Faculteit Geneeskunde En Gezondheidswetenschappen
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2008-2009 DOORSTROMING VAN NATIONALE JEUGDPLOEGEN TOT RODE DUIVELS: ANALYSE VAN DE EFFECTIVITEIT Scriptie voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Door: Johan DE BLOCK Jonathan DE GRYSE Promotor: Prof. Dr. R. Philippaerts Copromotor: Dr. R. Vaeyens Gent 2009 Dit werkstuk mag in het kader van wetenschappelijk onderzoek geraadpleegd worden, na goedkeuring van de promotor. FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Opleiding Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Academiejaar 2008-2009 DOORSTROMING VAN NATIONALE JEUGDPLOEGEN TOT RODE DUIVELS: ANALYSE VAN DE EFFECTIVITEIT Scriptie voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen Door: Johan DE BLOCK Jonathan DE GRYSE Promotor: Prof. Dr. R. Philippaerts Copromotor: Dr. R. Vaeyens Gent 2009 Voorwoord Zelf leunen we als onderzoekers dicht bij het praktijkveld van de jeugdwerking aan. Beiden zijn we trainer en bovendien bezig met het behalen van de nodige diploma‟s. We zien zelf, maar dan op clubniveau, dat de jeugdwerking niet steeds loopt zoals we zouden willen. Professionalisme gaat dan ook soms gepaard met amateurisme. Wat de effectiviteit van de doorstroming betreft zijn er weinig ploegen die hier goede punten op scoren. Zelfs in het provinciale voetbal is deze doorstroming bij de meeste clubs niet bepaald hoog te noemen. In de huidige economische malaise hebben clubs het echter steeds moeilijker om het hoofd boven water te houden. In plaats van een nieuwe sterspeler aan te kopen is men nu verplicht om de eigen jeugd een kans te geven. Hopelijk beginnen clubs stilaan te beseffen dat een goede jeugdwerking wel eens het redmiddel zou kunnen zijn voor de toekomst. Het onderzoek dat we nu voerden handelt echter niet op clubniveau, ook hier kan verder onderzoek nuttig zijn, maar gaat na hoe de effectiviteit van de nationale jeugdopleiding van België in vergelijking was met Italië, dat toch wel als een groot voetballand mag omschreven worden. Dit proces verliep zeker niet van een leien dakje aangezien de nodige data digitaal niet beschikbaar waren. Wij bedanken dan ook de Belgische voetbalbond, in het speciaal de Oost-Vlaamse afdeling, voor het ter beschikking stellen van hun gegevens en apparatuur om deze data digitaal te kunnen verwerken. Ook gaat onze dank uit naar Dr. Roel Vaeyens die hiervoor de nodige contacten legde. Ons onderzoek speelt zich alleen af op het domein van de effectiviteit en gaat dus niet na waarom het ene talent doorbreekt en het andere verdwijnt in de anonimiteit. Hiervoor kunnen wij zelf wel een aantal redenen bedenken maar verder onderzoek aan de hand van enquêtes zou voor een grotere verduidelijking kunnen zorgen. Hopelijk werkt dit onderzoek inspirerend voor verdere ontleding van de jeugdopleiding in het algemeen. Bewaken en controleren van de kwaliteit van deze jeugdopleiding is voor ons dan ook van primordiaal belang. Inhoudsopgave Voorwoord ..................................................................................................................................... Inhoudstafel ................................................................................................................................... 1 Samenvatting .............................................................................................................................. 2 Literatuurstudie ..................................................................................................................... 1-21 2.1 Algemene inleiding .........................................................................................................................1 2.2 Theoretische modellen: talentontwikkeling en talentdetectie ................................................. 1-9 2.2.1 Bloom (1985) ....................................................................................................................... 1-2 2.2.3 Differentiated Model of Giftedness and Talent (Gagné 1991) ........................................... 2-5 2.2.4 Williams and Reilly (1998 en 2000) ..................................................................................... 6-7 2.2.2 Coté ( 2002) ......................................................................................................................... 7-8 2.2.5 Conclusie .................................................................................................................................9 2.3 Beïnvloedende factoren in het ontwikkelingsproces ............................................................... 9-19 2.3.1 Intrapersoonlijke factoren ............................................................................................... 10-13 2.3.1.1 Psychologische eigenschappen ..................................................................................... 10 2.3.1.2 Antropometrie ............................................................................................................... 11 2.3.1.3 Relative age effect en maturiteit ............................................................................. 11-13 2.3.1.4 Besluit ............................................................................................................................ 13 2.3.2 Omgevingsfactoren ......................................................................................................... 13-16 2.3.2.1 Persoonlijke omgeving ............................................................................................. 14-15 2.3.2.2 Sociologie ...................................................................................................................... 15 2.3.2.3 Besluit ....................................................................................................................... 15-16 2.3.3 Ontwikkelingsproces en trainingsfactoren...................................................................... 16-18 2.3.3.1 Tactiek ........................................................................................................................... 16 2.3.3.2 Vroege specialisatie .................................................................................................. 16-17 2.3.3.3 Long Term Player Development (LTPD) ................................................................... 17-18 2.3.3.4 Besluit ............................................................................................................................ 18 2.3.4 Conclusie beïnvloedende factoren ....................................................................................... 19 2.4 Doorstroming: effectiviteit van jeugdopleiding ...................................................................... 19-20 2.5 Recente aanpassingen in het voetbal .......................................................................................... 20 2.6 Probleemstelling en onderzoeksvragen ................................................................................. 21-22 3 Methode ............................................................................................................................. 23-31 3.1 Belgisch / Italiaanse analyse. .................................................................................................. 23-29 3.1.1 Algemeen ............................................................................................................................ 23 3.1.2 Proefpersonen ............................................................................................................... 23-26 3.1.2.1 België ........................................................................................................................ 23-24 3.1.2.2 Italië .......................................................................................................................... 25-26 3.1.3 Procedure ...................................................................................................................... 26-27 3.1.3.1 Soort onderzoek ............................................................................................................ 26 3.1.3.2 Dataverzameling ....................................................................................................... 26-27 3.1.3.2.1 België .................................................................................................................. 26-27 3.1.3.2.1 Italië ......................................................................................................................... 27 3.1.4 Statistische Data-analyse ............................................................................................... 27-29 3.1.4.2 Significantiedrempel...................................................................................................... 27 3.1.4.3 Statistische Analyses ..................................................................................................... 28 3.1.4.3.1 België .................................................................................................................. 28-29 3.1.4.3.2 België en Italië ......................................................................................................... 29 3.2 Europese analyse .................................................................................................................... 29-31 3.2.1 Proefpersonen ...................................................................................................................