Inventaris De Oude Archieven Van Oldenzaal 1296-1810
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
. DE OUDE ARCHIEVEN VAN OLDENZAAL ~~ ~ ,, DOOR Dr~ W~ J~ FORMSM m 1938 INHOUD. Blz. Inleiding 5 Inventaris 10 Archief van het stadsbestuur tot 1811 10 I. Stukken van algeroeenen aard 10 II. Privilegiën en rechten 10 III. Inrichting en samenstelling van het stadsbestuur . 12 IV. Personeel 13 V. Financiën 1Z a. Schattingen 13 b. Landsmiddelen 14 1. Kohieren 14 2. Rekeningen 15 3. Andere stukken 16 c. Stedelijke financiën 18 1. In het algemeen 18 2. Rekeningen en kohieren 19 3. Schuldbekentenissen 19 4. Verpachtingen 20 5. Burgergelden 20 6. Eigendommen in het algemeen 20 7. Oldenzaalsche veen 22 8. Bank van leening 22 9. Postwagen 22 VI. Bevolking 23 VII. Militaire zaken 24 VIII. Openbare orde en veiligheid 25 IX. Openbare werken 27 x. Bedrijven 27 XI. Kerkelijke zaken 28 XII. Schoolwezen 29 a. Latijnsche school 29 b. Duitsche school 31 XIII. Armenstaat 31 a. Financieel beheer in het algemeen 31 b. Vaste goederen 34 c. Schuldbekentenissen 39 d. Onderhoud van de armen 41 Varia 41 Stukken van den richter van het landgericht 42 Archief van gecommitteerde goedsheeren van het gericht (kerSipel) Oldenzaal 43 Archief van den kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente tot 1816 46 Regestenlijst 50 Index 101 Kaart 5 DE OUDE ARCHIEVEN VAN OLDENZAAL. Inleiding. Het oudste. stuk, dat tot het stedelijk archief behoort, dateert van 1296. Daarin is sprake van een privilege, dat bisschop Otto aan de stad zou hebben gegeven. Deze Otto zal waarschijnlijk Otto van Holland zijn geweest, die van 1233 ,.., 1249 elect en bisschop van Utrecht was. In 1249 bezat Oldenzaal dus in elk geval reeds stáds,.., recht. De plaats had toen reeds eeuwen lang bestaan. In de geschre,.., ven bronnen komt de naam Oldenzaal reeds voor in 893, in een 1 goederenlij st van ·de abdij Prüm. ). De oudste mededeeling omtrent het stedelijk bestuur treffen we 2 aan in een stuk van 1260. ) Schout, schepenen, raden en geheele ge,.., meente sluiten dan een verdrag met Keulen. Aan het stuk hangt het oudst bekende zegel: een ruiter met bovenschrift Martinus. Later 3 is het een kruis met in een der hoeken de beeltenis van een bisschop. ) De schout heeft waarschijnlijk langzamerhand zijn invloed in het stadsbestuur verloren. Althans sinds de 15e eeuw worden alleen burgemeesters, schepenen en raden en soms meente genoemd. Vermoedelijk is dan het bestuur reeds op dezelfde wijze ingericht als tijdens de Republiek. Het wordt dan gevormd door zes burgemees,.., ters (raden) en twaalf gemeenslieden, die jaarlijks worden gekozen op 22 Februari ( Petrikeur). De stad is daarvoor verdeeld in vierendeele:p. Elk vierendeel kiest drie gemeenslieden. Van deze twaalf gemeenslieden ·worden acht door loting aangewezen om de burgemeesters te kiezen. Tot 1795 moesten zoowel de kiezers als de gekozenen tot den Her,.., vormden godsdienst behooren. Dit gaf wel eens aanleiding tot moeilijkheden, daar het aantal Hervormden klein was. De zes burgemeesters voerden het dagelijksch bestuur. Daarvoor was hun taak in drieën. gesplitst, althans sinds 1693. Twee burge.... meesters hadden de zorg voor de herstellingen, die verricht moesten worden, twee anderen waren met en over de marktmeesters aange.... wezen voor handhaving van orde en veiligheid en het derde tweetal had de zorg over de financiën. Twee aan twee oefenden zij ook om de beurt voor een maand de rechtspraak uit. Zoowel van de stedelijke rekeningen als van die der landsmid,.., delen is te weinig over dan dat we een duidelijk beeld kunnen 1) Oorkondenboek van het Sticht Utrecht No. 86. 2) L. Ennen en G. Eckertz, Quellren zur Geschichte der Stadt Köln. (Köln 1863) II No. 413. 3) Beschrijving der vroegere Ned. gemeentezegels. ('s-Gravenhage 1878) blz. 77, 78. 6 krijgen van de financieele regeling. Zoo is het niet zeker of de stadsrendant, die de administratie voerde over de stedelijke finan.. ciën, een van de burgemeesters is geweest. De landsmiddelen zullen meestal in rederuptie zijn genomen en geïnd door de ontvangers. Tot de t'aak der burgemeesters behoorde ook het oppertoezicht over den armenstaat. Deze was ontstaan uit het Heilige Geest.. gasthuis, het Onze Lieve Vrouwengilde en misschien eenige kleinere stichtingen. De administratie werd gevoerd door een provisor, die jaarlijks rekening en verantwoording deed aan de burgemeesters. Het richterambt ( landgericht) Oldenzaal bestond uit de marken Beuningen, Losser, De Lutte, Berghuizen, Volthe, Rossum, Lemselo, 1 Dulder, Gammelke, Deurningen, Hasselo en Klein Driene. ) Daarvan had Berghuizen de nauwste betrekkingen met Oldenzaal, aangezien de stad in deze marke was gelegen. De burgers bezaten gebruiksrechten in de marke en waren op de holtingen door eenige burgemeesters vertegenwoordigd. Het kerspel Oldenzaal, oorspronkelijk met het gericht samen.. 2 vallend, had niet meer dienzelfden omvang. ) Beuningen mapkte deel uit van het kerspel Denekamp. De marke Losser was al vroeg een zelfstandige parochie. Weersela werd dit in de 16e eeuw. Het 3 omvatte slechts de Noordelijke helft van de Marke Dulder. ) De buurschap Dulder zelf, althans het grootste gedeelte daarvan, en Saasveld bleven bij Oldenzaal. De grenzen tusschen de kerspelen Weersela en Oldenzaal zijn op het kaartje bij benadering aange,... geven. Het beheer der kerkelijke goederen van Oldenzaal was bij de burgemeesters van de stad en de goedsheeren van het gericht. Met .. gericht" zal "kerspel" bedoeld zijn. De administratie der kerkelijke goederen werd gevoerd door twee kerkmeesters, die daarvan rekening en verantwoording deden aan de gecommitteerde goedsheeren van het gericht. De kerk, reeds in de vroege Middeleeuwen gesticht, was eerst 4 aan St. Silvester, later aan St. Pleehelmus gewijd. ) Door het kapit- 1) Geschiedkundige atlas van Nederland. G. A. J. van Engelen van der Veen. Marken in Overijscl~ blz. 127. 2) Geschiedk. atlas van Nederland. Mr. S. Muller Hzn. De Kerkel(jke indeeJing omstreeks 1550~ blz 482. Muller zegt evenwel ten onrechte, dat De Lutte na de Hervorming bij Losser kwam. Ook de parochie Weerselo neemt hij te groot. 3) Zie doop- en trouwboeken van Oldenzaal en Weerselo en de kerkeboe ken van Oldenzaal. 4) J. Geerdink. Benige b#dragen tot de geschiedenis van het archi .... diaconaat en aartspriesterschap Twenthe. blz. 191. Dr. E. H. ter Kuile. De monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie Over~jsel. t blz. 84. teL aan de kerk verbonden, was deze de belangrijkste van Twent~. De proost was aartsdiaken van Twente. 1 Volgens de traditie zou het kapittel in 954 gesticht zijn. ) Zeker is in elk geval, dat reeds in die eeuw betrekkingen bestonden tus~ schenden bissthop van Utrecht en Twente. Een proost wordt voor 2 3 het eerst vermeld in 1085 ) en reeds in 1 049 ) had keizer Hendrik aan bisschop Bernold het recht geschonken om een week~ en jaar~ markt te houden te 0 ldenzaal. Evenals elders, waar een kapittel bestond, berustte ook te Olden~ zaal de zorg voor de school en het benoemen der schoolmeesters bij het kapittel. 1 ) V oor het onderhoud der school was o.a. het erve Schoolhave aangewezen. De inning der inkomsten leverde dikwijls moeilijkheden. Het kapittel riep tenslotte de stadsregeering te hulp en in ruil daarvoor zouden nu in het vervolg twee raadsleden met het kapittel een wakend oog houden over school en schoolmeesters. Van belang voor de stad was ook het klooster. Oorspronkelijk 4 was het een begijnenhuis. ) Als zoodanig werd het reeds in 1385 vermeld. In 1465 werd het aan St. Agnes gewijd en door het aan~ nemen van de derde orde van St. Franciscus tot een klooster her~ vormd. In de 17 e eeuw werd het nog veranderd in een klooster der Observanten. Een verandering in de kerkelijke toestanden bracht het jaar 1626, toen Oldenzaal definitief in Staatsche handen kwam. Eerst kwam er nog een overgangstijd. De Katholieken kregen bij het Interim van Rozendaal vrijheid van godsdienst. Ze behielden dan ook de Plechelmuskerk, terwijl de Hervormden de Gasthuiskerk ten ge~ bruike kregen. Pas in 1633 werden de Katholieken uit het stedelijk bestuur geweerd en werd ook de Plechelmuskerk Protestantsch. Een hevige strijd ontspon zich toen over het bezit der geestelijke goederen. De kerkelijke goederen in engeren zin bleven aan de kerk, maar die van klooster, kapittel en proosdij werden opgeëischt door provincie, ridderschap en stad Oldenzaal. De ridderschap ging ten~ slotte met het leeuwendeel strijken. De stad verkreeg slechts enkele subsidies ad pias usus. De Katholieke praebenclarissen zouden tot hun dood het vruchtgebruik hebben van hun praebende. Het klooster werd in 1652 verlaten. De revolutie van 1795 bracht ook te Oldenzaal de gewone ver~ ancleringen van elders. Een municipaliteit werd gevormd en de 1) W. G. A. J. Röring. Kerkel(jk en wereldl(jk Twenthe. 1, blz. 141 vlg. 2) Mr. G. J. ter Kuile jr. Bijdr. tot een oorkondenboek van Overijsel in Versl. en Med. Ov. Regt en Gesch. Lil/, blz. 124. 3) Oorkondenboek van het Sticht Utrecht, No. 206. 4) C. J. Snuif. Verzamelde B(jdr. tot de geschiedenis van Twenthe, blz. 295 vlg. 8 volksinvloed uitgebreid. De Katholieke inwoners kregen dezelfde rechten als de Protestantsche. In 1803 wordt de oude toestand grootendeels hersteld. Zes burge meesters zouden de regeering vormen, drie Katholieken en drie Hervormden. Daarvan zullen jaarlijks twee aftreden. ·Ze zijn twee maal herkiesbaar, voor de derde maal niet dan na drie jaren. Ze zullen worden gekozen door acht kiezers, aan te wijzen door de stemger~chtigde burgers. Deze toestand duurde tot 1811 toen bij een algemeene reorgani satie de moderne gemeente werd ingesteld. Het gericht Oldenzaal wordt dan gesplitst in drie gemeenten: Oldenzaal, Losser en Weer sela. De gem~ente Oldenzaal omvatte niet alleen het stadswigbold, maar ook de marken Berghuizen, Beuningen en de Lutte. In 1818 1 werd de gemeente beperkt tot het oude stadsgebied. ) Van het stedelijk archief is, in aanmerking genomen de ouderdom van de stad en haar belangrijke geestelijke stichtingen, weinig over gebleven. Aan den brand van 1492 en de plundering van de Gelder schen in 1510 kan slechts het verdwijnen van de Middeleeuwsche stukken worden geweten.