Biekorf. Jaargang 14
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Biekorf. Jaargang 14 bron Biekorf. Jaargang 14. De Plancke, Brugge 1903 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_bie001190301_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. i.s.m. 1 [Nummer 1] Lanceloot Blondeel HET spitsbogig tijdvak liep ten einde. Allengskens drongen de begrippen binnen van den zoogenaamden herboortetrant. Bij de eerste schilders der 16de eeuw - als Jan Prevost (1470?-1529), Quinten Metsijs (1466-1530), Jan Gossart (1470-1541), Joachim Patenier (1471-1541), - erkennen we eene allerlaatste en verre navolging der Vijftiendeeuwschen, gepaard met een spoedig afwijken naar de nieuwe stelsels der weeroplevende heidensche kunst. Het was een overgangstijd. Diep beneden hunne voorgangers staan de opkomende schilders; en toch, ook zij zijn kunstenaars in den vollen zin. Immers, daartoe is het geenszins vereischt op Memlinc's hoogte te staan. - Door en door kunstenaar was Lanceloot Blondeel, met wien we nu den lezer willen in kennis brengen. Biekorf. Jaargang 14 2 Te Poperinghe geboren ten jare 1496, kwam Lanceloot(1) in 1519 Vlaanderens hoofdstad bewonen(2). Den 25sten in Hooimaand van datzelfde jaar werd Lanceloot(3) lid der Sint-Lucas- en Sint-Elooisgilde(4) en was er vinder(5) in 1530, 1537 en 1556. Dat zijn lidmaatschap ter eere der gilde strekte, blijkt (1) Vgl. KAREL VAN MANDER, Het leven der doorluchtige Nederlandsche Schilders, Alckmaar 1604. GAILLIARD, Ephémérides Brugeoises, 1847, bl. 448. SIRET, Biographie nationale publiée par l'Académie royale de Belgique, T. II, Bruxelles 1868. Coll. 525 sq. K. VERSCHELDE, Annales de la Société d'Émulation, T. XXIII, 1871, blz. 76. J. WEALE, Bruges et ses environs, 1884, p. 226. - Catalogue du Musée de l'Académie de Bruges, bl. 31 en volg. - Tableaux de l'ancienne école Néerlandaise exposés à Bruges dans la grande salle des Halles, Septembre 1867, bl. 67 en vlgg. - Exposition des Primitifs flamands, 1902, Bruges, bl. XXVII, 290-293, 308. WAUTERS, Les Primitifs flamands à Bruges, bl. 28. GILLIODTS, Bruges Port de Mer. Annexes, bl. 425 en vlgg. (Annales de la Société d'Emulation de Bruges, XLIV, jaar 1894.) (2) Sommigen hielden staande, doch zonder grond, dat Lanceloot Blondeel te Brugge geboren wierd. Zie o.a. GUICCIARDINI: Description de tovts les Pais-Bas, Anvers, 1582, bl. 151. - Biographie des hommes remarquables de la Flandre occidentale, Bruges, 1817, B. III, bl. 72. - WAUTERS, ald. (3) Meermaals staat de naam, ‘BLONDEEL’, te lezen in de handvesten der stad Brugge. Zoo noemt ons de geleerde Brugsche handvestwaarder M. GILLIODTS VAN SEVEREN, (B.P. de M.), bl. 426): Pieter, Leenaard, Jan, Joanna Blondeel, (bekend rond 1517). Gregorius, Adriaan Blondeel, (bekend rond 1521). Jan Blondeel, Jans zoon, (bekend rond 1548). Lieven Blondeel, zoon van Jacob, (bekend rond 1550). Niklaas, Elisabeth, Jan, Lodewijk Blondeel, (bekend rond 1580). Of nu al die Blondeels bloedverwanten waren van onzen schilder, valt moeilijk te zeggen. Met de gegeven aanduidingen is het onmogelijk een gedeeltelijken stamboom te maken van het geslacht der Blondeels. (4) GILLIODTS, B.P. de M., blz. 425. GAILLIARD, De Ambachten en Neeringen van Brugge, blz. 162. (5) GILLIODTS, aldaar. GAILLIARD, De Ambachten..., blz. 13. ‘De vinders (of onderzoekers) moesten den deken der gilde bijstaan in het uitoefenen zijner bedieningen. Zij waren gelast met het nazien en het goedkeuren der voorwerpen door het ambacht verveerdigd.’ Biekorf. Jaargang 14 3 wel hier uit, dat men op Sint-Lucasdag en op den verjaardag der kerkwijding der schilderskapel, de gewoonte had twee schilderijen ten toon te stellen, eene van den vermaarden Van Eyck en eene van Lanceloot Blondeel(1). Lanceloot huwde Catharina Scriers en won bij haar twee dochters, Maria en Anna. De eerste trad in den echt met Andries Hansins, legwerker; de tweede, met den schilder Pieter Pourbus(2). Lanceloot Blondeel woonde in de ‘strate over de Vlamincbrugge’ nu de St Jorisstraat(3), en stierf aldaar den 4n in Lentemaand 1561. Zijn weduwe volgde hem ten grave in Nieuwjaarmaand 1562. Beiden werden begraven ten Oostkant van St-Gilliskerkhof(4). De Brugsche dichter Edward De Dene vereerde den schilder met het volgende grafschrift:(5) Hier light 't vleesch begraven van Landsloot Blondeel, Voormaels werckman geweest met matsers truweel, Grooten konstenaere schilder geworden daer naer, Reijn navolger in Pictura Apelles pinceel, Wettenlijck inde Architecture geheel LXV jaer gheleeft onder 's weerelds gorreel, Vierden Maerte smaeckte doods morseel, (1) GAILLIARD, De A. en N. van B., blz. 161. (2) GILLIODTS, B.P. de M., blz. 425. (3) WEALE, in ‘Hans Memlinc, Biography, Bruges, L. De Plancke, 1901,’ geeft een uittreksel van Marc Gheeraerts kaart, waarop hij de ligging aanwijst van Lanceloot's huis. GILLIODTS, Bruges Port de Mer, bl. 425, zegt: ‘dans la rue du Pont Flamand, aujourd'hui rue St Georges, dans la maison marquée E 18, 10.’ Daar M. Gilliodts' boek dagteekent uit 1895, is dat huismerk niet echt meer. Immers in 1900, ter gelegenheid der volkstelling, werden ook de talmerken der huizen veranderd. Naar hetgeen ik vernam in 't stadhuis te Brugge, is nu het huismerk: wijk E, tk 22. (4) GILLIODTS, ald.; WEALE, Hans Memlinc, Bruges et ses environs, bl. 154, 226; DUCLOS, Bruges en un jour, bl. 91. Daar werd ook Anna Blondeel, weduwe van Pieter Pourbus, en gestorven in Nieuwjaarmaand 1588, begraven; - waarschijnlijk ook Pieter Pourbus. t (5) SIRET, ald., coll. 529; Kanunnik REMBRY, De bekende Pastors van S -Gillis, bl. 17; WEALE, Cat. du Musée de l'académie de Bruges, bl. 32. Biekorf. Jaargang 14 4 Als men schreef duijst vijfhondert ende sestigh jaer(1). Hij es vooren wij moeten al volgen naer, Al dat 't leven ontfaen heeft moet seker eens sterven, Godt maecke sijn siele in Christo claer, Dat die magh zalig verrijsen vruchtbaer Uijt alle beswaer. Daar is in korte trekken 's meesters leven. Hem moeten we nu als kunstenaar beschouwen. J.B. DUGARDYN ('t Vervolgt) Het Kuipersambacht te Brugge (Vervolg op Biek. XIII, bldz. 366) Bonaparte's inhuldiging alhier KORTS na den Patriottentijd borst de Fransche omwenteling uit, die, evenals een onstuimige stroom, dijken en hinderpalen doorbrekende, overal op haren schrikwekkenden doortocht dood en vernieling verspreidde. Reeds in den loop van ons schrijven, hebben wij den geërden lezer van Biekorf naar behooren medegedeeld eene en andere wetensweerdigheid, die wij nopens die akelige tijden van woeling, wanorde en gruweldaden, in 't handschrift geboekt vonden. Wat er nog te zanten overbleef, hebben wij met zorge bijeenverzameld, en, tot slot van ons uitgebreid overzicht betreffende 't kuipersambacht, bieden wij het hier aan, vereenigd met 't omstandig verhaal der plechtige ontvangst van Napoleon I binnen Brugge. *** Den 6den in Slachtmaand 1792, wonnen de Fransche stroopbenden, onder bevel van Dumouriez, den bloedigen (1) ‘Dit is, volgens den nieuwen rekenstijl, 1561; het jaar begon alsdan nog te Paschen.’ Kanunnik REMBRY, ald.. Biekorf. Jaargang 14 5 veldslag van Jemmappes op het Oostenrijksche leger, en België viel eene eerste maal in de macht der omwentelaars. Den 17den daaropvolgende deed de overwinnaar zijne intrede in Brugge. ‘Den 17 November syn snaermiddaghs ten 1 uren al de Cruyspoorte ingekomen van Eecloo 500 mannen voetvolck van de volontairen van Parys die van Gend gekomen waeren, met twee veltcanons en verscheyde waegens gelaeden met de boomen van vryheyd, ingehaeld wordende door de joucheden van Brugge te peerde wel ten getalle van hondert, onder het gespel van musycke, van het klockspel, ende het luyden van al de kloeken der stad. ‘Den 25 November wesende sondag was op de groote marckt een pyramide van lattewerck opgerecht waer aen hingen 18 à 20 wapens vanden edeldom, die sachternoens ten 4 uren verbrand wierden. ‘Den 30 November wierd in alle wycken gedaen de verkiesinge van de 95 representanten des volcks dog alsoo dese verkiesinge niet aen en stond aen den agent der republycke, wierd de selve uytgesteld tot sanderdaghs om dat te doen by acclamatie des volcks in de kereke van onse vrauwe, twelcke gedaen synde, zoo wierd dit andermael ernomen op den 1 December met de verkiesinge van president, 40 representanten, 10 suppleanten, en vier secretarissen voor de bestieringe der stad de welcke den 8 December voor den boom van vryheid op de marckt den eed hebben gedaen.’ Die inlichtingen, aan 't ‘Jaerboeck van Buyck’ ontleend(1), kunnen wij volledigen door de volgende stukken, in Dienberghe's handschrift bevat: ‘Actum den 1 december 1792 het eerste jaer van vryheyd en gelykheyd 's naer-middags ten 2 uren in de collegiale ende parochiale kerke van O: L: Vrouwe ter vergaederinge van het volk deser stad Brugge hier toe geconvoceert by proclamatie van het magistraet der selve stad van de selve date onderteekent d'Hooghe de gaugerie. ‘Eodem heeft de borger van Severen in opvolginge van het versoek aen hun gedaen door de 95 geauthoriseerde van de wyken by hunne (1) Bldz. 362. Biekorf. Jaargang 14 6 resolutie van den 30 november lastleden voorgelesen met luyder stemme de beropene proclamatie ende resolutie daer inne geinsereert waer t'eynden het volk op syne propositie geprocedeert hebbende tot den keus van eenen president en vier secretarissen syn daer by acclamatie genaemt geweest te weten voor president den borger Charles Van Overloope en voor secretarissen de borgers Joannes Van Severen, advocaet; Charles Van Parys, advocaet; Pieter Van Huele ende Joseph Volkaert. Alswanneer den borger Joannes Van Severen aen het volk heeft afgevraegt of sy beliefden te procederen by acclamatie ofte uytroepinge tot den keus van 40 provisionele representanten ende administrateurs deser stad midsgaeders tot den keus van 10 suppleanten by gelyke acclamatie 't welke geaccepteert synde, syn by propositie ende acclamatie van het volk successivelyk uytgeroepen ende gekosen voor provisionele representanten ende administrateurs deser stad de naervolgende persoonen: ‘1. Jan Van Outryve (Merkhem). 2. Charles Van Overloope, d'Anthin. 3. Charles Van Parys, advocaet. 4. Jan Van Severen, advocaet.