Amarcord & olv.

za 25 okt 2014 inleiding 19.15 uur Blauwe zaal Liesbeth Segers Grote podia Blauwe foyer 20 uur 21.50 uur pauze ± 20.55 uur Bach & hoogdagen

Amarcord & Lautten Compagney olv. Wolfgang Katschner za 25 okt 2014 Koor & Orkest van de Nederlandse Bachvereniging olv. Jos van Veldhoven za 8 nov 2014 Barokorkest B’Rock & Rias Kammerchor olv. René Jacobs zo 21 dec 2014 | 15 uur Masques & Damien Guillon za 17 jan 2015 Le Concert Lorrain & Balthasar Neumann Chor olv. Christoph Prégardien do 26 mrt 2015

teksten programmaboekje Steven Marien coördinatie programmaboekje deSingel Gelieve uw GSM uit te schakelen. Amarcord & De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/ Lautten Compagney concert/tentoonstelling van uw keuze.

Reageer en win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … Wolfgang Katschner betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/ muzikale leiding concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.

Grand café deSingel open alle dagen 9 24 uur informatie en reserveren (1685-1750) +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be Motet ‘Der Geist hilft unser Schwachheit auf‘, BWV226 drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen Sinfonia uit de Cantate Bij onze concerten worden occasioneel ‘Aus der Tiefen rufe ich, Herr, zu dir‘, BWV131 cd’s te koop aangeboden door La Boite à Musique Coudenberg 74 | Brussel +32 (0)2 513 09 65 www.classicalmusic.be Motet ‘Komm, Jesu komm‘, BWV229

Met bijzondere dank aan Jacek Bielat voor het stemmen en het onderhoud van de Motet ‘Lobet den Herrn, alle Heiden‘, BWV230 concertvleugels van deSingel Piano's Jacek & Svetlo Land Van Waaslaan 150 | Gent Sinfonia uit de Cantate +32 (0)9 227 77 37 | www.jspiano.be ‘Am Abend aber desselbigen Sabbats‘, BWV42 Motet ‘Fürchte dich nicht, ich bin bei dir‘, BWV228

pauze

Motet ‘Jesu meine Freude‘, BWV227 Sinfonia uit de Cantate ‘Gottlob nun geht das Jahr zu Ende‘, BWV28 Motet ‘Singet dem Herrn ein neues Lied‘, BWV225 De motetten van Bach: een onbedoelde eenheid

Nachleben & Canonvorming

Binnen het religieuze oeuvre van Johann Sebastian Bach (1685-1750) bekleden de zes motetten (BWV225-230) een bijzondere plaats. Naast de kwaliteit ervan heeft dat voor een deel te maken met hun uitvoeringstraditie: ook na het overlijden van Bach bleven deze werken immers onafgebroken op het repertoire van het in staan, in tegenstelling tot de cantates, passies en missen. Onderzoeker Peter Wollny stelt dat Bachs motetten in de tweede helft van de 18de eeuw als ware pronkwerken voor het koor fungeerden en haalt in dat verband de bekende getuigenis aan van Wolfgang Amadeus Mozart: die hoorde de Thomaners aan het werk in ‘Singet dem Herrn ein neues Lied’ toen hij in 1789 de stad Leipzig aandeed en vroeg vervolgens ook om een afschrift van het motet. Ook de lexicograaf Ernst Ludwig Gerber diept in 1812 herinneringen op aan een lang vervlogen kerstdag uit 1767, toen hij “tot in het diepst van zijn wezen geraakt was” door de uitvoering van één van deze motetten. Vanaf 1791 gingen de motetten deel uitmaken van het repertoire van de Singakademie, een groot Berlijns amateurkoor, dat overigens in 1829 onder leiding van -Bartholdy ook de ‘Matthäuspassion’ nieuw leven inblies. In 1802 en 1803 behoorden de motetten tot de eerste werken van Bach die in druk verschenen en daarmee de aftrap gaven aan de prille Bachrenaissance.

Hun ‘Nachleben’ en onafgebroken populariteit ten spijt zijn er weinig feitelijke gegevens bekend over Bachs motetten. Eerst en vooral is er het geringe aantal: de omvang van deze zes werken, samen goed voor een flink uur muziek, staat in schril contrast met de meer dan 200 cantates die van Bach bewaard zijn gebleven. Zijn dit werkelijk alle motetten die de Thomascantor schreef, of ging er een niet onaanzienlijk deel verloren? Meerdere onderzoekers wijzen op het niet altijd even ordelijke beheer van Bachs nalatenschap in de jaren na zijn overlijden. In de necroloog die Carl Philipp Emanuel Bach samen met Johann Friedrich Agricola opstelde, wordt gewag gemaakt van “einige zweichörige Motetten”, terwijl Johann Nikolaus Forkel, Bachs eerste biograaf, spreekt over “sehr viele Motetten”. Daartegenover staat dat de vlag ‘Motette’ in het barokke Duitsland meerdere ladingen dekte en de term ook voor Bach zelf een kneedbaar gegeven was. Alleszins wordt de indruk van een slordige omgang met het oorspronkelijke bronnenmateriaal versterkt door de vaststelling

De Thomaskirche in Leipzig. Gravure van Johann Gottfried Krügner d.Ä., 1723 © Bach-Archiv Leipzig 6 7 dat alleen van ‘Singet dem Herrn ein neues Lied’ (BWV225) en ‘Der zijn hoogtepunt heen, hoewel er wekelijks nog motetten werden Geist hilft unser Schwachheit auf’ (BWV226) de autograaf bewaard uitgevoerd in de Thomas- en de Nikolaikirche. Uit de bekende gebleven is. De vier andere motetten zijn enkel via afschriften of zelfs ‘Entwurff’, een lijst van klachten, oprispingen en eisen die de 19de-eeuwse drukken bekend, wat hun datering bemoeilijkt. verontwaardigde Bach in 1730 overmaakte aan het stadsbestuur dat zijns inziens al te weinig kaas gegeten had van de muzikale noden Niet alleen wat die datering betreft, maar vooral ten aanzien van hun in Leipzig, maken we op dat het Thomanerchor in de eerste helft liturgische functie tasten we zoniet in het duister, dan toch minstens van de 18de eeuw bestond uit 50 à 55 leerlingen. Al naargelang hun in het schemerdonker. Enkel van ‘Der Geist hilft unser Schwachheit muzikale mogelijkheden werden zij ondergebracht in één van de vier auf’ (BWV226) weten we met zekerheid dat Bach het werk schreef deelkoren. De term ‘Chor’ had in die periode nog betrekking op het in oktober 1729 voor de begrafenisdienst van J.H. Ernesti, voormalig amalgaam van vocalisten én instrumentalisten samen; pas op de rector van de Thomasschule. In het geval van de andere motetten drempel van de 19de eeuw zou de betekenis ervan exclusief evolueren bestaan er vermoedens, maar geen zekerheid. naar die van een (grote) groep zangers. De minst capabele leerlingen uit de Thomasschule vormden het vierde koor, een oefenkoor dat alleen maar geschikt was om koralen te zingen, en dan nog in één Het motet in de lutherse eredienst van de kleinere kerken in Leipzig. De allerbeste musici daarentegen werden ingeschakeld in het eerste koor voor het uitvoeren van de Cruciaal is de vraag wat de term ‘motet’ in Bachs tijd precies cantates tijdens de Hauptgottesdienst, die bij beurtrol plaatsvond betekende. In het 17de-eeuwse lutherse Duitsland ten tijde van Bachs in de Thomaskirche en de Nikolaikirche. Zeker tijdens Bachs eerste voorgangers bestond de muziek voor de eredienst traditioneel uit jaren in Leipzig, toen de drie overgeleverde cycli met wekelijkse eenvoudige kerkliederen of lutherse koralen enerzijds en anderzijds cantates (1723-1724; 1724-1725; 1725-1727) en grote werken als het uit iets complexere stukken: dat konden concertante composities ‘Magnificat’ en de passionen tot stand kwamen, had Bach natuurlijk voor één of meerdere stemmen en instrumenten zijn, of imitatief- nood aan een performante groep instrumentalisten en zangers, die contrapuntische werken in 16de-eeuwse prima prattica-stijl. in hoog tempo konden lezen van het nog natte blad. Vond op zondag Die concertante werken kregen in de 17de eeuw vaak de naam de Hauptgottesdienst met de cantate plaats in de Thomaskirche, dan ‘Geistliches Konzert’; vooral Heinrich Schütz’ ‘Kleine Geistliche voerden het tweede en eventueel het derde koor in de Nikolaikirche Konzerte’ genieten in dat opzicht heel wat bekendheid, maar ook een motet uit en vice versa. Die motetten waren niet noodzakelijk – , Samuel Scheidt en de oudere generaties uit zelfs waarschijnlijk niet – de zes werken van Bach die vanavond op de Bachfamilie lieten zich op dat vlak niet onbetuigd. De composities het programma staan: allicht gaat het om oudere composities van die aansluiten bij de polyfone traditie van de 16de eeuw werden voorgangers. Alleszins betreft het hier standaardrepertoire dat niet ‘Motette’ genoemd. Hoewel instrumentisten de zangpartijen soms binnen het bestek van één schamele week uitvoeringsklaar moest verdubbelden en een uitvoering met continuo zeker gebruikelijk was, zijn. Hoewel ook het motet dus nog steeds wekelijkse prik was in kenden deze motetten geen obligate instrumentale bezetting. In de het Leipzig van Bachs tijd, blijkt duidelijk dat het genre niet langer tweede helft van de 17de eeuw groeiden het motet en het geestelijk bovenaan de muzikale hiërarchie stond. concerto gestaag naar elkaar toe, wat soms leidde tot een vagere genrebenaming. Johann Sebastian Bach zelf bijvoorbeeld bestempelde Specifiek in het geval van de zes overgeleverde Bachmotetten zijn cantate BWV71 als “Motetto”, terwijl hij in het geval van sommige vermoedt men dat het om opdrachtwerken gaat, hetzij voor latere cantates dan weer de term “Concerto” in de mond nam. feestelijke, hetzij voor funeraire gelegenheden. Gezien de technische moeilijkheidsgraad ervan kunnen we ook veronderstellen dat deze In Bachs tijd, in de eerste helft van de 18de eeuw, was het muzikale werken wél door het eerste koor werden vertolkt. zwaartepunt van de eredienst verschoven naar de cantate, een genre waarin zowel het eenvoudige lutherse koraal als concertante aria’s met obligate instrumenten en contrapuntisch rijke koorpassages De zes motetten onder de loupe in motetstijl een aandeel genoten. De cantates van Bach vormen in die zin een duidelijke synthese van de lange muzikale traditie Zoals in Bachs cantates en passionen het geval is, vormt ook bij de in het lutherse Duitsland. Het motetgenre als dusdanig was over zes motetten het lutherse koraal de hoeksteen van de compositie.

8 9 Met de afsplitsing van Rome had de jonge lutherse kerk in het tweede BWV226: Der Geist hilft unser Schwachheit auf kwart van de 16de eeuw nood aan een eigen repertoire: conform de lutherse leer moest dat repertoire begrijpelijk zijn voor iedereen – en Zoals eerder vermeld is dit het enige Bachmotet waarvan men de dus op Duitse tekst – alsook dermate gemakkelijk dat de hele gelovige ontstaansomstandigheden kent: Bach componeerde het in oktober gemeente het kon meezingen. Gaandeweg, doorheen de 16de eeuw, 1729 voor de uitvaart van J.H. Ernesti, voormalig rector van de kwam een uitgebreid corpus van eenvoudige lutherse kerkliederen Thomasschule. Het werk is eveneens driedelig, maar wel aanzienlijk of koralen tot stand, waarmee latere generaties componisten graag korter dan ‘Singet dem Herrn’. De tekstpassages zijn gekozen aan de slag gingen in hun motetten, geestelijke concerti, cantates uit de Brief aan de Romeinen en uit ‘Komm, Heiliger Geist, Herre en ‘musicirte Passionen’. Naast die lutherse koralen vormden Gott’, een koraal van Luthers eigen hand. Het koraalvers duikt pas ook bijbelcitaten en nieuwe, niet-bijbelse poëzie uit Bachs directe op aan het einde van het motet in een eenvoudige vierstemmige omgeving de tekstbronnen voor al die genres. ‘Jesu meine Freude’ koraalzetting, zonder enige toevoeging van andere teksten. Het eerste (BWV227) is vijf- en ‘Lobet den Herrn, alle Heiden’ (BWV230) deel van het motet begint tweekorig, met een duidelijke vraag- en vierstemmig. De vier andere motetten zijn dubbelkorig: zij doen een antwoordstructuur, maar evolueert gaandeweg naar een virtuoze, beroep op twee vierstemmig samengestelde groepen. haast concertante schriftuur voor acht stemmen. Het tweede deel, ‘Der aber die Herzen forschet’, is een erg strikte, vierstemmige fuga.

BWV225: Singet dem Herrn ein neues Lied BWV227: Jesu, meine Freude De structuur van dit motet illustreert meteen onze algemene beschouwing. Centraal in het motet vinden we ‘Wie sich ein Vater Vaste afspraak bij het schrijven over Bachs muziek is een stukje over erbarmet’, de derde strofe uit ‘Nun lob, mein Seel, den Herren’, de symmetrische opbouw van bepaalde werken. Legendarisch in een 16de-eeuws koraal van Johann Gramann. Bach maakt een dat opzicht is de constructie van de ‘Matthäuspassion’ (met allerlei vierstemmige zetting van het koraal en laat die vertolken door het vormen van Hineininterpretierung tot gevolg), maar ook ‘Jesu, tweede koor, terwijl het eerste koor tussen die koraalverzen door meine Freude’ is gestoeld op een overduidelijke symmetrische een aria vertolkt waarvan men de tekstdichter vooralsnog niet kon architectuur. Ruggengraat van het motet zijn zes strofen uit het achterhalen. De verhouding tussen beide koren is dramaturgisch erg gelijknamige koraal ‘Jesu, meine Freude’ van Johann Franck (tekst) interessant, omdat de vertrouwde, door het volk gekende koraaltekst en Johann Crüger (melodie) uit 1653. Centraal staat een vijfstemmige en de toen allicht niet bekende ariatekst elkaar wederzijds lijken te fuga. De zes koraalstrofen alterneren met vijf passages uit de Brief becommentariëren, alsof er twee Griekse koren in gesprek gaan aan de Romeinen. De eerste en zesde koraalstrofe zijn eenvoudig, met elkaar. De zetting van de koraaltekst is eenvoudig, homofoon en vierstemmig geharmoniseerd. Zij worden respectievelijk gevolgd en syllabisch, terwijl de aria meerdere tekstherhalingen bevat en imitatief voorafgegaan door een vijfstemmige passage in motetstijl, waarvoor is van opzet. Bach tweemaal dezelfde muziek gebruikt. De tweede en vierde De hoekdelen van dit motet zijn gebaseerd op enkele verzen uit koraalstrofe sluiten aan bij die vijfstemmige zettingen: ook hier voegt respectievelijk psalm 149 en psalm 150. De pregnante homofone Bach een extra sopraanstem toe. Nog een stap meer naar het midden zetting van het woord ‘singet’ werkt als een terugkerend baken in het van het motet volgen twee trio’s, één van de beide sopranen en de eerste deel van het motet, waarboven zich tal van kortere en langere alt, één van de alt en de beide mannenstemmen. De derde en vijfde fugatische passages kunnen ontwikkelen. Gaandeweg verdwijnt koraalstrofe zijn eveneens vijfstemmig, maar vormen variaties op het ‘singet’-motief en worden de acht stemmen meegesleurd in een het thema van de koraalmelodie. Met ‘Ihr aber seid nicht fleischlich’ grootse fuga. In het derde deel van het motet, na de passage met tenslotte schrijft Bach als hart voor dit motet een virtuoze fuga. het koraal en de aria, kaatst Bach de bal heen en weer tussen het eerste en het tweede koor, die tenslotte allebei culmineren in een vierstemmige fuga op het woord ‘halleluja’.

10 11 deel tekstbron soort muziek aantal stemmen tekstincipit

1 koraal, strofe 1 eenvoudige koraalzetting, 4 Jesu, meine Freude zelfde muziek als deel 11

2 Romeinen 8, 1 motetzetting, 5 Es ist nun nichts zelfde muziek als deel 10

3 koraal, strofe 2 versierde koraalzetting 5 Unter deinem Schirmen

4 Romeinen 8, 2 trio, 3 Denn das Gesetz stijl van een geestelijk concerto (SSA)

5 koraal, strofe 3 variatie op het koraalthema 5 Trotz dem alten Drachen

6 Romeinen 8, 9 fuga 5 Ihr aber seid nicht fleischlich

7 koraal, strofe 4 versierde koraalzetting 4 Weg mit allen Schätzen

8 Romeinen 8, 10 trio, 3 So aber Christus in euch ist stijl van een geestelijk concerto (ATB)

9 koraal, strofe 5 variatie op het koraalthema 5 Gute Nacht

10 Romeinen 8, 11 motetzetting, 5 So nun der Geist zelfde muziek als deel 10

11 koraal, strofe 6 eenvoudige koraalzetting, 4 Weicht, ihr Trauergeister zelfde muziek als deel 1

12 13 Met de vijfstemmigheid van dit motet beantwoordt Bach aan de in canon een maat later geïmiteerd wordt in het eerste koor. Met populaire Duitse tendens om ook Franse invloeden op te nemen in de deze contrapuntische tour de force wedijvert Bach met de traditie muziek. De toevoeging van een tweede sopraan komen we eveneens waarin we ook namen als en Josquin Desprez in zijn ‘Magnificat’ en in de ‘H-moll Messe’ tegen. Ook de schriftuur terugvinden. Even plots als de canonfuga gekomen is, ebt ze ook weer van de twee trio’s in die vijfstemmige context is een Frans element. weg en maakt ze opnieuw plaats voor een tweekorig spel van vraag en antwoord. Het vierde en laatste deel, “Du bist der rechte Weg, die Wahrheit und das Leben”, is weliswaar niet gebaseerd op een koraal, BWV228: Fürchte dich nicht, ich bin bei dir maar lijkt qua zetting wel sterk op een versierde koraaluitwerking.

In ‘Sein und Zeit’ (1927) ziet Martin Heidegger de angst als een belangrijke beweegreden voor de menselijke soort, die ongevraagd BWV230: Lobet den Herrn, alle Heiden in het bestaan geworpen is. Bachs motet ‘Fürchte dich nicht’ lijkt naadloos aan te sluiten bij die analyse van de condition humaine. Ook in dit werk vinden we geen koraalmelodie terug: ‘Lobet den Het motet is tweedelig en berust op twee citaten van Jesaja, die Herrn’ is een zetting van de korte, maar integrale psalm 117. Bach elk beginnen met “Vrees niet”. De eerste keer wordt die imperatief schrijft een enkelkorige, maar exuberante vierstemmige dubbelfuga, gevolgd door “want ik ben bij u”, de tweede maal door “want ik heb waarin duidelijk het opwaartse thema op “Lobet den Herrn” u verlost en u bij uw naam geroepen”. Veel meer troost kan zelfs het contrasteert met het dalende tegenthema op “und preiset ihn”. In het Opperwezen zijn bange mens niet bieden, beseft ook Bach. Is het finale “Hallelujah” combineert Bach meesterlijk elementen uit beide eerste deel van het motet een sprankelende tweekorige motetzetting, thema’s. een spel van vraag en antwoord, imperatief en argument, dan bundelt Bach in het tweede deel beide koren tot een driestemmige fuga met een uiterst expressief chromatisch thema. Daaraan voegt hij, als Nabeschouwing cantus firmus in de sopraan, de prachtige koraalverzen “Herr, mein Hirt, Brunn aller Freuden, du bist mein, ich bin dein” toe. Ook dit Anno 2014 zijn wij het gewend om Bachs muziek in eerste instantie koraal van Paul Gerhardt (1653) behoorde tot het standaardrepertoire uit te voeren of te beluisteren in concertante omstandigheden: de van de 18de-eeuwse lutheraan; de exegetische halo die uitgaat van harde houten banken van de koude Thomaskirche zijn geen maat deze sublieme combinatie van oude en nieuwe teksten, van muzikale voor de comfortabele fauteuils met dito beenruimte in de blauwe spankracht en energie, kan ook Bachs tijdgenoten onmogelijk ontgaan zaal van deSingel. Desondanks waren Bachs cantates, passies en zijn. motetten natuurlijk bedoeld als liturgische gebruiksobjecten en kon de Thomascantor allicht niet bevroeden dat amper een halve eeuw na zijn overlijden zijn oeuvre aan een concertcarrière van een dergelijke BWV229: Komm, Jesu, komm omvang zou beginnen. Stoort dat? Welnee, hoegenaamd niet. Zeker in het geval van de zes motetten lijkt er, door hun erg vroege Aan dit motet ligt geen koraal ten grondslag. Het is gebaseerd op ‘Nachleben’ als pronkstukken voor het Thomanerchor, een allicht een gedicht dat Paul Thymich in 1684 schreef voor de begrafenis van onbedoeld maar daarom niet minder geslaagd idee van eenheid en de toenmalige Thomasrector Jacob Thomasius. Bachs voorganger cycliciteit gegroeid te zijn. Johann Schelle had dat gedicht toen op muziek gezet. Bach kiest in Allez, zak weg in die blauwe zetel en geniet! deze motetzetting voor de eerste en de elfde strofe. ‘Komm, Jesu, komm’ bestaat uit vier delen. Zoals in ‘Singet dem Herrn ein neues Lied’ speelt Bach ook hier het woord “Komm” uit over de twee koren. Het typisch protestants-piëtistische verlangen om na de dood de eigen ziel te verenigen met die van Christus krijgt retorisch erg sterk vorm in de verzuchting “Die Kraft verschwindt je mehr und mehr”. De derde strofe, “Der saure Weg wird mir zu schwer”, is een fuga in canon: het tweede koor vertolkt een vierstemmige fuga, die

14 15 Johann Sebastian Bach

Der Geist hilft unser Schwachheit auf, BWV226 Komm, Jesu, komm!, BWV229

Der Geist hilft unser Schwachheit auf, Komm, Jesu, komm, mein Leib ist müde, denn wir wissen nicht, die Kraft verschwindt je mehr und mehr, was wir beten sollen, ich sehne mich nach deinem Friede; wie sich’s gebühret; Der saure Weg wird mir zu schwer! sondern der Geist selbst vertritt uns aufs beste Komm, ich will mich dir ergeben; mit unaussprechlichem Seufzen. Du bist der rechte Weg, die Wahrheit und das Leben. Der aber die Herzen forschet, der weiß, was des Geistes Sinn sei; Drum schließ ich mich in deine Hände denn er vertritt die Heiligen nach dem, und sage, Welt, zu guter Nacht! das Gott gefället. Eilt gleich mein Lebenslauf zu Ende, ist doch der Geist wohl angebracht. Du heilige Brunst, süßer Trost Er soll bei seinem Schöpfer schweben, nun hilf uns, fröhlich und getrost weil Jesus ist und bleibt in deinem Dienst beständig bleiben, der wahre Weg zum Leben. die Trübsal uns nicht abtreiben. O Herr, durch dein Kraft uns bereit tekst: Paul Thymich (1656-1694) und stärk des Fleisches Blödigkeit, dass wir hie ritterlich ringen, durch Tod und Leben zu dir dringen. Halleluja.

Romeinen 8: 26-27

16 17 Lobet den Herrn, alle Heiden, BWV230 Fürchte dich nicht, ich bin bei dir, BWV228

Lobet den Herrn, alle Heiden, Fürchte dich nicht, ich bin bei dir; und preiset ihn, alle Völker! weiche nicht, denn ich bin dein Gott! Denn seine Gnade und Wahrheit Ich stärke dich, ich helfe dir auch, ich erhalte dich waltet über uns in Ewigkeit. durch die rechte Hand meiner Gerechtigkeit. Alleluja. Fürchte dich nicht, denn ich habe dich erlöset, Psalm 117: 1-2 ich habe dich bei deinem Namen gerufen, du bist mein!

Herr, mein Hirt, Brunn aller Freuden, du bist mein, ich bin dein, niemand kann uns scheiden. Ich bin dein, weil du dein Leben und dein Blut mir zu gut in den Tod gegeben. Du bist mein, weil ich dich fasse, und dich nicht, o mein Licht, aus dem Herzen lasse. Laß mich hingelangen, da du mich und ich dich lieblich werd umfangen.

Jesaia 41:10 en 43:1

pauze

18 19 Jesu, meine Freude, BWV227 Weg mit allen Schätzen! Du bist mein Ergötzen, Jesu, meine Freude, Jesu, meine Lust! meines Herzens Weide, Weg ihr eitlen Ehren, Jesu, meine Zier, ich mag euch nicht hören, ach wie lang, ach lange bleibt mir unbewußt! ist dem Herzen bange Elend, Not, Kreuz, Schmach und Tod und verlangt nach dir! soll mich, ob ich viel muß leiden, Gottes Lamm, mein Bräutigam, nicht von Jesu scheiden. außer dir soll mir auf Erden nichts sonst Liebers werden. So aber Christus in euch ist, so ist der Leib zwar tot um der Sünde willen; Es ist nun nichts Verdammliches an denen, der Geist aber ist das Leben die in Christo Jesu sind, um der Gerechtigkeit willen. die nicht nach dem Fleische wandeln, sondern nach dem Geist. Gute Nacht, o Wesen, das die Welt erlesen, Unter deinem Schirmen mir gefällst du nicht. bin ich vor den Stürmen Gute Nacht, ihr Sünden, Aller Feinde frei. bleibet weit dahinten, Laß den Satan wittern, kommt nicht mehr ans Licht! laß den Feind erbittern, Gute Nacht, du Stolz und Pracht! mir steht Jesus bei. Dir sei ganz, du Lasterleben, Ob es itzt gleich kracht und blitzt, gute Nacht gegeben. ob gleich Sünd und Hölle schrecken: Jesus will mich decken. So nun der Geist des, der Jesum von den Toten auferwecket hat, in euch wohnet, Denn das Gesetz des Geistes, so wird auch derselbige, der da lebendig macht in Christo Jesu, der Christum von den Toten auferwecket hat, hat mich frei gemacht von dem Gesetz eure sterbliche Leiber lebendig machen der Sünde und des Todes. um des willen, daß sein Geist in euch wohnet.

Trotz dem alten Drachen, Weicht, ihr Trauergeister, trotz des Todes Rachen, denn mein Freudenmeister, trotz der Furcht darzu! Jesus, tritt herein. Tobe, Welt, und springe, Denen, die Gott lieben, ich steh hier und singe muß auch ihr Betrüben in gar sichrer Ruh. lauter Zucker sein. Gottes Macht hält mich in acht; Duld ich schon hier Spott und Hohn, Erd und Abgrund muß verstummen, dennoch bleibst du auch im Leide, ob sie noch so brummen. Jesu, meine Freude.

Ihr aber seid nicht fleischlich, sondern geistlich, tekst: Romeinen 8: 1,2,9-11 so anders Gottes Geist in euch wohnet. Wer aber Christi Geist nicht hat, der ist nicht sein. 20 21 Singet dem Herrn ein neues Lied, BWV225

Singet dem Herrn ein neues Lied, die Gemeine der Heiligen sollen ihn loben. Israel freue sich des, der ihn gemacht hat. Die Kinder Zion sei’n fröhlich über ihrem Könige, sie sollen loben seinen Namen im Reihen; mit Pauken und mit Harfen sollen sie ihm spielen.

Wie sich ein Vater erbarmet Gott, nimm dich ferner unser an, über seine junge Kinderlein, so tut der Herr uns allen, so wir ihn kindlich fürchten rein.

Er kennt das arm Gemächte, Gott weiß, wir sind nur Staub, denn ohne dich ist nichts getan mit allen unsern Sachen. Gleichwie das Gras vom Rechen, ein Blum und fallend Laub.

Der Wind nur drüber wehet, so ist es nicht mehr da, drum sei du unser Schirm und Licht, und trügt uns unsre Hoffnung nicht, so wirst du’s ferner machen. Also der Mensch vergehet, sein End, das ist ihm nah. Wohl dem, der sich nur steif und fest auf dich und deine Huld verlässt.

Lobet den Herrn in seinen Taten, lobet ihn in seiner großen Herrlichkeit!

Alles, was Odem hat, lobe den Herrn, Halleluja!

tekst: Psalm 149: 1-3; Psalm 150:2-6

22 23 Amarcord Angelika Lenter, Ina Siedlaczek samenwerking: de reconstructie sopraan (gastzangeressen) van Bachs Markuspassie, in Stefan Kunath, David Erler alt samenwerking met de Kölner (gastzangers) Akademie olv. Dominique Horwitz. Wolfram Lattke, Robert Pohlers Recent verscheen bij accentus music Frank Ozimek bariton Daniel Knauft, hun dvd ‘The Book of Madrigals’ Holger Krause bas waarbij ze 16de-eeuwse met hedendaagse madrigalen combineren. Het vocaal ensemble Amarcord werd www.amarcord.de in 1992 opgericht door leden van het Thomanerchor in Leipzig en groeide deSingeldebuut sindsdien uit tot een zeer prominent vocaal ensemble. Hun oeuvre omvat de hele muziekgeschiedenis, van middeleeuwse gezangen tot jazz en rock. Ook nieuwe muziek krijgt een belangrijke plaats in hun programmatie, en verscheidene componisten droegen werken op aan het ensemble, waaronder Bernd Franke, Steffen Schleiermacher, , James McMillan, Siegfried Thiele en . Amarcord werkt vaak samen met instrumentale ensembles zoals de Lautten Compagney, Cappella Sagittariana, Leipziger Streichquartett, de Klazz Brothers, pianiste , bandoneonist Per Arne Glorvigen en violist Daniel Hope. Het ensemble won prijzen op veel internationale competities: Tolosa in Spanje, in Finland, Pohlheim in Duitsland en de 1st Olympiade in Linz. In 2004 werd Amarcord de eerste zanggroep die de Ensembleprijs won op het Mecklenburg-West Pomerania Festival. De groep toert doorheen heel Europa en de laatste jaren ook Noord-Amerika, Australië en Japan. In 1997 stichtte Amarcord het Festival, dat volledig gewijd is aan vocale muziek. Amarcord is te horen op vele cd’s. In 2009 bracht het ensemble ‘Rastlose Liebe’ uit, dat een Echo Klassik Preis en de Luxembourgian Supersonic Award won en genomineerd werd voor de Midem Classical Award. In februari 2010 publiceerde Amarcord haar eerste cd-opname met een orkestrale

Lautten Compagney & Amarcord © Martin Jehnichen 24 25 Lautten Compagney Lautten Compagney De Lautten Compagney is al te gast in het Konzerthaus Berlin en meer dan dertig jaar een van de het Radialsystem in Berlijn, in het muzikale leiding meest gerenommeerde Duitse Gewandhaus Leipzig, de Frauenkirche Wolfgang Katschner barokensembles. Het repertoire omvat in Dresden, Concertgebouw een breed spectrum aan werken uit de Amsterdam, Musikverein in Wenen, viool tijd van de zestiende tot de achttiende op het Rheingau Musikfestival, het Birgit Schnurpfeil eeuw. Voor de musici van de Lautten Händel Festival in Halle, op de Tage Anne von Hoff Compagney staat een fantasierijke en Alter Musik Herne, het Oude Muziek gevarieerde uitvoering van de basso Festival Utrecht etc. Tot de recentste altviool continuo centraal. De afgelopen cd-opnamen behoort ‘La Diva - Ulrike Paetz jaren heeft het ensemble een hele Arias for Cuzzoni’ met Händelaria’s, lijst van muzikale ontdekkingen met gezongen door en cello groot succes op de planken gebracht de cd ‘Love Songs’ met muziek van James Bush en op cd gezet. Zo namen zij muziek Purcell met . De cd van Bononcini, Cataldi, Krieger, ‘Timeless’ met werken van Merula contrabas Kocke en Galuppi op. Regelmatig en Glass won de Echo Klassik Preis Annette Rheinfurth brengt de Lautten Compagney ook in 2010 in de categorie beste oude muziektheaterproducties. In het muziek ensemble. In 2012 won het hobo bijzonder de eigen producties van ensemble de Rheingau Musikpreis Martin Jelev Händelopera’s als ‘Teseo’, ‘Amadigi’ voor hun creatieve programmering. In Marie-Therese Reith en ‘King Arthur’ van Purcell hebben 2013 verscheen hun recentste cd ‘Wie Frédérique Brillouin veel positieve weerklank gekregen. schön leuchtet der Morgenstern‘ met In 2011 oogstte het ensemble veel Dorothee Mields en Paul Agnew bij fagot succes met Händels ‘Serses’, dhm/Sony. Christian Beuse waarmee ze onder meer in Nieuw- www.lauttencompagney.com Zeeland op tournee gingen. En met luit het poppentheater Carlo Colla e deSingel tijdlijn Andreas Nachtsheim Figli uit Milaan voerden ze ‘’ za 25 okt 2014 uit. Naast het muziektheater is ook Amarcord & Lautten Compagney olv. orgel de geestelijke vocale muziek een Wolfgang Katschner Mark Nordstrand ander zwaartepunt in het repertoire Bach van de Lautten Compagney. Samen met het vocale ensemble za 30 nov 2013 Capella Angelica voerden ze onder Lautten Compagney Berlin & Midori meer Monteverdi’s Mariavespers, Seiler olv. Wolfgang Katschner Buxtehudes ‘’, Bach Schütz’ ‘Musikalische Exequien’ en wo 14 dec 2011 Händels ‘’ uit. Het ensemble Lautten Compagney Berlin olv. slaat ook een brug naar de moderne Wolfgang Katschner muziek met crossoverprojecten, Händel zoals bijvoorbeeld de samenwerking met de dansers van Sasha Waltz en za 5 dec 2009 gasten zoals de bekende tenor Kobie Lautten Compagney & Capella van Rensburg, met wie de Lautten Angelica & Christoph Prégardien Compagney in het Radialsystem in olv. Wolfgang Katschner Berlijn ‘Il pianto d’Orfeo’ realiseerde. Rosenmüller, Schütz, Buxtehude, Sinds 2010 is de Lautten Compagney Theile ensemble in residentie op het Festival Aequinox in Neuruppin. De Lautten Compagney is regelmatig

26 27 Wolfgang Katschner Wolfgang Katschner is niet alleen van Weimar dirigeerde hij in 2009 een virtuoos luitspeler, maar ook een Pasticcio van Haydn en in 2010 onderzoeker en concertorganisator. voerde hij hier de herontdekte opera Hij haalt graag vergeten partituren ‘Didone delirante’ van Scarlatti onder het stof vandaan maar doet uit. In 2011 en 2012 was hij artiest even graag ontdekkingen in de in residentie bij Barock vokal, een nieuwe muziek. Voor zijn succesrijke specialisatieprogramma aan de werk op het gebied van oude muziek Hochschule für Musik Mainz. Ook werd hij in 2000 beloond met de met de Musikhochschule ‘Franz Festspielpreis van de Dresdner Liszt’ in Weimar heeft Katschner een Musikfestspiele en in 2004 met de jarenlange samenwerking voor onder Händel Preis van de stad Halle. Het meer masterclasses. leeuwendeel van zijn bezigheden realiseert Katschner tegenwoordig deSingel tijdlijn met de Lautten Compagney. Met za 25 okt 2014 concerten en opera-uitvoeringen was Amarcord & Lautten Compagney olv. het ensemble onder zijn leiding te gast Wolfgang Katschner bij noemenswaardige festivals zoals Bach het Festival Oude Muziek in Utrecht, Rheingau Musikfestival, Bayreuther za 30 nov 2013 Barock, Dresdner Musikfestspiele Lautten Compagney Berlin & Midori en de Händel Festspiele Halle en in Seiler olv. Wolfgang Katschner de grote concerthuizen waaronder Bach Wiener Musikverein, Tonhalle Zürich wo 14 dec 2011 en de Doelen Rotterdam. Wolfgang Wolfgang Katschner © Ida Zenna Lautten Compagney Berlin olv. Katschner wordt regelmatig als Wolfgang Katschner gastdirigent uitgenodigd bij andere Händel orkesten, waaronder de Dortmunder Philharmoniker. De laatste jaren za 5 dec 2009 oogstte Katschner veel succes als Lautten Compagney & Capella gastdirigent aan verschillende Duitse Angelica & Christoph Prégardien operahuizen. Hij leidde onder meer olv. Wolfgang Katschner de driejarige cyclus met Monteverdi- Rosenmüller, Schütz, Buxtehude, opera’s aan het Landestheater Theile Niederbayern. In het Opernhaus Halle dirigeerde hij in 2012/13 Telemanns ‘Der geduldige Socrates’. Als artistiek leider van Winter in Schwetzingen (2012-2015) presenteert hij met het Theater und Orchester Heidelberg onder meer de Duitse premières van Nicola Porpora’s ‘Polifemo’ en Tommaso Traetta’s ‘Ifigenia in Tauride’. Daarnaast zet Katschner zich ook in voor jonge musici. In 2009 leidde hij samen met leden van de Lautten Compagney een productie van Monteverdi’s ‘Poppea’ aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn. Aan de Musikhochschule

28 29 Binnenkort in deSingel Cappella Amsterdam & Amsterdam Sinfonietta olv. Daniel Reuss Carolyn Sampson sopraan Anna Stephany mezzo Thomas Walker tenor Roderick Williams bas W A Mozart Adagio en fuga in c, KV546 Requiem in d, KV626 A Pärt Delen uit ‘Kanon Pokajanen’

wo 5 nov 2014 | 20 uur | Blauwe zaal € 50, 40, 30 (basis) | € 40, 30, 25 (-25/65+) | € 8 (-19 jaar) gratis inleiding Francis Maes | 19.15 uur | Blauwe foyer

Capella Amsterdam © Annelies van der Vegt architectuur dans theater muziek

t +32 (0)3 248 28 28 www.desingel.be Desguinlei 25 f deSingelArtCity B-2018 Antwerpen

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Overheid mediasponsors