast in de openbare ruimte, en rijk, Zweden, België, Oostenrijk en Hongarije zijn dat is jammer. Het zijn namelijk geweldig mooie sinds 1993 aantastingen gerapporteerd. Onlangs bomen en er is zo’n grote diversiteit binnen dit is de schimmel ook aangetroen in Alaska en geslacht beschikbaar als je een beetje nadenkt over Oregon. P. alni is ongewoon variabel. Er zijn toepassing versus standplaats. Het is ook droevig drie subspecies: de meest geïsoleerde en meest gesteld met het sortiment op boomkwekerijen. virulente ondersoort is P. alni subsp. alni. De Alnus alnobetula Alnus alnobetula subsp. sinuata Enkele bekende soorten worden wel gekweekt, aantasting begint gewoonlijk aan de wortels en (: ) (: ) maar dat is een schijntje van wat er mogelijk is”. wortelhals en breidt zich vandaar in enkele jaren Omdat A. glutinosa van nature onder moeilijke naar boven uit; het manifesteert zich als omvang- A. alnobetula (Ehrh.) K.Koch 3(-4) m hoog. Blad donkergroen, leerachtig, breed omstandigheden (winderig, nat, veengrond) kan rijke bruine bloedingsplekken, later een geringere Syn.: A. viridis (Chaix) DC ei vormig tot smal elliptisch, jn gezaagd en met groeien is het ecologisch gezien een belangrijke blad-massa en takstere. Naar schatting zijn in Grote complexe soort met diverse ondersoorten. stompe top. Amerikaanse en Canadese namen zijn boom die voorkomt in elzenbroekbossen en in Schotland al 580.000 bomen aangetast ofwel Zie hieronder. Enigszins op berken gelijkende Green alder, Mountain alder, Aulne crisp en Aulne weilanden, langs sloten en rivieren. Elzen maken 12% van alle elzen. Van de Europese soorten struik, meestal niet hoger dan 2 m maar soms vert. Alle drie de Amerikaanse ondersoorten zijn deel uit van de Nederlandse cultuurhistorie in de is A. glutinosa zeer gevoelig en A. incana vrij tot 10 m hoog. Het blad is glimmend groen met in ons land alleen in arboreta en bij gespeciali- zin dat ze veel zijn toegepast in windkeringen rond resistent. een lichtere onderzijde, eivormig, 3-8 cm lang en seerde kwekers te vinden. fruitboomgaarden en in Boskoopse windakkers Elzenhaantje (Agelastica alni), een blauwzwart 3-6 cm breed.