Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2010
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2010 Waarheidsvinding en waarheidsbeleving Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2010 Waarheidsvinding en waarheidsbeleving Redactie: Carla van Baalen Willem Breedveld Marij Leenders Johan van Merriënboer Jan Ramakers Jouke Turpijn Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Boom – Amsterdam Foto omslag: Vormgeving: Boekhorst Design, Culemborg © 2010 Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher. isbn 978 90 8506 363 3 nur 680 www.uitgeverijboom.nl Inhoud Ten geleide xx Artikelen xx Marcel ten Hooven, Bevrijd van de onverbloemde waarheid. Het is oppassen geblazen xx met politici die de waarheid als doel van politiek zien Joris Oddens en Jouke Turpijn, Waarheid en gezond verstand in het Nederlandse parle- xx ment rondom 1798 en 1848 Joop van Rijswijk, Verbeelding en werkelijkheid. Nederland en de ‘internationale waar- xx heid’ Arco Timmermans en Gerard Breeman, Politieke waarheid en dynamiek van de agenda xx in coalitiekabinetten Dirk Jan Wolffram, Witte pakken en integraalhelmen. Waarheidsvinding in de tweede xx golf van parlementaire enquêtes, 1983-2003 Philip van Praag, Doen de media nog aan waarheidsvinding? xx Marjan Schwegman, In een achterkamertje zoeken naar de waarheid. Terugblik op het xx Irakonderzoek door een lid van de commissie-Davids Spraakmakend debat xx Marij Leenders, Rauwheid en formalisme. Het spoeddebat over de ‘politieke situatie xx rondom de besluitvorming Uruzgan’ (18 februari 2010) Egodocumenten/Bronnen xx Alexander van Kessel, Koningin Juliana tijdens de kabinetsformatie van 1963. ‘Zijn er nog xx geen jonge frisse staatssecretarissen?’ Interview xx Carla van Baalen en Jan Ramakers, ‘Ik denk dat we de waarheid wel te pakken hebben.’ xx Interview met voorzitter De Wit van de parlementaire onderzoekscommissie finan- cieel stelsel 5 INHOUD Herinneringen/necrologie xx H.J.L. Vonhoff †, De liberale trendsetter. Edzo Toxopeus (1918-2009) xx Wim Kok, De man van Wassenaar. Chris van Veen (1922-2009) xx Erwin Dijk en Gerrit Voerman, Van paria tot gerespecteerd parlementariër: Marcus Bak- xx ker (1923-2010) Jan Vis, Gepassioneerd betrokken bij de publieke zaak. Hans van Mierlo (1931-2010) xx Annemarie Jorritsma, In memoriam Hans Dijkstal (1943-2010) xx Peter de Waard, Bij Peschar werd het rood nooit roze. Postuum Henri (Harry) Peschar xx Frits Korthals Altes, Overtuigd liberaal, overtuigend redenaar en bestuurder. Henk Von- xx hoff (1931-2010) Parlementaire kroniek xx Jan Ramakers, Het parlementaire jaar 2009-2010 xx Recensies xx Jac Bosmans, Een veelzijdig, maar egocentrisch sociaaldemocraat xx Anne Bos, Onthullend! Campagnejournalistiek eist politieke slachtoffers xx Peter van der Heiden, Algemeen belang versus belangenbehartiging xx Hilde Reiding, Terugblikken op veertig jaar ontwikkelingssamenwerking xx J.W.L. Brouwer, Een gedreven politicus en een diplomaat in hart en nieren xx Arnold Heertje, Falend openbaar bestuur xx Rutger Zwart, Mensenwerk xx Jonn van Zuthem, Aanvallen en verdedigen op de orthodox-protestantse rechterflank xx Anne Bos, De journalist als politieke meteoroloog xx Klaas de Vries, De ‘waarheid’ van de commissie-Davids xx Signalementen xx Jan Ramakers, Gesignaleerd xx Lijst van afkortingen xx Over de auteurs en de redactie xx 6 Ter herinnering aan Peter Maas, oud-directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis TEN GELEIDE Ten geleide ‘De essentie van het schrijven is het zoeken naar de waarheid en de essentie van de politiek is juist het verhullen ervan’, zo schijnt de Amerikaanse schrijver en essayist Gore Vidal ooit in een interview te hebben gezegd. Nu is Vidal de grootmeester van het ironische aforisme. De hiervoor geciteerde ‘waarheid’ kan ook anders, positiever worden geformuleerd, waarmee het overigens ook een andere ‘waarheid’ wordt. Volgens de politicoloog Jos de Beus draait de politiek ‘niet om waarheidsvinding maar om voortgaande meerderheidsvorming inzake de vraag wat het algemeen belang van vrije en gelijke burgers inhoudt en wat dit betekent voor de praktische doelen en prioriteiten van de overheid.’1 Toch roepen beide ‘waarheden’ dezelfde vragen op. Als zij waar zijn, waarom proberen parlementaire onderzoeks- en enquêtecommis- sies dan toch aan waarheidsvinding te doen? Hoe doen ze dat? En als zij erin slagen, vinden zij dan een absolute waarheid of een geconstrueerde?2 Welke rol speelt het begrip waarheid in het politieke debat? In hoeverre kan men in een parlementaire democratie de waarheid claimen? En welke waarheid ligt ten grondslag aan een verkiezings- of een regeringsprogramma? En hoe verhouden al die waarheden zich tot elkaar en hoe beleven wij die? Een onderscheid lijkt hier op zijn plaats tussen enerzijds juridische, historische of anderszins wetenschappelijke waarheidsvinding in de politiek en anderzijds een politieke claim op de waarheid – in het beste geval een ‘functionele fictie’ die het politieke bedrijf draaiende houdt, en in het slechtste geval, als zij absolute pretentie heeft, de doodsteek voor de democratie.3 In een inleidend essay waarschuwt de journalist Marcel ten Hooven tegen politici die zo’n absolute claim op de waarheid in pacht menen te hebben, die de waarheid als doel van de poli- tiek zien. De historici Joris Oddens en Jouke Turpijn laten zien welke functie waarheid (en gezond verstand!) vervulden in het politieke debat in het eerste Nederlandse parlement, ten tijde van de Bataafse Republiek, en omstreeks de vestiging van de moderne Nederlandse parlementaire democratie in 1848. Oud-fractiemedewerker van arp en cda en publicist Joop van Rijswijk betoogt in zijn bijdrage dat de Nederlandse politiek zich in de twintigste eeuw regelmatig heeft laten misleiden door haar waarheidsbeleving, de perceptie van de eigen positie in de internatio- nale constellatie. De bestuurswetenschappers Arco Timmermans en Gerard Breeman analyseren de politieke waarheid en dynamiek van de agenda van coalitiekabinetten. Zij stellen de vraag in hoeverre de waarheid van Kamervragen, troonredes en regeerakkoorden afwijkt van die van verkiezingsbeloftes en welke oorzaken aan die afwijkingen ten grondslag liggen. De historicus Dirk Jan Wolffram analyseert de parlementaire enquêtes die tussen 1983 en 2003 zijn gehouden: wat wilden zij onderzoeken, hadden zij beleidswijzigingen tot gevolg, en wat betekenden zij voor de politieke status van de commissievoorzitter? De politicoloog Philip van Praag vraagt zich af in hoeverre de media in de moderne verhoudingen nog in staat zijn tot waarheidsvinding, waarbij hij een onderscheid maakt tussen waarheidsvinding in de onderzoeksjournalistiek en in de verslaggeving. In twee bijdragen, ten slotte, staat de dagelijkse praktijk van politieke waar- heidsvinding door onderzoekscommissies centraal. Het commissielid Marjan Schwegman kijkt terug op het werk van de commissie-Davids over de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog in Irak, en commissievoorzitter Jan de Wit vertelt in een interview over het onderzoek van de Parlementaire onderzoekscommissie financieel stelsel. Opvallend is hoe positief beide commis- sieleden zijn over de resultaten van hun poging tot waarheidsvinding. 9 TEN GELEIDE Marij Leenders presenteert in de rubriek ‘Spraakmakend debat’ het Tweede Kamerdebat over de voortzetting van de Nederlandse militaire aanwezigheid in Afghanistan, waarbij opvalt hoe bewindslieden zich vasthielden aan formalistische standpunten, en hoe Kamerleden zich tegelijkertijd te buiten gingen aan ruwheid van toon in het debat. Dit debat luidde de val van het kabinet-Balkenende iv in. Het egodocument, dat aansluit bij het thema ‘kabinetsformatie’ dat de media gedurende lange tijd in 2010 heeft beheerst, wordt ingeleid door Alexander van Kessel. Het gaat om een verslag van een bezoek aan koningin Juliana door pvda-fractievoorzitter Anne Vondeling tij- dens de formatie van het kabinet-Marijnen in 1963. Het droevige feit deed zich voor dat kort voor het te perse gaan van dit Jaarboek een van de auteurs, H.J.L. Vonhoff, overleed. Hij schreef een portret van zijn partijgenoot Edzo Toxopeus. Het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis is een uitgave van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het Jaarboek wil in zo breed mogelijke kring belangstelling wekken voor de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Het probeert dit te bereiken door naast wetenschappelijke ook opiniërende artikelen op te nemen, alsmede boekbesprekingen, een kroniek van het afgelopen parlementaire jaar, egodocumen- ten en herinneringen aan onlangs overleden prominente politici. Doorgaans liggen actuele thema’s of gebeurtenissen ten grondslag aan de onderwerpskeuze van de historische artikelen. In het Jaarboek komen niet alleen wetenschappers aan het woord, maar ook journalisten en (oud-)politici. In alle bijdragen is het Nederlandse parlement in een nabij of ver verleden uitgangspunt van beschouwing; zijn positie en handelen sinds de opkomst van het parlemen- taire stelsel in 1848 staat steeds centraal. Het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis kwam mede tot stand dankzij de steun van het bestuur van de