Standaardtaal of Tussentaal Op Televisie
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 – 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling tot het behalen van Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe de graad van Master in de taal- en letterkunde: Nederlands-Spaans, door Lynn Prieels ii Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar 2011 – 2012 Standaardtaal of tussentaal op televisie Een onderzoek naar het taalgebruik van presentatoren in tv-magazines Verhandeling tot het behalen van Promotor: Prof. Dr. Johan De Caluwe de graad van Master in de taal- en letterkunde: Nederlands-Spaans, door Lynn Prieels iii Voorwoord __________________________________________________________________________ Het schrijven van deze scriptie bracht – in alle eerlijkheid – de nodige portie stress en onzekerheid met zich mee. De omvang van het onderzoek en de bijhorende tijdsdruk bezorgden mij, zeker naar het einde toe, meerdere moeilijke momenten. Van de resultaten van dat onderzoek, die ik uiteindelijk heb kunnen neerschrijven in dit werk, ben ik wel zeer tevreden. Het heeft veel tijd en inspanning gevergd om de tv-programma’s te transcriberen, de uitkomsten te berekenen en de eindresultaten in een mooi verslag te gieten, maar het is mij toch gelukt. Ik mag echter niet vergeten dat ik daarbij veel te danken heb aan enkele mensen die mij hebben geholpen om dit onderzoek tot een goed einde te brengen. Aan de hand van deze woorden dank ik in eerste instantie mijn promotor, Prof. Dr. Johan De Caluwe, voor de persoonlijke begeleiding tijdens het hele academiejaar. Dankzij zijn snelle antwoorden op mijn talrijke vragen kon ik aan een vlot tempo mijn onderzoek uitvoeren en neerschrijven. Maar ik wil ook mijn moeder bedanken voor de talloze controles op domme schrijffouten en mijn vriend Jordy voor de morele steun. Natuurlijk mag ik ook mijn vriendinnen Barbara, Celine en Lynn niet vergeten. Zij stonden dit academiejaar voor dezelfde zware opdracht, waardoor we steeds bij elkaar terecht konden voor de nodige peptalk. Zonder al die personen had ik deze opdracht nooit tot een goed einde kunnen brengen! Lynn Prieels Gent, mei 2012 iv Inhoud __________________________________________________________________________ Deel 1 Voorwoord ............................................................................................................................. iv Inhoud .................................................................................................................................... v Inleiding ................................................................................................................................. 1 Hoofdstuk 1: Het taallandschap in Vlaanderen ...................................................................... 4 1.1. De taaltoestand in Vlaanderen in de 19e en 20e eeuw ............................................. 5 1.2. De huidige taaltoestand in Vlaanderen .................................................................... 6 1.2.1. Inleiding ............................................................................................................ 6 1.2.2. Tussentaal ....................................................................................................... 7 1.2.2.1. Het Vlaamse taalcontinuüm....................................................................... 7 1.2.2.2. Wat is tussentaal? ..................................................................................... 9 1.2.2.2.1. Een definitie .......................................................................................... 9 1.2.2.2.2. Ontstaansfactoren ................................................................................10 1.3. De taaltoestand van Vlaanderen in de toekomst ....................................................13 Hoofdstuk 2: Het taalgebruik in de Vlaamse media ..............................................................16 2.1. Het taalbeleid van de VRT ......................................................................................17 2.1.1. Het VRT-Taalcharter sinds 1998 .....................................................................17 2.1.2. Een nieuw Taalcharter ....................................................................................18 2.2. Het taalbeleid van VTM ..........................................................................................19 2.3. Taaladviseur versus taalkundige ............................................................................20 2.4. Het taalbeleid in de praktijk ....................................................................................21 Hoofdstuk 3: Methodologie van het onderzoek .....................................................................24 3.1. Selectie van het materiaal ......................................................................................24 3.2. Werkwijze ...............................................................................................................27 3.3. Mogelijke ingrediënten van Vlaamse tussentaal .....................................................28 3.3.1. Lijst met kenmerken ........................................................................................29 3.3.1.1. Fonologie .................................................................................................29 3.3.1.1.1. Procope van de h- ................................................................................29 3.3.1.1.2. Apocope van de eind-sjwa ...................................................................30 3.3.1.1.3. Apocope en syncope bij functiewoorden en inhoudswoorden ..............30 3.3.1.1.4. Progressieve assimilatie.......................................................................31 3.3.1.1.5. Auslautende –t wordt –d ......................................................................31 v 3.3.1.1.6. Verbindings –n tussen twee klinkers ....................................................31 3.3.1.1.7. Der, derover, derin, deraan, … .............................................................32 3.3.1.1.8. Apocope van de –d in werkwoordstammen die eindigen op /nd/ ..........32 3.3.1.1.9. Svarabhakti-vocaal...............................................................................32 3.3.1.1.10. Opmerkingen .....................................................................................32 3.3.1.2. Morfologie ................................................................................................33 3.3.1.2.1. Verbuiging van lidwoorden ...................................................................33 3.3.1.2.2. Verbuiging van telwoorden en voornaamwoorden ................................34 3.3.1.2.3. Verbuiging van adjectieven ..................................................................34 3.3.1.2.4. Het diminutief .......................................................................................34 3.3.1.2.5. Het persoonlijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud ....34 3.3.1.2.6. Clitische vormen van het persoonlijk voornaamwoord ..........................35 3.3.1.2.7. Speciale werkwoordsvormen ...............................................................35 3.3.1.2.8. Het werkwoord zijn ...............................................................................36 3.3.1.2.9. Speciale meervoudsvormen .................................................................36 3.3.1.2.10. Opmerkingen .....................................................................................36 3.3.1.3. Lexicon ....................................................................................................37 3.3.1.3.1. Onomasiologische alternatieven en lexicale afwijkingen ......................37 3.3.1.3.2. Zo’n in plaats van zulke ........................................................................37 3.3.1.3.3. Tussenwerpsels ...................................................................................37 3.3.1.3.4. Opmerkingen .......................................................................................37 3.3.1.4. Syntaxis ...................................................................................................38 3.3.1.4.1. Subjectsverdubbeling ...........................................................................38 3.3.1.4.2. Redundante/expletieve complementeerder dat ....................................39 3.3.1.4.3. Gaan in plaats van zullen .....................................................................39 3.3.1.4.4. Consecutieve en finale dat-zinnen .......................................................39 3.3.1.4.5. Niet moeten in plaats van niet hoeven ..................................................40 3.3.1.4.6. Doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep ...................................40 3.3.1.4.7. Geen –s bij adjectieven na iets, veel, niets,… ......................................40 3.3.1.4.8. Redundant geworden/geweest in passieve zinnen ...............................41 3.3.1.4.9. Opmerkingen .......................................................................................41 Hoofdstuk 4 Tussentaal op televisie: Een kwantitatieve analyse ..........................................43 4.1. Werkwijze ...............................................................................................................43 4.1.1. Analyse van de transcripties ............................................................................43 4.1.2. Absolute en relatieve cijfers .............................................................................45