DOCSLIB.ORG

Solanales Nymphaeales Austrobaileyales

Total Page：16

File Type：pdf, Size：1020Kb

Download full-text PDF Read full-text

Load more

Amborellales Solanales Nymphaeales Austrobaileyales Acorales G Eenzaadlobbigen G Alismatales Solanales Petrosaviales Pandanales Van de Lamiiden (Garryales, Ge Dioscoreales Lamiales) is op basis van molecu Liliales morfologische kenmerken zeke Asparagales afstammelingen van één voorou Arecales Solanales is dat nog niet zeker, G Commeliniden G Dasypogonales verwantschappen tussen de fam Poales Commelinales In de samenstelling van de Sola Zingiberales ander veranderd. De Watergent (Menyanthaceae) is verplaatst n Ceratophyllales Vlambloemfamilie (Polemoniace Chloranthales de Bosliefjesfamilie (Hydrophyll Ruwbladigenfamilie (Boraginac Canellales Piperales de Montiniaceae uit de Ribesfam G Magnoliiden G Magnoliales Saxifragales), de Hydroleaceae u Laurales (was Boraginaceae), en de Sphe Ranunculales Klokjesfamilie (Campanulaceae, Sabiales Solanales hebben meestal versp Proteales bladeren zonder steunblaadjes. Trochodendrales Buxales regelmatig, met een vergroeidb en evenveel meeldraden als kro Gunnerales op de vrucht zitten. Iridoiden ko Berberidopsidales Dilleniales voor, maar wel allerlei alkaloide Caryophyllales Santalales Solanales Saxifragales Lamiids (Garryales, Gentianales, Sol G Geavanceerde tweezaadlobbigen G Vitales supposed to be monophyletic becau Crossosomatales anatomical, and morphological cha Geraniales of the order Solanales, and relation Myrtales are not yet clear. However, some ch in the composition of this order. Me Zygophyllales Celastrales moved to Asterales, Polemoniaceae Malpighiales Hydrophyllaceae to Boraginaceae. N G G Fabiden Oxalidales Montiniaceae from Grossulariaceae Fabales Hydroleaceae from Hydrophyllaceae Rosales Cucurbitales Sphenocleaceae from Campanulace Fagales Solanales usually have alternate, sim The flowers are radially symmetric, Brassicales G G corolla. The number of stamens equ Malviden Malvales The calyx persists on the fruit. Solan Sapindales kinds of alkaloids are common. Cornales Ericales G Asteriden G Garryales Montiniaceae G Lamiiden G Gentianales Solanaceae Solanales Convolvulaceae Lamiales Hydroleaceae Sphenocleaceae Aquifoliales G Campanuliden G Apiales Dipsacales 22 Asterales Amborellales Solanales I Montiniaceae Nymphaeales Dit is een kleine famili Austrobaileyales houtige planten uit Af Grevea en Acorales Montinia werden Alismatales Solanales Petrosaviales vroeger wel in de Pandanales Van de Lamiiden (Garryales, Gentianales, Solanales en Ribesfamilie Dioscoreales Lamiales) is op basis van moleculaire, anatomische en (Grossulariaceae) Liliales morfologische kenmerken zeker dat deze groep alle geplaatst. Het Asparagales afstammelingen van één voorouder omvat. Bij de orde geslacht Kaliphora Arecales Solanales is dat nog niet zeker, net zo min als de komt uit de Kornoeljefamilie Dasypogonales verwantschappen tussen de families in deze orde. Poales (Cornaceae). Commelinales In de samenstelling van de Solanales is wel het een en De planten geven Zingiberales ander veranderd. De Watergentiaanfamilie bij kneuzing vaak (Menyanthaceae) is verplaatst naar de Asterales, de een scherpe of Ceratophyllales Vlambloemfamilie (Polemoniaceae) naar de Ericales en kruidige geur af. Chloranthales de Bosliefjesfamilie (Hydrophyllaceae) naar de De bloemen zijn Ruwbladigenfamilie (Boraginaceae). Nieuwkomers zijn 4-tallig, met een onde Canellales op doordat de korte st Piperales de Montiniaceae uit de Ribesfamilie (Grossulariaceae, Magnoliales Saxifragales), de Hydroleaceae uit de Hydrophyllaceae Laurales (was Boraginaceae), en de Sphenocleaceae uit de I Nachtschadefamil Ranunculales Klokjesfamilie (Campanulaceae, Asterales). Deze familie omvat ru Sabiales Solanales hebben meestal verspreide, enkelvoudige vaak onaangenaam rie Proteales bladeren zonder steunblaadjes. De bloemen zijn meestal Ze komen bijna overal Trochodendrales Amerikaanse tropen. I Buxales regelmatig, met een vergroeidbladige, gevouwen kroon en evenveel meeldraden als kroonbladen. De kelk blijft opgenomen, zoals de N Gunnerales op de vrucht zitten. Iridoiden komen in deze orde niet Duckeodendraceae. Berberidopsidales De verspreide bladeren voor, maar wel allerlei alkaloiden. Dilleniales wel veervormig ingesn Caryophyllales meestal regelmatig ma Santalales Solanales met vergroeide kelk- e Saxifragales Lamiids (Garryales, Gentianales, Solanales, and Lamiales) are De 5 meeldraden zijn o Vitales supposed to be monophyletic because of molecular, neigen vaak naar elkaa Crossosomatales anatomical, and morphological characters. This cannot be said die uitgroeien tot een Geraniales of the order Solanales, and relationships between the families de uitgegroeide kelk o Myrtales are not yet clear. However, some changes have been proposed in the composition of this order. Menyanthaceae have been In de Nachtschadefam Zygophyllales Celastrales moved to Asterales, Polemoniaceae to Ericales, and onderscheiden: Malpighiales Hydrophyllaceae to Boraginaceae. Newcomers are - de Schwenkioideae, Oxalidales Montiniaceae from Grossulariaceae (Saxifragales), eenjarige kruiden u Fabales Hydroleaceae from Hydrophyllaceae (was Boraginaceae), and - de Schizanthoideae, Rosales 12 soorten van eenj Cucurbitales Sphenocleaceae from Campanulaceae (Asterales). die vanwege hun kl Fagales Solanales usually have alternate, simple leaves without stipules. symmetrische bloem The flowers are radially symmetric, with a plicate, sympetalous gekweekt Brassicales corolla. The number of stamens equals the number of petals. Malvales - de Goetzeoideae, 4 The calyx persists on the fruit. Solanales lack iridoids, but all Sapindales 7 soorten van houtig kinds of alkaloids are common. Zuid-Amerika en het Cornales - de Browallioideae m Ericales 200 soorten uit Ame Garryales Montiniaceae Salpiglossis bekende Gentianales Solanaceae - de Petunioideae me Solanales Convolvulaceae 160 soorten uit Mid Lamiales Hydroleaceae de bloemen hebben Sphenocleaceae 2 verschillende leng Aquifoliales Apiales zijn bekende tuinpla Dipsacales Asterales I Montiniaceae - de Solanoideae vormen de g Dit is een kleine familie met 3 geslachten en 5 soorten van groep, met 61 geslachten en houtige planten uit Afrika en van Madagascar. De geslachten 1700 soorten; deze groep he Grevea en overal ter wereld Montinia werden vertegenwoordigers, ook in vroeger wel in de gematigde gebieden van he nales en Ribesfamilie Noordelijk Halfrond; hiertoe sche en (Grossulariaceae) behoren bekende geslachte ep alle geplaatst. Het Solanum, Physalis, Lycium, de orde geslacht Kaliphora Datura, Nolana en Hyoscyam de komt uit de - de Nicotianoideae met Kornoeljefamilie 8 geslachten en ruim rde. Montinia acris (Cornaceae). 100 soorten in t een en De planten geven Australië, Amerika en bij kneuzing vaak Afrika; het bekendste es, de een scherpe of geslacht is Tabak ricales en kruidige geur af. (Nicotiana). De bloemen zijn mers zijn 4-tallig, met een onderstandig vruchtbeginsel. De vruchten vallen In Nederland komen riaceae, op doordat de korte stijl en 4 stempellobben erop blijven zitten. slechts enkele geslachten oorspronkelijk in het wild yllaceae voor, zoals Wolfskers de I Nachtschadefamilie (Solanaceae) (Atropa bella-donna), Deze familie omvat ruim 100 geslachten en bijna 2500 soorten van Bilzekruid (Hyoscyamus niger) udige vaak onaangenaam riekende kruiden of houtige planten. en enkele soorten Nachtschade jn meestal Ze komen bijna overal ter wereld voor, maar vooral in de (Solanum). wen kroon Amerikaanse tropen. In deze familie zijn enkele kleine families De andere soorten zijn ooit als kelk blijft opgenomen, zoals de Nolanaceae, Goetzeaceae en ingevoerd en verwilderd, zoals orde niet Duckeodendraceae. (Nicandra physalodes), Boksdo De verspreide bladeren zijn enkelvoudig, maar soms barbarum), Lampionplant (Phy wel veervormig ingesneden. De bloemen zijn 5-tallig, Doornappel (Datura stramoniu meestal regelmatig maar soms tweezijdig symmetrisch, (Nicotiana tabacum). met vergroeide kelk- en kroonbladen. Het grootste geslacht is de Nac ales) are De 5 meeldraden zijn op de kroonbladen ingeplant en (Solanum), met meer dan 1000 neigen vaak naar elkaar toe. Er zijn 2 vruchtbladen, veel eetbare planten zoals de not be said die uitgroeien tot een bes of een doosvrucht, waarop (Solanum tuberosum), de toma Schizanthus pinnatus he families de uitgegroeide kelk opvallend aanwezig blijft. (S. lycopersicum) en de auberg n proposed (S. melongena). Ook pepers en ve been In de Nachtschadefamilie worden 7 subfamilies (Capsicum annuum) komen uit onderscheiden: De aanwezigheid van alkaloïd - de Schwenkioideae, met 4 geslachten van zoals nicotine zorgt voor de eenjarige kruiden uit Zuid-Amerika populariteit van tabak (Nicotia eae), and - de Schizanthoideae, een geslacht met Er zijn meer soorten die 12 soorten van eenjarige kruiden uit Chili, giftige, hallucinogene out stipules. die vanwege hun kleurige, tweezijdig alkaloïden bevatten, symmetrische bloemen als sierplant worden zoals Alruin ympetalous gekweekt (Mandragora), Wolfskers of petals. - de Goetzeoideae, 4 geslachten met slechts (Atropa bella-donna) en s, but all 7 soorten van houtige planten uit Cestrum nocturnum Doornappel (Datura). Zuid-Amerika en het Caribisch Gebied Veelgekweekte - de Browallioideae met 8 geslachten en bijna sierplanten zijn Petunia, 200 soorten uit Amerika, waarvan Cestrum en Brunfelsia en de Salpiglossis bekende tuinplanten zijn Lampionplant (Physalis). - de Petunioideae met 13 geslachten en 160 soorten uit Midden- en Zuid-Amerika; de bloemen hebben vaak meeldraden van 2 verschillende lengten; Petunia en Brunfelsia zijn bekende tuinplanten Brunfelsia acuminata - de Solanoideae
Recommended publications
  • Tropical Flower Garden at Fairchild Might Just Look Like a Colorful Place with Textures and Scents Made to Please Its Visitors

    Tropical Flower Garden at Fairchild Might Just Look Like a Colorful Place with Textures and Scents Made to Please Its Visitors

    The Colors of the Tropical Flowering Garden Text and photos by Jason Lopez, Manager, Rainforest and Horticultural Exhibits t first glance, the Tropical Flower Garden at Fairchild might just look like a colorful place with textures and scents made to please its visitors. While this is true, it is not the whole truth. Mixed in among the plants are wild-collected plants from all over Athe world, developed by nature herself. Some are plants that botanists and horticulturists suffer dislocated shoulders and poison ivy rashes to find. Sure, you could say that all plants are developed by nature, but you would be amazed how much control a nurseryman has with some time and space. Wild-collected plants serve as a window to what is actually growing in the world’s natural areas. In Plot 50, you will find Cubanola daphnoides , a wonderful plant endemic to Cuba that grows in the sub-montane forests of the Holguin Province. Glossy leaves shimmer in the sunlight and the large, creamy- white pendant flowers hang in abundance. Most people think that they are looking at Angel’s Trumpet Trees from the tomato family which are in Plot 50 as well, but they are actually enjoying one of the many coffee relatives. A few feet away grows Brunfelsia densifolia . As the name suggests, the foliage is very dense on this Ceiba pentandra on the lawn at the Visitor Center. Brunfelsia densifolia upright shrub. At first glance they appear to be Podocarpus , commonly used as screening or a hedge, but they certainly are not. There are times throughout the year when B.
  • Appendix Color Plates of Solanales Species

    Appendix Color Plates of Solanales Species

    Appendix Color Plates of Solanales Species The first half of the color plates (Plates 1–8) shows a selection of phytochemically prominent solanaceous species, the second half (Plates 9–16) a selection of convol- vulaceous counterparts. The scientific name of the species in bold (for authorities see text and tables) may be followed (in brackets) by a frequently used though invalid synonym and/or a common name if existent. The next information refers to the habitus, origin/natural distribution, and – if applicable – cultivation. If more than one photograph is shown for a certain species there will be explanations for each of them. Finally, section numbers of the phytochemical Chapters 3–8 are given, where the respective species are discussed. The individually combined occurrence of sec- ondary metabolites from different structural classes characterizes every species. However, it has to be remembered that a small number of citations does not neces- sarily indicate a poorer secondary metabolism in a respective species compared with others; this may just be due to less studies being carried out. Solanaceae Plate 1a Anthocercis littorea (yellow tailflower): erect or rarely sprawling shrub (to 3 m); W- and SW-Australia; Sects. 3.1 / 3.4 Plate 1b, c Atropa belladonna (deadly nightshade): erect herbaceous perennial plant (to 1.5 m); Europe to central Asia (naturalized: N-USA; cultivated as a medicinal plant); b fruiting twig; c flowers, unripe (green) and ripe (black) berries; Sects. 3.1 / 3.3.2 / 3.4 / 3.5 / 6.5.2 / 7.5.1 / 7.7.2 / 7.7.4.3 Plate 1d Brugmansia versicolor (angel’s trumpet): shrub or small tree (to 5 m); tropical parts of Ecuador west of the Andes (cultivated as an ornamental in tropical and subtropical regions); Sect.
  • Outline of Angiosperm Phylogeny

    Outline of Angiosperm Phylogeny

    Outline of angiosperm phylogeny: orders, families, and representative genera with emphasis on Oregon native plants Priscilla Spears December 2013 The following listing gives an introduction to the phylogenetic classification of the flowering plants that has emerged in recent decades, and which is based on nucleic acid sequences as well as morphological and developmental data. This listing emphasizes temperate families of the Northern Hemisphere and is meant as an overview with examples of Oregon native plants. It includes many exotic genera that are grown in Oregon as ornamentals plus other plants of interest worldwide. The genera that are Oregon natives are printed in a blue font. Genera that are exotics are shown in black, however genera in blue may also contain non-native species. Names separated by a slash are alternatives or else the nomenclature is in flux. When several genera have the same common name, the names are separated by commas. The order of the family names is from the linear listing of families in the APG III report. For further information, see the references on the last page. Basal Angiosperms (ANITA grade) Amborellales Amborellaceae, sole family, the earliest branch of flowering plants, a shrub native to New Caledonia – Amborella Nymphaeales Hydatellaceae – aquatics from Australasia, previously classified as a grass Cabombaceae (water shield – Brasenia, fanwort – Cabomba) Nymphaeaceae (water lilies – Nymphaea; pond lilies – Nuphar) Austrobaileyales Schisandraceae (wild sarsaparilla, star vine – Schisandra; Japanese
  • JABG01P351 Horton.Pdf

    JABG01P351 Horton.Pdf

    JOURNAL of the ADELAIDE BOTANIC GARDENS AN OPEN ACCESS JOURNAL FOR AUSTRALIAN SYSTEMATIC BOTANY flora.sa.gov.au/jabg Published by the STATE HERBARIUM OF SOUTH AUSTRALIA on behalf of the BOARD OF THE BOTANIC GARDENS AND STATE HERBARIUM © Board of the Botanic Gardens and State Herbarium, Adelaide, South Australia © Department of Environment, Water and Natural Resources, Government of South Australia All rights reserved State Herbarium of South Australia PO Box 2732 Kent Town SA 5071 Australia J. Adelaide Bot Gard. 1(6): 351-356 (1979) TAXONOMIC ACCOUNT OF NICANDRA (SOLANACEAE) IN AUSTRALIA Philippa Horton Waite Agricultural Research Institute, University of Adelaide, P. Bag 1, Glen Osmond, South Australia 5064 Abstract Nicandra, of which there is only one species, N. physalodes (L.) Gaertn., is a native of Peru and has become naturalized in many tropical and temperate regions of the world. In Australia it is a weedy species occurring mainly in cleared or disturbed sites and on cultivated ground, mostly in the eastern coastal region. A description of the species based on Australian material is presented and its distribution in Australia is mapped. Introduction Nicandra physalodes, the only species in the genus (family Solanaceae) and nativeto Peru, has become a well-established member of the Australian flora. It has been cultivatedas an ornamental garden plant in Australia and elsewhere, and is now widely dispersed in tropical and temperate areas. N. physalodes has been suspected of poisoning stock, but feeding experiments in New South Wales in which thegreen berries and the plant were tested on sheep and a goat gave negative results (Hurst, 1942).
  • Reporton the Rare Plants of Puerto Rico

    Reporton the Rare Plants of Puerto Rico

    REPORTON THE RARE PLANTS OF PUERTO RICO tii:>. CENTER FOR PLANT CONSERVATION ~ Missouri Botanical Garden St. Louis, Missouri July 15, l' 992 ACKNOWLEDGMENTS The Center for Plant Conservation would like to acknowledge the John D. and Catherine T. MacArthur Foundation and the W. Alton Jones Foundation for their generous support of the Center's work in the priority region of Puerto Rico. We would also like to thank all the participants in the task force meetings, without whose information this report would not be possible. Cover: Zanthoxy7um thomasianum is known from several sites in Puerto Rico and the U.S . Virgin Islands. It is a small shrub (2-3 meters) that grows on the banks of cliffs. Threats to this taxon include development, seed consumption by insects, and road erosion. The seeds are difficult to germinate, but Fairchild Tropical Garden in Miami has plants growing as part of the Center for Plant Conservation's .National Collection of Endangered Plants. (Drawing taken from USFWS 1987 Draft Recovery Plan.) REPORT ON THE RARE PLANTS OF PUERTO RICO TABLE OF CONTENTS Acknowledgements A. Summary 8. All Puerto Rico\Virgin Islands Species of Conservation Concern Explanation of Attached Lists C. Puerto Rico\Virgin Islands [A] and [8] species D. Blank Taxon Questionnaire E. Data Sources for Puerto Rico\Virgin Islands [A] and [B] species F. Pue~to Rico\Virgin Islands Task Force Invitees G. Reviewers of Puerto Rico\Virgin Islands [A] and [8] Species REPORT ON THE RARE PLANTS OF PUERTO RICO SUMMARY The Center for Plant Conservation (Center) has held two meetings of the Puerto Rlco\Virgin Islands Task Force in Puerto Rico.
  • Brunfelsia Grandiflora1

    Brunfelsia Grandiflora1

    Fact Sheet FPS-77 October, 1999 Brunfelsia grandiflora1 Edward F. Gilman2 Introduction This may be one of the most beautiful group of plants grown in Florida landscapes, although many people are not aware of them (Fig. 1). They grow to about 8 or 10 feet tall and are most known for their beautiful flower display. Flowers range from white to lavender. B. pauciflora and B. australis flowers emerge lavender or purple and fade to white during the next day or two. B. australis may be the best one adapted to a partially shaded location. Other species have purple flowers with white centers. In south Florida, plants fill with flowers during the warm months of the year. Flowering is restricted to the summer and fall in the northern part of its range. General Information Scientific name: Brunfelsia grandiflora Pronunciation: brun-FELZ-ee-uh gran-dif-FLOR-uh Common name(s): Yesterday-Today-and-Tomorrow Family: Solanaceae Plant type: shrub USDA hardiness zones: 9B through 11 (Fig. 2) Figure 1. Yesterday-Today-and-Tomorrow. Planting month for zone 9: year round Planting month for zone 10 and 11: year round Origin: not native to North America Height: 7 to 10 feet Uses: specimen; accent; border; foundation; mass planting; Spread: 5 to 8 feet screen; trained as a standard Plant habit: upright Availablity: grown in small quantities by a small number of Plant density: dense nurseries Growth rate: moderate Texture: medium Description Foliage 1.This document is Fact Sheet FPS-77, one of a series of the Environmental Horticulture Department, Florida Cooperative Extension Service, Institute of Food and Agricultural Sciences, University of Florida.
  • Ornamental Garden Plants of the Guianas Pt. 2

    Ornamental Garden Plants of the Guianas Pt. 2

    Surinam (Pulle, 1906). 8. Gliricidia Kunth & Endlicher Unarmed, deciduous trees and shrubs. Leaves alternate, petiolate, odd-pinnate, 1- pinnate. Inflorescence an axillary, many-flowered raceme. Flowers papilionaceous; sepals united in a cupuliform, weakly 5-toothed tube; standard petal reflexed; keel incurved, the petals united. Stamens 10; 9 united by the filaments in a tube, 1 free. Fruit dehiscent, flat, narrow; seeds numerous. 1. Gliricidia sepium (Jacquin) Kunth ex Grisebach, Abhandlungen der Akademie der Wissenschaften, Gottingen 7: 52 (1857). MADRE DE CACAO (Surinam); ACACIA DES ANTILLES (French Guiana). Tree to 9 m; branches hairy when young; poisonous. Leaves with 4-8 pairs of leaflets; leaflets elliptical, acuminate, often dark-spotted or -blotched beneath, to 7 x 3 (-4) cm. Inflorescence to 15 cm. Petals pale purplish-pink, c.1.2 cm; standard petal marked with yellow from middle to base. Fruit narrowly oblong, somewhat woody, to 15 x 1.2 cm; seeds up to 11 per fruit. Range: Mexico to South America. Grown as an ornamental in the Botanic Gardens, Georgetown, Guyana (Index Seminum, 1982) and in French Guiana (de Granville, 1985). Grown as a shade tree in Surinam (Ostendorf, 1962). In tropical America this species is often interplanted with coffee and cacao trees to shade them; it is recommended for intensified utilization as a fuelwood for the humid tropics (National Academy of Sciences, 1980; Little, 1983). 9. Pterocarpus Jacquin Unarmed, nearly evergreen trees, sometimes lianas. Leaves alternate, petiolate, odd- pinnate, 1-pinnate; leaflets alternate. Inflorescence an axillary or terminal panicle or raceme. Flowers papilionaceous; sepals united in an unequally 5-toothed tube; standard and wing petals crisped (wavy); keel petals free or nearly so.
  • Dry Forest Trees of Madagascar

    Dry Forest Trees of Madagascar

    The Red List of Dry Forest Trees of Madagascar Emily Beech, Malin Rivers, Sylvie Andriambololonera, Faranirina Lantoarisoa, Helene Ralimanana, Solofo Rakotoarisoa, Aro Vonjy Ramarosandratana, Megan Barstow, Katharine Davies, Ryan Hills, Kate Marfleet & Vololoniaina Jeannoda Published by Botanic Gardens Conservation International Descanso House, 199 Kew Road, Richmond, Surrey, TW9 3BW, UK. © 2020 Botanic Gardens Conservation International ISBN-10: 978-1-905164-75-2 ISBN-13: 978-1-905164-75-2 Reproduction of any part of the publication for educational, conservation and other non-profit purposes is authorized without prior permission from the copyright holder, provided that the source is fully acknowledged. Reproduction for resale or other commercial purposes is prohibited without prior written permission from the copyright holder. Recommended citation: Beech, E., Rivers, M., Andriambololonera, S., Lantoarisoa, F., Ralimanana, H., Rakotoarisoa, S., Ramarosandratana, A.V., Barstow, M., Davies, K., Hills, BOTANIC GARDENS CONSERVATION INTERNATIONAL (BGCI) R., Marfleet, K. and Jeannoda, V. (2020). Red List of is the world’s largest plant conservation network, comprising more than Dry Forest Trees of Madagascar. BGCI. Richmond, UK. 500 botanic gardens in over 100 countries, and provides the secretariat to AUTHORS the IUCN/SSC Global Tree Specialist Group. BGCI was established in 1987 Sylvie Andriambololonera and and is a registered charity with offices in the UK, US, China and Kenya. Faranirina Lantoarisoa: Missouri Botanical Garden Madagascar Program Helene Ralimanana and Solofo Rakotoarisoa: Kew Madagascar Conservation Centre Aro Vonjy Ramarosandratana: University of Antananarivo (Plant Biology and Ecology Department) THE IUCN/SSC GLOBAL TREE SPECIALIST GROUP (GTSG) forms part of the Species Survival Commission’s network of over 7,000 Emily Beech, Megan Barstow, Katharine Davies, Ryan Hills, Kate Marfleet and Malin Rivers: BGCI volunteers working to stop the loss of plants, animals and their habitats.
  • Alien Flora of Europe: Species Diversity, Temporal Trends, Geographical Patterns and Research Needs

    Alien Flora of Europe: Species Diversity, Temporal Trends, Geographical Patterns and Research Needs

    Preslia 80: 101–149, 2008 101 Alien flora of Europe: species diversity, temporal trends, geographical patterns and research needs Zavlečená flóra Evropy: druhová diverzita, časové trendy, zákonitosti geografického rozšíření a oblasti budoucího výzkumu Philip W. L a m b d o n1,2#, Petr P y š e k3,4*, Corina B a s n o u5, Martin H e j d a3,4, Margari- taArianoutsou6, Franz E s s l7, Vojtěch J a r o š í k4,3, Jan P e r g l3, Marten W i n t e r8, Paulina A n a s t a s i u9, Pavlos A n d r i opoulos6, Ioannis B a z o s6, Giuseppe Brundu10, Laura C e l e s t i - G r a p o w11, Philippe C h a s s o t12, Pinelopi D e l i p e t - rou13, Melanie J o s e f s s o n14, Salit K a r k15, Stefan K l o t z8, Yannis K o k k o r i s6, Ingolf K ü h n8, Hélia M a r c h a n t e16, Irena P e r g l o v á3, Joan P i n o5, Montserrat Vilà17, Andreas Z i k o s6, David R o y1 & Philip E. H u l m e18 1Centre for Ecology and Hydrology, Hill of Brathens, Banchory, Aberdeenshire AB31 4BW, Scotland, e-mail; [email protected], [email protected]; 2Kew Herbarium, Royal Botanic Gardens Kew, Richmond, Surrey, TW9 3AB, United Kingdom; 3Institute of Bot- any, Academy of Sciences of the Czech Republic, CZ-252 43 Průhonice, Czech Republic, e-mail: [email protected], [email protected], [email protected], [email protected]; 4Department of Ecology, Faculty of Science, Charles University, Viničná 7, CZ-128 01 Praha 2, Czech Republic; e-mail: [email protected]; 5Center for Ecological Research and Forestry Applications, Universitat Autònoma de Barcelona, 08193 Bellaterra, Spain, e-mail: [email protected], [email protected]; 6University of Athens, Faculty of Biology, Department of Ecology & Systematics, 15784 Athens, Greece, e-mail: [email protected], [email protected], [email protected], [email protected], [email protected]; 7Federal Environment Agency, Department of Nature Conservation, Spittelauer Lände 5, 1090 Vienna, Austria, e-mail: [email protected]; 8Helmholtz Centre for Environmental Research – UFZ, Department of Community Ecology, Theodor-Lieser- Str.
  • Classification of Convolvulaceae: a Phylogenetic Approach

    Classification of Convolvulaceae: a Phylogenetic Approach

    Systematic Botany (2003), 28(4): pp. 791±806 q Copyright 2003 by the American Society of Plant Taxonomists Classi®cation of Convolvulaceae: A Phylogenetic Approach SASÏA STEFANOVICÂ ,1,3 DANIEL F. A USTIN,2 and RICHARD G. OLMSTEAD1 1Department of Botany, University of Washington, Box 355325, Seattle, Washington 98195-5325; 2Conservation and Science Department, Sonora Desert Museum, 2021 N Kinney Road, Tucson, Arizona 85743; 3Author for correspondence, present address: Department of Biology, Indiana University, 1001 E. Third Street, Bloomington, Indiana, 47405 ([email protected]) Communicating Editor: Paul S. Manos ABSTRACT. Because recent molecular studies, based on multiple data sets from all three plant genomes, have indicated mutually congruent, well-resolved, and well-supported relationships within Convolvulaceae (the morning-glory family), a formal reclassi®cation of this family is presented here. Convolvulaceae, a large family of worldwide distribution, exhibiting a rich diversity of morphological characteristics and ecological habitats, are now circumscribed within twelve tribes. A key to these tribes of Convolvulaceae is offered. The group of spiny-pollen bearing Convolvulaceae (forming ``Echinoconiae'') and tribe Cuscuteae are retained essentially in their traditional sense, Cresseae are circumscribed with only minor modi®- cations, Convolvuleae and Erycibeae are recognized in a restricted sense, while Dichondreae and Maripeae are expanded. Also, to produce a tribal taxonomy that better re¯ects phylogenetic relationships, the concept of Poraneae is abandoned as arti®cial, three new tribes are recognized (Aniseieae, Cardiochlamyeae, and Jacquemontieae), and a new tribal status is proposed for the Malagasy endemic Humbertia (Humbertieae). ``Merremieae'' are tentatively retained even though the mono- phyly of this tribe is not certain.
  • Second Contribution to the Vascular Flora of the Sevastopol Area

    Second Contribution to the Vascular Flora of the Sevastopol Area

    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Wulfenia Jahr/Year: 2015 Band/Volume: 22 Autor(en)/Author(s): Seregin Alexey P., Yevseyenkow Pavel E., Svirin Sergey A., Fateryga Alexander Artikel/Article: Second contribution to the vascular flora of the Sevastopol area (the Crimea) 33-82 © Landesmuseum für Kärnten; download www.landesmuseum.ktn.gv.at/wulfenia; www.zobodat.at Wulfenia 22 (2015): 33 – 82 Mitteilungen des Kärntner Botanikzentrums Klagenfurt Second contribution to the vascular flora of the Sevastopol area (the Crimea) Alexey P. Seregin, Pavel E. Yevseyenkov, Sergey A. Svirin & Alexander V. Fateryga Summary: We report 323 new vascular plant species for the Sevastopol area, an administrative unit in the south-western Crimea. Records of 204 species are confirmed by herbarium specimens, 60 species have been reported recently in literature and 59 species have been either photographed or recorded in field in 2008 –2014. Seventeen species and nothospecies are new records for the Crimea: Bupleurum veronense, Lemna turionifera, Typha austro-orientalis, Tyrimnus leucographus, × Agrotrigia hajastanica, Arctium × ambiguum, A. × mixtum, Potamogeton × angustifolius, P. × salicifolius (natives and archaeophytes); Bupleurum baldense, Campsis radicans, Clematis orientalis, Corispermum hyssopifolium, Halimodendron halodendron, Sagina apetala, Solidago gigantea, Ulmus pumila (aliens). Recently discovered Calystegia soldanella which was considered to be extinct in the Crimea is the most important confirmation of historical records. The Sevastopol area is one of the most floristically diverse areas of Eastern Europe with 1859 currently known species. Keywords: Crimea, checklist, local flora, taxonomy, new records A checklist of vascular plants recorded in the Sevastopol area was published seven years ago (Seregin 2008).
  • Alkaloids Used As Medicines: Structural Phytochemistry Meets Biodiversity—An Update and Forward Look

    Alkaloids Used As Medicines: Structural Phytochemistry Meets Biodiversity—An Update and Forward Look

    molecules Review Alkaloids Used as Medicines: Structural Phytochemistry Meets Biodiversity—An Update and Forward Look Michael Heinrich 1,2,* , Jeffrey Mah 1 and Vafa Amirkia 1 1 Research Group ‘Pharmacognosy and Phytotherapy’, UCL School of Pharmacy, University of London, 29–39 Brunswick Sq., London WC1N 1AX, UK; [email protected] (J.M.); [email protected] (V.A.) 2 Graduate Institute of Integrated Medicine, College of Chinese Medicine, and Chinese Medicine Research Center, China Medical University, No. 100, Section 1, Jingmao Road, Beitun District, Taichung 406040, Taiwan * Correspondence: [email protected]; Tel.: +44-20-7753-5844 Abstract: Selecting candidates for drug developments using computational design and empirical rules has resulted in a broad discussion about their success. In a previous study, we had shown that a species’ abundance [as expressed by the GBIF (Global Biodiversity Information Facility)] dataset is a core determinant for the development of a natural product into a medicine. Our overarching aim is to understand the unique requirements for natural product-based drug development. Web of Science was queried for research on alkaloids in combination with plant systematics/taxonomy. All alkaloids containing species demonstrated an average increase of 8.66 in GBIF occurrences between 2014 and 2020. Medicinal Species with alkaloids show higher abundance compared to non-medicinal alkaloids, often linked also to cultivation. Alkaloids with high biodiversity are often simple alkaloids found in multiple species with the presence of ’driver species‘ and are more likely to be included in early-stage drug development compared to ‘rare’ alkaloids. Similarly, the success of an alkaloid Citation: Heinrich, M.; Mah, J.; Amirkia, V.