Breedband En De Local Loop: Innovatie – Acceleratie - Domesticatie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Breedband en de Local Loop: Innovatie – Acceleratie - Domesticatie Marieke L. Fijnvandraat Juni 2003 Breedband en de Local Loop: Innovatie - Acceleratie - Domesticatie Marieke L. Fijnvandraat Delft/ Schiphol, Juni 2003 Afstudeercommissie TU Delft, faculteit TBM: Prof.dr. R.W. Wagenaar Dr. W.A.G.A. Bouwman Dr.ir. H.H.M. Verheul Stratix Consulting Group: Ir. F.M.M. van Iersel Dr.ir. R. de Graaf Drs. M.J.E. van Lierop Technische Universiteit Delft Faculteit Techniek, Bestuur & Management Stratix Consulting Group i ii Voorwoord Aan het einde van de studie gekomen, rest nog slechts het schrijven der scriptie. Deze afstudeerscriptie vormt de laatste grote inspanning die ik verricht heb gedurende mijn studie aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. Mijn onderzoek heb ik verricht bij Stratix Consulting Group. Het gekozen onderzoeksveld kenmerkt zich door een hoge mate van complexiteit op zowel technisch als bestuurskundig gebied en voldoet daarmee prima aan de naam die deze studie nog droeg toen ik deze in 1997 begon: Technische Bestuurskunde. Graag wil ik alle leden van mijn afstudeercommissie hartelijk bedanken, met name mijn eerste begeleiders Harry Bouwman, Marion van Lierop en Rob de Graaf. Hun begeleiding, adviezen en opbouwende kritieken hebben het mogelijk gemaakt mijn afstudeerperiode tot een goed einde te brengen. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar Harry, die mij gedurende mijn afstudeertijd naast een interessante bijdrage aan mijn collectie wetenschappelijke literatuur ook een brede schouder ter beschikking heeft gesteld. Verder wil ik Rudi Bekkers, Christian Berghout, Paul Brand en Hendrik Rood bedanken voor het verifiëren van mijn technische analyses. Ook gaat mijn dank uit naar alle Stratix medewerkers voor hun zeer nuttige bijdragen en gezelligheid op kantoor. Tot slot wil ik Christian bedanken voor al zijn hulp en steun gedurende mijn gehele afstudeerperiode. Ik hoop dat u dit rapport met belangstelling zult lezen. Marieke Fijnvandraat Delft, 3 juni 2003 iii iv Samenvatting Het aantal diensten dat via internet wordt aangeboden is de laatste jaren snel toegenomen. Internet wordt steeds meer gebruikt om omvangrijke beeld- en geluidsbestanden te versturen. Deskundigen en onderzoekers zijn het met elkaar eens dat de groei van het online gebruik op termijn te groot is om nog afgehandeld te kunnen worden door de huidige aansluitnetwerken in hun huidige vorm. Een doorgaande groeiende behoefte aan bandbreedte leidt op termijn tot een tekort aan transmissiecapaciteit. Zwaarwegende economische belangen hebben vanaf 2000 in Nederland tot politieke sense of urgency voor een snelle uitrol van breedband geleid. De overheid ziet de uitrol van een toekomstvast breedbandig toegangsnetwerk als een belangrijke voorwaarde voor een gezonde economische en maatschappelijke ontwikkeling van Nederland. In het verlengde hiervan is eind 2001 de ‘Expertgroep Breedband’ in het leven geroepen om advies aan het kabinet uit te brengen over de uitrol van breedband in Nederland. De focus van de Expertgroep Breedband ligt op realisatie van breedband via een glasvezelinfrastructuur naar het huis. De uitrol op grote schaal van glasvezel naar 90 procent van alle gezinnen en kleinere bedrijven zal grof geschat € 5,4 - 7,7 miljard vergen. In verschillende Nederlandse steden lopen pilotprojecten om te onderzoeken hoe en onder welke voorwaarden marktpartijen gestimuleerd worden om versneld breedband (internet) tegen aanvaardbare kosten onder ieders handbereik te krijgen. Deze zijn niet overal naar wens verlopen. Hoewel er binnen Nederland, gezien de groeiende vraag naar ADSL en kabelinternet, een redelijk snelle ontwikkeling plaatsvindt in de vraag naar meer bandbreedte, gaat deze naar perceptie van hoofdzakelijk de overheid niet snel genoeg.1 Een snellere uitrol van breedband vereist van de overheid dat zij kunstmatig ingrijpt in de markt, met name in de vorm van grote (financiële) stimulering. Dit roept, kort na de liberalisering van de telecommunicatiemarkt, vraagtekens op. Zonder investeringen en andere incentives van de overheid, gebeurt er echter vrij weinig op de breedbandmarkt. Wanneer we kijken naar de uitrol van glasvezelnetten in Nederland, dan is er dus inderdaad sprake van een stagnerende marktontwikkeling. Dit komt voort uit het feit, dat de markt nog niet toe is aan en dat de huidige marktomstandigheden niet geschikt zijn voor een dergelijke revolutionaire aanpak. Maar ook andere factoren liggen ten grondslag aan deze stagnatie. Onzekerheid op verschillende fronten, een achterblijvende vraagkant, het slechte economische klimaat en de kwestieuze rol van de overheid dragen bij aan de complexe situatie waarbinnen deze actoren op dit moment moeten manoeuvreren. Deze complexe situatie leidt tot het uitstellen van beslissingen, waardoor de markt zich vooral kenmerkt door actoren die op elkaar wachten met het zetten van de eerste ontwikkelingsstap. Daarnaast is er sprake van doelverschuiving. Het doel van de overheid om kennis en inzicht te verwerven om de meest geschikte manier om breedbanddiensten naar het huis te kunnen realiseren, verschuift richting de realisatie van glasvezel naar ieder huis. Nederland dreigt hierdoor belangrijke kansen mis te lopen. Een dergelijk project vergt te veel geld en risico van bedrijven die op dit moment een risicowerende houding en geen kapitaal hebben. Wanneer de markt daarbij onzeker is en de economische situatie verslechtert, willen partijen alleen investeren wanneer een return-on- investment (ROI) binnen 2 à 3 jaar gegarandeerd is en het risico minimaal. De aanleg van een glasvezelnetwerk vergt zeer hoge investeringen met een ROI van circa 20 jaar, waardoor de kans op initiatief en realisatie van de markt gering is. Er is op dit moment m.a.w. geen ’momentum’ om grootschalige en risicovolle investeringen te doen die een lange ROI en veel onzekerheid met zich meebrengen. Binnen de huidige marktomstandigheden zijn die varianten aantrekkelijker die veel kleinere, gespreide investeringen vergen en zodoende een lagere financiële drempel opwerpen. Deze varianten kunnen in een later stadium worden opgeschaald en geleidelijk meegroeien met de vraag naar meer bandbreedte. 1 Kabinetsstandpunt breedband als vervolg op het advies van de Expertgroep Breedband van mei 2002 v Er bestaan naast glasvezelconstructie echter nog verschillende andere manieren om breedband op het niveau van de local loop te realiseren. Deze mogelijkheden zijn te verdelen in vier groepen: conventionele geleide media; conventionele ongeleide media; nieuwe geleide media en nieuwe ongeleide media. Een aantal van deze technologieën vereist revolutionaire aanpassingen en hiermee enorme investeringen in de huidige netwerken, waardoor deze technologieën voor marktpartijen minder aantrekkelijk zijn om op dit moment te ontwikkelen. De technologieën die onder deze categorie vallen zijn configuraties met Maxi-Ster (coax), EPON, APON en Optisch Ethernet (glasvezel). Er zijn verschillende evolutionaire mogelijkheden voor breedband, waaronder verschillende draadloze configuraties en geleidelijke opschaling van de huidige kopernetwerken. Deze methoden sluiten beter aan bij de huidige marktsituatie, waardoor minder overheidsinterventie noodzakelijk is en vergen minder investeringsrisico en bieden een redelijke mate van flexibiliteit. Er bestaat een aantal wetenschappelijke theorieën die aan elkaar gerelateerd zijn en inzicht kunnen bieden in het huidige ontwikkelingsproces van breedbandinnovaties in Nederland. Dit zijn de technology adoption life cycle van Rogers, de mediakeuzetheorie van Van de Wijngaert, de innovatietheorie van Bouwman et al. en de kritieke massatheorieën van Markus en Oliver et al. Deze theorieën vormen gezamenlijk de basis voor het innovatie-acceleratie-domesticatie (IAD) model. Dit model beschrijft de ontwikkeling van een interactief medium in drie stadia. Ieder interactief medium doorloopt (een deel van) een proces in de tijd dat loopt vanaf het moment van uitvinding (innovatie) tot en met het moment dat zij is opgenomen in het dagelijks leven van burgers (domesticatie). Op het moment dat een persoon besluit een innovatie aan te schaffen, is er sprake van adoptie. Er bestaan zes voorwaarden waaronder adoptie en gebruik van een nieuw medium tot stand komen. Deze vormen tezamen het 6-Drempelmodel. De zes drempels worden gevormd door geschiktheid van het medium, fysieke-, technische-, financiële, cognitieve- en affectieve toegankelijkheid. De eerste vijf drempels vormen voorwaarden voor adoptie van een medium. Maar niet alleen adoptie van een innovatie is van belang. Er is pas sprake van affectieve toegankelijkheid wanneer een grote groep mensen binnen de maatschappij in het dagelijks leven ook daadwerkelijk gebruik van het geadopteerde medium maakt. Hiervoor is adoptie vereist door een groep mensen met een omvang waarbij het commercieel mogelijk is om het product op de markt tegen redelijke prijs aan te bieden. Deze groep mensen wordt de ‘kritieke massa’ genoemd. Wanneer de kritieke massa is bereikt, leidt dit tot acceleratie van adoptiegroei en gebruik van het medium, waardoor affectieve toegankelijkheid of domesticatie kan ontstaan. Fysieke- en cognitieve toegankelijkheid zijn randvoorwaarden voor het bereiken van de kritieke massa. Als deze drempels genomen zijn, kan acceleratie optreden. Financiële –en technische toegankelijkheid zijn drempels die de randvoorwaarden kunnen beïnvloeden. In Nederland worden, met het initiëren en subsidiëren van verschillende projecten om breedbandige infrastructuur aan te leggen,