De Sluipwegen Van De Roem

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

De Sluipwegen Van De Roem KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË De sluipwegen van de roem De ontwikkeling van een markt voor Ensor ten tijde van ‘Les XX’ (1883-1893) Marjoleine Delva Masterproef aangeboden binnen de opleiding: Master in de Geschiedenis Promotor: Prof. Dr. Tom Verschaffel Academiejaar: 2015-2016 194.923 tekens INHOUDSTAFEL Woord van dank 3 Inleiding 4 JAMES ENSOR BIJ ‘LES XX’ 10 1. Brussel, kruispunt en marktplaats van avant-garde 10 2. Vernieuwende principes in een strijd met het academisme 13 3. Een succesvol commercieel systeem 18 EEN DECENNIUM AAN TENTOONSTELLINGEN: DE OPBOUW VAN EEN 24 REPUTATIE 1. ‘Dix années de lutte pour l’art’ 25 A. Opperpriester Ensor (1884-1887) 25 B. Kalmte na de storm (1888-1889) 34 C. Commercieel succes in tijden van vervreemding (1890-1893) 36 D. Een spel van vraag en aanbod 43 2. Een markt buiten ‘Les XX’? 45 EEN PRAKTIJK VAN ‘ZELFVERMARKTING’ EN STEUNBETUIGING 51 1. Veeleisend perfectionist 51 2. Avant-garde imago vs. verlangen naar succes 55 3. Belang van een groepsidentiteit 58 4. Naambekendheid via publicaties 62 5. Een burgerlijk en artistiek netwerk 69 ALGEMENE CONCLUSIE 76 BIBLIOGRAFIE 79 1. Bronnen 79 A. Onuitgegeven bronnen 79 B. Uitgegeven bronnen 79 C. Picturale en fotografische bronnen 84 2. Literatuur 85 BIJLAGEN 90 1. Leden van ‘Les XX’ 90 2. Lijst met exposities waar Ensor aan deelnam (1881-1893) 91 3. Affiche voor de eerste tentoonstelling van ‘Les XX’ (1884) 93 4. Lijst met verkochte Ensors op de tentoonstellingen van ‘Les XX’ 94 ABSTRACT 95 2 Woord van dank “It always seems impossible until it’s done” - Nelson Mandela Deze masterproef vormt het finale werkstuk van mijn vierjarige opleiding tot historicus. Ik kreeg daarvoor de kans om mij een volledig academiejaar te verdiepen in de wereld van James Ensor en ‘Les XX’. Toen ik in juli vorige zomer op vakantie in Schotland voor het eerst een boek openklapte over ‘Les XX’ had ik nog geen idee waar mijn onderzoek uiteindelijk heen zou gaan. Nu, een klein jaar later, kreeg mijn ongelooflijk interessant, maar bij momenten ook wel moeizaam en zenuwslopend onderzoeksproces vorm in deze uiteindelijke verhandeling. Het was geen vanzelfsprekend proces. Zonder de hulp van verschillende mensen zou dan ook zeker niet mogelijk geweest zijn om deze paper tot een goed einde te brengen. Deze personen wil ik hier graag bedanken. In eerste instantie wil ik mijn promotor, professor Tom Verschaffel, bedanken voor de intense begeleiding bij mijn onderzoek. Gedurende het hele jaar stond hij me bij met diverse adviezen die me nieuwe ideeën en inzichten konden brengen. Daarnaast wist hij mij ook altijd opnieuw te motiveren op momenten wanneer ik me zorgen maakte of in de knoop zat met mijn analyse. Ook stond hij me bij in mijn schrijfproces door telkens mijn voorlopige versies na te lezen en me zowel algemene als concrete tips mee te geven. Ik wil ook mijn begeleidster, Liesbeth De Strooper, bedanken voor de tijd die ze wist vrij te maken om mijn onderzoek te ondersteunen. Ook zij stond mij met raad en daad bij en gaf me naast enkele algemene literatuurtips ook veel concreet advies bij het grondig nalezen van mijn voorlopige versies. Vervolgens wil ik ook graag Noémie Goldman bedanken. Zij schreef enkele jaren terug een doctoraat dat aansluit bij mijn onderzoek. In november vorig jaar kreeg ik de kans haar in Brussel te ontmoeten, waar we een zeer productief gesprek hadden. Speciaal woord van dank ook aan Stefan Derouck van de IBL-dienst van de KU Leuven die me vaak wekelijks aan literatuur hielp. Ik uit ook graag mijn dank aan het personeel van de archieven van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel en Antwerpen. Daarnaast wil ik in het bijzonder ook mijn vriendin Eva Bossuyt bedanken voor het vele nalezen van mijn voorlopige teksten en het bieden van een luisterend oor wanneer ik er nood aan had. Ook enkele andere vrienden wil ik bedanken voor hun onophoudelijke steun en enthousiasme. Zonder hun vriendschap was ik nergens. Bedankt Alexia, Ana, Hannah, Jasper, Marieke, Sheragim en Tine. 3 Inleiding “C’était au temps où Bruxelles bruxellait!”1 zong Jacques Brel in 1962, waarmee hij verwees naar het bruisende Brussel uit het fin-de-siècle. Na zijn ontstaan in 1830 ontpopte het jonge België zich snel tot een moderne, welvarende staat. De hoofdstad Brussel werd het uithangbord van de liberale, dynamische natie en beleefde in de tweede helft van de negentiende eeuw een ‘gouden eeuw’. Brussel ontwikkelde zich als centrum van de vrije Belgische mentaliteit en wist zich op de kaart te zetten als een culturele trekpleister binnen Europa, Parijs achterna. Er heerste een gunstig klimaat voor avant-gardekunstenaars, waardoor er een uitgebreid artistiek netwerk kon ontstaan. De Belgische hoofdstad werd een aantrekkingspool voor zowel binnen- als buitenlandse kunstenaars. Niet enkel kunstenaars, maar ook andere artistieke actoren als kunsthandelaars, kunstverzamelaars en kunstcritici vonden hun weg naar Brussel. Het Brusselse artistieke netwerk kon echter slechts ontstaan wanneer die verschillende actoren zich gingen verenigen. Dit deden ze omheen avant- gardekunsttijdschriften als L’Art Moderne (1881) of La Jeune Belgique (1881), maar ook in avant-gardekunstenaarsgroepen als ‘La Chrysalide’ (1875) of ‘Les XX’ (1883).2 Deze studie richt zich op de groep ‘Les XX’ en meer specifiek op één van hun leden, namelijk de Oostendse schilder James Ensor (1860-1949). Die Vingtisten, zoals de leden van ‘Les XX’ ook werden genoemd, waren actief van 1883 tot 1893. De centrale figuur van de groep was de advocaat en kunstkenner Octave Maus (1856-1919). Hij fungeerde als drijvende kracht van de groep en stond in voor de administratieve en organisatorische kant van de beweging. ‘Les XX’ dankt zijn naamgeving aan het ledenaantal van de groep, alhoewel de groep slechts op weinige momenten effectief twintig leden zou tellen. Bovendien maakten slechts tien van hen gedurende de volledige tien jaar deel uit van de groep.3 Herhaaldelijk stapten leden, al dan niet vrijwillig, uit de groep en namen anderen hun plek in. De Vingtisten wisten zich te onderscheiden van de andere Brusselse avant-gardegroepen onder meer door zich niet aan regels te binden. Elk jaar in februari hielden ze een tentoonstelling in het Brussels Paleis voor Schone Kunsten, waar er naast hun eigen werken 1 BREL, ‘Bruxelles’. 2 MIN, De eeuw van Brussel, 8-10; VERVLIET, ‘Van Nu en Straks, de geschiedenis van een baanbrekend tijdschrift in Vlaanderen’, 8-9. 3 Respectievelijk: Frantz Charlet, Paul Dubois, James Ensor, Willy Finch, Fernand Khnopff, Dario de Regoyos, Théo van Rysselberghe, Willy Schlobach, Guillaume van Strydonck en Guillaume Vogels. Zie bijlage 1 voor een lijst met leden van ‘Les XX’. 4 ook werken van binnen- en buitenlandse genodigden werden tentoongesteld. Die genodigden waren vaak kunstenaars die op dat moment nog controversieel of weinig gekend waren, zoals Henri de Toulouse-Lautrec, Paul Gauguin en Georges Seurat. Op die manier verkreeg ‘Les XX’ een internationaal karakter.4 Uiteindelijk slaagden ze erin het Brusselse artistieke leven gedurende tien jaar volledig naar hun hand te zetten.5 Een recente ontwikkeling in het cultuurhistorisch onderzoek zorgde voor een verschuiving van een loutere aandacht voor kunstproducenten naar een focus op de actoren en infrastructuur van het kunstdomein. Dit vanuit de achterliggende idee dat die infrastructuur niet langer een bijproduct of context is, maar veeleer iets dat medebepalend is voor de inhoud van die kunstproducten. Op die manier besteedt het hedendaags cultuurhistorisch onderzoek steeds meer aandacht aan de verschillende actoren van het artistiek bedrijf zoals kunsthandelaars, critici en verzamelaars. Toonbeeld van die nieuwe traditie is het baanbrekend werk Marketing Modernism in Fin-de-Siècle Europe (1994) van Robert Jensen. Daarin zet hij zich af tegen de oude historiografische traditie om de negentiende-eeuwse kunstontwikkelingen als een lineair vooruitgangsproces te beschouwen. In zijn onderzoek belicht hij niet langer de strijd tussen de avant-gardisten en het strenge academisme an sich, maar richt hij zich op de eigen praktijken en instituties van die avant-gardisten. Daarbij koppelt hij verschillende actoren en instituties als handelaars, bewegingen, kunstenaars en kunstcritici aan elkaar.6 In navolging van Jensens transnationaal onderzoek wil ook dit microstoria-onderzoek naar de ontwikkeling van een kunstmarkt voor James Ensor ten tijde van ‘Les XX’ zich inschrijven in die recente academische ontwikkeling. Met betrekking tot ‘Les XX’ is er al heel wat onderzoek gedaan. Een eerste aanzet werd al in 1926 gegeven door Madeleine Maus, de weduwe van secretaris Octave Maus. “Ceci n’est pas un ouvrage de critique. C’est la chronique d’une période de luttes” opent haar Trente années de lutte pour l’art (1884-1914).7 Die eerste zinnen zetten meteen de toon van haar zeer persoonlijke en anekdotische kroniek. Ze spitste zich daarbij voornamelijk toe op een chronologische beschrijving van de verwezenlijkingen van haar man bij ‘Les XX’ en zijn opvolger ‘La Libre Esthétique’. In 1962 zorgde de Belgische kunsthistorica Francine-Claire Legrand voor de eerste academische studie over ‘Les XX’. In haar Le Groupe des XX et son 4 BLOCK, ‘Laboratoria voor nieuwe ideeën in de Belgische kunst: Les XX en La Libre Esthétique’, 41. 5 BLOCK, Les XX and Belgian Avant-Gardism, xiii-xvi. 6 JENSEN, Marketing Modernism in fin-de-siècle Europe. 7 MAUS, Trente années de lutte pour l’art, 7. 5 temps (1962) gaf ze een oplijsting van de verschillende kunstenaars die op de tentoonstellingen van ‘Les XX’ exposeerden. Naast biografische info gaf ze per kunstenaar ook enkele titels van de door hen geëxposeerde werken mee.8 Deze vroege werken boden echter nog geen omvattende studie van de groep an sich. Pas in de vroege jaren 1980 kwam daar verandering in met de studies van de Amerikaanse kunsthistorici Susan Canning en Jane Block.
Recommended publications
  • Belgian Avant-Gardism, 1887-1889: Les Vingt, L'art
    BELGIAN AVANT-GARDISM, 1887-1889: LES VINGT, L'ART MODERNE AND THE UTOPIAN VISION by CAROL ANN DeFINA B.A., Carlow College, 1969 A THESIS SUBMITTED IN PARTIAL FULFILLMENT OF THE REQUIREMENTS FOR THE DEGREE OF MASTER OF ARTS in THE FACULTY OF GRADUATE STUDIES FINE ARTS DEPARTMENT We accept this thesis as conforming to the required standard THE UNIVERSITY OF BRITISH COLUMBIA March 1985 0 Carol Ann DeFina, 1985 In presenting this thesis in partial fulfilment of the requirements for an advanced degree at the University of British Columbia, I agree that the Library shall make it freely available for reference and study. I further agree that permission for extensive copying of this thesis for scholarly purposes may be granted by the head of my department or by his or her representatives. It is understood that copying or publication of this thesis for financial gain shall not be allowed without my written permission. Department of The University of British Columbia 1956 Main Mall Vancouver, Canada V6T 1Y3 DE-6 (3/81) ii ABSTRACT In 1883 a group of Belgian artists wishing to challenge the hegemony of the Brussels Academy founded the organiz• ation, Les Vingt, on the principles of egalitarianism and artistic freedom and elected Octave Maus, editor of the self-proclaimed avant-garde journal, L'Art Moderne, as its secretary. Henceforth, Les Vingt assumed the identity of Belgium's leading visual exponent of modernite and L'Art Moderne became its foremost champion. In actuality, the alliance the Vingtistes formed with L'Art Moderne allowed Octave Maus and his co-editor Edmund Picard to gain control of the group's operations.
    [Show full text]
  • Vlaamse Schilderkunst En De Zee Vlaamse Schilderkunst in De Achttiende En Negentiende Eeuw
    N orbert H ostyn _ , w C w Vlaamse schilderkunst en de zee Vlaamse schilderkunst in de achttiende en negentiende eeuw De late achttiende eeuw: getoetst aan de marineschilderkunst inderdaad een dalperiode De tweede helft van de 18de eeuw was zeker niet rijk aan Vlaamse kunstschil­ ders met oog voor zee en kust. Van alle ons gekende namen beoefenden, naast schaarse te verwaarlozen figuren, enkel Frans-Balta- sar Solvijns, Jean-Baptiste Tency, Marten Waefelaerts de marine ais specialiteit. Hun aandacht ging amper uit naar de zee en de kust. De havens en de scheepvaart, het mercantiele, trokken vooral hun aandacht en dat van hun klanten. Inhoudelijk bete­ kende dat voornamelijk Antwerpen en de Scheldemonding. Het recreatieve of poëti­ sche aspect van de Vlaamse kust, de toeris­ tische mogelijkheden, moesten nog ontdekt worden, al zijn er wel berichten die zelfs tot in 1623 teruggaan: toen werd het de Paters Capucijnen uit Oostende verboden te gaan baden in zee. In 1625 werd het verbod ver­ soepeld en mocht het weer wel op dokters­ voorschrift. Daaruit leren we dat het nemen van zeebaden toen reeds gebruikelijk was. Robert Daudet naar Frans-Balthasar Solvijns, 'De haven van Oostende', kopergravure op papier, Pas in 1783 worden voor 't eerst badkarren 375 x 5$° mmfc a • 1781 Oostende, Museum voor Schone Kunsten op het Oostendse strand geplaatst, op ini­ tiatief van de Engelse ondernemer William Hesketh. Maar daaruit afleiden dat er toen Torts de France'. Het nu verscholen schil­ noodde, maakten schilderden de Brugse al een toeristenstroom bestond ware ver­ derij bleef bekend dank zij een reproductie- meesters van het moment - Jan Garemyn keerd.
    [Show full text]
  • Léo(N) Spanoghe (1874-1955): Portret Van Een Verborgen Kunstenaar
    Faculteit Letteren & Wijsbegeerte Elise Dewilde Léo(n) Spanoghe (1874-1955): portret van een verborgen kunstenaar Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de kunstwetenschappen 2014 Promotor Prof. dr. Marjan Sterckx Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen Voorblad: Foto van Léo(n) Spanoghe: Familie-archief Spanoghe. 1 In het kort Leo Spanoghe ziet het levenslicht in Dendermonde in 1874 en bouwt spoedig een carrière uit als kunstenaar. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de schilder- en de tekenkunst. Hij schrijft zich al vroeg in aan de Dendermondse academie om er de lessen te volgen en staat in het begin van zijn carrière onder de invloed van de pioniers van die Dendermondse academie en de Dendermondse schilderschool: Jacques Rosseels (1828-1912) en Isidore Meyers (1836- 1912). Hij ondergaat verder een invloed van de sleutelfiguur van deze schilderschool: Franz Courtens (1854-1943). Spanoghe kan als een impressionist worden beschouwd. De Belgische variant van die stroming, namelijk het luminisme, en in mindere mate ook elementen uit andere stromingen zoals het realisme, het symbolisme, het expressionisme en het fauvisme doen hun intrede in zijn werk. De kunstenaar evolueert doorheen zijn carrière als kunstenaar en de daarmee gepaard gaande indrukken tot een meer persoonlijke stijl. In deze masterproef wordt een licht geworpen op die figuur van Léo(n) Spanoghe. Deze kunstenaar staat met één voet in de negentiende en met de andere voet in de twintigste eeuw, een periode waarin verschillende zeer uiteenlopende stromingen elkaar opvolgen. In dit portret van een op allerlei vlakken verborgen kunstenaar worden de Dendermondenaar en zijn artistiek werk in de context van zijn tijd geplaatst door dieper in te gaan op zowel zijn leven, zijn oeuvre als op de tentoonstellingen en de kritische ontvangst van deze kunstenaar.
    [Show full text]
  • Heritage Days 14 & 15 Sept
    HERITAGE DAYS 14 & 15 SEPT. 2019 A PLACE FOR ART 2 ⁄ HERITAGE DAYS Info Featured pictograms Organisation of Heritage Days in Brussels-Capital Region: Urban.brussels (Regional Public Service Brussels Urbanism and Heritage) Clock Opening hours and Department of Cultural Heritage dates Arcadia – Mont des Arts/Kunstberg 10-13 – 1000 Brussels Telephone helpline open on 14 and 15 September from 10h00 to 17h00: Map-marker-alt Place of activity 02/432.85.13 – www.heritagedays.brussels – [email protected] or starting point #jdpomd – Bruxelles Patrimoines – Erfgoed Brussel The times given for buildings are opening and closing times. The organisers M Metro lines and stops reserve the right to close doors earlier in case of large crowds in order to finish at the planned time. Specific measures may be taken by those in charge of the sites. T Trams Smoking is prohibited during tours and the managers of certain sites may also prohibit the taking of photographs. To facilitate entry, you are asked to not B Busses bring rucksacks or large bags. “Listed” at the end of notices indicates the date on which the property described info-circle Important was listed or registered on the list of protected buildings or sites. information The coordinates indicated in bold beside addresses refer to a map of the Region. A free copy of this map can be requested by writing to the Department sign-language Guided tours in sign of Cultural Heritage. language Please note that advance bookings are essential for certain tours (mention indicated below the notice). This measure has been implemented for the sole Projects “Heritage purpose of accommodating the public under the best possible conditions and that’s us!” ensuring that there are sufficient guides available.
    [Show full text]
  • DARÍO DE REGOYOS Aspectos De Su Formación, Vida Y Obra
    DARÍO DE REGOYOS Aspectos de su formación, vida y obra Juan San Nicolás Este texto se publica bajo licencia Creative Commons del tipo reconocimiento–no comercial–sin obra derivada (by-nc-nd) 4.0 international. Puede, por tanto, ser distribuido, copiado y reproducido (sin alteraciones en su contenido), siempre con fines docentes o de investigación, y reconociendo su autoría y procedencia. No está permitido su uso comercial. Las condiciones de esta licencia pueden consultarse en: http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/4.0/legalcode No están permitidos el uso y la reproducción de las imágenes salvo autorización expresa por parte de los propietarios de las fotografías y/o de los derechos de autor de las obras. © de los textos: Bilboko Arte Ederren Museoa Fundazioa-Fundación Museo de Bellas Artes de Bilbao Créditos fotográficos © Bilboko Arte Ederren Museoa Fundazioa-Fundación Museo de Bellas Artes de Bilbao: figs. 3-27 Texto publicado en: B’07 : Buletina = Boletín = Bulletin. Bilbao : Bilboko Arte Eder Museoa = Museo de Bellas Artes de Bilbao = Bilbao Fine Arts Museum, n.º 3, 2008, pp. 201-255. Con el patrocinio de: 2 arío de Regoyos (1857-1913) es hoy un pintor altamente apreciado por ser el primer impresionista español y por su capacidad para captar de forma magistral la atmósfera y la luz. Sin embargo, trans- Dcurridos ciento cincuenta años de su nacimiento, son insuficientemente conocidas su personalidad, su formación y las experiencias que vivió, conocimientos necesarios para llegar a comprender su obra y las razones que la motivaron. Por ello, en este aniversario resulta necesario hacer una reflexión sobre estos aspectos, aprovechando las referencias que el Museo de Bellas Artes de Bilbao nos ofrece a través de la amplia colección que posee de obras de este artista, veinticinco pinturas, que la convierten en una de las más importantes que existen.
    [Show full text]
  • Paris Et Bruxelles, Capitales De L'art Moderne
    MOSAÏQUE, revue des jeunes chercheurs en SHS Lille Nord de France‐Belgique francophone – 2, janvier 2010 Noémie GOLDMAN Paris et Bruxelles, capitales de l’art moderne (1884‐1894) Notice biographique Noémie Goldman est aspirante F.R.S‐F.N.R.S, doctorante en Histoire de l’art à Université Libre de Bruxelles, et collaboratrice scientifique aux Musées royaux des Beaux‐Arts de Belgique à Bruxelles. Elle étudie les relations d’Octave Maus et du groupe des XX avec leur contexte social et politique. Résumés Les relations internationales sont souvent étudiées du point de vue historique et politique. L’approche culturelle de lʹHistoire de l’art révèle l’attitude d’acteurs du milieu artistique face aux échanges entre nations. À la veille de la Première Guerre mondiale, Bruxelles devient un centre culturel européen où se confrontent les dernières tendances artistiques. Cette activité se concentre autour du salon annuel des Vingt (1884 ‐1893), suivi par celui de la Libre Esthétique (1894‐1914). Lors de ces manifestations organisées par Octave Maus, les artistes belges exposent à côté d’artistes étrangers novateurs. Ensemble, ils vont imposer l’idée d’un art moderne international. Les liens tissés avec Paris sont les plus approfondis, du fait d’une proximité géographique et du rôle de modèle joué par la capitale française. Un réseau se crée entre les scènes artistiques des deux capitales ; il participera à l’enrichissement culturel de Bruxelles et à lʹessor de l’art moderne à travers l’Europe. International relations are often studied from historical and political point of views. The cultural approach in Art History enables the analysis of artistic protagonists behaviour in international interactions.
    [Show full text]
  • Street View: the Expressive Face of the Public in James Ensor's 1888 Christ's Entry Into Brussels
    © COPYRIGHT by Patricia L. Bray 2011 ALL RIGHTS RESERVED STREET VIEW: THE EXPRESSIVE FACE OF THE PUBLIC IN JAMES ENSOR’S 1888 CHRIST’S ENTRY INTO BRUSSELS IN 1889 AND ERNST LUDWIG KIRCHNER’S 1913-15 STRASSENBILDER SERIES BY Patricia L. Bray ABSTRACT This thesis analyzes in tandem James Ensor’s 1888 Christ’s Entry into Brussels in 1889 and Ernst Ludwig Kirchner’s 1913-15 Strassenbilder series. Current interpretations of these paintings often emphasize a narrative reading of the artists’ personal expressions of the struggle of the individual against the angst and dysfunction of society. I explore the artists’ visualizations of the modern urban street and the individual in a crowd. In addition, I contextualize the environment of rapid modernization and fin-de-siècle anxiety, and the anti-institutionalism of Les XX and the Brücke. This thesis challenges the assumptions upon which current art-historical interpretations are constructed by examining the artists’ work within contemporary cultural discourse, crowd theory, and sociological scholarship, and through close visual readings of the artists’ formal strategies. I argue that Ensor and Kirchner deployed conscious aesthetic strategies in compositional distortion, antithesis and masquerade to explore the conflicting impulses, contumacy, and ambiguity of the modern moment. ii ACKNOWLEDGMENTS I would like to express sincere gratitude to my thesis advisor, Professor Emerita Norma Broude, for her support, guidance, insight and inspiration. I would also like to express sincere appreciation to Professor Juliet Bellow for participating on my thesis committee and for her support of my academic endeavors. In addition, special thanks are due to the faculty in the Art History Department: Professor Helen Langa for her generous guidance in the production of this thesis, and Professor Kim Butler for her advice and intellectual inspiration.
    [Show full text]
  • The Avant-Garde Artist, an Entrepreneur?
    The Avant-garde Artist, an Entrepreneur? Jan Toorop and Les XX‟s exhibition at the Haagsche Kunstkring Valérie Alexine Lewis 8 May 2015 Supervisor: Mw. dr. R. Esner Second Reader: Dhr. dr. G.M. Langfeld Universiteit van Amsterdam Faculteit der Geesteswetenschappen Masters Dutch Art Word count: 19.123 Cover page: Portrait of Jan Toorop by Antoon Molkenboer drawn in the society album of the Haagsche Kunstkring. GAG, The Hague, archives of the HKK, No. 262, folder 41. Foreword Throughout this research many people have advised, supported, and encouraged me. I would like to thank all, and a few in particular. First of all, my supervisor Rachel Esner, who has given me insights and ideas to work on and always found a spare moment to answer my questions or help me out in case of doubt. She also handed me several important contacts, who, in their turn, provided me with new entries to deepen my research: Dr. Jan Dirk Baetens, Drs. Mayken Jonkman, and Noémie Goldman, thank you. Secondly, I would like to thank my boyfriend Zeno Koenigs and my friends, who were all keen to hear my newest discoveries and appreciated my enthusiasm, despite their lack of knowledge in Art History. They were great library companions, right until closing hour, and served as good coffee-buddies. Last of all, I would like to express my gratitude to both of my parents, who have supported me and have given valuable advice throughout its (sometimes seemingly eternal) process. 2 Table of Contents Foreword 2 Introduction 5 1. Entrepreneurial artists in the late-nineteenth century 14 1.1.
    [Show full text]
  • Exhibition in Focus
    Exhibition in Focus An Introduction to the Exhibition Introduction for Teachers and Students James Ensor (1860–1949), Belgium’s most celebrated artist of the modern age, is best known for his bizarre, unsettling and often darkly humorous paintings of masked figures and energetic carnival scenes. But Ensor’s work went beyond an idiosyncratic focus on magic and masks, having developed from early landscapes, still-lifes and interior scenes, it later explores worlds of the imagination, spirituality, caricature and political satire. Ensor loved to experiment. His painterly style was often loose and free – in places, almost manic in its intensity. He was one of a number of artists whose work Written by Tom Jefreys marked a radical shift from the realistic tradition that dominated the art of the mid- nineteenth century. Initially, Ensor’s work was too strange and new to be accepted For the Learning Department by the artistic establishment, but in the first decades of the twentieth century his © Royal Academy of Arts reputation blossomed. In 1929, he was made a baron by King Albert I of Belgium, and in 1933 he was awarded the prestigious Legion d’honneur. Ironically, by the time he received such recognition, Ensor’s visionary inventiveness had begun to Intrigue: James Ensor by Luc Tuymans fade and he was painting far less frequently. Te Sackler Wing of Galleries Ensor was born in the small seaside city of Ostend in northwest Belgium, 29 October 2016 to 29 January 2017 where he lived almost all his life. He was inspired by the sights of the town, its coastline and the North Sea light, its carnival summers and long dark winters.
    [Show full text]
  • Catalogue De La ... Exposition
    Catalogue de la seizième Exposition $ à Bruxelles du 1 mars au 12 avril 1909 £ Digitized by the Internet Archive in 2019 with funding from Getty Research Institute https://archive.org/details/cataloguedelaexpOOIibr PORTRAITS ET FIGURES En groupant quelques expressions contemporaines du Portrait et de la Figure, la Libre Esthétique a le dessein, tout en variant l’intérêt de ses programmes, de montrer un aspect particulier et nouveau de l’art d’aujourd’hui. Des recherches passionnées ont, depuis vingt-cinq ou trente ans, marque l’évolution de la peinture : la vision, la palette et les techniques ont subi des boule¬ versements profonds. Et tandis que naguère les artistes craignaient de s écarter d un idéal que le goût du temps décréta tour à tour classique, romantique, réaliste, symbolique, ils s’efforcent désormais de laisser fleurir librement, sans nul souci de conformité, leur person¬ nalité esthétique. i Au régime des écoles a succédé le règne de l'indivi¬ dualisme. L’émancipation est totale. Si l’on peut suivre d’une génération à l’autre la trace de certaines influences directrices, celles-ci n’entravent plus, chez les forts, l’es¬ sor des tempéraments. A cet égard, notre époque est peut- être unique dans l’histoire de l’art. Aucune autre n’offrit le spectacle de courants plus distincts, de tendances plus opposées, d’efforts plus divergents. Mais si l'expres¬ sion diffère, la sincérité de tant de volontés tendues s’affirme identique : de bonne foi chacun poursuit la vérité, qui n’est, dans les arts, que l’accord de la sensi¬ bilité avec la nature.
    [Show full text]
  • Year Book 2018 70/74 Avenue De Roodebeek - 1030 Bruxelles Tel
    YEAR BOOK 2018 70/74 AVENUE DE ROODEBEEK - 1030 BRUXELLES TEL. + 32 2 741 60 60 - FAX + 32 2 741 60 70 EMAIL: [email protected] INTERNET: WWW.HORTA.BE Sommaire Janvier 2017 > pages 5-16 Février 2017 > pages 17-28 Mars 2017 > pages 29-40 Avril 2017 > pages 41-52 Mai 2017 > pages 53-64 Mai 2017 Vin > pages 65-66 2 Year book 2018 Juin 2017 > pages 67-78 Septembre 2017 > pages 79-90 Octobre 2017 > pages 91-102 Novembre 2017 > pages 103-112 Novembre 2017 Vin > pages 113-114 Décembre 2017 > pages 115-124 Historiques 6000 résultats des années 2014 à 2017 > pages 130-166 Lexique de la gravure Lexique du bijou > pages 167 > pages 168 3 Comte Dominique de Villegas Comtesse Fabienne de Villegas de Saint Pierre Jette, de Saint Pierre Jette, Commissaire-priseur, Administrateur. Administrateur délégué. Email : [email protected] Cathy Clarysse, Jane Baucher, Assistante bureau d’évaluation, Responsable ‘Condition Reports’. Accueil Clientèle, Email : [email protected] Evaluations céramiques. Email : [email protected] Isaline de Villegas Romain Vande Perre, de Saint Pierre Jette, Accueil clientèle. Assistante de Direction. Email : [email protected] Email : [email protected] Tino Torluccio, Michel Donny, Responsable Expositions. Composition catalogues, Evaluations de Tapis. Email : [email protected] Vincent de Biolley, Gatien de Villegas Enlèvement des marchandises, de Saint Pierre Jette, Accueil, Mise en place des Assistant, Responsable vin. Expositions. Email : [email protected] Email : [email protected] [email protected] 4 JANVIER 2017 JANVIER 2017 Lot 137 Emile Claus (École belge 1849 1924). Huile sur toile: Paysage avec prairie et village.
    [Show full text]
  • James Ensor, by Emile Verhaeren This Ebook Is for the Use of Anyone Anywhere at No Cost and with Almost No Restrictions Whatsoever
    The Project Gutenberg EBook of James Ensor, by Emile Verhaeren This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.net Title: James Ensor Author: Emile Verhaeren Release Date: January 31, 2011 [EBook #35124] Language: French *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK JAMES ENSOR *** Produced by Christine Bell & Marc D'Hooghe at http;//www.freeliterature.org JAMES ENSOR PAR EMILE VERHAEREN COLLECTION DES ARTISTES BELGES CONTEMPORAINS BRUXELLES LIBRAIRIE NATIONALE D'ART & D'HISTOIRE G. VAN OEST & CIE 1908 Table des matières title-page Portrait de James Ensor en 1875. Portrait de James Ensor en 1875. La Femme au Balai—1880. La Femme au Balai—1880. I. LE MILIEU Souvent, des vagues venant du côté de l'Angleterre s'engouffrent nombreuses et larges dans le port d'Ostende. Et les idées et les coutumes suivent ce mouvement marin. La ville est mi-anglaise: enseignes de magasins et de bars, proues hautaines des chalutiers, casquettes d'agents et d'employés y font briller au soleil, en lettres d'or, des syllabes britaniques; la langue y fourmille de mots anglo- saxons; les gens des quais y comprennent le patois de Douvres et de Folkstone; des familles londoniennes s'y sont établies jadis, y ont fait souche et marié leurs filles et leurs fils non pas entre eux mais aux fils ou aux filles de la West-Flandre.
    [Show full text]