Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 30
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30 bron Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30. IBBY-Nederland, Amsterdam 2016 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_lit004201601_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. 1 Literatuur zonder leeftijd 99 Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30 7 De kraamkamer van de hedendaagse jeugdliteratuur Vraag een willekeurige jeugdboekendeskundige naar de jaren zeventig van de vorige eeuw en het antwoord zal steevast zijn dat een ideologische benadering van jeugdliteratuur hoogtij vierde en dat de jeugdboeken zelf in de eerste plaats een spiegel vormden van de maatschappelijke veranderingen op het gebied van de man-vrouwverhouding, seksualiteit en de relatie tussen mensen met een verschillende etniciteit. In ons land vonden verschillende Werkgroepen dat het tijd werd voor realistische jeugdboeken die gericht waren op emancipatie in plaats van aanpassing en die kinderen kritisch zouden leren denken. Dat beeld van de jaren zeventig wordt in het nummer dat voor u ligt, niet onderuit gehaald, maar wel stevig genuanceerd. De interviews van Herman Verschuren met Tonny Meelis-Voorma en Truuske Sanders, leden van de Leidse Werkgroep Man-Vrouw-Maatschappij, en Nel Teeuwen, lid van de Werkgroep Jeugdlektuur Eindhoven, laten zien dat het inderdaad een roerige tijd was in de jaren zeventig. De Werkgroepen verzetten zich met vrouw en macht tegen de eenzijdige inhoud van de kinderboeken van hun tijd: het moest afgelopen zijn met de betutteling van vrouwen, het eurocentrisme en het idealiseren van het twee-oudergezin uit de gegoede middenklasse. Hun oproep vond gehoor en werkte door in de jeugdliteraire kritiek en de prijzen die in die tijd werden toegekend. Drie van de succesvolste auteurs van de jaren zeventig zijn ongetwijfeld Jan Terlouw, Thea Beckman en Henk Barnard. Van Jan Terlouw verscheen eind februari 2016 een biografie. Zijn biograaf, Joep Boerboom, heeft daarin niet alleen oog voor de politieke carrière van Terlouw, maar ook voor zijn jeugdboeken die hij in de titel van zijn bijdrage in dit nummer kernachtig typeert als ‘maatschappelijke problematiek in verhaalvorm’. Thea Beckman zette de historische roman weer op de kaart. Talloze jonge lezers hebben genoten van haar boeken, misschien wel het meest van Kruistocht in spijkerbroek, de roman die centraal staat in het artikel van Eefje Buenen. Misschien nog wel belangrijker in de jaren zeventig dan Terlouw en Beckman was Henk Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30 8 Barnard. Hij werd gelauwerd met de Staatsprijs en met Gouden Griffels, maar is intussen, aldus Karen Woets, in de vergetelheid geraakt. Maar het was niet alleen engagement dat de klok sloeg, zoals ook Joke Linders laat zien in haar inleiding. Terwijl het wapengekletter van de Werkgroepen de aandacht in de media voor zich opeiste, ontwikkelde zich op de achtergrond auteurs die in de decennia die volgden op de jaren zeventig zonder uitzondering gezichtsbepalend zijn geworden voor de Nederlandse jeugdliteratuur, vooral toen fantasie en literaire vorm weer ruim baan kregen. Guus Kuijer moet daarbij als eerste genoemd worden. Hij debuteerde in 1975 met Met de poppen gooien. Dit debuut en de andere boeken over Madelief die volgden leken naadloos aan te sluiten bij de zojuist beschreven tendens van engagement, maar het was een populariteit ‘tegen wil en dank’ zoals Harry Bekkering beschrijft. Met zijn essaybundel Het geminachte kind nam hij in 1980 scherp afstand van het maatschappijkritische kinderboek en pleitte hij voor jeugdliteratuur die ruimte bood aan de verbeelding. Met zijn eigen boeken heeft hij sindsdien het goede voorbeeld gegeven. Vier jaar voor Kuijer debuteerde Imme Dros en vier jaar na hem Peter van Gestel. De dierenverhalen van Imme Dros sloegen niet direct aan, zoals Maaike Vaes beschrijft, maar Met de zomer van dat jaar brak ze in 1980 definitief door. Dros is een heel andere auteur dan Peter van Gestel die in dit nummer getypeerd wordt door Lieke van Duin, maar in hun adolescentenromans delen ze een liefde voor jongeren die hun levenspad allesbehalve vanzelfsprekend bewandelen. Fantasie van de bovenste plank is te vinden in het werk van Paul Biegel die net als Tonke Dragt, aan wie we eerder een themanummer wijdde, in de jaren zestig debuteerde. Dat hij met het artikel van Suzan Venings toch een plaats heeft gekregen in dit nummer over de jaren zeventig, heeft te maken met het feit dat hij ongeacht de literaire mode van de jaren zeventig zichzelf is gebleven met fantasieverhalen die de tand des tijds moeiteloos hebben doorstaan. Hij verkeert daarbij in goed gezelschap van Wim Hofman. Zijn oeuvre wordt in beeld gebracht door Sanne Parlevliet. In de kinderpoëzie van de jaren zeventig werd de toon aangegeven door het Schrijverscollectief. Anne de Vries portretteert het collectief dat vanuit Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30 9 solidariteit met het kind een aanzet gaf tot een nieuwe, tegendraadse en literaire kinderpoëzie. Met al dat schrijftalent zou men bijna vergeten dat er ook prachtig geïllustreerd werd, onder anderen door Margriet Heymans. Ze was de eerste illustrator die de Gouden Penseel in ontvangst mocht nemen. In zijn bijdrage besteedt Henk van Viegen aandacht aan dit dubbeltalent dat in 2015 nog verraste met haar illustraties in Allemaal aan tafel, een nieuw deel in de reeks kunstprentenboeken van Het Gemeentemuseum Den Haag en uitgeverij Leopold. De Nederlandse jeugdliteratuur is geen eiland en om die reden kijkt Britta Jung over de grens en gaat ze na wat de spraakmakende boeken zijn in Duitsland, Zweden en Groot-Brittannië. Hoe is het daar gesteld met de verhouding tussen maatschappelijk engagement in en aandacht voor de literaire aspecten van jeugdboeken? In de opvattingen over jeugdliteratuur in een bepaalde periode spelen ‘poortwachters’ zoals recensenten en academici een belangrijke rol. Bea Ros gaat na of en tot op welke hoogte een maatschappijkritische inhoud in de jaren zeventig doorslaggevend is in de toekenning van jeugdliteraire prijzen, terwijl Sara Van den Bossche het onderzoek naar jeugdliteratuur in de jaren zeventig in kaart brengt. Zij constateert onder meer dat veel van de accenten die vandaag de dag in de studie van het jeugdboek worden gelegd, in aanzet toen al aanwezig waren. Kortom, de jaren zeventig is zowel voor het onderzoek naar jeugdliteratuur als voor de jeugdboeken zelf de kraamkamer geweest voor de jeugdliteratuur(studie) van nu. We blikken dus volop terug in dit nummer, maar nieuwe uitgaven mogen vanzelfsprekend niet ontbreken. In onze vaste rubriek ‘Boekbesprekingen’ werpen Fedor de Beer, Kyra Fastenau en Ann Uleners hun blik op drie recente jeugdboeken. Helma van Lierop-Debrauwer Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30 10 De jaren zeventig Een persoonlijke visie op een decennium met veel gezichten Joke Linders Anno 2016 gaan geschiedschrijvers anders te werk dan honderd jaar geleden. Waar Johan Huizinga en Gerard Knuvelder vooral inventariseerden en zo neutraal mogelijk trachtten te beschrijven wat er in hun tak van sport zoal passeerde, worden tegenwoordig ook persoonlijke ervaringen meegenomen. Pure objectiviteit, zo weten we inmiddels, is maar beperkt haalbaar. Een mens kijkt, ordent en oordeelt weliswaar vanuit een bij voorkeur zo onderbouwd mogelijke theorie of opvatting - althans daar streeft de wetenschapper naar - maar kan zijn of haar persoonlijke kader, opvoeding, kennis en ervaringen nooit helemaal uitschakelen. En misschien moet dat ook niet, omdat dat persoonlijke element kleur en nuances kan aanbrengen. Zo weerklinkt in de eerste werktitel die ik voor de inleiding op dit nummer van Literatuur zonder leeftijd had - Een decennium met veel gezichten - de uitzending van Andere Tijden van 12 december 2012. Hans Goedkoop benadrukte daarin vooral de verwarring in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Aan het begin van de jaren zeventig ligt de toekomst nog open voor iedereen. Als je niet meedoet met de nieuwe onafhankelijkheid, ben je eigenlijk niet goed bij je hoofd. Iedereen eist zijn vrijheid op; in het leger, op het werk, op school, maar ook in bed. Seks is niet meer alleen voor twee mensen. Er wordt volop geëxperimenteerd met twee, drie, vier of zelfs meer personen. Bloot is overal aanwezig, ook op de televisie en in de bioscoop. En dat zijn observaties waarin ook persoonlijke sentimenten doorklinken. In een tweede mogelijke titel voor deze bijdrage, Back to the seventies, vallen weer andere gevoelens te bespeuren. Die van weemoed en nostalgie naar Literatuur zonder leeftijd. Jaargang 30 11 vroeger tijden toen alles beter, fijner en mooier was. Quod non. Terwijl een derde titel, De feiten op een rijtje, de mogelijkheid biedt een aantal feiten over de kinder- en jeugdliteratuur in de jaren zeventig te staven, bijvoorbeeld aan de hand van belangrijke bekroningen. Omwille van het gemak - ik maak het niet mooier dan het is - zal ik die drie invalshoeken proberen te combineren. Zoals bij veel gezinnen overheersten ook in ons huis - in een nieuwbouwwijk nabij Rotterdam - de kleuren groen, oranje, bruin en blauw. Alles zelf gespijkerd, beplakt en geverfd omdat we geen cent te makken hadden. Ik herinner me nog hoe we met onze kinderen protesterend door Amsterdam en Den Haag trokken: tegen de neutronenbom, tegen de oorlog in Vietnam, tegen de overvloed aan consumptie. Small is beautiful, luidde het credo van Het Rapport van Rome. Maar ook hoe de kaping bij de Punt heel Nederland opschudde en hoe we, vanwege de oliecrisis, onze eerste autoloze zondag beleefden. Groot feest was dat. Rolschaatsend en steppend over de autoweg. Van skateboarden hadden we geen weet. 1970 Miep Diekmann - Staatsprijs kinder- en jeugdliteratuur 1971 Leonie Kooiker - Gouden Griffel voor Het malle ding van bobbistiek Alet Schouten - Gouden Griffel voor De mare van de witte toren De toekenning van de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur (de huidige Theo Thijssenprijs) aan Miep Diekmann was om tal van redenen bijzonder. Behalve erkenning voor haar veelzijdige oeuvre, met daarin onder meer mijn favoriet Marijn bij de lorredraaiers over de praktijk van de slavenhalers, was er het opmerkelijke juryrapport.