N orbert H ostyn _ , w C w Vlaamse schilderkunst en de zee Vlaamse schilderkunst in de achttiende en negentiende eeuw

De late achttiende eeuw: getoetst aan de marineschilderkunst inderdaad een dalperiode De tweede helft van de 18de eeuw was zeker niet rijk aan Vlaamse kunstschil­ ders met oog voor zee en kust. Van alle ons gekende namen beoefenden, naast schaarse te verwaarlozen figuren, enkel Frans-Balta- sar Solvijns, Jean-Baptiste Tency, Marten Waefelaerts de marine ais specialiteit. Hun aandacht ging amper uit naar de zee en de kust. De havens en de scheepvaart, het mercantiele, trokken vooral hun aandacht en dat van hun klanten. Inhoudelijk bete­ kende dat voornamelijk Antwerpen en de Scheldemonding. Het recreatieve of poëti­ sche aspect van de Vlaamse kust, de toeris­ tische mogelijkheden, moesten nog ontdekt worden, al zijn er wel berichten die zelfs tot in 1623 teruggaan: toen werd het de Paters Capucijnen uit Oostende verboden te gaan baden in zee. In 1625 werd het verbod ver­ soepeld en mocht het weer wel op dokters­ voorschrift. Daaruit leren we dat het nemen van zeebaden toen reeds gebruikelijk was. Robert Daudet naar Frans-Balthasar Solvijns, 'De haven van Oostende', kopergravure op papier, Pas in 1783 worden voor 't eerst badkarren 375 x 5$° mmfc a • 1781 Oostende, Museum voor Schone Kunsten op het Oostendse strand geplaatst, op ini­ tiatief van de Engelse ondernemer William Hesketh. Maar daaruit afleiden dat er toen Torts de France'. Het nu verscholen schil­ noodde, maakten schilderden de Brugse al een toeristenstroom bestond ware ver­ derij bleef bekend dank zij een reproductie- meesters van het moment - Jan Garemyn keerd. gravure die kort na de voltooiing ervan (1712-1799), Jan Beerblock (1739-1806) of In de enkele, op Oostende na, nog werd gemaakt. Deze opdracht bracht Sol­ Constantin Van Eecke (?-?) - maritiem onbeduidende Vlaamse kuststeden zelf wa­ vijns uiteraard naar Oostende waar hij een geïnspireerde werken, bv. om te integreren ren er geen marineschilders werkzaam. En tijdlang woonde en zelfs huwde. Maar in schilderijensuites ter bekleding van een zelfs Oostende bood niet genoeg draagvlak Solvyns' carrière zou kort daarna een totaal salon van een burgershuis. Vaak lopen wer­ om kunstenaars vooruitzicht op een loop­ onverwachte wending nemen die hem voor kelijkheid en fantasie door elkaar in dit baan met werkzekerheid te bieden. lange tijd in Azië bracht waar hij niet alleen soort doeken. Frans-Balthasar Solvijns (1760-1824) gewoonten en gebruiken van volkeren be­ Een suite van zeven salonschilde- uit Antwerpen kreeg ais plastisch begaafde studeerde en in tekeningen vastlegde, maar rijen die Beerblock tussen 1796 en 1804 tiener in 1773 een bestelling van de land­ ook een gevierd marineschilder werd in creëerde voor het huis van Mechior Kindts voogden Maria-Christina van Oostenrijk en kringen van Britse kolonisten in Calcutta. in Brugge, bevat twee doeken die kustsites Albert-Casimir van Polen voor het schilde­ Voor zover gekend was de ca. 1793 voorstellen: Blankenberge (Brugge, Groe- ren van een gezicht van de haven van zijn actieve Antwerpenaar Marten Waefelaerts ningemuseum) en het Sas-Slykens bij Oos­ geboortestad. Ais twintiger kreeg hij in (?-?) ook meer Schelde-gericht in zijn the­ tende (U.S.A., privéverzameling). 1780 een nieuwe opdracht van het Hof in matiek, terwijl Jean-Baptiste Tency (ca. 1733 Gentenaar Dominique De Bast Brussel, nu voor een havenzicht van Oos­ - na 1808) genreachtige marinestukken in (1781-1842) was dan reeds een overgangsfi­ tende. Oostende was in die tijd een vrijha­ neoklassieke trant bracht, zonder veel be- guur tusen de 18de en de 19de eeuw. Zijn ven en bood veelbelovende economische kommmernis om topografische werkelijk­ interesseveld als marineschilder situeerde perspectieven. Het gezicht op de haven heidsweergave maar met des te meer modi­ zich echter in het schipbreuk-thema en ver­ werd een marine die volledig in de geest euze vormgeving. der vooral in wat nu Nederland is: De lag van Joseph Vernets (1714-1789) reeks Wanneer de gelegenheid er toe Maas in Rotterdam, het IJ in Amsterdam,

V l a a m s e schilderkunst e n de zee 199 | 71 de Schelde voor Vlissingen... vaart op de Noordzee die hem ook naar nig reisjes aan boord van vissersschepen Charles-Louis Verboeckhoven (1802- Shetland en de Far-Oëreilanden bracht. om de gebruiken van de zeevaart en de vis­ 1884), broer van de wereldvermaarde die­ Meerdere schilderijen van Clays stellen het vangst van nabij te leren kennen. De renschilder Eugène Verboeckhoven, is de visserijwachtschip 'Marie-Louise' voor Schelde van Antwerpen tot aan de mon­ auteur van honderden marineschilderijen (Antwerpen, Nat. Scheepvaartmuseum; ding was één van Linnigs voornaamste in­ die - op uitzonderingen na - stereotiep Brussel, Museum van het Leger), andere re­ spiratiebronnen, maar ook de kustplaatsen overkomen. De Vlaamse, Nederlandse, fereren aan de havens en de kusten die hij hadden zijn aandacht, zoals blijkt uit etsen Franse en Engelse kustplaatsen leverden tijdens deze tocht ontmoette. Ook een reis met Nieuwpoortse en Wenduinse kustland- hem de nodige thema's, net ais de vele naar Portugal liet veel sporen na in zijn schappen. Die af en toe zeer gedurfde etsen kleine haventjes van toen aan de Schelde werk uit de romantische periode. Voor zo­ plaatsen hem bij de grote namen van de tussen Antwerpen en de zee. Een molen op ver is na te gaan was Clays in tijd de eerste drukgrafiek. een dijk, een vuurbaken... vaak is het topo- Belgische marineschilder die radicaal de

Louis Verboeckhoven, 'Aankomst van het yacht van Koningin Victoria op de rede van Oostende anno 1843', olieverf op doek, 50 X 70cm, 1843 Oostende, Museum voor Schone Kunsten (inv. 1938/366)

grafische element in zijn werk te vaag om welbepaalde sites te herkennen, al twijfelen we daarom niet aan de exactheid van zijn werk vanuit topografische optiek. Zijn oeu­ vre kent enkele uitschieters: 'Opkomend tij met Engelse brik' (1839; Antwerpen, K.M.S.K.), 'De aankomst van Queen Victo­ ria te Oostende in 1843' (Brussel, Kon. Verz.). Uitbeelden van poëtische zeeroman- tiek - dageraad, zonsondergang, storm en Paul-Jean Clays, 'Haven van Oostende met het Britse Kon. yacht', olieverf op doek, 58,5 X 71,2cm, ca. 1843-1844 schipbreuk - was blijkbaar niet aan een 'za­ Oostende, Museum voor Schone Kunsten (inv. 2000/-) kelijk' schilder zoals Verboeckhoven be­ steed. Bruggeling Paul-Jean Clays (1817- breuk maakte met romantiek en, na een re­ Bij alle hoger genoemde kunste­ 1900), familiaal nauw verwant met zowel latief korte realisme-fase, nog modernere naars, een lijstje waaraan we ook nog Henri de kunstenaars Jean-Baptiste Madou en schilderstijlen ging uitproberen. Deze over- Lehon (1809-1872), Jacob Jacobs (1821-1879) , was van jongsaf aan tot gang situeert zich ca. i860 en evolueerde en Henri-Adolphe Schaep (1826-1870) kun­ de zee aangetrokken, en had de jeugdige verder consequent naar een gematigd im­ nen toevoegen, vinden we geen mensen van ambitie om zeeman te worden; ais adoles­ pressionisme. In die werken is de Vlaamse de kustregio. De schilderkunst in Oostende cent manifesteerde zich zijn kunsttalent; kust prominent aanwezig in zijn werk, net begint eigenlijk met de figuur van Michel aanvankelijk autodidact ais kunstschilder ais de Schelde vanaf Antwerpen tot de Van Cuyck (1797-1875). Na studie aan de maar daarna een tijdlang leerling van Ho­ monding. Academie in Bmgge, vestigde hij zich in race Vernet en Théodore Gudin in Paris. Egide Linnig (1821-1860), telg uit zijn geboortestad en combineerde zijn car­ Van 1839 af in Brussel woonachtig kende een gekend Antwerps kunstenaarsgeslacht, rière ais kunstschilder noodgedwongen met hij een uitermate succesvolle carrière ais kwam door zijn gevoelsgeladen band met een zaak in huisschilderwerken. Samen met marineschilder, aanvankelijk in de romanti­ Schelde en zee tot het marineschilderen. In François Bossuet stond hij aan de oorsprong sche traditie. Hij schilderde nogal wat een autobiografische tekst berichtte hij in van de Oostendse kunstacademie in 1820. schipbreuktaferelen waarmee hij op de ac- gebrekkig Nederlands ais volgt over zijn Hij schilderde in romantisch-realistische stijl I tualiteit inspeelde. In 1841 deed hij zijn studiejaren: '...ik hielt mijn veel met zee lie­ de meest verscheidene genres: landschap­ i aanvraag om mee te mogen varen op een den op, was bijna bestendig aan boord der pen, stadsgezichten, volksfeesten op het ! schip van de Kon. Marine. Dit werd hem scheepen en gelukt er in de noodige en platteland, Oostendse volkstypes, maar I toegestaan en zo voer hij mee met het grondige kenis welke het marien betreven vooral marines en strandtaferelen. Hij toont wachtschip 'Marie-Louise' tijdens een rond- in te zamelen...' Meermaals ondernam Lin- met nadruk het toeristische aspect van het

72 I 200 Vl a a m s e schilderkunst e n d e zee Strand: de badgasten, de badkarren, het zijn oeuvre is de Vlaamse kust prominent Ensor naar het pointillisme zich voltrok. badpersoneel, de protserige wandelaaars op aanwezig: de haven van Oostende, het de zeedijk. Dat was zeer vernieuwend. Ook weidse strand van de Panne, de vuurtoren (1860-1949) waagde een reeks schilderijen met de geschiedenis van Knokke.... De tweede belangrijkste zich aan de traditioneelste schildergenres: van de in 1827 in Oostende aangespoelde aandachtspool zijn de Zeeuwse en Hol­ stilleven, portret, figuur, landschap, stads­ walvis waren van zijn hand. Ze behoorden landse havens en kusten. gezicht. Ook marines behoorden reeds heel bij een reizend tentoonstellingspaviljoen Het werk van zijn zoon Auguste vroeg tot zijn interesse: bij zijn jeugdwer­ waarin het skelet van het reusachtige dier Musin (1852-1923) sluit naadloos aan bij ken vinden we reeds strandgezichten, zo­ werd geëxposeerd. Het skelet bevindt zich zijn latere werk: de Grote Rivieren in Ne­ wel Oostendse ais Blankenbergse. nu in een museum in Petrograd. De schilde­ derland, de Vlaamse havens, dokken, ha­ Ais kind woonde hij op enkele pas­ rijtjes zijn nog niet opgedoken. vengeulen, stranden met vissers en red­ sen van de zee: het ouderlijke huis in de mDe schilderscarrière van Oostende- dingsboten. .. Langestraat in Oostende paalde bijna aan

François Musin. 'De Zeedijk te Oostende', olieverf op doek, 31,5 x 73,5cm, ca. i860 Oostende, Museum voor Schone Kunsten Henri Permeke, 'Het strand te Heist', (inv. 2983/1.534) olieverf op doek; 26,3 x 39cm James Ensor, Marine genaamd 'Na de storm', Oostende, Museum voor Schone Kunsten naar Edouard Dubar (1803-1879) kwam olieverf op doek, 52,5 x 62,5cm, 1880 (inv. -I310) nooit echt van de grond. Tussen 1835 en Oostende, Museum voor Schone Kunsten 1839 stelde hij in Belgische salons enkele (inv. 1964/166) de stadsgracht, waarachter de zeedijk lag. marines tentoon. Zoals zovele mindere ©Sabam, 2000 Later woonde hij op de hoek van de Van kunstschilders werd hij fotograaf. Voor de Iseghemlaan en de Vlaanderenstraat, op locale toeristische markt maakte hij boven­ amper 50 meter van de zeedijk. dien tai van Cham-achtige litho's aan met Finch en Ensor Ensor maakte zich vertrouwd met Oostendse stads- en strandgezichten. Het de zee en haar vele licht- en kleurschake­ bekendst is zijn reeks spotprenten over het Willy Finch (1854-1930) bracht zijn ringen in samenspel met wolken, winden Oostendse badleven. Prenten telkens voor­ jeugd en adolescentie in Oostende door. en nevels. Werken ais 'Na de storm' (1880; zien van een satirisch onderschrift. Ze be­ Zijn (Britse) ouders waren er bedrijvig in de Oostende, M.S.K.) of 'Grote marine' (1885; handelen de voor de hand liggende the­ hotelsector. Ze runden een hotel op de zee­ Oostende, M.S.K.) bieden briljante impres­ ma's: ontrouw aan zee, onbetaalbare dijk. Later woonde Finch een tijdlang alleen sionistische visies op de zee. Alle bijkom­ restaurants, ontmoetingen schuldenaars­ in een huisje in de Albertuswijk in Maria- stige of anekdotische elementen zijn uit die schuldeisers, haantjesgedrag, dik en dun, kerke. Finch had twee passies: de zee - ook schilderijen weggelaten. flauwe woordspelingen... roeien en zeilen - en schilderen. Ais stu­ In 'Baden te Oostende', zowel het Van Cuyck en Dubar... het zijn ook dent aan de Brusselse Academie kwam hij schilderij, de tekening ais de ets, neemt de eerste leraars van James Ensor geweest. in de lijn van de avant-garde terecht. Hij Ensor het Oostendse badleven onder de François Musin (1820-1888) groeide stelde tentón bij 'La Chrysalide' en werd lo­ loep. Net zoals Bruegel eeuwen voor hem van jongsaf op in nauw contact met de zee: gischerwijze in 1883 dan ook medestichter met de spreuken of de kinderspelen, maakt zijn vader was oesterkweker en had zijn be- van Les XX, samen met zijn vriend James hij een inventaris van al wat grappig, sati­ drijf-annex-restaurant in de schaduw van Ensor. Beide tekenden en schilderden in die risch of cynisch is in het zeebadritueel van de oude Oostende vuurtoren. Ais jonge jaren in dezelfde stijl, vaak naar eenzelfde zijn tijd. man deed Musin maritieme ervaring op bij motief ook. Ook de vissers boeien hem: 'Lam­ de kustvaart. Zijn interesse voor alles wat Tijdens zijn 'Oostendse tijd' - hij zou penjongen' (1880; Brussel, K.M.S.K. van de zee betrof en zijn artistiek talent boden in 1890 de stad verlaten en in het Waalse België), 'De veerman' (1883; Antwerpen, de perfecte combinatie om marineschilder landsgedeelte een carrière ais keramist be­ K.M.S.K.), 'Vissersopstand te Oostende' (te­ te worden. Hij debuteerde in het Salon van trachten alvorens naar Finland te vertrek­ kening; Antwerpen, K.M.S.K.) en uiteraard 1840 en kende van meetaf aan een groot ken - zijn de zee en de kust de hoofdvertol­ - parallel met Finch - de talloze houtskool­ ! succes. Zijn oeuvre kent twee wel onder- kers in zijn schilderijen: 'Hoog water te tekeningen met vissersfiguren uit de vroege ! scheiden periodes: voor 1865 voornamelijk Oostende', 'Rede van Oostende', 'Het jaren '80. j stormscènes, schipbreuken en zeeslagen; duin', 'Interieur te Mariakerke', 'Middel- Bij het overlopen van Ensors totale I daarna meer realistische marines en haven­ kerke', 'Strand te De Panne', 'Een staketsel oeuvre valt het toch op dat het maritieme gezichten. Hij kreeg ook enkele belangrijke te Heist', 'Wellingtonrenbaan te Oostende', aspect het sterkst aanwezig is vooral tijdens decoratieopdrachten: die voor het Oos- 'Havengeul te Nieuwpoort'... Het is tijdens de eerste twintig jaar (1880-1900) van zijn I tendse Kursaal (1877-1878) en die voor het zijn Oostendse periode dat de evolutie van carrière. i Kursaal van Blankenberge (1885-1886). In tachistisch impressionisme in de geest van

V l a a m s e schilderkunst e n d e zee 201 | 73 In de schaduw van de tende, privé-verzameling). Spilliaert zou Naast enkele zeegezichten zonder Oostendse groten kort nadien hetzelfde motief brengen, op inbreng van topografische details of acces­ Het fenomeen Ensor - en later Spil- zijn onovertroffen, geniale manier. soires, wat de Engelsen 'pure sea' noemen, liaert en Permeke - heeft ais neveneffect Vital Keuller (1866-1945) woonde in zijn er gezichten op de vissershaven en de dat heel wat ander Oostends talent nogal Oostende van 1903 tot 1914. Het maritieme handelsdokken, de Oostendse scheepswer­ wat naar de achtergrond verdrongen is. aspect was toen een van zijn favoriete on­ ven, de volkse straatjes. Een ander register Toch was er meer. derwerpen naast de vele portretten die hij bespeelt Jan De Clerck in zijn 'folkloristi­ Het oeuvre van Poperingenaar schilderde. sche' werken waarin hij het vissersvolk ten Henri Permeke (1849-1912) was overwe­ Emile Bulcke (1875-1963), de mon­ tonele voert in typische situaties: discussie gend maritiem van inspiratie: naast enkele daine portrettist uit Oostende die in Schaar­ over de prijs van de vis, een caféruzie, landschappen en stillevens vooral realisti­ beek ging wonen, verloor nooit het mari­ avances van een visser bij een kroostrijke sche zeeën, havens, kanalen en rivieren. De tieme Oostende uit het oog. Van hem zijn vissersweduwe... Geboren in hetzelfde jaar ais Jan De Jan De Clerck, 'Boten in de Clerck is Leon Spilliaert. Hij wordt in het winter', olieverf op paneel, 65,5x hoofdstuk dat over de 20ste eeuw handelt, 55,5cm besproken. Oostende, Museum voor Schone Louis Royon (1882-1968), een telg Kunsten (inv. -I423) uit een bekende Oostendse zeelui- en han­ delaarsfamilie, was zelf een waarachtig zee­ man die in zijn jonge jaren met een Duits zeilschip Kap Hoorn rondde op weg naar Chili. Na studie aan de Zeevaartschool be­ haalde hij het brevet van 2de Luitenant-ter- lange-omvaart en kwam in 1908 in dienst bij de Oostende-Doverlijn. De kunst van Royon draait volledig rondom het maritieme: visioenen van windjammers op exotische zeeën, maar ook de paketboten die van Oostende naar Dover voeren, vrachtschepen allerhande en vooral - vooral - voorstellingen zeeën zon­ der veel anecdotische gegevens (wat de Britten 'pure sea' noemen). Gekend en ge­ geerd bleef ook zijn gelegenheidsgrafiek voor de grote maritieme rederijen 'Red Star Line' en 'Compagnie Maritime Belge': affi­ ches, vaarttabellen, spijskaarten, kalenders, briefhoofden... allemaal voorzien van vlotte maritieme scènes.Royon oogt fris, vlot van penseelvoering en modern van vormgeving. kunstenaar woonde een tijdlang in Burcht er nettenbreiers, mosseltrekkers, havenzich­ Kunstenaars uit het binnenland die aan de oevers van de Schelde. Verder be­ ten en vismijntaferelen bekend. graag en veel in Oostende kwamen schilde­ schikte hij over een woonboot die ais atelier Jef Dutillieu (1876-1960) was op veleren waren legio. We noemen o.a. Théo Han- was ingericht en waarmee hij jarenlang plaatsen in Vlaanderen actief blijkens zijn non, Périclès Pantazis, Guillaume Vogels, over Belgische en Nederlandse waterwegen landschappen en taferelen met figuren. Willy Schlobach, Louis Dubois, Jean-Bap- voer. In 1891 kwam deze maritieme bohé­ Oostende is prominent aanwezig in zijn tiste De Greef, Albert Baertsoen, Médard mien tot rust en vestigde zich met zijn ge­ schilderijen: havengezichten, staketsels. Verburgh, Leon Rotthier, Leon Valckenaere. zinnetje in Oostende, waar hij merkwaardig Een hoogtepunt in zijn oeuvre is een monu­ snel verburgerlijkte en zich naast zijn be­ mentaal drieluik met een geanimeerde Elders op de kust... drijfje ais restaurator van schilderijen, ook voorstelling van de oude vismijn in Oos­ De overige kustplaasten kenden tij­ nog tot conservator van het Museum voor tende (privé-verzameling). Na WO I werkte dens de 19de eeuw geen écht getalenteerde Schone Kunsten wist op te werken. Vooral hij aan een reeks gezichten op de verwoes­ schilders van eigen bodem. Maar met de van dan af zijn zee en strand zijn grootste tingen van dorpen en steden in de West­ trek naar zee, die vooral tijdens de laatste inspiratiebronnen. hoek. decennia van de eeuw op gang kwam, ont­ Oscar Halle (1857-?), een Duitser die dekten toch enkelen de nog quasi onge­ in Berlin, Dresden en Antwerpen had ge­ Jan De Clerck (1881-1962), leerling repte kustlijn, de duinen, de kustdorpen en studeerd, kwam in de late jaren negentig in van de locale academie in Oostende en van het vredige hinterland. Hun aantal groeide Oostende wonen. Hij schilderde veel mari­ Camille Payen in Brussel, debuteerde in snel. nes en landschappen waarvoor Oostende, 1898 met een ambitieus doek 'Dolle Zee'. Aan de Oostkust ontwikkelden zich de Belgische kust en het hinterland de mo­ Zijn oeuvre bestond tot in de jaren '20 uit twee kernen. tieven leverden. Eén werk springt alleszins landschappen en zeegezichten in diverse, Blankenberge waar de met de kunst- uit zijn oeuvre: een nocturne-marine met bij het postimpressionisme aanleunende mecenas Henri Van Cutsem bevriende een sombere zee, met enkel het rode licht schilderstijlen, waarvan een penseelvoering kunstschilders en beeldhouwers hun op­ van de lichtbaken op het staketsel (Oos- met verticale toetsen de meest gekende is. wachting maakten in diens zeedijkvilla:

74 I 202 Vlaamse schilderkunst en dez e e Guillaume Van Strydonck (1861-1937), Léon Valckenaere, Piet Verhaert, Auguste ment ais tegengewicht voor het drukke le­ Guillaume Charlier (1854-1923), André Col- Oleffe, Edgar Farazyn, Paul Bamps, Louis ven in de hoofdstad. Daar ontstonden ma­ lin (1862-1930), Theodore Verstraete (1851- Vanden Eynde, André Lynen of Frans rines, vriendenportretten en monumentale 1907), opnieuw Périclès Pantazis. Smeer s. Ook Ernest Blanc-Garin kwam doeken met sombere vissers en vissers­ Blankenberge is het toneel van vele graag werken in de Westhoek. vrouwen voor een maritiem decor: 'Levens­ tekeningen en schilderijen van Verstraete. De figuur van Louis Artan de Saint- avond' (Brussel, Museum Charlier), 'Begra­ Het Musée des Beaux-Arts in Tournai al­ Martin (1837-1890), van wie het schitterend fenis te Nieuwpoort' (KMSKB, Brussel) of leen al bezit ondermeer 'Vertrek der vis­ grafmonument - ontworpen door Victor 'Vissersweduwe in Nieuwpoort' (Brussel, sers', 'Pier te Blankenberge', 'Woeste zee' Horta en voorzien van een portretreliëf Museum Charlier). en 'Naderend onweer'. door Charles Van der Stappen - nog steeds Louis Vanden Eynde (1881-1966) uit In Blankenberge waren ook nog Ed­ te zien is op de begraafplaats van Oost­ De Panne was ais kunstschilder en beeld­ mond Vanderhaeghen (1836-1919), Jules duinkerke, blijft met mysterie en romantiek houwer een man met negentiende-eeuwse Gadeyne (1857-1936) en Pol Vandevenne omhuld. esthetiek verdwaald in de twintigste eeuw. (1870-1955) actief. Zij staan Ios van de Van De kennis van zijn vroege leven en André Lynen (1888-1984) was het Cutsem-groep. Vanderhaeghen was de carrière is erg onvolledig: Den Haag waar prototype van de vlotte, van thuis uit be­ kunstschilder die in zijn werk het meest hij geboren werd ais zoon van een militair, middelde kunstenaar die eigenlijk meer met de Blankenbergse visser en zijn leefwe­ Brussel, Spa, Paris, Barbizon, Brussel... Tot schilderde voor het genoegen dan ais reld was begaan. In het Salon 1888 in Ant­ ca. 1863 schilderde hij praktisch uitsluitend ; broodwinning, maar dat toch op professio­ werpen toonde hij twee epische drieluiken landschappen. Toen kwam de kentering die nele wijze deed. Net ais Vanden Eynde had daaromtrent: 'De Visserij te Blankenberge' rond 1867-68 definitief was: Artan ging nu hij geen boodschap aan de evoluties in de en 'Terugkeer van de visvangst te Blanken­ bijna uitsluitend aan de Vlaamse kust wer­ schilderkunst. Voor WO I had hij een vast berge'. Gadeyne, een meubelmaker en au­ ken: Blankenberge, Oostende, De Panne, atelier in Nieuwpoort dat evenwel in 1914 todidactisch kunstschilder, had locale be­ Nieuwpoort. Vanaf 1872 kwam er ook inte­ door oorlogsfeiten werd vernield. Het was kendheid met strand- en zeegezichten in resse bij voor het Scheldelandschap. Op het daarvóór zijn uitvalsbasis om de regio te een voorzichtige laatimpressionistische strand van De Panne bouwde hij een keet verkennen en op doek te zetten. toets. Vandevenne vermenigvuldigde inspi­ op palen - volgens bepaalde bronnen was ratieloze marines, strand- en duingezichten. deze constructie echter een in onbruik ge­ Naïeve kunstschilders Het mariene gebied van het latere raakt Kursaalgebouwtje - die ais atelier Charles Wildt (1851-1912) is zowat Zeebrugge - tussen Blankenberge en Heist- dienst deed. Het was een ideale observatie­ de enige vermeldenswaardige negentiende- werd geëxploreerd door de graficus Al- post om continu de zee en de lucht te ob­ eeuwse naïeve schilder uit de kustregio. mansor Reich (?-?). In Heist schilderde serveren. Meer en meer kwam Artan tot Deze figuur uit het Oostendse volkse vis- Brusselaar Charles-Louis Bellis (1837-?) ma­ pure sfeerschilderkunst met weglating van sermilieu schilderde Oostendse taferelen, rines en landschappen. bijkomstigheden. De eer van eerste mo­ meestal gebaseerd op historisch of eigen­ In Knokke ontstond spontaan een derne marineschilder in België komt onge­ tijds prentenmateriaal of op schilderijen, ware 'Knokse School': Alfred Verwee, Féli­ twijfeld P.J. Clays toe, maar Artan explo­ vaak zaken die hij toen nog in het Stadsmu­ cien Rops, Paul Parmentier, Theo Van Rys- reerde het gebied over de grenzen van het seum kon bewonderen en die in 1940 in selberghe, , Henri Cassiers, Willy realisme veel verder. De laatste jaren vlammen opgingen: de Vissersopstand, de Schlobach, Adolf Gorgini alias 'Toscano', werkte Artan ais een gedrevene, alhoewel Vismarkt en de haven door de eeuwen Rodolphe Wytsman, Ernest Blanc-Garin en niet onbemiddeld leefde hij in een optrekje heen, de O.-L.-V. ter Duinenkerk... Zijn Frans en Jan Verhas. Enkelen - zoals Rops, in Oostduinkerke ais een verwaarloosde, stunteligheid doen de historische waarde Verwee en Parmentier - hadden er een vast volledig opgegaan in zijn schilderkunst. We van zijn producten teniet, maar verlenen ze verblijf of een zomerwoning; mensen ais weten ook dat hij vaak logeerde in de Cer­ wel die charme eigen aan de naïeve schil­ Cassiers en Schlobach logeerden bij de cle du Phare in Oostende, het hotel uitge­ ders. Paul Romelart 01883) was tijdens de kunstminnende bakker Karel Lievens die baat door de ouders van Willy Finch. Was 20ste eeuw de voortzetter van het Wildt- de zolders van zijn huis had ingericht ais Artan de uiteindelijke impuls voor de car­ imago in Oostende. woon- en atelierruimte voor enkele kunste- rières van de jonge Finch en diens vriend ' naars. In Knokke waren er vele spontane, Ensor? Scheepsportretten: een genre apart amicale contacten tussen de kunstenaars Alois Boudry (1851-1938) verbleef Scheepsportretten zijn werkelijk onderling. De ene kunstenaar bracht de an­ 's zomers graag in zijn pittoreske huisje in 'portretten' van bestaande schepen: exacte, dere mee. Ook de omgeving werd verkend Oostduinkerke. De lokale bevolking kende scheepstechnisch exact gedetailleerde af-

en geschilderd: Heist, Sluis, Sint-Anna-ter- hem er ais Kloeffe Boudry, omdat hij er I beeldingen van vaartuigen, meestal in pro­ Muiden, Westkapelle. dan, net ais de autochtonen, op klompen fiel. Ze circuleerden destijds uitsluitend in Rops bezat enige tijd in villa in rondliep. Oostduinkerke was dan ook de de maritieme milieus: reders, kapiteins en Knokke, 'De Schuit' genaamd. Hij had de inspiratieplaats voor zijn visserstaferelen, andere zeelui. Nu zijn het gegeerde collec- muren gedecoreerd met landschappen uit die een afzonderlijk aspect vormen van zijn tiestukken voor ship-lovers. Ze bestonden de omgeving. 'De Schuit' - mét de beschil­ oeuvre, naast de zonnige Capri-motieven, in olieverf, gouache of aquarel en in een deringen - moest in 1978 voor nieuwbouw de interieurs met boeren, handwerkers, ar­ heel speciale, uiterst broze techniek, het I wijken. beiders of pastoorsmeiden. Inwoners van églomisé. Daarbij werd een glasplaat be­ Op de Westkust daarentegen kende het vissersdorp stonden effectief model schilderd aan de zijde die later de achter­ ! men die vriendschappelijke groepsvorming ! voor zijn vissersscènes. kant zou worden. Het resutaat werd beke­ precies veel minder. Het waren wellicht té Auguste Oleffe (1867-1931), van wie ken aan de niet-beschilderde kant. Dit grote individualisten die Westende, Sint- de naam verbonden blijft aan het 'Brabants impliceerde een 'omgekeerde' werkwijze: Idesbald, Oostduinkerke, Nieuwpoort of Fauvisme' en die een voorkeur had voor eerst de details op het glas aanbrengen en De Panne opzochten: schilders zoals Louis sociale thematiek, kwam graag in Nieuw­ zo verder afwerkend naar de achtergrond- Artan, Georges Lemmen, Alois Boudry, poort werken. Hij vond er rust en isole­ kleuren. In Vlaanderen waren Oostende en

V l a a m s e schilderkunst e n de zee 203 | 75 later Antwerpen de centra waar het pro­ des Beaux-Arts) met uiteraard al de voor­ (vernield tijdens WO I) en voor diverse duct een grote verspreiding kende: Wen- studies en afgeleide sculpturen induis. Van sculpturen met visserstypes. zeslaus Wieden (1769-1814), Petrus Nefors Charlier was ook het monument voor Ser­ (1790-1814), François Meseure C1772) en geant De Bruyne op de Zeedijk in Blanken­ S u m m ie r e bibliografie Petrus-Cornelius Weyts (1799-1855) waren berge. A. Berquem an, Avec P.J. Clays au littoral belge, Brussel, de nu nog internationaal gewaardeerde Met zijn 'Oostendse visser' uit 1890, 1947; cat. v. d. tent. Oostende in de kunst, O ostende, 1964. scheepsportrettisten in achterglastechniek waaarvan meerdere geuten gekend zijn, J. Van Beylen, John Henry Mohrmann, scheepsportrettist, in in Oostende. Dezelfde Petrus-Cornelius bracht Constantin Meunier (1831-1905) een Mededelingen van de Marine academie van België, Weyts en enkele van zijn familieleden zou­ sterke pre-expressionistische visie op de 17, A ntw erpen, 1965. den hun lucratieve productie echter naar 'arbeider van de zee', net zoals hij daar in W. Van Den Bussche, Henri-Louis Permeke, Jabbeke, 1980; (R. Hoozee), cat. v. d. tent. Het landschap in de Antwerpen overbrengen. John-Henry slaagde met zijn ploegers, buildragers of Belgische kunst 1830-1914, Gent, 1980. Mohrmann (1857-1916) was in Antwerpen mijnwerkers. J. Van Beylen, cat. v. d. tent. Vlaamse maritieme achter glasschilderijen, A ntw erpen, 1981. N. Hostyn, Paul-Jean Clays, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 9, Brussel, 1981; Cat. v. d. tent. Schilders van Oud-Knokke, Knokke, 1981. i V. Vermeersch, Brugge. Duizend jaar kunst, Antwerpen, 1981. N. Hostyn, Louis Artan, in Nationaal Biograßsch Woordenboek, 10, Brussel, 1983. R en V. Berko en N. Hostyn, Marines des peintres belges nés entre 1750 et 1873, Brussel, 1984. N. Hostyn, Schilders van de zee, in Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen, 1984, i. R. H eyde, Karei De Kesel, M aldegem , 1985. Oostende. Kruispunt van Europa, Knokke, 1985. Cat. v. d. tent. Te kust en te kuur. Badplaatsen en kuuroorden in België, Brussel (ASLK-Galerie), 1987. N. Hostyn, Michel Van Cuyck, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 12, Brussel, 1987. N. Hostyn, François Musin, O ostende, 1988. M. Vlamynck, Een plejade kunstenaars in Nieuwpoort, Dilbeek, 1990. N. Hostyn, Oscar Halle, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 13, Brussel, 1990. Louis Royon, Marine, olieverf op doek, 37 x 103 mm N. Hostyn, Paul Parmentier, in Nationaal Biografisch Oostende, Museum voor Schone Kunsten (inv. 1982/1.499) woordenboek, 13, Brussel, 1990. G. Gyselen, Beeldig West-Vlaanderen, Brugge, 1991. Y. Gilson, La mer du Nord du Zoute à La Panne. II. Art Pictural, Brussel, 1991. Linnig: een Antwerpse kunstenaarsdynastie in de 19de eeuw, A ntw erpen, 1991. Cat. v.d. tent. A.W. Finch Brussel, 1992. N. Hostyn, Aloïs Boudry, in Natkmaal Biografisch Woordenboek, 14, Brussel, 1992. Lexicon van West-Vlaamse beeldende kunstenaars, Kortrijk- Brugge, 1992-1998, 7 delen. N. Hostyn, Beeldend Oostende, Brugge, 1993. Cat. v. d. tent. 14-18. Kunstenaarsvisie, Brussel, 1993. Le dictionnaire des peintres belges du XlVe siècle à nos jours, Brussel, 1994. J. Fontier, Blankenberge. Het kunstpatrimonium, Blankenberge, 1994. N. Hostyn, De zee en de kunst. Edmond Vanderhaeghen, in Neptunus, juni-juli 1995, p* 117- Cat. v. d. tent. Ensor en de X X aan de kust, Blankenberge, 1995. N. Hostyn, Edouard Dubar, in Nationaal Biografisch Woordenboek, 15, Brussel, 1996. P. Florizoone, James Ensor. De baden van Oostende, B russel-Gent-Antwerpen, 1996. Louis Artan, 'Vertrek ter visvangst', olieverf op doek, 63 x 121 cm F. Dufait, In en om het kerkje van Ensor, Brugge, 1998. Oostende, Museum voor Schone Kunsten (inv. 1984/1.343) D. Farasyn, 1769-1794. De 18 de eeuwse bloeipersiode van Oostende, Oostende, 1998. J. Verhaeghe, De Oostendse kunstschilders François Musin de meest productieve scheepsportrettist in Karei De Kesel (1849-1922) was voor (1820-1888) en August Musin (1832-1923), een het medium olieverf. WO I zowat de enige noemenswaardige familiekroniek, O ostende, 1999. vaste 'kustbeeldhouwer' van zijn tijd. Hij P. Piron, De Belgische beeldende kunstenaars uit de 19de en Beeldhouwkunst woonde niet alleen lange tijd in Oostende 20ste eeuw, (Brussel), (1999), 2 delen en C. Ekonomidés, Guillaume Vogels, Antwerpen, De beeldhouwkunst was ais me­ maar werkte voor diverse kustgemeenten. 2000. dium veel minder geschikt om de zee uit te Zo tekende o.a. voor het monument ter ere beelden. Vermeldenswaardig is het 'Monu­ van Graaf Paul de Smet de Naeyer in Wen- ment van de vissers' van Guillaume Char­ duine, voor de bronzen reliëfs op de Graaf lier (1854-1925) uit 1889 (Tournai, Musée de Smet de Naeyerbruggen in Oostende

76 I 204 l V a a m s e schilderkunst e n d e zee