Universiteit Gent 2006 – 2007

KRANTENTAAL IN VLAANDEREN

Een stilistisch onderzoek

Prof. Dr. Johan De Caluwe Verhandeling voorgelegd aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het verkrijgen van de graad van licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen, door Jinse Renders

Duizendmaal dank… ______

Aan professor De Caluwe: voor de hartelijke ontvangst telkens weer en voor de inspiratie om deze uitdaging aan te gaan.

Aan Mama en Femke: voor hun onvoorwaardelijke steun en zoveel meer.

Aan Liesbet, Ellen en Katrien: voor de nodige afleiding én motivatie, en voor de spreekwoordelijke lach en traan.

Inhoudsopgave

Inleiding – 1

Hoofdstuk I: De nodige achtergrond - 4

1.1 Inleiding - 4

1.2 Methode - 6

1.3 Corpus en parameters - 9 1.3.1 De kranten en hun leespubliek - 10 1.3.2 De rubriek - 13 1.3.3 De reikwijdte - 14 1.3.4 De tekstsoort - 14 1.3.5 Besluit - 15

1.4 Kenmerken - 16 1.4.1 Gemiddelde zinslengte - 16 1.4.2 Zinscomplexiteit - 17 1.4.3 Zinnen zonder werkwoord - 18 1.4.4 Verhouding actief-passief - 19 1.4.5 Vreemde woorden - 20 1.4.6 Beeldende taal - 21 1.4.7 Adjectieven - 22 1.4.8 Diminutieven - 23 1.4.9 Samenstellingen - 24 1.4.10 Nominale stijl - 25 1.4.11 Lexicale benoeming - 26 1.4.12 Krantenkoppen - 27 1.4.13 Besluit - 27

Hoofdstuk II: De resultaten van het onderzoek - 29

2.1 Volgens leespubliek - 29 2.1.1 Gemiddelde zinslengte - 29 2.1.2 Zinscomplexiteit - 30 2.1.3 Zinnen zonder werkwoord - 31 2.1.4 Verhouding actief-passief - 32 2.1.5 Vreemde woorden - 33 2.1.6 Beeldende taal - 35 2.1.7 Adjectieven - 37 2.1.8 Diminutieven - 38 2.1.9 Samenstellingen - 39 2.1.10 Nominale stijl - 39 2.1.11 Lexicale benoeming - 41 2.1.12 Krantenkoppen - 43 2.1.13 Samenvatting - 45 2.1.14 Conclusie - 46

2.2 Volgens rubriek - 47 2.2.1 Gemiddelde zinslengte - 47 2.2.2 Zinscomplexiteit - 47 2.2.3 Zinnen zonder werkwoord - 48 2.2.4 Verhouding actief-passief - 49 2.2.5 Vreemde woorden - 50 2.2.6 Beeldende taal - 51 2.2.7 Adjectieven - 53 2.2.8 Diminutieven - 53 2.2.9 Samenstellingen - 54 2.2.10 Nominale stijl - 55 2.2.11 Lexicale benoeming - 56 2.2.12 Krantenkoppen - 58 2.2.13 Samenvatting - 60 2.2.14 Conclusie - 61

2.3 Volgens reikwijdte - 62 2.3.1 Gemiddelde zinslengte - 62 2.3.2 Zinscomplexiteit - 62 2.3.3 Zinnen zonder werkwoord - 63 2.3.4 Verhouding actief-passief - 64 2.3.5 Vreemde woorden - 64 2.3.6 Beeldende taal - 65 2.3.7 Adjectieven - 66 2.3.8 Diminutieven - 67 2.3.9 Samenstellingen - 67 2.3.10 Nominale stijl - 68 2.3.11 Lexicale benoeming - 69 2.3.12 Krantenkoppen - 69 2.3.13 Samenvatting - 71 2.3.14 Conclusie - 72

2.4 Volgens tekstsoort - 73 2.4.1 Gemiddelde zinslengte - 73 2.4.2 Zinscomplexiteit - 75 2.4.3 Zinnen zonder werkwoord - 76 2.4.4 Verhouding actief-passief - 77 2.4.5 Vreemde woorden - 77 2.4.6 Beeldende taal - 78 2.4.7 Adjectieven - 79 2.4.8 Diminutieven 80 2.4.9 Samenstellingen - 80 2.4.10 Nominale stijl - 81 2.4.11 Krantenkoppen - 82 2.4.12 Samenvatting - 84 2.4.13 Conclusie - 85

2.5 Samenvatting van de resultaten van het onderzoek - 86 2.5.1 Volgens de parameters - 86 1) Leespubliek - 86 2) Rubriek - 86 3) Reikwijdte - 87 4) Tekstsoort - 88 2.5.2 Volgens de kenmerken - 89 1) Gemiddelde zinslengte - 89 2) Zinscomplexiteit - 89 3) Zinnen zonder werkwoord - 90 4) Verhouding actief-passief - 90 5) Vreemde woorden - 90 6) Beeldende taal - 90 7) Adjectieven - 91 8) Diminutieven - 91 9) Samenstellingen - 91 10) Nominale stijl - 91 11) Lexicale benoeming - 92 12) Krantenkoppen - 92

2.6 Vergelijking met vorig onderzoek - 94 2.6.1 Krantetaal? Een stilistische analyse van De Morgen, De Volkskrant, Het Volk en De Telegraaf (E. Verbeelen) - 94 2.6.2 Pulp en kwaliteit. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek van vier Vlaamse tijdschriften (B.Beckaert) - 95 2.6.3 Besluit - 96

Hoofdstuk III: Slotconclusie - 97

Bibliografie

Bijlage

______

Inleiding

Een geoefende lezer onderscheidt zonder al te veel moeite een krantenartikel van een fragment uit een roman of van een wetenschappelijk artikel. Er zijn niet alleen duidelijke verschillen in lay-out en typografie, ook het taalgebruik verraadt vaak met wat voor tekst je te maken hebt. Zo komen zorgvuldig opgebouwde volzinnen vaak uit een roman, terwijl chemische formules of specifiek vakjargon dan weer typisch zijn voor wetenschappelijke artikels. Het zijn maar enkele voorbeelden van hoe een lezer de herkomst van bepaalde teksten kan herkennen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat er chemische formules kunnen staan in romans of mooie volzinnen in kranten. Niettemin kunnen we stellen dat een lezer intuïtief zal aanvoelen wanneer hij met (de taal van) een krantenartikel geconfronteerd wordt.

Als je verder wil onderzoeken wat er zo kenmerkend is voor de taal van krantenartikels, ondervind je al gauw dat de informatie hierover vrij schaars is. In eender welke bibliotheek vind je wel werken over de journalistieke aspecten van kranten, bijvoorbeeld hoe verschillende kranten eenzelfde onderwerp op verschillende manieren aanpakken. Wat je ook overal vindt, zijn allerhande taalvoorschriften die schrijvers moeten helpen zo helder en correct mogelijk te schrijven, maar puur taalkundige omschrijvingen ontbreken. Prescriptieve werken, zoals de Stijlwijzer van Van Der Horst (1999) en de Schrijfwijzer van Renkema (2002), zijn overal voorhanden, terwijl descriptieve werken zeer moeilijk te vinden zijn. Daarvoor moet je naar de gespecialiseerde universitaire bibliotheek. Een zoektocht daar levert al iets meer op. Voor het Engelse taalgebied bijvoorbeeld vind je (vergelijkende) beschrijvingen van onder meer newspaper language en headlines, bijvoorbeeld de verdienstelijke werken van Simon-Vandenbergen (1986) en Jucker (1992). Ook readability komt er vaak aan bod, bijvoorbeeld bij Davidson en Green (1988). Over de taal van Vlaamse kranten vind je dan weer weinig. Sinds ongeveer twintig jaar trachten studenten met hun licentiaatsverhandelingen deze lacune op te vullen. Zo schrijft J. Van Haver in 1988 Een kwantitatief onderzoek naar de evolutie van zinslengte, zinscomplexiteit en substantiefblokken in De Gentenaar (1886-1986). Het betreft een diachroon onderzoek naar enkele kenmerken van eenzelfde krant. De methode is louter kwantitatief, net als bij B. Beckaert in 1989. Hij onderzoekt echter geen kranten maar tijdschriften, en doet dit niet doorheen de tijd maar voor een bepaald jaar. De titel van zijn scriptie luidt: Pulp en kwaliteit. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek van vier Vlaamse tijdschriften. In 1990 verschijnen twee scripties over journalistieke taal. In de scriptie van M. Coppens wordt ze vergeleken met andere tekstsoorten: Wetenschappelijke, literaire, journalistieke en ambtelijke taal: een kwantitatief-kwalitatief stijlonderzoek. Zoals de titel al prijsgeeft, is de aanpak hier niet louter kwantitatief maar wordt ze gecombineerd met de kwalitatieve methode. S. Van Damme houdt het in hetzelfde jaar bij de kwantitatieve aanpak in Een kwantitatief onderzoek van zinslengte, zinscomplexiteit en substantiefblokken in De Standaard en NRC Handelsblad. Voor het eerst wordt dan ook een Nederlandse met een Belgische krant vergeleken. De opzet van E. Verbeelen (1992) is nog groter wanneer ze in Krantetaal? Een stilistische analyse van De Morgen, De Volkskrant, Het Volk en De Telegraaf de vergelijking maakt tussen vier kranten, waarvan twee Nederlandse en twee Belgische, twee kwalitatieve en twee populaire kranten. Net als M. Coppens combineert ze de kwantitatieve met de kwalitatieve methode. Daarna is het even stil, tot in 1998 de licentiaatsverhandeling van K. Vromant, Krantentaal in beweging, verschijnt. Hierin wordt de taal van zes Belgische kranten door de jaren heen onderzocht. De werkwijze is opnieuw louter kwantitatief. Dit is ook zo in de licentiaatsverhandeling van E. Maene (1999). Met Een kwantitatief-stilistisch onderzoek van Het Laatste Nieuws, De Morgen, NRC en De Telegraaf levert hij een vergelijking tussen twee Nederlandse en twee Belgische kranten af. Sindsdien is het stil geworden in het onderzoek naar krantentaal. Met deze bijdrage willen we de taal van kranten weer onder de aandacht brengen. Op enkele vlakken zal ons onderzoek aansluiten bij de scripties van de laatste jaren en op andere zal het ervan afwijken. Zo hebben we gekozen voor een combinatie van een kwantitatieve en kwalitatieve aanpak, net als Coppens en Verbeelen. Ons onderzoek zal een synchroon onderzoek zijn aan de hand van een corpus met artikels uit vier Belgische kranten. De bedoeling is om na te gaan of, en zo ja, welke verschillen er bestaan in de taal van de verschillende kranten, in hun verschillende rubrieken, in hun internationaal versus nationaal nieuws en in hun verslagen versus opiniestukken.

Met dit nieuwe onderzoek hopen we de beschrijvingen van krantentaal opnieuw onder de aandacht te brengen. Onze bijdrage wil ook aantonen dat het nuttig kan zijn om kwantitatieve resultaten aan te vullen met kwalitatieve analyses, daarom staven we het cijfermateriaal zo veel mogelijk met voorbeelden. In navolging van Koen Vromant willen we bovendien tegemoet komen aan het gebrek aan onderzoek naar Vlaamse kranten door ons tot die kranten te beperken. Tot slot is het onze opzet om krantentaal te onderzoeken voor verschillende parameters, zoals Verbeelen al voordeed.

Kranten verdienen onderzoek, dat lijdt geen twijfel. Met het ruime aanbod aan kranten is er voor elk wat wils en het lezerspubliek van alle dagbladen samen is zeer groot. Onderzoekers zijn dan ook geïnteresseerd in wat kranten gemeen hebben en wat hen van elkaar onderscheidt. Zoals we al vermeldden blijft deze interesse echter (te) vaak beperkt tot de niet-taalkundige aspecten van een krant. Onderzoek naar de taal van kranten en de talige variatie tussen en in die kranten kan wellicht eveneens verrijkende inzichten opleveren. Zo kunnen we bijvoorbeeld achterhalen of de verschillende lezers van verschillende kranten met een verschillend taalgebruik benaderd worden. Op die manier kunnen we onder andere bijdragen tot het onderzoek naar de kwaliteit van kranten en naar de tabloidisering van dagbladen: we kunnen nagaan of het taalgebruik van een krant hierover iets kan zeggen . Taal is zeker niet de enige factor die een krantenartikel kenmerkt (de vorm en inhoud zijn bijvoorbeeld andere factoren), maar we kunnen haar aandeel zeker niet miskennen. Daarom willen we met dit onderzoek een aanzet geven om krantentaal (opnieuw) de aandacht te geven die ze verdient.

Om te kijken op welke manieren krantentaal variabel is, moesten we ons corpus zorgvuldig samenstellen zodat we het verschillende keren volgens verschillende parameters konden indelen. Er ging dan ook heel veel tijd en energie naar het uitzoeken van geschikte artikels. Om de vergelijking zo geldig mogelijk te maken, wilden we voor de vier kranten, de vier rubrieken en de twee reikwijdten telkens de equivalente artikels (over hetzelfde onderwerp, op ongeveer dezelfde datum). Met die artikelen gingen we aan de slag: één voor één hebben we ze met de hand ontleed. Voor het onderzoek hanteren we telkens, dit wil zeggen, voor elke parameter, dezelfde lijst van twaalf kenmerken (behalve voor de tekstsoort, omdat het in de opiniestukken zeer moeilijk zou zijn om de variatie in lexicale benoeming te onderzoeken. De resultaten voor deze kenmerken worden zo veel mogelijk in tabellen gegoten, zodat het gemakkelijk is om ze te vergelijken. Daarnaast worden er zoveel mogelijk voorbeelden gegeven. De aanpak is dus zowel kwantitatief als kwalitatief. De methodiek wordt nog uitgebreider toegelicht in het eerste hoofdstuk.

Na deze inleiding volgt het eigenlijk onderzoek. In een eerste hoofdstuk schetsen we het kader, met een uitleg over de methode, en meer bepaald over de parameters en de kenmerken. In het tweede hoofdstuk komen de resultaten van het onderzoek aan bod. Eerst bespreken we de resultaten volgens leespubliek, daarna volgens rubriek, reikwijdte en tekstsoort. We bespreken telkens kort de kenmerken, presenteren de resultaten in een tabel, interpreteren de cijfers en trachten ze te verklaren. Daarna vatten we de resultaten samen, eerst volgens de parameters en daarna volgens de kenmerken. Ten derde vergelijken we onze resultaten met die van vorige onderzoeken. Het derde hoofdstuk is de conclusie. We keren terug naar de vraagstelling en geven aan wat de reikwijdte van onze conclusies is. We bespreken bovendien de betekenis van de resultaten. Tot slot evalueren we de methode en geven we nog enkele suggesties voor vervolgonderzoek.

I. De nodige achtergrond

1. Inleiding

Taal kan verschillende gedaantes aannemen: ze kan bijvoorbeeld gesproken of geschreven worden. We horen haar op tv, op de radio, in de klas, op straat, in de supermarkt en lezen haar in studieboeken, romans, gebruiksaanwijzingen, woordenboeken, bijsluiters, tijdschriften, enzovoort. Ook de artikels in kranten zijn geschreven in een bepaalde taal. Met dit onderzoek willen we nagaan of er stilistische verschillen bestaan binnen die krantentaal. Het is dus niet onze bedoeling om krantentaal te vergelijken met andere variëteiten van taal (bijvoorbeeld gesproken taal of de taal in romans). Beter dan Andreas Jucker (1992: 25) kunnen we onze opzet niet verwoorden:

Newspaper language is a variety to the extent that it has linguistic features that distinguish it from other varieties. It is obviously part of the larger variety of media language as a whole, and – on a different level – it is part of the variety of written language. However, I will not be concerned to set it off against these larger varieties. My concern will be its internal variability. This means that individual articles or even a collection of articles by the same author cannot be the starting point for my analysis. Instead the articles have to be combined into intuitively plausible sets according to non-linguistic criteria. The analysis will then reveal whether the chosen division is also linguistically relevant, that is to say whether it correlates with differences in the use of linguistic features.

We zullen dus onderzoeken of we binnen krantentaal stilistische variëteiten kunnen afbakenen volgens enkele parameters (bij Jucker non-linguistic criteria), met name leespubliek, rubriek, reikwijdte en tekstsoort. Onze analyse moet uitwijzen of deze indelingen stand houden voor wat betreft het taalgebruik, dat is zo als de groepen van een onderverdeling volgens een parameter (bijvoorbeeld kwaliteitskranten, sportnieuws, nationaal nieuws, opiniestukken) correleren met verschillen in de taal.

We onderzoeken dus de stijl van krantentaal, maar daarmee begeven we ons op glad ijs. „Stijl‟ is immers een geladen term, die niet iedereen op dezelfde manier invult. Renkema (2002: 32) stelt het als volgt:

Toch heeft stijl niet alleen te maken met woordkeus. Stijl uit zich ook in zinsbouw. En de stijl van een volledige tekst kan niet worden besproken zonder de opbouw, de structuur, erbij te betrekken. Uit discussies over stijl komen steeds drie punten duidelijk naar voren. Ten eerste, bij stijl gaat het altijd om opbouw, zinsbouw en woordkeus. Ten tweede, oordelen over de gepastheid van een bepaalde stijl kunnen sterk verschillen. Wat de ene lezer goedvindt, valt bij de ander niet in de smaak. Ten derde, stijlveranderingen hebben altijd effect op de inhoud van een tekst.

Om aan deze opmerkingen tegemoet te komen proberen we een zo breed mogelijke waaier aan kenmerken te bespreken in onze analyse, van zinscomplexiteit over vreemde woorden tot nominaliseringen. We trachten ook zo beschrijvend mogelijk te werk te gaan en laten oordelen zo veel mogelijk achterwege.

We gaan na of er verschillen bestaan tussen de onderverdelingen van een bepaalde parameter. Als we verschillen vinden, is dit echter nog geen sluitend bewijs dat de taalverschillen een product zijn van die indeling. Jucker (1992: 251) formuleert deze bedenking in zijn besluit over het onderzoek naar syntactische variatie in Britse kranten:

There can of course never be conclusive proof that non-linguistic factors which are found to correlate significantly with linguistic differences are the decisive ones – there might be other concomitant or independent factors that are more important – and there can be no guarantee that these factors in any way „cause‟ the linguistic differences in any direct way.

Ook al omdat dit onderzoek eerder kleinschalig is, kunnen de resultaten ervan slechts een indicatie zijn van bepaalde tendensen. Uitgebreider onderzoek is noodzakelijk om deze tendensen te ontkennen of bevestigen. Dan pas kan men grotere zekerheid krijgen over het verband tussen eventuele taalverschillen en de onderverdelingen volgens parameters, maar absolute zekerheid kan dit soort onderzoek nooit bieden. Hoe meer factoren men in het onderzoek betrekt, hoe duidelijk het verband tussen deze twee wordt.

We moeten dus erg voorzichtig blijven met de resultaten die ons onderzoek zal opleveren. Bovendien moeten we zo zorgvuldig mogelijk te werk gaan. Als we willen weten wat de invloed is van een bepaalde parameter, moeten we de overige parameters (en zoveel mogelijk andere factoren) constant houden. Dat leren we ook bij Jucker (1992: 254):

No higher hopes should be based on linguistics than can reasonably be expected from other sciences. Language is notoriously an open system with an infinite number of potentially relevant factors. The only thing we can do is try to hold constant as many factors as we can think of while varying the one we are interested in. There can be no proof that we were right. Even statistically highly significant correlations may just be due to some unforeseen outside factor. This indeed makes claims unfalsifiable, but that does not invalidate them.

Als we bijvoorbeeld willen weten wat de invloed is van de nieuwsrubriek waartoe een artikel behoort, doen we er goed aan om artikels over dezelfde onderwerpen uit te kiezen, die op ongeveer hetzelfde tijdstip verschenen. Om de invloed van leespubliek, rubriek en reikwijdte te onderzoeken, gebruiken we dan ook drie maal hetzelfde materiaal, telkens evenredig verdeeld over de parameters. We maken dus drie keer een parameter variabel. Voor de vierde parameter, tekstsoort, verschilt de aanpak enigszins. Dat lichten we toe als we het over de onderzoeksmethode hebben.

1.2 Methode

Het onderwerp van ons onderzoek, krantentaal, is even eenvoudig als complex. Het is eenvoudig omdat het de taal is die voorkomt in kranten. Het is complex omdat er veel verschillende kranten zijn, en omdat er binnen die kranten verschillende teksten zijn die we volgens bepaalde parameters hebben ingedeeld. Met de artikelen van ons corpus willen we dan ook nagaan of er in deze uiteenlopende soorten artikels talige verschillen bestaan. Ons corpus bestaat uit 24 nieuwsberichten, met vier versies uit de vier verschillende kranten voor elk bericht. Daarnaast zijn er ook 20 opiniestukken, vijf voor elke krant. De nieuwsberichten delen we achtereenvolgens in volgens drie parameters. Eerst groeperen we de artikels volgens leespubliek, dit wil zeggen per krant. Zo zien we of de twee kwaliteitskranten respectievelijk de twee populaire kranten (ongeveer) dezelfde resultaten opleveren of niet. Vervolgens delen we de artikels in volgens de nieuwsrubriek waaruit ze komen. Zo kunnen we zien of de resultaten verschillend zijn voor het sportnieuws, het politieke, sociale en culturele nieuws. De derde indeling is die op basis van de reikwijdte, om na te gaan of de resultaten voor het internationale nieuws anders zijn dan die voor het nationale nieuws. De vierde parameter in ons onderzoek maakt een onderscheid tussen de 24 nieuwsberichten en de 20 opiniestukken, het is namelijk de tekstsoort. Van de 20 opiniestukken zijn er vijf van elke krant, rubriek en reikwijdte variëren omdat het onmogelijk blijkt om voldoende materiaal te vinden voor elke rubriek en zowel voor nationale als internationale onderwerpen. De onderwerpen van opiniestukken lopen immers ver uiteen en je vindt dan ook zelden of nooit stukken over hetzelfde onderwerp in de vier verschillende kranten. Het materiaal van de nieuwsberichten wordt dus driemaal op een andere wijze verwerkt, met telkens één variabele parameter. De opiniestukken worden slechts eenmaal onderzocht, ze worden niet ingedeeld volgens de andere parameters. We onderzoeken ze per krant, zo kunnen we de resultaten vergelijken met de resultaten van de nieuwsberichten per krant en kennen we de impact van de parameter tekstsoort. Van sommige resultaten voor bepaalde parameters kan verwacht worden dat ze eruit springen. Een aantal onderverdelingen heeft volgens Ljung (Ungerer 2000: 146) immers de status van genre:

The categories used by the newspapers and regarded as generic by them and their readers can now be given genre status in a linguistic description. Some of them will have a stronger generic standing than others. At a guess some ten to twelve categories can be given prototypical status as genres, viz. special-topic categories like Arts, Business news and Sport(s), the categories subsumed under Comment (Diary, Oped and bylined columns), Leading articles/Editorials, Reviews, Letters to the editor, Obituaries and General news, whether local, national or foreign.

De resultaten voor het sportnieuws en de opiniestukken zullen dus misschien meer verschillen van die van de andere rubrieken en tekstsoort, omdat sport en opinie volgens Ljung de status van genre hebben. Maar dit is natuurlijk enkel een vermoeden. Het onderzoek van het materiaal, ongeacht welke parameter eruit wordt gelicht, gebeurt aan de hand van een twaalftal kenmerken. Het gaat om de gemiddelde zinslengte, de zinscomplexiteit, het aantal zinnen zonder werkwoord en de verhouding tussen actieve en passieve werkwoordsvormen. Ook wordt het aandeel van vreemde woorden, beelden, adjectieven (plus de verhouding tussen objectieve en subjectieve adjectieven), diminutieven, samenstellingen en nominaliseringen berekend. Bovendien willen we weten hoe het gesteld is met de variatie in lexicale benoeming. Tot slot komen ook de krantenkoppen aan bod. De lijst van kenmerken overlapt gedeeltelijk met die van E. Verbeelen (1992). Bepaalde kenmerken die Verbeelen onderzocht, laten we in dit onderzoek echter weg. Het gaat om archaïsmen, citaten, spreektaal, jargon, humor, afkortingen, partikels, verbandwoorden, informele woordkeuze, invalshoek en beknopte zinnen aan het begin of einde van een alinea. We laten ze weg omdat ze ons minder relevant lijken. In de plaats daarvan voegen we enkele andere kenmerken toe: zinslengte, zinnen zonder werkwoord, diminutieven en samenstellingen, omdat we denken dat ze ons meer zullen vertellen over de stijl van krantentaal. Zo komen we aan een totaal van twaalf kenmerken in plaats van twintig bij Verbeelen. Zij moeten het mogelijk maken krantentaal zo grondig mogelijk te onderzoeken. Alle kenmerken laten in min of meerdere mate een kwantitatieve benadering toe. Het spreekt voor zich dat we de gemiddelde zinslengte uitdrukken in aantallen, namelijk het gemiddelde aantal woorden per zin. Voor de lexicale benoeming is de kwantitatieve aanpak al minder vanzelfsprekend. Toch trachten we ook daar cijfers te plakken op enkele mechanismen, met name omschrijving en kwalificatie. Volgens A.M. Simon-Vandenbergen (1981: 79-80) kan je bij een onderzoek naar stijl nooit buiten de kwantitatieve methode:

As stylistic rules are best classified as „probabilistic‟, and probabilities can be derived only from an investigation of large quantities of material, a large corpus seems to be an indispensable requirement for a stylistic study. Quantitative methods may, furthermore, not only account for the stylistic competence of the reader (in revealing probabilistic rules), but have other advantages too: besides confirming what is intuitively obvious, they may bring to light tendencies one is not actually aware of. Whatever one‟s approach to „style‟, counting must therefore always be involved to some extent.

Onze kwantitatieve aanpak vullen we aan met een kwalitatieve, dit wil zeggen dat we gaan kijken naar de teksten zelf. We trachten te verklaren waarom resultaten zijn wat ze zijn en illustreren dit met voorbeelden. Het voordeel van de kwantitatieve methode is dat ze in hoge mate objectief is en dat ze toelaat om de resultaten (per krant, rubriek, reikwijdte of tekstsoort) gemakkelijk met elkaar te vergelijken. Een zogenaamde kwalitatieve benadering is dan weer een product van de interpretatie van schrijver en lezer, maar de betekenis en relevantie van de voorbeelden schuilt in de inhoudelijke uitdieping die ze mogelijk maken. Ons onderzoek wil zo verifieer- en repliceerbaar mogelijk zijn. Daarom hebben we voor alle resultaten de tabellen opgenomen. We hebben bovendien getracht onze argumentatie zo helder mogelijk op te bouwen. De analyses van de krantenartikels hebben heel veel tijd en energie gekost. Ze gebeurden met de hand en veronderstelden heel wat tel- en hertelwerk. Het zou wel erg veel werk zijn om dat op de computer nog eens fijntjes over te doen. Bovendien is het nog maar de vraag of dat wenselijk zou zijn. Om de analyses toch controleerbaar te maken, hebben we enkele willekeurige artikels uit ons corpus ontleed. Ze zijn opgenomen als bijlage.

1.3 Het corpus en zijn indeling volgens de vier parameters

Om krantentaal te onderzoeken, moeten we natuurlijk eerst een corpus samenstellen. Het opzet van dit onderzoek is om aan de hand van een twaalftal kenmerken na te gaan welke verschillen er bestaan in de taal van de verschillende krantenartikels, die we verschillende keren zullen indelen volgens bepaalde parameters. We moeten er dus voor zorgen dat er bij elke parameter evenveel artikels zijn voor elke mogelijkheid: hetzelfde aantal krantenartikels voor elk van de vier kranten, voor elk van de vier rubrieken en voor elk van de twee reikwijdten. Voor de parameter tekstsoort zal onze aanpak verschillen. Dat lichten we hierna nog toe. De keuze voor deze vier parameters is in feite arbitrair, maar correspondeert gedeeltelijk met de parameters die we terugvinden bij Jucker (1992). Hij heeft het over newspaper categories (leespubliek) en newspaper sections (rubriek). De indeling volgens leespubliek is bij hem wel een driedeling (down-, mid- en up-market) en hij onderscheidt vijf rubrieken (arts, business, foreign news, home news, sports). Reikwijdte komt bij hem dus ook aan bod, maar dan in de vorm van twee rubrieken: de rubriek foreign news correspondeert bij ons met de reikwijdte internationale nieuws en de rubriek home news met het nationale nieuws. We kiezen vier kranten om te onderzoeken of hun taalgebruik verschilt naargelang hun leespubliek. Twee van hen zijn kwaliteitskranten, of worden dat toch verondersteld te zijn. De twee andere zijn populaire kranten. Deze tweedeling en tegenstelling is een hypothese waarvan we zullen onderzoeken of ze houdbaar is. Voor de zogenaamde kwaliteitskranten kiezen we De Standaard en De Morgen, kranten die als zodanig omschreven worden en zichzelf zo profileren. Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad zijn dan de populaire kranten. Het is duidelijk dat de kranten op een verschillend publiek mikken: de sobere lay-out en typografie van De Standaard zullen andere lezers aantrekken als de grote foto‟s en opvallende koppen van Het Laatste Nieuws. Maar Het Nieuwsblad is een zusterkrant van De Standaard en De Morgen doet zijn best om als kwaliteitskrant bestempeld te worden, terwijl ze er toch anders uitziet als De Standaard. Het is dus maar de vraag of de indeling in kwalitatieve en populaire kranten gerechtvaardigd is of dat het misschien accurater is om te spreken van een continuüm met aan de ene kant de meest kwalitatieve en aan de andere kant de meest populaire krant. Voor de tweede parameter lichten we vier verschillende rubrieken uit de krant: het sportnieuws, het sociale nieuws, het nieuws over politiek en dat over cultuur. We zouden er bijvoorbeeld ook nog economisch nieuws bij kunnen nemen, maar het blijkt zo goed als onmogelijk om uit de vier verschillende kranten voldoende artikels te vinden die hetzelfde economische onderwerp behandelen. Voor de andere rubrieken is dit geen probleem: als we grondig zoeken vinden we voor elke rubriek telkens zes overeenstemmende artikels uit de vier verschillende kranten. Drie van die zes artikels hebben een internationaal onderwerp, de overige drie hebben een onderwerp uit eigen land. Daarmee kunnen we dan vergelijken of er verschillen zijn naargelang de reikwijdte van het nieuws. Het kan ook interessant zijn om ze te contrasteren met regionaal nieuws, maar net zoals met het economische nieuws blijkt het onmogelijk om voldoende vergelijkbaar materiaal uit de vier verschillende kranten te halen. Om te onderzoeken of er ook verschillen zijn naargelang de tekstsoort van een artikel zouden we eigenlijk van de vier kranten evenveel opiniestukken moeten hebben als verslagen, zowel uit het internationale als het nationale nieuws en uit de vier verschillende rubrieken. Maar dit blijkt onmogelijk, dus pakken we het anders aan. We zoeken voor elke krant een opinieschrijver: Rik Torfs voor De Standaard, Luckas Vander Taelen voor De Morgen, Hilde Sabbe voor Het Laatste Nieuws en Peter De Backer voor Het Nieuwsblad. Van die schrijvers nemen we telkens vijf willekeurige opiniestukken. De resultaten ervan zullen we dan vergelijken met de resultaten van de overeenstemmende kranten. Het materiaal zal dan misschien niet volstaan voor een volwaardige vergelijking tussen verslagen en opiniestukken, het kan niettemin een indicatie zijn. Bovendien zullen ze ons laten zien of opiniestukken geschreven zijn in de eigen stijl van de auteur of aansluiten bij de stijl van de krant waarvoor ze geschreven zijn. Alle artikels komen uit de databank van Mediargus, dat zichzelf omschrijft als „de professionele pers provider voor het monitoren en doorzoeken van kranten (ook alle regionale edities), magazines, websites, televisie, persagentschappen en nieuwsfeeds‟1, een digitale persdatabank dus. Alle artikels die we gebruiken, zijn opgenomen als bijlage met vermelding van de krant waaruit ze komen, de datum van publicatie en de pagina waarop ze staan. Ze kregen allemaal een nummer waarmee we ernaar verwijzen wanneer we de resultaten bespreken.

1.3.1 De kranten en hun leespubliek

Voor ons corpus kozen we De Standaard en De Morgen als kwaliteitskranten en Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad als populaire kranten. Die keuze trachten we nu te verantwoorden. De informatie die hier volgt is een selectie en samenvatting van de informatie die we terugvinden bij Els De Bens in De Pers in België. Het verhaal van de Belgische dagbladpers. Gisteren, vandaag en morgen. (2001)

Zowel De Standaard als Het Nieuwsblad zijn kranten die behoren tot de VUM-groep. Het hoofddoel va de Vlaamse Uitgeversmaatschappij is „het verschaffen van informatie aan het publiek‟ (2001: 261). De inspiratie daarbij is christelijk. Je kunt een onderscheid maken tussen de verschillende kranten van de groep. Dat zijn De Standaard, Het Nieuwsblad en De Gentenaar. Enkel de eerste twee zijn opgenomen in ons onderzoek. De Standaard wordt

1 http://www.mediargus.be/ng/static/about.aspx bestempeld als de kwaliteitskrant, terwijl de andere twee ware volkskranten zijn. Dat zie je onder andere aan de opmaak, de inhoud en de stijl. Els De Bens haalt het voorbeeld aan van sportnieuws: dat is in Het Nieuwsblad belangrijker dan het politieke nieuws en neemt ‟s maandags zowat de helft van de krant in beslag. Ook het regionale nieuws is in de volkskranten zeer belangrijk. C. Sparks noemt Het Nieuwsblad een „ernstige‟ tabloid op de middenas tussen kwaliteitskranten en populaire dagbladen (De Bens 2001: 211). De indeling is dus niet altijd even duidelijk. De Morgen en Het Laatste Nieuws worden allebei uitgegeven door De Persgroep. De Morgen wordt net als De Standaard een kwaliteitskrant genoemd, maar hoewel de krant haar best doet om zich zo te profileren brokkelt dat imago af. De Bens brengt dit in verband met de toenemende tabloidisering (die alle kranten kennen). De Morgen is een uitloper van de socialistische krant Vooruit (1885-1978, toen versmolt Vooruit met De Volksgazet tot De Morgen) en richt zich dan ook op een progressief publiek en positioneert zich links van het centrum. De Bens wijst er ook op dat onthullingsjournalistiek een belangrijke plaats inneemt in het dagblad. De laatste jaren is er ook meer ruimte voor human-interest, het is onder meer daardoor dat de krant verweten wordt te tabloidiseren. Het Laatste Nieuws begon als een duidelijk liberale, Vlaamse, humanistische en antiklerikale krant. Zoals elke krant verloor ze die scherpe kantjes na verloop van tijd. De klemtoon ligt nog steeds op het volkse karakter, er gaat dan ook veel aandacht naar human interest, sport en regionaal nieuws. Els De Bens stelt nog dat de krant duidelijk in de richting van een boulevardblad evolueert, zowel wat de vorm als de inhoud betreft. Om een beeld te vormen van de lezers van elke krant, stelde De Bens lezersprofielen op. Uit die profielen leren we hoeveel procent van de lezers van een krant tot een bepaalde sociale klasse behoren, in een bepaalde leeftijdscategorie vallen en in een bepaalde provincie wonen. Dat laatste laten we even buiten beschouwing omdat het niet relevant is voor ons onderzoek. Van de eerste twee maken we samenvattende tabellen van de vier kranten. We moeten erbij vertellen dat de resultaten van Het Laatste Nieuws samen verwerkt werden met die van De Nieuwe Gazet en die van Het Nieuwsblad met die van De Gentenaar. De cijfers voor die twee kranten zijn dus niet volledig accuraat, maar geven niettemin een goed beeld omdat de zusterkrant telkens zeer gelijkend is. Om de sociale klasse van de lezers te onderzoeken maakt De Bens gebruik van een methodologisch instrument ontwikkeld door CIM (Centrum voor Informatisering en Mediagebruik). Dat verdeelt de bevolking in acht sociale groepen volgens twee objectieve criteria voor het gezinshoofd, namelijk beroep en onderwijsniveau. Voor elk criterium krijgt het gezin een gewicht toegekend tussen tien en honderd. Die gewichten worden vermenigvuldigd en ingedeeld in acht groepen. Men streeft naar een gelijke verdeling van de bevolking over de acht groepen. Groep 1 is dan de „hoogste‟ en groep 8 de „laagste‟ sociale groep. (2001: 265). Voor onze vier kranten levert dat volgende resultaten op:

De Standaard De Morgen Het Laatste Het Nieuwsblad Nieuws Groep 1 41.2 32.9 9.3 18.6 Groep 2 20.6 23.8 7.9 13.0 Groep 3 13.0 11.7 10.5 12.2 Groep 4 8.9 12.6 20.0 15.6 Groep 5 5.6 5.6 10.2 9.9 Groep 6 4.8 4.7 17.5 12.4 Groep 7 3.0 5.5 11.5 10.1 Groep 8 1.2 2.0 11.2 7.5

Daarin zien we meteen dat De Standaard en De Morgen beduidend beter scoren bij de eerste twee klassen als Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Ongeveer 62 % van de lezers van De Standaard komt uit groep 1 of 2, bij De Morgen is dat ongeveer 57%. Van de lezers van Het Laatste Nieuws komt slechts 17 % uit die eerste twee groepen. Bij Het Nieuwsblad zijn het er dan weer wat meer: bijna 32 %. Aan het andere uiteinde, bij de „laagste‟ sociale groepen, scoren De Standaard en De Morgen dan weer slechter als Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad. Zo‟n 4 % van de lezers van De Standaard komt uit groep 7 of 8 en zo‟n 7 % bij De Morgen. In Het Laatste Nieuws is dat bijna 23 %. Het Nieuwsblad ligt er met bijna 18 % ergens tussenin, maar sluit toch meer aan bij Het Laatste Nieuws. Met deze resultaten kunnen we De Standaard en De Morgen dus kwaliteitskranten noemen die geschreven zijn voor een hoger opgeleid publiek, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad zijn dan populaire kranten die zich richten op de lager opgeleiden. We merken hier wel bij op dat de resultaten voor de twee kwaliteitskranten dichter bij elkaar liggen dan die van de twee populaire kranten. Toch maken we het onderscheid op deze manier. De cijfers voor Het Nieuwsblad liggen dichter bij die van Het Laatste Nieuws als bij die van de kwaliteitskranten. Bovendien hebben Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad een zeer uitgebreide verslaggeving rond sport- en regionaal nieuws gemeen, ook dat onderscheidt hen van De Standaard en De Morgen. Voorzichtigheid blijft echter geboden, dat weet ook Jucker (1992: 47) voor het onderscheid tussen „qualities‟ en „populars‟ bij Britse kranten:

This dichotomy is unsatisfactory because it combines a term making a value judgement with a term referring to the alleged appeal of certain newspapers. This conceals the fact that the two types of papers address a different audience and therefore have quite distinct aims. What counts as „quality‟ in one type of paper may not be desirable as an aim for the other type of papers, and there are considerable quality differences between papers of the same category.

Bovendien, en dat lezen we ook bij Jucker (1992: 58), worden alle kranten door alle sociale groepen gelezen. Het verschil schuilt in de percentages waarmee bepaalde groepen vertegenwoordigd zijn in het leespubliek van een bepaalde krant. Toch kunnen we er volgens Jucker (1992: 58) vanuit gaan dat een krant ernaar zal streven, zowel met zijn inhoud als met zijn stijl, de meerderheid van haar lezers te geven wat ze willen, zodat ze niet van krant zal veranderen. Om een beeld van de lezers van de verschillende kranten te vormen werden ze niet enkel in sociale klassen, maar eveneens in leeftijdscategorieën ingedeeld. Dat levert deze tabel op:

De Standaard De Morgen Het Laatste Nieuws Het Nieuwsblad

15-20 9.1 8.2 6.5 7.1 21-24 4.8 8.1 5.5 6.0 25-34 16.4 24.5 20.0 18.8 35-44 19.4 26.2 20.5 18.6 45-54 19.6 17.1 18.8 17.7 55-64 14.8 8.1 13.2 13.9 65+ 15.8 7.1 15.4 17.8

Daaruit lezen we af dat De Morgen het jongste publiek heeft, met de laagste cijfers in de laatste drie groepen en zo‟n 67 % jonger dan 45. Bij De Standaard is de helft van de lezers jonger dan 45 jaar, en de helft ouder. Ook in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad is bijna de helft van de lezers ouder dan 45. De cijfers zijn dus zeer gelijkend voor alle kranten behalve De Morgen, dat duidelijk een jonger publiek aanspreekt.

1.3.2 De rubriek

We kozen vier verschillende rubrieken om na te gaan of het taalgebruik in de ene rubriek verschilt van dat in de andere rubrieken. Het gaat om politiek nieuws, sportnieuws, sociaal nieuws en cultureel nieuws. Politiek nieuws (ook uit het buitenland) is belangrijker in de kwaliteitskranten, terwijl aan sportnieuws dan weer veel meer aandacht wordt besteed in de populaire kranten, denk aan het uitgebreide sportkatern op maandag. Het sociale nieuws gaat over rampen, ongelukken of misdrijven. Het is een onderwerp waarover de lezers van alle kranten bericht willen worden, maar in de populaire kranten wordt het doorgaans breder uitgesmeerd (met veel foto‟s, commentaren, interviews,…) Het nieuws over cultuur is voor de lezer ontspannend, het komt in elke krant in meer of mindere mate aan bod. Ook zal in De Standaard voor een deel over andere culturele onderwerpen bericht worden dan in Het Laatste Nieuws.

1.3.3 De reikwijdte

Met „de reikwijdte van het nieuws‟ bedoelen we hoe ver het nieuws reikt, voor hoeveel mensen het van belang is. Internationaal nieuws heeft de grootste reikwijdte: het heeft (ook of alleen) betrekking op mensen in het buitenland. Nationaal nieuws reikt dan weer minder ver: het gaat enkel om de mensen in eigen land. Regionaal nieuws is nog kleinschaliger: het gaat om plaatselijke, locale personen en gebeurtenissen. Het regionale nieuws neemt een belangrijke plaats in in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, maar we hebben geen regionale nieuwsberichten opgenomen in ons corpus omdat er onvoldoende vergelijkingsmateriaal is uit de kwaliteitskranten (en equivalente nieuwsberichten over eenzelfde nieuwsfeit uit de vier verschillende kranten zijn een voorwaarde). Net als het regionale nieuws staat het nationale nieuws dichter bij de mensen als het internationale nieuws. Je kunt daarom verwachten dat men in de populaire kranten minder (uitgebreid) aandacht zal besteden aan internationale nieuwsfeiten.

1.3.4 De tekstsoort

Met het schrijven van een tekst kan de auteur verschillende bedoelingen hebben. Zo kan hij zijn lezer willen informeren over iets, hem overtuigen van zijn standpunt, hem aanzetten om iets te doen… Die verschillende functies kunnen wel door elkaar lopen, maar elk soort tekst heeft doorgaans een bepaald hoofddoel. In een nieuwsverslag wil de journalist zijn lezer op de hoogte brengen van bepaalde gebeurtenissen. In een opiniestuk is het dan weer niet de bedoeling om de gebeurtenissen te beschrijven, maar eerder om ze te becommentariëren. Verslagen en opinies zijn twee verschillende tekstsoorten die in elke krant prominent aanwezig zijn. Simon- Vandenbergen (1983: 45) licht toe waarin ze verschillen:

In contrast with reports, where the role of the writer is that of informant, comments express the writer‟s own views and seek to convince. The writer assumes the role of disputant. The basic underlying pattern will therefore predictably not be one of a chronological account of facts (expressed in narrative features) but one of a well-built up argumentative piece. There is a clear beginning (stating the problem), development (arguing) and end (conclusion). Such a structure is absent in reports.

Dit wil natuurlijk niet zeggen dat het de enige tekstsoorten zijn in een krant. Een advertentie is bijvoorbeeld ook een tekstsoort, maar die komt hier niet aan bod. We kiezen ervoor om de verslagen te vergelijken met de opiniestukken omdat die twee duidelijk van elkaar verschillen en allebei een wezenlijk onderdeel van de krant zijn. Simon-Vandenbergen (1983: 50) zet de twee tekstsoorten (voor het politieke nieuws) tegenover elkaar als narratief en argumentatief:

The examination of political reports and comments in The Guardian showed that certain linguistic features can unambiguously be correlated with „province‟, i.e. reporting news in the former case, commenting on it in the latter. There seems to be a case for including newspaper reports in a larger category, namely that of „narration‟ (providing information about recent events), and for including comments in the category of „argumentation‟.

In een verslag is het de taak van de journalist om de feiten zo objectief mogelijk weer te geven. Een opiniestuk biedt de auteur heel wat meer ruimte: hij kan er zijn zegje doen over een onderwerp dat hij zelf kiest, op de manier die hij zelf wil. Hij kan daarbij kiezen in welke stijl hij zijn opiniestuk schrijft (van formeel tot informeel), welk (sub-)doel hij ermee wil bereiken (de lezer aanzetten tot denken, de lezer ontspannen,…), hoe hij dat wil bereiken (ironie, aanklacht, vergelijking,..), enzovoort…

1.3.5 Besluit

Aan de hand van deze vier parameters willen we dus nagaan in welke mate en op welke manier de krantentaal van ons corpus variabel is. We merken hier nog bij op dat de parameters een persoonlijke keuze zijn. Ook de onderverdelingen die we binnen de parameters maken zijn arbitrair. Deze selecties sturen de resultaten van het onderzoek onvermijdelijk in een bepaalde richting, en daar moeten we ons dan ook bewust van zijn.

1.4 Kenmerken

Alvorens we de analyses en resultaten van ons onderzoek kunnen bespreken, moeten we eerst de kenmerken die we gebruiken op een rijtje zetten. We leggen uit wat we eronder verstaan, we lichten ze toe met de nodige definities en voorbeelden, en we vertellen hoe we ze in het corpus tellen of onderzoeken.

1.4.1 Gemiddelde zinslengte

De gemiddelde zinslengte wordt uitgedrukt in het aantal woorden per zin. Peter van der Horst (1999: 19) weet dat in veel boeken over taalverzorging staat geschreven dat een schrijver lange zinnen best vermijdt, aangezien die een tekst minder goed leesbaar maken. Hij haalt onderzoeken naar leesbaarheid aan waaruit blijkt dat er een ideale gemiddelde zinslengte bestaat voor elk opleidingsniveau. Let wel, het gaat hier om gemiddelde zinslengte en lange zinnen zijn niet altijd moeilijker dan korte, zoals Van der Horst terecht opmerkt. Beschouwen we volgende voorbeelden:

‟s Morgens worden alle kamers waarin degenen die aan het feest hebben deelgenomen hebben geslapen, schoongemaakt.

en

De meeste leden van de ondernemingsraad hebben een aantal bezwaren tegen de voorgestelde regeling, maar als de directie voldoende garanties geeft om grote problemen bij de uitvoering daarvan te voorkomen of op te lossen, verleent de raad zijn goedkeuring.

De eerste zin telt 15 woorden, de tweede 39. Hoewel de tweede zin beduidend langer is dan de eerste, is hij gemakkelijker te begrijpen. Uit deze voorbeelden blijkt dus al dat de zinslengte slechts een indicatie is voor de moeilijkheidsgraad en de leesbaarheid van een zin. Van der Horst zegt dan ook dat het bezwaar tegen lange zinnen niet steunt op het aantal woorden, maar op de structuur die in een lange zin vaak ingewikkelder is of kan zijn. Bovendien duidt hij op het gevaar voor „ontsporingen‟, waarbij schrijver of lezer de draad kwijt geraakt. Ook daartoe is veel meer kans bij een langere zin. Vandenbergen (1986: 11) beaamt dit in haar onderzoek naar leesbaarheid in Engelse kwaliteitskranten en „tabloids‟:

It is a well-established fact that sentence length is not directly related to readability, since a sentence can be long for a number of reasons. It can be paratactic or hypotactic and it is not because it is long that it is harder to understand. On the other hand, sentence length is or can be a stylistic feature, as it may for instance tie up with formality.

We merken nog op dat we alles dat met een hoofdletter begint en met een punt of vraagteken eindigt, als een zin hebben geteld. Ook een uitroepteken zou tellen als het einde van een zin, maar in ons corpus kwam er geen enkel voor. Het effect van korte zinnen is een wellicht vlottere of meer vloeiende stijl als wanneer men lange zinnen gebruikt. Het tempo van het nieuwsbericht ligt dan ook hoger. Als er een correlatie bestaat tussen ideale zinslengte en opleidingsniveau, dan kunnen we verwachten dat we in de kwaliteitskranten langere zinnen aantreffen en in de populaire kranten meer hapklare kortere zinnen. Zoals hierboven al werd opgemerkt, kan een lager opgeleide net zo goed een lange zin lezen en is de lengte van een zin niet altijd indicatief voor zijn moeilijkheidsgraad. Wij willen aan deze bedenkingen tegemoet komen door de gemiddelde zinslengte te onderzoeken, die vanzelfsprekend meer zegt dan bijvoorbeeld de lengte van de kortste en langste zin. Wat de rubriek betreft verwachten we geen grote verschillen. Misschien kan men wel denken dat de zinnen in de rubrieken sociaal en sport korter zijn dan die in de rubrieken politiek en cultuur. Wanneer de journalist schrijft over een ramp, een misdaad of over sport, heeft hij wellicht sneller de neiging om zijn emoties een rol te laten spelen of sneller de (on-)bewuste intentie om op de emoties van zijn lezer in te spelen. Dan dienen korte zinnen misschien meer hun doel. De reikwijdte van het nieuws heeft volgens ons weinig of geen invloed op de gemiddelde zinslengte. Als er verschillen zijn, verwachten we die eerder bij de vorige twee variabelen. Of het nieuws internationaal of nationaal is, zal er wellicht weinig toe doen. Naargelang de tekstsoort kan er dan weer meer variatie zijn. Terwijl een verslaggever genoopt is om objectief verslag uit te brengen en zijn schrijfstijl dus weinig kan opsmukken, heeft een opinieschrijver hier meer mogelijkheden om te spelen met lange en korte zinnen. Of deze eventuele uitschieters ook een invloed hebben op de gemiddelde zinslengte valt echter nog af te wachten.

1.4.2 Zinscomplexiteit

Het lijkt vanzelfsprekend dat een enkelvoudige zin gemakkelijker is dan een samengestelde. Vaak is dit het geval, maar lang niet altijd. Een enkelvoudige zin is niet altijd gemakkelijk in termen van leesbaarheid, en een gemakkelijke zin is niet altijd enkelvoudig. Er zijn immers nog andere factoren die een rol spelen, bijvoorbeeld zinslengte (cf. supra), woordenschat,… Het is dus niet zo dat een enkelvoudige zin per definitie gemakkelijk is en een samengestelde zin moeilijk. Wel is de kans groot dat een enkelvoudige zin gemakkelijker is. Doorgaans is de betekenis van een zin complexer naarmate hij uit meer niveaus bestaat. Zo zal een groot aantal bijzinnen de begrijpelijkheid van een zin zelden ten goede komen. We bekijken hoe de samengestelde zinnen zijn samengesteld, door nevenschikking (NS) of door onderschikking (OS). Daarnaast tellen we eveneens de betrekkelijke bijzinnen (BETR). We tellen ook het aantal grammaticaal-voegwoordzinnen (GVZ) en het aantal logisch- voegwoordzinnen (LVZ). Zij moeten ons een beeld geven van de complexiteit van de zinnen. We geven van de eerste vier verschijnselen een voorbeeld uit „Nadal blijft het zwarte beest van Federer‟ (DS artikel1), het voorbeeld voor het vijfde komt uit „Nadal, de grote boeman voor Federer‟ (DM artikel 1):

- Nevenschikking: Roger Federer oogde een beetje sloom in de broeierige temperaturen, maar Nadal holde onvermoeibaar achter elke bal. - Onderschikking: Nadal wentelde zich in zijn geliefde Parijse gravel nadat hij Roger Federer de genadeslag had toegediend. - Betrekkelijke bijzin: In een wedstrijd die nooit de voorspelde droomfinale werd… - Grammaticaal-voegwoordzin: Daarna kon de Zwitser nooit meer de indruk geven dat hij nog een vuist kon maken. - Logisch-voegwoordzin: En al raakte Federer er steeds meer van overtuigd te weten hoe hij het linkshandige tennis van Nadal moet ontmantelen…

Stilistisch is er duidelijk een verschil tussen een tekst met alleen maar enkelvoudige zinnen en een tekst met veel samengestelde zinnen. De eerste tekst is wellicht eenvoudig maar ook saai, terwijl de tweede iets meer inspanning vergt maar daar afwisseling voor in de plaats stelt. Met betrekking tot het leespubliek verwachten we dat het aandeel enkelvoudige zinnen groter zal zijn in de populaire kranten en het aandeel samengestelde zinnen groter in de kwaliteitskranten. Voor de rubrieken zullen de verschillen waarschijnlijk kleiner zijn. Misschien staan er verhoudingsgewijs meer enkelvoudige zinnen in de sportrubriek, omdat de stijl hier toch zeer vlot moet zijn. De invloed van reikwijdte is vermoedelijk erg klein. De tekstsoort heeft dan misschien weer meer invloed: in een opiniestuk wil de auteur misschien meer expressie geven aan zijn schrijfstijl, onder meer door middel van wat meer ingewikkelde zinsconstructies.

1.4.3 Zinnen zonder werkwoord

Terwijl we materiaal verzamelden voor ons corpus, zagen we al duidelijk dat zinnen zonder werkwoord geen uitzondering zijn. Het gaat dan van zinnen bestaande uit één woord tot meer woorden, maar dus telkens zonder vervoegd werkwoord. Zinnen zonder werkwoord kunnen een tekst vlotter maken of een zeker ritme geven: De 20-jarige Spanjaard heeft een ijzeren conditie en dito arm. De linker, meer bepaald, een extra moeilijkheid voor Federer,… (uit: NB artikel 1) De boodschap wordt beklemtoond doordat hij in een constructie staat die afwijkt omdat ze geen werkwoord heeft. Wanneer een tekst te veel zinnen zonder werkwoord bevat, kan hij echter slordig overkomen. Omdat zinnen zonder werkwoord een tekst een informeler karakter geven, zijn ze misschien meer vertegenwoordigd in de populaire kranten. We verwachten meer voorbeelden van zinnen zonder werkwoord in het sportnieuws, omwille van de cadans die je met zulke zinnen kan simuleren. Voor de reikwijdte van het nieuws verwachten we geen noemenswaardige verschillen. In opiniestukken is er voor de schrijver meer ruimte om te spelen met de taal en daarom vinden we er misschien meer voorbeelden van zinnen zonder werkwoord terug.

1.4.4 Verhouding actief-passief

Actieve en passieve constructies zijn formeel zeer duidelijk van elkaar te onderscheiden. In een actieve zin is het subject de handelende persoon, in een passieve zin is het subject lijdend of ondergaand. Bovendien kan je aan het werkwoord meteen zien dat je met een passieve constructie van doen hebt. De werkwoordgroep bestaat immers uit een hulpwerkwoord van passief (worden voor de onvoltooide tijden, zijn voor de voltooide tijden) en een deelwoord. Een passieve constructie stelt dus de handeling centraal, de handelende persoon wordt van ondergeschikt belang. Dat de handeling vooropgesteld wordt en de handelende persoon kan worden weggelaten, tilt de zin naar een abstracter niveau en draagt bij tot (een indruk van) objectiviteit. Een overmatig gebruik van het passief werkt storend voor de lezer, maar toch zijn er enkele goede redenen om een passieve constructie boven zijn actieve tegenhanger te verkiezen. Zo noemt Peter van der Horst (1999: 71-73): een onbekend of onbelangrijk onderwerp weglaten, nadruk leggen, misverstanden vermijden of een verband expliciteren. Renkema (2002: 121) stelt ook het passief voorop om het nog onpersoonlijker men te vermijden, bijvoorbeeld wanneer de handelende persoon de schrijver of te algemeen is. Hoewel passieve vormen dus zeker hun nut hebben, moeten we oppassen voor overdadig gebruik, want te veel lijdende vormen lezen onplezierig. In ons onderzoek hebben we het aantal actieve en passieve werkwoordsvormen geteld en hun verhouding tot het totale aantal werkwoordsvormen berekend. Zo kunnen we zien hoe de passieve werkwoordsvormen zich tot het geheel verhouden. We zien in hoeveel procent van de zinnen een passieve constructie voorkomt, maar dat wil niet zeggen dat er niet ook een actieve werkwoordsvorm in die zin kan staan. Daarmee moet je dus rekening houden als je de resultaten bekijkt, maar omdat dit in het hele corpus zo is, staat dit een vergelijking niet in de weg. Het stilistische effect van een passief schuilt in de hogere graad van abstractie en grotere indruk van objectiviteit. Indien passieve vormen inderdaad bijdragen tot een hogere graad van abstractie, zou het kunnen dat we er meer vinden in de kwaliteitskranten dan in de populaire kranten. Van het lezerspubliek van die eerste kan je immers verwachten dat het een grotere leesinspanning wil leveren, terwijl de lezers van die tweede het concrete meer op prijs stellen. Misschien is het aandeel passieve vormen wel kleiner in sportverslaggeving, omdat het ons daar over het algemeen moeilijker lijkt om de handelende persoon te verzwijgen, in sport staan de actoren (handelende personen) immers centraal. Wat de reikwijdte van het nieuws betreft zullen er volgens ons iets meer passiefvormen staan in het internationale nieuws wegens de hogere abstractiegraad. Als passieve constructies bijdragen tot de (indruk van) objectiviteit, verwachten we wel meer zulke vormen in zuivere verslaggeving dan in opiniestukken. Je kan veronderstellen dat die laatste net iets luchtiger en informeler zijn en dan zijn lijdende vormen niet aangewezen.

1.4.5 Vreemde woorden

Peter van der Horst (1999: 116) omschrijft een „vreemd woord‟ als een woord dat aan een andere taal ontleend is. Je kunt vreemde woorden indelen in leenwoorden en bastaardwoorden. Van Dale geeft de volgende definities: een leenwoord is een woord dat een taal aan een andere taal ontleent, een bastaardwoord is dan een leenwoord dat aan het taaleigen van de nieuwe taal is aangepast. Het eerste wordt ongewijzigd overgenomen, een voorbeeld is finish (van het Engelse finish). Het tweede wordt vernederlandst in uitspraak of spelling, een voorbeeld hier is boetiek (van het Franse boutique). Van beide categorieën zijn de meeste woorden opgenomen in Van Dale, ook de voorbeelden die we net gaven. Van der Horst (1999: 116) geeft drie goede redenen voor het gebruik van vreemde woorden. Het kan zijn dat het Nederlands niet beschikt over een woord voor het begrip, dat het Nederlandse woord onplezierig aandoet of dat het vreemde woord kernachtig is terwijl er in het Nederlands een omschrijving voor nodig zou zijn. Je kunt volgens ons het eerste en laatste samennemen, want als het Nederlands niet beschikt over een begrip dan zal het een omschrijving nodig hebben en als er een omschrijving nodig is, is dat wellicht omdat er geen Nederlands woord voorhanden is. Een voorbeeld is combatshoes. Je kan ze omschrijven als meestal zwarte, zware bottines. Een eenduidig Nederlands synoniem bestaat niet. Een voorbeeld van de tweede reden die Van Der Horst geeft is girl power: de Nederlandse vertaling meisjeskracht, vrouwenmacht of iets van die strekking klinkt erg vreemd in onze oren. We telden in ons onderzoek die woorden als vreemd waarvan de oorsprong nog duidelijk vreemd is. Ze hebben allemaal een Nederlands synoniem of kunnen in het Nederlands omschreven worden, al dan niet met verlies van nuance. Daarna onderzochten we welke woorden niet zijn opgenomen in de Van Dale2 en dus ook nu nog als vreemd ervaren worden. Als de schrijver een vreemd woord gebruikt terwijl er wel degelijk een Nederlands synoniem voorhanden is, kan je vermoeden dat hiermee een bepaald stilistisch effect gepaard gaat. Sommige woorden kan je wel degelijk vertalen (bijvoorbeeld coach door begeleider), maar met de vertaling gaat vaak een welbepaalde nuance verloren. Het is in deze mogelijkheid tot nuancering dat het voornaamste stilistische effect van vreemde woorden schuilt. In kwaliteitskranten zou je minder vreemde woorden kunnen verwachten als in populaire kranten. Zo is het niet denkbeeldig dat je in de eerste over een oppas leest, terwijl de tweede het heeft over het duurdere en iets gewichtiger klinkende nanny. Je kunt omgekeerd ook veronderstellen dat kwaliteitskranten meer vreemde woorden opnemen, omdat subtiele betekenisverschillen beter tot hun recht komen bij de geoefende lezer. Met betrekking tot de rubriek van het nieuws, denken we meer vreemde woorden te tellen in de sportrubriek. Sporten als voetbal, tennis en wielrennen hebben immers een internationaal karakter en het is dan ook te verwachten dat vele specifieke termen internationaal zijn. Ook in het internationale nieuws verwachten we meer vreemde woorden, al was het maar omdat er dingen zijn waar wij in onze taal geen woord voor hebben. Ten slotte denken we niet dat er veel verschillen zullen zijn als het op de tekstsoort aankomt: verslagen en opiniestukken hebben wellicht vergelijkbare aantallen vreemde woorden.

1.4.6 Beeldende taal

Als je over iets spreekt, kan je dat zowel letterlijk als figuurlijk doen. In letterlijke taal zeg je wat je bedoelt en bedoel je wat je zegt. Het is ongecompliceerd en rechtdoorzee. Figuurlijke taal vergt doorgaans net iets meer inspanning van de lezer. Dit is zeker zo wanneer de schrijver creatief is en nieuwe beelden maakt (bijvoorbeeld als een tijger die zich spinnend in de vuile aarde wentelt, DM artikel 1). Bij versteende uitdrukkingen (bijvoorbeeld wegsmelten als sneeuw voor de zon, NB artikel 8) is dit al veel minder het geval. Wanneer de schrijver over iets spreekt in termen van iets anders, doet hij een beroep op de algemene kennis en achtergrond van zijn lezer. Wat de lezer moet begrijpen is dan niet wat er staat, maar wat er bedoeld wordt. Steehouder (1984: 262) stelt drie eisen aan beeldspraak: originaliteit, toepasselijkheid en matigheid. Met andere woorden: clichés moeten vermeden worden, de beeldspraak moet van toepassing zijn op wat de schrijver wil zeggen en er mag niet te veel beeldspraak zijn (een overdreven aandacht voor de vorm leidt de aandacht af van de inhoud).

2 Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Dertiende, herziene uitgave door Prof. Dr. Guido Geerts en Drs. Ton Den Boon. 1999. Van Dale lexicografie, Utrecht-Antwerpen Lakoff en Johnson (1980) stelden meer dan twintig jaar geleden al dat metaforen een wezenlijk deel zijn van onze taal en ons denken. Beeldspraak is inderdaad overal, vaak zonder dat we het beseffen. In ons onderzoek hebben we geprobeerd alle uitdrukkingen te tellen, van de vaste zegswijzen tot nieuwe beelden. Die verschillende vormen van beeldspraak hebben allemaal een duidelijk stilistisch effect. De verschillende vormen van beeldende taal, zowel spreekwoorden en gezegdes als metaforen en vergelijkingen, maken de taal levendiger en zorgen voor de nodige afwisseling en verrassing. Een spreekwoord wordt in Van Dale omschreven als „een kernachtige, vaste uitspraak die een erkende, op ervaring berustende waarheid of wijsheid uitdrukt en die telkens weer toegepast wordt op zich voordoende situaties en verschijnselen‟, bijvoorbeeld het gras is altijd groener aan de overkant of op eigen benen staan (NB artikel 22). Een gezegde is volgens datzelfde woordenboek „een vaste woordverbinding om een bepaald begrip op geijkte wijze uit te drukken‟, bijvoorbeeld met hart en ziel of op de hoogste trede (DM artikel 13, over een overwinning in de sport). Een metafoor wordt in Van Dale dan weer omschreven als de „stijlfiguur waarbij een begrip vervangen wordt door een beeld‟, een voorbeeld is aan de voet van de berg of zwaargewichten (NB artikel 7, over de Engelse politiek). Een vergelijking ten slotte omschrijft men bij Van Dale als volgt: „een stijlfiguur waarbij men een zaak of eigenschap nader bepaalt door haar overeenkomst met een andere‟, bijvoorbeeld zo rood als een tomaat of als een woeste stier (HLN artikel 3: over Zinedine Zidane). De grenzen tussen deze verschillende vormen van beeldspraak zijn niet altijd even duidelijk. Daarom is het niet onze bedoeling de voorbeelden die we vonden onder te brengen in deze vier categorieën. Het enige onderscheid dat we maakten is dat tussen vaste, versteende uitdrukkingen en nieuwe. Zoals we gezegd, houdt beeldende taal de lezer alert en doet ze hem even dieper nadenken. Wel moeten schrijvers oppassen voor een overmatig gebruik van beeldspraak. De lezer ervaart de beeldspraak dan als cliché en zo missen de beelden hun doel. Bovendien ondermijnt een teveel aan beeldspraak de zakelijkheid. Omdat beeldspraak zo aanwezig is in de taal van elke dag verwachten we geen kwantitatieve differentiatie tussen de populaire en kwaliteitskranten. Als we de beeldspraak kwalitatief benaderen kunnen we misschien vaststellen dat de beeldspraak in populaire kranten meer cliché is, terwijl de beeldspraak in kwaliteitskranten origineler is en dus een grotere leesinspanning, leesvaardigheid of achtergrondkennis over het onderwerp veronderstelt. Je kunt het natuurlijk ook omdraaien en verwachten dat de kwaliteitskranten degelijkheid en duidelijkheid voorop stellen en niet voortdurend op de proppen willen komen met „nieuwe‟ beelden. In de rubrieken politiek, sociaal en cultuur verwachten we een gelijk aandeel in figuurlijke taal. In het sportkatern denken we veel meer voorbeelden van beeldspraak aan te treffen, aangezien sportverslaggeving daar bekend voor staat. De reikwijdte van het nieuws doet er volgens ons dan weer niet zoveel toe. Of het nieuws internationaal of nationaal is, zal waarschijnlijk weinig invloed hebben op de frequentie van beeldspraak. Als we de resultaten volgens tekstsoort bekijken, verwachten we dan weer wel een wezenlijk verschil. Verslaggeving streeft naar een zo groot mogelijke objectiviteit en de stijl is dus eerder sec, terwijl opiniestukken zich dan weer uitstekend lenen tot een spel met beeldende taal. In een opiniërend artikel heeft de schrijver immers meer ruimte om creatief met taal om te springen.

1.4.7 Adjectieven

Voor adjectieven maken we net als Els Verbeelen (1992: 24-28) een onderscheid tussen subjectieve en objectieve adjectieven. De eerste soort adjectieven zijn kwalificerend, ze zijn subjectief, ze spreken een waardeoordeel uit. De kwalificering duidt op een eigenschap of op een oordeel, bijvoorbeeld het mooie jurkje, het lekkere ijsje. Objectieve adjectieven noemen dan weer objectieve eigenschappen, die je objectief kan vaststellen en waarover geen twijfel kan bestaan. Voorbeelden zijn adjectieven die een kleur aanduiden (de rode jas) en relationele adjectieven, die (zoals het woord het zegt) een relatie tussen twee entiteiten uitdrukken (traditionele voorbeelden zijn een koninklijk besluit, een pauselijke zegen, een fiscaal stelsel, een houten vloer, zie ook Heynderickx 2001). Wij tellen in elke tekst het aantal objectieve en subjectieve adjectieven en berekenen de verhouding tot het totale aantal adjectieven. We kijken bovendien wat het aandeel is van de adjectieven in het totale aantal woorden. Hierbij moeten we nog opmerken dat het enkel gaat om de attributief gebruikte adjectieven (de adjectieven als voorbepaling bij een nomen), de adjectieven die predicatief worden gebruikt hebben we buiten beschouwing gelaten. Het stilistische effect van subjectieve en objectieve adjectieven ligt voor de hand. Het spreekt voor zich dat de tweede soort het meest past bij het streven naar objectiviteit dat elke journalist voorop stelt. Adjectieven geven kleur aan een tekst, maar te veel subjectief gekleurde adjectieven brengen de objectiviteit in het gedrang. We verwachten meer objectieve dan subjectieve adjectieven in verslaggeving, en in het bijzonder een groter aandeel subjectieve adjectieven in de populaire kranten, die erom bekend staan op sensatie belust te zijn. De kwaliteitskranten zouden dan weer relatief meer objectieve adjectieven moeten tellen. De rubriek politiek zal wellicht ook meer objectieve dan subjectieve adjectieven hebben, terwijl het bij de rubrieken sociaal, cultuur en sport wel eens omgekeerd kan zijn. Deze laatste drie rubrieken wekken immers relatief meer emoties op en ze lenen zich er dus toe veel subjectieve adjectieven te gebruiken. Van stukken met internationale reikwijdte wordt verwacht dat ze meer objectieve dan subjectieve adjectieven bevatten. Wat verder van ons af staat brengt immers minder (vlug) subjectieve reacties teweeg. Zo kan je ook redeneren voor de tekstsoort. In verslaggeving moet de journalist een zo groot mogelijke afstand bewaren, terwijl betrokkenheid bijna een vereiste is voor een opiniestuk. Vandaar dat je in de eerste minder en in de tweede meer subjectieve objectieven zou verwachten.

1.4.8 Diminutieven

Diminutieven zijn zelden of nooit noodzakelijk. Het gebruik ervan zal dus wel een bepaalde meerwaarde bieden. We associëren kleine dingen met kwetsbaarheid, en dat speelt in op de gevoelens van de lezer. Zo zal er over een gewond kind bijvoorbeeld gepraat worden van een kleutertje in plaats van een kleuter. Dit is helemaal niet nodig, zeker niet omdat het woord kleuter al impliceert dat het over een klein kind gaat. Het zit in de intrinsieke betekenis van het woord. Het diminutiefsuffix wekt wel bepaalde emoties op, spreken in verkleinwoorden werkt in op het gemoed. Verkleinwoorden zijn heel duidelijk herkenbaar aan hun suffix (-je), het was dus heel gemakkelijk om ze te tellen. Verkleinwoorden die deel zijn van een vaste uitdrukking, bijvoorbeeld een potje maken van (DS, opiniestuk 1) hebben we niet meegeteld. We verwachten meer verkleinwoorden in populaire kranten, die hun lezers willen informeren maar ook willen roeren. De rubriek sociaal nieuws zal ook meer vatbaar zijn voor verkleinwoorden. Rampen en misdaden zijn immers gevoelige onderwerpen die veel gevoelens opwekken. In internationaal nieuws zal je minder vaak op verkleinwoorden stoten dan in nationaal nieuws, ook weer wegens de grotere afstand. Verslaggeving moet zich in principe onthouden van subjectiviteit en zou dus minder verkleinwoorden mogen bevatten dan opiniestukken.

1.4.9 Samenstellingen

Lange woorden zijn doorgaans samenstellingen. Van der Horst (1999: 110) wijst erop dat ze bestaan uit een aantal delen die elk een eigen betekenis hebben. Als we aannemen dat de betekenissen van de delen bekend zijn, komt het er voor de lezer dus gewoon op aan om de samenhang tussen de delen te begrijpen. Omdat samenstellingen lange woorden zijn, kunnen zij een ingewikkelde structuur hebben en dus moeilijker te begrijpen zijn. Een samenstelling is immers compact: in één woord kan veel informatie vervat zitten. Voorbeelden zijn: lageloonlanden (landen waar men werkt tegen zeer lage lonen), CO2-emissienormendiscussie (de discussie over de normen die moeten gelden bij de uitstoot van koolstofdioxide). Peter Van Der Horst (1999: 107) noemt als voorbeelden ook nog wereldetheenproductiecapaciteit, enkelschroefmotorvrachtschip en lagedrukacetyleenontwikkelaar. Zulke voorbeelden komen natuurlijk zelfden voor, maar ze illustreren wel het punt dat we willen maken: in een samenstelling zit meer informatie vervat en ze vergt dus een grotere leesinspanning. In de compactheid en dus hogere moeilijkheidsgraad schuilt hun stilistische effect. Het is ook door de mogelijke grotere moeilijkheid dat we misschien meer samenstellingen zullen aantreffen in de kwaliteitskranten dan in de populaire kranten. Wat de rubriek, reikwijdte en tekstsoort betreft verwachten we weinig of geen verschillen. Als er verschillen zijn, zullen ze in elk geval zeer klein zijn, aangezien de meeste samenstellingen zeer doorzichtig zijn en dus niet veel moeilijker dan enkelvoudige woorden.

1.4.10 Nominale stijl

Nominaliseringen worden door Peter van der Horst (1999: 52) omschreven als substantieven die zijn afgeleid van een werkwoord. Er zijn verschillende vormen: het substantief kan de infinitief zijn waaraan een lidwoord wordt toegevoegd, het kan afgeleid zijn van een werkwoord met behulp van een suffix of het kan een werkwoordsvorm zijn. Voorbeelden zijn respectievelijk het opsturen (van een brief), de opsomming en de was. Van Hauwermeiren (1981: 64) noemt ook nog de mogelijkheid dat een substantief wordt afgeleid van een adjectief. Een voorbeeld hier is „de kuisheid‟. Naamwoordstijl wordt best zo veel mogelijk vermeden. Dat vindt ook Renkema (2002: 124):

Wanneer u zelfstandige naamwoorden gebruikt in plaats van werkwoorden, komt er minder actie in de tekst. Werkwoorden geven meestal aan dat er iets gebeurt. Dit is bij zelfstandige naamwoorden niet het geval. Vergelijk de volgende zinnen: 1a Onze doelstelling is het behoud en herstel van de steden, 1b Wij willen de steden behouden en herstellen.

Het effect van nominaliseringen is een droge, zakelijke en onpersoonlijke stijl. Een tekst met een groot aandeel aan nomina is niet meteen fris. Dat is niet het minst te wijten aan de lege werkwoorden, dit wil zeggen: die zelf weinig betekenis dragen, werkwoorden die een gevolg zijn van de nominaliseringen. Een voorbeeld van zo‟n constructie met een leeg werkwoord is Het opbellen van de ouders moet ook nog gebeuren. Het is dan vlotter om te zeggen De ouders moeten ook nog opgebeld worden of We moeten de ouders ook nog opbellen. Er kan wel dankbaar gebruik gemaakt worden van nominaliseringen als de schrijver de handeling op de voorgrond wil plaatsen of als de handelende persoon niet genoemd wordt of onbelangrijk is. Een voorbeeld is peilingen, wat telt is het resultaat, niet wie ze uitgevoerd heeft. Ook van krantenkoppen verwachten we dat ze gekenmerkt worden door een nominale stijl. Een verklaring hiervoor is de beperkte plaats, die zelden volzinnen toelaat. Zo is Herschikking Vlaamse regering korter als De Vlaamse regering wordt herschikt. Om plaats te besparen wordt gekozen voor de nominale stijl, de lege werkwoorden die ermee gepaard gaan kunnen dan immers weggelaten worden. Ook Renkema (2002:125) noemt vier situaties waarin het beter is om voor een substantief te kiezen. Ten eerste wanneer je geen accent wil leggen op de handelende persoon. Ook wanneer het gaat om een vaste herkenbare term, is het onnodig om de nominale stijl om te zetten in een verbale. Wanneer er een verschil is in betekenis tussen de nominalisering en de omschreven term, is het ook beter om bij het substantief te blijven. Ten slotte is de nominale stijl altijd beknopter, hij komt dus goed uit als je in een tekst plaats wil besparen. Rulon Wells stelt in zijn opstel „Nominal and Verbal Style‟ (1960: 217) nominale stijl tegenover verbale stijl. Zij die tegen een nominale stijl zijn, stellen dat naamwoorden statisch zijn en werkwoorden dynamisch. Een werkwoordelijke stijl laat bovendien meer variatie toe. Naamwoordelijke stijl heeft echter ook enkele voordelen, Wells noemt er vier. Ten eerste is het gemakkelijker te schrijven, als de schrijver wat hij schrijft laat primeren op hoe hij het schrijft. Bovendien is een nominale stijl onpersoonlijker. Het staat ook los van de tijd, zo kan je „bij onze aankomst‟ omzetten in „als/wanneer we aankomen‟ maar even goed in „toen/wanneer we aankwamen‟. Ten vierde zijn nominaliseringen niet spreektalig, ze zijn kenmerkend voor iets formeler taalgebruik. Wells vergelijkt het met het Latijn dat vroeger naast het Engels gebruikt werd voor formelere aangelegenheden. Bij wijze van samenvatting kunnen we stellen dat nominaliseringen in stilistisch opzicht doorgaans niet als vlot ervaren worden en dus zowel kwaliteitskranten als populaire kranten ze zoveel mogelijk zullen trachten te vermijden. In de rubriek politiek verwachten we dan misschien weer net iets meer nomina, aangezien het daar meestal over drogere (en dus formelere) materie gaat. Voor reikwijdte en tekstsoort verwachten we geen opmerkelijke verschillen.

1.4.11 Lexicale benoeming

De hoofdrolspeler van een krantenartikel kan zowel een persoon, een politieke partij, een sportploeg, een toneelstuk, een concert, een land als vele andere dingen zijn. Het zou helemaal niet prettig zijn als dezelfde eigennaam telkens herhaald werd. Daarom zijn er enkele mechanismen om hem te vervangen. Els Verbeelen (1992: 37) noemt er drie: een andere eigennaam geven, de eigennaam vervangen door een constituent (wat wij een omschrijving zullen noemen) en een kwalificering toevoegen aan de eigennaam. Wij gaan in de artikels na hoe er omgegaan wordt met de variatie in lexicale benoeming. Het is echter moeilijk om dit kwantitatief te benaderen. Verschillende artikels zijn immers nooit even lang en dat vormt een probleem als je kan veronderstellen dat er meer ruimte is voor variatie naargelang een artikel langer is. We doen dus ons best om de variatie te beschrijven zonder getallen. Daarom is het ook moeilijker om voorspellingen te doen met betrekking tot de indeling volgens parameters.

1.4.12 Krantenkoppen

Krantenkoppen vertonen een heel eigen dynamiek en verdienen een eigen uitgebreid onderzoek dat wij hen in het bestek van dit onderzoek helaas niet kunnen geven. Toch wilden we ze hier niet achterwege laten, omdat ze zo‟n wezenlijk onderdeel van krantentaal zijn. Bij krantenkoppen staat plaatsbesparing centraal. We verwachten dus korte zinnen of woordgroepen en veel voorbeelden van nominalisering. We verwachten weinig werkwoorden en als er al adjectieven in de koppen staan, moeten ze veelzeggend zijn, want ze nemen kostbare plaats in beslag. We verwachten ook wat vormen van beeldspraak, aangezien het vaak een manier is om veel te zeggen met weinig woorden. Je kunt eigenlijk alle voorgaande kenmerken onderzoeken bij krantenkoppen, maar dit is niet onze opzet. Wij lichten er enkel deze vijf uit: gemiddelde lengte, adjectieven, nominale stijl, beelden en werkwoorden. De verwachtingen liggen telkens in dezelfde lijn als voor de kenmerken toegepast op de tekst.

1.4.13 Besluit

In kranten wordt een specifieke vorm van taal gebruikt, een welbepaalde stilistische variant. In ons onderzoek zullen we aan de hand van deze twaalf kenmerken trachten te achterhalen of er verschillen bestaan in de taal van artikels naargelang de krant waarin ze verschijnen, de nieuwsrubriek waartoe ze behoren en de reikwijdte van het nieuwsfeit dat ze behandelen. Daarnaast gebruiken we de kenmerken om te achterhalen of de taal van opiniestukken typisch is voor de schrijvers ervan of aansluit bij de taal uit de verslagen van de krant waarvoor de opinieschrijver zijn stukken schrijft. De eerste vier kenmerken (de gemiddelde zinslengte, zinscomplexiteit, het aantal zinnen zonder werkwoord, actieve versus passieve constructies) gaan over de manier waarop een zin is opgebouwd. Op het niveau van het woord kijken we hoeveel van de woorden van vreemde oorsprong zijn, en hoeveel van hen diminutieven, samenstellingen en nominaliseringen zijn. Ergens tussen zins- en woordniveau trachten we ook te achterhalen hoe groot het aandeel van figuurlijke taal is. We proberen ook zo grondig mogelijk de variatie in lexicale benoeming te bespreken, alsook de krantenkoppen van de artikels uit ons corpus. Eerst bespreken we de resultaten volgens leespubliek, vervolgens ordenen we ze naargelang de nieuwsrubriek en daarna kijken we naar de reikwijdte van nieuws. Tot slot presenteren we de resultaten van de opiniestukken van de vier verschillende kranten en vergelijken ze met de resultaten van de verslagen van de overeenstemmende kranten. Voor elk kenmerk vatten we de essentie samen en we formuleren onze verwachtingen. Vervolgens zetten we de resultaten uit in een tabel die we dan interpreteren en trachten te verklaren. Opvallende cijfers trachten we steeds te illustreren aan de hand van voorbeelden. We vermelden steeds uit welk artikel van het corpus een voorbeeld komt, meestal met het bijhorende nummer. Als bijlage is het corpus opgenomen met een nummer voor elk verslag en opiniestuk.

II. De resultaten van het onderzoek

2.1 Resultaten volgens leespubliek

In dit deel presenteren we de resultaten volgens het leespubliek van de kranten. We overlopen de resultaten per krant en gaan na of de indeling tussen de zogenaamde kwaliteitskranten en populaire kranten, dat wil zeggen De Standaard en De Morgen tegenover Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad , standhoudt.

2.1.1 Gemiddelde zinslengte

Peter van der Horst (1999: 19) verwees al naar de onderzoeken waarin men heeft getracht om de ideale gemiddelde zinslengte te verbinden met het opleidingsniveau van de lezer. Die is langer voor een hoger opgeleide lezer en korter voor een lager opgeleide. We merkten toen op dat dit verband niet absoluut kan zijn, maar slechts indicatief voor de leesbaarheid van een zin. Ook bij Vandenbergen (1986: 11) vonden we deze opmerking terug. Als we deze reserve in ons achterhoofd houden en ervan uitgaan dat er een correlatie bestaat tussen ideale gemiddelde zinslengte en opleidingsniveau, dan verwachten we langere zinnen in de kwaliteitskranten en kortere in de populaire kranten. We zagen immers dat het leespubliek van kwaliteitskranten voor een groter deel uit hoogopgeleiden bestaat en dat van de populaire kranten uit lageropgeleiden. In onderstaande tabel lezen we de resultaten:

Gemiddeld aantal woorden per zin De Standaard 16.01 De Morgen 16.39 Het Laatste Nieuws 13.80 Het Nieuwsblad 15.03

De gemiddelde zinslengte in De Standaard bedraagt 16.01 woorden per zin. De kortste zinnen vinden we in het nationale nieuws over sport (13.3 woorden per zin) en de langste in het internationale nieuws over politiek en het nationale nieuws over cultuur (beide 19.4 woorden per zin). In De Morgen zijn de zinnen gemiddeld 16.39 woorden lang. De kortste zinnen vinden we bij de sportberichten, zowel nationaal als internationaal, en het nationale sociale nieuws (14.4 woorden per zin). De langste zinnen zijn die in de internationale berichten over cultuur (24.8 woorden per zin). Het Laatste Nieuws houdt zijn zinnen beduidend korter. Het gemiddelde bedraagt er 13.80 woorden per zin. De berichten over internationaal sociaal nieuws zijn het kortst, met 10.9 woorden per zin, de berichten over nationale cultuur het langst, met 19.7 woorden per zin. In Het Nieuwsblad zijn de zinnen dan weer iets langer. Daar bedraagt het gemiddelde 15.03 woorden per zin. De kortste zinnen zijn die in het nationale sportnieuws (12.0 woorden per zin), de langste die in het internationale nieuws over cultuur (18.2 woorden per zin). Als we de kranten groeperen volgens hun leespubliek, dan zien we dat de gemiddelde zin 16.2 woorden telt in de kwaliteitskranten en 14.4 woorden in de populaire kranten. Het verschil bedraagt dus 1.8 woorden per zin. Het verschil wordt nog duidelijker als we uit de eerste groep De Morgen lichten en uit de tweede groep Het Laatste Nieuws, dan bedraagt het immers 3.2 woorden per zin. Onze vermoedens zijn dus bevestigd, de zinnen in kwaliteitskranten blijken gemiddeld inderdaad langer te zijn dan die in populaire kranten. Het gebruik van kortere of langere zinnen is wellicht geen bewuste keuze, maar een onderdeel of gevolg van de algemene stijl van een krant.

2.1.2 Zinscomplexiteit

Zoals gezegd staat een enkelvoudige zin niet altijd garant voor een eenvoudiger zin. Toch kunnen we stellen dat er meestal een verband bestaat tussen de complexiteit van een zin en zijn moeilijkheidsgraad: een enkelvoudige zin is doorgaans eenvoudiger. We wilden nagaan hoe vaak nevenschikking en onderschikking voorkomen. Daarnaast gingen we ook na hoeveel betrekkelijke bijzinnen in de artikels stonden. Tot slot maakten we een inventaris van de grammaticaal- en logisch-voegwoordzinnen. We verwachten geen noemenswaardige verschillen tussen de kranten, tenzij misschien meer ondergeschikte en betrekkelijke zinnen in de kwaliteitskranten. In onderstaande tabel presenteren we de resultaten:

NS OS BETR GVZ LVZ

De Standaard 58 61 97 81 9

De Morgen 52 50 98 69 5

Het Laatste 52 58 85 78 16 Nieuws Het 43 56 81 79 8 Nieuwsblad

Om die getallen enigszins met elkaar te kunnen vergelijken, lezen we hieronder af in hoeveel procent van de zinnen respectievelijk nevenschikking, onderschikking, betrekkelijke bijzinnen, grammaticaal- en logisch-voegwoordzinnen voorkomen.

NS OS BETR GVZ LVZ

De Standaard 8.06 8.47 13.47 11.25 1.29

De Morgen 7.51 7.23 14.16 9.97 0.72

Het Laatste 7.68 8.57 12.56 11.52 2.36 Nieuws Het 7.36 9.59 13.87 13.53 1.37 Nieuwsblad

Over het algemeen liggen de cijfers dicht bij elkaar. Zo hebben alle kranten een ongeveer gelijk aandeel neven- en ondergeschikte zinnen. Ook de betrekkelijke bijzinnen zijn overal in dezelfde mate vertegenwoordigd. De Morgen heeft wel een relatief kleiner aantal voegwoordzinnen dan de andere drie kranten. In Het Laatste Nieuws komen er dan weer dubbel zoveel logisch- voegwoordzinnen voor als in de overige drie. Hoe we dit kunnen verklaren is ons niet meteen duidelijk. Ter illustratie geven we wel enkele voorbeelden van zulke zinnen uit Het Laatste Nieuws (artikel 5): De vraag is wat hij met haar gedaan heeft. Ze zal nooit vergeten wat ze meegemaakt heeft. Ik heb niet gezien wie het was, houdt ze vol.

2.1.3 Zinnen zonder werkwoord

Toen we de krantenartikels doornamen, kwamen we geregeld zinnen zonder werkwoord tegen. Ze bestonden meestal slechts uit enkele woorden, soms zelfs maar één woord. Zinnen zonder werkwoord maken het geheel wat luchtiger en vlotter, maar een teveel eraan kan bij de lezer overkomen als slordig. We verwachten meer voorbeelden in populaire dan in kwaliteitskranten. We zetten de cijfers in een tabel:

Aantal zinnen zonder ww Aandeel zinnen zonder ww De Standaard 13 1.81 % De Morgen 23 3.33 % Het Laatste Nieuws 54 7.98 % Het Nieuwsblad 19 3.25 %

De score van Het Laatste Nieuws is opvallend hoger dan die van de andere kranten. Het heeft hier weinig zin om de resultaten te groeperen, aangezien De Morgen een groter aandeel zinnen zonder werkwoord bevat dan Het Nieuwsblad. De Morgen zou het cijfer van de kwaliteitskranten optrekken en Het Nieuwsblad dat van de populaire kranten naar beneden. Het verschil tussen De Standaard en Het Laatste Nieuws (respectievelijk kwaliteitskrant en populaire krant) is dan weer wel zeer duidelijk. Onze verwachtingen worden dus deels ingelost. In elke krant lezen we wel eens een zin zonder werkwoord, omdat dat het geheel wat luchtiger maakt en meer vaart geeft. In de populaire kranten en in De Morgen vonden we meer voorbeelden dan in De Standaard. Zinnen zonder werkwoord lezen zoals gezegd vlot weg, maar „overdaad schaadt‟ is ook hier een gebod. De volgende zin is een voorbeeld van zo‟n zin zonder werkwoord. Hij kan wel herschreven worden, maar het stilistische effect van de cadans gaat dan wel verloren:

Hij stapte vervolgens als een commando door het centrum van Antwerpen. Wapen in de nek. Koelbloedig en zelfverzekerd. Onverstoord en met vaste tred. Gekleed in een lange inktzwarte jas. (HLN artikel 17) wordt dan bijvoorbeeld: Gekleed in een lange inktzwarte jas stapte hij vervolgens als een commando door het centrum van Antwerpen. Hij was koelbloedig en zelfverzekerd en met het wapen in de nek wandelde hij onverstoord en met vaste tred.

2.1.4 Verhouding actief – passief

We zagen al dat het goed is om zuinig te zijn met passieve constructies. Een teveel werkt immers storend voor de lezer. Toch noemde Peter van der Horst (1999: 71-73) enkele goede redenen om in bepaalde gevallen wel voor het passief te kiezen. Het gebruik is in die gevallen perfect te verantwoorden. Maar meestal lezen passieve vormen onplezierig. Bovendien dragen ze bij tot een hogere graad van abstractie. Het zou dus wel eens kunnen dat we in kwaliteitskranten meer passieve zinnen vinden dan in populaire kranten als we deze abstractie via de leesinspanning aan het leespubliek koppelen (hogere abstractiegraad, grotere leesinspanning, hoger opgeleid leespubliek). In de tabel zien we wat het aandeel is van de passieve werkwoordsvormen:

Aandeel passieve zinnen De Standaard 5.82 % De Morgen 6.04 % Het Laatste Nieuws 6.04 % Het Nieuwsblad 5.90 %

In De Standaard is 5.82 % van de werkwoordsvormen passief. De minste voorbeelden van passieve vormen lazen we in het internationale sportnieuws (3.3%), de meeste in het internationale nieuws over politiek (14.7%). De Morgen heeft 6.04 % lijdende vormen. Het nationale nieuws over politiek scoort het laagst (0.7%), het internationale nieuws over cultuur het hoogst (12.9%). Ook in Het Laatste Nieuws is 6.04 % van de werkwoordsvormen passief. De passiefconstructies zijn het minst vertegenwoordigd in het nationale sportnieuws (1.9%) en het meest in het internationale nieuws over cultuur (17.8%). Het Nieuwsblad heeft ook al een bijna gelijk aantal passieve vormen: 5.90 %. Het nationale sportnieuws heeft de laagste score (2.2%), het nationale sociale nieuws de hoogste (9.0%). De resultaten voor passieve constructies zijn dus zeer gelijklopend in alle vier de kranten. Ook als we ze groeperen volgens leespubliek zien we dat de kwaliteitskranten en populaire kranten ongeveer een gelijk aandeel passieve vormen hebben, respectievelijk 5.9% en 5.95%. Het verschil zou vijf passieve werkwoordsvormen op tienduizend bedragen en kunnen we dus verwaarlozen. In alle vier de kranten zijn er per honderd werkwoordsvormen gemiddeld slechts zes passieve. Er zijn dus geen verschillen naargelang de krant en overal worden lijdende vormen vermeden. Schrijvers zijn zich er blijkbaar van bewust dat een teveel aan passieve vormen storend kan zijn voor de lezer.

2.1.5 Vreemde woorden

We lazen al dat vreemde woorden best handig kunnen zijn, bijvoorbeeld als het Nederlandse equivalent onplezierig klinkt of als het Nederlands een omschrijving nodig heeft. Als aan geen enkele van deze drie voorwaarden wordt voldaan (en dit was in het merendeel van de gevallen zo) en er toch een vreemd woord wordt gebruikt, wil de schrijver iets toevoegen in stilistisch opzicht. Voor dit onderzoek telden we die vreemde woorden die wel degelijk een synoniem in het Nederlands hebben en waarvan het gebruik dus een duidelijke stilistische meerwaarde moet hebben. Omdat er vaak maar een subtiele nuance nodig is voor dit stijleffect, verwachten we meer voorbeelden van zulke vreemde woorden in de kwaliteitskranten die met hun getrainde lezers misschien een subtieler taalspel spelen. In De Standaard tellen we 43 vreemde woorden op een totaal van 11 525, in De Morgen waren dat er 61 op 11 340. Het Laatste Nieuws had 36 vreemde woorden op een totaal van 9342, Het Nieuwsblad 38 op 8779. Omgerekend naar 10 000 woorden geeft dat de volgende resultaten:

Aantal vreemde woorden per 10 000 De Standaard 37.31 De Morgen 53.79 Het Laatste Nieuws 38.54 Het Nieuwsblad 43.29

Met bijna 54 woorden per 10 000 haalt De Morgen de hoogste score. Vooral in het culturele nieuws gebruikt deze krant veel vreemde woorden, bijvoorbeeld running, box office, rockperformance, comeback, line-up, awards, infotainen,… Opnieuw is het niet aangewezen om de resultaten van de kwaliteits- en populaire kranten samen te tellen, aangezien De Standaard en Het Laatste Nieuws ongeveer hetzelfde scoren en De Morgen meer aansluit bij Het Nieuwsblad. Of je kan het zo bekijken: de scores van De Standaard, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad liggen nogal dicht bij elkaar, terwijl die van De Morgen er duidelijk uit springt. Er blijkt dus geen duidelijk verband tussen het gebruik van vreemde woorden en het lezerspubliek van een krant. Wel kunnen we gissen dat De Morgen meer woorden van vreemde oorsprong gebruikt omdat het zich jong en vernieuwend wil profileren (cf. beeldende taal). We wilden bovendien weten of er naast het kwantitatieve verschil tevens een kwalitatief verschil bestaat. Daarom deelden we de vreemde woorden die we vonden in twee categorieën in. Ten eerste zijn er die vreemde woorden die je wel kan vervangen door een Nederlands woord maar die al zo courant zijn dat ze bijna niet meer als vreemd worden ervaren. Voorbeelden uit het corpus zijn: comeback, coach, manager, blessure, transfer. Ten tweede zijn er vreemde woorden die veel duidelijker als vreemd ervaren worden. Daarvan blijken de voorbeelden talrijker in de populaire kranten. De grens tussen de twee categorieën is niet altijd even duidelijk, maar we sommen hier op welke woorden we niet terug vonden in Van Dale3 en dus tot de tweede categorie behoren: In De Standaard: combatshoes In De Morgen: Blairite / pornification / infotainen / line-up In Het Laatste Nieuws: boywonder / location-headhunter/ eighties hitmachine In Het Nieuwsblad: filmacademy/ outen / cast/ girl power/ prime time/ celebrity- gala/ independent-films/ it‟s Grammy Awards showtime / il faut le faire/ sequel

Het motief voor het gebruik van (bijna) al deze vreemde woorden is dat ze in het Nederlands een omschrijving nodig zouden hebben voor wat je in één (vreemd) woord kan zeggen. We willen hier ook nog eens opmerken dat vreemde woorden vaak wel een goed Nederlands equivalent hebben, maar er soms toch nog een verschil is in nuance. Zo kan je statement gemakkelijk vertalen als verklaring, toch is er een klein betekenisverschil.

3 Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Dertiende, herziene uitgave door Prof. Dr. Guido Geerts en Drs. Ton Den Boon. 1999. Van Dale lexicografie, Utrecht-Antwerpen. Het is dus moeilijk om vreemde woorden in te delen in categorieën en zo de kwalitatieve differentiatie nauwkeurig te beschrijven. We plakken er daarom liever geen cijfers op.

2.1.6 Beeldende taal

We stelden al dat ons dagelijks taalgebruik vol beelden is. Die beelden kunnen al bestaan en door iedereen gebruikt worden bij manier van spreken. De uitdrukking „Het gras is altijd groener aan de overkant‟ is daar een voorbeeld van. Het kunnen echter ook nieuwe beelden zijn die door de schrijver worden geïntroduceerd. Die laatste maken het interessant, want ze houden de taal levendig en fris. Een overdadig gebruik van oude beelden maakt een tekst al gauw cliché, terwijl een teveel aan nieuwe beelden ook niet zonder gevaar is, ze kunnen immers een gekunstelde indruk wekken bij de lezer. Het is dus zaak beide soorten met mate te gebruiken en voldoende af te wisselen. Omdat beeldspraak zo aanwezig is in de taal van elke dag (Lakoff en Johnson: 1980), verwachten we geen verschil tussen de populaire en kwaliteitskranten, althans niet wat de frequentie betreft. Als we de zaken kwalitatief benaderen zullen we misschien wel zien dat de beeldspraak in populaire kranten meer cliché is, terwijl die in kwaliteitskranten origineler is en een grote inspanning van zijn lezers vergt. Je kunt ook het omgekeerde verwachten als je stelt dat de kwalitatieve kranten degelijkheid en duidelijkheid verkiezen boven opsmuk. We bekijken het cijfermateriaal:

Aantal beelden Aantal beelden per 10 000 woorden De Standaard 60 52.06 De Morgen 48 42.33 Het Laatste Nieuws 40 42.82 Het Nieuwsblad 62 70.62

In De Standaard tellen we 60 voorbeelden van beeldtaal, in De Morgen 48. Het Laatste Nieuws houdt het op 40 beeldende uitspraken, Het Nieuwsblad heeft er dan weer 61. Als we die getallen willen vergelijken, moeten we kijken naar het totale aantal woorden in het corpus. De relatieve cijfers lezen we af in de tweede kolom. Het is niet aangewezen of gerechtvaardigd om de resultaten hier samen te nemen naargelang het leespubliek, aangezien de resultaten van De Morgen en Het Laatste Nieuws gelijk zijn, en De Standaard meer en Het Nieuwsblad aanzienlijk meer beelden telt. We kunnen dus stellen dat de resultaten specifiek zijn voor elke krant en dat maakt het des te moeilijker om voor de verschijnselen een verklaring te vinden. We wilden echter niet alleen weten waar we de meeste voorbeelden van beeldtaal vinden, we wilden eveneens weten of er kwalitatief gezien een verschil bestaat. Daarom hebben we een onderscheid gemaakt tussen de beeldspraak die algemeen bekend is (vaste uitdrukkingen en zegswijzen) en de beeldspraak die vernieuwend is. In onderstaande tabel zien we hoe zij over de verschillende kranten verdeeld zijn:

Nieuwe beelden Bestaande beelden De Standaard 8 (13.33 %) 52 De Morgen 9 (18.75 %) 39 Het Laatste Nieuws 5 (12.50 %) 35 Het Nieuwsblad 8 (12.90 %) 54

De grens tussen oude, bekende beelden en frisse, vernieuwende beelden ligt niet vast en is bijgevolg arbitrair, maar volgende beelden hebben we bij de „nieuwe‟ gerekend:

- dansen zoals een bokser (over tennisspeler Nadal, DS artikel 1) - operatie propere voeten (DS artikel 2) - het betere zolenwerk (over voetballer Michael Owen, DS artikel 2) - het legioen moed geven (over voetballer Michael Owen, DS artikel 2) - verkeerslichten die dansten in de hevige wind (DS artikel 4) - belegen kost (Brokeback Mountain voor het progressieve Europa) (DS artikel 10) - schakels in dezelfde ketting van geluk en verdriet (DS artikel 12) - het grote boek van de popgeschiedenis (DS artikel 23) - gravel-Rambo (over tennisspeler Nadal, DM artikel 1) - aangedreven door twintig energieturbines (DM artikel 1) - als een tijger die zich spinnend in de vuile aarde wentelt (DM artikel 1) - een pastelkleurige popversie van de Franse geschiedenis (over de film Marie- Antionette, DM artikel 12) - een gewone cru (over de filmoogst, DM artikel 12) - de zogenaamde pornification van onze samenleving (DM artikel 12) - de pedalen niet voelen (DM artikel 13) - een mes tussen de ribben geplant (DM artikel 16) - de spreidstand mag niet te groot worden (Leterme over het kartel met NV-A, DM artikel 20) - dat de Argentijnse defensie degradeerde tot een stelletje schildpadden (HLN artikel2) - als een woeste stier (HLN artikel 3) - een paar donkerrode (rode kaarten in het voetbal, HLN artikel 3) - in het vaste telefoongeheugen (HLN artikel 15) - dumpen (CD&V wil niet verder met de N-VA) (HLN artikel 20) - als een stier (NB artikel 3) - een herschikking van de dekstoelen op de Titanic (over de Britse politiek, NB artikel 7) - kontengedraai (NB artikel 8) - uit haar slipje barsten van de energie (NB artikel 11) - schakels in dezelfde ketting van geluk en verdriet (NB artikel 12) - doen ontploffen (de wedstrijd) (NB artikel 14) - een sas van dranghekken (NB artikel 16) - bekeren tot de cultus van de Proms (NB artikel 23)

In De Standaard zijn de „originele‟ beelden goed voor 13.3% van het totaal, in De Morgen voor 19.6%. Het Laatste Nieuws haalt een score van 12.8% en Het Nieuwsblad van 13.1%. Omdat de score van De Morgen weer beduidend hoger is als die van De Standaard, is het hier opnieuw niet aangewezen om de resultaten samen te tellen. We kunnen aflezen dat in de drie overige kranten ongeveer hetzelfde aandeel van de beelden vernieuwend is. Dat De Morgen mikt op een jonger en hipper publiek (denk aan de ruime aandacht voor lifestyle en de vele bijlagen), kan een verklaring zijn voor haar hogere score. Je kunt dat trouwens ook in verband brengen met het hogere aandeel vreemde woorden dat we hierboven vaststelden.

2.1.7 Adjectieven

Net zoals beeldende uitdrukkingen geven adjectieven kleur aan onze taal. Een tekst zonder adjectieven zou niet prettig lezen. Om het gebruik van adjectieven te onderzoeken hebben we de bijvoeglijke naamwoorden ingedeeld in twee categorieën: objectieve en subjectieve adjectieven. De eerste noemen objectieve eigenschappen, de tweede geven een kwalificering. In de verslaggeving die we hier onderzoeken is objectiviteit een hoog goed. We verwachten dan ook dat de meeste adjectieven tot de eerste categorie zullen behoren. De subjectieve adjectieven geven een oordeel en spelen in op onze emoties. Het is daarom dat we meer van deze tweede soort adjectieven verwachten in populaire kranten dan in kwaliteitskranten, wegens het populariserende karakter van de populaire kranten. In onderstaande tabel zien we hoe de adjectieven in elke krant over de twee categorieën zijn verdeeld:

Aandeel adjectieven Verhouding objectief - subjectief De Standaard 4.55 % 66.5 - 33.5 De Morgen 4.64 % 51.5 - 48.5 Het Laatste Nieuws 4.54 % 49.5 - 50.5 Het Nieuwsblad 4.26 % 56.0 - 44.0

In alle kranten is het aandeel adjectieven in het totale aantal woorden even groot. In De Standaard is het aandeel objectieve adjectieven het grootst met 66.5%. Daarna volgt Het Nieuwsblad met 56%. De Morgen heeft 51.5% objectieve adjectieven en Het Laatste Nieuws 49.5%. Het heeft weinig of geen zin om deze cijfers te groeperen volgens het leespubliek van de kranten, aangezien de resultaten van De Standaard en De Morgen verder uit elkaar liggen dan die van De Morgen en Het Laatste Nieuws. Zo ligt het aantal objectieve adjectieven in De Morgen lager dan het gemiddelde van de populaire kranten en de krant sluit hier dus beter bij hen aan dan bij die andere kwaliteitskrant, De Standaard. Het hoogste aandeel subjectieve adjectieven vinden we bij Het Laatste Nieuws, inderdaad een populaire krant. Het aandeel in De Morgen is echter bijna even groot. Zo sluit deze krant, net als wat vreemde woorden en figuurlijke taal betreft, nog maar eens beter aan bij populaire krant Het Laatste Nieuws als bij die andere „kwaliteitskrant‟ De Standaard. Tot slot nog enkele voorbeelden van deze subjectieve adjectieven (allemaal uit HLN): het betreurenswaardige incident, een legendarische match, een fantastisch doelpunt, een gedurfde keuze,…

2.1.8 Diminutieven

We zeiden al dat diminutieven eigenlijk zelden echt nodig zijn. Ze hebben dus vermoedelijk een stilistische meerwaarde. We argumenteerden dat kleine dingen geassocieerd worden met kwetsbaarheid en dat diminutieven dus inspelen op de gevoelens van de lezer. Het is dan ook daarom dat we meer voorbeelden verwachten in de populaire (of populariserende) kranten die sensatie najagen en hun lezers willen aantrekken door in te spelen op het sentiment. De tabel brengt zekerheid:

Aantal diminutieven per 10 000 woorden De Standaard 11.28 De Morgen 15.87 Het Laatste Nieuws 31.04 Het Nieuwsblad 20.50

In De Standaard stonden 13 diminutieven, in De Morgen 18, in Het Laatste Nieuws telden we er 29 en in Het Nieuwsblad 18. In verhouding tot het totale aantal woorden betekent dit dat De Standaard 11.28 diminutiefwoorden heeft op 10 000 woorden, De Morgen 15.87, Het Laatste Nieuws 31.04 en Het Nieuwsblad 20.50. Als we die resultaten groeperen zien we dat de kwaliteitskranten 13.5 verkleinwoorden hebben op 10 000 woorden en de populaire kranten 25.9 op 10 000. Ons vermoeden wordt dus bevestigd: in populaire kranten staan meer diminutieven. We kunnen met een voorbeeld aantonen dat men door het gebruik van die verkleinwoorden vaak wil inspelen op de emoties van zijn lezer:

Het kindje stierf omdat ze naast een Afrikaanse liep. (…) dochtertje van Roman Drowart en Laurence Van Bree. De au pair en het kleutertje hadden geen schijn van kans tegen het geweld van Van Themsche. (HLN artikel 17)

Vaak klinken de dingen ook net iets gemoedelijker wanneer de schrijver een paar verkleinwoorden gebruikt: De Proms, dat is meezingen, pintjes drinken, ambiance maar boven alles energie. (…) En wanneer iedereen z‟n plaats heeft, wagen de hostessen zelfs een danspasje op… (NB artikel 23)

Populaire kranten spelen op deze manier meer in op de gevoelens of maken de tekst net dat beetje luchtiger.

2.1.9 Samenstellingen

Samenstellingen zijn meestal lange(re) woorden die bestaan uit delen waartussen de lezer de samenhang moet begrijpen. Omdat ze lang zijn, kunnen ze een ingewikkelde structuur hebben en moeilijker te begrijpen zijn. (Van der Horst, 1999) Samengestelde woorden zijn echter een wezenlijk deel van onze taal en het begrijpen ervan gebeurt in de meeste gevallen onbewust, ook al omdat de meeste samenstellingen vaak voorkomende woorden zijn. We verwachten dus gelijke aandelen samenstellingen in populaire en kwaliteitskranten. In De Standaard lazen we er 337, dit komt overeen met 2.92 % van alle woorden. De Morgen had 371 samenstellingen of 3.27 %. Het Laatste Nieuws telde er 287 (3.07 %) en Het Nieuwsblad 244 (2.78 %):

Aantal samenstellingen Aandeel samenstellingen De Standaard 337 2.92 % De Morgen 371 3.27 % Het Laatste Nieuws 287 3.07 % Het Nieuwsblad 244 2.78 %

Die cijfers zijn dus zeer gelijklopend, ook als we ze samentellen: de kwaliteitskranten hebben 30.9 samengestelde woorden per 1000, de populaire kranten 29.3. Zoals verwacht is het verschil zeer miniem en als je er grotere corpora op naslaat wellicht onbestaande. Hoeveel samenstellingen in een krantenartikel staan houdt blijkbaar weinig of geen verband met het leespubliek van een krant. Bovendien zijn ze meestal zo doorzichtig dat we verwachten dat er weinig extra leesinspanning mee gemoeid is. We nemen een willekeurig artikel om dit te verifiëren (HLN artikel 9): vredesconferentie, Hezbollah-milities, hoofdstad, vredesmacht, bondgenoot, staakt-het-vuren, mensenrechten, wapenstilstand, nieuwszender, grondgebied, regeringsleger, grondgevechten, dodentol, slagkracht, raketaanvallen, Hezbollah- leider, Libanonconferentie, dinsdagavond.

2.1.10 Nominale stijl

We spreken van een nominalisering als het nomen in kwestie is afgeleid van een werkwoord of een adjectief. Een veelvuldig gebruik van genominaliseerde vormen resulteert in een droge en onpersoonlijke stijl, ook al omdat nominaliseringen vaak gepaard gaan met lege werkwoorden. Het ligt dus in onze verwachtingen dat alle kranten een nominale stijl zoveel mogelijk zullen trachten te vermijden. We hebben de nominaliseringen ingedeeld in vijf types: het substantief is 1) de infinitief met een lidwoord ervoor 2) afgeleid van het werkwoord (eindigt op –ing) 3) afgeleid van het werkwoord (eindigt op een ander suffix) 4) afgeleid van een adjectief (eindigt op –heid) 5) een werkwoordsvorm We zetten de resultaten uit in onderstaande tabel:

Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Totaal

De Standaard 9 100 53 25 45 232

De Morgen 11 111 51 23 45 241

Het Laatste 6 87 53 15 33 194 Nieuws Het 6 89 43 18 31 187 Nieuwsblad

De vormen die zijn afgeleid van een werkwoord en meer bepaald die vormen die eindigen op het suffix –ing zijn het talrijkst in alle kranten. Ook vormen van het werkwoord zijn vrij frequent. Afleidingen van adjectieven komen dan weer minder voor in alle kranten en de infinitiefvorm voorafgegaan door een lidwoord is het minst frequent. Om de cijfers tussen de kranten te vergelijken, zetten we ze om naar hun aantal per 10 000 woorden: Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5

De Standaard 7.81 86.77 45.99 21.69 39.05

De Morgen 9.70 97.88 44.97 20.28 39.68

Het Laatste 6.42 93.13 56.73 16.06 35.32 Nieuws Het 6.83 101.38 60.37 20.50 35.31 Nieuwsblad

De infinitiefvormen met lidwoord ervoor blijken het frequents in De Morgen, Het Nieuwsblad scoort het hoogst voor de vormen die zijn afgeleid van een werkwoord en eindigen op –ing of een ander suffix. De vormen afgeleid van adjectieven zijn het talrijkst in De Standaard en de twee kwaliteitskranten hebben iets meer genominaliseerde werkwoordsvormen als de populaire kranten. We zien in de eerste tabel ook dat alle vier de kranten ongeveer evenveel genominaliseerde vormen bevatten. Om de cijfers terdege te vergelijken, moeten we het totale aantal woorden in rekening brengen:

Aandeel van de genominaliseerde vormen De Standaard 2.01 % De Morgen 2.13 % Het Laatste Nieuws 2.08 % Het Nieuwsblad 2.13 %

We zien dat de resultaten heel dicht bij mekaar liggen. De Standaard heeft de laagste score, De Morgen en Het Nieuwsblad hebben samen de hoogste. Het verschil is echter verwaarloosbaar. In elke krant komen er per 100 woorden slechts een tweetal voorbeelden voor. Dit past helemaal in onze verwachtingen. Hoewel men soms handig gebruik kan maken van nominaliseringen, bijvoorbeeld om redenen van plaatsbesparing of om de handeling centraal te zetten, kan de schrijver ze vaak beter achterwege laten. Zondag is de homofilm Brokeback Mountain de grote kanshebber op een stel Oscars wordt dan Zondag maakt de homofilm Brokeback Mountain veel / de grootste kans op een stel Oscars. Het lege werkwoord van de eerste zin (zijn) wordt dan ook vervangen door een betekenisrijker werkwoord (kans maken).

2.1.11 Lexicale benoeming

Om te onderzoeken hoe kranten omgaan met (variatie in) lexicale benoeming moeten we eerst de „hoofdrolspelers‟ van de artikels op een rijtje zetten. Dan pas kunnen we vergelijken hoe elke krant omgaat met de benoeming ervan. Het gaat om volgende personen/ gebeurtenissen (telkens de belangrijkste uit het artikel) : - internationaal, sport: Rafaël Nadal, Michael Owen en Zinedine Zidane - internationaal, sociaal: orkaan Katrina, Natascha Kampusch en Madison - internationaal, politiek: Tony Blair, Ehud Olmert en de vredesconferentie - internationaal, cultuur: Brokeback Mountain, U2 en Babel - nationaal, sport: Erwin Vervecken, Philippe Gilbert en Vincent Kompany - nationaal, sociaal: Joe Van Holsbeeck, Hans Van Themsche en Guido Demoor - nationaal, politiek: Patrick Janssens, Jean-Marie Dedecker en Laurette Onkelinx - nationaal, cultuur: Kathleen Van Brempt, Night of the Proms en Zamu Awards

Als de hoofdrolspeler een persoon is, zien we bij alle kranten dat eerst de volledige naam aan bod komt (bijvoorbeeld Rafaël Nadal) en daarna enkel de familienaam gebruikt wordt (Nadal). Sporadisch wordt ook de voornaam alleen gebruikt (bijvoorbeeld Erwin voor Erwin Vervecken). Soms gebruikt men eerst de volledige naam en daarna de voornaam: Natascha Kampusch wordt dan bijvoorbeeld Natascha. Naast voornamen, familienamen en de combinatie van beide, zien we vooral omschrijvingen voor de persoon of het fenomeen in kwestie, bijvoorbeeld „de spits van Newcastle‟, en kwalificaties die aan de naam worden toegevoegd, bijvoorbeeld „de aangeslagen Owen‟. Het spreekt voor zich dat ook de omschrijvingen kwalificaties kunnen bevatten, bijvoorbeeld „de Engelse aanvaller‟. We zien in alle kranten dat de personen of gebeurtenissen vaker omschreven worden dan dat er gewoon een kwalificatie aan hun naam wordt toegevoegd:

Omschrijving Kwalificatie De Standaard 46 6 De Morgen 30 7 Het Laatste Nieuws 37 9 Het Nieuwsblad 26 4

Door een naam te omschrijven vermijd je immers herhaling van die naam, bij een kwalificatie wordt de naam weer genoemd. Van die tweede categorie vinden we in elke krant dan ook maar enkele voorbeelden: - in De Standaard: de tienjarige Natascha, dienstdoend premier Ehud Olmert, de homofilm Brokeback Mountain, het betoverende Babel, burgemeester Patrick Janssens - in De Morgen: spelmaker Zidane, interim-premier Ehud Olmert, de 54-jarige Guido Demoor, sp.a-burgemeester Patrick Janssens, de ronduit spectaculaire Patrick Janssens, Minister van Justitie Laurette Onkelinx, Minister van Gelijke Kansen Kathleen Van Brempt - in Het Laatste Nieuws: een aangeslagen Owen, de Britse premier Tony Blair, Kadima-kopman Ehud Olmert, interim-premier Ehud Olmert, de homofilm Brokeback Mountain, treinbestuurder Guido Demoor, slachtoffer Guido Demoor, opposant Dedecker, minister van Justitie Laurette Onkelinx - in Het Nieuwsblad: de 17-jarige Brusselse jongen Joe Van Holsbeeck, treinbestuurder Guido Demoor, minister van Justitie Laurette Onkelinx

Zowel bij de omschrijvingen als bij de gekwalificeerde namen, kunnen we nog inhoudelijke verschillen onderscheiden. Zo kan een functie, een eigenschap of afkomst genoemd worden, er kan verwezen worden naar de leeftijd of de benoeming kan ook een beeld zijn. We geven van elk een voorbeeld: - functie: de spits - eigenschap: de razend ambitieuze Waal - afkomst: de Ierse rockers - leeftijd: een twintigjarige knaap - beeld: de Blauwe Engel

Het is moeilijk om de variatie in lexicale benoeming kwantitatief te benaderen. De corpora van de kwaliteitskranten zijn iets groter dan die van de populaire kranten en bovendien zijn artikels over hetzelfde onderwerp in de verschillende kranten nooit even lang. Dat is een probleem omdat je kunt veronderstellen dat hoe langer een artikel is, des te meer plaats er is voor variatie. Daarenboven zijn er in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad enkele artikels (respectievelijk 1 en 3) die geen of niet dezelfde hoofdrolspeler hebben. Die hebben we dan ook niet in overweging genomen. We wagen ons dus niet aan (vergelijkend) cijfermateriaal.

2.1.12 Krantenkoppen

We zeiden al dat krantenkoppen en complex gegeven zijn en dat je er gemakkelijk een heel onderzoek aan kan wijden. Dat is echter niet onze opzet. We beperken ons tot enkele kenmerken waarvan we denken dat ze bepalend zijn voor de stijl van een krantenkop. We bekijken in het bijzonder de gemiddelde lengte, de nominaliseringen, de adjectieven, de beeldspraak en de werkwoorden (of liever: de afwezigheid ervan). Bij een krantenkop draait het zoals gezegd om plaatsbesparing en dus moet elk woord zijn plaats verdienen. Daarom verwachten we in een krantenkop weinig of geen werkwoorden en veel nominaliseringen. Als er adjectieven staan, verwachten we dat ze veelzeggend zijn en ook een treffend beeld hier en daar ligt in de lijn van de verwachtingen. We kijken in hoeverre dit juist is en of er verschillen bestaan naargelang de krant. Van een populaire krant verwachten we dat ze meer op sensatie belust is en dus dat de koppen korter zijn en de adjectieven gekleurder. Voor we gaan vergelijken, moeten we nog even opmerken dat er in ons corpus één artikel uit De Morgen en twee uit Het Laatste Nieuws zijn die geen titel (krantenkop) hebben. We hebben de resultaten samengevat in deze tabel:

Gemiddeld Aantal Aantal Aantal Aantal aantal woorden adjectieven nominalise- beelden werkwoorden ringen DS 4.67 6 3 5 14 (24) DM 6.52 11 4 6 12 (23) HLN 5.18 4 3 3 16 (22) NB 4.75 6 4 2 16 (24)

In De Standaard is de krantenkop gemiddeld 4.67 woorden lang, in De Morgen 6.52 woorden, in Het Laatste Nieuws 5.18 woorden en in Het Nieuwsblad 4.75 woorden. Deze resultaten liggen erg dicht bij elkaar, maar De Standaard en De Morgen (beide zogenaamde kwaliteitskranten) hebben respectievelijk de kortste en de langste koppen. In De Standaard hebben 14 van de 24 koppen een werkwoord, in De Morgen zijn dat er 12 van de 23, in Het Laatste Nieuws 16 van de 22 en in Het Nieuwsblad 16 van de 24. Bij de kwaliteitskranten hebben dus 26 op 47 koppen een werkwoord, bij de populaire kranten 32 van de 46. Adjectieven zijn veelal afwezig: we vonden er 6 in De Standaard, 11 in De Morgen, 4 in Het Laatste Nieuws en 6 in Het Nieuwsblad. Het was dus niet juist te veronderstellen dat de krantenkoppen in populaire kranten meer adjectieven bevatten. Ook nominaliseringen vonden we zeer weinig: 3 in De Standaard, 4 in De Morgen, 3 in Het Laatste Nieuws en 4 in Het Nieuwsblad. Van beeldspraak vonden we duidelijk meer voorbeelden in de krantenkoppen van kwaliteitskranten dan in die van de populaire kranten. Het gaat om volgende krantenkoppen:

- in De Standaard: Nadal blijft zwarte beest van Federer/ Goud voor Italië, rood voor Zidane/ Hel op aarde/ Blair doet collega‟s prijs betalen/ Spiraal van zinloos geweld - in De Morgen: Nadal, de grote boeman voor Federer/ De donkere kant van Zizou/ Oscar kijkt niet graag naar kaskrakers/ U2 geeft nieuwe sterren het nakijken met vijf Grammy Awards/ Leterme: „De spreidstand wordt te groot‟/ Geslaagd avondje barok ‟n roll - in Het Laatste Nieuws: Zidane valt van voetstuk/ Favorieten grijpen naast Gouden Palm / Ike Turner steelt de show - in Het Nieuwsblad: Blair doet zwaargewichten boeten/ Nog geen spoor

De resultaten voor de verschillende kranten liggen erg dicht bij elkaar. De stijl van een krant, als die al specifiek is, is dus niet doorslaggevend voor de krantenkop. Het enige opmerkelijke verschil in ons corpus is dat de koppen van kwaliteitskranten meer beelden bevatten . Onze verwachtingen over populaire kranten, dat ze kortere koppen en meer adjectieven hebben, worden niet ingelost.

2.1.13 Samenvatting

Om het overzicht te bewaren gieten we alle cijfers in een samenvattende tabel:

De De Het Het Standaard Morgen Laatste Nieuwsblad Nieuws Gemiddelde zinslengte 16.01 16.39 13.80 15.03 Zinscomplexiteit NS 8.06 7.51 7.68 7.36 OS 8.47 7.23 8.57 9.59 BETR 13.47 14.16 12.56 13.87 GVZ 11.25 9.97 11.52 13.53 LVZ 1.29 0.72 2.36 1.37

Aandeel zinnen 1.81 % 3.33 % 7.98 % 3.25 % zonder ww Aandeel 5.82 % 6.04 % 6.04 % 5.90 % passieve zinnen Vreemde 37.31 53.79 38.54 43.29 woorden Beeldende taal 52.06 48.33 42.82 70.62

Aandeel 4.55 % 4.64 % 4.54 % 4.26 % adjectieven Adjectieven: 66.5-33.5 51.5-48.5 49.5-50.5 56.0-44.0 verhouding obj-subj Diminutieven 11.28 15.87 31.04 20.50

Samenstellingen 2.92 % 3.27 % 3.07 % 2.78 %

Nominale stijl 2.01 % 2.13 % 2.08 % 2.13 %

Lexicale 46 - 6 30 - 7 37 - 9 26 - 4 benoeming: omschr-kwal

De kwaliteitskranten onderscheiden zich duidelijk van de populaire kranten wat betreft de zinslengte, aangezien die gemiddeld langer is in die eerste. Voor de complexiteit van de zinnen hebben we geen opmerkelijke verschillen gevonden, behalve dan misschien het lagere aandeel logisch-voegwoordzinnen in De Morgen. Zinnen zonder werkwoord komen meer voor in de populaire kranten, maar eveneens in De Morgen. Passieve constructies worden zoveel mogelijk vermeden en komen in alle kranten ongeveer even veel voor. Als we op grote schaal kijken (10 000 woorden), stellen we vast dat er geen verband bestaat tussen de hoeveelheid vreemde woorden en het lezerspubliek van een krant. De woorden die echt als vreemd worden ervaren en waarvoor een perfect equivalent in het Nederlands bestaat, zijn wel talrijker in de populaire kranten. Ook voor figuurlijke taal kunnen we de indeling in kwalitatieve en populaire kranten niet behouden: De Morgen sluit aan bij Het Laatste Nieuws en de cijfers van De Standaard gaan in de richting van die van Het Nieuwsblad. In alle kranten maken adjectieven een even groot deel uit van alle woorden samen. We deelden ze in in objectieve en subjectieve adjectieven: zowel De Standaard als Het Nieuwsblad hebben een groter aandeel objectieve adjectieven. In populaire kranten staan dan weer meer diminutiefvormen. We vinden geen verband tussen de hoeveelheid samenstellingen in een krant en haar leespubliek. Ook wat de nominale stijl betreft is er tussen de twee types kranten nauwelijks een verschil. We zagen hoe problematisch het is om de variatie in lexicale benoeming vergelijkend te onderzoeken. In alle kranten is de verhouding tussen omschrijvingen en kwalificaties ongeveer gelijk. Over de krantenkoppen onthouden we dat ze gemiddeld langer zijn in de kwaliteitskranten, vaker een werkwoord bevatten in de populaire kranten, overal zeer weinig adjectieven en genominaliseerde vormen bevatten en vaker beelden bevatten in de kwaliteitskranten.

2.1.14 Conclusie

Voor een deel van deze stilistische kenmerken kun je wel degelijk een onderscheid maken in kwaliteitskranten en populaire kranten. Het blijkt echter bij bepaalde parameters een beter idee om de resultaten per krant te bespreken, bijvoorbeeld omdat De Morgen soms dichter aanleunt bij Het Laatste Nieuws (subjectieve adjectieven) en Het Nieuwsblad bij De Standaard (objectieve adjectieven). We mogen dus niet zonder meer uitgaan van die indeling wanneer ze niet langer te verantwoorden is. Voor sommige parameters houdt de indeling volgens leespubliek steek, voor andere dan weer niet. We zagen bij de achtergrond van de kranten dat De Morgen meer jonge lezers heeft dan de andere drie kranten. Het hogere aandeel vreemde woorden en nieuwe beelden kan hiervan een indicatie zijn. Dat Het Nieuwsblad minder extreme scores haalt als Het Laatste Nieuws past dan weer in de indeling van C. Sparks (De Bens 2001: 211) die Het Nieuwsblad een „ernstige tabloid‟ noemt en het zo onderscheidt van de populaire kranten.

2.2 Resultaten volgens rubriek

Nu we weten welke verschillen er bestaan naargelang het leespubliek van een krant, gaan we in dit deel na of en zo ja, welke verschillen er zijn in de verschillende nieuwsrubrieken. We vergelijken er vier: het sportnieuws, het sociale nieuws, het politieke nieuws en het culturele nieuws. De parameter rubriek is dit keer de variabele.

2.2.1 Gemiddelde zinslengte

Intuïtief verwachten we misschien kortere zinnen in het sport- en sociale nieuws en langere in het politieke en culturele nieuws. Men kan immers denken dat bij een journalist die schrijft over sport of over een ramp of misdaad de emoties onbewust wel eens de bovenhand nemen of dat het zelfs bewust zijn bedoeling is om op de emoties van zijn lezers in te spelen. Kortere zinnen zijn in het eerste geval het resultaat, in het tweede kunnen ze een middel zijn. In de volgende tabel lezen we hoeveel woorden een zin in elke rubriek gemiddeld telt:

Gemiddeld aantal woorden per zin Sport 13.66 Sociaal 13.64 Politiek 16.84 Cultuur 19.05

In het sportnieuws bedraagt de gemiddelde zinslengte 13.66 woorden, in het sociale nieuws 13.64, in het politieke nieuws 16.84 en in het culturele nieuws 19.05. De zinnen zijn dus het langst in de rubriek over cultuur. Ze zijn al iets korter in het nieuws over politiek, maar in het sport- en sociale nieuws zijn ze het kortst. Dit strookt helemaal met onze verwachting dat de zinnen in de eerste twee rubrieken korter zijn. Misschien is het de bedoeling dat je extra vlot door het nieuws over sport, rampen en misdaden kunt lezen? Deze paragraaf uit artikel 13 van Het Laatste Nieuws illustreert het gebruik van vele kortere zinnen. Het stuk telt 91 woorden in 8 zinnen. Een zin is hier dus gemiddeld zo‟n 11 woorden lang:

Sven Nys is niet langer wereldkampioen. En dat heeft hij louter aan zichzelf te danken. Want het was hij die een stuurfout maakte en viel in de laatste rond. “Pijn! Dat was het enige waar ik aan dacht toen ik op de grond lag. En nu wil ik vooral zo snel mogelijk weten wat ik heb. Dat ik geen wereldkampioen meer ben, dat trek ik me nu niet aan.” De eerste diagnose wees al uit dat Nys‟ rechterheup niet gebroken is, maar mogelijk is er wel een scheurtje in het gewricht.

2.2.2 Zinscomplexiteit

Ondanks het feit dat een enkelvoudige zin niet altijd gelijk is aan een eenvoudige zin, nemen we toch aan dat er een verband bestaat tussen de complexiteit en dus de stijl van een zin en zijn moeilijkheidsgraad. Daarom maakten we een inventaris op van het aantal nevenschikkingen, onderschikkingen, betrekkelijke bijzinnen, grammaticaal-voegwoordzinnen en logisch- voegwoordzinnen. Wat de nieuwsrubriek betreft verwachten we minder complexe zinnen in het sport- en sociale nieuws, die zoals we zagen gemiddeld kortere zinnen hebben. Dit zijn de absolute cijfers:

NS OS BETR GVZ LVZ Sport 88 50 63 64 10 Sociaal 37 76 113 97 20 Politiek 30 53 75 113 2 Cultuur 50 44 92 34 6

Om ze op een correcte manier kijken we in hoeveel procent van de zinnen deze constructies voorkomen:

NS OS BETR GVZ LVZ Sport 11.24 6.39 8.05 8.17 1.28 Sociaal 4.57 9.39 13.97 11.99 2.47 Politiek 4.95 8.75 12.38 18.65 0.33 Cultuur 10.53 9.26 19.37 7.16 1.26

Zo zien we dat er in het sport- en cultuurnieuws dubbel zoveel gevallen van nevenschikking zijn als in de andere rubrieken. De ondergeschikte zinnen komen dan weer overal ongeveer in dezelfde mate voor. Van de betrekkelijke bijzinnen zien we duidelijk meer voorbeelden in het culturele nieuws, in het sportnieuws komen ze het minst voor. Het politieke nieuws heeft de meeste grammaticaal-voegwoordzinnen en de minste logisch-voegwoordzinnen. Het sociale nieuws heeft ook een relatief groter aandeel grammaticaal- en logisch-voegwoordzinnen, vergeleken met de andere rubrieken, het politieke nieuws heeft er dan weer eerder weinig.

2.2.3 Zinnen zonder werkwoord

Zinnen zonder werkwoord lezen vlot, ze maken het geheel vloeiend waar een teveel aan werkwoorden storend zou kunnen zijn bij het lezen. Ze zijn echter niet in elke context gepast. Als de schrijver al te vaak werkwoorden weglaat, kan dit immers ook als onverzorgd ervaren worden. Omdat zinnen zonder werkwoord het geheel wat meer flitsend en minder formeel maken, verwachten we meer voorbeelden in het sportnieuws dan in de andere nieuwsrubrieken. In onderstaande tabel zetten we de resultaten uit:

Aantal zinnen zonder ww Aandeel zinnen zonder ww Sport 60 7.66 % Sociaal 22 2.72 % Politiek 13 2.15 % Cultuur 14 2.95 %

Voor de rubrieken sociaal, politiek en cultureel nieuws zijn de resultaten zeer gelijklopend. Het sportnieuws is, zoals verwacht, een uitschieter met ongeveer 5 % meer zinnen zonder werkwoord. Dit bevestigt de indruk dat sportberichten vlotter en minder formeel zijn. We illustreren dit aan de hand van een stukje uit ons corpus:

„Saint Michael‟ vierde zijn wederoptreden bij Newcastle op 29 april. Een terugkeer in mineur. Na de match ondervond Owen opnieuw hinder aan zijn voet. In allerijl onderging hij een behandeling met X-stralen en geraakte net op tijd fit voor het WK. De wereldbeker waarop hij alle twijfels van zich af wilde spelen.

2.2.4 Verhouding actief-passief

Bij de bespreking van de parameters stelden we al dat passieve werkwoordsvormen bijdragen tot een grotere abstractie en objectiviteit. Te veel passieve vormen zijn nefast voor een tekst. Toch hebben we enkele goede redenen genoemd om wel voor een passiefconstructie te kiezen. We verwachten beduidend minder lijdende vormen in de sportverslaggeving, omdat het ons daar extra moeilijk en ook minder wenselijk lijkt om de handelende persoon te verzwijgen. In sport staat immers de actie, de handeling centraal. Als we een blik werpen op de tabel, zien we dat we het bij het rechte eind hadden:

Aandeel passieve zinnen Sport 3.49 % Sociaal 6.46 % Politiek 6.39 % Cultuur 8.16 %

In de sportberichten tellen we maar half zoveel passiefvormen als in het sociale en politieke nieuws. Het andere uiterste is dan weer voor het culturele nieuws, dat zo‟n twee procent meer passieve constructies telt. De verklaring dat bij sport de handeling centraal staat en er dus weinig nood is aan passiva, lijkt ons sluitend. Dat er in het culturele nieuws een relatief hoger aandeel passieve werkwoorden is, weten we niet meteen te verklaren. Artikel 10 van HLN (over Brokeback Mountain) is zo‟n voorbeeld van een cultureel nieuwsbericht met veel passieve vormen, namelijk 8 tegenover 29 actieve werkwoordsvormen: de Oscars worden uitgereikt, de prent wordt verguisd, Felicity Huffman werd genomineerd, Bush werd om een reactie gevraagd, verwacht wordt dat deze nominaties nog voor relletjes zullen zorgen, een film die veertien maal werd genomineerd, een film waarin openlijk kritiek wordt geleverd, de Oscaruitreiking wordt live uitgezonden.

2.2.5 Vreemde woorden

Als vreemde woorden vertaald of omschreven kunnen worden zijn ze een beetje als beelden: ze zijn niet strikt noodzakelijk maar voegen wel een nuance toe. Een teveel aan vreemde woorden zou de lezer al snel storen, maar we zagen dat er enkele goede redenen zijn om ze te gebruiken. Het is moeilijk om te voorspellen in welke rubriek de meeste vreemde woorden zullen voorkomen, maar het lijkt ons waarschijnlijk dat we in het sportnieuws de meeste zullen tellen, omdat een sport vaak een internationaal gegeven is en veel eigen, vaak Engelse of Franse, woorden kent. We zetten de resultaten uit in de tabel:

Aantal vreemde woorden per 10 000 Sport 48.63 Sociaal 23.56 Politiek 20.58 Cultuur 92.82

In het sportnieuws lezen we inderdaad meer vreemde woorden dan in het sociale en politieke nieuws. Maar in het culturele nieuws lezen we per 10 000 woorden nog eens dubbel zoveel vreemde woorden als in het sportnieuws. Ook in de culturele sector worden dus blijkbaar veel vreemde woorden gebruikt. In het sportnieuws lezen we tennistermen als gravel en (tie-)break, terwijl je in het voetbal wel eens te maken hebt met een tackle. Andere vaak voorkomende termen in de sportwereld zijn transfer, coach, check-up, out,… In de wereld van film en muziek horen we meer dan eens van awards, songs, première en showbizz. In de artikels over de Grammy awards werd vaak niet gesproken over muziekgroepen, maar bands en niet over een terugkeer maar over een comeback. De Proms hadden een welbepaalde line-up van groepen die in de spotlights kwamen te staan en eyeopener Brokeback Mountain bleek een ware blockbuster die het goed deed aan de box office. Alle woorden die we telden zijn van vreemde oorsprong, maar vele van die woorden hebben al burgerrecht verworven in het Nederlands. Ze zijn dan ook opgenomen in de Van Dale4. Toch zijn er ook woorden die nog niet in dit woordenboek staan en dus nog net iets vreemder klinken in onze oren. We zetten ze , dit keer per rubriek, op een rijtje: - Sport: check-up - Sociaal: combatshoes / football / steaming - Politiek: leader of the commons / not amused / Blairite - Cultuur: outen / tout court / pornification / infotainen / line-up / award / filmacademy / X- rating / sequel / girl power / il faut le faire / it‟s Grammy Awards showtime

We vonden dus wel behoorlijk wat voorbeelden van woorden met een vreemde oorsprong, maar slechts enkele worden nu nog als vreemd ervaren. Het duidelijkst zien we deze tendens in het sportnieuws dat wel veel vreemde termen kent - de meeste sporten hebben immers een internationaal karakter – maar die termen zitten al ingebakken in het dagelijkse taalgebruik van de spreker van het Nederlands. De sectie cultuur heeft niet alleen het grootste aantal vreemde woorden, het heeft ook het grootste aandeel woorden die nog als vreemd ervaren worden. Film en muziek zijn net als sport vaak internationale aangelegenheden, dus men kan zich afvragen waarom al die vreemde woorden nog niet zijn ingeburgerd in het Nederlands. Misschien schuilt het antwoord in de vernieuwing die in culturele aangelegenheden voorop staat, of in het feit dat men de vreemde woorden met betrekking tot cultuur minder vaak gebruikt dan die over sport.

2.2.6 Beeldende taal

We stelden al dat beeldspraak een wezenlijk onderdeel van taal is. Je zal er dus in eender welk type tekst voorbeelden van terugvinden. De verdeling in rubrieken indachtig, verwachten we echter meer voorbeelden in het sportnieuws. Sportverslaggeving staat er immers om bekend rijk te zijn aan beelden. In de tabel lezen we de resultaten:

Aantal beelden per 10 000 woorden Sport 66.39 Sociaal 22.65 Politiek 56.83 Cultuur 49.76

Om goed te kunnen vergelijken hebben we alle resultaten naar 10 000 woorden herleid. Dan zien we dat het sportnieuws inderdaad het rijkst is aan beelden. Het eerste artikel van De

4 Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Dertiende, herziene uitgave door Prof. Dr. Guido Geerts en Drs. Ton Den Boon. 1999. Van Dale lexicografie, Utrecht-Antwerpen. Morgen (over de finale van Roland Garros) is daar een goed voorbeeld van. Het figuurlijke taalgebruik hebben we onderlijnd:

(…) De droomfinale draaide voor de Zwitser uit op een nachtmerrie. Zijn grote boeman Rafaël Nadal was alweer te sterk. (…) Wie kan deze „gravel-Rambo‟ stoppen? (…) Maar op gravel moet hij voorlopig nog zijn meerdere erkennen in Nadal, een twintigjarig tennisfenomeen annex krachtpatser, aangedreven door twintig energieturbines. (…) Een symbolisch beeld: na zijn laatste matchbal ging Nadal met zijn rug op het rode gruis liggen, als een tijger die zich spinnend in de vuile aarde wentelt. (…) De Spanjaard blijft het zwarte beest van Federer, met een winst/verliesverhouding van 6-1 in zijn voordeel. En al raakte Federer er steeds meer van overtuigd te weten hoe hij het linkshandige tennis van Nadal moet ontmantelen, ook gisteren wist hij, ondanks een goede start met 6-1 winst, de code niet te kraken. (…) Nadal heeft nog een lange grandslamweg te gaan, maar op Roland Garros heeft hij zijn tweede titel beet. (…) Wie weet hoeveel matchen hij daar volgend seizoen nog aan breit? (…) Federer zelf kan niet anders dan wachten op volgend seizoen om een nieuwe gooi te doen.

In het politiek en cultureel nieuws vonden we dan weer iets minder voorbeelden van beeldspraak. Het sociale nieuws sluit de hekken met maar één derde van het aantal beelden in het sportnieuws. Dat het sportnieuws zich goed leent tot beeldtaal kan al een afdoende verklaring zijn voor zijn hoogste cijfer. Elke sportmatch kent ongeveer hetzelfde verloop (of verloopt toch volgens eenzelfde structuur), wat beeldspraak hier en daar kan dan variatie brengen in het standaardverslag. Dat men in het sociale nieuws (met tragische taferelen) minder beelden gebruikt, is misschien even simpel te verklaren: het is hier vaak niet gepast om de taal al te zeer op te smukken, soberheid is in dit geval geboden. Net als bij de andere parameters kijken we ook hier wat het aandeel is van de zogenaamde „nieuwe‟ beelden:

Nieuwe beelden Bestaande beelden Sport 14 (19.44 %) 58 Sociaal 3 (12.00 %) 22 Politiek 3 (5.17 %) 55 Cultuur 10 (18.18 %) 45

We zien dat het sportnieuws niet alleen de meeste beelden per 10 000 woorden heeft. Deze rubriek heeft ook het hoogste aandeel nieuwe beelden. In het sportnieuws kan men duidelijk het creatiefst zijn met figuurlijk taalgebruik. Voor een overzicht van de nieuwe beelden verwijzen we naar de resultaten volgens leespubliek.

2.2.7 Adjectieven

Ook voor de nieuwsrubrieken kijken we hoe het gesteld is met de verdeling tussen de objectieve en subjectieve adjectieven. Omdat cultuur meer dan de andere drie rubrieken verbonden is met waardering, kunnen we ons daar aan een overwicht van subjectieve adjectieven verwachten. Misschien kunnen we ook bij de sportberichten en het sociale nieuws een relatief hoger aandeel subjectieve adjectieven verwachten, omdat beide ook te maken hebben met de emoties van de schrijver. Bij het politieke nieuws verwachten we dan weer het hoogste aantal objectieve adjectieven. De resultaten worden weergegeven in onderstaande tabel:

Aandeel adjectieven Verhouding objectief - subjectief Sport 4.63 % 50.0 - 50.0 Sociaal 3.57 % 64.5 - 35.5 Politiek 4.47 % 68.5 - 31.5 Cultuur 5.55 % 40.0 - 60.0

In het sport- en politieke nieuws is het aandeel adjectieven ongeveer gelijk. In het sociale nieuws staan er relatief minder en in het culturele nieuws relatief meer adjectieven. Dat het culturele nieuws veel adjectieven heeft, hoeft niet te verwonderen, omdat men vaak in termen van kwalificaties spreekt als het over cultuur gaat (een goed theaterstuk, een prachtig concert, een verdiende award,…). Dat het sociale nieuws het soberst is qua adjectieven is kan dan weer wel wat onverwacht zijn maar ligt in dezelfde lijn als het lage aandeel van beeldende taal. Het hoogste aantal objectieve adjectieven vinden we dus in het politieke nieuws, gevolgd door het sociale nieuws. Het sportnieuws en het nieuws over cultuur hebben de minste objectieve adjectieven. Het hoogst aantal subjectieve adjectieven lezen we in de cultuurrubriek. Het sociale nieuws en de rubriek politiek hebben de minste subjectieve adjectieven. In het sportnieuws zijn de adjectieven ongeveer gelijk verdeeld over beide categorieën, in het politieke nieuws is de kloof het grootst. We hadden de zaken dus goed ingeschat. We vinden inderdaad het grootste aandeel subjectieve adjectieven in het sport- en culturele nieuws en het grootst aandeel objectieve adjectieven in het politieke nieuws. Het sociale nieuws heeft wel minder subjectieve adjectieven dan gedacht. Zoals gezegd was ook het aandeel beelden in deze rubriek kleiner.

2.2.8 Diminutieven

Toen we hierboven de parameters bespraken, hebben we verkleinwoorden verbonden met het gevoelsmatige. Diminutiefvormen zijn zelden een noodzaak, maar geven aan een woord een extra (emotionele) dimensie. We verwachten het grootste aandeel diminutieven in het sociale nieuws. Daar draait het immers om rampen en misdaden, met de kwetsbaarheid van de mens centraal. Het kleinste aandeel diminutieven verwachten we in het politieke nieuws, waar het emotionele helemaal niet centraal staat. Aan de hand van onderstaande tabel toetsen we onze verwachtingen aan de resultaten:

Aantal diminutieven per 10 000 woorden Sport 19.64 Sociaal 22.65 Politiek 12.74 Cultuur 19.89

We zien dat in de berichtgeving over rampen en misdaden (het sociale nieuws) inderdaad de meeste diminutieven staan en in de politieke verslaggeving de minste. Men spreekt in elke krant (artikel 17) van Luna als het dochtertje van haar ouders, het was nog maar een kleutertje (HLN en NB, artikel 17) met twee broertjes (NB artikel 17). Het sport- en culturele nieuws haalden ongeveer dezelfde score en staan daarmee dichter bij het sociale dan bij het politieke nieuws.

2.2.9 Samenstellingen

Zoals gezegd zijn samenstellingen doorgaans lange(re) woorden. Ze kunnen een grotere inspanning vergen van de lezer, niet alleen door hun lengte maar ook wegens de samenhang die de lezer moet achterhalen. In de meeste gevallen gebeurt dit echter automatisch, het is slechts in een beperkt aantal gevallen dat de lezer hier expliciet bij moet stilstaan. We verwachten dan ook geen expliciete verschillen tussen de verschillende rubrieken. In de tabel kijken we of onze vermoeden bevestigd worden:

Aantal samenstellingen Aandeel samenstellingen Sport 320 2.99 % Sociaal 372 3.37 % Politiek 285 2.79 % Cultuur 262 2.90 %

In het sportnieuws komen de samenstellingen overeen met bijna 3 % van alle woorden. Het sociale nieuws heeft samenstelling goed voor 3.37 % van de woorden. In het politieke en culturele nieuws vinden we er dan weer minder, 2.79 % en 2.90 % van alle woorden. Ondanks de kleine verschillen liggen de resultaten dus erg dicht bij elkaar. Een kleine uitschieter is het sociale nieuws, dat als enige meer dan 3 % scoort. Een verklaring hiervoor schiet ons echter niet meteen te binnen. Voorbeelden kunnen we wel geven (uit DM artikel 5): aardbodem, speelgoedauto, huidskleur, daglicht, zoekactie, verouderingsfoto‟s, reispas, bestelwagen, communicatietechnicus, garagevloer, smeerkuil, opklapbed, basisvoorzieningen, badkamertje, kinderboeken, schuilplaats, nepapparatuur, hoofdkussen, woordvoerster, Stockholmsyndroom, overlevingsstrategie, lievelingsspeelgoed, buurtbewoners, techniekfreak, ontvoeringszaak, kinder- en vertrouwensarts.

2.2.10 Nominale stijl

Zoals gezegd worden nominaliseringen best zoveel mogelijk vermeden. Ze kunnen immers bijna altijd vervangen worden door een constructie met een werkwoord die prettiger leest als de nominale stijl die met lege werkwoorden gepaard gaat. Om een inventaris te maken, hanteerden we een indeling in vijf types nominalisering. We herinneren even om welke types het ging: 1) infinitief voorafgegaan door een lidwoord, 2) nomen afgeleid van een werkwoord, eindigt op –ing, 3) nomen afgeleid van een werkwoord, eindigt op een ander suffix, 4) nomen afgeleid van een adjectief, eindigt op –heid en 5) werkwoordsvorm. In de politieke berichtgeving verwachten we misschien de meest formele stijl en dus ook de meeste genominaliseerde vormen. Aan de informele kant, bij het sportnieuws, verwachten we er het minst. In de tabel zetten we de cijfers op een rijtje:

Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Totaal Sport 15 60 54 8 60 197 Sociaal 2 103 60 21 21 207 Politiek 10 170 53 44 61 338 Cultuur 5 54 33 8 12 112

We wisten al dat de vormen die zijn afgeleid van een werkwoord (types 2, 3 en 5) het frequentst zijn en dat de genominaliseerde infinitieven en afleidingen van adjectieven het minst vaak voorkomen. Om de resultaten tussen de rubrieken te achterhalen, zetten we alle cijfers om in aantallen per 10 000 woorden:

Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Sport 14.03 56.11 50.50 7.48 56.11 Sociaal 1.81 93.32 54.36 19.03 19.03 Politiek 9.80 166.59 51.94 43.12 59.77 Cultuur 5.52 59.67 36.46 8.84 13.26

In het sportnieuws is het aandeel van infinitieven met een lidwoord ervoor aanzienlijk hoger dan in de andere rubrieken. Het politieke nieuws heeft dan weer erg veel vormen die zijn afgeleid van werkwoorden en eindigen op het suffix –ing en vormen die zijn afgeleid van adjectieven en eindigen op –heid. In artikel 8 van De Morgen (over de verkiezingen in Israël) lezen we over de verkiezingen, waarvoor er weinig belangstelling was, zodat het spannend bleef tot de sluiting van de stembureaus. De opkomst evolueerde naar een dieptepunt sinds de stichting van Israël, maar geleidelijk kwam er volgens de waarnemers verbetering. Men vreesde voor protest van Joodse extremisten die tegen de ontruiming van de Gazastrook zijn, enz… In artikel 9 van De Morgen (over de conferentie) vinden we volgende nominale vormen van het vierde type: vastberadenheid, hoogdringendheid, vijandigheid, terughoudendheid. Nominaliseringen van het derde type (afleidingen van werkwoorden die eindigen op andere suffixen dan –ing) zijn ongeveer gelijk verdeeld over de rubrieken, maar komen het minst voor in het culturele nieuws. Genominaliseerde werkwoordsvormen zijn frequenter in het sport- en politieke nieuws dan in het sociale en culturele nieuws. In de eerste tabel zagen we al dat in absolute cijfers het politieke nieuws het grootste aantal nominaliseringen heeft. Om de cijfers terdege te vergelijken moeten we echter kijken naar het aantal nominaliseringen op het totale aantal woorden. Dan zien we dat het politieke nieuws eruit springt met een percentage van 3.3:

Aandeel van de genominaliseerde vormen Sport 1.84 % Sociaal 1.88 % Politiek 3.31 % Cultuur 1.24 %

Het klopt dus dat we beduidend meer nominaliseringen vinden in het politieke nieuws. Ze passen blijkbaar beter in de formelere stijl die bij politieke berichtgeving hoort. Het kleinste percentage is niet voor het sportnieuws, maar voor het culturele nieuws. De scores van het sport- en sociale nieuws liggen dan weer erg dicht bij mekaar.

2.2.11 Lexicale benoeming

De hoofdrolspelers in de krantenartikels zijn per rubriek de volgende:

- sport: Rafaël Nadal, Michael Owen, Zinedine Zidane, Erwin Vervecken, Philippe Gilbert en Vincent Kompany - sociaal: orkaan Katrina, Natascha Kampusch, Madison, Joe Van Holsbeeck, Hans Van Themsche en Guido Demoor - politiek: Tony Blair, Ehud Olmert, de vredesconferentie, Patrick Janssens, Jean-Marie Dedecker en Laurette Onkelinx - cultuur: Brokeback Mountain, U2, Babel, Kathleen Van Brempt, Night of the Proms en Zamu Awards

Als de hoofdrolspeler een persoon is, wordt hij eerst vrijwel altijd bij zijn volledige naam genoemd (bijvoorbeeld Patrick Janssens), daarna noemt de schrijver enkel nog zijn achternaam (bijvoorbeeld Janssens). Een uitzondering hier zijn de hoofdrolspelers in het sociale nieuws (vaak slachtoffers) naar wie verwezen wordt met hun voornaam, bijvoorbeeld „Natascha‟ in plaats van „Kampusch‟ en „Joe‟ in plaats van „Van Holsbeeck‟. In alle rubrieken worden meer omschrijvingen gebruikt dan gekwalificeerde namen:

Omschrijving Kwalificatie Sport 48 2 Sociaal 52 6 Politiek 16 14 Cultuur 23 4

Zo vermijd je immers dat je de gegeven naam nog maar eens herhaalt. We sommen de weinige voorbeelden van kwalificaties per rubriek op: - sport: spelmaker Zidane, een aangeslagen Owen - sociaal: de tienjarige Natascha, de 54-jarige Guido Demoor, (2x) treinbestuurder Guido Demoor, slachtoffer Guido Demoor, de 17-jarige Brusselse jongen Joe Van Holsbeeck - politiek: dienstdoend premier Ehud Olmert, burgemeester Patrick Janssens, (2x) interim- premier Ehud Olmert, sp.a-burgemeester Patrick Janssens, de ronduit spectaculaire Patrick Janssens, (3x) Minister van Justitie Laurette Onkelinx, de Britse premier Tony Blair, Kadima- kopman Ehud Olmert, opposant Dedecker - cultuur: (2x) de homofilm Brokeback Mountain, het betoverende Babel, Minister van Gelijke Kansen Kathleen Van Brempt

Enkel in het politieke nieuws zijn de omschrijvingen en kwalificaties ongeveer gelijk verdeeld. Een mogelijke verklaring voor dit relatief hogere aandeel aan gekwalificeerde namen kan zijn dat men hier de namen van de hoofdrolspelers meer prominentie wil geven. De inhoudelijke indeling van de lexicale benoemingen in functie, afkomst, leeftijd, beeld en eigenschap blijft gelden. Van functies vinden we vanzelfsprekend de meeste voorbeelden in het sport- en politieke nieuws, bijvoorbeeld „de Fidea-renner‟ voor Erwin Vervecken en interim- premier Ehud Olmert. Afkomst wordt overal genoemd, maar zeer zelden in het politieke nieuws. Voorbeelden zijn: „de Engelse aanvaller‟ voor Michael Owen, „de Oostenrijkse‟ voor Natascha Kampusch en „de Ierse rockers‟ voor U2. Leeftijd blijkt vooral van tel in de sportwereld en in het sociale nieuws: „de 20-jarige gravelkoning‟ voor Rafaël Nadal en „de tienjarige Natascha‟ voor Natascha Kampusch. Beelden vinden we ook vooral in het sportnieuws terug, bijvoorbeeld „de Blauwe Engel‟ voor Zinedine Zidane, „zwaarste goudklomp‟ voor Vincent Kompany, „deze gravel-Rambo‟ voor Rafaël Nadal, „het nieuwe godenkind‟ voor Michael Owen, enz. Eigenschappen tot slot blijken net als afkomst minder belangrijk in het politieke nieuws, in alle andere rubrieken zijn er wel verschillende voorbeelden voorhanden: „een aangeslagen Owen‟, „deze jonge vrouw‟ (N.Kampusch), „het betoverende Babel‟,… Met deze vormelijke en inhoudelijke indeling en voorbeelden trachten we een zo goed mogelijk beeld te schetsen van hoe er naar de hoofdrolspelers wordt verwezen. Zoals gezegd is het immers zeer moeilijk om er cijfers op te plakken.

2.2.12 Krantenkoppen

Om de stijl van de krantenkoppen te kenmerken, hebben we gekozen voor enkele bepalende kenmerken. We kijken naar de gemiddelde lengte van de krantenkop, het aantal nominaliseringen, de adjectieven, de beelden en de werkwoorden. We verwachten dat de gemiddelde lengte van de krantenkop in de lijn ligt van de gemiddelde zinslengte, dit wil zeggen dat het sport- en sociale nieuws de kortste koppen hebben omdat ze het meest op de gevoelens inspelen. De meeste nominaliseringen denken we in het politieke nieuws te vinden, net zoals in het artikel zelf. De adjectieven zijn daar volgens ons dan weer het minst talrijk. Wat de beeldspraak betreft koesteren we geen welbepaalde verwachtingen en de werkwoorden zijn volgens ons het best vertegenwoordigd in de sportberichten, waar actie centraal staat. Alvorens we het cijfermateriaal vergelijken, moeten we nog zeggen dat één artikel in het politieke en twee in het sociale nieuws geen krantenkop hebben. Dit moeten we in ons achterhoofd houden als we kijken naar de cijfers betreffende de nominaliseringen, de adjectieven, de beelden en de werkwoorden.

Gemiddeld Aantal Aantal Aantal Aantal aantal woorden adjectieven nominalise- beelden werkwoorden ringen Sport 5.71 4 2 5 12 (24) Sociaal 5.09 13 4 3 12 (22) Politiek 4.96 4 8 3 20 (23) Cultuur 5.38 9 0 5 14 (24)

In het sportnieuws is de krantenkop gemiddeld 5.71 woorden lang, in het sociale nieuws 5.09 woorden, in het politieke nieuws 4.96 woorden en in het culturele nieuws 5.38 woorden. Dit strookt al helemaal niet met de verwachtingen. In tegenstelling tot de zinnen in de artikels zijn de krantenkoppen in het sportnieuws gemiddeld het langst en die in het politieke nieuws het kortst. Van nominalisering vonden we 2 voorbeelden in het sportnieuws, 4 in het sociale nieuws, 8 in het politieke en geen in het culturele nieuws. We hadden het dus bij het rechte eind toen we veronderstelden dat we meer genominaliseerde vormen zouden vinden in het politieke nieuws. Adjectieven waren met 13 voorbeelden het talrijkst in het sociale nieuws (zeker als we weten dat deze rubriek maar 22 krantenkoppen had in plaats van 24), gevolgd door het culturele nieuws (9), en het minst talrijk in het sport- en politieke nieuws (telkens 4 adjectieven). Het is dus waar dat in de krantenkoppen van het politieke nieuws de minste adjectieven voorkomen. In 12 van de 24 krantenkoppen van het sportnieuws telden we een werkwoord, bij het sociale nieuws waren dat er eveneens 12, maar dan wel op een totaal van maar 22 koppen. In het politieke nieuws hadden 20 van de 23 koppen een werkwoord en in het culturele nieuws 14 van de 24. Het zijn dus niet de sportberichten die de meeste krantenkoppen met een werkwoord hebben, maar wel de politieke verslagen. Een verklaring hiervoor kan opnieuw het meer formele karakter en dus meer formele taalgebruik van politieke verslagen zijn. De beeldende krantenkoppen zijn ongeveer gelijkmatig verdeeld over de rubrieken. We troffen 5 beelden aan in het sportnieuws, 3 in het sociale, 3 in het politieke en 5 in het culturele nieuws. De verschillen zijn hier te klein om een trend te noemen. We noteren nog even de beelden per rubriek:

- in het sportnieuws: Nadal blijft zwarte beest van Federer / Goud voor Italië, rood voor Zidane / Nadal, de grote boeman voor Federer / De donkere kant van Zizou / Zidane valt van voetstuk - in het sociale nieuws: Hel op aarde / Spiraal van zinloos geweld / Nog geen spoor - in het politieke nieuws: Blair doet collega‟s prijs betalen / Leterme: De spreidstand wordt te groot / Blair doet zwaar-gewichten boeten - in het culturele nieuws: Oscar kijkt niet graag naar kaskrakers / U2 geeft nieuwe sterren het nakijken met vijf awards / Geslaagd avondje barok ‟n roll / Favorieten grijpen naast Gouden Palm / Ike Turner steelt de show

2.2.13 Samenvatting

De samenvattende tabel zet alles op een rijtje:

Sport Sociaal Politiek Cultuur

Gemiddelde 13.66 13.64 16.84 19.05 zinslengte Zinscomplexiteit NS 11.24 4.57 4.95 10.53 OS 6.39 9.39 8.75 9.26 BETR 8.05 13.97 12.38 19.37 GVZ 8.17 11.99 18.65 7.16 LVZ 1.28 2.47 0.33 1.26

Aandeel zinnen 7.66 % 2.72 % 2.15 % 2.95 % zonder ww Aandeel 3.49 % 6.46 % 6.39 % 8.16 % passieve zinnen Vreemde 48.63 23.56 19.44 92.82 woorden Beeldende taal 66.39 22.65 53.69 49.76

Aandeel 4.63 % 3.57 % 4.47 % 5.55 % adjectieven Adjectieven: 50.0-50.0 64.5-35.5 68.5-31.5 40.0-60.0 verhouding obj-subj Diminutieven 19.64 22.65 12.03 19.89

Samenstellingen 2.99 % 3.37 % 2.64 % 2.90 %

Nominale stijl 1.84 % 1.88 % 3.31 % 1.24 %

Lexicale 48 - 2 52 - 6 16 - 14 23 - 4 benoeming omschr-kwal

Er bestaan wel degelijk verschillen voor wat de rubrieken van het nieuws betreft. De gemiddelde zinslengte blijkt het kortst in sportberichten en sociale nieuws en het langst in artikels over politiek en cultuur. Het sportnieuws heeft de minst complexe zinnen met een laag aandeel betrekkelijke bijzinnen en voegwoordzinnen. Ook onderschikking komt er minder vaak voor dan in de andere rubrieken. Er komen wel de meeste zinnen met nevenschikking in voor. Ook wat het aantal zinnen zonder werkwoord betreft onderscheidt het sportnieuws zich van de andere rubrieken, het haalde zo‟n 5 % meer. Bovendien bevatten sportberichten blijkbaar maar de helft zoveel passieve constructies als nieuws uit de andere rubrieken. Op een schaal van 10 000 woorden zien we dat het sportnieuws het meest met beelden werkt. Er staan meer adjectieven in het culturele nieuws dan in de andere rubrieken en het politieke nieuws heeft relatief de meeste objectieve adjectieven en het culturele nieuws de meeste subjectieve adjectieven. Diminutieven zijn dan weer het best vertegenwoordigd in het sociale nieuws. Samenstellingen blijken overal zowat even vaak voor te komen. Nominalisering zijn dan weer het talrijkst in het politieke nieuws. De variatie in lexicale benoeming is in alle rubrieken nogal gelijk, enkel het politieke nieuws heeft een onevenredig aandeel kwalificaties in zijn benoemingen. Wat de krantenkoppen betreft bevatten de resultaten geen uitschieters, behalve misschien dat er meer werkwoordsvormen staan in de koppen van politieke berichten.

2.2.14 Conclusie

De resultaten tonen aan dat er wel degelijk verschillen bestaan in het taalgebruik van de artikels van de verschillende rubrieken. Daarbij leunt een rubriek nu eens dichter bij de ene, dan weer dichter bij de andere aan. De rubriek sport onderscheidt zich stilistisch het meest van de andere rubrieken, met gemiddeld kortere zinnen, minder complexe zinnen, veel zinnen zonder werkwoord en weinige passieve werkwoordsvormen. Politieke berichten zijn het meest formeel: ze hebben weinig beeldspraak, veel objectieve adjectieven, weinig diminutieven en veel nominaliseringen. Sport- en sociale berichten zijn dan weer het minst formeel, met veel beeldspraak, veel zinnen zonder werkwoord (in het sportnieuws), veel diminutieven (in het sociale nieuws) en weinig nominaliseringen.

2.3 Resultaten volgens reikwijdte

Nu we onderzocht hebben of en hoe de taal van krantenartikels verschilt naargelang het leespubliek van de krant en de rubriek waartoe het artikel behoort, is de derde parameter aan de beurt: de reikwijdte van een artikel. We willen onderzoeken of en welke verschillen er bestaan tussen artikels over internationaal nieuws en die over nationaal nieuws. De reikwijdte van het verslag is dit keer dus de variabele.

2.3.1 Gemiddelde zinslengte

Over de gemiddelde zinslengte hebben we geen bepaalde verwachtingen wat de reikwijdte van een tekst betreft. We kijken dan ook meteen naar de resultaten:

Gemiddeld aantal woorden per zin Internationaal nieuws 15.85 Nationaal nieuws 14.92

We zien dat er wel een verschil bestaat, maar dat verschil is erg klein. In het internationale nieuws zijn de zinnen gemiddeld ongeveer één woord langer dan in het nationale nieuws. Of nieuws internationaal of nationaal is, blijkt dus weinig relevant voor de gemiddelde zinslengte.

2.3.2 Zinscomplexiteit

Ook hier telden we het aantal neven- en ondergeschikte zinnen, betrekkelijke bijzinnen en grammaticaal- en logisch-voegwoordzinnen om een idee te krijgen over wat voor complexe zinnen we naargelang de reikwijdte terugvinden. We verwachten niet meteen opmerkelijke verschillen. De tabel geeft ons de absolute cijfers:

NS OS BETR GVZ LVZ Internationaal 82 107 172 134 20 Nationaal 123 118 193 174 18

Om te kunnen vergelijken maken we er relatieve cijfers van: we kijken in hoeveel procent van de zinnen deze complexe constructies voorkomen:

NS OS BETR GVZ LVZ Internationaal 6.91 9.01 14.49 11.29 1.68 Nationaal 8.28 7.94 12.99 11.71 1.21

Zoals verwacht zijn er geen opmerkelijke verschillen. Alleen in het nationale nieuws zijn er iets meer nevengeschikte zinnen en in het internationale nieuws meer ondergeschikte zinnen en betrekkelijke bijzinnen. Grammaticaal- en logisch-voegwoordzinnen zijn er evenveel in het internationale en nationale nieuws.

2.3.3 Zinnen zonder werkwoord

Zinnen zonder werkwoord hebben een welbepaalde stilistische waarde: ze geven een zin extra prominentie en maken een tekst vloeiend. Ze passen beter in informele teksten, maar ook daar kan een teveel ervoor zorgen dat men de tekst als onverzorgd ervaart. Opnieuw verwachten we geen opmerkelijke verschillen wat de reikwijdte van het nieuws betreft. We zoeken zekerheid in de tabel:

Aantal zinnen zonder ww Aandeel zinnen zonder ww Internationaal nieuws 59 4.97 % Nationaal nieuws 50 3.36 %

Daarin zien we dat er wel degelijk een (klein) verschil bestaat: in het internationale nieuws heeft ongeveer 5 zinnen per 100 geen werkwoord, in het nationale nieuws zijn dat er iets meer dan 3 per 100. Het hoge cijfer voor artikel 3 van Het Laatste Nieuws heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat het aandeel van het internationale nieuws hoger is dan dat van het nationale nieuws. Het artikel telt maar liefst 18 zinnen zonder werkwoord. Dat kunnen we tellen in het corpus (opgenomen als bijlage), maar we geven hier alvast een paar stukken van het artikel mee ter illustratie:

Hoe kan Zidane zich zo hebben laten gaan? In zijn afscheidsmatch nog wel. De immense druk? De (te) hoog gespannen verwachtingen? De dreigende nachtmerrie om een gemiste wereldtitel? Matchfrustratie? Een zinnige uitleg is er niet. Niet voor het eerst. Zidane pakte gisteren de veertiende rode kaart uit zijn carrière. En daar zaten een paar donkerrode tussen. April 2005: rood na duw- en trekwerk met Quique Alvarez van Villareal. Februari 2004: rood na een vuistslag in het gezicht van een speler van Sevilla. Oktober 2000: Rood na een kopstoot aan Jochen Kientz in de Champions League-match Juventus-Hamburg. Juni 1998: natrappen in de zij van Fuad Amin van Saoudi-Arabië tijdens het WK in Frankrijk.

2.3.4 Verhouding actief-passief

Passieve vormen maken een zin abstracter en objectiever (of geven althans die indruk). Er bestaan zoals gezegd goede redenen om voor een passieve werkwoordsvorm te kiezen, maar ook hier geldt dat overdaad schaadt. Omdat passiefvormen een tekst abstracter maken, vinden we misschien wel meer zulke vormen terug in het internationale nieuws, aangezien dat toch verder van ons verwijderd en dus abstracter is. Met de tabel gaan we na of dit klopt:

Aandeel passieve zinnen Internationaal nieuws 7.08 % Nationaal nieuws 5.06 %

Inderdaad, het internationale nieuws bevat 2 % meer passieve werkwoordsvormen dan het nationale nieuws. De hogere abstractiegraad van het internationale nieuws heeft dus waarschijnlijk wel zijn weerslag op het aandeel passieve constructies. Omdat dit nieuws vaak zover reikt en zoveel mensen, plaatsen, gebeurtenissen,…overspant, is het vaak te ingewikkeld om overal de handelende persoon te vermelden en komt een passieve vorm dus goed van pas. Enkele voorbeelden uit het internationale nieuws van De Standaard (DS artikel 9) kunnen dit aantonen:

De troepenmacht moet zo snel mogelijk samengesteld worden, zo luidde het bij monde van de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Massimo d‟Alema, die de slotverklaring voorlas. (…) De VN, de EU en de Wereldbank waren vertegenwoordigd. (…) Israël is enkel tot terughoudendheid aangemaand. (…) Over de wijze waarop de vredesmacht tot stand moet komen, werd niets gezegd.

Een onbekend of onbelangrijk onderwerp weglaten is een belangrijk motief in de keuze voor een passieve werkwoordsvorm. In het internationale nieuws is het onderwerp misschien vaker onbekend of onbelangrijk, maar volgens ons zou het vaak gewoon te ver leiden of te ingewikkeld zijn om elke handelende persoon te vermelden. Daarom kiest men vaker voor een passief.

2.3.5 Vreemde woorden

In vreemde woorden zit vaak een nuance vervat die je niet terugvindt in hun vertaling of omschrijving in het Nederlands. Daarin schuilt dan ook meteen hun stilistische meerwaarde. Voor een teveel aan vreemde woorden moet de schrijver toch steeds oppassen, want dat kan de lezer wel eens storen. We verwachten meer vreemde woorden in het internationale nieuws, alleen al omdat er termen kunnen zijn waarvoor het Nederlands (nog) geen equivalent heeft. We goten de resultaten in een tabel:

Aantal vreemde woorden per 10 000 Internationaal nieuws 47.32 Nationaal nieuws 42.39

Daarin zien we dat er inderdaad iets meer (5 per 10 000) vreemde woorden staan in het internationale nieuws. Er zijn inderdaad woorden die moeilijk vertaald of omschreven kunnen worden in het Nederlands: in de Engelse politiek spreekt met van de leader of the commons (het kabinetslid dat regeringszaken regelt in the House of Commons) (DS artikel 7) en van Blairites en Brownites (aanhangers van respectievelijk Blair en Brown) (DM artikel 7) en in de zaak Kampusch heeft men het over het Bundeskriminalamt (het Duitse equivalent van de FBI) (DM artikel 5). Maar ook een sheriff (DS artikel 4) kwam voor, een football-stadion (DM artikel 4), een kidnapper (HLN artikel 5) in plaats van een ontvoerder, de oscarrace (NB artikel 10) en nog veel meer… De woorden die we niet terugvonden in Van Dale5 zijn ongeveer gelijk verdeeld over het internationale en nationale nieuws: - Internationaal nieuws: football / leader of the commons / Blairite / outen / tout court / pornification / filmacademy / X-rating / sequel / it‟s Grammy Award showtime - Nationaal nieuws: check-up / combatshoes / steaming / not amused / infotainen / line-up / award / girl power / il faut le faire

2.3.6 Beeldende taal

Het stilistische effect van figuurlijke taal schuilt in de afwisseling en het verrassende effect van beelden. Beelden maken ons taalgebruik levendiger. Te veel beelden ondermijnen dan weer de zakelijkheid en leiden de aandacht af van de feitelijke informatie. We weten niet of en zo ja welke verschillen we moeten verwachten wat betreft de reikwijdte van het nieuws. In de tabel zien we of er verschillen zijn:

Aantal beelden Aantal beelden per 10 000 woorden Internationaal nieuws 91 48.38 Nationaal nieuws 119 53.66

5 Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Dertiende herziene uitgave door Prof. Dr. Guido Geerts en Drs. Ton Den Boon. 1999. Van Dale lexicografie, Utrecht-Antwerpen.

Het nationale nieuws telt per 10 000 woorden ongeveer vijf beelden meer als het internationale nieuws. Dat is een klein maar duidelijk verschil. In het nationale nieuws is er dus blijkbaar toch iets meer ruimte om beelden te gebruiken. Dat de lezer vaak meer vertrouwd is met het binnen- dan met het buitenlandse nieuws en dat het taalgebruik daarom niet zo eenduidig hoeft te zijn, kan dit mogelijks verklaren. We verwachten dan ook dan in het nationale nieuws het aandeel nieuwe beelden groter zal zijn dan dat van het internationale nieuws:

Nieuwe beelden Bestaande beelden Internationaal nieuws 21 (23.08 %) 70 Nationaal nieuws 9 (7.56 %) 110

Dit blijkt echter niet het geval te zijn: bijna 1 op 4 beelden in het internationale nieuws zijn nieuw, terwijl er dat in het nationale nieuws slechts 7.5 % zijn. Bij de resultaten volgens leespubliek zetten we de nieuwe beelden al op een rijtje, daar kan je dan ook zien dat de meeste van die beelden uit het internationale nieuws komen (eerste 12 artikels) en niet uit het nationale nieuws (artikels 13 tot 24).

2.3.7 Adjectieven

Ook voor het internationale en nationale nieuws kijken we hoe de objectieve en subjectieve adjectieven zijn verdeeld. De objectieve adjectieven passen perfect in het streven naar objectiviteit, de subjectieve geven dan weer gevoelsgebonden informatie. Omdat het nationale nieuws vermoedelijk meer gevoelens teweeg kan brengen bij schrijver en lezer dan het internationale nieuws verwachten we er het hoogste aandeel subjectieve adjectieven. Als iets verder van ons afstaat, werkt het immers minder snel in op onze emoties. De tabel zal uitwijzen of we dit juist veronderstellen:

Aandeel adjectieven Verhouding objectief - subjectief Internationaal nieuws 4.65 % 54.5 - 45.5 Nationaal nieuws 4.39 % 56.0 - 44.0

De resultaten zijn zeer gelijklopend. De adjectieven zijn even talrijk in het internationale als in het nationale nieuws. Bovendien zijn zowel in het internationale als in het nationale nieuws de objectieve en subjectieve adjectieven ongeveer gelijk verdeeld met telkens een iets groter aandeel objectieve adjectieven. Het is niet zo dat het nationale nieuws meer subjectieve adjectieven heeft als het internationale nieuws, het tegendeel is waar. De verklaring die we voor deze veronderstelling gaven gaat dus niet op.

2.3.8 Diminutieven

Verkleinwoorden spelen in op de gevoelens van de lezer. Ze zijn zelden noodzakelijk maar worden niettemin gebruikt om de tekst emotioneler te maken. Omdat er een grotere afstand is tussen de lezer en het internationale nieuws dan tussen de lezer en het nationale nieuws verwachten we in het eerste minder voorbeelden van diminutieven. Met behulp van de tabel gaan we na of dat klopt:

Aantal diminutieven per 10 000 woorden Internationaal nieuws 17.54 Nationaal nieuws 19.39

Het nationale nieuws heeft inderdaad een groter aandeel diminutieven. Het verschil bedraagt echter nog geen 2 woorden per 10 000 en is dus zo goed als verwaarloosbaar. Van de verklaring voor onze verwachting zal dus waarschijnlijk wel iets aan zijn, maar de invloed van die grotere afstand tussen de lezer en het internationale nieuws is kleiner dan verwacht. We argumenteerden dat er minder afstand is dus de lezer en het nationale nieuws en dat er daarom meer ruimte is voor emoties en dus voor verkleinwoorden. De kleinere afstand in het nationale nieuws zien we goed geïllustreerd in de artikels over Hans Van Themsche, we lezen er volgende verkleinwoorden: dochtertje (alle kranten, artikel 17), kindje (HLN en NB artikel 17), kleutertje (HLN artikel 17), bankje en broertjes (beide NB artikel 17)

2.3.9 Samenstellingen

Samengestelde woorden worden gekenmerkt door een zekere compactheid. Ze ballen de informatie van twee of meerdere woorden samen in één woord. Daarom is een samenstelling doorgaans (net) iets moeilijker dan een enkelvoudig woord. We hebben geen welbepaalde verwachtingen voor wat samenstellingen betreft naargelang de reikwijdte van het nieuws. De tabel zal uitwijzen of er verschillen zijn:

Aantal samenstellingen Aandeel samenstellingen Internationaal nieuws 612 3.3 % Nationaal nieuws 627 2.8 %

Per 100 woorden hebben zowel het internationale als het nationale nieuws ongeveer 3 samenstellingen. Het internationale nieuws heeft een per 200 woorden 1 samenstelling meer als het nationale nieuws. Er is dus een verschil, maar dat is zeer klein. Een verklaring hebben we dan ook niet meteen voorhanden.

2.3.10 Nominale stijl

Nominaliseringen zijn verkorte vormen van constructies met een werkwoord. Omdat de handeling in het werkwoord vervat zit, is het werkwoord in de zin met de nominalisering vaak een „leeg werkwoord‟ (zoals zijn, gebeuren, worden,…). Daarom worden nominaliseringen best niet te veel gebruikt. We weten niet meteen wat we moeten verwachten met betrekking tot de reikwijdte van het nieuws. Daarom gaan we meteen naar de tabel:

Aandeel van de genominaliseerde vormen Internationaal nieuws 2.31 % Nationaal nieuws 1.89 %

Daarin zien we dat er toch wel wat meer genominaliseerde vormen voorkomen in het internationale nieuws. Misschien dat de grotere afstand tussen de lezer en het internationale nieuws zich ook bij deze parameter laat gevoelen. We wilden ook specifiek weten wat voor nominaliseringen in welke mate voorkwamen en daarom hebben we een indeling gemaakt. Er zijn vijf types, ter herinnering: 1) infinitief met lidwoord ervoor, 2) afleiding van werkwoord met suffix –ing, 3) afleiding van werkwoord met ander suffix, 4) afleiding van adjectief met suffix –heid, 5) vorm van het werkwoord. Hieronder zien we hoe de types over het totale aantal woorden (per 10 000) verdeeld zijn:

Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Internationaal 10.10 109.52 53.69 21.27 36.15 Nationaal 5.86 81.62 44.64 18.49 38.78

De vormen die van een werkwoord zijn afgeleid en eindigen op het suffix –ing zijn het talrijkst. Ook de afleidingen die eindigen op een ander suffix en de genominaliseerde werkwoordsvormen komen vrij frequent voor. Afleidingen van adjectieven en infinitieven met een lidwoord ervoor zijn zoals we al zagen het minst frequent in de verslagen. Voor elk type nominalisering scoort het internationale nieuws hoger dan het nationale nieuws, het heeft dan ook meer genominaliseerde vormen in totaal. Enkel voor het vijfde type, dat zijn de genominaliseerde werkwoordsvormen, haalt het nationale nieuws een hogere score.

2.3.11 Lexicale benoeming

Om de variatie in lexicale benoeming te bespreken wat betreft de reikwijdte, moeten we eerst weten wie de verschillende hoofdrolspelers zijn in het internationale en nationale nieuws: - internationale nieuws: Rafaël Nadal, Michael Owen, Zinedine Zidane, orkaan Katrina, Natascha Kampusch, Madison, Tony Blair, Ehud Olmert, de vredesconferentie, Brokeback Mountain, U2 en Babel - nationale nieuws: Erwin Vervecken, Philippe Gilbert, Vincent Kompany, Joe Van Holsbeeck, Hans Van Themsche, Guido Demoor, Patrick Janssens, Jean-Marie Dedecker, Laurette Onkelinx, Kathleen Van Brempt, Night of the Proms en Zamu Awards

Zowel in het internationale als in het nationale nieuws worden personen eerst bij hun volledige naam genoemd en daarna bij hun voornaam of familienaam. In beide soorten nieuws komen omschrijvingen veel frequenter voor als kwalificaties. In het internationale nieuws is de discrepantie tussen de aantallen wel groter:

Omschrijving Kwalificatie Internationaal nieuws 74 12 Nationaal nieuws 65 14

Het heeft hier weinig zin om zoals bij het leespubliek en de rubriek de kwalificaties naargelang de reikwijdte op te sommen, te meer daar er in het internationale en nationale nieuws zo goed als even veel voorkomen. Ook voor voorbeelden van de inhoudelijke indeling van de lexicale benoemingen verwijzen we terug naar leespubliek en rubriek, aangezien er qua reikwijdte nauwelijks verschillen zijn.

2.3.12 Krantenkoppen

Ook voor wat de reikwijdte van het nieuws betreft passen we enkele kenmerken toe op de krantenkoppen. Het gaat om de gemiddelde lengte en het voorkomen van adjectieven, nominaliseringen, beelden en werkwoorden. De zinnen bleken gemiddeld iets langer in internationale nieuwsberichten, dus misschien is dat bij de krantenkoppen ook het geval. Zij telden ook iets meer nominaliseringen. De beelden waren dan weer het talrijkst in het nationale nieuws. In de tabel zien we wat de resultaten zijn. We onthouden wel dat in het internationale nieuws elk nieuwsbericht een krantenkop had en in het nationale nieuws drie berichten niet. Voor het gemiddelde aantal woorden konden we dit verrekenen, voor de andere kenmerken moeten we onthouden dat we 48 met 45 artikels vergelijken:

Gemiddeld Aantal Aantal Aantal Aantal aantal woorden adjectieven nominalise- beelden werkwoorden ringen Internationaal 5.33 13 4 11 30 (48) Nationaal 5.20 10 10 5 26 (45)

Een krantenkop van een internationaal nieuwsbericht blijkt inderdaad net iets langer dan een kop van een nationaal nieuwsbericht. Het verschil is echter zeer klein. Adjectieven en werkwoorden kwamen ongeveer evenveel voor. De nominaliseringen waren talrijker in het nationale nieuws. Dit resultaat is tegengesteld aan het resultaat voor de nominalisering in de tekst. Nog zo‟n tegengesteld resultaat is dat van de beelden: zij waren het talrijkst in het internationale nieuws. We delen ze in naargelang de reikwijdte van het nieuwsbericht: - in het internationale nieuws: Nadal blijft zwarte beest van Federer / Goud voor Italië, rood voor Zidane / Hel op aarde / Blair doet collega‟s prijs betalen / Nadal, de grote boeman voor Federer / De donkere kant van Zizou / Oscar kijkt niet graag naar kaskrakers / U2 geeft nieuwe sterren het nakijken met vijf Grammy Awards / Zidane valt van voetstuk / Favorieten grijpen naast Gouden Palm / Blair doet zwaargewichten boeten - in het nationale nieuws: Spiraal van zinloos geweld / Leterme: De spreidstand wordt te groot / Geslaagd avondje barok ‟n roll / Ike Turner steelt de show / Nog geen spoor

2.3.13 Samenvatting

We vatten onze bevindingen samen in onderstaande tabel:

Internationaal nieuws Nationaal nieuws

Gemiddelde zinslengte 15.85 14.92

Zinscomplexiteit: NS 6.91 8.28 OS 9.01 7.94 BETR 14.49 12.99 GVZ 11.29 11.71 LVZ 1.68 1.21

Aandeel zinnen zonder 4.97 % 3.36 % ww

Aandeel passieve zinnen 7.08 % 5.06 %

Vreemde woorden 47.32 43.39

Beeldende taal 48.38 53.66

Aandeel adjectieven 4.65 % 4.39 %

Adjectieven: verhouding 54.5 – 45.5 56.6 – 44.0 objectief – subjectief Diminutieven 17.54 19.39

Samenstellingen 3.3 % 2.8 %

Nominale stijl 2.31 % 1.89 %

Lexicale benoeming: 74 - 12 65 - 14 omschr-kwal

De zinnen zijn gemiddeld een woord langer in de internationale nieuwsberichten dan in de nationale, maar zijn overal ongeveer even complex. Zinnen zonder werkwoord en passieve werkwoordsvormen zijn iets talrijker in internationale berichten. Op een schaal van 10 000 woorden zien we dat vreemde woorden en figuurlijke taal net iets meer voorkomen in internationale berichtgeving. Adjectieven zijn overal een even groot deel van alle woorden. De objectieve en subjectieve adjectieven zijn in beide gevallen ongeveer gelijk verdeeld, met een iets groter aandeel voor de objectieve adjectieven. Diminutieven zijn talrijker in het nationale nieuws. Samenstellingen hebben dan weer een iets groter aandeel in het internationale nieuws en ook de stijl is er het meest nominaal. Ook hier was het moeilijk om de lexicale benoeming te onderzoeken, maar omschrijvingen en kwalificaties zijn in ieder geval ongeveer gelijk verdeeld. De krantenkoppen tot slot, gaan soms in tegen deze tendensen: we lezen meer nominaliseringen in nationale en meer beelden in internationale krantenkoppen. Werkwoorden en adjectieven zijn ongeveer even frequent en de krantenkop is gemiddeld net iets langer in het internationale nieuws.

2.3.14 Conclusie

Er bestaan stilistische verschillen tussen het internationale en nationale nieuws, maar deze zijn meestal erg klein. De indeling in krantenartikels volgens de reikwijdte van hun inhoud is dus minder uitgesproken dan de indelingen volgens leespubliek en rubriek. De kleine verschillen die er wel zijn, zijn waarschijnlijk te wijten aan het meer formele karakter van het internationale nieuws dat op zijn beurt een gevolg is van de grotere afstand tussen de lezer en de inhoud van het nieuws. Het formele karakter van het internationale nieuws zien we weerspiegeld in formeler taalgebruik, bijvoorbeeld met meer passieve werkwoordsvormen en nominaliseringen. Meer beeldspraak en meer diminutieven maken het nationale nieuws dan weer minder formeel. We merken hier echter bij op dat er ook voorbeelden in de andere richting zijn, bijvoorbeeld meer zinnen zonder werkwoord in het internationale nieuws. Dit bewijst nog maar eens dat de verschillen naargelang de reikwijdte van een nieuwsbericht zeer klein zijn.

2.4 Tekstsoort

In dit deel willen we nagaan of er in eenzelfde krant een verschil bestaat tussen de taal van objectieve verslaggeving (waarvan we de artikels al indeelden naargelang rubriek en reikwijdte) en die van opiniestukken. We zochten daarom vijf opiniestukken per krant. De opiniestukken uit De Standaard werden geschreven door Rik Torfs, die van De Morgen zijn van de hand van Luckas Vander Taelen. Hilde Sabbe schreef de opiniestukken voor Het Laatste Nieuws en in Het Nieuwsblad kozen we voor de stukken van Peter De Backer. We hebben de opiniestukken op dezelfde manier als de verslagen ontleed, aan de hand van dezelfde kenmerken. Dit moet ons toelaten om de resultaten per vijf opiniestukken te vergelijken met de resultaten van de overeenstemmende krant. We berekenen bijvoorbeeld de gemiddelde zinslengte in de vijf opiniestukken van Rik Torfs en kijken we of die score overeenkomt met of afwijkt van de score voor de verslagen uit De Standaard. Omdat de opiniestukken van een krant altijd maar door éénzelfde schrijver zijn geschreven, kunnen we de resultaten eigenlijk niet veralgemenen naar een vergelijking tussen de verslagen en opinies van een krant. Wel kunnen we nagaan of het taalgebruik in een opiniestuk typisch is voor de schrijver van de opiniestukken of aansluit bij „de stijl van het huis‟, met andere woorden of ze correspondeert met het taalgebruik van de verslaggeving in dezelfde krant. Daartoe vergelijken we de resultaten van de opiniestukken met die van verslagen volgens krant (cf. resultaten volgens leespubliek).

2.4.1 Gemiddelde zinslengte

Voor de objectieve verslaggeving zagen we al dat de zinnen gemiddeld het langst zijn in de kwaliteitskranten, dit wil zeggen in De Standaard en De Morgen (respectievelijk 16 en iets meer woorden per zin). Ze zijn iets korter in de populaire kranten, met bijna 14 woorden per zin in Het Laatste Nieuws en ongeveer 15 woorden per zin in Het Nieuwsblad. De tabel met resultaten zal uitwijzen of dit verschil naargelang het leespubliek ook geldt voor de opiniestukken:

Gemiddeld aantal woorden per zin DS (Rik Torfs) 10.39 DM (Luckas Vander Taelen) 20.46 HLN (Hilde Sabbe) 17.14 NB (Peter De Backer) 18.18

We zien dat de zaken hier toch iets anders liggen. De zinnen zijn in alle opiniestukken gemiddeld langer dan die in de verslagen van dezelfde krant, enkel De Standaard is op deze regel een uitzondering. Deze vaststelling kan verbazen, want Simon-Vandenbergen ontdekte voor Britse kranten dat „the average sentence in comments is shorter than in reports‟ (1983: 45). Het verschil tussen de opiniestukken van de twee kwaliteitskranten (voor zover deze indeling volgens leespubliek nog gerechtvaardigd is) is erg groot: in De Morgen zijn de zinnen dubbel zo lang als in De Standaard. Omdat deze cijfers wel heel erg afwijken, niet alleen van elkaar maar ook van de cijfers voor de verslaggeving, kunnen we stellen dat het de stempel van de auteur is. Zo merk je bijvoorbeeld dat de stukken van Rik Torfs erg spreektalig geschreven zijn, met korte, eenvoudige zinnen. Dat kunnen we illustreren met een paragraaf uit zijn tweede opiniestuk :

Wat nu? Vertolkt deze man het zo vaak geroemde buikgevoel? Is dit het befaamde gezond verstand? Geeft deze burger een signaal? Heb ik zijn teken begrepen? Ik aarzel even. In boos worden heb ik geen zin. Ik voel me niet beledigd. En ik heb weinig tijd. Ik zeg niets. En zie, vreemd om zien, ook de belastingbetaler valt stil. Hem schiet niet meteen een nieuwe beschuldiging te binnen. Hij zwijgt. Ik zwijg. Wij zwijgen. Dit wordt stilaan een goed gesprek. De wederzijdse stilte, de onverwachte rustpauze die ze creëert, zij geven ons wat ademruimte. Beweren dat mijn gesprekspartner lichtjes glimlacht, zou overdreven zijn, doch de grijns op zijn gelaat is weggestorven.

Luckas Vander Taelen houdt blijkbaar niet van korte zinnen, maar zorgt voor rustpauzes door komma‟s en dubbelpunten. We geven een voorbeeld uit zijn derde en een uit zijn vierde opiniestuk:

De conclusies van de twee professoren zijn eigenlijk niet meer dan een vaststelling van de toestand zoals we die allemaal kennen: er zijn steeds meer auto‟s en het openbaar vervoer is niet soepel genoeg om het individueel verkeer te vervangen.

Al even weinig had de minister aan te voeren ter verdediging van het vermaledijde Ankerprincipe, waarmee de regering het zich permitteert om tegen de maand november de facturen van leveranciers onbetaald te laten liggen, eens te meer om de heilige schijn van het begrotingsevenwicht vol te houden.

De zinnen in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad zijn ongeveer even lang, met één woord verschil, en zijn in beide gevallen ongeveer drie woorden langer dan de zinnen in de verslaggeving. De tendens is dus wel dat zinnen in opiniestukken langer zijn dan die in objectieve verslagen, buiten die ene uitzondering die de regel bevestigt. Als je De Standaard buiten beschouwing laat, kan je de onderlinge verschillen goed vergelijken met die in de verslaggeving: langere zinnen in de kwaliteitskranten en kortere in de populaire kranten.

2.4.2 Zinscomplexiteit

Voor de verslaggeving zagen we dat alle kranten ongeveer even veel neven- en ondergeschikte zinnen hebben. Ook betrekkelijke bijzinnen komen overal ongeveer even frequent voor. De voegwoordzinnen bleken ondervertegenwoordigd in De Morgen en de logisch-voegwoordzinnen frequenter in Het Laatste Nieuws dan in de andere kranten. We zoeken naar gelijkenissen en verschillen met de opiniestukken. De cijfers zeggen in hoeveel procent van de zinnen de constructie voorkomt:

NS OS BETR GVZ LVZ DS 6.35 8.38 7.11 3.81 1.27 DM 3.05 10.37 26.22 22.56 4.27 HLN 10.79 12.30 14.44 19.79 1.60 NB 5.93 6.78 16.10 20.34 1.69

De cijfers voor de opiniestukken lopen duidelijk meer uiteen. We zien dat nevenschikkingen minder vaak voorkomen in de stukken van Luckas Vander Taelen (DM) en vaker in de opinies van Hilde Sabbe (HLN). Ondergeschikte zinnen zijn dan weer het frequents in De Morgen en Het Laatste Nieuws, terwijl betrekkelijke bijzinnen ondervertegenwoordigd zijn in De Standaard en bijna dubbel zo vaak voorkomen in De Morgen als in de populaire kranten. Waar De Morgen de minste logisch-voegwoordzinnen heeft in zijn verslagen, zien we dat Luckas Vander Taelen er veruit de meeste heeft in de opiniestukken. Grammaticaal-voegwoordzinnen komen voor in ongeveer een vijfde van de zinnen van alle kranten, met uitzondering van De Standaard, die zoals voor alle andere parameters, zeer laag scoort. Dat kan meteen ook de conclusie van de tabel zijn: betrekkelijk minder zinnen van Rik Torfs (DS) zijn complex. Dat zijn zinnen gemiddeld veel korter zijn heeft daar waarschijnlijk veel mee te maken. Er zijn dan ook meerdere paragrafen waarin nauwelijks een complexe constructie voorkomt. We geven hier zo‟n voorbeeld uit zijn vijfde opiniestuk:

Ik had toen vele leraren. Geen van hen onthoud ik mijn liefde. Er waren leraren die de indruk gaven dat de wereld onder controle was. Zij vormden de meerderheid. Zij gaven boeiend les volgens de regels van de kunst. De aantrekkelijk gepresenteerde leerstof was duidelijk afgelijnd. Er zat structuur in. Er was aan gewerkt. Op het examen kwam je niet voor verrassingen te staan. De leraren waren vriendelijk. De maatschappelijke orde was van dien aard dat ze geen correctie behoefde. Wie kennis vergaarde en vaardigheden verwierf, kon er zo in functioneren. Ik vond hen toen mijn beste leraren, rond 1973 dus, en ik ben hen nog steeds dankbaar.

2.4.3 Zinnen zonder werkwoord

In de verslagen heeft Het Laatste Nieuws de meeste zinnen zonder werkwoord (bijna 8 per 100 zinnen), dubbel zoveel als De Morgen en Het Nieuwsblad. De Standaard heeft er het minst (nog geen 2 per 100 zinnen). Omdat de resultaten zo uiteenlopend zijn, in het bijzonder omdat die van De Standaard en De Morgen zo verschillen, kunnen we de indeling in kranten volgens hun leespubliek niet handhaven. We kijken of dat ook het geval is bij de opiniestukken:

Aantal zinnen zonder ww Aandeel zinnen zonder ww DS 45 11.42 % DM 7 4.27 % HLN 25 13.37 % NB 12 10.17 %

Het meest opmerkelijke is dat de cijfers voor de opiniestukken voor elke krant hoger zijn dan die voor de verslagen. In die eerste is er blijkbaar meer ruimte voor zinnen zonder werkwoord. Die verwachting hadden we al geformuleerd toen we de kenmerken bespraken. In het bijzonder is het hier De Morgen dat een opvallend lage score behaalt. Het Laatste Nieuws heeft wel opnieuw de meeste zinnen zonder werkwoord. De cijfers van De Standaard en Het Nieuwsblad liggen tussen die twee uitersten. Ook hier is het niet aangewezen om de kranten in te delen volgens leespubliek, daarvoor liggen de cijfers van De Standaard en De Morgen te ver uit elkaar. Het lijkt erop dat de opinieschrijvers hier aansluiten bij de stijl van hun krant, alleen De Standaard en De Morgen lijken hun resultaten te hebben verwisseld. We geven nog een voorbeeld mee van een paragraaf met enkele zinnen zonder werkwoord uit het eerste opiniestuk van Hilde Sabbe (HLN):

Wat vinden we belangrijk in onze gemeente? Wie heeft zich daarvoor ingezet, en wie niet? In deze periode kijken we met een kritische blik naar de mensen die ons vertegenwoordigen. Liegen ze tegen ons, of houden ze zich aan afspraken? Misschien moeten we die houding ook na de verkiezingen blijven aanhouden. Blijven controleren. Blijven meedenken en meekijken. Niet wegzinken in onverschilligheid en apathie, en alles weer aan de heren en dames politici overlaten. Niet wegkruipen in een cocon, maar betrokken blijven. Wie het gevoel heeft dat hij meetelt, weegt op het beleid, en wie niet slechts één keer om de vier jaar om zijn mening wordt gevraagd, zal zich minder machteloos en gefrustreerd voelen. En minder geneigd zijn om zijn kostbare stem als ultieme wraakoefening te gebruiken.

2.4.4 Verhouding actief-passief

In de verslagen van alle kranten zijn de passieve zinnen goed voor ongeveer 6 procent van alle zinnen. Men probeert passieve constructies dus zoveel mogelijk te vermijden. Geen enkele krant was een uitschieter met een hogere of lagere score. Of dat ook zo is voor de opiniestukken zien we in de tabel:

Aandeel passieve zinnen DS (Rik Torfs) 4.57 % DM (Luckas vander Taelen) 17.07 % HLN (Hilde Sabbe) 6.42 % NB (Peter De Backer) 10.17 %

We zien al meteen dat de scores hier veel meer uiteen lopen. De percentages van De Standaard en Het Laatste Nieuws liggen erg dicht bij die van de verslagen uit die kranten. De cijfers voor De Morgen en Het Nieuwsblad zijn echter van een heel andere orde. Met zo‟n 10 % haalt Het Nieuwsblad al een hogere score, De Morgen spant echter de kroon met 17 %. Luckas vander Taelen springt dus opnieuw uit de band, dit keer met zijn zwak voor passieve constructies. Dat zijn zinnen heel lang zijn en er in één zin naast een passieve constructie ook een actieve kan staan relativeert dit cijfer wel een beetje. Toch blijft de score hoog. We geven een voorbeeld van de passieve stijl uit het tweede opiniestuk van Vander Taelen:

Vaak volgt dan het volkomen onuitstaanbare ‘ik heb zoiets van…’ De wildgroei daarvan is al volkomen terecht aangeklaagd. Wie het aandurft die schurftige zinswending nog te gebruiken, zou meteen met pek en veren de stad moeten worden uitgejaagd. Zeker als er bijna onmiddellijk ‘ik bedoel’ aan toegevoegd wordt, het meest aanmatigende cliché dat ik ken.

De scores van De Morgen en Het Nieuwsblad verschillen dus zeer duidelijk zowel van de scores van de andere twee kranten als van de scores van de verslagen.

2.4.5 Vreemde woorden

Met aantallen rond 40 hebben De Standaard, Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad ongeveer even veel vreemde woorden per 10 000 in hun verslagen. De Morgen haalt met meer dan 50 vreemde woorden per 10 000 een aanzienlijk hogere score. Of dat ook zo is in de opiniestukken van Luckas Vander Taelen zien we in de tabel:

Aantal vreemde woorden per 10 000 DS (Rik Torfs) 26.88 DM (Luckas Vander Taelen) 32.79 HLN (Hilde Sabbe) 24.96 NB (Peter De Backer) 18.66

Opiniestukken hebben in elke krant minder vreemde woorden als de verslagen: overal zien we dat er 10 tot 20 minder vreemde woorden zijn. Waar in de verslagen het minst vreemde woorden stonden in De Standaard en Het Laatste Nieuws, komen ze in de opiniestukken het minst voor in Het Nieuwsblad. Luckas Vander Taelen (DM) gebruikt de meeste vreemde woorden, zoals in de verslagen van zijn krant. Rik Torfs gebruikt heel wat vreemde woorden en zinsneden in zijn eerste opiniestuk: ‘the magic word is respect’, ‘no problems’, love, ‘God loves us’, ‘this is a good question’. De meeste vreemde woorden van Luckas vander Taelen staan in zijn vierde opiniestuk: spindoctor, babe, media-events, patrimonium, communiqué, celibatair, ‘après moi le tsunami’. Hilde Sabbe had er dan weer veel in haar vijfde opiniestuk over Paul Mc Cartney: bad guy, moody, muziekbusiness, midlifebeslissing, sexappeal, ladykiller. Peter De Backer had in elk van zijn stukken wel een vreemd woord, maar nooit meer dan één.

2.4.6 Beeldende taal

In de verslaggeving komen nogal wat beelden voor. In verhouding hebben De Morgen en Het Laatste Nieuws er de minste (42 per 10 000 woorden), De Standaard heeft er per 10 000 woorden een tiental meer en Het Nieuwsblad heeft er met ongeveer 70 per 10 000 woorden het meest. De resultaten verschillen dus nogal per krant en daarom hebben we ze niet samengeteld naargelang het leespubliek. Of de resultaten voor de opinies ook zo specifiek zijn zien we in de tabel:

Aantal beelden Aantal beelden per 10 000 woorden DS 31 75.76 DM 24 71.54 HLN 15 46.80 NB 26 121.27

De beelden zijn in elke krant frequenter in de opiniestukken dan in de verslagen. De tekstsoort laat blijkbaar toch wat meer opsmuk toe, zoals we al verwacht hadden (cf. overzicht van de kenmerken). Ook in de opiniestukken blijkt Het Laatste Nieuws de minste beelden te hebben. Luckas Vander Taelen (DM) gebruikt er dan weer meer dan in de verslagen van De Morgen, ongeveer even veel als Rik Torfs in De Standaard die er ook meer gebruikt als in de verslagen. De meeste voorbeelden van figuurlijke taal zijn van de hand van Peter De Backer (NB). In de opinies van Het Nieuwsblad staan trouwens opmerkelijk veel beelden, bijna dubbel zo veel als in de verslagen van die krant. Zo telt het vijfde opiniestuk van Peter De Backer slechts 422 woorden, maar er komen maar liefst acht voorbeelden van figuurlijk taalgebruik in voor:

Elk echtpaar dat uit de echt scheidt, weet het maar al te goed. Wie zijn huis tegen zijn zin en onder tijdsdruk moet verkopen, verkeert niet bepaald in de ideale situatie om er een zo hoog mogelijke verkoopprijs voor uit de brand te slepen. Maar de federale regering ziet geen problemen. Om de begroting 2006 uit het rood te houden, verkoopt ze liefst 62 opmerkelijke overheidsgebouwen. (…) Oppositiepartij CD&V maakte deze week in de Kamer terecht brandhout van die zeer bedenkelijke vastgoedoperatie. Met zijn gebruikelijke mengeling van minachting en hoogmoed, legde minister van Financiën Didier Reynders (MR) alle kritiek naast zich neer. (…) Diens passage op Begroting – midden jaren tachtig – staat in ieders geheugen gegrift. Dat het jaarlijkse staatsbudget toen plots zorgwekkende tekorten van 10 procent en meer begon te vertonen, daar moesten we volgens de toenmalige PS-vice-premier vooral niet te zwaar aan tillen: dat tekort was er vanzelf gekomen, het zou vanzelf weer weggaan. (…) De lijst is intussen nochtans lang genoeg geworden om een politicus met een beetje beroepsfierheid beschaamd in een hoekje te doen wegkruipen. (…) Die zogenaamde sale-and-lease-back-operaties zullen de komende generaties nog zuur opbreken. (…)

2.4.7 Adjectieven

In de verslagen zijn de adjectieven goed voor zo‟n 4.5 % van alle woorden, dit is zo in alle kranten. De differentiatie tussen de kranten schuilt in de verhouding van objectieve en subjectieve adjectieven. Die zijn ongeveer gelijk verdeeld in De Morgen en Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad heeft iets meer objectieve adjectieven en De Standaard heeft de meeste. Hoe het gesteld is met de opiniestukken zien we in de tabel:

Aandeel adjectieven Verhouding objectief - subjectief DS 3.32 55 - 45 DM 4.80 56.5 - 43.5 HLN 4.96 34 - 66 NB 6.25 59 - 41

Met uitzondering van De Standaard zijn in alle kranten de adjectieven talrijker in de opiniestukken. Dat hadden we verwacht omdat kleur een vereiste is voor opiniestukken, zoals afstand een vereiste is voor verslagen. In De Morgen en Het Laatste Nieuws is het verschil met de verslagen zeer klein, in Het Nieuwsblad is het al duidelijker. Terwijl objectieve en subjectieve adjectieven ongeveer gelijk verdeeld zijn in de verslagen van De Morgen en Het Laatste Nieuws zijn de objectieve adjectieven toch in de meerderheid bij Luckas Vander Taelen (DM) en in de minderheid bij Hilde Sabbe (HLN). Net zoals in de verslagen zijn de objectieve adjectieven ook in de meerderheid bij Rik Torfs (DS) en Peter De Backer (NB).

2.4.8 Diminutieven

Wat het gebruik van diminutieven betreft kunnen we wel een onderscheid maken tussen de kwaliteitskranten en hun populaire tegenhangers. Met ongeveer 11 en 15 diminutieven per 10 000 woorden hebben De Standaard en De Morgen er heel wat minder als Het Laatste Nieuws (meer dan 30) en Het Nieuwsblad (20). We vinden dus meer voorbeelden in de verslagen van populaire kranten. Of dat ook zo is in hun opiniestukken zien we hieronder:

Aantal diminutieven per 10 000 woorden DS (Rik Torfs) 17.11 DM (Luckas vander Taelen) 8.94 HLN (Hilde Sabbe) 37.44 NB (Peter De Backer) 32.65

Behalve voor De Morgen zijn de scores in alle kranten hoger voor de opiniestukken dan voor de verslagen. Dat was ook te verwachten omdat we van opiniestukken toch denken dat ze informeler zijn. De laagste score is voor de stukken van Luckas Vander Taelen (DM). Rik Torfs (DS) gebruikt al dubbel zo veel verkleinwoorden. Nog meer voorbeelden vinden we bij Hilde Sabbe (HLN) en Peter De Backer (NB). Met zo‟n 37 diminutieven per 10 000 woorden is de hoogste score hier nog iets hoger dan die van de verslaggeving (31 diminutieven). De laagste score is bijna 9 verkleinwoorden voor de opiniestukken en iets meer dan 11 voor de verslagen. De verschillen tussen de kranten zijn dus groter bij de opiniestukken. Van de 6 verkleinwoorden in de stukken van Rik Torfs (DS) zijn er drie bijwoorden: zachtjes, lichtjes en stilletjes. Ook Hilde Sabbe heeft vier zulke verkleinde bijwoorden: (2x) zachtjes, netjes en fijntjes. Peter De Backer gebruikt één keer vlotjes.

2.4.9 Samenstellingen

We zagen al dat in alle verslagen de samenstellingen zo‟n 3 procent van alle woorden uitmaken. De verschillen tussen de verschillende kranten zijn te verwaarlozen. Nu willen we nagaan of er in opiniestukken evenveel samenstellingen staan en of er ook hier geen verschillen zijn tussen de verschillende auteurs en overeenstemmende kranten:

Aantal samenstellingen Aandeel samenstellingen DS 89 2.17 DM 64 1.91 HLN 56 1.75 NB 69 3.22

Samenstellingen worden blijkbaar geweerd uit opiniestukken. Enkel bij Peter De Bakker (NB) komen er evenveel voor als in de verslaggeving. In de opiniestukken van de andere drie kranten zijn ze 1 tot 1.5 % minder frequent.

2.4.10 Nominale stijl

We zagen dat in de verslagen van De Morgen en Het Nieuwsblad iets meer nominale vormen staan als in die van de andere kranten. Het verschil tussen de vier kranten is echter zeer klein. Of dat ook zo is voor de opiniestukken ontdekken we nu:

Aandeel nominaliseringen DS (Rik Torfs) 1.34 % DM (Luckas Vander Taelen) 1.94 % HLN (Hilde Sabbe) 1.50 % NB (Peter De Backer) 2.29 %

De hogere score van de opiniestukken van Peter De Backer (NB) sluit wel aan bij die voor de verslagen uit Het Nieuwsblad. Het volgende stukje (uit het vierde opiniestuk) kan dat illustreren:

Zijn collega‟s in de Vlaamse regering hadden het aangedurfd te twijfelen aan zijn vastberadenheid in het o zo belangrijke dossier van de tricolore sjerp. Daarom willen we het hier eens stevig in de verf zetten: het is aan de ferme houding van Geert Bourgeois te danken dat alle 308 Vlaamse burgemeesters voortaan hun tricolore sjerp ook moeten opsmukken met een klein Vlaams leeuwtje. Voorwaar een belangrijke Vlaamse overwinning die het welzijn van de Vlaamse bevolking alweer een flink stuk vooruit helpt.

Voor de andere drie kranten liggen de resultaten dan weer dichter bij elkaar. Maar we vergelijken niet alleen het totale aantal genominaliseerde vormen. We onderzoeken eveneens welke types het vaakst voorkomen. Ter herinnering: de vijf types staan respectievelijk voor infinitiefvorm met lidwoord voor, afleiding van werkwoord op –ing, afleiding van werkwoord ander suffix, afleiding van adjectief op –heid en een vorm van het werkwoord.

Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 DS 7.33 85.53 14.66 17.11 9.78 DM 20.86 92.40 2.98 17.88 59.61 HLN 21.84 74.88 6.24 31.20 15.60 NB 4.66 130.60 13.99 8.66 60.63

Ook hier zijn de nomina die worden afgeleid van werkwoorden met het suffix -ing in de meerderheid. Vooral Peter De Backer (NB) gebruikt erg veel van deze vormen. Nominaliseringen van het derde type komen minder vaak voor als in de verslagen, die van het vijfde type zijn dan weer talrijker in de opiniestukken. De afleidingen van adjectieven zijn ook relatief frequent, vooral in de artikels van Hilde Sabbe. Zij spreekt van bezorgdheid, alertheid, onverschilligheid, (2x) vrijheid, gezondheid, verantwoordelijkheid, mogelijkheid, eenzaamheid en waarheid. Dit hangt misschien ook samen met het grotere aandeel adjectieven in haar opiniestukken. In de opiniestukken van Luckas Vander Taelen (DM) en Hilde Sabbe (HLN) komen dan weer dubbel zo veel genominaliseerde infinitieven voor als in de verslagen van De Morgen en Het Laatste Nieuws.

2.4.11 Krantenkoppen

De krantenkoppen van de opiniestukken zijn telkens zeer typisch voor de schrijver ervan. We overlopen daarom voor elke opinieschrijver de vijf titels en trachten ze zo volledig mogelijk te bespreken. Het heeft immers weinig zin om nominaliseringen, adjectieven, beelden en werkwoorden te tellen zoals we dat voor de verslagen deden, aangezien het hier altijd om slechts vijf krantenkoppen gaat. De stukken van Rik Torfs (DS) hebben de volgende titels: - New York - Ik betaal u - Scheiding - De feilbare paus - Arme leraar

Met uitzondering van de tweede kop zijn de titels geen zinnen maar woord(groep)en. De titels op zich zeggen weinig: je moet het artikel lezen om te weten waarover het eigenlijk gaat. Het valt bovendien op dat ze zeer kort zijn, maximum drie woorden. Adjectieven vinden we enkel in de twee laatste koppen.

De titels bij Luckas Vander Taelen (DM) zien er anders uit: - Tussen de lakens met Freya - Het verhaal en andere taalvirussen - Wiens brood men eet… - Après nous le tsunami - Van prins Laurent geen kwaad

Hier zijn de titels vier of vijf woorden lang. Ook hier vinden we maar één werkwoord (in de derde kop), maar met uitzondering van de tweede titel impliceren alle titels wel een predicaat (met liggen, komen en spreken als impliciete werkwoorden in de eerste, vierde en vijfde kop). De titels zijn heel wat veelzeggender. Zo weet een lezer die op de hoogte is van de actualiteit bij het lezen van de eerste kop wel dat het over privézaken van Freya (Van den Bossche) zal gaan, bij de tweede kop zal het gaan over de (fouten of ergerlijke modes) van sprekers van het Nederlands, het spreekwoord in de derde kop spreekt voor zich en als je de laatste kop leest weet je al dat de hoofdrol weggelegd is voor (de fratsen van) prins Laurent. Bovendien zijn de vier eerste titels figuurlijk, de laatste kop is een vaste uitdrukking. Adjectieven ontbreken overal.

De titels van Hilde Sabbe (HLN) luiden als volgt: - Tegendraads stemadvies - Stadslucht maakt vrij - Arm maar fatsoenlijk? - Waarom vrouwen een ochtendhumeur hebben - Gooit Heather Mc Cartney van zijn sokkel?

Hier zijn er zowel korte als iets langere koppen. Werkwoorden zijn frequenter als bij de anderen (3 van de 5 titels). De titels geven ons een zeer goed idee van waar het in het artikel over zal gaan. Enkel de tweede en derde zijn misschien iets minder vanzelfsprekend als de andere. De tweede en vijfde titel zijn voorbeelden van figuurlijke taal. Ook hier is de schrijver spaarzaam met adjectieven.

Tot slot zijn er nog de titels van Peter De Backer: - Gemiste kans - Paarse kater - Ford Genk-scenario - Kleuterklas - Supersolden

Hier zijn de titels het kortst: ze bestaan uit één of twee woorden. Werkwoorden zijn helemaal afwezig. De titels verklappen niet meteen waarover het zal gaan, enkel bij de tweede en de derde kan je ongeveer weten waarover het zal gaan, respectievelijk één of andere fout van de regering en de herstructurering van een bedrijf. Het zijn trouwens allebei figuurlijke koppen. In de tweede kop wordt het effect van iets met een kater vergeleken, in de derde kop worden de gebeurtenissen vergeleken met een gelijkaardig voorval of scenario. Enkel de eerste kop heeft een adjectief.

2.4.12 Samenvatting

In de samenvattende tabel zetten we alles op een rijtje en duiden we de opvallende resultaten aan:

Rik Torfs (DS) Luckas Vander Hilde Sabbe Peter De Backer Taelen (DM) (HLN) (NB) Gemiddelde 10.39 20.46 17.14 18.17 zinslengte Zinscomplexiteit: NS 6.35 3.05 10.79 5.93 OS 8.38 10.37 12.30 6.78 BETR 7.11 26.22 14.44 16.10 GVZ 3.81 22.56 19.79 20.34 LVZ 1.27 4.27 1.60 1.69

Aandeel zinnen 11.42 % 4.27 % 13.37 % 10.17 % zonder ww Aandeel passieve 4.57 % 17.07 % 6.42 % 10.17 % zinnen Vreemde 26.88 32.79 24.96 18.66 woorden Beeldende taal 75.76 71.54 46.80 116.60

Aandeel 3.32 % 4.80 % 4.96 % 6.25 % adjectieven Adjectieven: 55.0 – 45.0 56.5 – 43.5 34.0 – 66.0 59.0 – 41.0 verhouding obj- subj Diminutieven 17.11 8.94 37.44 32.65

Aandeel 2.17 % 1.91 % 1.75 % 3.22 % samenstellingen

Aandeel 1.34 % 1.94 % 1.50 % 2.29 % nominale vormen

In de opiniestukken zijn er grotere verschillen wat de gemiddelde zinslengte betreft dan in de verslagen. De Standaard is een uitschieter met gemiddeld zeer korte zinnen, De Morgen met zeer lange zinnen. De zinnen zijn gemiddeld ook minder complex in de opiniestukken van De Standaard als in die van de andere kranten. De Morgen heeft dan weer veel betrekkelijke bijzinnen en voegwoordzinnen, wel hebben de minste zinnen nevenschikking. Zinnen zonder werkwoord komen in elke krant vaker voor in de opiniestukken als in de verslagen, enkel in De Morgen niet. De Morgen heeft dan weer wel de meeste passieve constructies in zijn opiniestukken. In alle kranten behalve De Standaard staan er ook meer passieve werkwoorden in de opinies dan in de verslagen. Op een schaal van 10 000 woorden hebben de opiniërende artikels van De Morgen de meeste vreemde woorden. De meeste beelden zijn voor Het Nieuwsblad. Vreemde woorden zijn minder frequent als in de verslagen, beelden zijn dan weer frequenter. Zoals in de verslagen zijn bijna één op vijf woorden adjectieven, behalve in De Standaard, daar zijn het er minder, en in Het Nieuwsblad, daar zijn het er meer. Het grootste verschil tussen het aantal objectieve en subjectieve adjectieven is dat van Het Laatste Nieuws, in de verslagen was dat in De Standaard. Met uitzondering van De Morgen zijn in elke krant de diminutieven talrijker in de opiniestukken als in de verslagen. De meeste verkleinwoorden vinden we in Het Laatste Nieuws. Terwijl in de verslagen zo‟n 3 % van alle woorden samenstellingen zijn, zijn dat er in de opiniestukken altijd minder, behalve in Het Nieuwsblad dat dezelfde score haalt. Nominaliseringen zijn in de opiniestukken ongeveer even frequent als in de verslagen. In de opiniestukken van Het Nieuwsblad komen dubbel zoveel nominale vormen voor als in die van de andere kranten.

2.4.13 Conclusie

We vinden wel degelijk verschillen voor de kenmerken tussen de opiniestukken en de verslagen van eenzelfde krant. Omdat we per krant slechts vijf opiniestukken van één schrijver onderzochten, kunnen we die resultaten eigenlijk niet veralgemenen naar een tegenstelling tussen opinie en verslag. Als de resultaten voor de vier kranten in een bepaalde richting verschillen van die van de verslagen, kunnen we dat met de nodige voorzichtigheid echter wel doen. Het is bijvoorbeeld in alle opiniestukken een tendens dat ze meer zinnen zonder werkwoord hebben dan de verslagen. Wat we wel heel duidelijk kunnen zien is of de stijl van een opinieschrijver aansluit bij de stijl van de krant waarvoor hij schrijft of dat die ervan afwijkt. Zo is de stijl van Luckas Vander Taelen veel formeler als die van de verslagen van De Morgen. Zijn zinnen zijn gemiddeld een stuk langer en complexer, hij schrijft weinig zinnen zonder werkwoord, weinig verkleinwoorden en veel passieve constructies. De stijl van de andere opinieschrijvers verschilt ook voor bepaalde kenmerken, maar wijkt in haar geheel minder af van de stijl van de verslagen van de krant waarvoor ze schrijven.

2.5 Samenvatting van de resultaten van het onderzoek

2.5.1 Volgens de parameters

1) Leespubliek In dit deel wilden we onderzoeken of er een verschil bestaat tussen de verschillende kranten zoals we ze traditioneel indelen volgens leespubliek. Vroeger waren de lezers van een krant duidelijk te typeren aan de hand van een aantal kenmerken. Zo waren de lezers van een kwaliteitskrant doorgaans hoger opgeleid, ze hadden een goede maatschappelijke positie en waren beter bemiddeld. Een populaire krant werd dan weer meer gelezen door lager opgeleiden met minder maatschappelijk aanzien en minder financiële middelen. Deze haast karikaturale indeling veranderde met de jaren en vandaag lezen alle soorten mensen beide/alle soorten kranten. Dat zagen we bij de lezersprofielen van Els De Bens (2001). Bovendien zal de lezer ook vaak afwisselen van krant. Dit doet ons vermoeden dat het onderscheid tussen kwaliteitskranten en populaire kranten vervaagt. Voor enkele kenmerken zien we echter dat het onderscheid nog wel degelijk bestaat. De kwaliteitskranten zijn dan De Standaard, dat altijd al het profiel van kwaliteitskrant kreeg aangemeten, en De Morgen, dat altijd zijn best heeft gedaan om dat profiel aangemeten te krijgen. De populaire kranten zijn Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad, twee kranten die onder andere meer aandacht hebben voor spectaculair nieuws en hun nieuws ook anders presenteren, bijvoorbeeld met veel en grote foto‟s of met typografische effecten. Wat de gemiddelde zinslengte betreft kan je de kranten nog wel indelen in kwaliteitskranten (langere zinnen) en populaire kranten (kortere zinnen). Ook voor de diminutieven kan je nog een onderscheid maken: in populaire kranten staan aanzienlijk meer verkleinwoorden. Voor de andere kenmerken is het onderscheid niet zo duidelijk of bestaat het gewoon niet. Zo hebben we gezien dat De Morgen (volgens de traditionele indeling een kwaliteitskrant) vaak beter aansluit bij de populaire kranten als bij De Standaard (bijvoorbeeld voor het aantal vreemde woorden) of dat Het Nieuwsblad cijfers heeft die zeer dicht bij die van De Standaard liggen (bijvoorbeeld de verhouding tussen objectieve en subjectieve adjectieven). De indeling naargelang het leespubliek kunnen en mogen we dus niet altijd volhouden. Als we dat wel deden, zouden we de resultaten vertekenen. Het is belangrijk om in te zien dat elke krant een eigen profiel heeft. Dit past helemaal in de verschuivingen in het medialandschap, namelijk een vervagend verschil tussen kwaliteits- en populaire kranten.

2) Rubriek Vervolgens wilden we uitzoeken of en zo ja, welke verschillen er bestaan tussen de taal van verschillende nieuwsrubrieken. We kozen vier rubrieken: het sportnieuws, het sociale nieuws (met rampen en misdaden), het politieke nieuws en het culturele nieuws. Omdat de onderwerpen gaan van formeel (politiek) tot informeel (sport) en van ernstig (sociaal) tot luchtiger (cultuur) verwachtten we toch enkele verschillen. Zo blijken er voor elke rubriek enkele kenmerken te zijn die doorslaggevend zijn om hem te onderscheiden van de andere rubrieken. Dan wordt het misschien zelfs mogelijk om aan de hand van die kenmerken te bepalen tot welke rubriek een tekst behoort. Het sportnieuws heeft opvallende korte zinnen, waarvan vele geen werkwoord hebben. Er komen weinig passieve constructies in voor, maar des te meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. Ook het sociale nieuws heeft korte zinnen, maar er worden dan weer minder beelden gebruikt. Adjectieven zijn er niet veel, maar diminutieven wel. Het politieke nieuws wordt gekenmerkt door een hoog aandeel objectieve adjectieven, weinig diminutieven en veel nominale vormen. Nieuws over cultuur wordt in lange zinnen gegoten, vaak met passieve werkwoordsvormen. Er staan veel vreemde woorden in, veel adjectieven (vooral subjectieve) en minder nominale vormen dan in de overige drie rubrieken. Je kunt dus wel degelijk het onderscheid tussen de rubrieken terugvinden in de kenmerken. Vooral de gemiddelde zinslengte, het aandeel passieve constructies, de adjectieven en de diminutieven blijken zeer typerend voor de rubriek waartoe een nieuwsbericht hoort.

3) Reikwijdte Nu we hadden uitgezocht welke de verschillen zijn tussen de verschillende kranten en de verschillende nieuwsrubrieken, wilden we ook weten of er een verschil is tussen de taal in het internationale nieuws en die in het nationale nieuws. De afstand van de lezer tot het internationale nieuws is immers veel groter als die tot het nationale nieuws en we wilden weten of dit ook zijn weerslag heeft op het taalgebruik. Als er een verschil zou zijn, dachten we dat het internationale nieuws gekenmerkt zou worden door formeler en het nationale nieuws door informeler taalgebruik. We ontdekten dat de zinnen in het internationale nieuws iets langer zijn, vaker geen werkwoord hebben en vaker een passieve werkwoordsvorm bevatten. Er staan ook meer samenstellingen en genominaliseerde vormen in het internationale nieuws. Het nationale nieuws onderscheidt zich dan weer door een hoger aandeel diminutieven. Dat de zinnen langer zijn en meer passieve vormen en nominaliseringen bevatten wijst er inderdaad op dat de stijl van de taal in het internationale nieuws formeler is. De vele verkleinwoorden wijzen op hun beurt op een informeler taalgebruik in het nationale nieuws. Je kunt een internationaal dus wel van een nationaal nieuwsbericht onderscheiden, maar je zal zeer aandachtig moeten lezen, want de verschillen blijven zeer klein.

4) Tekstsoort In de vorige drie delen hadden we onderzocht hoe het gesteld is met de verslaggeving van de kranten en meer bepaald of er verschillen zijn in de taal naargelang de krant (of het type krant), de rubriek en de reikwijdte van het nieuwsbericht. Vervolgens wilden we onderzoeken of er een verschil bestaat tussen de taal van verslagen en die van opiniestukken. Idealiter zouden we dan ook 4 keer 24 opiniestukken moeten onderzocht hebben. Van de 24 verslagen gaan er 12 over internationale zaken en 12 over nationaal nieuws; van dezelfde 24 gaan er 3 over sport, 3 over sociaal nieuws, 3 over politiek en 3 over cultuur; 24 uit De Standaard, 24 uit De Morgen, 24 uit Het Laatste Nieuws en 24 uit Het Nieuwsblad. Praktisch bleek dit vrijwel onmogelijk omdat het zeer moeilijk is om dit materiaal aan opiniestukken te verzamelen. We kozen daarom voor elke krant een opinieschrijver en van hem of haar namen we vijf opiniestukken. Die vijf stukken vormen dan telkens het materiaal voor een schrijver en de krant waarvoor hij schrijft. Zo lazen we vijf opinies van Rik Torfs voor De Standaard, vijf van Luckas Vander Taelen voor De Morgen, vijf van Hilde Sabbe voor Het Laatste Nieuws en vijf van Peter De Backer voor Het Nieuwsblad. Omdat het telkens maar om vijf opiniestukken van eenzelfde schrijver gaat, kunnen de resultaten niet representatief zijn voor opiniestukken in het algemeen (tegenover verslagen). Wel kunnen we uit de resultaten concluderen of de schrijfstijl typerend is voor de schrijver van het opiniestuk of aansluit bij de krant waarvoor hij of zij schrijft. Rik Torfs wijkt met zijn gemiddeld zeer korte zinnen zeer duidelijk af van De Standaard, dat gemiddeld veel langere zinnen heeft. Hij gebruikt bovendien wel tien keer zoveel zinnen zonder werkwoord, minder objectieve adjectieven en meer diminutieven. Zijn stukken verschillen van de opiniestukken van de andere schrijvers door het kleine aandeel adjectieven (ook minder als in de verslagen van De Standaard) en nominaliseringen. Luckas Vander Taelen valt op met gemiddeld zeer lange zinnen, en sluit zo aan bij de lange zinnen van De Morgen. Hij gebruikt minder zinnen zonder werkwoord als de andere opinieschrijvers maar nog altijd wel meer als de verslaggevers van De Morgen. Bovendien vinden we in zijn opinies wel 10 % meer passieve werkwoordsvormen dan in de verslagen, met dit hoge aandeel valt hij ook op onder de opinieschrijvers. Het hoogste aandeel vreemde woorden correspondeert dan weer met het hoogste aandeel vreemde woorden in de verslagen van De Morgen. Hilde Sabbe schrijft veel zinnen zonder werkwoorden, net als de verslaggevers van Het Laatste Nieuws. Ze sluit ook aan bij de krant wat het gebruik van beelden en verkleinwoorden betreft: ze gebruikt minder beeldspraak en meer diminutieven als de overige drie kranten, zowel in de verslagen als in de opinies. Het hoge aandeel subjectieve adjectieven blijkt dan weer zeer typerend voor haar eigen schrijfstijl. Peter De Backer sluit aan bij de stijl van de verslagen van Het Nieuwsblad door het gebruik van veel beelden. Hij onderscheidt zich van de anderen door een lichtjes hoger aandeel adjectieven, samenstellingen en nominaliseringen, waarvan er in de verslagen in alle kranten ongeveer evenveel voorkomen. We zien dus dat de stijl van de opiniestukken (of van hun schrijvers) soms overeenkomt met en dan weer afwijkt van de stijl van de verslagen van dezelfde krant. De opiniestukken hebben allemaal meer zinnen zonder werkwoord en minder vreemde woorden als de verslagen. Voor deze twee kenmerken kunnen we dus zeer voorzichtig gewagen van een tegenstelling tussen verslaggeving en opinie.

2.5.2 Volgens de kenmerken

1) Gemiddelde zinslengte Door in elk artikel het aantal woorden door het aantal zinnen te delen bekwamen we de gemiddelde zinslengte. We zagen dat je die kon verbinden met het leespubliek van een krant via het opleidingsniveau. Het bleek inderdaad dat kwaliteitskranten langere zinnen schrijven dan hun populaire tegenhangers. Ook zagen we dat de gemiddelde zinslengte varieert naargelang de rubriek van het artikel: sport- en sociaal nieuws hebben kortere zinnen dan nieuws over politiek en cultuur. Een verschil naargelang de reikwijdte is er niet. Bij de opiniestukken bleek de zinslengte een manier van de schrijvers om zich te onderscheiden van de anderen, getuige de zeer korte gemiddelde zinslengte bij Rik Torfs en de zeer lange bij Luckas Vander Taelen.

2) Zinscomplexiteit Om een beeld te kunnen vormen van de complexiteit van de onderzochte zinnen, telden we de gevallen van nevenschikking en onderschikking. Ook de betrekkelijke bijzinnen en voegwoordzinnen hebben we geteld. We berekenden in hoeveel percent van de zinnen die constructies voorkomen. Voor de verschillende kranten liggen de resultaten erg dicht bij mekaar. Enkel De Morgen heeft maar de helft en Het Laatste Nieuws dubbel zoveel logisch-voegwoordzinnen als de andere twee kranten. Het sociale en politieke nieuws onderscheiden zich van de andere rubrieken door een kleiner aandeel nevengeschikte zinnen en een groter aandeel grammaticaal-voegwoordzinnen. Van elkaar onderscheiden ze zich door de logisch-voegwoordzinnen, waarvan De Morgen er wel zeven keer zoveel heeft als Het Laatste Nieuws. De verschillen tussen het internationale en nationale nieuws zijn zo goed als onbestaand. Hilde Sabbe (HLN) gebruikt voor haar opiniestukken de meeste neven- en onderschikkingen, Luckas Vander Taelen (DM) gebruikt dubbel zoveel betrekkelijke bijzinnen als de anderen en Rik Torfs (DS) gebruikt opvallend minder voegwoordzinnen, voor de voegwoordzinnen die met een grammaticaal voegwoord beginnen zijn bij hem veel minder frequent als bij de andere drie schrijvers. Wat de zinscomplexiteit betreft, is er weinig differentiatie tussen de verschillende kranten, rubrieken, reikwijdtes en tekstsoorten. Als er verschillen zijn, zijn ze meestal zeer klein.

3) Aantal zinnen zonder werkwoord We bespraken dat zinnen zonder werkwoorden vaart geven aan een artikel, ze hebben een welbepaald stilistisch effect. We veronderstelden dat de aanwezigheid ervan een graadmeter is voor het informele karakter van een artikel. Het hoefde dan ook niet te verbazen dat we het hoogste aantal vonden in de populaire krant Het Laatste Nieuws en in het sportnieuws. Dat het internationale nieuws meer zinnen zonder werkwoord heeft dan het nationale was wel een verrassing.

4) Aandeel passieve vormen Passieve werkwoordsvormen hebben we verbonden met (de indruk van) objectiviteit. We hadden er dus meer verwacht in kwaliteitskranten maar ze bleken er even frequent als in populaire kranten. Van de vier rubrieken heeft het culturele nieuws het hoogste aandeel passieve vormen en ook in het internationale nieuws zijn ze frequenter. Dat laatste verklaren we door de grotere afstand en bijhorende formelere karakter. Passieve werkwoordsvormen bleken ook zeer kenmerkend voor de opiniestukken van Luckas Vander Taelen: bijna 1 op 5 zinnen in zijn opinies heeft een passieve werkwoordsvorm.

5) Vreemde woorden Het aantal vreemde woorden bleek niet verbonden te zijn aan het leespubliek van een krant: De Morgen en Het Nieuwsblad hebben er meer als de andere twee kranten. Ook het culturele nieuws heeft een hoger aandeel vreemde woorden, we denken dat dit te wijten is aan de specifieke termen die in de cultuursector vaak gebruikt worden (bijvoorbeeld award). Luckas Vander Taelen onderscheidt zich van de andere opinieschrijvers door een frequenter gebruik van vreemde woorden. Van de vreemde woorden die we nog duidelijk als vreemd ervaren vonden we meer voorbeelden in Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad en in het nieuws over cultuur.

6) Beeldende taal Figuurlijke taal is een wezenlijk deel van ons alledaags taalgebruik. We gebruiken vaak beelden zonder dat we het beseffen. We wilden dan ook onderzoeken in welke mate beeldende taal een onderdeel is van krantentaal en of er verschillen bestaan naargelang de parameters. Beeldspraak bleek zeer typerend te zijn voor Het Nieuwsblad, zowel in de verslagen als in de opinies. Ook het sportnieuws leent zich blijkbaar heel goed tot figuurlijk taalgebruik. Beelden komen iets vaker voor in het nationale dan in het internationale nieuws. De Morgen bleek het meest vernieuwend in zijn figuurlijke taalgebruik. Ook in het internationale nieuws zijn er meer nieuwe beelden als in het nationale nieuws.

7) Adjectieven Adjectieven hebben een dubbele functie: ze geven bijkomende informatie en maken een tekst beter leesbaar (of tenminste aangenamer). Objectieve adjectieven passen het best in het journalistieke streven naar objectiviteit, subjectieve adjectieven geven dan weer meer kleur (maar dus ook mening) aan een tekst. Adjectieven zijn in alle kranten ongeveer even frequent, zowel in de verslagen als in de opiniestukken. Het culturele nieuws heeft wel meer adjectieven dan het nieuws in andere rubrieken. Objectieve adjectieven komen het meest voor in De Standaard en in het politieke nieuws, terwijl we de meeste subjectieve adjectieven terugvinden in Het Laatste Nieuws en het culturele nieuws. We kunnen stellen dat de eerste krant en rubriek iets formeler zijn dan de tweede krant en rubriek en dat kan de verdeling van de adjectieven verklaren. Cultuur is bovendien een onderwerp dat zich goed leent tot kwalificaties.

8) Diminutieven Verkleinwoorden zijn zelden echt nodig, maar worden toch relatief vaak gebruikt, om een tekst informeler of emotioneler te maken. De meeste voorbeelden staan in Het Laatste Nieuws en het sociale nieuws, die we kunnen verbinden met respectievelijk informelere en emotionelere stijl. Het nationale nieuws heeft ook meer diminutieven als het internationale. Dat hoeft niet te verwonderen: de afstand van de lezer tot het internationale nieuws is ook veel groter.

9) Samenstellingen We wisten niet meteen wat het stilistische effect kon zijn van samenstellingen, maar wilden toch weten of ze in bepaalde artikels meer of minder voorkomen dan in andere. Het sociale nieuws heeft meer samenstellingen dan het nieuws uit andere rubrieken en ook in het internationale nieuws vonden we meer voorbeelden dan in het nationale nieuws. Peter De Backer gebruikt ook meer samenstellingen dan de andere opinieschrijvers. Toch blijven de verschillen erg klein.

10) Nominaliseringen Een groot aantal nominaliseringen en dus een zeer nominale stijl hebben we verbonden met een zeer zakelijke, formele stijl. Sommige nominaliseringen klinken nogal ambtelijk en minder vlot, andere zijn dan weer zo courant dat de lezer en niet bij stilstaat dat het gaat om een afleiding van een werkwoord of adjectief. In het politieke nieuws staan er duidelijk meer genominaliseerde vormen als in de andere nieuwsrubrieken en ook het internationale nieuws onderscheidt zich van het nationale nieuws met meer nominale vormen.

11) Lexicale benoeming We zagen dat er verschillende mechanismen zijn om naar de hoofdrolspeler van een artikel te verwijzen, zonder dat je zijn of haar naam telkens moet herhalen. Je kunt hem of haar een andere eigennaam geven, de eigennaam omschrijven of kwalificeren. Die laatste twee manieren, omschrijving en kwalificatie hebben we geteld in de verschillende artikels. Maar zelfs dat doen we met de nodige omzichtigheid, omdat de artikels die we onderzochten veel verschillende lengtes hebben en sommige niet echt een hoofdrolspeler hebben. In alle kranten zijn de omschrijvingen frequenter dan de kwalificaties. Ook in de rubrieken is dit zo, maar we zien wel dat het politieke nieuws aanzienlijk meer kwalificaties (ongeveer evenveel als omschrijvingen) bevat dan het nieuws uit de andere rubrieken. De reikwijdte van het nieuws heeft geen invloed op de cijfers. Voor de opiniestukken hebben we geen resultaten omdat daar in onvoldoende gevallen een duidelijke hoofdrolspeler is. Naast de vormelijke indelingen kan je de lexicale benoemingen ook inhoudelijk indelen. Zo kan ze verwijzen naar een functie of eigenschap, de afkomst of iemands leeftijd. Soms zijn lexicale benoemingen ook beelden. Als de hoofdrolspeler een persoon is, wordt steeds eerst de volledige naam gebruikt, daarna enkel de familienaam of soms de voornaam (vooral bij sociaal nieuws).

12) Krantenkoppen De kop of titel van een krantenartikel heeft bijzondere eigenschappen. Dat weet iedereen die al eens een krant heeft gelezen. Het is de bedoeling van een krantenkop om de inhoud van het krantenartikel zo krachtig mogelijk weer te geven, en daarbij ook nog eens de aandacht van de lezer te trekken. We wilden dan ook weten hoe lang zo‟n krantenkop gemiddeld is, of er plaats is voor adjectieven, of er veel werkwoorden in staan of eerder nominaliseringen en of ze veel beeldspraak bevatten. Tegelijk probeerden we te achterhalen of er verschillen bestaan naargelang de vier opgegeven parameters. De krantenkoppen zijn overal ongeveer 5 woorden lang. Enkel in De Morgen zijn ze gemiddeld 6.5 woorden lang, voor de andere parameters zijn er geen verschillen. Adjectieven zijn frequenter in de koppen van De Morgen en van het sociale nieuws als in de andere kranten en rubrieken. Genominaliseerde vormen komen overal ongeveer evenveel voor, enkel in de koppen van het politieke nieuws zijn ze heel wat talrijker. In de krantenkoppen van internationale nieuwsberichten staan dubbel zoveel beelden als in die van het nationale nieuws. Werkwoorden zijn het talrijkst in de koppen van het politieke nieuws, voor de kranten en de reikwijdte is er geen verschil. De titels van de opiniestukken zijn telkens typerend voor de schrijver ervan: Rik Torfs gebruikt heel korte krantenkoppen, Luckas Vander Taelen schrijft graag in beelden en de titels van Hilde Sabbe hebben het vaakst een werkwoord en zijn het meest eenduidig. De koppen van Peter De Backer zijn ook erg kort zonder werkwoord, en ze lijken daarom op die van Rik Torfs.

2.6 Vergelijking met vorig onderzoek

2.6.1 Krantetaal? Een stilistische analyse van De Morgen, De Volkskrant, Het Volk en De Telegraaf (E. Verbeelen) In 1992 onderzocht Els Verbeelen de taal van kranten volgens een twaalftal kenmerken voor enkele parameters. Ze wilt om te beginnen eveneens weten of er een verband bestaat tussen de stijl van een krant en haar lezerspubliek. Daartoe vergelijkt ze net als wij twee kwaliteitskranten met twee populaire kranten, met dat verschil dat ze telkens één Belgische en één Nederlandse krant neemt. In haar besluit lezen we dat de stijl van De Volkskrant het meest formeel is en die van De Telegraaf het minst. Daartussen bevinden zich De Morgen, dichter bij De Volkskrant, en Het Volk, dichter bij De Telegraaf. De Nederlandse kranten staan dus het verst van elkaar, de Belgische kranten staan tussen de twee in en leunen dichter bij mekaar aan. De twee kwaliteitskranten zijn het meest formeel, de populaire kranten het minst. Aan De Volkskrant wordt een formele stijl toegedicht omdat er veel nominaliseringen en passieve vormen in staan, De Telegraaf is dan weer „actief en subjectief‟. Tussen de twee Belgische kranten zijn er weinig verschillen. Daarna gaat Verbeelen op zoek naar verschillen tussen verschillende nieuwsrubrieken. Ze concludeert dat het politieke, sociale en economische nieuws „het meest neutrale stijlregister‟ hebben. Dat komt volgens haar onder andere door de vele nominaliseringen en passieve werkwoorden. Daarmee spreekt ze echter zichzelf tegen, want even daarvoor had ze nog gezegd dat het de grote aantallen nominaliseringen en passiva zijn die De Volkskrant zo formeel maken, terwijl formeel en neutraal toch niet hetzelfde zijn. De stijl van de sportverslagen noemt Verbeelen „zeer levendig en boeiend‟ en ze staaft dit met het frequente gebruik van metaforen en spreektaal. Voor het culturele nieuws maakt ze een onderscheid tussen „intellectuele‟ en „populaire‟ cultuur, de stijl van artikels over het eerste ligt het dichtst bij het politieke, sociale en economische nieuws en die van artikels over populaire cultuur sluit meer aan bij de stijl van sportverslagen. Verbeelen‟s conclusie luidt als volgt: „We hebben dus geen mooi uniform geheel gevonden dat we als „de journalistieke stijl‟ kunnen omschrijven.‟ In ons onderzoek vergelijken we ook vier kranten, waarvan twee kwaliteits- en twee populaire kranten. De kranten uit ons corpus zijn wel allemaal Vlaams, we hebben er geen Nederlandse kranten bij betrokken. Ook wij moesten concluderen dat de verschillen tussen de types kranten minder groot zijn dan we hadden verwacht. Het gaat zelfs iets verder: het onderscheid tussen de twee types kranten volgens hun leespubliek is niet voor alle kenmerken vol te houden. Ook voor de rubrieken zoeken we naar gelijkenissen en verschillen in de resultaten. De taal van het politieke en sociale nieuws wordt in het onderzoek van Verbeelen gekenmerkt door veel passiva en nominaliseringen. Die laatste komen ook in ons corpus meer voor in politiek nieuws, maar passieve werkwoordsvormen zijn het talrijkst in het nieuws over cultuur. De sportverslagen zijn volgens Verbeelen levendig door hun vele metaforen en hun spreektalige karakter. Dat kunnen we beamen, want het sportnieuws is ook bij ons de rubriek met het hoogste aandeel beelden. De spreektalige kenmerken waarover Verbeelen het heeft, komen dan weer overeen met het grote aantal zinnen zonder werkwoord en het kleine aantal passieve werkwoorden in ons onderzoek. Cultureel nieuws wordt bij Verbeelen ingedeeld in twee categorieën, wij onthouden dat het met zijn gemiddeld langere zinnen, veel passieve werkwoorden, veel vreemde woorden en veel adjectieven een aparte plaats inneemt tussen de andere rubrieken. Onze conclusie is niet alleen dat „de journalistieke stijl‟ niet bestaat, maar dat er zoveel stijlen zijn als er journalisten zijn. We sluiten hier aan bij de woorden van Crystal en Davy (1969: 173):

Obviously, everything that happens to be printed in a newspaper or magazine or written by a journalist is not going to be linguistically homogeneous – nor is there any reason for expecting it to be so. A newspaper is always very eclectic, from the stylistic point of view. Beside news-items, we find within its pages articles, reviews, imaginative writing of various kinds, advertising, competitions, and much more, which from the linguistic viewpoint would be dealt with under the heading of other kinds of English, or would be too idiosyncratic to allow generalisation.

Twee journalisten kunnen nooit in precies dezelfde stijl schrijven. Om het met de woorden van John Carroll (1960 : 283) te zeggen: „the very concept of style implies variation‟. Dit neemt niet weg dat de taal van een bepaalde krant of rubriek zich kan onderscheiden van die van andere kranten en rubrieken, wat erop kan wijzen dat een journalist zich bewust of onbewust aanpast aan de besproken parameters.

2.6.2 Pulp en kwaliteit. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek van vier Vlaamse tijdschriften (B.Beckaert) Eerder had ook Bart Beckaert (1989) al vergelijkend stilistisch onderzoek gedaan, maar zijn onderzoek betrof week- en geen dagbladen. Hij vergelijkt eveneens kwaliteit met populariteit: kwaliteitsbladen (Knack en Humo) plaatst hij tegenover zogenaamde „pulpbladen‟ (Blik en Dag Allemaal). Beckaert concludeert dat er wel verschillen zijn, maar dat de indeling pulp - kwaliteit niet altijd juist is. Hij stelt vast dat de zinnen gemiddeld korter zijn in pulpbladen en dat de kwaliteitsbladen meer samengestelde zinnen door onderschikking en meer gemengd samengestelde zinnen hebben. Nevenschikkingen en elliptische zinnen zijn dan weer in alle tijdschriften ongeveer even frequent. Opvallend en relevant voor ons onderzoek is verder nog dat Dag Allemaal met bijna 6 % ongeveer 1 % meer adjectieven heeft dan de andere weekbladen. Ook wij moeten uit onze resultaten concluderen dat het onderscheid tussen kwalitatieve en populaire kranten niet altijd zeer strikt is. Er zijn inderdaad verschillen, maar voor bepaalde kenmerken zijn die specifiek voor elke krant en niet voor de twee categorieën. Uit ons onderzoek blijkt niet dat er meer onderschikkingen zijn in kwaliteitskranten, wel integendeel, door de bank genomen staan er meer complexe zinnen in populaire kranten. Voor het aandeel van de adjectieven in het totale aantal woorden bestaat dan weer geen enkel verschil tussen de vier kranten die wij onderzochten.

2.6.3 Besluit Hoewel ons onderzoek niet helemaal volgens dezelfde methode en voor hetzelfde materiaal gebeurde, kunnen we de resultaten ervan tot op zekere hoogte vergelijken met de resultaten van andere onderzoeken. Dan zien we dat bepaalde resultaten bevestigd worden. Bij Els Verbeelen worden we gesterkt in onze conclusie dat de indeling tussen kwaliteitskranten en populaire kranten niet altijd houdbaar is en dat het sportnieuws zich het duidelijkst van de andere rubrieken onderscheidt. Het onderzoek van Bart Beckaert wees net als het onze uit dat populaire bladen gemiddeld kortere zinnen hebben. We hebben weinig vergelijkingsmateriaal ter beschikking, maar dit toont toch al aan dat de resultaten van ons onderzoek niet geïsoleerd zijn, en dat ze niet louter een product zijn van de aanpak en het corpus. We kunnen bovendien verwachten dat hetzelfde onderzoek op grotere corpora dezelfde tendensen zal aanduiden die uit ons onderzoek naar voren kwamen.

III. Slotconclusie

Het was onze opzet om na te gaan of er binnen krantentaal (de taal die we lezen in kranten) verschillen bestaan naargelang bepaalde parameters. We onderzochten dit aan de hand van een twaalftal kenmerken, waarvan we de resultaten weergaven in cijfertabellen die we illustreerden met voorbeelden. We ontdekten dat de krantentaal volgens leespubliek vooral verschilt in de gemiddelde zinslengte en het aantal diminutieven. Rubrieken onderscheiden zich vooral van elkaar op het gebied van zinslengte, passieve werkwoorden, adjectieven en diminutieven. De reikwijdte van een tekst heeft dan weer de meeste invloed op passieve werkwoorden en nominaliseringen. De tekstsoort van een krantenartikel herken je het makkelijkst aan het aantal zinnen zonder werkwoord en het aantal vreemde woorden. Er bestaan dus wel degelijk verschillen in de taal van kranten voor de kenmerken die we onderzochten en naargelang bepaalde parameters. Voor de ene parameter zijn de verschillen duidelijker als voor de andere. Zo is het verschil tussen de verschillende kranten duidelijker als het verschil tussen internationaal en nationaal nieuws. We hebben ook steeds getracht om de resultaten te verklaren. We hebben bijvoorbeeld de positie van De Morgen gekoppeld aan de tabloidiseringstrend in die krant en de verschillen voor de rubrieken verbonden met (in)formaliteit van de onderwerpen.

Voor elke krant bevatte ons corpus 24 verslagen, die we konden onderverdelen in vier rubrieken en twee reikwijdten. Elke krant kreeg in het corpus ook 5 opiniestukken van telkens dezelfde schrijver. Het corpus bevat dus veel minder opiniestukken dan verslagen. De opinies zijn dan ook slechts een toetssteen, omdat het onmogelijk was om materiaal te verzamelen dat we op dezelfde manier konden indelen als de verslagen. Het corpus heeft dus zijn beperkingen. Ten eerste bevat het maar zoveel artikels als we erin opgenomen hebben, en is het dus zeker nog voor uitbreiding vatbaar. Ten tweede zijn ook de parameters volgens welke we het hebben ingedeeld beperkt. Zo vergelijken we slechts vier kranten, die bovendien allemaal Vlaams zijn. Ook komen er maar vier rubrieken aan bod, twee tekstsoorten en twee reikwijdten. Dit zijn allemaal arbitraire beslissingen: je kunt ook meer en andere parameters kiezen. We kunnen vermoeden dat de resultaten indicatief zijn voor een groter corpus, maar meer materiaal zou de geschetste tendensen natuurlijk kunnen ontkrachten of bevestigen. De vergelijking met ander onderzoek toonde niettemin aan dat bepaalde resultaten niet enkel een product waren van ons corpus, maar ook bij andere onderzoekers voorkwamen. Dat zagen we bij Verbeelen en Beckaert, maar ook bij Simon-Vandenbergen en Jucker.

We gingen er in onze inleiding vanuit dat krantentaal een herkenbare variëteit is van geschreven Nederlands. Binnen die variëteit is er blijkbaar plaats voor nuances in de schrijfstijl: er bestaan (kleine en grotere) verschillen in de taal van Vlaamse kranten naargelang bepaalde parameters. Deze vaststelling kan andere onderzoekers er hopelijk toe aanzetten om de stijl van krantentaal verder te onderzoeken. Zo kan men er in de toekomst misschien verder op ingaan door het onderzoek over te doen voor een groter corpus, het uit te breiden in zijn opzet of te verbinden met andere disciplines (bijvoorbeeld de sociologie of communicatiewetenschappen). Dit onderzoek wilde en kon enkel een puur taalkundige bijdrage zijn aan de beschrijving van Vlaamse kranten door een soort staalkaart te maken van de verschillende stijlen binnen krantentaal.

Het was daarbij onze betrachting om zoveel mogelijk informatie te halen uit het materiaal dat we verzameld hadden. De methode die we daartoe gebruikten is vrij deugdelijk gebleken. Toch heeft ze natuurlijk altijd beperkingen. Zo spreekt het voor zich dat een groter corpus meer betrouwbare resultaten oplevert. En hoe minder kenmerken je bespreekt, hoe grondiger je ze kan onderzoeken. Een kwantitatieve aanpak bleek niet altijd even geschikt of deugdelijk voor alle kenmerken, bijvoorbeeld de krantenkoppen. We willen hier ook nog kwijt dat je steeds rekening moet houden met een foutenmarge, omdat het tellen met de hand gebeurde en door slechts één onderzoeker. Zelfs het meermaals hertellen kan fouten niet uitsluiten.

Met dit onderzoek wilden we dus nagaan of er verschillen bestaan in de taal van krantenartikels zoals gegroepeerd volgens een aantal parameters. We ontdekten dat die verschillen wel degelijk bestaan, voor bepaalde parameters en kenmerken al duidelijker als voor andere. Eventueel vervolgonderzoek kan op verschillende manieren ingevuld worden. Ten eerste kan de staalkaart van vier parameters nog uitgebreid worden. Zo kunnen alle Vlaamse kranten in het onderzoek betrokken worden en zelfs Nederlandse kranten kunnen mee vergeleken worden. Bovendien biedt een krant nog meer rubrieken dan de vier die wij bestudeerd hebben, bijvoorbeeld economische nieuws, het weerbericht,… Omdat we van alle kranten artikels wilden over net dezelfde onderwerpen was het praktisch niet mogelijk om meer rubrieken te bestuderen, maar als je deze beperking opheft kan het natuurlijk wel. Ten derde kan naast het internationale en nationale nieuws ook het regionale nieuws in het corpus worden opgenomen. Ten slotte zijn er naast verslagen en opiniestukken ook andere tekstsoorten in een krant, bijvoorbeeld columns, die het onderzoek kunnen uitbreiden. Wij waren beperkt in tijd en middelen, maar een eventueel volgend onderzoek zou het corpus ook kunnen uitbreiden door meer artikelen op te nemen. Ons corpus bevat 24 keer 4 verslagen en 20 opiniestukken, maar kan zeker nog uitgebreid worden. Het kon voor deze licentiaatsverhandeling niet de bedoeling zijn, maar het zou ook interessant zijn om de puur taalkundige aspecten te verbinden met bijvoorbeeld sociologische aspecten en de reikwijdte van het onderzoek zo uit te breiden. Daarnaast is onze lijst van twaalf kenmerken ook voor uitbreiding vatbaar. Je kunt ervoor kiezen om meer kenmerken te bestuderen of om je te beperken en de gekozen kenmerken meer uit te diepen. Ook relevant is onderzoek naar het aandeel van de journalist in de stijl van een krantenartikel. Tot slot lijkt het ons ook interessant om de (stilistische nuances in) krantentaal te vergelijken met andere geschreven variëteiten van het Nederlands.

BIBLIOGRAFIE

Bekaert, Bart. 1989. Pulp en kwaliteit. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek van vier Vlaamse tijdschriften. UG licentiaatsverhandeling.

Bens, Els de. 2001. De pers in België. Het verhaal van de Belgische dagbladpers. Gisteren, vandaag en morgen. Lannoo, Tielt.

Carroll, John B. 1960. Vectors of prose style. In: Style in language, pp. 283-293. The technology press, New York – London.

Coppens, Marleen. 1990. Wetenschappelijke, literaire, journalistieke en ambtelijke taal: een kwantitatief-kwalitatief stijlonderzoek. UG licentiaatsverhandeling.

Crystal, David en Davy, Derek. 1969. Investigating English style. Longman, London.

Damme, Stephaan van. 1990. Een kwantitatief onderzoek van zinslengte, zinscomplexiteit en substantiefblokken in De Standaard en NRC Handelsblad. UG, licentiaatsverhandeling.

Davison, A. en G.M. Green. 1988. Linguistic complexity and text comprehension. Readability issues reconsidered. Lawrence Erlbaum Associates, Hillsdale, New Jersey.

Evers, Huub e.a. 1996. Krant en kwaliteit. Verkenningen rond de onderzoekbaarheid van journalistiek. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem.

Hauwermeiren, Paul van. 1975. Het leesbaarheidsonderzoek. Tjeenk Willink, Groningen.

Hauwermeiren, Paul van. 1981. Leesbaar Nederlands: handleiding voor het begrijpelijk formuleren van schriftelijke informatie. De Sikkel, Malle.

Heynderickx, Priscilla. 2001. Relationele adjectieven in het Nederlands. Lessius hogeschool, Antwerpen.

Haver, J. van. 1988. Een kwantitatief onderzoek van de evolutie van de zinslengte, zinscomplexiteit en substantiefblokken in De Gentenaar. UG licentiaatsverhandeling.

Horst, Peter van der. 1999. Stijlwijzer. Praktische handleiding voor leesbaar schrijven. SDU, Den Haag en Standaard Uitgeverij, Antwerpen.

Jucker, Andreas H. 1992. Social stylistics. Syntactic variation in British newspapers. Mouton de Gruyter, Berlin / New York

Lakoff, G. en Johnson, M. 1980. Metaphors we live by. University of Chicago press, London/ Chicago.

Maene, Ewein. 1999. Een kwantitatief-stilistisch onderzoek van Het Laatste Nieuws, De Morgen, NRC Handelsblad en De Telegraaf. UG licentiaatsverhandeling.

Renkema, Jan. 2002. Schrijfwijzer. SDU, Den Haag.

Simon- Vandenbergen, Anne-Marie. 1981. The Grammar of Headlines in the Times 1870-1970. In: Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België, jaargang 43, nr.95. Brussel.

Simon- Vandenbergen, Anne-Marie. 1983. News reports and comments. A comparison of styles. In: Studia Germanica Gandensia XXII, pp. 37-52.

Simon-Vandenbergen, Anne-Marie. 1986. Investigating readability in qualities and tabloids. In: Studia Germanica Gandensia 9, pp. 10-43.

Ungerer, Friedrich. 2000. English Media Texts. Past and present. Language and textual structure. John Benjamins Publishing company, Amsterdam / Philadelphia

Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Dertiende, herziene uitgave door Prof. Dr. Guido Geerts en Drs. Ton Den Boon. 1999. Van Dale lexicografie, Utrecht-Antwerpen.

Verbeelen, Els. 1992. Krantetaal? Een stilistische analyse van De Morgen, De Volkskrant, Het Volk en De Telegraaf. UG, licentiaatsverhandeling.

Vromant, Koen. 1998. Krantentaal in beweging. UG, licentiaatsverhandeling.

Wells, Rulon. 1960. Nominal and verbal style. In: Style in language, pp. 213-220. The technology press, New York – London.

BIJLAGE

Over de artikels

Als bijlage bij ons onderzoek voegen we de artikels die samen het corpus vormen. De verslagen zijn genummerd van 1 tot 24. De eerste twaalf nummers zijn artikels over internationaal nieuws, de volgende twaalf over nationaal nieuws. Artikels 1 tot 3 en 13 tot 15 gaan over sport, artikels 4 tot 6 en 16 tot 18 over sociaal nieuws (ramp en misdaad), artikels 7 tot 9 en 19 tot 21 over politiek en artikels 10 tot 12 en 22 tot 24 over cultuur. Dit zijn de onderwerpen van de artikels:

1- (p.1) De finale van Roland Garros: Federer – Nadal 2- (p.4) De blessure van Michael Owen 3- (p.7) De rode kaart voor Zidane op het Wereldkampioenschap 4- (p.11) De orkaan Katrina 5- (p.16) De ontsnapping van Natascha Kampusch 6- (p.22) Meisje vermist in Frankrijk 7- (p.24) De lokale verkiezingen in Groot-Brittannië 8- (p.28) De verkiezingen in Israël 9- (p.32) De diplomatieke conferentie in Rome 10- (p.37) De nominaties voor de Oscars 11- (p.42) De winnaars van de Grammy-awards 12- (p.45) De winnaar van de Gouden Palm 13- (p.48) Het Wereldkampioenschap veldrijden 14- (p.53) De omloop Het Volk 15- (p.58) De transfer van Vincent Kompany 16- (p.62) De moord op Joe Van Holsbeeck 17- (p.67) De moord op Luna en Oulemata 18- (p.72) De dood van Guido Demoor 19- (p.76) De gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen 20- (p.80) Jean-Marie Dedecker wordt lid van de NV-A 21- (p.85) De ontsnapping van Kaplan Murat 22- (p.90) De nieuwe tv-reeks Emma 23- (p.94) De Night of the Proms 24- (p.98) De Zamu-awards

Voor elk van de 24 onderwerpen zijn vier artikels opgenomen van de vier verschillende kranten, steeds in dezelfde volgorde (De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad). Na elk artikel staat tussen haakjes vermeld uit welke krant het artikel komt, wanneer het werd gepubliceerd en op welke pagina het stond. Alle artikels komen uit de databank van Mediargus. Als er woorden in de artikels lichtgeel gemarkeerd zijn, dan komt dat omdat we ze hebben ingetikt als zoekwoord. Die markering heeft dus geen enkele betekenis. We hebben de artikels van ons corpus met de hand ontleed en zo de resultaten berekend. De ontleding, het tellen en hertellen namen heel wat tijd in beslag. Het zou onbegonnen werk zijn om al die ontledingen ook op de computer uit te voeren en dus hebben we dat ook niet gedaan. Omdat ons onderzoek toch geverifieerd moet kunnen worden, hebben we uit elk groepje van drie artikels één willekeurig artikel genomen om hier nog eens te ontleden. Uit artikels 1 tot 3 namen we het eerste artikel, meer bepaald dat uit De Standaard, uit artikels 4 tot 6 namen we het tweede artikel (artikel 5), meer bepaald dat uit De Morgen, enzovoort. Voor de artikels van het nationale nieuws gingen we omgekeerd te werk: uit artikels 13 tot 15 namen we artikel 14, meer bepaald dat van Het Nieuwsblad, uit artikels 16 tot 18 namen we artikel 18, meer bepaald dat van Het Laatste Nieuws, enzovoort. Dit is een lijst van welke artikels uit welke kranten we ontleed hebben:

Artikel 1 DS Artikel 5 DM Artikel 9 HLN Artikel 10 NB Artikel 14 NB Artikel 18 HLN Artikel 19 DM Artikel 23 DS

Om de resultaten van de verslagen te kunnen vergelijken met die van opiniestukken, namen we telkens vijf opiniestukken van een bepaalde auteur en uit een bepaalde krant. De eerste vijf stukken werden geschreven door Rik Torfs en verschenen in De Standaard, de vijf volgende zijn van Luckas Vander Taelen voor De Morgen, dan zijn er de stukken van Hilde Sabbe bij Het Laatste Nieuws en tenslotte zijn er nog vijf opinies van Peter De Backer voor Het Nieuwsblad. Zij zijn telkens genummerd van 1 tot 5. De titels luiden als volgt:

Rik Torfs: 1- New York (p.101-108) 2- Ik betaal u 3- Scheiding 4- De feilbare paus 5- Arme leraar

Luckas Vander Taelen: 1- Tussen de lakens met Freya (p.109-115) 2- Het verhaal en andere taalvirussen 3- Wiens brood men eet… 4- Après nous le tsunami 5)- Van prins Laurent geen kwaad

Hilde Sabbe: 1- Tegendraads stemadvies (p.116-121) 2- Stadslucht maakt vrij 3- Arm maar fatsoenlijk? 4- Waarom vrouwen een ochtendhumeur hebben 5- Gooit Heather Mc Cartney van zijn sokkel?

Peter De Backer: 1- Gemiste kans (p.122-125) 2- Paarse kater 3- Ford Genk-scenario 4- Kleuterklas 5- Supersolden

Deze artikels bekwamen we eveneens via Mediargus. Onderaan elk artikel staat weer de krant waar het uit komt, de datum van publicatie, en het nummer van de pagina waarop het stond. Ook hier zou het te ver leiden om elk artikel ook nog eens op de computer te ontleden. Daarom namen we van elke auteur het eerste artikel en dat hebben we nogmaals uitgewerkt.

Over de ontleding

Zonder uitleg zal een ontleding veel weg hebben van codetaal, dus geven we alvast de ontcijfering mee. Je vindt volgende aanduidingen terug: - Zinscomplexiteit: Nevenschikkende voegwoorden hebben we groen gemarkeerd, onderschikkende rood. We telden enkel die voegwoorden die effectief een neven- of onderschikkende zin inluiden (dus niet als ze op het begin van een zin staan, bijvoorbeeld „Hij ging weg. Terwijl dat helemaal niet de bedoeling was.‟) Betrekkelijke bijzinnen worden ingeleid door een betrekkelijk voornaamwoord en die hebben we omkaderd (bijvoorbeeld die). Grammaticale voegwoorden zijn of en dat, ze werden vetgedrukt, net als de logische voegwoorden (bijvoorbeeld wat in „Wat ik niet wist, is dat hij ziek is‟. - Aantal zinnen zonder werkwoord: Zijn heel eenvoudig op te sporen, het zijn gewoon die zinnen zonder vervoegd werkwoord. We hebben ze grijs gemarkeerd. - Verhouding actief – passief: We hebben persoonsvormen met bijhorende infinitieven of deelwoorden onderlijnd. Het is erg gemakkelijk om er de passieve vormen uit te halen. Je herkent ze aan het deelwoord gecombineerd met een hulpwerkwoord voor het passief (worden voor onvoltooide tijden en zijn voor voltooide tijden) - Diminutieven: Verkleinwoorden maar herken je duidelijk aan hun suffix (-je), we hebben ze net als de betrekkelijke voornaamwoorden omkaderd. - Samenstellingen: Je kan ze herkennen doordat ze tussen twee schuine strepen staan (bijvoorbeeld: /droomfinale/). - Nominaliseringen: Die zijn gecursiveerd en vetgedrukt (bijvoorbeeld overwinning). VERSLAGGEVING INTERNATIONATIONAAL

______

1) Sport: Finale Roland Garros Federer - Nadal

Nadal blijft zwarte beest van Federer

Tennis. Rafael Nadal heeft zijn tweede titel op Roland Garros beet. De Spanjaard is de enige die Roger Federer, het nummer 1 van de wereld, kan doen wankelen.

RAFAEL Nadal wentelde zich in zijn geliefde Parijse gravel nadat hij Roger Federer de /genadeslag/ had toegediend. In een wedstrijd die nooit de voorspelde /droomfinale/ werd, etaleerde de Spanjaard nogmaals zijn fysieke kwaliteiten. Roger Federer oogde een beetje sloom in de broeierige temperaturen, maar Nadal holde onvermoeibaar achter elke bal.

Voor de wedstrijd stond het /wonderkind/ uit Mallorca in de catacomben al te dansen zoals een bokser. Maar het duurde toch even voor hij volledig in zijn ritme zat. In een mum van tijd trok Federer de eerste set naar zich toe (6-1). ,,In de eerste set was ik nerveus'', verklaarde Nadal. ,,In het begin van de tweede set had Roger ook uitzicht op de break, maar hij maakte twee fouten en ik scoorde één goed punt. Dat gaf mijn vertrouwen een boost. Achteraf bekeken was dat het /keerpunt/ van de match.''

Daarna kon de Zwitser nooit meer de indruk geven dat hij nog een vuist kon maken. Federer maakte in de vierde set wel nog een break ongedaan en sleepte zo een tie-break uit de brand, maar ook daarin moest hij zijn meerdere erkennen in Nadal, die uiteindelijk won in 1-6, 6-1, 6-4, 7-6. Het derde verlies voor het nummer 1 dit jaar, het derde verlies tegen Nadal.

De 20-jarige /gravelkoning/ blijft zo het zwarte beest van Federer. De Zwitser had nochtans een unieke gelegenheid om te triomferen op de enige Grand Slam die hij nog nooit kon winnen. ,,Jammer'', reageerde hij. ,,Maar Nadal heeft hier verdiend gewonnen. Ik was trouwens niet zo scherp als in Rome of in Monte Carlo, waar ik toch iets meer weerstand kon bieden.'' Hij had zich nochtans extra voorbereid op de ijzeren linker van Nadal, door met een Roemeense junior te trainen. Het mocht dus niet baten.

Nadal was na afloop wel heel vriendelijk voor de verliezer. ,,Federer is de meest complete speler die ik ooit bezig zag. Hij is gewoon de beste.'' Door deze overwinning, zijn zestigste op rij op gravel, is hij de jongste speler die zijn titel kon verlengen in Parijs sinds Bjorn Borg in 1975. ,,Vorig jaar (toen hij in de finale de op doping betrapte Argentijn Mariano Puerta versloeg, red.) was uiteraard ook heerlijk. Maar ik denk toch dat ik deze titel prefereer, net omdat het tegen Roger Federer was.''

(De Standaard, 12/06/2006, pagina 63)

Nadal, de grote boeman voor Federer

PARIJS l Eeuwige grandslamroem krijg je niet zomaar cadeau, mocht Roger Federer (r.) ondervinden in de jacht op zijn laatste ontbrekende grote titel. De droomfinale draaide voor de Zwitser uit op een nachtmerrie. Zijn grote boeman Rafael Nadal (l.) was alweer te sterk (1-6, 6-1, 6-4 en 7-6).

De Spanjaard verdient alle lofzangen. Op amper 20-jarige leeftijd verdedigt hij met succes zijn Roland Garrostitel, hij zit nu al aan 60 ongeslagen gravelduels op rij. Wie kan deze 'gravel-Rambo' afstoppen?

Er bestaat weinig discussie over het feit dat Federer ooit de scene zal verlaten als één van de beste tennissers ooit, misschien wel dé allergrootste. Maar op gravel moet hij voorlopig nog zijn meerdere erkennen in Nadal, een twintigjarig tennisfenomeen annex krachtpatser, aangedreven door twintig energieturbines. De Spanjaard is daarbij niet vies van het vuile werk: hij beheerst het lopen, glijden en wroeten op gravel als geen ander. Een symbolisch beeld: na zijn laatste matchbal ging Nadal met zijn rug op het rode gruis liggen, als een tijger die zich spinnend in de vuile aarde wentelt.

Daartegenover stond de esthetiek van Federer, algemeen beschouwd als de compleetste en mooiste tennisser van dit moment. Van zijn zeven vorige grandslamfinales had hij er geen enkele verloren. Maar daar heeft Nadal nu dus ook een kruis over gemaakt. De Spanjaard blijft het zwarte beest van Federer, met een winst/verliesverhouding van 6-1 in zijn voordeel. En al raakte Federer er steeds meer van overtuigd te weten hoe hij het linkshandige tennis van Nadal moet ontmantelen, ook gisteren wist hij, ondanks een goede start met 6-1-winst, de code niet te kraken.

De kans op eeuwige grandslamroem ziet Federer dus minimum met een jaar uitgesteld. Op een match na was hij er bijna in geslaagd om de vier grandslamtoernooien binnen de tijdspanne van een jaar te winnen. Vorig jaar had Federer Wimbledon en de US Open gewonnen, gevolgd door de Australian Open in 2006. Met de titel in Parijs had hij zich bij het selecte kransje van Don Budge, Roy Emerson, Fred Perry, Rod Laver en Andre Agassi kunnen voegen: de enigen die de vier grandslamtitels op zak hebben. Voorlopig hoort Federer nog bij John McEnroe, Boris Becker, Pete Sampras en Stefan Edberg: absolute kampioenen, maar allen zonder Roland Garrostitel.

Nadal heeft nog een lange grandslamweg te gaan, maar op Roland Garros heeft hij zijn tweede titel beet. Op gravel komt Nadal nu al de vergelijking met Bjorn Borg toe. En natuurlijk blijft zijn recordreeks van 60 opeenvolgende zeges op gravel lopen. Wie weet hoeveel matchen hij daar volgend seizoen nog aan breit? Na zijn zege gisteren stamelde Nadal zijn geluk uit, zonder Federer te vergeten: "Hij is de moeilijkste tegenstander die ik ooit ontmoet heb." Het klinkt haast arrogant uit de mond van een twintigjarige knaap.

Federer zelf kan niet anders dan wachten op volgend seizoen om een nieuwe gooi te doen. "In 2005 speelde ik hier de halve finale, dit jaar de finale, misschien is het volgend jaar raak. Ik kan niet anders dan opnieuw proberen hier te winnen. Mijn drive zal alleen maar groeien", zo praatte hij zichzelf moed in. Maar stiekem hoopt Federer dat Nadal dan op het appél ontbreekt. "Neen, hij is moeilijk te kloppen, maar het is niet onmogelijk."

(De Morgen, 12/06/2006, pagina 34)

Toernooiwinst is 60ste gravelzege op rij voor Nadal

PARIJS Rafaël Nadal heeft met bravoure zijn titel op Roland Garros verdedigd. Het was meteen zijn 60ste graveloverwinning op rij, een record. Zijn zege op Roger Federer (1-6, 6-1, 6-4, 7-6) liet de Zwitser weer een jaar wachten om de eerste man te worden die een grand slam de vier toernooien in één seizoen wint sinds Laver in 1969. «Roland Garros blijft mijn doel. Ik was weer één stap dichter bij mijn streven dan vorig jaar», bleef Federer positief over het toernooi dat hij nooit eerder kon winnen.

Na een afwezige eerste set rechtte Nadal de schouders en liet hij zijn fysieke capaciteiten nog maar eens bewonderen: «Ik was nerveus in het begin. Maar Federer gaf mij de kans terug in de match te komen. Voor mij is het een droom hier weer te winnen. Vooral omdat ik in het begin van het seizoen geblesseerd was.»

Het was de eerste keer dat twee eerste reekshoofden elkaar ontmoetten in de finale van Roland Garros sinds de legendarische eindstrijd tussen Ivan Lendl en John McEnroe in 1984. Gezien ook de recente thrillers van Federer en Nadal dit jaar verwachtte iedereen een legendarische match. Wat maar deels werd ingevuld: «De druk was groot, want Federer kon vandaag in de tennisgeschiedenis treden. We waren allebei zenuwachtig.»

(Het Laatste Nieuws, 12/022006, pagina 38)

Nadal verlengt zijn titel

Rafael Nadal won zijn tweede Roland Garros en is nu al zestig matchen ongeslagen op gravel. De Spanjaard brak in vier sets de serie van Roger Federer af: de Zwitser zal nog even mogen wachten op zijn Grand Slam. En zijn eerste Roland Garros.

Roger Federer is de nummer één van de wereld. Maar tegen Rafael Nadal, de nummer twee, gaat hij keer op keer door de knieën. De drie matchen die hij dit jaar verloor waren alle drie tegen Nadal. De 20-jarige Spanjaard heeft een ijzeren conditie en een dito arm. De linker, meer bepaald, een extra moeilijkheid voor Federer, want linkshandigen zijn zeer uitzonderlijk in het circuit.

Federer trainde gisteren en eergisteren met een linkshandige Roemeense junior, maar het mocht niet baten. Federer won makkelijk de eerste set, maar de tweede gaf hij even makkelijk weg. Het keerpunt van de match. ,,In de eerste set was ik nerveus'', aldus Nadal. ,,In het begin van de tweede set had Roger ook uitzicht op de break, maar hij maakte twee fouten en ik scoorde één goed punt. Dat gaf mijn vertrouwen een boost.''

Ook in de derde set kwam Federer 2-1 voor met uitzicht op de break en in de vierde set sleepte hij nog een tiebreak uit de brand, maar Nadal maakte het in vier sets af. De droomfinale was een beetje een sisser

,,Ik was niet zo consistent als in Rome of in Monte Carlo'', sloeg Federer mea culpa. En Nadal was zeer lief voor de verliezer. ,,Federer is de meest complete speler die ik ooit bezig zag. Hij is de beste.''

(Het Nieuwsblad, 12/02/2006 pagina 53)

2) Sport: Blessure Michael Owen

Michael Owen vijf maanden out

Owen verdraaide dinsdag tijdens de wedstrijd tegen Zweden al na twee minuten zijn rechterknie. Hij blesseerde zich toen hij de bal aannam zonder een tegenstander in de buurt. De 26-jarige spits van Newcastle zal wellicht vijf maanden aan de kant moeten blijven.

,,Dit is heel jammer'', zei Owen, die meteen terugkeerde naar Engeland om zich er te laten verzorgen. ,,Ik voelde meteen dat het ernstig was. Het spijt me dat ik mijn ploegmaats nu in de steek moet laten. Maar ook zonder mij kunnen ze ver geraken. Ik zal nu de meest fervente supporter zijn van Engeland.''

De spits raakte pas net voor de start van het WK fit. Eind december had hij immers zijn voet gebroken.

Hoewel de Engelse bondscoach Sven-Göran Eriksson zich niet ongerust maakt, zit hij door het uitvallen van Owen wel erg krap met zijn spitsen. Hij heeft nog maar drie aanvallers ter beschikking voor het vervolg van het tornooi: Wayne Rooney, Peter Crouch en Theo Walcott.

Rooney kwam tegen Zweden pas voor het eerst op dit WK aan de aftrap na een breukje in de voet en de 17-jarige Walcott speelde amper één keer mee met de Engelse nationale ploeg, tijdens een oefeninterland tegen Hongarije.

,,Dit is erg voor ons team en voor Owen zelf'', reageerde aanvoerder David Beckham. ,,Maar nu willen we dit WK winnen voor Owen.''

(De Standaard, 22/06/2006, pagina 65)

Owen vijf maanden out

Scanneronderzoek heeft uitgewezen dat de Engelse aanvaller Michael Owen vijf maanden buiten strijd is. De Newcastlespits zakte in de wedstrijd tegen Zweden door de rechterknie en scheurde de voorste kruisband. "Meteen toen het gebeurde, wist ik dat het erg was. Nu keer ik terug naar huis om met de medische ploeg van Newcastle te werken aan mijn revalidatie. Mijn hoofddoel is om zo vlug mogelijk weer in vorm te geraken", aldus Owen. Door het uitvallen van Owen lijkt bondscoach Sven-Göran Eriksson nog weinig opties te hebben in de aanval naast Wayne Rooney, maar hij is niet ongerust. "Ik ben enkel ontgoocheld voor Michael Owen", vertelde hij. "We hebben naast Theo Walcott ook nog Joe Cole en Steven Gerrard, die beiden een fantastisch doelpunt scoorden. Ik ben totaal niet ongerust." David Beckham deed zijn onfortuinlijke ploegmaat een belofte. "We winnen het WK voor jou."

(De Morgen, 22/06/2006, pagina 34)

Zijn zoveelste opdoffer

KEULEN Het dramatisch jaar van Michael Owen eindigde dinsdagavond even miserabel als het al was. Na amper 50 seconden zakte de Engelse aanvaller door zijn rechterknie. Diagnose: kruisbanden gescheurd, vijf maanden out en WK voorbij. Drama, oh drama, niet alleen voor Engeland dat al in spitsennood zat, maar ook voor Owen zelf. Want hij was nog maar net hersteld van een andere zware blessure. Op oudejaarsavond brak Owen zijn voet, waardoor hij slechts in extremis 'fit' geraakte voor het WK. «Dit is een zware afknapper», zuchtte een aangeslagen Owen, die gisteren al naar Engeland overvloog, in het gezelschap van zijn echtgenote Louise en dochtertje Gemma.

Pikkelend op krukken stapte Michael Owen gisteren in het vliegtuig. Mevrouw Owen al iets minder aangedaan dan vlak na het incident, dinsdagavond in Keulen. Toen haastte ze zich hysterisch en huilend van haar plaatsje in de tribunes om manlief bij te staan, terwijl die op de draagberrie werd afgevoerd. «Ik voelde meteen dat het ernstig was», zei Owen. «Ik laat mijn maats met pijn in het hart achter. Maar ik ben ervan overtuigd dat Engeland ook zonder mij ver kan geraken. Ik zal thuis alle matchen op tv volgen, hopelijk tot in de finale.»

Een pijnlijk einde dus van het WK, dat voor Owen eigenlijk nog niet begonnen was. Want de spits van Newcastle etaleerde in zijn twee matchen, waarin hij elke keer werd vervangen, een schrijnend gebrek aan wedstrijdritme. Begrijpelijk ook. Op oudejaarsavond 2005 had Owen in de uitwedstrijd tegen Tottenham een beentje in de voet gebroken. Om het genezingsproces te versnellen, plaatsten chirurgen een pin in zijn voet. Toch verliep het herstel blijkbaar niet snel genoeg. Eind maart onderging Owen een tweede, zij het minder gecompliceerde operatie. 'Saint Michael' vierde zijn wederoptreden bij Newcastle op 29 april. Een terugkeer in mineur. Na de match ondervond Owen opnieuw hinder aan zijn voet. In allerijl onderging hij een behandeling met x-stralen en geraakte net op tijd fit voor het WK. De wereldbeker waarop hij alle twijfels van zich af wilde spelen. hamstringblessures

Jammer maar helaas, het heeft dus weer niet mogen zijn voor Owen. De Engelsman is voor vele voetballiefhebbers nog altijd dat aalvlugge knaapje dat acht jaar geleden op het WK in Frankrijk met een schitterende rush de Argentijnse defensie degradeerde tot een stelletje schildpadden en daarna al even prachtig afrondde. Een uitzonderlijk talent leek toen op de grote poort te bonken, maar aanhoudend blessureleed vooral aan de hamstrings zorgde ervoor dat Owen die hoge verwachtingen nooit kon inlossen.

In Engeland, helemaal wild van het nieuwe godenkind, kwamen specialisten met de gekste theorieën eerst aanzetten om de chronische hamstringblessures, die hem wel nooit maanden aan de kant hielden, te verklaren. Dan lag het weer aan de zetels van zijn sportauto, dan was het zijn loopstijl. Want, zo fluisterden de Engelse media, enkele dokters hadden Owen op zijn 22ste geadviseerd anders te gaan lopen. Owen zou tijdens zijn sprints te veel druk op zijn hielen zetten in plaats van, zoals topspurters, op te tenen te trippelen. Ook bij Real Madrid, waar hij gespaard bleef van blessureleed, kon Owen zich nooit helemaal doorzetten. Na amper een jaartje Spanje keerde hij met hangende pootjes terug naar Engeland.

De zware blessure baart niet alleen Owen zorgen, ook Sven Göran Eriksson mag zich stilaan in zijn weinige haren beginnen krabben. Het gebrek aan valabele spitsen in zijn selectie oogstte al voor een storm van kritiek. En die is er na het uitvallen van Owen niet op gemilderd. Meer nog, de discussie is nieuw leven ingeblazen. Op Peter Crouch na heeft de Engelse bondscoach voorin nog weinig keuzemogelijkheden. Wayne Rooney, pas hersteld van een voetbreuk, mist overduidelijk nog matchritme, zo bleek tegen Zweden. En het 17-jarige boywonder Theo Walcott bij Arsenal te plat voor de eerste ploeg, maar wel goed genoeg voor een plaatsje op het WK heeft nul komma nul ervaring op het hoogste niveau. Wat nu Eriksson? «Natuurlijk is de blessure van Owen een zware klap voor onze ploeg», zalfde de berekende Zweed. «We hebben Crouch, we hebben Rooney, we hebben Walcott. Don't worry, don't panic! Geen reden tot paniek! Bovendien heb ik in mijn selectie nog genoeg mannen die als tweede spits kunnen worden uitgespeeld: Joe Cole, maar ook Gerrard en Lennon.»

(Het Laatste Nieuws, 22/06/2006, pagina 21)

Michael Owen vijf maanden out

Michael Owen zal tijdens dit WK niet meer in actie komen. De Engelse spits verdraaide dinsdag in de match tegen Zweden al na twee minuten zijn rechterknie. Onderzoek wees gisteren uit dat Owen zijn kruisbanden scheurde. De 26-jarige spits van Newcastle staat minstens vijf maanden aan de kant.

,,Dit is heel jammer'', treurde Owen, die meteen terugkeerde naar Engeland om zich te laten verzorgen. Owen blesseerde zich toen hij de bal aannam zonder een tegenstander in de buurt. ,,Ik voelde meteen dat het ernstig was'', aldus Owen. ,,Het spijt me dat ik mijn ploegmaats nu in de steek moet laten. Maar ook zonder mij kunnen ze ver raken. Ik zal nu de eerste supporter zijn van Engeland.''

De spits raakte pas net voor het WK fit. Eind december brak hij zijn voet. Bondscoach Eriksson zit door het uitvallen van Owen met zorgen. Hij heeft nog maar drie aanvallers ter beschikking voor het vervolg van het tornooi: Rooney, Crouch en Walcott. Wayne Rooney kwam tegen Zweden voor het eerst aan de aftrap na een breukje in de voet en de 17-jarige Walcott speelde nog geen enkele match voor Arsenal in de Engelse Premier League en viel nog maar een keer in tijdens een oefenmatch van Engeland.

,,Dit is erg voor ons team en voor Owen zelf'', reageerde aanvoerder David Beckham van Engeland. ,,Maar nu willen we dit WK winnen voor Owen.''

Owen werd na zijn blessure al na vier minuten vervangen door Crouch: dat was een evenaring van de snelste WK-wissel. Ook Nesta (in 1998 bij Italië) en Bryan Robson (in 1986 bij Engeland) werden al na vier minuten vervangen.

(Het Nieuwsblad, 22/06/2006, pagina 19)

3) Sport: Rode kaart voor Zidane op het WK

Goud voor Italie, rood voor Zidane

Italië is gisteren voor de vierde keer wereldkampioen geworden. Zinedine Zidane verknoeide zelf zijn laatste recital en werd uitgesloten.

TWAALF jaar geleden moest Diego Maradona op de wereldbeker op schandelijke wijze afscheid nemen van het internationale voetbal. Gisteren blameerde de opvolger van de Argentijn als beste voetballer ter wereld zich in de finale van het WK. In de verlengingen van zijn allerlaatste partij kwam niet zijn toverkracht maar zijn donkere kant nog eens naar boven. Zizou bezorgde zichzelf een ontluisterend afscheid van het voetbal.

In 1994 verloor Italië de finale van de wereldbeker na strafschoppen.

Gisteren troffen de Azzuri vijf keer raak. Trézeguet trof de lat. Het is pas de tweede keer op zes dat Italië in een groot tornooi een strafschoppenreeks wint.

Italië is daarmee voor de vierde keer wereldkampioen, de tweede keer in de naoorlogse periode. Dat is eigenlijk te weinig voor een land dat in die periode beschikte over spelers als Sivori, Mazzola, Riva, Rivera, Baggio, Baresi, Maldini en Vialli. De Italiaanse clubs domineerden bovendien zowel in de jaren '60 als '90 het Europese voetbal.

La Nazionale leverde de voorbije maand een welkome bijdrage aan de Operatie Propere Voeten. De ploeg van Marcello Lippi vormde een vastberaden blok en voetbalde om het publiek voor zich in te nemen. Over het hele tornooi is het wellicht de verdiende wereldkampioen. Met deze titel zijn echter niet alle wonden geheeld. Het Italiaanse voetbal is nog steeds een puinhoop. Zeven van de elf spelers die gisteren aan de aftrap stonden, spelen bij een club die morgen wellicht moet degraderen.

Een vroeg doelpunt leek gisteravond de ideale start om er een open wedstrijd van te maken, maar het duurde tot de tweede helft voor de partij tot leven kwam. Marco Materazzi eiste in de aanvangsfase een hoofdrol op.

Na nauwelijks zes minuten tikte hij Malouda heel even aan. Scheidsrechter Elizondo aarzelde niet en legde de bal op de stip. Zidane scoorde voor de tweede keer op rij van op elf meter. Dit keer met een Panenka-stiftertje, dat via de deklat in doel verdween.

Tien minuten nadien werd hem alles vergeven. De centrale verdediger van Inter klom bij een hoekschop van Pirlo hoger dan Vieira en kopte onhoudbaar binnen. Les Bleus verwarden aanvallen weer te gemakkelijk met afwachten en lieten het initiatief aan de Italianen. Dat had hen duur te staan kunnen komen, want bij een nieuwe hoekschop van Pirlo kopte Toni de bal tegen de deklat.

De Franse burgers grepen na de rust eindelijk naar de wapens. Henry meldde zich tot drie keer toe voor Buffon en Malouda werd door Zambrotta van de bal gezet. Dat gebeurde minstens even ingrijpend als in het begin van de match met Materazzi, maar twee penalty's voor de Fransen vond de Argentijnse ref van het goede te veel.

Het uitvallen van Vieira was een klap voor de Fransen, maar Zidane begon aan het betere zolenwerk en gaf het legioen weer moed. Frankrijk maakte de reguliere tijd vol als de meest aanvallende ploeg, maar Cannavaro speelde weer een wonderlijke partij. In de verlengingen leken de oudere Fransen zelfs over meer lucht te beschikken dan de Azzuri. Bij een kopbal van Zidane moest Buffon de redding van de avond verrichten. Het was zijn laatste geslaagde actie als voetballer. Zidane ging door het lint en gaf Materazzi een kopstoot vol op de borst. De Blauwe Engel werd volkomen terecht uitgesloten. Zijn laatste hoofdstuk in de geschiedenis van het Franse en internationale voetbal was wellicht het minst mooie uit zijn carrière. Doodzonde dat zo'n voetballer op deze manier van het veld stapt.

(De Standaard, 10/07/2006, pagina 56)

De donkere kant van Zizou

Brussel l 'De glimlach van een verleider en de blik van een seriemoordenaar', zo omschreef de Franse muzikant Jan-Louis Murat ooit Zinédine Zidane. In de verlengingen van de finale tegen Italië haalde de seriemoordenaar het even van de verleider; een kopstoot aan het adres van Marco Materazzi was het resultaat. Daarmee was Zizou niet aan zijn proefstuk toe.

De balbeheersing van Zidane mag dan ongeëvenaard zijn, zijn zelfbeheersing is dat minder. Op het WK van 1998 sloegen de stoppen een eerste keer door. In de groepswedstrijd tegen Saoedi-Arabië plantte Zidane zijn studs in de rug van een tegenstander. Het gevolg was een rode kaart en twee wedstrijden schorsing.

Ook bij zijn vroegere club Juventus toonde Zidane vaak zijn donkere kant. In de Champions Leaguecampagne van 2000-2001 raakte Juve niet verder dan de eerste ronde. Niet verwonderlijk, want spelmaker Zidane werd tot twee keer toe uitgesloten. Tegen Deportivo la Coruña kreeg hij rood voor natrappen, in de éérste wedstrijd na zijn schorsing mocht hij vroegtijdig gaan douchen na een kopstoot.

Zidane groeide op in de buitenwijken van Marseille en daar ligt volgens ploegmaat Thierry Henry de verklaring voor zijn opvliegende karakter. "Je kunt weggaan uit de achterbuurten, maar de achterbuurt gaat nooit helemaal weg uit jou."

Ook 'slachtoffer' Materazzi is geen onbeschreven blad. De spijkerharde verdediger speelde het seizoen 1998-'99 voor Everton. In dat jaartje Premier League, niet meteen bekend om de strikte arbitrage, pakte Materazzi acht gele en drie rode kaarten. De jonge Ajaxspits Klaas-Jan Huntelaar had het in maart nog negentig minuten lang aan de stok met de verdediger van Inter. Na afloop deed hij de intimidatietechnieken van Materazzi uit de doeken. "Hij snuit op een zodanige wijze zijn neus dat het snot in je gezicht belandt. Hij trapt tegen je hielen wanneer de scheidsrechter niet kijkt en in de spelerstunnel gaf hij een paar zogenaamd vriendelijke maar veel te harde tikken op het achterhoofd."

Zoals intussen ook Zidane weet, beperkt Materazzi zich niet tot fysiek geweld. Ooit slaagde hij erin om als bankzitter een speler van tegenstander Siena zodanig op de heupen te werken, dat het na de wedstrijd tot een gevecht kwam. Materazzi, 'Matrix' voor de weinige vrienden, kreeg daarvoor twee maanden schorsing en een boete van 5.000 euro.

Materazzi is allesbehalve een fijnbesnaarde verdediger, maar heeft één grote kwaliteit. Vaak komt hij ongestraft weg met de gemeenste overtredingen. In de kwartfinale van de voorbije Champions League gaf hij de Argentijn Sorin een verschrikkelijke elleboogstoot. Sorin moest het terrein verlaten met een gapende wonde, maar de Italiaan kreeg niet eens geel.

Het voorbije seizoen slaagde Materazzi erin om met een vliegende tackle zowel de rechterenkel als de linkerknie van Juventusaanvaller Ibrahimovic te blesseren. Voor die aanslag kreeg hij slechts geel. Materazzi besefte dat hij het iets te bont had gemaakt en bood na de wedstrijd zijn excuses aan. Het mocht niet baten want Italiaanse voetbalsupporters startten een petitie om Materazzi te bannen uit de Italiaanse nationale ploeg.

Bondscoach Lippi ging niet in op het verzoek en zal zich die beslissing niet beklagen. Materazzi toonde zich op het voorbije WK onverzettelijk in de Italiaanse verdediging en droeg met twee doelpunten ook aanvallend zijn steentje bij. Nochtans vindt hij dat zelf van ondergeschikt belang. "Ik ben een verdediger. Ook als het 0-0 blijft, ben ik tevreden."

(De Morgen, 11/07/2006, pagina 34)

Zidane valt van voetstuk

Zinedine Zidane (34) is van zijn voetstuk gevallen. De wereldster heeft op een schandelijke manier afscheid genomen van het voetbal: met een woeste kopstoot op de borst van Materazzi. De rode kaart van ref Elizondo was de enige logische sanctie. Onbegrijpelijk hoe een topvoetballer zichzelf zò kan verliezen. Of niet? Want de Franse middenvelder toonde in het verleden al dat hij ook een zeer donkere kant heeft. Kopstoten, vuistslagen, natrappen: ook dat is Zinedine Zidane. Of hoe de grootste voetballer van de planeet ook een heel klein mannetje kan zijn.

Verbijstering in de verlengingen: Zinedine Zidane wordt uitgesloten! In de tribunes wordt vol onbegrip gereageerd en weerklinkt hard gefluit. Onterecht, want ref Horacio Elizondo en zijn assistenten verdienen beter. De tv-herhalingen, die niet in het stadion worden uitgezonden maar die vierde ref Medina Cantalejo wèl te zien krijgt, tonen wat echt gebeurd is: Zidane, de ogen vol vuur, stapt als een woeste stier op Materazzi af en geeft hem een wilde kopstoot op de borst. Natuurlijk gaat de Italiaan vlot liggen en hoogstwaarschijnlijk zal hij wel iets lelijk naar Zidane geroepen hebben, maar wat de Franse grootmeester daar doet past niet op een voetbalveld. De fabuleuze 'Zizou' toont zich plots een ordinaire straatvechter. Rood, geen discussie mogelijk.

Hoe kan Zidane zich zo hebben laten gaan? In zijn afscheidsmatch nog wel. De immense druk? De (te) hoog gespannen verwachtingen? De dreigende nachtmerrie om een gemiste wereldtitel? Matchfrustratie? Een zinnige uitleg is er niet. Zeker niet omdat Frankrijk op dat moment nog alle kans maakte op een nieuwe wereldtitel en omdat Zidane zelf best wel behoorlijk liep te voetballen. Bij zijn Panenka-strafschop had hij meeval dat de bal via de deklat over de lijn ging, bij zijn kopbal in de eerste verlenging had hij pech dat Buffon er nog net met zijn hand bijkon. Maar bij zijn kopstoot aan Materazzi haalde hij vooral zichzelf onderuit.

14de rode kaart

Niet voor het eerst. Zidane pakte gisteren de veertiende rode kaart uit zijn carrière. En daar zaten een paar donkerrode tussen. April 2005: rood na duw en trekwerk met Quique Alvarez van Villarreal. Februari 2004: rood na een vuistslag in het gezicht van een speler van Sevilla. Oktober 2000: rood na een kopstoot aan Jochen Kientz in de Champions League-match Juventus-Hamburg. Juni 1998: natrapen in de zij van Fuad Amin van Saudi-Arabië tijdens het WK in Frankrijk.

De meeste fans waren die uitschuivers al lang vergeten, zij onthielden vooral de schitterende doorsteekpasses, de subtiele baltoetsen, de fabelachtige techniek en het unieke inzicht van 'Zizou'. Dat is nu even anders: sinds gisteren heeft Zidane twee gezichten. Definitief, want hij krijgt nooit meer de kans om dit recht te zetten. Zijn zilveren medaille is hij niet eens gaan ophalen. Uit schaamte wellicht.

(Het Laatste Nieuws, 10/07/2006, pagina 37) ,,We misten Zidane nu al

Zinedine Zidane kon zich gisteren tijdens de finale in de legende naast voetbalgoden als Pele en Maradona trappen, maar na wat in de verlengingen gebeurde rijst de vraag of Zidane die eer wel te beurt kan vallen. Zizou pakte een domme rode kaart na een kopstoot tegen de borst van Materazzi en nam afscheid in mineur.

Bondscoach Domenech nam zijn sterspeler in bescherming. ,,Het is doodjammer dat een grote speler als Zidane op deze manier zijn carrière moet beëindigen. We gaan Zidane missen. Meer: wij misten hem nu al, de laatste twintig minuten.

Zidane was nochtans fabuleus begonnen aan zijn afscheidsmatch. Hij trapte een penalty in Panenka- stijl binnen. Op dat moment plaatste Zidane zichzelf in de legende. Een ster kan echter diep vallen. In de verlenging bij 1-1 ging Zizou in de clinch met Materazzi. Die daagde hem uit en Zidane sloeg tilt. Als een stier plantte hij zijn hoofd tegen de borst van de Italiaan. Ref Elizondo ging de geschiedenis in. Hij stuurde Zidane van het veld in zijn laatste match.

Het was niet de eerste keer dat Zidane doorsloeg. Op het WK 98 tegen Saudi Arabië kreeg de Franse patron al rood omdat hij na provocatie op de rug van een tegenstander ging staan en in 2000 gaf Zidane in de Champions League ook al een kopstoot aan Hamburgspeler Kientz. Zidane was een wereldvoetballer, maar verloor soms de controle. Door de rode kaart miste Frankrijk zijn sterkste penalty-trapper, miste één keer en werd geen wereldkampioen. Geen grandioze avond dus, maar een triest adieu. Zizou kwam zijn medaille niet ophalen.

(Het Nieuwsblad, 10/07/2006, pagina 15)

4) Sociaal: Orkaan Katrina

,,Hel op aarde''

NEW YORK - Niet New Orleans, de stad-onder-zeeniveau, werd gisteren voluit getroffen door de verwoestende kracht van orkaan Katrina, maar de kustgebieden van Alabama en Mississippi. ,,Het is alsof je op een hel op aarde bent beland'', zei een ooggetuige.

'DE wind beukt op alles neer'', meldde gisterochtend Kate Magandy van een lokale krant in Biloxi, een stad in Mississippi die midden in het oog van de storm terechtkwam. ,,Het dak op ons gebouw kraakt. Je hoort de spanten van het gebouw gewoon knarsen.'' Magandy meldde dat een sheriff in haar gebied een vrouw en vier kinderen uit hun huis had gered, nadat de wind het dak eraf gesleurd had.

Op verschillende plaatsen langs de kust in Mississippi waren zeilboten van hun ankers geslagen en op de US 90 gespoeld, de vierbaanssnelweg die de kustlijn volgt. De weg zelf stond op sommige plekken wel drie meter onder water.

,,Dit is echt een verwoestende klap'', stelde brandweercommandant Pat Sullinvan van het stadje Gulfport. ,,We hebben zelfs boten die bij gebouwen naar binnen gegaan zijn.'' Aan de US 90 liggen de casino's van de staat Mississippi. Zeker in twee van die casino's zou het water metershoog staan.

Commandant Sullivan vertelde, terwijl hij tussen omgewaaide bomen meanderde: ,,We zien hier gewoon Camille II.'' Daarmee verwees hij naar de orkaan Camille, die in 1969 Louisiana en Mississippi trof. Die orkaan maakte toen 256 doden, vooral omdat hij op sommige plaatsen hoogwater van acht meter veroorzaakte. In het zakencentrum van Gulfport zouden de meeste gebouwen geen ramen meer hebben. Een deel zou ook onder water staan. Sullivan sprak van ,,enorme schade''.

Een verslaggever van de nieuwszender CNN rapporteerde vanuit Gulfport: ,,We maken de afbraak van een prachtige stad mee. We zien gebouwen voor onze ogen in slechte staat geraken en dan instorten. Omdat het water zo gestegen is, drijven er boten door de stad. Het is of je in een hel op aarde bent beland.''

Tegen het nadrukkelijke advies van de politie in hadden veel mensen in het kustgebied onderdak gezocht in vissersboten. De Amerikaanse kustwacht had gisteren zestig boten klaarstaan om op zoek te gaan naar losgeslagen boten, maar kon door het weer niet uitvaren. Donna Lowry uit Houma, Louisiana, dook met haar dochtertje van drie onder op een garnalenboot. Dat was nog altijd veiliger dan thuisblijven, zei ze. ,,Want als er echt hoogwater komt, drijft mijn huisje zo de rivier in.''

Katrina was niet zo hevig als tevoren gevreesd, maar wel breder dan vroegere orkanen. Daarom kwamen er ook uit de kuststrook van Alabama vloedgolven die over zeedijken heenbraken en over verkeerslichten die dansten in de heftige wind. In de kustplaats Pensacola op het uiterste westpuntje van Florida liep een caravanpark onder water. Deze streken in Florida en Alabama lagen een jaar geleden recht in de baan van orkaan Ivan.

Katrina trekt naar verwachting de komende dagen verder noordwaarts door Mississippi, waarbij de storm zeker dertig centimeter regen zal laten vallen. Daarna gaat het nog noordelijker naar de Ohio- vallei, waar ze juist met droogte te kampen hebben.

(De Standaard, 30/08/2005, pagina 14)

Tropische storm zet historische binnenstad onder water

De orkaan Katrina heeft op de zuidkust van de VS enorme schade aangericht. In grote delen van New Orleans is de stroom uitgevallen en in het historische centrum brak een dijk. Honderdduizenden mensen waren zondag hun huizen ontvlucht om aan het orkaangeweld te ontsnappen. De storm is intussen van categorie 5 naar categorie 3 afgezwakt, maar alle gevaar is nog niet geweken.

Het Nationaal Orkaancentrum (NHC) in Florida meldde gistermiddag dat orkaan Katrina naar niveau 3 herzien werd. Eerder op de dag werd de tropische storm al van categorie vijf, de gevaarlijkste, naar vier verlaagd. Dat relatief goede nieuws neemt niet weg dat er in de staten Louisiana en Mississippi enorme schade werd opgetekend.

In sommige wijken van New Orleans was sprake van "enorme structurele ravage". "We krijgen berichten dat in heel de stad meer dan twintig gebouwen aan het instorten zijn", verklaarde Ray Nagin, de burgemeester van New Orleans. Doordat waterpompen in het laaggelegen historische centrum (het Quartier Français) het begeven hadden, stonden delen van de stad blank. In sommige huizen reikte het water tot aan het plafond. Zo'n 70 procent van New Orleans bevindt zich onder het zeepeil. Normaal zorgen dijken en een pompsysteem ervoor dat de nabijgelegen Mississippi-rivier de stad niet binnenspoelt.

Volgens het NHC raakte de westelijke rand van het oog van de orkaan gisteren omstreeks 10 uur 's morgens (17.00 uur Belgische tijd) de lege, want grotendeels geëvacueerde stad. Op sommige plaatsen in New Orleans werden windsnelheden tot meer dan 240 kilometer per uur opgetekend, al was Katrina op dat moment al een trapje lager op de Saffir-Simpson-schaal komen te staan.

Duizenden geëvacueerden die in het binnenland van Louisiana geen onderdak vonden, werden in het evenementencomplex annex football-stadion Superdome ondergebracht. Maar daar rezen problemen met waterinsijpeling en werd een deel van het dak door de orkaan weggeblazen, richting het nabijgelegen Hyatt Regency-hotel.

"De hemel is zichtbaar door het dak", zei een getuige op CNN. Een deel van de geëvacueerden moest met de hulp van het leger naar de andere kant van het gebouw worden overgebracht. Veel inwoners van New Orleans waren in hotels ondergebracht of toch maar thuisgebleven, in de hoop dat de schade nog zou meevallen en dat Katrina snel zou overwaaien.

"De muren gingen aan het schudden, de lampen rammelden als bij Poltergeist, de vensterramen kraakten en braken", zei een 43-jarige man, die in het Hyatt Regency zat, tegen de Miami Herald. "Het gierende geluid was niet fraai om aan te horen." De man had er de voorkeur aan gegeven op zijn kamer achter te blijven, in plaats van zich naar de conferentieruimte op de derde verdieping te begeven, waar de meeste 'gasten' waren ondergebracht. Even brak er paniek uit toen tegels van het plafond in de mezzanine naar beneden kwamen en glazen panelen uit het dak de hal in tuimelden.

"Misschien wordt New Orleans nooit meer als vroeger", heette het bij de stedelijke autoriteiten. Getuigen spraken van regen die als watervallen van de wolkenkrabbers van de stad neerstroomde. Overal in de straten lagen glasscherven. De vrees bestond dat overstromingen de stad grondig konden vervuilen - met olie van de nabijgelegen installaties in de Golf van Mexico, of met huishoudelijk en ander afval uit de rioleringen.

Behalve in Louisiana zijn ook in Alabama en Mississippi duizenden mensen geëvacueerd. In Gulfport, in Mississippi, stond het water zo hoog dat er losgeslagen boten in het straatbeeld verschenen. Niet door de storm, maar door het geharrewar bij de evacuatie kregen drie bejaarden een fatale hartaanval in Baton Rouge. Andere meldingen van doden of gewonden vielen er niet te rapen. In het hele gebied was sinds zondag sowieso de noodtoestand afgekondigd. De Amerikaanse president Bush heeft gisteren federale steun beloofd aan Louisiana en Mississippi, de twee zwaarst getroffen staten. De verzekeringssector schat dat de schadeclaims kunnen oplopen tot 26 miljard dollar, wat van de orkaan de 'duurste' uit de Amerikaanse geschiedenis maakt.

(De Morgen, 30/08/2005, pagina 9)

«Honderden doden» na doortocht orkaan

NEW ORLEANS Orkaan Katrina heeft honderden mensenlevens geëist in de Amerikaanse staten Louisiana en Mississippi. Het kleine kuststadje Biloxi, ten oosten van New Orleans, is het zwaarst getroffen. Een wervelwind veegde het zo goed als van de aardbodem. Alleen daar al spreekt de woordvoerder over «honderden doden». En ook de burgemeester van New Orleans zegt voortdurend meldingen te krijgen over «drijvende lijken». Meer dan 80% van de stad staat onder water. In totaal zitten meer dan 5 miljoen mensen in de regio zonder elektriciteit.

«Dit is onze tsunami». Zo omschrijft burgemeester Holloway van Biloxi de ravage die de orkaan aanrichtte. Het stadje met 50.000 inwoners kreeg het oostelijke deel van het orkaanoog over zich heen. Dat is de plek waar de meeste energie zich samenpakt. Een wervelwind van 9 meter hoog blies er huizen en appartementsgebouwen als luciferdoosjes uit elkaar. In één verwoest appartementsgebouw werden al meer dan dertig lijken gevonden. Eén bewoner -wiens naam niet bekend is- getuigde op het plaatselijke televisiestation WKRG hoe hij zijn vrouw moest lossen en in het water zag verdwijnen. «Ik hield haar hand zo stevig vast als ik kon. Maar ze zei me: 'Je kan me niet houden'. Ze vroeg me om goed voor de kinderen en de kleinkinderen te zorgen. Ik ben verloren. Zij was alles wat ik had.» Net als bij de tsunami die Azië trof, vrezen reddingswerkers dat ze nooit het exacte dodental zullen kennen. Verschillende lijken zouden samen met het water al de zee zijn ingesleurd. In het stadje is een tijdelijk lijkenhuis neergepoot om alle lichamen te bergen.

Schade gigantisch

In New Orleans -de grootste stad in de regio- bleef het water gisteren nog stijgen in de straten. In sommige wijken kwam het tot zes meter hoog. Door de orkaan hebben een aantal dijken het begeven die de laag gelegen stad normaal tegen overstromingen moeten beschermen. Zelfs de ziekenhuizen waren daardoor niet langer veilig. Zo'n duizend patiënten moesten geëvacueerd worden naar het Superdome-stadion dat als noodopvang is ingericht. Ook de twee luchthavens van de stad staan volledig blank.

De materiële schade is in alle vier de getroffen zuidelijke staten gigantisch. Enkele bewoners probeerden gisteren de schade aan hun woning al te bepalen. Voor Suzanne Rodgers, die in Ocean Springs woont, wás er niets meer om op te meten. «Het enige dat ik terug vond, was een schoen. Het appartementsgebouw waarin we woonden, is verdwenen.» De hele dag lang plukten helikopters overlevenden van de daken van ondergelopen huizen. De meesten hadden met een bijl -en één zelfs met een geweer- een gat gemaakt om van hun zolder op het dak te raken. Mike Spencer uit Gulfport gebruikte de surfplank van zijn kleinzoon om door zijn huis te peddelen toen het water begon te stijgen. «Uiteindelijk heb ik een muur moeten uitslaan om in een boom te kunnen klimmen. Ik zag de huizen rondom me gewoon verdwijnen.» Autoriteiten vermoeden dat honderden anderen daar niet in zijn geslaagd en verdronken zijn in hun eigen woning.

(Het Laatste Nieuws, 31/08/2005, pagina 8)

Catastrofe lijkt onafwendbaar

Tienduizenden inwoners en toeristen zijn aan een massale exodus begonnen uit het zuiden van de Amerikaanse staat Louisiana. Daar gaat de orkaan Katrina vandaag waarschijnlijk aan land. Volgens kenners is Katrina zo krachtig geworden dat een catastrofe met doden onafwendbaar lijkt. Vooral in New Orleans wordt het ergste gevreesd. Honderdduizend inwoners van de stad die geen geld hebben om te vluchten zoeken in het voetbalstadion bescherming.

De spanning in de Amerikaanse kuststaten rond de Golf van Mexico is al dagen te snijden. Met argusogen wordt de route in de gaten gehouden die Katrina volgt. Na een verwoestende passage door Florida heeft Katrina het nu op Louisiana gemunt. Alle voorspellingen zijn het erover eens: tenzij Katrina plots opnieuw van koers verandert, komt New Orleans vandaag in het oog van de storm te liggen.

Geen wonder dus dat burgemeester C. Ray Nagin de 500.000 bewoners en bezoekers van New Orleans heeft aangespoord om zo snel mogelijk de stad te verlaten en beschutting te zoeken in het hoger gelegen achterland. Toeristen hebben de raad gekregen om in hun hotels ten minste op de derde verdieping of hoger te gaan logeren van zodra de orkaan in zicht komt. Gisteren overwoog de burgemeester zelfs om de verplichte ontruiming af te kondigen van New Orleans en dan vooral van de wijken die onder de zeespiegel liggen.

Armen schuilen in voetbalstadion

Uitgerekend daar knelt nu net het schoentje. In die armere wijken van New Orleans heeft niet iedereen de financiële middelen om voor de naderende cycloon te vluchten, laat staan verscheidene dagen elders te gaan logeren tot de storm luwt. ,,Ik weet dat zij zeggen Verlaat de stad, maar ik weet niet hoe ik dat voor mekaar krijg'', zegt de 74-jarige hulpbehoevende Hattie Johns. ,,Als je er de centen niet voor hebt, dan kan je ook nergens heen.''

In de Franse wijk verkeren duizenden personen in dezelfde situatie als Hattie Johns. Uitbaters van kleine winkels kunnen slechts enkele schamele zandzakjes voor hun deur stapelen in de hoop dat dit voldoende zal zijn om de dreigende overstroming buitenshuis te houden. Elders in de wijk trachten andere bewoners er nog het beste van te maken. ,,Wij kunnen niet weg, dus kunnen wij in afwachting maar beter nog wat lol trappen'', zegt Fed Wilson lurkend aan een pint in de Pat O'Brien's Bar. Voor hem en al zijn lotgenoten ziet burgemeester Nagin maar één oplossing: in uiterste nood wordt het Superdomestadion tot een reusachtige schuilkelder omgebouwd en worden overal in New Orleans stopplaatsen afgesproken waar stadsbussen de armsten zullen oppikken.

Meer dan 250 km vluchten

Wie wel over voldoende geld beschikt, heeft intussen al het veilige voor het onveilige genomen en is richting noorden vertrokken. Zowel in Louisiana als in buurstaat Mississippi zijn alle rijstroken van de snelwegen alleen maar in die rijrichting ingesteld om de massale exodus zo snel mogelijk te laten verlopen. Met succes, zo blijkt, want om nog een kamer in een hotel te versieren moeten de vluchters al meer dan 250 km afleggen.

300 km per uur

Spijts al deze inspanningen vrezen de Amerikanen dat een catastrofe onvermijdelijk wordt. Katrina was een orkaan van categorie 3 toen hij Florida aandeed en dat was al voldoende om negen mensenlevens te eisen en voor 1,5 miljard dollar schade aan te richten. Nu is Katrina naar topcategorie 5 op de schaal van Saffir-Simpson gegroeid. Als stormwind haalt hij snelheden van 280 km per uur. De rukwinden kunen zelfs oplopen tot meer dan 300 km per uur. Katrina verplaatst zich aan 20 km per uur in een grote bocht richting New Orleans. De laatste, maar zeer onwaarschijnlijke hoop van alle inwoners daar? Dat Katrina plots van koers verandert.

(Het Nieuwsblad, 29/08/2005, pagina 8)

5) Sociaal: De ontsnapping van Natascha Kampusch

Stofzuiger maakte vlucht Natascha mogelijk

Na acht jaar kon de Oostenrijkse Natascha Kampusch (18) uit haar gevangenschap vluchten omdat ze de auto van haar ontvoerder moest stofzuigen.

In Oostenrijk is de ondervraging van Natascha Kampusch (18) op last van de begeleidende artsen gestopt tot maandag. Het meisje heeft rust nodig en moet wennen aan haar nieuwe leven, aldus de artsen. Kampusch kon woensdag ontsnappen uit het huis waar ze sinds haar ontvoering in 1998 werd vastgehouden (DS 15 augustus). De dader, Wolfgang Priklopil (44), vluchtte na haar ontsnapping en gooide zich woensdagavond onder een trein.

Stilaan raken meer details bekend. Het meisje kon ontsnappen omdat Priklopil haar al een tijdje wat meer ruimte gaf. Woensdag moest Kampusch de auto van haar ontvoerder stofzuigen. ,,Omwille van het lawaai heeft de verdachte zich wat verwijderd om een telefoongesprek te voeren'', vertelde generaal-majoor Gerhard Lang van het Bundeskriminalamt gisteren aan het Oostenrijkse persagentschap APA. ,,Natascha zag haar kans en is de tuin uitgerend.''

Een DNA-test gaf vrijdag overigens volledige zekerheid dat het bij het ontsnapte meisje inderdaad gaat om Natascha Kampusch, acht jaar lang ,,het meest gezochte meisje van Oostenrijk''.

Wel staat volgens de politie nog niet vast of Priklopil bij de ontvoering op 2 maart 1998 hulp kreeg van een handlanger of niet. Op die dag ontvoerde Priklopil de tienjarige Natascha toen ze te voet op weg was naar school.

Al kort na de ontvoering zei een twaalfjarig meisje dat ze Natascha die ochtend had gezien nabij een witte bestelwagen, waar ze door een man werd ingetrokken.

Dat getuigenis leidde toen al tot de ondervraging van een duizendtal bezitters van witte bestelwagens in de buurt van Wenen, onder meer ook Priklopil. Maar die had geen strafblad en kwam bij de politie op dat moment ook niet verdacht over. Het twaalfjarige meisje getuigde echter ook dat ze had gezien hoe een man Natascha de bestelwagen introk en de wagen dan meteen wegreed - zodat er een chauffeur moet zijn geweest. De politie wil die mogelijkheid op dit moment ,,bevestigen noch uitsluiten''.

Natascha Kampusch zelf wordt intussen zorgzaam begeleid. Ze verblijft nog altijd in een hotelkamer in het gezelschap van een vrouwelijke psychologe. Volgens haar moeder, die een televisie-interview gaf, zou ze binnenkort wel met de media willen spreken.

De agente die Kampusch de eerste uren na haar ontsnapping vergezelde, Sabine Freudenberger, verklaarde donderdagavond aan de openbare omroep ORF dat Kampusch haar meteen ,,alles is beginnen vertellen, van begin tot einde, zonder schaamte''.

Volgens de politieagente vertelde Kampusch dat ze zich op de ochtend van de ontvoering zorgen maakte over een woordenstrijd met haar moeder. Ze zag een bestelwagen staan die haar opwachtte en overwoog nog van straatkant te wisselen, maar ging ervan uit dat ,,er toch niets zou gebeuren''. Haar ontvoerder vertelde haar later dat hij anders de volgende dag wel opnieuw zou hebben geprobeerd. Hij was dus doelgericht op Kampusch uit. Ze vertelde agente Freudenberger ook dat ze in de eerste jaren niet eens de naam van haar ontvoerder kende - ze moest hem ,,mijn meester'', ,,mein Gebieter'', noemen. De agente bevestigde dat Priklopil zijn jonge slachtoffer ook les gaf en van boeken voorzag tijdens haar lange gevangenschap. ,,Deze jonge vrouw is zeer intelligent'', aldus de agente. ,,Ze heeft ook een woordenschat - ongelofelijk''.

Kampusch bracht haar dagen niet alleen in de kelder door, waar Priklopil achter een versterkte deur een kamer had gebouwd, maar vaak ook samen met haar ontvoerder. Ze ontbeten samen en overdag hielp Kampusch bij het huishouden en soms ook in de tuin. Ze vroeg hem ook herhaaldelijk haar vrij te laten, maar Priklopil dreigde dan dat haar en haar familie ,,iets zou overkomen''.

Op de vraag van de ORF-reporter of de politieagente Natascha Kampusch beschouwde als een slachtoffer van seksueel misbruik, antwoordde Freudenberger: ,,Naar mijn idee wel. Maar zelf is haar dat niet duidelijk. Ze heeft het allemaal altijd vrijwillig gedaan, zegt ze.''

(De Standaard, 26/08/2006, pagina 13)

Van kind tot vrouw in een hok onder de grond

Natascha Kampusch was tien toen ze in 1998 van de /aardbodem/ verdween. Woensdag dook de Oostenrijkse opnieuw levend en gezond op. De voorbije acht jaar bracht ze door in een hok in de garage van haar ontvoerder, op luttele kilometers van haar ouderlijke huis. ''Papa, hebben jullie mijn /speelgoedauto/ nog?', vroeg ze me.'

Woensdag. De politie van Strasshof in Nieder-Österreich krijgt een wat ongewone oproep. Bewoners melden dat ze een verwaarloosde vrouw in hun tuin hebben aangetroffen. De vrouw in kwestie beweert Natascha Kampusch te heten en ontvlucht te zijn uit het huis van haar ontvoerder. Ze lijkt in goede gezondheid, maar heeft een erg bleke /huidskleur/, als iemand die lange tijd geen /daglicht/ meer gezien heeft.

De agenten staan eerst erg sceptisch tegenover de uitlatingen. De naam Natascha Kampusch kennen ze. De verdwijning van het tienjarige meisje leidde acht jaar geleden tot de grootste zoekactie in de geschiedenis van de Oostenrijkse politie. Beetje bij beetje wordt duidelijk dat de vrouw de waarheid spreekt. Zo lijkt ze sprekend op /verouderingsfoto's/ die gemaakt zijn van haar. Wat later wordt haar /reispas/ aangetroffen in het huis van haar ontvoerder. Een litteken geeft definitief uitsluitsel: de jonge vrouw en het verdwenen meisje zijn één en dezelfde persoon.

Witte bestelwagen

Natascha Kampusch verdween acht jaar geleden op weg naar school. Die ochtend in maart 1998 ziet een vriendin nog HOE ze in een witte /bestelwagen/ wordt gesleurd. Tijdens de daaropvolgende /zoekactie/ worden kosten nog moeite gespaard om het meisje terug te vinden. Vijfhonderd agenten nemen deel aan een grote /speuractie/, helikopters worden ingezet en er volgen ondervragingen van liefst duizend eigenaars van /bestelwagens/ die aan de beschrijving voldoen. Onder die eigenaars bevindt zich dan al een zekere Wolfgang Priklopil De onderzoekers kunnen tijdens zijn ondervraging echter niets verdachts vaststellen. Ze laten de vandaag 44-jarige /communicatietechnicus/ verder met rust.

Diezelfde Wolfgang Priklopil blijkt nu wel degelijk de ontvoerder van het tienjarige meisje. Al die tijd heeft hij zijn slachtoffer opgesloten in een hok in zijn garage. Het zelf geconstrueerde bouwsel, dat zowat drie op vier meter meet, bevindt zich onder de /garagevloer/ in een /smeerkuil/. Het voor geluid geïsoleerde hok is 1,60 meter hoog, bevat een /opklapbed/ en /basisvoorzieningen/ als een toilet en een badkamertje. "Je kon er wonen", lieten onderzoekers optekenen, die ook /kinderboeken/ en literatuur aantroffen in de schuilplaats. Af en toe mocht het meisje televisiekijken. Opmerkelijk: de ontvoerder gaf zijn slachtoffer tijdens haar gevangenschap ook les, zodat Natascha Kampusch vandaag behoorlijk kan lezen en schrijven.

Dat ontsnappen geen optie was, daarover was Wolfgang Priklopil van meet af aan duidelijk. Over het hele huis waren apparaten verdeeld die volgens hem voor een elektronische bewaking van het kind zorgden. Onderzoek wees uit dat het meestal om /nepapparatuur/ ging. De ontvoerder maakte Natascha ook duidelijk dat de politie hem nooit levend zou te pakken krijgen. Zo vertelde hij dat hij altijd sliep met granaten onder zijn hoofdkussen.

Natascha stelt het volgens de onderzoekers "de omstandigheden in acht genomen heel goed", laat het Oostenrijkse Bundeskriminalamt weten. "De vrouw is erg rustig en helemaal niet verward", zegt een woordvoerster. "Natuurlijk wordt ze voortdurend begeleid door psychologen. Dit wordt een werk van lange adem en we willen niets overhaast doen."

De kans dat ze seksueel mishandeld is, wordt erg groot geacht. Over haar verhouding tot de ontvoerder is verder maar weinig bekend. Ze zou hem de eerste jaren met Gebieter (gebieder) hebben moeten aanspreken. Specialisten vermoeden dat Natascha sowieso aan een erg ernstig /Stockholmsyndroom/ leidt, een /overlevingsstrategie/ waarbij slachtoffers met daders gaan sympathiseren. De jonge vrouw werd intussen op de hoogte gebracht van de dood van haar ontvoerder, die /woensdagavond/ onder een trein sprong. Ze zou vrij gelaten gereageerd hebben.

Natascha's vader heeft zijn dochter al ontmoet, een gebeurtenis waarbij vader en dochter in tranen uitbraken. "Ik zou haar gezicht op straat meteen herkend hebben", getuigde vader Ludwig Koch in Der Kurier. "Natascha is mager, heeft een zéér witte huid en vlekken over het hele lichaam. Ik mag er niet aan denken HOE ze daaraan komt. (...) 'Papa, heb je mijn /speelgoedauto/ nog?'", vroeg ze. Het was haar /lievelingsspeelgoed/. We hebben hem al die jaren gehouden."

/Buurtbewoners/ en kennissen beschrijven de ontvoerder als een contactschuw pietje-precies, een /techniekfreak/ die alles in elkaar kon knutselen. De alleenstaande Wolfgang Priklopil voorzag in zijn onderhoud door huizen te kopen, op te knappen en te verkopen.

Veerkrachtig

De zaak-Natascha Kampusch is niet zomaar een lange /ontvoeringszaak/. Het slachtoffer werd als kind opgesloten en groeide in gevangenschap, met één enkele /contactpersoon/, op tot volwassen vrouw. Wat doet zo'n gevangenschap met een mens? "Je moet natuurlijk het verhaal van het meisje zelf horen", zegt /kinder- en vertrouwensarts/ Johan Marchand. "Maar uit de feiten blijkt hoe onvoorstelbaar veerkrachtig kinderen kunnen zijn. Om na acht jaar nog altijd te willen ontsnappen, te beseffen dat er een wereld buiten is, moet je sterk zijn."

Volgens Marchand wijst alles erop dat de dader een minimale zorgende rol op zich heeft genomen. "Dat het meisje zich relatief normaal ontwikkeld heeft op fysiek en cognitief vlak doet dat veronderstellen. In aanhoudend traumatiserende omstandigheden komt het voor dat kinderen helemaal niet meer groeien." Marchand benadrukt dat er voor Natascha nog een lange weg te gaan is. "Ook de omgekeerde aanpassing wordt erg moeilijk. Toch is het niet uitgesloten dat het meisje hier ooit helemaal over raakt. Je mag kinderen niet onderschatten."

(De Morgen, 25/08/2006, pagina 08)

«Papa, heb je mijn poppen nog?»

WENEN «Papa, heb je mijn speelgoedautootje nog? En mijn poppen?» Dat vroeg Natascha Kampusch (18), het Weense meisje dat woensdag na 8 jaar opsluiting kon ontsnappen aan haar kidnapper Wolfgang Priklopil (44), tijdens de eerste ontmoeting met haar vader. Het lijkt wel of het meisje emotioneel is blijven stilstaan op de leeftijd van 10 jaar, toen ze werd ontvoerd. «Door haar lange isolement is ze geraakt, gekwetst en geschonden voor het leven. Maar ze kan nog alles inhalen», zegt gerechtspsychiater Lieve Dams. Oostenrijkse speurders onderzoeken intussen de verklaring van een 20-jarige, die beweert dat ze destijds getuige was van de ontvoering en daarbij een tweede man zag.

Alle twijfels over de identiteit van het slachtoffer zijn inmiddels weggenomen. DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat het slachtoffer Natascha Kampusch is, het Weense meisje dat op 2 maart 1998 op 10- jarige leeftijd werd ontvoerd door de introverte en contactschuwe elektricien Priklopil. Hij sloot haar op in een kerker in zijn kelder en hield haar daar 8 jaar lang vast. Contact met de buitenwereld had ze niet, zonlicht nauwelijks.

ZWARE ACHTERSTAND

Gerechtspsychiater Lieve Dams: «Om te ontwikkelen, moeten de hersenen van een kind geprikkeld worden. Dat gebeurt vooral door sociaal contact, met leeftijdsgenoten en ouderen. Door haar eenzame opsluiting kreeg ze maar zeer beperkte stimulansen. De enige die Natascha kon aanmoedigen, was haar ontvoerder. De vraag is wat hij met haar gedaan heeft. Haar intellectuele ontwikkeling is niet volledig stilgevallen, want ze kreeg boekjes en kranten om te lezen. Maar een echte opleiding kan je dat niet noemen. Ze had ook weinig bewegingsvrijheid, wat een normale ontwikkeling in de weg staat. Natascha hangt nu nog emotioneel vast aan speelgoed uit haar kindertijd. Poppen en een speelgoedautootje. Dat kan erop wijzen dat ze een zware achterstand opliep.»

Dams is echter niet pessimistisch over de verdere ontwikkeling van het slachtoffer. «Ze kan nog alles inhalen, want helemaal volgroeid is ze nog niet. Het belangrijkste is dat ze nu eerst weer leert mensen te ontmoeten en te vertrouwen. Ze is dat al lang niet meer gewoon. Maar hoe ze ook evolueert, ze zal nooit vergeten wat ze meegemaakt heeft. Angsten en twijfels zullen nog de kop opsteken als ze ooit een relatie begint of moeder wordt.»

ONDERVRAGING

Het Oostenrijkse gerecht heeft momenteel nog maar weinig details over wat het meisje meegemaakt heeft en hoe de ontvoerder met haar omging. «De kidnapper pleegde zelfmoord. De enige die het nog kan vertellen, is het slachtoffer. Maar we zullen haar nog enkele dagen laten bekomen. Zeker tot maandag. Echte ondervragingen zijn voor later. Het meisje verblijft momenteel in een hotel, onder politiebewaking en begeleiding van een psychologe. Het contact met haar familie wordt langzaam hersteld», klonk het gisteren.

De dader heeft meer vragen dan antwoorden achtergelaten. Heeft hij alleen gehandeld of zijn er medeplichtigen? Een meisje, dat 12 was op het moment van de ontvoering, beweert nu dat ze getuige was van de kidnapping. «Een jonge man greep Natascha vast. Iemand anders zat achter het stuur van de bestelwagen. Ik heb niet gezien wie het was», houdt ze vol. Het gerecht onderzoekt de verklaring van het meisje.

(Het Laatste Nieuws, 26/08/2006, pagina 8)

,,Ze is een mooie jonge vrouw geworden

Op aanraden van haar psychologen gaat de Oostenrijkse politie zeker nog tot maandag wachten om Natascha Kampusch (18) verder te verhoren. Toch gaat het volgens haar begeleiders al bij al goed met haar. ,,Ze is een mooie jonge vrouw geworden, zeggen ze.

Het is nu zeker: een DNA-analyse heeft onomstotelijk bewezen dat de bevrijde jonge vrouw wel degelijk Natascha Kampusch is. Momenteel woont Natascha op hotel. Een politieagente en een psychologe wijken geen seconde van haar zijde. Haar ouders kunnen haar op elk moment van de dag bezoeken.

,,Ik kan het nog altijd niet geloven, vertelt vader Ludwig Koch. Natascha lijkt volgens hem haarfijn op de verouderingsfoto die destijds uit de computer rolde. ,,Maar ze zal altijd mijn kleine meisje blijven. Toen we elkaar voor het eerst terugzagen, zei ze eerst dat ze me graag ziet. En bijna meteen daarna vroeg ze me of ik haar speelgoedautootje nog heb. Ik heb haar gerustgesteld: ik heb het nog steeds. Net als al haar poppen. Ik heb nooit iets weggedaan.

De vader kan zijn gevoelens moeilijk plaatsen. ,,Ik kan mijn geluk niet op en tegelijkertijd zou ik de hele wereld bij elkaar kunnen schreien. Want niemand kan mijn dochter die acht jaren nog ooit teruggeven. Dat is een vreselijke gedachte ', zegt hij, terwijl de tranen in zijn ogen staan.

Nooit hoop opgeven

Ludwig Koch bleef al die jaren zoeken naar Natascha. Samen met een privé-detective groef hij zelfs een terrein om. Toch zegt hij dat hij nooit de hoop heeft opgegeven om haar levend terug te vinden. ,,Als je alles op een rijtje zet, kan je je natuurlijk moeilijk inbeelden dat zo'n klein meisje acht jaar opsluiting overleeft. En natuurlijk leefde ik al die jaren met de angst dat haar iets overkomen was. Maar de gedachte dat ze dood was ben ik altijd uit de weg blijven gaan. Toen ik daar ging graven wilde ik enkel zekerheid. Zekerheid dat ze er niet lag. Niemand kan zich dat voorstellen. Voor de buitenwereld lijkt het alsof je je na een tijd herpakt. Maar niemand kan in je binnenste kijken. Ik heb de hel meegemaakt.

De moeder van Natascha - met wie Koch nooit getrouwd was - verdacht hij zelfs ooit van betrokkenheid bij de verdwijning. Maar de plooien tussen de twee lijken intussen min of meer gladgestreken. ,,Ik heb Brigitta nu bij Natascha voor het eerst teruggezien. We hebben elkaar een hand gegeven.

Volgens haar vader praat Natascha honderduit. ,,Ik laat haar gewoon praten. Ze heeft dan ook veel te vertellen. Of hij niet bang is om te horen wat haar ontvoerder haar allemaal heeft aangedaan? ,,Hij heeft haar sowieso genoeg aangedaan. Ik moet Natascha enkel bekijken om dat te beseffen. Ze is lijkbleek en heeft over haar hele lichaam vlekken.

Aan haar ontvoerder wil hij weinig woorden vuil maken. ,,Wat moet ik over zo'n creatuurzeggen? Door zelfmoord te plegen heeft hij voor de makkelijkste en lafste weg gekozen. De vader benadrukt dat hij de kidnapper van zijn dochter niet kende.

Hoe het verder moet? ,,Ik hoop dat Natascha een normaal leven kan leiden, dat ze een opleiding krijgt en makkelijk werk vindt. En dat ze ooit gelukkig kan worden. Dat is mijn grootste wens.

Tweede ontvoerder?

In de Oostenrijkse media wordt intussen druk gespeculeerd over een mogelijke tweede ontvoerder. Een meisje van 12 jaar had de politie na de verdwijning beschreven hoe een man Natascha in een witte Mercedes bestelwagen had gesleurd. Tijdens het voorbijfietsen zag ze een tweede man in de auto zitten. De politie zegt deze piste te onderzoeken.

(Het Nieuwsblad, 26/08/2006, pagina 56)

6) Sociaal: Meisje vermist in Frankrijk

Massale zoektocht naar vermiste Madison

Honderden agenten, brandweerlui en vrijwilligers gingen gisteren in de streek rond Eyguières (in Bouches-du-Rhône) op zoek naar een vijfjarig meisje, dat vrijdagnacht uit haar woonst verdween. De ongerustheid in het Franse dorp neemt toe.

Madison lag zaterdagochtend niet in bed toen haar moeder haar ging wekken. Haar pyjamavest lag op het bed. De achterdeur van het huis, dat aan de rand van het dorp ligt, stond op een kier.

Honderden dorpbewoners zakten zondag af naar de centrale verzamelplaats en vertrokken daarna in groepjes, bijgestaan door agenten en brandweerlui, om de omgeving uit te kammen. Een helikopter vloog geregeld over het dorp, terwijl duikers de talrijke kanalen in de streek inspecteerden.

De eerste zoektochten leverden niets op. De politie sluit niets uit. Het meisje kan weggelopen of ontvoerd zijn. Procureur André Paganelli zei op radio en tv dat hij in het geval van een ontvoering slechts tien jaar cel zou vorderen tegen de dader, als die het meisje onmiddellijk vrijlaat.

De normale straf voor kinderontvoering is twintig jaar.

(De Standaard, 08/05/2006, pagina 14)

Vijfjarig meisje vermist in Frankrijk

Honderden agenten, brandweerlui en vrijwilligers waren gisteren op de been in de streek rond Eyguières (in Bouches-du-Rhône) om op zoek te gaan naar een vijfjarig meisje dat vrijdagnacht uit haar woning was verdwenen. De ongerustheid in het Franse dorp neemt met het uur toe.

Madison verdween vrijdagnacht. Ze lag zaterdagochtend niet in bed toen haar moeder haar ging wekken. Haar pyjamajasje lag op het bed. De achterdeur van het huis, dat aan de rand van het dorp ligt, stond op een kier. Honderden dorpsbewoners zakten zondag af naar een verzamelplaats in de lokale tennisclub. Daarna vertrokken ze verspreid in groepjes van tien of twintig, bijgestaan door agenten of brandweerlui, om de omgeving uit te kammen. Daarnaast overvliegt een helikopter geregeld het dorp, terwijl duikers de kanalen in de streek inspecteren.

De procureur van Tarascon liet weten dat hij in het geval van een ontvoering slechts een maximale straf van tien jaar zou vorderen, op voorwaarde dat de dader het meisje onmiddellijk zou vrijlaten.

(De Morgen, 08/05/2006, pagina 12)

Frans meisje (5) verdwijnt 'S NACHTS uit huis

Honderden agenten, brandweerlui en vrijwilligers zoeken al 36 uur naar de 5-jarige Madison in de streek rond het Zuid-Franse dorpje Eyguières. Iedereen vreest voor een ontvoering.

Het meisje van 1,10 meter met lang bruin haar verdween vrijdagnacht spoorloos uit haar huis aan de rand van het dorp. Toen de moeder haar zaterdag wilde wekken, vond ze alleen het pyjamavest van het kind op bed. De achterdeur stond op een kier.

«Een helikopter overvliegt het dorp en duikers inspecteren de kanalen in de streek», zegt burgemeester Joël Sylvestre. «De eerste zoektochten hebben niets opgeleverd. We hebben momenteel geen enkele piste of aanwijzing. Dat is beangstigend.» De onderzoekers hebben beide ouders van Madison verhoord. Ze leven al een tijdje gescheiden, maar er is geen enkele aanwijzing dat de vader iets met de verdwijning van Madison te maken zou hebben. Procureur André Paganelli sluit een ontvoering niet uit: «Als dat zo is, wil ik de dader zeggen dat de wet een stafvermindering voorziet als het meisje snel wordt vrijgelaten.» Ontvoerders die hun slachtoffer uit eigen beweging laten gaan binnen de zeven dagen, riskeren maar tien jaar cel in plaats van twintig. Tot nu toe is er geen opeising of geen vraag om losgeld binnengelopen.Toch is er bezorgdheid over het lot van Madison.

In de nacht van zaterdag op zondag verdween al een jongen van 4,5 jaar, toen in Bourgondië. Hij werd zondag dood teruggevonden. Wat de doodsoorzaak is, was gisteren nog niet bekend.

(Het Laatste Nieuws, 08/05/2006, pagina 11)

Massale zoektocht naar vermiste Madison (5)

In de streek rond het Franse Eyguières hebben honderden agenten, brandweerlui en vrijwilligers gisteren gezocht naar een vijfjarig meisje dat sinds vrijdagnacht is verdwenen. Madison lag zaterdagochtend niet in bed, haar pyjamavest lag op het bed. De achterdeur van het huis stond op een kier.

Honderden dorpsbewoners hebben de omgeving helpen uitkammen. De eerste zoektochten leverden niets op. Procureur Paganelli zei op radio en tv dat hij in het geval van een ontvoering slechts tien jaar cel zou vorderen tegen de dader, als die het meisje onmiddellijk vrijlaat. De normale straf voor kinderontvoering is twintig jaar.

(Het Nieuwsblad, 08/05/2006, pagina 80)

7) Politiek: Lokale verkiezingen in Groot-Brittannië

Blair doet collega's prijs betalen

De regerende Labour-partij leed donderdag een zware nederlaag bij de lokale verkiezingen. De nieuwe voorzitter van de Conservatieven glunderde.

De Britse premier Tony Blair herschikte gisteren meteen na de bekendmaking van de resultaten zijn regering. Zowel de minister van Binnenlandse Zaken, Charles Clarke, als van die van Buitenlandse Zaken, Jack Straw, verloor zijn post. Vice-premier John Prescott behield zijn titel en zijn voordelen in natura, maar moest zijn bevoegdheden inleveren.

Clarke lag zwaar onder vuur wegens een fout van zijn ministerie waardoor meer dan duizend buitenlandse misdadigers aan het einde van hun gevangenisstraf werden vrijgelaten in plaats van te worden gedeporteerd. Hij wordt opgevolgd door John Reid, die op zijn beurt op Defensie wordt vervangen door Des Browne, die staatssecretaris op Financiën was.

Prescott was verwikkeld in een liefdesaffaire met zijn secretaresse, die haar verhaal voor veel geld aan een sensatiekrant verkocht. Blair verklaarde steeds dat hij het volle vertrouwen in zijn adjunct behield, maar maakt hem nu wel vleugellam.

Dat ook Straw moet opstappen, is opmerkelijk. Hij wordt leader of the commons, fractieleider van de Labourfractie. In die positie bepaalt hij de agenda van het Lagerhuis. Hij legt daarmee hetzelfde traject af als zijn voorganger op Buitenlandse Zaken, Robin Cook, die later ontslag nam als fractieleider uit protest tegen de Britse deelname aan de oorlog tegen Irak. Buitenlandse Zaken komt in handen van Margaret Beckett.

Hoewel het donderdag om lokale verkiezingen ging, werden ze gezien als een test voor premier Blair. Als Labour meer dan 200 zetels verliest, moet Blair opstappen, werd vooraf gezegd. Labour verloor er 306, maar Blair maakt geen aanstalten om te vertrekken. Integendeel, hij laat zijn ministers de prijs betalen.

De lokale verkiezingen werden bovendien gezien als een test voor de volgende parlementsverkiezingen, die uiterlijk in 2010 moeten plaatsvinden. De nederlaag donderdag was de zwaarste sinds Labour in 1997 aan de macht kwam. Nationaal vertaald eindigde Labour maar derde met 26 procent van de stemmen, tegenover 27 procent voor de Liberaal-Democraten en 40 procent voor de Conservatieven.

De Conservatieven wonnen 299 zetels en verwierven de meerderheid in elf extra gemeenten, terwijl Labour de controle over 18 raden verloor. De nieuwe Conservatieve voorzitter, David Cameron, zag er een bewijs in dat zijn nieuwe centrumstrategie werkt.

De extreem-rechtse partij British National Party deed het goed, maar de spectaculaire doorbraak die sommige politici en academische onderzoekers vreesden, is uitgebleven. In de Oost-Londense gemeente Barking and Dagenham, waar armere Londenaars naast vele migranten wonen, won de BNP elf zetels.

(De Standaard, 06/05/2006, pagina 2)

Tony Blair herschikt regering na zware afstraffing Labour

Tony Blair heeft zijn regering radicaal herschikt. De lokale verkiezingen vielen zo erg tegen voor Labour dat slechts drie kabinetsleden en Blair zelf op post blijven. Binnenland-minister Charles Clarke is het belangrijkste slachtoffer.

De grote winnaars zijn de Tory's, die met 10 procent van de stemmen aan de haal gaan en 274 zetels wonnen, terwijl Labour er meer dan 256 verloor en pas derde werd. De partij is afgestraft voor de oorlog in Irak en voor de recente schandalen.

De regeringspartij verliest de controle over 18 gemeenteraden. Met 26 procent van de stemmen eindigt Labour ver achter de Conservatieven en ook nog achter de Liberaal-Democraten (27 procent).

De extreem rechtse British National Party (BNP) verdubbelt het aantal zetels (van 20 naar 44). In de Londense gemeente Barking en Dagenham haalde ze elf van de dertien zetels, maar een echte BNP- opmars blijft uit. De groene partij wint 14 zetels.

De drastische regeringsherschikking moet Blairs macht herstellen. Gordon Brown (Financiën), Tessa Jowell (Cultuur), Patricia Hewitt (Gezondheidszorg) en Blair zelf zijn de enige kabinetsleden die hun post behouden.

'Paniekreactie'

Grote aandacht gaat naar het ontslag van Charles Clarke, die onlangs moest toegeven dat meer dan duizend buitenlandse misdadigers na afloop van hun celstraf niet uit het land gezet waren, zoals de wet voorschrijft. Een groot deel van die criminelen is nu onvindbaar.

Clarke, die op post wilde blijven om het debacle op te lossen, weigerde andere kabinetsposten. De premier, die Clarke eerst had verdedigd, bood zijn excuses aan, maar noemde het ontslag de enige mogelijkheid om het vertrouwen in de regering te herstellen.

Analisten spreken over een paniekreactie, anderen zien in Blairs herschikking een manier om de speculatie over zijn aftreden en opvolging door Gordon Brown de kop in te drukken. Het valt op dat Blairs getrouwen naar topposten promoveren, terwijl Brownaanhangers net een niveau lager belanden, zo schrijft Nick Assinder van BBC.

Clarke wordt bijvoorbeeld vervangen door Blairite John Reid en Jack Straw door de al even Blairgezinde Margaret Beckett, die nu de eerste vrouwelijke Britse minister van Buitenlandse Zaken wordt.

Vicepremier John Prescott, die onlangs in een schandaal verzeild raakte na een slippertje met zijn secretaresse en volgens commentatoren evenzeer aan de basis ligt van de nederlaag, mag zelfs blijven en verliest 'enkel' zijn departement van lokaal bestuur.

Positie premier wankelt

Al helemaal opvallend is dat Geoff Hoon, ook al een vertrouweling van Blair maar de man die als voormalig minister van Defensie zwaar onder vuur kwam te liggen in verband met de Irakinvasie, nu minister van Europese Zaken wordt.

Sommigen zien in de herschikking dan weer een manier om de machtsovername door Brown net voor te bereiden, omdat de Brownites op hun nieuwe posten nu het skelet van een nieuw kabinet kunnen vormen. In ieder geval valt te betwijfelen of de zet de aandacht kan afleiden van Blairs positie, die nu wel zeer wankel is geworden.

(De Morgen, 06/05/2006, pagina 20)

Blair ontslaat ministers na verkiezingsnederlaag

De Britse premier Tony Blair heeft gisteren ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in de regering, nadat zijn partij een zware nederlaag had geleden in de gemeenteraadsverkiezingen.

Minister van Binnenlandse Zaken Charles Clarke (foto boven), die de voorbije dagen onder vuur lag omdat hij meer dan duizend buitenlandse criminelen vrijliet in plaats van ze uit te wijzen, moet vertrekken. En minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw (foto onder) deelt vreemd genoeg hetzelfde lot. Straw, die het voorzitterschap van het parlement als troostprijs krijgt, wordt vervangen door milieuminister Margaret Beckett. Zo komt voor het eerst een vrouw op de belangrijke post terecht. Binnenlandse Zaken gaat naar John Reid, de defensieminister in wiens huis de politie vorig weekend nog een kleine hoeveelheid cannabis aantrof. Vice-premier John Prescott, die onlangs toegaf dat hij zijn vrouw twee jaar bedroog met zijn secretaresse, mag aanblijven. Maar hij verliest wel een groot deel van zijn bevoegdheden.

Labour behaalde donderdag maar 26% van de stemmen en verloor haar meerderheid op achttien plaatsen. De Conservatieven scoorden 40% en de Liberaal-Democraten 27%. De extreem rechtse British National Party verdubbelde haar aantal mandaten tot 46.

(Het Laatste Nieuws, 06/05/2006, pagina 5)

Blair doet zwaar- gewichten boeten

De Britse premier Tony Blair heeft zijn regering radicaal omgegooid. Blair wijst zelfs enkele zwaargewichten de deur. Hij kon niet anders na de voor zijn Labourpartij desastreus verlopen gemeenteraadsverkiezingen. De ministers Charles Clarke van Binnenlandse Zaken en Jack Straw van Buitenlandse Zaken vliegen buiten.

De voorzitter van de Conservatieve Partij, David Cameron, en grote winnaar van de verkiezingen was genadeloos voor Blair. ,,Dat is niet meer dan een herschikking van de dekstoelen op de Titanic. We hebben geen herschikking van de regering nodig, maar een nieuwe regering'', sneerde hij.

In de plaats van Clarke en Straw komen respectievelijk John Reid (voorheen op Defensie) en Margaret Beckett (voorheen op Milieu en Voedselveiligheid). Reid wordt opgevolgd door Des Browne, vroeger secretaris-generaal op het ministerie van Financiën. De vorige minister van Defensie Geoff Hoon keert terug naar de regering, maar nu als minister voor Europa. John Prescott, van wie foto's in de krant verschenen met zijn secretaresse in zijn armen, blijft vice-premier. Maar hij verliest zijn bevoegdheid.

De Conservatieven veroverden 1.361 zetels, een winst van 236. Labour stond op 888 zetels, een verlies van 211. De socialisten verloren hun meerderheid in dertien gemeenteraden, waarvan sommige oeroude rode bastions. De British National Party won twaalf zetels, een winst die kleiner is dan gevreesd.

De jongste weken stapelden de schandalen zich op. Zo zorgde Blair ervoor dat vier miljonairs in ruil voor royale giften aan de partij, Lord konden worden. Zijn minister van Binnenlandse Zaken liet ruim duizend buitenlandse gevangenen na afloop van hun straf gewoon vrij in plaats van ze het land uit te zetten. Zijn vice-premier John Prescott scharrelde met zijn secretaresse. Maar naast die schandalen is er natuurlijk ook de oorlog in Irak, die Blair wordt kwalijk genomen. De oorlog eist steeds meer slachtoffers. De Britse troepen, die eerst de pretentie hadden het beter te doen dan de Amerikanen, gaan zich ook te buiten aan wreedheden.

(Het Nieuwsblad, 06/05/2006, pagina 12)

8) Politiek: Verkiezingen in Israël

Kadima wint maar overtuigt niet

De partij van dienstdoend premier Ehud Olmert haalde volgens de exitpolls 29 tot 32 van de 120 zetels: een tegenvallend resultaat, als je weet dat Kadima in de jongste peilingen zo'n 35 zetels kreeg. De Arbeidspartij van Amir Peretz kwam zoals verwacht uit op 22 zetels.

De grote verliezer is de Likoed-partij van Benjamin Netanyahu, die decennialang een hoofdrol speelde in de Israëlische politiek, maar op 11 zetels zou eindigen. De partij heeft het vertrek van premier Ariel Sharon, Olmert en co niet overleefd.

De grote overwinnaar is de extreem-rechtse Yisrael Beiteinu van Avigdor Lieberman. Liefst 12 tot 14 zetels zouden gaan naar deze Russische immigrantenpartij die voorstander is van een transfer van Israëlisch-Arabische stadjes naar de Palestijnse gebieden als Israël nederzettingen op de Westoever ontruimt.

De grootste verrassing zijn de 8 zetels die de Partij van Gepensioneerden uit het niets zou behalen. De partij slaagde er nooit eerder in een zetel te behalen voor de Knesset. Als de definitieve resultaten de exitpolls bevestigen, zou dienstdoend premier Ehud Olmert een centrum-linkse coalitie kunnen vormen met de Arbeidspartij, de Partij van Gepensioneerden en Meretz (5).

Maar waarnemers betwijfelen dat Olmert een mandaat heeft gekregen om de definitieve grenzen van Israël af te bakenen. Olmert wil daarbij geïsoleerde kolonies op de Westoever opgeven en de grotere nederzettingenblokken binnen de definitieve grenzen van Israël houden. De Hamas-regering, die gisteren de zegen kreeg van het Palestijnse parlement, liet al weten dat het zich zal verzetten tegen het unilaterale plan van Olmert.

(De Standaard, 29/03/2006, pagina 3)

Erfgenaam Sharon wint verkiezingen Israël

Voor de drie grote partijen in de Israëlische verkiezingen bleef het gisterenavond nagelbijten tot aan de sluiting van de stembureaus. De hele dag kwamen er berichten binnen dat de Israëlische kiezer in groten getale zijn kat stuurde en weinig belangstelling aan de dag legde voor de stembusslag. Toch is Ehud Olmert de verwachte opvolger van Ariel Sharon geworden. Met rond de 30 zetels (de exitpolls schommelden tussen 29 en 32) is zijn Kadimapartij veruit de grootste en wordt hij de nieuwe premier. Labour heeft met ongeveer 20 zetels (19 tot 22 in de polls) beter gescoord dan de jongste dagen werd verwacht. Met 12 tot 14 lijkt Likoed van Benyamin Netanyahu de grote verliezer, die wellicht geen deel zal uitmaken van de nieuwe coalitieregering .

De stembureaus waren om 7 uur 's ochtends opengegaan en de Israëli's konden nog tot 22 uur dinsdagavond hun stem uitbrengen voor een nieuw parlement. Er zijn zo'n vijf miljoen kiesgerechtigden. Zij moeten 120 vertegenwoordigers voor de Knesset kiezen uit 31 kieslijsten, waarvan er wellicht toch maar een twaalftal in de Knesset geraakt. Twee uur voor sluiting van de stembureaus was nog maar iets meer dan 57 procent van de kiezers komen opdagen, wat een historisch dieptepunt betekende sinds de stichting van de staat Israël in 1948. De opkomst bedroeg op dat moment liefst 5 procent minder dan bij de vorige verkiezingen van 2003, toen de politici ook al in paniek waren geraakt door het gebrek aan interesse van de kiezer. Kadima, de grootste partij van het land, heeft gisteren nog honderdduizenden dringende sms-berichten verstuurd om de kiezers op te roepen "niet thuis te blijven, in het belang van het land". De partij stuurde zelfs nog zoveel mogelijk militanten de straat op om kiezers "eventueel te helpen".

Tegen de middag zag de situatie er ronduit dramatisch uit. Toen had, tot wanhoop van de politici, nog maar net iets meer dan 21 procent van het electoraat zijn stem uitgebracht. In de loop van de dag kwam daar geleidelijk verbetering in, maar kort voor sluiting van de stembureaus dachten waarnemers dat de opkomst niet hoger zou komen te liggen dan 66 procent, wat ruim 2 procent minder is dan de vorige keer.

Ook het staatshoofd, president Moshe Katzav, heeft de Israëli's gisteren met aandrang opgeroepen te gaan stemmen en "het lot van het land niet aan anderen over te laten". "Kom buiten en stem en neem daarmee de toekomst van het land zelf in handen." Het is een zin die sterk aan premier Ariel Sharon doet denken, die nu al 84 dagen in coma ligt in het Hadassahziekenhuis in Jeruzalem.

Er waren in Israël zeer strenge veiligheidsmaatregelen getroffen, uit vrees voor aanslagen door Palestijnen, maar ook door Joodse extremisten, die uit protest tegen de ontruiming van de Gazastrook de verkiezingen hadden willen verstoren. Meer dan 22.000 politiemensen waren op de been en de grenzen van de Gazastrook en de Westelijke Jor- daanoever waren hermetisch afgesloten.

Meteen na 22 uur bracht de Israëlische televisie een eerste uitslag, op basis van exitpolls. Kadima, de partij van interim-premier Ehud Olmert, die de plaats van Ariel Sharon had ingenomen, was tot op de laatste dag van de campagne favoriet gebleven. Zijn populariteit ging op het einde echter wel wat achteruit. Olmert zou het liefst een coalitie vormen met de Arbeiderspartij, maar zal door de stembusuitslag wellicht gedwongen zijn er nog minstens één andere partner bij te nemen.

(De Morgen, 29/03/2006, pagina 01)

Verkiezingswinnaar Ehud Olmert hoopt op dialoog met Palestijnen

JERUZALEM De Israëlische parlementsverkiezingen zijn zoals verwacht gewonnen door de nieuwe centrumpartij Kadima. Maar met 28 van de 120 zetels is de overwinning stukken minder riant dan aanvankelijk voorspeld. Interim-premier Ehud Olmert moet nu op zoek naar coalitiepartners die instemmen met zijn omstreden plannen om Israël veilig te stellen achter eenzijdig getekende grenzen. Enigszins verrassend liet Olmert wel blijken dat hij nog altijd op een overeenkomst met de Palestijnen hoopt.

Als er al één conclusie getrokken kan worden uit de Israëlische stembusgang, dan is het wel dat de kiezer niet veel vertrouwen meer heeft in de politiek. De opkomst van 63,2% is één van de laagste uit de geschiedenis. De twee partijen die sinds de oprichting van de joodse staat altijd de macht verdeelden, zijn afgestraft. Vooral het rechtse Likoed, waaruit Ariel Sharon kort voor zijn noodlottige beroerte opstapte om Kadima te stichten, kreeg klappen. Met 11 zetels zakt Likoed in één klap naar de vijfde plaats in de Knesset, het Israëlische parlement. De partij wordt voorbijgestoken door het orthodox-religieuze Shas dat 13 zetels behaalt, en het extreem-rechtse Israël Beitenu, dat alle Arabische Israëli's het land uit wil en van 2 naar 12 zetels klimt. De linkse Arbeiderspartij, die andere traditionele speler, haalt nog 20 zetels en wordt ongetwijfeld Kadima's eerste gesprekspartner voor de vorming van een regering. Kadima-kopman Ehud Olmert zei in zijn overwinningsspeech dat hij vasthoudt aan de plannen van zijn voorganger Sharon: de afgelegen joodse nederzettingen voort ontruimen, en de rest van het land afsluiten achter nieuwe, definitieve grenzen. Opmerkelijk is wel dat Olmert zich ook tot de Palestijnse president Mahmoud Abbas richtte met de boodschap dat Israël voorstander blijft van een dialoog. Maar die zou dan buiten de pas gevormde Hamas-regering om moeten gebeuren, tenzij de groepering snel het geweld afzweert, eerdere vredesakkoorden aanvaardt en het bestaansrecht van Israël erkent. De Verenigde Staten hebben gisteren trouwens hun diplomatieke personeel verboden contacten met de Hamas-regering aan te knopen.

(Het Laatste Nieuws, 30/03/2006, pagina 17)

Israël wil scheiden

Volgens de exitpolls heeft de centrumpartij Kadima de Israëlische parlementsverkiezingen gewonnen. Maar de overwinning is kleiner dan voorspeld. Kadima haalt zowat 31 zetels in het 120 zetels tellende parlement. De tweede partij is de Arbeiderspartij met zowat 25 zetels. Dat is dan weer meer dan voorspeld. Toch kunnen ze samen geen meerderheid vormen.

De grote verliezer is de rechtse partij Likoud van de voormalige premier Benjamin Netanyahu. Hij verzette zich met hand en tand tegen de terugtrekking van de kolonisten uit Gaza. Dat is precies wat Kadima wil doen in alle bezette gebieden. De grote overwinnaar is dan weer Avegidor Lieberman, die massaal gesteund wordt door de grote Russische minderheid in Israël. Zijn partij zou meer zetels halen dan Likoud. Lieberman staat rechts van Kadima en zelfs van Likoud, maar toch wil hij nog verder gaan in de terugtrekking uit de bezette gebieden. Hij wil zelfs stukken van Israël ruilen met de Palestijnen om maar tot vrede te komen.

Nog nooit hebben zo weinig Israëliërs meegedaan aan de verkiezingen. Enkele uren voor de stembureaus sloten, had nog niet de helft van de Israëliërs zijn stem uitgebracht. En toch gingen deze verkiezingen - voor het eerst sinds lang in de geschiedenis - over Israël zelf en niet over wat de rest van de wereld belangrijker vindt, namelijk de vrede in het Heilige Land en de rest van het Midden- Oosten. Israël heeft enorme sociale problemen en die zijn nu eindelijk op de voorgrond gekomen. Het is nog niet duidelijk welke coalitie gevormd zal worden, maar deze verkiezingen hebben alles veranderd.

Sociale problemen

Eén ding is zeker geworden na deze verkiezingsuitslag: de Israëliërs willen scheiden van hun Palestijnse ,,vrienden''. Zowel links als rechts zijn het daarover eens. Zij zien geen gesprekpartner meer in de Arabische wereld. Het is dan ook geen wonder dat de meerderheid van de Israëliërs de bouw steunt van een muur die hen moet scheiden van hun Palestijnse buren.

De publieke opinie in Israël is helemaal veranderd. Vooral de houding tegenover de kolonisten in de bezette gebieden is omgeslagen. Vroeger was kritiek op de kolonisten taboe. Het extreem-rechtse idee van een Groot-Israël van de Middellandse Zee tot aan de Jordaan was al even taboe.

Kritiek op dat idee was haast landsverraad. Nu worden de kolonisten met de nek aangekeken. Iedereen beseft nu dat ze zich aanstelden als verwende kinderen. Ze kregen allerlei voordelen om zich in de bezette gebieden te vestigen en krijgen nu voordelen om zich in Israël te hervestigen. Dat ze nu nog klagen, pikt de publieke opinie niet langer.

Wat de exacte uitslag van deze verkiezingen ook moge zijn en hoe de toekomstige coalitie er moge uitzien, na deze verkiezingen is Israël helemaal veranderd. De gevolgen van de scheiding van Israël en Palestina kunnen niet onderschat worden. Alles wordt anders wanneer Israël zich uit de bezette gebieden terugtrekt en zich achter de hoge muur verschanst. De Palestijnen zullen hun zo lang bevochten eigen staat gratis in de schoot geworpen krijgen. Het politiek correcte standpunt dat de problemen in Palestina veroorzaakt worden door de Israëlische bezetting, zal wegsmelten als sneeuw voor de zon.

De Israëlische regering zal zich hoe dan ook meer met de interne sociale problemen gaan bezighouden. Het bizarre is dat dit te danken is aan het kontengedraai van de vorige premier Ariel Sharon. Die veranderde van ijzervretende generaal tot de organisator van de terugtrekking van de kolonisten uit de bezette gebieden. Dat heeft het dan weer mogelijk gemaakt dat de sociale problemen, de stijgende armoede en de voortdurende economische crisis, nu eindelijk aan bod kwamen in de verkiezingscampagne.

(Het Nieuwsblad, 29/03/2006, pagina 17)

9) Politiek: Diplomatieke conferentie in Rome

Conferentie brengt geen doorbraak

Terwijl in Libanon hevig gevochten werd, bracht een diplomatieke conferentie in Rome het eind van het geweld niet dichterbij.

De ministers van Buitenlandse Zaken van vijftien landen, de secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, en de hoge EU-gezant Javier Solana namen aan het overleg deel. Tot grote ontgoocheling van de Libanese premier, Fouad Siniora, resulteerde de conferentie niet in een oproep tot een onmiddellijk en onvoorwaardelijk staakt-het-vuren, wel tot inspanningen om ,,zo snel mogelijk tot een bestand te komen''.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, zei dat een bestand ,,duurzaam'' moet zijn, en niet gewoon een staakt-het-vuren dat terugkeert naar de situatie van voor de Hezbollah- aanval op Israël van 12 juli.

De meeste andere deelnemers wilden wel een oproep voor een onmiddellijk staakt-het-vuren om, zoals Siniora bepleit had, een einde te maken aan de vernielingen in Libanon. Siniora erkende dat de vijandelijkheden zijn uitgelokt door de Hezbollah, maar noemde de Israëlische reactie ,,buitenproportioneel''.

De conferentie leek wel de aanzet te geven tot de vorming van een nieuwe multinationale vredesmacht voor Zuid-Libanon, een korps met een veel krachtiger mandaat dan de drie decennia oude Unifil die daar nu is gelegerd.

Rice zei dat overeenstemming is bereikt over ,,de wenselijkheid van een internationaal korps met een mandaat van de VN en een krachtige en robuuste capaciteit om vrede tot stand te brengen.''

De slotverklaring sprak steun uit aan de ontplooiing in Libanon van een internationale troepenmacht onder mandaat van de Verenigde Naties. De troepenmacht moet zo snel mogelijk samengesteld worden, zo luidde het bij monde van de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Massimo d'Alema, die de slotverklaring voorlas. Over de wijze waarop de vredesmacht tot stand moet komen, werd niets gezegd.

Kofi Annan zei dat het korps de Libanese regering zal helpen haar gezag te vestigen in het hele land, en uitvoering zal geven aan bestaande resoluties van de Veiligheidsraad die voorzien in de ontwapening van de Hezbollah. Die fundamentalistische moslimorganisatie vormt nu een staat in de staat.

Volgens de meeste waarnemers kan een vredesmacht slechts naar zuidelijk Libanon gestuurd worden als de Hezbollah daarmee instemt, wat betwijfeld wordt, of zo verzwakt is dat ze zich daar niet kan tegen verzetten. Daarom, aldus diplomatieke bronnen, komt het een aantal deelnemers goed uit Israël nog een tijdje de Hezbollah te laten bestrijden.

De deelnemers waren het ook eens over de noodzaak van een donorconferentie voor Libanon.

Aan de conferentie namen noch Israël, noch de twee beschermheren van de Hezbollah, Syrië en Irak, deel; Ze werd voorgezeten door Italië en de VS, en bijgewoond door de andere leden van de ,,contactgroep'' voor Libanon die in 2005 is opgericht, namelijk Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland Egypte, Jordanië en Saudi-Arabië. Daarnaast waren Canada, Duitsland, Spanje, Cyprus, Griekenland en Turkije uitgenodigd. De VN, de EU en d Wereldbank waren vertegenwoordigd.

(De Standaard, 27/07/2006, pagina 2)

Internationale conferentie pleit voor meer VN-soldaten

Rome l Op de speciale conferentie over de oorlog in het Midden-Oosten, gisteren in Rome, hebben de verzamelde landen opgeroepen tot een 'langdurig, permanent en houdbaar' staakt-het-vuren in Libanon. Ze willen ook dat een internationale troepenmacht in Zuid-Libanon wordt gestationeerd onder leiding van de Verenigde Naties, iets wat Israël liever niet wil.

De diplomaten hebben zich in een gemeenschappelijke verklaring geëngageerd om de gevechten in de regio zo snel mogelijk een halt toe te roepen. "De deelnemers aan de conferentie drukten hun vastberadenheid uit om met de grootste hoogdringendheid te komen tot een staakt-het-vuren dat een eind maakt aan het huidige geweld en de vijandigheid", klonk het in de ietwat vage slotverklaring. Het was voor de meeste waarnemers aanleiding om de top een mislukking te noemen .

De deelnemers aan de conferentie riepen de Hezbollah en het Israëlische leger op tot een staakt-het- vuren. Over de modaliteiten voor zo'n staakt-het-vuren werd geen akkoord bereikt. Israël is enkel tot terughoudendheid aangemaand. Het voorstel om een NAVO-troepenmacht naar het gebied te sturen werd afgewezen, onder druk van Duitsland en vooral van Frankrijk. De Franse president Chirac waarschuwde dat de NAVO in de regio beschouwd wordt als de gewapende arm van het Westen, een veeleer negatieve connotatie.

Vijftien landen en drie internationale organisaties waren in Rome bijeen om een oplossing voor het conflict te zoeken. Present waren onder meer de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice, de Libanese premier Fouad Siniora, VN-secretaris-generaal Kofi Annan en de Hoge EU-vertegenwoordiger Javier Solana. Ook de buitenlandministers van gematigde Arabische landen als Egypte en Jordanië waren in Rome. Israël had geen vertegenwoordiger ter plaatse.

Na de slotverklaring benadrukte Annan dat een oplossing voor het conflict er alleen kan komen als ook Syrië en Iran betrokken worden. "Het is belangrijk dat we na deze conferentie alles doen om de vrede te bereiken. En dat we daarin alle landen uit de regio betrekken, ook Syrië en Iran", aldus Annan. Hij riep op tot de vorming van een internationale troepenmacht voor Zuid-Libanon en noodhulp aan de Libanese bevolking. De Israëlische regering liet eerder op de dag verstaan een strook van twee kilometer in het zuiden van Libanon bezet te willen houden tot een internationale troepenmacht de controle overneemt.

(De Morgen, 27/07/2006, pagina 09)

Vredesconferentie Libanon mislukt

ROME De /vredesconferentie/ over Libanon die gisteren in de Italiaanse /hoofdstad/ Rome is gehouden, heeft geen tastbaar resultaat opgeleverd. Over de nood aan een internationale /vredesmacht/ bestond eensgezindheid. Maar een concrete beslissing daarover bleef uit, omdat de Verenigde Staten die vredes-macht pas willen ontplooien nadat Israël de /Hezbollah-milities/ heeft uitgeschakeld en ze hun /bondgenoot/ niet eerder tot een /staakt-het-vuren/ willen aanmanen. De Libanese premier Fouad Siniora werd er wanhopig van: «Zijn de /mensenrechten/ in Libanon minder waard dan elders ter wereld? Zijn wij kinderen van een mindere God?»

De conferentie in Rome werd bijgewoond door vertegenwoordigers van de Verenigde Naties, Libanon, de VS en verschillende Europese en Arabische landen. De strijdende partijen Israël en de Hezbollah waren niet uitgenodigd, net zo min als Hezbollahs bondgenoten Syrië en Iran. De gesprekken begonnen met een minuut stilte voor de meer dan 450 doden die het conflict in- vijftien dagen tijd al heeft gekost. De conferentie eindigde met een nietszeggende verklaring, waar anderhalf uur over was gebakkeleid. «De deelnemers drukken hun vastbeslotenheid uit om onmiddellijk werk te maken van een /staakt-het-vuren/», zo luidde de verklaring.

Vredesmacht

Maar over het hoe en het wanneer van die /wapenstilstand/ werd dus hoegenaamd geen overeenstemming bereikt. De meeste landen willen dat Hezbollah én Israël hun aanvallen onmiddellijk stoppen, om vervolgens zo snel mogelijk een /vredes-macht/ te ontplooien. Maar de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice bleef halsstarrig herhalen dat een /staakt-het-vuren/ pas zinvol is als daar «de juiste omstandigheden» voor zijn gecreëerd. Waarmee ze in feite bedoelt dat Hezbollah eerst verslagen moet zijn door Israël, dat zijn offensief dus wellicht nog een paar weken mag voortzetten. Pas daarna wil ook Rice internationale troepen uitsturen.

Plan

Volgens de Amerikaanse /nieuwszender/ CNN heeft Washington al wel een concreet plan voor zo'n /vredesmacht/ klaar. In eerste instantie zouden ongeveer 10.000 Turkse en Egyptische soldaten vertrekken om op een /staakt-het-vuren/ toe te zien. In een volgende fase zouden 30.000 buitenlandse militairen onder wie ook Europese het Libanese /regeringsleger/ moeten gaan helpen om de controle over heel zijn /grondgebied/ terug over te nemen.

Op het terrein ziet het er intussen echter niet naar uit dat Hezbollah gemakkelijk verslagen zal worden. Bij /grondgevechten/ sneuvelden gisteren volgens verschillende bronnen minstens dertien Israëlische soldaten de hoogste /dodentol/ aan die kant sinds de vijandigheden twee weken geleden begonnen. Ofschoon Israël dagen geleden al verkondigde dat de /slagkracht/ van Hezbollah al voor de helft uitgeschakeld is, blijft het raketten regenen op Noord-Israël. /Hezbollah-leider/ Hassan Nasrallah dreigde er gisteren nog mee om die /raketaanvallen/ op te drijven, en binnenkort ook dieper in Israëlisch /grondgebied/ toe te slaan.

Woede over Israëlische aanval op VN-waarnemers

KHIYAM De /Libanonconferentie/ in Rome werd overschaduwd door de dood van vier ongewapende /VN-waarnemers/, die dinsdagavond in het zuiden van Libanon werden getroffen door een Israëlisch bombardement. Israël verontschuldigde zich aanvankelijk voor de «vergissing», maar reageerde furieus toen VN-secretaris-generaal Kofi Annan van «een doelbewuste aanval op VN-medewerkers» sprak. Diplomaten beklemtoonden gisteren evenwel dat de vier afkomstig uit Oostenrijk, Finland, Canada en China zijn omgekomen door een /precisieraket/, nadat ze het Israëlische leger tot tien keer toe voor hun hachelijke positie hadden gewaarschuwd. Dit voedt de veronderstelling dat de aanval inderdaad met opzet gebeurd kan zijn om voorstanders van een buitenlandse vredes-macht af te schrikken.

(Het Laatste Nieuws, 27/07/2006, pagina 8)

Eerste aanzet tot vredesmacht voor Libanon

Terwijl gisteren in Libanon hevig gevochten werd, bracht een diplomatieke conferentie in Rome het eind van het geweld niet dichterbij. De ministers van Buitenlandse Zaken van vijftien landen, VN- secretaris-generaal Kofi Annan en de hoge EU-gezant Javier Solana namen aan het overleg deel.

Tot grote ontgoocheling van de Libanese premier Fouad Siniora resulteerde de conferentie niet in een oproep tot een onmiddellijk en onvoorwaardelijk staakt-het-vuren, wel tot inspanningen om ,,zo snel mogelijk tot een bestand te komen''.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice hield staande dat een bestand ,,duurzaam'' moet zijn, en niet gewoon een staakt-het-vuren. De meeste andere deelnemers wilden wel een oproep voor een onmiddellijk staakt-het-vuren om, zoals Siniora bepleit had, een einde te maken aan de vernielingen in Libanon.

De conferentie leek wel de aanzet te geven tot de vorming van een nieuwe multinationale vredesmacht voor Zuid-Libanon, een korps met een veel krachtiger mandaat dan de drie decennia oude Unifil die daar nu is gelegerd. Rice zei dat overeenstemming is bereikt over ,,de wenselijkheid van een internationaal korps met een mandaat van de VN en een krachtige en robuuste capaciteit om vrede tot stand te brengen.'' De slotverklaring sprak steun uit aan de ontplooiing in Libanon van een internationale troepenmacht onder mandaat van de Verenigde Naties.

Beschieting VN-post

Volgens Arabische zenders sneuvelden gisteren negen tot twaalf Israëlische soldaten in zware gevechten om Bint Jbeil, een bolwerk van de Hezbollah in zuidelijk Libanon. Israël sprak van 20 ,,slachtoffers'', wat ook gewonden kan betekenen, in de gevechten bij Bint Jbeil en de stad Maroen-al- Ras.

Israël kreeg woensdag nog felle kritiek uit de hele wereld wegens het bombardement van een VN-post in Khiam dinsdagavond. In het puin werden de lijken gevonden van vier VN-waarnemers van de vredesmacht Unifil. Ze waren afkomstig uit Canada, China, Finland en Oostenrijk. VN-secretaris-generaal Kofi Annan zei geschokt en verontrust te zijn door de ,,schijnbaar opzettelijke aanval door het Israëlische leger op een VN-observatiepost''. Hij zei dat de post daar al lange tijd stond en duidelijk was gemarkeerd als VN-post.

De Israëlische premier, Ehud Olmert, betuigde in een telefoontje aan Annan zijn diepe spijt over de dood van de waarnemers. Olmert heeft een diepgaand onderzoek gelast en zei Annan dat de VN inzage in de resultaten van dat onderzoek zullen krijgen. Maar hij ontkende ten stelligste dat Israël opzettelijk een VN-post had bestookt.

VN-bronnen zegden wel dat de Israëlische strijdkrachten tal van waarschuwingen genegeerd hadden dat hun beschietingen de VN-post in gevaar brachten.

Eén bron van sprak van tien waarschuwingen. Een Ierse officier van de VN-macht Unifil, luitenant- kolonel John Molloy, zei dat hij in de uren voorafgaande aan de dood van de vier VN-militairen in totaal zes waarschuwingen had gegeven aan Israëlische verbindingsofficieren. Hij meldde dat gisteren per telefoon aan de Ierse minister van Defensie.

China riep de Israëlische ambassadeur op het matje en zal een veroordeling door de Veiligheidsraad eisen. De Europese Unie protesteerde bij monde van voorzitter Finland.

Het aanhoudend geweld brengt ook steeds meer buitenlanders in de knel. Een Canadees schip was woensdag op weg naar de havenstad Tyrus om zo'n driehonderd Amerikanen, Australiërs en andere buitenlanders te evacueren.

(Het Nieuwsblad, 27/07/2006, pagina 56)

10) Cultuur: De nominaties voor de Oscars

Brokeback in Vlaanderen

Film. Zondag is de homofilm ,,Brokeback Mountain'' de grote kanshebber op een stel Oscars. Ook in Vlaanderen ontroert de film veel mensen. ,,Heel herkenbaar'', zo vinden de homobewegingen.

HET tafereel roept eerst een doodse stilte en dan gegiechel op in de bioscoop. In de grauwe tent rukt Ennis de jeansbroek van Jack naar beneden en stoot heftig aan tegen zijn achterwerk. Ook al is het licht donker, en ook al is het beeld allesbehalve expliciet, toch weet iedereen dat hier twee mannen aan het neuken zijn.

Welkom in Hollywood anno 2006. Brokeback Mountain, een film over de liefde tussen twee cowboys, staat op het punt de grote winnaar te worden in de jaarlijkse race om de Oscars. De film lokte al meer dan een miljoen bezoekers naar de Amerikaanse zalen, maar ook in Vlaanderen doet hij het goed: in zijn eerste week kwamen al 64.000 mensen kijken.

Dat roept vragen op. Zien deze mensen een poëtisch liefdesverhaal met een diep tragische ondertoon? Of is deze film vooral een eyeopener voor en over homo's? In de VS waren de meningen verdeeld. De homobewegingen juichten de film toe omdat een groot taboe nu ook op mainstream-schaal doorbroken werd. Het homopubliek in de VS wordt op dertig miljoen mensen geschat, met een financiële slagkracht (dertig miljard dollar) die even groot zou zijn als die van de Afro-Amerikaanse groep. Zowel sociaal als commercieel is zo'n emanciperende film dus belangrijk.

Conservatieve groeperingen zijn tegen de film, maar gaven daar tot dusver opvallend weinig ruchtbaarheid aan. ,,We hebben erover nagedacht om actie te voeren, maar we zouden de film een dienst bewijzen door ertegen te protesteren,'' meent Peter Sprigg, de voorzitter van de Family Research Council.

Benelux

In Vlaanderen en Nederland zijn de meningen van het publiek verdeeld. In de bioscopen stapt hier en daar een zeldzame bezoeker op. Op de website gaylive.nl begrijpen de surfers die spanning niet. ,,De film is voorspelbaar Hollywood'', noteert een gebruiker. ,,Flinterdunne boodschap en dramatisch door onnodige ingrepen''. Brokeback Mountain is ,,traag en één grote opeenstapeling van clichés'', aldus een andere auteur, die de boodschap dat het homo-zijn tot treurnis leidt, nogal afgezaagd vindt.

Dat laatste lijkt de grote vraag. Is Brokeback Mountain voor het ,,progressieve Europa'' belegen kost, of heeft de cowboyfilm ook hier emanciperende waarde?

Verschillende Vlaamse homobewegingen zijn het er roerend over eens dat het verhaal ook hier heel herkenbaar is. Barbara Van Speybroeck, de woordvoerster van Wel Jong Niet Hetero, vindt de boodschap zeker niet ouderwets. ,,Hoe oud we ook zijn, het blijft moeilijk om uit de kast te komen. We zijn bang voor de reacties van onze omgeving en over tien jaar zal dat nog zo zijn.''

Bij Jong & HiB spreken ze veel over de film. ,,Alle fases die we zelf doorlopen hebben, zitten in de film: verwarring, aanvaarding, coming-out, dubbelleven...'' vertelt de coördinator Katia Van de Velde. Ook Stefan Scheers, de hoofdredacteur van Gaybelgium.be, vindt de film relevant voor Vlaanderen. ,,Homo's die op het platteland wonen, hebben het nog veel moeilijker om zich te outen dan homo's uit de grote steden.'' De stelling dat Brokeback Mountain enkel bevrijdend werkt in het conservatieve Amerika, gaat dus niet op? Scheers: ,,Tja, dankzij het homohuwelijk is er hier veel veranderd, maar toch kijken de mensen nog raar als je hand in hand loopt, zelfs in de grootsteden. Vlaanderen heeft ook nog heel wat achterstand op Scandinavië en Groot-Brittannië.''

De homobewegingen zien Brokeback Mountain ook en vooral als een mooie film. Binnen de Holebifederatie, zegt Mieke Stessens, ervaren we Brokeback Mountain vooral ,,als een liefdesverhaal, want de liefde tussen twee mannen vinden wij evenwaardig.'' Voor Stefan Scheers mocht Brokeback Mountain realistischer zijn. ,,Jack en Ennis kussen amper en dat is ongeloofwaardig. Voor het overige ben ik vol lof, net zoals de meeste homo's die ik ken. Ik heb nog maar een negatieve reactie gehoord en die kwam van een vriend die het een film vond voor hetero's die nog nooit een homo hebben gezien.''

De Oscars worden zondagavond uitgereikt. ,,Brokeback Mountain'' is onder meer genomineerd voor beste film, beste regie en beste mannelijke hoofd- en bijrol.

(De Standaard, 03/03/2006, pagina 23)

Oscar kijkt niet graag naar kaskrakers

Indien de Oscars een gewone populariteitspoll waren en zich dus baseerden op bezoekersaantallen, zou Star Wars: Episode III - Revenge of the Sith van George Lucas de grote winnaar van het voorbije jaar geworden zijn. Die film prijkt bovenaan de Amerikaanse box office-lijst (met ruim 380 miljoen dollar), op respectabele afstand gevolgd door Harry Potter and the Goblet of Fire (288,80 miljoen dollar) en The Chronicles of Narnia: The Lion, the Witch and the Wardrobe (288,19 miljoen dollar). Op de vierde plaats staat War of the Worlds (234 miljoen dollar) en dan volgt King Kong (216,71miljoen dollar).

Al die titels zullen zondagavond in Los Angeles, tijdens de 78ste Oscarceremonie, zeker vernoemd worden. Ze hebben immers allemaal nominaties gekregen, maar uitsluitend in de meer 'technische' categorieën. Star Wars kreeg één nominatie (make-up), net als Harry Potter (art direction). Voor Narnia waren er drie nominaties (make-up, klankmontage en klankmixage), net zoals voor War of the Worlds (klankmontage, klankmixage en visuele effecten). King Kong kreeg er uiteindelijk nog het meest, met name vier (art direction, klankmontage, klankmixage en visuele effecten). Veel meer dan troostprijzen kunnen die schouderklopjes van de Academy of Motion Picture Arts and Sciences (AMPAS) kortom niet genoemd worden.

Even opvallend is dat geen enkele van de films die dit jaar in de running zijn voor de topcategorieën (beste film en beste regisseur, die dit keer over de hele lijn samenvallen) voorlopig aanspraak kan maken op blockbusterstatus. Op het moment dat de nominaties bekend werden gemaakt (op 31 januari) waren de vijf topkandidaten allemaal samen slechts goed voor 186,39 miljoen dollar. Een belangrijke nuance is natuurlijk wel dat de meeste van die films toen nog niet zo lang in roulatie waren. Dat komt omdat filmverdelers bepaalde titels, waarvan zij hopen of vermoeden dat ze Oscarpotentieel hebben, vaak zo laat mogelijk op het jaar uitbrengen. Alleen Crash was al op 6 mei aan zijn Amerikaanse bioscoopcarrière begonnen en was ten tijde van de nominaties al 'uitgespeeld', maar Brokeback Mountain beleefde zijn Amerikaanse première pas op 9 december en Munich nóg later, op 23 december.

De commerciële impact van de nominaties blijkt momenteel het sterkst te spelen voor Brokeback Mountain. Die film was vóór de nominaties goed voor 51,65 miljoen dollar en haalde sindsdien nog eens 24,18 miljoen binnen. Op dit moment staat de homowestern van Ang Lee dus met 75,83 miljoen dollar op de 29ste plaats van de Amerikaanse box office-lijst voor de films die in 2005 in roulatie kwamen. Capote van zijn kant heeft de top honderd nog niet gehaald, want de film, die al op 30 september aan zijn carrière begon, staat momenteel met 23,44 miljoen dollar op de 104de plaats. Voor alle duidelijkheid: het betreft hier enkel en alleen de cijfers van de Amerikaanse bioscoopmarkt. Wereldwijd zullen die films hun bioscoopontvangsten minstens verdubbelen.

Over het commerciële belang van een Oscartriomf kan eindeloos gediscussieerd worden, maar voor sommige films kan de impact erg groot zijn. In 2002 kende de musical Chicago (destijds uitgebracht op 27 december) een sterke start met 64,56 miljoen dollar, na de nominaties kwam er 69,44 miljoen bij en na de Oscar voor de beste film volgde nog eens 36,67 miljoen dollar. Aan de andere kant is het ook zo dat The Lord of the Rings: the Return of the King na het winnen van de Oscar slechts 12,91 miljoen bijverdiende, maar die film was vóór de nominaties al goed geweest voor... 338,34 miljoen dollar.

(De Morgen, 04/03/2006, pagina 22)

Brokeback Mountain voor Oscars

Brokeback Mountain, de alom geprezen film van Ang Lee (Sense & Sensibility en Crouching Tiger, Hidden Dragon) over twee cowboys die verliefd worden op elkaar, is dé grote favoriet voor de 78ste uitreiking van de Oscars. De prent heeft acht nominaties op zak, waaronder die in de belangrijkste categorieën: 'beste film', 'beste regisseur' en 'beste acteur' voor Heath Ledger. Of de film deze nominaties ook zal weten verzilveren, weten we op 5 maart wanneer de Oscars daadwerkelijk uitgereikt worden. Het ziet er niettemin goed uit. Eerder al viel Brokeback Mountain stevig in de prijzen bij de Golden Globes, doorgaans een perfecte graadmeter voor de Oscars. Vanaf 22 februari is de film bij ons te zien.

The Academy - het Oscarcomité dat bestaat uit zo'n 5.800 stemgerechtigden uit de filmindustrie - staat bekend als behoorlijk ouderwets, vandaar dat het des te opmerkelijker is dat de homofilm Brokeback Mountain zoveel nominaties kreeg. De prent wordt trouwens in conservatieve delen van Amerika én de rest van de wereld verguisd vanwege de 'zondige thematiek', ook al is de prent volgens veel critici een van de mooiste liefdesgeschiedenissen van de laatste jaren. De uitreiking van de Golden Globes en deze nominaties zijn dan ook een overwinning voor ruimdenkend Amerika.

En het stopt niet bij Brokeback Mountain. Een nominatie voor beste acteur ging naar Philip Seymour Hoffman, die gestalte geeft aan de homoseksuele schrijver Truman Capote in de gelijknamige biografische film, terwijl Desperate Housewife Felicity Huffman genomineerd werd tot beste actrice voor haar rol in Transamerica, een film over transseksualiteit.

Geen record

President Bush wilde zich alvast niet uitspreken over Brokeback Mountain, toen hij om een reactie werd gevraagd. Hij liet wel weten dat hij zeker niet van plan was om te gaan kijken. De conservatieve Amerikaanse filmproducent Michael Class wil alvast een prijs in het leven roepen voor films die de 'Amerikaanse morele waarden' wél vertegenwoordigen. Verwacht wordt dan ook dat deze nominaties - in aanloop naar de uitreiking in maart - nog voor relletjes zullen zorgen.

Acht nominaties is opmerkelijk gezien de thematiek van Brokeback Mountain maar geen recordscore. Forrest Gump kreeg in 1995 dertien nominaties achter zijn naam. De laatste film die zoveel nominaties kreeg, was Who's afraid of Virginia Woolf? in 1966. Andere films in het gezelschap van het ongeluksgetal zijn Gone With the Wind, From Here to Eternity en Mary Poppins. Het absolute record blijft in handen van All about Eve, een film van Joe Mankiewicz die in 1950 veertien maal werd genomineerd.

Ook op politiek vlak zorgde The Academy, net zoals bij de Globes, voor een gedurfde keuze. Good Night, and Good Luck - van en met George Clooney, waarin openlijk kritiek geleverd wordt op het Amerika ten tijde van de bekende communistenjager McCarthy - doet het goed met zes nominaties, onder meer voor 'beste film' en 'beste regisseur'. L'Enfant van de Belgische gebroeders Dardenne haalde de selectie voor 'beste niet-Engelstalige film' niet. Net als vorig jaar wordt de Oscaruitreiking live uitgezonden op Kanaaltwee.

(Het Laatste Nieuws, 01/02/2006, pagina 34)

,,Dit verandert niets aan homofobie in Hollywood''

Het ziet er naar uit dat de uitreiking van de oscars dit jaar eindelijk nog eens met wat controverse gepaard zal gaan. Brokeback mountain, intussen algemeen bekend als de /homo -cowboy'-film/, leidt de /oscarrace/ met liefst acht nominaties. ,,De Academy-leden willen duidelijk een signaal geven aan de grote /filmstudio's/, maar ik denk niet dat /topsterren/ zich nu ineens massaal gaan outen'', zegt Erik Van Looy.

Gisternamiddag maakte de /filmacademy/ in Hollywood haar lijstje bekend met de nominaties voor de oscars die op 5 maart uitgereikt worden. Brokeback mountain leidt de race met liefst acht nominaties (onder meer in de categorieën beste acteur, beste regisseur en beste film), op de voet gevolgd door Crash met zes nominaties. Toch ietwat gedurfd voor de nogal conservatieve Academy, maar geen echte verrassing, vindt ook Erik Van Looy .

,,Ze konden wel niet anders, want Brokeback mountain domineert nu al weken alle mogelijke Awards, zoals de Golden Globes. Het zou een beetje vreemd geweest zijn als de /Academy-leden/ die film gewoon genegeerd hadden. Het is ontegensprekelijk een hele mooie film, maar hij gaat wél over twee homoseksuele cowboys. Of dat op de avond van de /Oscaruitreiking/ voor hommeles gaat zorgen? Buiten de zaal misschien wel, maar niet binnen. Zeker nu figuren als Arnold Schwarzenegger, Charlton Heston en Ronald Reagan niets meer met de /filmwereld/ te maken hebben, vind je bij de acteurs, actrices en regisseurs toch vooral liberale geesten.''

Midnight cowboy

,,Ergens vind ik het toch wel straf dat de film zo uitgesproken met nominaties gaat lopen. Het gebeurt heel zelden dat een echt controversiële film met een oscar bekroond wordt. Het is eigenlijk al geleden van 1969, met Midnight cowboy, een film die toen de X-rating kreeg. De film gaat over een mannelijke prostituee. Het was wel kort na mei '68 en de /flower power-sfeer/ liet het toen toe dat een risicovolle film bekroond werd.''

Van Looy denkt dat de Academy dit jaar een signaal wou geven aan de grote studio's die de jongste jaren steeds meer op veilig spelen en uitpakken met sequels, remakes en grote /actie-blockbusters/. ,,Hun risicoloze politiek wordt afgestraft, de Academy kiest voor het artistieke. Als je het lijstje met de genomineerde films bekijkt, denk ik dat het wel degelijk een statement is. Münich, Good night and good luck, Crash,... het zijn bijna allemaal gedurfde /independent-films/, ook al zijn die vaak gemaakt met geld van de grote studio's.''

Als Brokeback mountain zoals algemeen verwacht wordt de meeste nominaties verzilvert, dan zal dat niet meteen iets veranderen aan de homofobie die in Hollywood nog steeds overheerst. ,,Het zal wel goed zijn om een aantal vooroordelen te counteren en het onderwerp wat meer uit de /taboesfeer/ te halen, maar acteurs die zich plots massaal gaan outen? Ik denk het niet. Zelfs mensen van wie iedereen het weet, zoals Kevin Spacey of Jodie Foster. Ze lopen nog te veel het risico een groot segment van hun publiek af te stoten. Ach, zelfs in België, toch een zeer homovriendelijk land zou ik zeggen, zijn er vooral bij de /tv-vedetten/ nog mensen die hun geaardheid liever verborgen houden om hun /marktwaarde/ niet om zeep te helpen.''

(Het Nieuwsblad, 01/02/2006, pagina 10)

11) Cultuur: De winnaars van de Grammy-awards

U2 triomfeert op de Grammy's

U2 won vijf Grammy Awards en overtroefde daarmee Mariah Carey, Kanye West en John Legend die er drie kregen.

U2 mag zich de grootste overwinnaar noemen van de 48ste editie van de Grammy Awards, de Oscars van de Amerikaanse muziekindustrie. De Ierse rockers sleepten in Los Angeles vijf Grammy's in de wacht en scoorden zo aan honderd procent. De uitschieter van de avond was How to dismantle an atomic bomb waarmee de groep zowel in de categorie van beste album als die van beste rockalbum de trofee mee naar huis mocht nemen.

De overige drie prijzen won U2 voor het beste liedje (,,Sometimes you can't make it on your own''), het beste rockliedje (,,City of blinding lights'') en de beste rockact door een duo of groep.

Bono en co veroverden in hun carrière al 22 Grammy's. ,,Dit is een heel grote avond voor ons'', vertelde de zanger.

Voor Mariah Carey draaide de uitreiking op een teleurstelling uit. Dankzij haar opmerkelijke comeback was ze dit jaar acht keer genomineerd, maar ze won slechts drie Grammy's in minder prestigieuze categorieën. Het was al van 1991 geleden dat Carey nog een Grammy won. Met ,,We belong together'' won de popdiva de prijs voor het beste R&B-liedje en de beste vrouwelijke R&B-act. Haar album Emancipation of Mimi werd bekroond in de categorie beste hedendaags R&B-album. Bono had enkele troostende woorden voor haar en zei dat ze ,,de stem van een engel heeft''.

Ook de rapper Kanye West droop ontgoocheld af, want hij had gehoopt een Grammy te krijgen voor de beste single van het jaar. Niet dus. Die ging naar ,,Boulevards of broken dreams'' van Green Day. West viel wel in de prijzen voor het beste rapliedje, het beste rapalbum en de beste rapact. Ook voor hem had Bono opbeurende woorden: ,,Jij bent de volgende.''

De R&B-ster John Legend had acht nominaties achter zijn naam, maar kon er ook slechts drie verzilveren, waaronder die voor het beste debuut.

De opvallendste winnares was de popzangeres Kelly Clarkson. De winnares van de eerste Amerikaanse Idols sleepte onverwacht twee prijzen (beste vrouwelijke popact en beste popalbum) in de wacht en liet haar tranen de vrije loop. ,,Ik bedank God, Jezus en iedereen die me bijgestaan heeft'', zei ze zoals het een echte Amerikaanse betaamt.

Hanenkam

De grootste verrassing van de avond was het optreden van de funkpionier Sly Stone. De 61-jarige Stone heeft zich al jaren teruggetrokken uit de muziekwereld en laat nog zelden van zich horen. Hij verscheen met een hanenkam op het podium om samen met Joss Stone, Steven Tyler en John Legend ,,I want to take you higher'' te spelen.

Muziekliefhebbers keken vooral uit naar het optreden van Madonna en de virtuele groep Gorillaz. Samen openden ze de show met het nummer ,,Feel good Inc''. Sir Paul McCartney trad voor de eerste maal op tijdens de Grammy's. ,,Eindelijk ben ik door de audities geraakt'', zei hij ironisch. Samen met de rapper Jay-Z en de metalband Linkin Park bracht hij een versie van het Beatlesnummer ,,Yesterday''. In totaal werden in 108 categorieën muzikanten in de bloemetjes gezet. Zo werden er onder andere Grammy's uitgereikt voor beste Hawaïaanse album, beste new-age-album en beste polka-album.

(De Standaard, 10/02/2006, pagina 27)

U2 geeft nieuwe sterren het nakijken met vijf Grammy Awards

U2 is nog niet van het toneel verdwenen. Dat bleek gisteren op de uitreiking van de 48ste Grammy Awards, de belangrijkste Amerikaanse muziekprijzen.

De Ierse rockers waren vijfmaal genomineerd en mochten tot veler verrassing ook vijfmaal het podium beklimmen. "Als je denkt dat dit succes ons naar het hoofd zal stijgen, daar is het al te laat voor", zei Bono, die de awards opdroeg aan zijn overleden vader. How to Dismantle an Atomic Bomb werd uitgeroepen tot beste rock-cd en beste cd tout court. Bono en de zijnen tekenden het afgelopen jaar ook voor de beste song ('Sometimes You Can't Make It on Your Own'), beste rocksong ('City of Blinding Lights') en beste rockperformance. U2 heeft intussen al 21 Grammy's op de kast staan.

Ze ontnamen daarmee alle glorie die op voorhand werd toegeschreven aan popdiva Mariah Carey, rapper Kanye West en r&b-debutant John Legend. Die konden elk slechts drie van hun acht nominaties verzilveren. Vooral voor Mariah Carey was dat een kleine domper op het succes van haar succesvolle comeback. Hopelijk hebben de awards voor het beste r&b-album (The Emancipation of Mimi), de beste r&b-zangeres en de beste r&b-song ('We Belong Together') en de woorden van Bono ("Mariah, je zingt als een engel") haar ietwat kunnen troosten.

Beste rapper Kanye West speelde grote verbazing toen hij zijn awards accepteerde: 'Ik had echt geen idee, ik had echt geen idee!' om vervolgens een voorbereid briefje tevoorschijn te toveren. Naast beste rapper had West ook de beste rapsong ('Diamonds from Sierra Leone') en het beste rapalbum (Late Registration). John Legend won de debuutprijs en was de beste r&b-zanger. Zijn debuutalbum Get Lifted won ook de award voor het beste r&b-album.

Verdere successen waren er voor Greenday (beste single 'Boulevard of Broken Dreams), 'American Idol' Kelly Clarkson (beste popartieste en beste popalbum), The Chemical Brothers (beste dance recording en beste dancealbum), The White Stripes (beste alternatieve album) en Bruce Springsteen, die de award voor beste rockartiest meekreeg.

In totaal werden er 108 awards verdeeld, van beste rock, over beste country en beste Mexicaans album tot beste klassiek. De hele show voor de Oscars van de muziekindustrie werd geopend door een opmerkelijk optreden van Madonna, die geen enkele nominatie op zak had, en de virtuele groep Gorillaz, die de prijs voor beste samenwerking won. (SR)

(De Morgen, 10/02/2006, pagina)

U2 grote winnaar op Grammy’s

U2 kwam woensdagavond in Los Angeles als grote winnaar uit de bus bij de jaarlijkse uitreiking van de Grammy Awards, de muzikale tegenhanger van de Oscars. De Ierse groep kon de vijf nominaties stuk voor stuk verzilveren. Onverwachts, want iedereen dacht dat de uitreiking van de 48ste Grammy's het gloriemoment voor Mariah Carey zou worden. Niet dus.

Carey had acht nominaties achter haar naam, maar won slechts drie Grammy-awards, waaronder die voor beste R&B-zangeres. Ook rapper Kanye West ging aan de haal met drie beeldjes. Het was van 1990 geleden dat La Carey nog eens gelauwerd werd op de Grammy's.

Voor U2 is het zeker niet de eerste keer dat ze in de prijzen vallen in Los Angeles. Met deze vijf trofeeën erbij, staat hun teller nu al op 22 beeldjes. Een indrukwekkend palmares.

Woensdag won U2 trouwens in de belangrijkste categorieën. Met het album 'How to Dismantle an Atomic Bomb' kregen ze een beeldje voor beste album én beste rockalbum. Het nummer 'Sometimes You Can't Make It on Your Own' werd verkozen tot beste nummer van het jaar. Met 'City of Blinding Lights' won de groep ook in de categorie beste rocknummer.

Het was op alle vlakken trouwens dé avond voor Bono en co. U2 zong ook twee nummers: One samen met Mary J. Blige en Vertigo. Toen Bono de hoogzwangere buik van Gwen Stefani kuste toen die hem de award voor beste album mocht overhandigen, wist hij zelfs de show te stelen van Madonna. Zij zorgde nochtans voor een stunt door bij de opening van de show op te treden met de virtuele bandleden van Gorillaz. Bono deed zijn reputatie van 'wilde weldoener' weer alle eer aan door tijdens zijn bedankingsspeech vooral troostende woorden te spreken aan het adres van Kanye West en Mariah Carey. «Mariah, jij hebt een fantastische stem. Kanye, volgend jaar is het jouw beurt», zei hij. «Dit is werkelijk een grote, grote avond. Als u denkt dat dit succes naar ons hoofd zal stijgen... daar is het te laat voor», grapte Bono nadien nog.

(Het Laatste Nieuws, 10/02/2006, pagina 14)

''Goede'' smaak op gala in Los Angeles

AlsDesperate Housewives-ster Teri Hatcher op een gala in Los Angeles verschijnt in een kleedje van Gaultier dat weinig aan de verbeelding overlaat, Madonna bijna uit haar slipje barst van de energie en Britney Spears schaamteloos de slechtst geklede rockzangeres aller tijden uithangt, is er wat aan de hand: It's Grammy Award Showtime!

U2 was woensdagnacht de grote winnaar van de 48ste Grammy Awards, de ,,Oscars'' van de Amerikaanse muziekindustrie. De Ierse rockgroep verzilverde de vijf nominaties voor zijn album How to Dismantle an Atomic Bomb. Bono stal de show met een stevige zoen op de buik van de hoogzwangere Gwen Stefani. ,,Dit is werkelijk een grote, grote avond voor ons'', zei hij. ,,Als jullie denken dat dit naar ons hoofd gaat stijgen, daar is het al te laat voor.'' In dertig jaar tijd sleepten de Ieren 21 Grammy Awards in de wacht.

Voor Mariah Carey en Kanye West werd het celebrity-gala een afknapper. Ze hadden acht nominaties, maar moesten het stellen met elk drie mindere onderscheidingen. Mariah Carey won met het beste R&B-album (The Emancipation of Mimi, wereldwijd zeven miljoen keer verkocht). ,,Je zingt als een engel'', zo troostte Bono de nog maar eens smakeloos geklede Mariah. (DM)

(Het Nieuwsblad, 10/02/2006, pagina 45)

12) Cultuur: de winnaar van de Gouden Palm

Babel gaat voor Gouden Palm

Met het betoverende Babel, een drieluik in vijf talen over het menselijke onvermogen tot communicatie, toont González Iñárritu (Amores perros, 21 grams) zich technisch, intellectueel en vooral emotioneel superieur aan alle andere inzendingen. De enige zinnige kritiek die mogelijk is op dit meesterwerk, is dat de regisseur in herhaling valt met zijn concept.

Net als Amores perros en 21 grams is Babel een mix van verhalen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, tot hun lijnen elkaar beginnen te kruisen. Dan blijkt hoezeer burgers van de hele wereld schakels zijn in dezelfde ketting van geluk en verdriet.

In Zuid-Californië krijgt een Mexicaanse huishoudster het bevel van haar Amerikaanse baas om één dag langer op de kinderen te letten. Omdat ze zo het huwelijk van haar zoon dreigt te missen, neemt ze de kinderen mee naar het feest, over de grens in Mexico.

In een afgelegen streek in Marokko krijgen twee kinderen van een geitenhoeder een geweer om de jakhalzen mee te verjagen. In dezelfde streek is een verzuurd Amerikaans echtpaar (Brad Pitt en Cate Blanchett) op reis.

En in Japan is een doofstom meisje doodongelukkig omdat ze geen vriendje vindt: jongens bekijken haar als een freak omdat ze niet kan praten.

De film switcht van taal naar taal (Spaans, Engels, Berbers, Japans, gebarentaal) en van verhaal naar verhaal. De verhalen werken apart als perfecte kortfilms over eenzaamheid en onbegrip, maar haken ook in elkaar en versterken elkaar tot een buitengewoon aangrijpend en tot nadenken stemmend geheel.

González Iñárritu en zijn scenarist Guillermo Arriaga hebben een scherp oog voor authenticiteit, en de regisseur vangt moeiteloos het verschil in ervaring op tussen zijn grote filmsterren en de vele onervaren amateurs. De jongste dagen bestond de neiging om Pedro Almodóvar voor Volver dan maar de Gouden Palm te geven die hij voor eerdere films verdiende, maar tegen de parel van dit Mexicaanse wonderkind kan niemand op. De Gouden Palm kan Babel nauwelijks ontlopen. De combinatie van visueel meesterschap en diepe, hevige emotie moet een juryvoorzitter als Wong Kar-Wai trouwens bevallen.

Ook enkele ijzersterke films in nevensecties helpen deze editie van Cannes eindelijk wat gewicht te geven. Zo schittert de jonge Duitser Daniel Brühl, die een Spaanse moeder heeft, in de hoofdrol van Salvador. Het is een aangrijpend portret van de laatste politieke activist die onder het regime van Franco terechtgesteld werd. Ook Jyndabyne van de Australiër Ray Lawrence, een veelgelaagd verhaal over de onverschillige reactie van een stel blanke vissers op de dood van een Aboriginal-meisje, is een schot in de roos. (sdf)

(De Standaard, 26/05/2006, pagina 28)

'Volver' en 'Babel' voeren de Gouden Palmrace aan

Vandaag worden in Cannes de laatste competitiefilms vertoond. Er kan nog een verrassing opduiken, maar de meest 'palmabele' films tot nog toe zijn afgetekend Volver van Pedro Almodóvar en Babel van Gonzáles Iñarritu.

Zelfs Marie-Antoinette van Sofia Coppola wordt nog als een ernstige kandidaat beschouwd, al werd die pastelkleurige popversie van de Franse geschiedenis op zeer gemengde gevoelens onthaald. Meer applaus was er gisteren voor Indigènes van Rachid Bouchareb, die gaat over de essentiële bijdrage van 130.000 Maghrebijnse 'inboorlingen' aan de bevrijding van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Andere films in de running zijn het mooie, intimistische maar nogal navelstaarderige Iklimler/Les Climats van de Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan en de Finse film Laitakaupungin Valot/Lights in the Dusk van Aki Kaurismaki. Ook Red Road van de Engelse debutante Andrea Arnold mag van mij in de prijzen vallen.

De filmoogst van Cannes 2006 was een gewone cru, van een doorgaans goede, nu en dan zelfs superieure kwaliteit. Deze 59ste editie zal ook herinnerd worden vanwege de vele seksscènes in de meest uiteenlopende films, gaande van de expliciete hardcorescènes in bijvoorbeeld Shortbus, over de compilatie van korte films met 'artistieke porno' in Destricted, tot de Deense animatiefilm Princess, waarin een resoluut standpunt tegen de zogenaamde 'pornification' van onze samenleving wordt ingenomen. (JT)

(De Morgen, 27/05/2006, pagina)

Favorieten grijpen naast Gouden Palm

CANNES The Wind that Shakes the Barley, een film van de Britse realistische cineast Ken Loach, is gisteravond op het internationale filmfestival van Cannes bekroond met de hoofdprijs, de Gouden Palm. De film over republikeinen in het Ierland van begin 20ste eeuw werd niet tot de grote kanshebbers gerekend. De favorieten die naast de Gouden Palm grepen, werden getroost met onder andere de regieprijs (Alejandro Gonzalez Inarritu voor Babel) en de prijs voor het beste scenario (Pedro Almodovar voor Volver). De Grote Prijs van de Jury was voor Flandres van Bruno Dumont. De trofee voor de beste actrice ging naar het ensemble vrouwen dat meespeelt in Volver, onder wie Penelope Cruz. (JBR)

(Het Laatste Nieuws, 29/05/2006, pagina 1)

Babel gaat voor Gouden Palm

Het ziet ernaar uit dat de Gouden Palm dit jaar naar Babel zal gaan. De film van Mexicaan Alejandro Gonzales Iñarritu (Amores perros, 21 grams) is superieur aan alle inzendingen. Babel is een mix van verhalen die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, tot hun lijnen elkaar beginnen te kruisen. Dan blijkt hoezeer burgers van de hele wereld schakels zijn in dezelfde ketting van geluk en verdriet. Acteurs zijn onder meer Cate Blanchett en Brad Pitt, die een verzuurd Amerikaans echtpaar spelen, en Gael Garcia Bernal

Ook enkele ijzersterke films in nevensecties helpen deze editie van Cannes eindelijk wat gewicht te geven. Zo schittert de jonge Duitser Daniel Brühl in de hoofdrol van Salvador. Het is een aangrijpend portret van de laatste politieke activist die onder het regime van Franco terechtgesteld werd. Ook Jyndabyne van Australiër Ray Lawrence, over de onverschillige reactie van een stel blanke vissers op de dood van een Aboriginal-meisje, is een schot in de roos. (SDF)

(Het Nieuwsblad, 26/05/2006, pagina 37)

VERSLAGGEVING NATIONAAL ______

13) Sport: Het WK veldrijden

,,Regenboogtrui had ik niet meer verwacht''

Veldrijden. Erwin Vervecken genoot gisteren met volle teugen van zijn pas behaalde wereldtitel. De Fidea-renner werd in zijn thuisstad uitgebreid gehuldigd, maar hield zoals altijd beide voeten op de grond.

VERVECKEN werd gisteren van hot naar her gesleurd. Samen met ploegmaat Zdenek Stybar kwam hij in een Renault Mégane aan op de Grote Markt en werd hij onder een erehaag van supporters de Oude Lakenhal binnengeloodst. Na een huldiging van het stadsbestuur ging het richting hotel De Residentie voor een receptie met de ploegmaats en sponsors.

Tijd voor een echte persconferentie was er niet in het strakke fuifschema van ploegmanager Hans van Kasteren want daarna wachtten de supporters in Vorselaar. De nieuwbakken wereldkampioen onderging het allemaal met een brede glimlach, maar uitbundigheid is de boekhouder nu eenmaal vreemd.

,,Zondagavond hebben we het rustig gehouden'', zei Vervecken. ,,Om één uur was ik thuis en heb ik mijn mails en sms'jes (Nys wenste hem heel sportief proficiat, red.) gelezen. Daarna heb ik nog eens de beelden van de laatste ronde op computer bekeken. Dat was het dan.''

,,Vanmorgen was het vroeg dag. Vanaf zeven uur kreeg ik alle Vlaamse radiozenders aan de telefoon. Ik ben blij dat ik kon trainen, want zaterdag maak ik als wereldkampioen mijn debuut in de Krawatencross van mijn geboortedorp Lille. Dat wordt na de laatste halve ronde in Zeddam mijn tweede kippenvelmoment van de week. Ik trainde in mijn gewone outfit. De regenboogtrui is voor de wedstrijden. Ik ben nu eenmaal niet het type dat wil uitroepen: hé, kijk eens, ik ben de wereldkampioen. Er komen wel regenboogstrepen op mijn camper, maar mijn nieuwe privé-auto is lekker anoniem.''

Hoewel door zijn opgave in Zeddam geen punten sprokkelde voor het UCI-klassement, kan Vervecken de gehavende Belgische kampioen niet meer van de troon stoten. Dit veldritseizoen zijn er immers nog maximaal 300 punten te verdienen, maar dat deert de kersverse wereldkampioen niet.

,,Ondertussen heb ik me wel gerealiseerd dat die trui van mij is'', aldus Vervecken. ,,Voor de start kwamen mensen me zeggen dat dit mijn allerlaatste kans was. Ik vond dat dat niet klopte, want volgend jaar in Hooglede-Gits wil ik er weer vol tegenaan gaan. Al geef ik toe: ik hoopte wel nog op de regenboogtrui, maar ik had het niet echt meer verwacht. Ik heb zondag de perfecte dag beleefd. Volgende winter wil ik me tonen en een paar grote wedstrijden winnen voor het wereldkampioenschap.''

,,Hé, Erwin wordt daar nu eenmaal ook dik voor betaald'', antwoordde Fidea-manager Hans van Kasteren die door het dubbelsucces veel meer op een wolkje zweefde dan de bescheiden wereldkampioen zelf.

(De Standaard, 31/01/2006, pagina 53)

Erwin Vervecken pakt wereldtitel voor ploegmaat , rivaal Sven Nys komt zwaar ten val Twee Belgen stonden er gisteren op het podium na het WK veldrijden in Zeddam. Op de hoogste trede blonk Erwin Vervecken, getooid in de regenboogtrui en geflankeerd door zijn ploegmaat Bart Wellens met zilver op de borst. Fidea bezette dus de eerste twee plaatsen en liet Rabo met een fikse kater achter. Voor favoriet Sven Nys eindigde het WK tegen de grond. Een lekke band op een heel slecht moment telde zijn ploegmaat Sven Vanthourenhout volledig uit.

De wensen van bondsvoorzitter Laurent De Backer zijn in vervulling gegaan. De vier medailles waar hij op rekende, werden behaald. Tom Meeusen bij de juniores en bij de beloften fietsten naar brons. Maar het mooiste edelmetaal werd andermaal bij de grote jongens in de wacht gesleept. "Ons WK is alweer geslaagd", glunderde bondscoach Rudy De Bie.

Aan spanning geen gebrek bij de profs. Het werd een ware afvallingsrace. Niet zozeer door het hoge tempo, wel door valpartijen of materiaalpech die mogelijke kanshebbers als Sven Nys, Radomir Simunek, Sven Vanthourenhout en Gerben de Knegt alle illusies ontnamen. Nys viel in de slotronde letterlijk uit de kopgroep van vier weg en toen hadden Bart Wellens en Erwin Vervecken nog alleen af te rekenen met die dekselse Francis Mourey. De Fransman werd echter mooi in de tang genomen door de twee Fidea's. Wellens probeerde op de laatste trappen te ontsnappen, maar werd geremd door een sputterend versnellingsapparaat. Voor Vervecken meteen het sein om op zijn beurt toe te slaan. Hij nam een tiental meter voorsprong, genoeg om naar de tweede wereldtitel in zijn carrière te snellen. Tientallen meters na hem maakte Bart Wellens het Fidea-succes compleet door Mourey voor zilver te kloppen. "Dit is het succes van een perfect ploegenspel", vielen Vervecken en Wellens elkaar in de armen. "Ik had dit scenario in gedachten, zij het dat het resultaat omgekeerd was", aldus teammanager Hans van Kasteren. "Maar dat maakt niet uit. Ik vond het alleen jammer dat Nys op deze ongelukkige manier uit de wedstrijd verdween. Ik had Erwin liever wereldkampioen zien worden met Nys tot aan de finish erbij. Maar hoe dan ook, dit WK heeft Fidea helemaal op de kaart gezet. Stybar wereldkampioen bij de beloften en één en twee bij de elite. Stybar mag straks rondjes rijden met mijn Ferrari en de sponsor legt 100.000 euro premie op tafel, te verdelen onder onze WK-renners."

Bij Fidea voelde iedereen zich gisteren in de hemel. Bij rivaal Rabo zat alles tegen. De Knegt had zich 's morgens geblesseerd aan de rug en maakte een flinke schuiver in de wedstrijd. Groenendaal was de hele koers onzichtbaar. Vanthourenhout, die zijn beste wedstrijd van het seizoen reed, werd met een bandbreuk ver teruggeslagen. En tot overmaat van ramp ging Nys in de gevaarlijke afdaling zwaar onderuit en verdween hij met een zware heupblessure uit koers. Zijn enige troost is dat hij zich over een heel seizoen de beste mag noemen. "Dat wel", aldus de vroegere wereldkampioen Hennie Stamsnijder. "Maar ik denk niet dat Nys zich vandaag echt lekker voelde. Ik miste dat flitsende bij Sven."

"Klopt", zag ook Vervecken. "De scherpte die Nys voor Nieuwjaar kende, is al enkele weken zoek. Vandaag liet hij ook geen echt sterke indruk."

Nys werd voortdurend in de verdediging gedrongen door het Fidea-duo Wellens-Vervecken. Wellens gooide er meerdere keren de beuk in en dwong Nys tot achtervolgen. "Ik was de beste in koers", benadrukte Wellens na afloop. "Dat was ook zo", gaf Vervecken toe. "Bart voelde de pedalen niet. Hij ging er al stevig vandoor bij de start. Dat kwam me goed uit. Zo kon ik het tempo drukken. Maar om eerlijk te zijn, Bart en ik hebben een perfecte wedstrijd gereden. We hebben het ploegenspel uitstekend gespeeld, zoals vorige week in Hoogerheide."

Wellens stak het niet weg dat hij natuurlijk graag zelf had gewonnen. Sinds het Belgisch kampioenschap had hij hard gewerkt en zware opofferingen gedaan om in Zeddam te schitteren. "Bij de laatste trappen probeerde ik Mourey onder druk te zetten", verduidelijkte hij. "Toen ik weer op de fiets zat, sputterde mijn versnellingsapparaat. Van dan af heb ik het ploegenspel gespeeld en Erwin zijn kans laten grijpen voor de wereldtitel." Erwin Vervecken is altijd goed op grootse momenten. Een typische kampioenschapsrenner, ook al hoort hij dat zelf liever niet. Zijn resultaten op BK en WK mogen nochtans gezien worden. Hij is nu voor de tweede keer wereldkampioen, werd één keer nationaal kampioen en eindigde zes keer tweede op het BK. Gisteren stond hij voor de zevende keer op het WK-podium (twee keer eerste, drie keer tweede en twee keer derde). De 'lange' uit Herentals weet perfect wanneer hij er moet staan. In het begin van het seizoen is hij alleen goed voor een weinig benijdenswaardige ereplaats. Maar stilaan bouwt hij zijn conditie verder op om in januari mee voor winst te fietsen. Vorige week won hij de wereldbekerwedstrijd in Hoogerheide. Zeven dagen later trok hij de regenboogtrui aan. "Het dringt nog niet echt tot me door", glimlachte hij gisteren op de persconferentie. "Het verschil met Tabor in 2001 was dat ik daar tot de laatste meter moest knokken voor de wereldtitel. Hier voelde ik me zegezeker vanaf het ogenblik dat ik in de laatste ronde tien meter voorop lag. Zonder fout of tegenslag kon de regenboogtrui mij niet meer ontsnappen. Hier kwam de ontlading aan de finish. Dit geeft een ongelooflijk gevoel. Ik ben nu wereldkampioen en ik weet welke verantwoordelijkheid zo'n titel inhoudt. Maar wees gerust, ik zal er alles aan doen om een waardig wereldkampioen te zijn."

(De Morgen, 30/01/2006, pagina 25)

«HééL VEEL PIJN!»

TOPFAVORIET uitgeschakeld door val IN laatste ronde

Rechterheup nièt gebroken, maar mogelijk scheurtje in het gewricht

ZEDDAM Sven Nys is niet langer wereldkampioen. En dat heeft hij louter aan zichzelf te verwijten. Want het was hij zèlf die een stuurfout maakte en viel in de laatste ronde. «Pijn! Dat was het enige waar ik aan dacht toen ik op de grond lag. En nu wil ik vooral zo snel mogelijk weten wat ik heb. Dat ik geen wereldkampioen meer ben, dat trek ik me nu niet aan.» De eerste diagnose wees al uit dat Nys' rechterheup nièt gebroken is, maar mogelijk is er wel een scheurtje in het gewricht.

Toen Erwin Vervecken zijn regenboogtrui aantrok en het supportersgejoel losbarstte, kwam Sven Nys aan zijn mobilhome aan. Met een van pijn vertrokken gezicht, ondersteund door zijn verzorgers, strompelde hij over het hard bevroren Zeddamse veld. Fietsen lukte hem niet meer.

«Het was een vies moment, toen hij bleef liggen», zei Nys' vrouw Isabelle. «Ik zag het op het grote scherm en zag meteen dat het ernstig was. In Overijse is hij ook gevallen, maar toen stond hij meteen terug recht.»

Trainer Paul Van den Bosch was de eerste die Nys' blessures onderzocht. «Het ziet er niet goed uit. Vooral de heup is een serieus probleem. We hebben al overlegd met dokter Toon Claes - die bekeek de wedstrijd vanuit Qatar - en hij raadde ons aan meteen naar het Sint-Elisabethziekenhuis in Herentals te rijden. De eerste onderzoeken daar moeten uitwijzen welke blessures hij precies heeft aan de heup en de enkel.»

Behalve de lichamelijke pijn was er niets bij Nys: geen ontgoocheling, geen boosheid, geen plotse mentale instorting. Van den Bosch: «Als hij van deze tegenslag helemaal ondersteboven zou zijn, betekende het ook dat Sven evenmin mentaal weerbaar was voor de start. Dat was hij wèl. Hij blijft er dus vrij rustig onder.» «Er is niet echt paniek», zei Nys. «Alleen pijn. Héél veel pijn. Ik wil alleen weten wat er precies aan de hand is. Er is misschien een barstje in mijn heup. Gebroken zal ze wel niet zijn, want ik heb alleen pijn als ik beweeg. Daarom wil ik zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Dat ik nu geen wereldkampioen meer ben, dat trek ik me nu niet aan.»

EIGEN SCHULD

Dat de valpartij in de laatste ronde zijn eigen schuld was, besefte Nys ook. «Ik denk dat ik met mijn stuur iets raakte. Ik weet het niet precies. Een paaltje misschien, omdat ik te kort afdraaide? Het gebeurde zonder dat ik het besefte. Opeens lag ik tegen de grond.»

Feit is: Nys reed op dat moment vierde in een kopgroepje van vier. En met de lange trap en de lastige helling naar de molen vlak nà de technisch moeilijk afdaling, was dat niet de positie voor iemand die de wedstrijd zou gaan winnen. «Ik had als eerste die laatste afdaling moeten nemen, niet als vierde. Dat was een beetje de hele wedstrijd zo: ik reed teveel defensief in plaats van agressief. Maar dat kwam ook omdat ik niet super was. Ik kon niet meer dan de anderen, bergop. Bovendien was het voor mij een heel moeilijke wedstrijd om te winnen. Het was eigenlijk, ook al omdat het parcours zo hard bevroren was, niet zwaar genoeg.»

Dat Vervecken Nys' truitje overneemt, daar kon de ex-wereldkampioen mee leven. Al beloofde hij keihard terug te slaan. «De mannen van Fidea hebben het goed gespeeld. Nu eens Wellens, dan weer Vervecken in de aanval. En ik had, behalve Vanthourenhout, niemand waar ik kon op rekenen. Zeker na Svens lekke band stond ik er alleen voor. Maar Vervecken heeft gewonnen en hij is de verdiende wereldkampioen. Al hoop ik deze tegenslag zaterdag in Lille - bij Vervecken thuis - al recht te zetten. Al is het nog een vraagteken of ik het seizoen zal kunnen afmaken.»

(Het Laatste Nieuws, 30/01/2006, pagina 38)

Naakte dames wijken voor Erwin Vervecken Een paar honderd supporters stonden gisterenmiddag Erwin Vervecken op te wachten aan de Lakenhal in Herentals. Even over drie werd die door teammanager Hans Van Kasteren in een open auto voorgereden. De receptie in het stadhuis was de voorbode van een lange feestnacht in Vorselaar. Vanavond wordt het in Lille nog eens dunnetjes overgedaan.

Gezien de toeloop werd de ontvangst van de wereldkampioen en een ruime delegatie van het Fidea- team in allerijl verhuisd van de kleine naar de grote zaal van de Lakenhal. Een schilderijtentoonstelling met voornamelijk naakten werd in een mum van tijd aan de kant geschoven.

Vijf jaar geleden stond Erwin al eens als wereldkampioen in dezelfde Lakenhal. Zijn Vorselaarse ambtsgenoot Hugo Janssens even vergetend orakelde burgemeester Jan Peeters dat het uniek is dat binnen dezelfde legislatuur tweemaal dezelfde wereldkampioen mag gehuldigd worden. ,,Het is ook maar sinds je in Herentals bent komen wonen dat de regenboogtruien zijn gekomen'', meesmuilde de eerste burger.

Rotseizoen

Erwin zelf liet niet na Bart Wellens nog eens uitgebreid te danken. ,,Zonder zijn inspanningen had ik wellicht nog een stuk harder moeten werken om de regenboogtrui te veroveren.'' Wellens zelf bleef wat aan de kant maar zijn applaus voor de wereldkampioen was gemeend. ,,Na het rotseizoen van vorig jaar mag ik over dit seizoen niet klagen. Ik heb nu ook definitief geleerd dat ik niet de man ben die een ziekte snel verwerkt. Met conditionele terugvallen zal ik moeten leren leven, al voelde ik me zondag heel goed.''

Eén van de beroemdheden die klaar stonden om Erwin te feliciteren was gewezen wielergod Rik Van Looy. Erwin steekt bij de opleiding van jonge veldrijders in de wielerschool graag een handje toe. ,,Gedreven en berekend, met klasse in voorkomen'', zijn volgens sportschepen Wies Verheyden twee dingen die Van Looy en Vervecken met elkaar delen.

(Het Nieuwsblad, 31/01/2006, pagina 15)

14) Sport: De omloop Het Volk

Bevestiging van potentiëletopper

Philippe Gilbert (23) overklaste in de finale van de Omloop Het Volk de tegenstand. De jonge Belg van Française des Jeux bevestigde zo al het goede dat van hem werd verwacht.

DAT Gilbert het talent en potentieel had om uit te groeien tot een topper, stond al langer vast. Vorig seizoen won de Luikenaar de Ronde van de Haut Var, enkele weken later strandde hij in Milaan- Sanremo op de zesde stek. Ook in een rist andere wedstrijden, zoals Parijs-Tours en de Ronde van de Middellandse Zee, gaf de sympathieke Waal zijn visitekaartje af. De Vlaamse kasseiklassiekers liet hij echter links liggen, omdat uit tests was gebleken dat Gilbert qua musculatuur en recuperatievermogen eerder een ronderenner is.

De renner van Française des Jeux is evenwel van alle markten thuis: hij kan een helling op, is niet kansloos in de spurt en trekt ook op kasseien meer dan behoorlijk zijn streng. In Lokeren boekte hij zaterdag zijn eerste zege op Belgische bodem, met een prestatie om u tegen te zeggen.

Op vijftien kilometer van de streep maakte hij solo de sprong naar voren. Even later kregen de koplopers - De Waele, Pozzato, De Vocht en Scanlon - ook nog gezelschap van Barbé en Van Bon. Het was die laatste die in een zinderende finale het vuur aan de lont stak. Met nog acht kilometer voor de boeg waagde Gilbert met succes zijn kans. Veel ademruimte kreeg hij niet, maar de vierdejaarsprof stoomde geweldig door en voegde seconde na seconde toe aan zijn voorsprong.

,,Dit is de mooiste overwinning uit mijn prille carrière'', zei hij achteraf. ,,Van deze wedstrijd heb ik altijd al gedroomd.''

,,Toen ik vooraan aansloot, heb ik gewacht op het juiste ogenblik om aan te vallen. Er was een kleine kloof en ik ben voluit blijven doorgaan. Toch was het in de finale met die wind op kop bijzonder lastig. Ik durfde zelfs niet omkijken, pas in de laatste kilometer was ik zeker van mijn stuk.''

Gilbert was vorig seizoen in Parijs-Tours al dicht bij een klassieke overwinning. Samen met die andere talentrijke jonge wolf, Stijn Devolder, kleurde hij toen de wedstrijd, maar op honderd meter van de streep werden ze gegrepen door het peloton.

,,Of die wedstrijd door mijn hoofd spookte? Niet echt, het was vandaag een volledig andere situatie, al is dit wel een beetje een revanche. Ik heb deze winter mijn voorbereiding aangepast. In de Grand Prix La Marseillaise werd ik meteen tweede (na Baden Cooke, red.), dat stelde me gerust. Nadien werd ik echter ziek en vorig week in de Ronde van de Haut Var wilde het echt niet lukken. Ik was behoorlijk gefrustreerd, want ik had heel veel van die wedstrijd verwacht. Deze zege is mentaal een enorme opsteker, een bekroning voor mijn harde werk.''

De jeugd heeft de toekomst en dat geldt zeker voor Gilbert. Dankzij zijn Giro- en Tourdeelname is de Luikenaar een stuk sterker geworden. In zijn vierde profjaar lijkt hij rijp om aan te sluiten bij de top, maar dat wil hij zelf nog niet helemaal geloven.

,,Mijn weerstand is een stuk groter geworden, maar ik heb nog een lange weg te gaan. Of ik nu de Ronde van Vlaanderen kan winnen? Ik zal met meer vertrouwen starten in die grotere wedstrijden, maar ik rijd de Ronde voor de eerste keer.''

Eén ding is zeker: Gilbert zal niet over zich heen laten lopen. De razend ambitieuze Waal schrikt er niet voor terug om eigenzinnige keuzes te maken. Dat bleek al toen hij er vier jaar geleden voor opteerde om bij een Franse ploeg zijn eerste passen in het profpeloton te zetten. ,,In Frankrijk kon ik alle rust rijpen'', aldus Gilbert. ,,Bovendien kreeg ik er als neo de kans om in een beschermde rol Milaan-Sanremo en Parijs Nice te rijden. En dat loont.'' Vrijdagavond verlengde hij zijn contract bij Française des Jeux tot 2008.

(De Standaard, 27/02/2006, pagina 54)

Philippe Gilbert en Nick Nuyens winnaarS in Belgisch openingsweekend

Het openingsweekend van het Belgische wielerseizoen viel helemaal ten prooi aan de nieuwe generatie renners in het zog van Tom Boonen. Philippe Gilbert en Nick Nuyens bevestigden hun steile opmars met winst in respectievelijk de Omloop Het Volk en Kuurne-Brussel-Kuurne terwijl de vroegere jeugdrivalen Boonen en Gert Steegmans twee dagen het wit uit elkaars ogen keken. Oude rot Peter Van Petegem bleef helemaal onzichtbaar.

De carrières van Nuyens en Gilbert hebben een bijna parallelle ontwikkeling. In 2003 werden ze samen prof en waren ze op het einde van het seizoen al bij de beste drie neoprofs in het internationale peloton. Toen Nuyens een jaar later de eerste echte hoofdvogels begon af te schieten, volgde Gilbert in zijn spoor. De Waalse lefgozer eindigde zowel in de Grote Prijs van Wallonië als Parijs-Brussel tweede achter Nuyens. Vorig jaar was Gilbert een van de grote smaakmakers in de Omloop Het Volk, waar Nuyens zijn mooiste profzege tot nu toe liet noteren. Zaterdag werd Gilbert in Lokeren Nuyens' opvolger na een fenomenaal nummertje in drie lange inspanningen: van achtervolgend peloton naar de groep-Boonen en later weer naar de kopgroep om dan te besluiten met een solo in de laatste tien kilometer.

Gisteren volgde meteen het antwoord van Nuyens. Als een sluipschutter profiteerde hij opnieuw maximaal van de aanwezigheid van Tom Boonen in de kopgroep om zijn slag te slaan. "Ik denk dat ik wel kan dienen als de ultieme bliksemafleider in de Ronde van Vlaanderen", maakte hij zijn ambities na afloop duidelijk. "Kuurne is een mooie overwinning die me rust geeft met het oog op wat nog komen gaat. Ik weet dat ik nog niet op de hoogte van Tom Boonen sta, maar ik wil wel stilaan meer. Ook in de Ronde van Vlaanderen wil ik er in de finale nog bijzijn." Gilbert en Nuyens hebben voor de bevestiging gezorgd en kijken nu enkel nog omhoog op de ladder. Ook Gilbert wil stilaan meespelen in de grote klassiekers. Een late aanval op de Poggio in 2004 en een zesde plaats op de Via Roma in Milaan-Sanremo vorig jaar hebben hem dat nodige vertrouwen al gegeven. "Wie meespeelt in de Omloop kan dat ook in de Ronde van Vlaanderen", hoopt de Luikenaar.

Eigenlijk werd het openingsweekend helemaal gedomineerd door de nieuwe Belgische lichting jongeren. Boonen woekerde twee dagen lang met zijn krachten, toonde dat hij klaar zal zijn voor zijn eerste grote opdracht Milaan-Sanremo, maar winst was niet voor de wereldkampioen weggelegd. Daarvoor waren de finales niet selectief genoeg en speelde ook de grote rivaliteit met Gert Steegmans een rol. Steegmans lijkt bij Davitamon-Lotto helemaal open te bloeien in zijn vierde profjaar. De 25- jarige Limburger was in de jeugdcategorieën zelfs de betere van Boonen, maar had enkele jaren meer aanpassing nodig. "Dit is weer de Steegmans van vroeger", vindt Boonen. Beiden hielden elkaar twee dagen nauwlettend in het oog, en dat speelde in de kaart van Gilbert en Nuyens. Boonen voelde zich zo geviseerd door Davitamon-Lotto, en verweet de concurrentie net als vorig jaar een 'domme tactiek'. In één adem vertelde hij er wel bij dat hij het hun goed recht vond om op die manier te koersen. Als wereldkampioen, topspurter en vaandeldrager van de nieuwe generatie lijkt hij stilaan te leren leven met zijn status. Vorig jaar noemde hij de renners van Davitamon-Lotto nog smalend 'pipo's'. "Toen was ik kwaad, maar ik ben nu veel volwassener geworden", meent Boonen.

De generatiewissel die zich in 2004 en 2005 al aandiende, lijkt helemaal een feit. Vanzelfsprekend is zo'n wissel het voorbije decennium niet gebleken. In de tijd dat Johan Museeuw en Peter Van Petegem het Belgische wielrennen domineerden, is een generatie jongeren verloren gegaan. Op het einde van de jaren negentig hebben de meest beloftevolle Belgen de overstap naar de profs nooit goed verteerd en verdwenen ze vaak even anoniem uit het peloton als ze gekomen waren. Volgens Nuyens heeft de nieuwe generatie een pak meer in huis omdat ze veel internationaler en professioneler gevormd is in de semiprofessionele jeugdploegen. De toptienplaatsen van Wim De Vocht, Koen Barbé, , Johan Coenen en Kevin Van Impe dit weekend zijn het beste bewijs van een gedegen jeugdwerking.

Ver in de achtergrond moet een van de oudjes knarsetandend rondgereden hebben bij al dat jonge geweld vooraan. Van Peter Van Petegem was twee dagen lang geen enkel spoor in de voorste gelederen. Zaterdag was hij voorlaatste en gisteren gaf hij er op weg naar Kuurne zelfs de brui aan. "Misschien toch de leeftijd", klonk het ietwat schertsend bij de 36-jarige kopman van Davitamon- Lotto. De ploegleiding vreest een opkomend griepje, maar Van Petegem zelf is minder duidelijk over zijn vormpeil. "Misschien heb ik op mijn leeftijd toch meer wedstrijdritme nodig.

(De Morgen, 27/02/2006, pagina)

«Dit had ik nodig»

LOKEREN Hoe vaak was hij al niet in één adem genoemd met Tom Boonen, Nick Nuyens, Stijn Devolder... Het was enkel nog even wachten op de eerste grote profzege van Philippe Gilbert. Niet zonder trots noemde hij de Omloop Het Volk die hij zaterdag won de «mooiste overwinning in mijn carrière».

Een praatjesmaker kan je hem niet noemen. Niet dat Philippe Gilbert niet in zijn eigen talenten zou geloven, maar als je geen grote overwinning boekt, krijg je de ronkende uitspraken toch maar in je eigen gezicht gegooid. Tweede worden in Parijs-Brussel of de GP van Wallonië, of zesde in Milaan- Sanremo, daar red je het niet mee. En dus hield Philippe Gilbert liever zijn mond. Ook vorig jaar, na Parijs-Tours, waar de zege hem of Stijn Devolder nauwelijks kon ontsnappen. Een klassieker waarvan een renner van 23 maar kan dromen. Maar Devolder wilde er een berekende finale van maken, wat gedoemd was om te mislukken want Devolder kan niet rekenen, en dus werden ze vlak voor de streep bijgehaald. Toch duurde de woede van Gilbert maar even. «Dat was vorig jaar en vorig jaar is voorbij,» zei Gilbert zaterdag. «Ik heb er mijn lessen uit geleerd.» Dat hij maar beter zijn eigen gang kan gaan was er één. En dat je in de koers verder op niets of niemand moet rekenen, of het moeten je eigen benen en je eigen ploegmaats zijn.

Het was ook wat Gilbert zich vorige week tussen de oren knoopte, ontgoocheld als hij was na een tegenvallende Ronde van de Haut-Var. Gilbert was naar Frankrijk getrokken om te winnen. Net als vorig jaar. Maar hij haalde de uitslag niet. Een ritzege in de Ronde van de Middellandse Zee was hem ook niet gelukt. En in de GP La Marseillaise werd hij tweede. «Ik was ontgoocheld en gefrustreerd. In de Omloop Het Volk had ik iets goed te maken, wist ik.» belg

Hij zou, wist Gilbert, niets aan het toeval overlaten. Niet in de voorbereiding en niet in de koers. Dat kenners ook de naam van Gilbert citeerden, daar lag hij niet van wakker. «Ik lees geen kranten, dat maakt me alleen maar onrustig. Ze moeten mij ook niet uitspelen tegen Boonen of Nuyens, daar hou ik niet van. Voor je het weet, gaat het in de kranten dan weer over Vlamingen en Walen. Zo zie ik dat niet. Ik ben een Belg. Ik concentreer me op mijn vak. En ik haal eruit wat erin zit.»

Wat hij vorige week in de Haut-Var miste, had Philippe Gilbert zaterdag wel. Het is nog vroeg op het seizoen, «maar een hogere vormpiek dan dit kan ik niet hebben, denk ik. En tactisch heb ik geen enkele fout gemaakt.» Toen een groep van vroege vluchters tot ruim zes minuten voorop ging rijden, liet hij het achtervolgende werk aan die van Davitamon en Discovery Channel. «Had ik mijn ploegmaats laten werken, dan had iedereen geweten dat ik plannen had. En dat wilde ik het liefst zo lang mogelijk voor mij houden.» Wat nog een voordeel was: door de anderen het werk te laten doen, matte hij ook zijn tegenstanders af. «Ze kwamen krachten te kort in de finale.» tijdrit

En wie toch sterk was, zoals Boonen of Steegmans, zat gevangen in een tactisch steekspel tussen de grote ploegen Quick Step en Davitamon. Daar maakte Gilbert handig gebruik van, toen hij in de Vogelzangstraat de laatste 1.300 meter van ruim 16 kilometer kasseien, de kloof met een kopgroepje van vier dicht reed. Om zich vervolgens ook van Pozzato en de teruggekeerde Van Bon te ontdoen en de laatste tien kilometer naar Lokeren alleen af te leggen. Toen zat de wind eindelijk weer een beetje in de rug. «Ik wilde aanvallen, maar ik mocht het niet te vroeg doen. Je geeft alles wat je hebt, maar je merkt dat je niet harder dan 40 km/u haalt.»

De tweede aanval was de goede. «Ik heb aan niets meer gedacht. Ik reed als was het een tijdrit. Pas in de laatste kilometer wist ik dat het binnen was. Ik heb ook niet omgekeken. Ik wou het me niet moeten beklagen dat ik in de laatste vijfhonderd meter nog zou worden ingelopen.» Zoals in Parijs-Tours vorig jaar, bedoelde Gilbert toch nog een keer. En vervolgens feliciteerde hij zichzelf: «Dit is de overwinning die ik nodig had om te tonen hoe goede coureur ik ben.»

(Het Laatste Nieuws, 27/02/2006, pagina 38)

,,Ze hadden echt schrik van mij Tomeloos ontgoocheld was hij, Niko Eeckhout. ,,Ik was zeker even sterk als Nick Nuyens. Maar toen ik in het /tegenoffensief/ ging, reed zijn hele ploeg in mijn wiel. Het was een oneerlijke strijd, vloekte Eeckhout.

Ik was heel sterk in de finale. Hoe hard het er ook aan toeging, ik had nog overschot. Individueel was er niemand sterker dan mij. Maar de numerieke meerderheid van de ploeg van Nuyens heeft me genekt. Het was duidelijk dat ze schrik hadden van mij in een eventuele sprint.

Net als vorig jaar werd hij vierde. ,,Die /ereplaats/ zegt me weinig. Ik koers om te winnen. Soit, positief is dat ik toch meegespeeld heb. In de /heuvelzone/ draaide het nog niet super, moet ik toegeven. Er is nog een beetje werk aan de winkel, maar ik zit op schema. De Ronde van Vlaanderen wordt mijn grote doel. Daar wil ik heel ver komen.

Gretige Mattan

Nico Mattan deed de wedstrijd ontploffen op de Oude Kwaremont. ,,Dat is ongebruikelijk in deze koers, maar ik voelde me goed. In de /slotfase/ was het vat wel een beetje af. We hadden een mannetje te weinig om de strijd aan te gaan met de jongens van Quick Step. Net als in de Omloop Het Volk was de ploeg niet super. Op Gert Steegmans na. Die jongen is heel goed op dreef.

,,Zelf ben ik nog niet op mijn best. De proloog van Parijs-Nice is mijn eerste grote doel van het seizoen. Ik ga me de hele week specifiek voorbereiden. De top-drie moet zeker mogelijk zijn. Als ik goed uit de Koers naar de Zon kom, moet ik er weer tot en met Parijs-Roubaix kunnen staan.

Leif Hoste greep voor de tweede keer nipt naast de zege in Kuurne. ,,Quick Step kon op veel paarden wedden. Het was onmogelijk om dat /raderwerk/ te ontwrichten. Jammer, maar er komen nog kansen. Ik heb weer het /vormpeil/ van twee jaar geleden (toen hij tweede werd in de Ronde van Vlaanderen). Dat belooft. Ooit wil ik een grote klassieker op mijn /erelijst/ inschrijven.

(Het Nieuwsblad, 27/02/2006, pagina)

15) Sport: De transfer van Vincent Kompany

Vincent Kompany verkast naar Hamburg

Hamburg ruilde Daniel Van Buyten in voor Vincent Kompany en maakte 2 miljoen euro winst op de operatie.

Anderlecht heeft dan toch zijn zwaarste goudklomp verkocht. Vanaf de eerste training op 3 juli is Vincent Kompany zes seizoenen aan de Elbe gestationeerd. Acht miljoen euro (plus extra's bij titel, behalen van Champions League en doorverkoop) ontvangt Anderlecht. In één beweging verkocht Hamburg haar kapitein Daniel Van Buyten voor tien miljoen euro aan landskampioen Bayern München, een winstgevende operatie.

De voorstelling van Vincent Kompany bij Hamburg gebeurde in opperbeste stemming. Kompany charmeerde onmiddellijk de Duitse pers met enkele kwinkslagen en de belofte snel Duits te leren. De sterkhouder van Anderlecht krijgt als centrale verdediger het nummer tien. ,,Ik zal nochtans niet in het middenveld spelen. In Hamburg weten ze nog niet dat ik dat kan'', zei Kompany lachend.

,,Er was geen enkele druk vanuit Anderlecht om te vertrekken. Mij leek de timing perfect. Ik heb nog veel te ontdekken voor ik tot volle wasdom kom''.

Ook het Franse Lyon had interesse, maar Kompany gaf de voorkeur aan een club die nog bouwt aan een ambitieus project boven een club die de laatste vijf jaar kampioen speelde. ,,Ik heb hier goed over nagedacht. Het sportieve aspect was bepalend. Deze club heeft een rijk verleden en volgens mij een mooie toekomst. Dit seizoen eindigden ze derde. Mogelijk spelen we volgend jaar Champions League. De club kocht goede, technisch vaardige spelers.'' Onder meer Rafael Van der Vaart en Nigel de Jong spelen in Hamburg. ,,Het doel van elke speler bij Hamburg is om te slagen in wat al 23 jaar niet meer lukte: kampioen spelen'', weet Kompany.

Hamburg aasde met nieuwjaar al op de Rode Duivel, maar toen was een onmiddellijke transfer voor Anderlecht uitgesloten. De laatste weken zette de Duitse club de grote middelen in. Trainer Olivier Doll en de voorzitter zakten af naar de woning van Kompany's zaakwaarnemer Lichtenstein. Volgens een grappende voorzitter maakte de extraverte Doll al meteen tactische plannen op het vloertapijt.

Het vertrek van Vincent Kompany maakt dat Anderlecht en vooral coach Frankie Vercauteren met kopzorgen te kampen krijgt. Ook Tihinen vertrekt. ,,Verdedigend zitten we nu wel zwaar in de knoei'', zegt Vercauteren. ,,Een vervanger voor Kompany is nu mijn prioriteit, samen met het aantrekken van een rechtsachter. Met Deman en Juhasz hebben we al twee spelers voor de rechterzone achterin, met Van Damme en Deschacht hebben we die voor links. Als er naast een vervanger voor Kompany nog één verdediger en één fysiek sterke aanvaller bijkomen, ben ik tevreden.''

Kompany wacht de zware taak om als Belg in de voetsporen te treden van zijn voorganger bij Hamburg, Daniel Van Buyten.

Die laatste wacht de nog veel zwaardere taak om in de voetsporen te treden van zijn enige Belgische voorganger bij Bayern München, Jean-Marie Pfaff (1982-1988). Van Buyten werd alvast aangekondigd als ,,de nieuwe steunpilaar voor de verdediging''.

Dit seizoen speelden bij Bayern de Braziliaan Lucio en de Fransman Valerien Ismaël centraal achterin. Beiden hebben nog een doorlopend contract. Bayern haalde ook al spits Lukas Podolski binnen van Köln.

Kompany en Van Buyten hadden nauwelijks contact over hun gezamenlijke transfers. ,,Ik heb Van Buyten slechts kort gezien bij de nationale ploeg wegens zijn blessure. Het enige wat hij zei was dat Hamburg leuk is.'' Van Buyten legt eerstdaags medische tests af bij Bayern en tekent een contract voor vier seizoenen. Bayern had al langer zijn zinnen op hem gezet en de liefde bleek wederzijds. Hamburg vroeg aanvankelijk twintig miljoen euro voor zijn sterkhouder, maar nam uiteindelijk genoegen met de helft. Tien miljoen euro is wel de duurste transfer ooit bij Hamburg. Het is niet de duurste Belgische transfer ooit. Daniel Van Buyten werd destijds voor 11,6 miljoen euro verkocht door Standard aan Marseille. Hij bezet nu de eerste twee plaatsen in de lijst van duurste transfers van een Belgische speler. Emile Mpenza (8,6 miljoen euro) vult het podium. Kompany wordt vierde.

(De Standaard, 10/06/2006, pagina 87)

Kompany naar Hamburg, Van Buyten naar Bayern

Vincent Kompany verruilt Anderlecht voor Hamburg SV. Bij de Noord-Duitse voetbalclub treedt hij in de voetsporen van Daniel Van Buyten, die zelf naar Bayern München verhuist.

De twintigjarige Brusselse international ondertekende in Hamburg een contract voor zes seizoenen, tot 2012. Anderlecht zou acht miljoen euro voor zijn verdediger incasseren.

Voor HSV is dat bedrag niet bepaald een aderlating. Bayern München zou de Hamburgers tenslotte tien miljoen euro betaald hebben voor Daniel Van Buyten. De centrale verdediger kreeg van Bayernmanager Uli Hoeness een contract tot 2010 aangeboden.

De volgende maanden en jaren zou Kompany wel nog een paar miljoenen duurder kunnen worden voor HSV. Anderlecht heeft immers bedongen dat het een extraatje uitbetaald krijgt als Hamburg zich in augustus kan plaatsen voor de Champions League en nog een bonus als de club volgend seizoen eventueel de titel pakt. Ook bij een voordelige doorverkoop van het talent kan Anderlecht nog op een percentage van HSV rekenen.

Het zag er een aantal maanden naar uit dat Kompany naar de Franse landskampioen Lyon zou verhuizen. Maar gisterochtend sprak de Gouden Schoen 2004 op een persconferentie in Hamburg de Duitse media toe. "Ik ben erg blij met mijn transfer naar Hamburg", klonk de nieuwe 'nummer tien' van HSV voorspelbaar. "Ik hou een heel goed gevoel over aan de gesprekken die ik had met het bestuur van Hamburg. Ook coach Thomas Doll heeft me geïmponeerd. Ik ben ervan overtuigd dat ik de juiste beslissing op het juiste moment genomen heb."

"Ik heb voor deze ploeg gekozen wegens de rijke traditie van de club maar ik ben ook overtuigd van de mooie sportieve toekomst. Het vorige seizoen heeft het team getoond hoe sterk het is. Het voetbalde schitterende wedstrijden in de competitie. Ik wil met deze ploeg successen boeken, zowel in de Bundesliga als Europees. Ik wil niet arrogant klinken, maar is het niet de ambitie van ieder sportman om de beste te zijn? HSV heeft zijn laatste titel gepakt in 1983. Zou het niet mooi zijn om dat nog eens over te doen? En natuurlijk wil ik ook dat we straks de Champions League halen."

Dietmar Beiersdorfer, sportief directeur van HSV, is al net zo tevreden met de komst van Kompany. "We hebben hem een hele tijd gevolgd en we zijn heel blij dat hij nu voor ons speelt. Kompany is een klasbak en heeft dat al voldoende bewezen." De eerste keer dat hij Kompany zag voetballen, was bij de vriendschappelijke interland van de Rode Duivels in en tegen Duitsland (3-0, 31 maart 2004). Kompany was toen net geen achttien maar Beiersdorfer wist voldoende. Kompany moet bij HSV de opvolger worden van Daniel Van Buyten. Big Dan vertrekt naar Bayern München. De volgende dagen moet hij nog een aantal medische check-ups ondergaan, en normaal gezien kan hij aansluitend een contract voor vier seizoenen ondertekenen.

Bayern is na Charleroi, Standard, Olympic Marseille, Manchester City en Hamburg de zesde club voor Van Buyten. Voor HSV voetbalde hij 61 competitiewedstrijden en scoorde hij zeven doelpunten. De 1,96 meter grote verdediger was kapitein in de AOL Arena en publiekslieveling. Maar bij Bayern kan hij eindelijk zijn droom waarmaken: prijzen pakken als voetballer."

(De Morgen, 10/06/2006, pagina 43)

Alle grote clubs stonden in de rij

ANDERLECHT Hamburger Sport Verein, de nieuwe club van Vincent Kompany, is niet de ronkende naam die velen voorspelden. De voorbije twee jaar werd Kompany in de media aan bijna alle Europese topclubs gekoppeld. Wat was hier allemaal van aan?

Kompany was nog maar net 16 jaar toen Bayern München het godenkind wilde binnenhalen. Anderlecht en vader Pierre Kompany verzetten zich. Op 1 juli 2003 tekende de 17-jarige Kompany zijn eerste profcontract in het Astridpark. Op 30 juli maakte hij zijn officieel debuut voor Anderlecht in de Europese uitwedstrijd tegen Rapid Boekarest.

Sindsdien stond het gsm-nummer van Herman Van Holsbeeck en dat van Jacques Lichtenstein, Kompany's zaakwaarnemer, in het vaste telefoongeheugen van alle grote clubmanagers. Twee jaar geleden hadden Chelsea en Manchester United 12 miljoen veil voor Kompany, die nog een jaar bij Anderlecht kon blijven: Sporting wilde hem houden en plakte 20 miljoen op zijn hoofd. Ook Arsenal vond dat te veel.

De voorbije twee jaar deed Inter Milaan drie keer een bod op Kompany, maar voor Anderlecht bleef dat telkens onder de verhoopte megawinst. Valencia en Sevilla boden het meest. Valencia manifesteerde zich eind augustus 2005 en Sevilla hing op 28 december 2005 aan de telefoon van Herman Van Holsbeeck: beide Spaanse clubs wilden 17 miljoen op tafel leggen. Anderlecht hield met pijn in het hart de boot af omdat het geen tijd meer had een volwaardige vervanger te zoeken.

Barcelona zag in Kompany ook lange tijd een alternatief om het mogelijke vertrek van Marquez op te vangen maar de Catalanen deden nooit een bod.

De voorbije maanden was de strijd om Kompany een duel tussen Lyon en Hamburg. Tijdens de winterstop wilde Lyon 12 miljoen (plus rechtsachter Diatta) geven, maar toen Cris bij Lyon uiteindelijk niet naar AC Milan trok, luwde de interesse voor Kompany snel. Uiteindelijk haalde Hamburg zijn slag thuis voor 10,5 miljoen plus bonussen, terwijl in Kompany's laatste contract bij Anderlecht een vast transferbedrag van 15 miljoen was bepaald.

(Het Laatste Nieuws, 10/06/2006, pagina 33)

Kompany rond met Hamburg De kans is heel groot dat Vincent Kompany (20) volgend seizoen voor Hamburg SV in de Bundesliga speelt. Als de transfer van Daniel Van Buyten (28), eveneens Rode Duivel, naar Bayern München vandaag helemaal wordt afgerond, kan het heel snel gaan.

Het clubbestuur van Hamburg SV, het voorbije seizoen derde in de Bundesliga, keurde gisteren op een speciale vergadering beide transacties goed. Daniel Van Buyten voor 10 miljoen euro van Hamburg SV naar Bayern München en 8 miljoen euro voor Vincent Kompany aan Anderlecht. 8 miljoen euro voor Kompany is echter lang niet het vooropgestelde bedrag dat Anderlecht voor het talent wilde vangen.

,,Dat aanbod is inderdaad te laag en we liggen dan ook nog ver uit elkaar'', aldus Anderlecht-manager Herman Van Holsbeeck gisterennamiddag. ,,Maar Hamburg is al wel veruit het verste gegaan. Zij zijn woensdag tot in Brussel gekomen. Dat heeft nog geen enkele andere club gedaan.''

Van Holsbeeck houdt de boot dus nog af maar in Hamburg is men formeel. Er is al een akkoord met Kompany. Nu willen de Duitsers zo snel mogelijk de transfer afronden. Voor die betaling is een constructie opgezet: ze betalen nu 8 miljoen euro. Daar komt nog extra geld bij als Hamburg SV, dat in augustus als reekshoofd de voorronde in de Champions League speelt, de Champions League daadwerkelijk haalt. Ook als de Noord-Duitse club kampioen zou worden, krijgt paars-wit een bedrag op de rekening gestort. Bij een doorverkoop passeren de paars-witten opnieuw voor een percentage langs de kassa.

,,Op dit moment is er nog geen akkoord maar het kan snel gaan'', aldus nog Van Holsbeeck.

Vast staat dat Vincent Kompany zijn zinnen op een transfer naar Hamburg SV heeft gezet. Gisteren was de 14-voudige Rode Duivel niet bereikbaar voor commentaar maar Van Holsbeeck weet: ,,Vincent beseft dat hij een tussenstap moet zetten alvorens hij naar de grootste clubs in Europa kan verhuizen. Van Buyten heeft het ook zo gedaan. Voor ons hoeft Kompany niet weg. Wij hadden hem gerust nog tot Nieuwjaar bij ons willen houden.''

Lyon niet

De aangekondigde transfer van Kompany naar Olympique Lyon gaat dus niet door. De Franse landskampioen herhaalde gisteren dat het de gevraagde prijs voor Kompany veel te hoog vond.

Bij Hamburg komt Kompany bij een ambitieuze Sport Verein terecht. De club wil zo snel mogelijk de aanval op het oppermachtige Bayern München inzetten. De winnaar van de Europese beker voor landskampioenen heeft spelers als de Nederlanders Khalid Boulahrouz, Nigel de Jong en Michel van der Vaart en Japanse international Naohiro Takahara onder contract staan. Tot januari 2006 speelde ook Emile Mpenza in de Duitse havenstad.

Hamburg SV heeft na de transfer van Kompany nog 14 miljoen euro aan nieuwe spelers, vooral versterkingen, te besteden. Het wil de Kroatische spits Ivan Klasnic bij buur Werder Bremen weghalen.

Het jaarbudget bedraagt 32 miljoen euro. Vorig seizoen zaten er in het AOL-stadion gemiddeld 49.000 toeschouwers op de tribune. Voor het seizoen 2006-07 werden al 26.000 abonnementen verkocht. Men verwacht op 30.000 abonnees uit te komen. Voor Kompany is het misschien niet de topclub waarvan hij droomde, maar het is alvast een stap vooruit. De Bundesliga is een pak moeilijker dan de Belgische competitie.

(Het Nieuwsblad, 09/06/2006, pagina 55) 16) Sociaal: De moord op Joe Van Holsbeeck

Joe (17) doodgestoken om MP3-speler

JOE Van Holsbeeck, een scholier van zeventien uit Haren bij Brussel, trok woensdag in de namiddag naar het station van Brussel-Centraal. Samen met zijn ook 17-jarige boezemvriend zou hij er een vriendin van de trein halen.

,,Het was vakantie. Ze wilden samen plezier maken'', vertelde de vader van Joe's vriend gisteren aan De Standaard. De man wil zijn naam niet kwijt omdat hij bang is voor de veiligheid van zijn zoon.

,,Joe en mijn zoon kenden elkaar al vier jaar. Ze hadden mekaar leren kennen bij de scouts en sindsdien waren ze onafscheidelijk'', zegt hij. Joe Van Holsbeeck werd bij de scouts ,,beertje'' genoemd. Omdat hij groot en sterk was en de goedheid zelve.

De 17-jarige jongen luisterde woensdagnamiddag naar zijn MP 3-speler terwijl hij wachtte in de lokettenzaal van het station. Honderden pendelaars liepen voorbij. Het was 16.30 uur, volop spitsuur.

Plots werden de twee jongens aangesproken door twee allochtone jongeren. Getuigen beschrijven hen als ,,nauwelijks zestien jaar oud''. Een van hen vroeg de weg naar de Nieuwstraat. Nog voor Joe en zijn vriend konden antwoorden, greep één van de twee naar de MP3-speler van de jongen. Joe Van Holsbeeck probeerde de dief af te weren.

Toen de tweede dief zich ook op Joe wilde werpen, werd die afgeweerd door Joe's vriend. Op dat moment stak de eerste dader vijf keer toe met een mes. Eén van de messteken trof Van Holsbeeck in de hartstreek. De jongen overleed in de loop van de avond in het ziekenhuis.

De twee dieven gingen aan de haal in de richting van de Brusselse Grote Markt mét de MP3-speler waarvoor ze gekomen waren. De waarde ervan: nauwelijks een paar honderd euro.

Vader Guy Van Holsbeeck hoopte gisteren dat de politie de daders snel zou vatten. ,,Ik begrijp dit blind geweld niet, maar ik koester geen haat of wrok. Ik vraag niet om de doodstraf. Maar laat ze hun hele leven lang werken voor de maatschappij'', zegt hij.

De federale politie heeft de grote middelen ingezet voor het onderzoek. Het onderzoek naar de zinloze moord op Joe Van Holsbeeck is prioriteit nummer één.

Agenten ondervroegen gisteren in de lokettenzaal van Brussel Centraal honderden pendelaars op zoek naar informatie. De agenten onderzoeken ook de beelden die de bewakingscamera's in het Centraal Station van de feiten hebben gemaakt.

De moord gebeurde in de bomvolle lokettenzaal van het station. Toch kwam niemand tussenbeide. ,,Dit is een diep samenlevingsprobleem. De maatschappij heeft hier gefaald'', zei een ontgoochelde Glen Audenaert, gerechtelijk directeur van de Brusselse federale politie gisteren. ,,Veiligheid is een collectieve verantwoordelijkheid. De politie kan niet overal tegelijk zijn.''

Psychologen noemden het gisteren niet abnormaal dat niemand van de honderden pendelaars reageerde. ,,Hoe meer mensen tegelijk getuige zijn van een agressieve aanval, hoe kleiner de kans dat iemand zal reageren'', aldus psycholoog Ivan Mervielde van de Universiteit Gent.

,,Daar zijn twee redenen voor. Of de getuige denkt dat iemand anders wel zal reageren, of ze vermoeden dat er iets anders is gebeurd waardoor nog niemand heeft gereageerd. Mensen willen liefst de verantwoordelijkheid op iemand anders afschuiven.'' Gisteren, een dag na de feiten, belden dan toch vijftien getuigen naar de politie om te zegen wat ze gezien hadden. De meesten van hen hadden, naar eigen zeggen, de ernst niet beseft van de feiten waarvan ze getuige waren geweest.

Gisterenavond waren de daders nog altijd spoorloos.

(De Standaard, 14/04/2006, pagina 4)

Tiener sterft na roofoverval in Brussel-Centraal

Een jongen van zeventien is woensdagavond overleden nadat hij 's middags was neergestoken in het treinstation Brussel-Centraal. Zijn belagers, twee jonge Noord-Afrikanen, hadden het op zijn mp3- speler gemunt. De hoofdstad heeft dagelijks af te rekenen met dit soort overvallen en steamingpraktijken, maar volgens het Brusselse parket lopen die incidenten zelden slecht af.

Het slachtoffer was met een vriend in de lokettenzaal van Brussel-Centraal aan het wachten op een vriendin, die rond halfvijf met de trein zou aankomen. Terwijl ze op een muurtje zaten, werden de jongens benaderd door twee jonge Noord-Afrikanen. Ze vroegen de weg naar de Nieuwstraat, maar dat moest slechts dienen als afleidingsmanoeuvre. Vrijwel onmiddellijk dook een van hen naar de mp3-speler van de zeventienjarige. Het slachtoffer probeerde zich nog te verweren, maar kreeg verschillende keren een mes tussen de ribben geplant. Een steek miste ternauwernood het hart.

De Noord-Afrikanen gristen de mp3-speler mee en verdwenen richting Grote Markt. Ze zijn nog altijd spoorloos. Hoewel het incident in volle spits gebeurde en het station volliep met pendelaars, zou niemand zijn gestopt, laat staan achter de twee dieven zijn aangelopen. "Onverklaarbaar", zucht Leen Uytterhoeven van de NMBS. "Er waren op dat moment zeker honderden mensen aanwezig in de lokettenzaal. Het is al shockerend genoeg dat zoiets is kunnen gebeuren op een moment dat het zo druk was."

Ook de politie had woensdag, kort na de feiten, grote moeite om getuigen te vinden van de roofmoord. Velen zijn gewoon doorgelopen omdat ze hun trein moesten halen. Pas gisteren doken de eerste omstanders op. "Ze beginnen zich stilaan kenbaar te maken", zegt substituut Wim De Troy van het Brussels parket. Aanvankelijk kon de politie zich alleen baseren op de getuigenis van de vriend van het slachtoffer. Met behulp van zijn verklaringen konden wel al twee robotfoto's worden samengesteld. Die zullen wellicht pas worden vrijgegeven als de andere getuigen ze hebben bevestigd.

Na het incident waren de hulpdiensten snel ter plaatse. Securail, de veiligheidsdienst van de NMBS, heeft permanent een tot twee ploegen van twee personen in Brussel-Centraal. Ook de spoorwegpolitie, die afhangt van de federale politie, patrouilleert regelmatig in het station. "Vijf minuten nadat het was gebeurd, waren onze mensen aanwezig om bijstand te verlenen", zegt Leen Uytterhoeven. "Ze kunnen natuurlijk niet overal tegelijk zijn."

Het slachtoffer zou niet meer lang hebben geleefd. "Voor de MUG was het van meet af duidelijk dat de toestand zeer ernstig was", zegt substituut De Troy. Verplegers zijn het slachtoffer in het station beginnen reanimeren. Daarna werd hij naar het Sint-Pieterziekenhuis gebracht in de Hoogstraat. Pas om negen uur 's avonds werd het slachtoffer doodverklaard.

Volgens het Brusselse parket heeft de hoofdstad dagelijks af te rekenen met steamingpraktijken of overvallen waarbij de daders het hebben gemunt op gsm's of andere elektronica. "Alleen is het deze keer slecht afgelopen", zegt De Troy. Dat gebeurt zelden, maar cijfers om die bewering te staven zijn er niet. De politie is nu volop bezig de beelden van de bewakingscamera's te analyseren. Nieuwe informatie heeft dat nog niet opgeleverd. "Het duurt een tijdje voor die beelden gebruiksklaar zijn", aldus het Brusselse parket. Het enige wat tot nog toe vaststaat, is dat de overval bijzonder snel is uitgevoerd. "Het is geen kwestie geweest van minuten, maar van seconden."

Zoals dat na elk zwaar incident gebruikelijk is, gaat de NMBS de beveiliging van het station bekijken. Het was sowieso al de bedoeling het personeelsbestand van Securail, waar momenteel 350 agenten werken, uit te breiden. Speciaal voor de Brusselse regio, waar nu een honderdtal veiligheidsagenten aan de slag is, zou er bijkomend personeel worden aangeworven.

Leen Uytterhoeven benadrukt dat Brussel-Centraal ondanks alles een veilig station is. "Er passeren dagelijks 140.000 mensen. In verhouding daarmee worden er relatief weinig criminele feiten gepleegd. Zelfs wat zakkenrollers betreft, springt Brussel-Centraal er niet uit. Dit incident, dat er voor ons natuurlijk ook een te veel is, had evengoed op de Grote Markt kunnen gebeuren, of in een winkelcentrum. Overal waar veel mensen samenkomen zullen er altijd een paar tussen zitten met slechte bedoelingen."

(De Morgen, 14/04/2006, pagina 3)

«Vermoord voor zijn mp3-speler»

Joe is niet 's avonds laat gedood in een steegje in een achterbuurt. Maar op klaarlichte dag in een buurt vol mensen. Onbegrijpelijk

17-JARIGE JONGEN 's middags doodgestoken in centraal station, vader reageert verslagen

BRUSSEL «Mijn zoon is vermoord, enkel en alleen omdat iemand zijn mp3-spelertje wou. Ze hebben hem recht in zijn hart gestoken, zonder dat Joe ook nog maar de kans kreeg om zich te verweren.» Vader Guy Vanholsbeeck (51) uit de Brusselse gemeente Haren is een gebroken man nadat hij te horen kreeg dat zijn 17-jarige zoon woensdagmiddag in het Centraal Station van Brussel werd neergestoken door twee mannen. «Mijn zoon is niet 's avonds laat in een donker steegje in een achterbuurt vermoord. Neen: hij is op klaarlichte dag in een drukke buurt vol mensen gedood. Dat kan ik niet begrijpen. Ik heb nog maar één hartenwens: dat ze de daders pakken.» Ook de politie is geschokt door het brutale karakter van de moord. Ze zette gisteren al een ongeziene operatie op poten op zoek naar getuigen.

Joe stond woensdagmiddag rond halfvijf met een vriend in de vertrekhal van het Centraal Station een vriendin op te wachten. «Joe was een ongelofelijke muziekliefhebber», vertelt zijn vader. «Hij speelde altijd op zijn trompet of zijn gitaar, en als dat niet kon, luisterde hij naar zijn koptelefoon. Ook in het station was hij naar muziek aan het luisteren met die vriend ze hadden elk een oortje van de mp3- speler in.»

Plots stapten er twee jongeren van Noord-Afrikaanse afkomst op hen af. De twee veinsden dat ze de weg wilden vragen, maar ineens gristen ze resoluut de mp3-speler uit de handen van Joe. «Mijn zoon heeft zich niet eens verweerd», schudt vader Guy zijn hoofd. «Er is geen vechtpartij geweest, geen worsteling. Eén van de overvallers heeft mijn zoon koudweg een mes in het hart geplant om te voorkomen dat Joe iets kon doen.» De twee overvallers vluchtten daarop het station uit terwijl honderden toevallige voorbijgangers verbijsterd achterbleven. De toegesnelde hulpverleners probeerden Joe nog te reanimeren en brachten hem over naar het Sint-Pietersziekenhuis. De jonge zeescout overleed daar rond 21 uur. Dokters stelden vast dat de tiener meerdere messteken had opgelopen. Zijn vriend was gisteravond laat nog steeds in shock, maar ongedeerd.

Vader Guy kan het brutale karakter van de moord niet vatten. «Die mannen hebben het onder ogen van honderden getuigen gedaan», zucht hij. «Vlak boven hun hoofd hing een camera, die alles gefilmd heeft. Als vader wou ik mijn kinderen altijd beschermen: ze mochten in bepaalde buurten nooit komen, in andere wijken niet meer als het donker werd. Maar dit is 's middags gebeurd, in het station. Zijn we dan nergens veilig?»

GETUIGEN

Precies 24 uur na het incident ondervroeg de politie de duizenden pendelaars in het station, in de hoop mensen te vinden die er een dag eerder ook waren voorbijgekomen. Het leverde 15 bruikbare tips op. «Ik heb inderdaad twee jongens zien weglopen», vertelt Kathy Avonds (26) uit Merchtem. «Vlak naast de ingang lag iemand op de grond. Ik dacht dat hij flauwgevallen was. Pas toen ik vanmiddag op de radio het nieuws hoorde, besefte ik wat ik gezien had.»

Vele andere pendelaars reageerden geschokt. Een vrouw legde een witte roos neer op de plaats waar Joe overleed. «Ik ben moeder van een dochter van 15», vertelde de vrouw. «Dan schrik je heel erg als zoiets gebeurt.»

(Het Laatste Nieuws, 14/04/2006, pagina 3)

Massale zoekactie naar getuigen De politie zocht gistermiddag in het Brusselse Centraal Station met man en macht naar getuigen van de steekpartij die woensdag het leven kostte aan de 17-jarige Brusselse jongen Joe Van Holsbeeck. De politie wil zoveel mogelijk informatie over de voortvluchtige daders. Er kwamen zeker vijftien nuttige tips binnen.

Al wie gistermiddag omstreeks 16 uur het Centraal Station in of uit wilde moest door een sas van dranghekken. Zo'n 35 politiemensen stelden iedereen dezelfde vraag: ,,Heeft u gistermiddag iets gezien?''

Een dag eerder was Joe Van Holsbeeck, een jongen van 17 jaar uit de Brusselse deelgemeente Haren, op dezelfde plek neergestoken door twee Noord-Afrikaanse jongens die op zijn mp3-speler uit waren. Het slachtoffer werd nog in allerijl naar het Sint-Pietersziekenhuis gebracht maar overleed later op de avond. De daders konden vluchten en zijn nog altijd spoorloos.

De beste vriend van het slachtoffer zag alles voor zijn ogen gebeuren en is al ondervraagd. Maar de speurders hoopten dat ze gistermiddag, op ongeveer hetzelfde tijdstip als dat van de moord, nog meer nuttige getuigen zouden vinden. Op het moment van de steekpartij was het immers erg druk in het station. Tientallen mensen moeten gezien hebben wat er gebeurde.

De actie gisteren leverde ongeveer vijftien nuttige tips op. De speurders hopen vooral een zo correct mogelijke persoonsbeschrijving te kunnen opstellen van de voortvluchtige daders. De beelden van de bewakingscamera's in het station werden gisteren al geanalyseerd, maar waren niet heel duidelijk.

Een van de getuigen is een dakloze vrouw die alles voor haar ogen zag gebeuren. ,,Het waren twee pubers, een jaar of zestien'', vertelt ze. Volgens haar begon het als een afpersing zoals er veel plaatsvinden in het station.

De daders, als ze gevonden worden, riskeren levenslang voor roofmoord.

(Het Nieuwsblad, 14/04/2006, pagina 4)

17) Sociaal: De moord op Luna en Oulemata

Racistische moord

In Antwerpen heeft een jongeman een zwarte vrouw doodgeschoten en een Turkse verwond, wellicht uit racistische motieven.

Hans Van Themsche, een achttienjarige jongeman zonder geschiedenis, heeft gisteren in Antwerpen tijdens een bloedige strafexpeditie twee mensen doodgeschoten en een derde zwaar verwond. De slachtoffers zijn een zwarte vrouw van Malinese afkomst en een Vlaamse kleuter van twee. Een Turkse vrouw werd zwaargewond.

Getuigen beschrijven dat het leek alsof Van Themsche tijdens zijn moordende tocht recht uit de film The Matrix kwam gestapt. Hij was in het zwart gekleed , droeg combatshoes en een legerbroek en deed geen moeite om zijn jachtgeweer te verbergen terwijl hij door de drukke Antwerpse binnenstad stapte.

Nadat hij zelf drie mensen had neergeschoten, werd de jongeman door een agent in de buik geschoten. ,,Het kon hem niet schelen. Het leek wel of hij erom vroeg doodgeschoten te worden'', zeggen getuigen.

Hans Van Themsche is een neef van Frieda Van Themsche, kamerlid uit West-Vlaanderen voor Vlaams Belang. Hij woont in Wilrijk, maar volgt de secundaire landbouwschool in Roeselare. Hij zit er op internaat en volgt de richting dierverzorging. Gisterochtend vroeg verdween hij uit het internaat zonder tegen iemand een woord te zeggen. In Antwerpen kocht hij vervolgens een jachtgeweer.

Op zijn school wordt verbijsterd gereageerd. ,,Hans is een goedlachse jongen die niet opviel. Hij zit in de schoolraad en speelt hier toneel op school.'', zegt directeur Luc Deprez. ,,Hij is ook helemaal geen skinhead. Zijn haar was op een staart. Hij moet het geschoren hebben voor hij hier vertrok.''

Een geschokte Frieda Van Themsche omschreef de zoon van haar broer gisteren als ,,iemand die is opgegroeid in een sfeer van antigeweld''. ,,Hij kreeg zelfs geen speelgoedgeweer. Hij voelde zich de jongste tijd wel niet altijd goed in zijn vel.''

Volgens de woordvoerster van het Antwerpse parket, Dominique Reyniers, droeg de dader wel ,,aanwijzingen die duiden op extreem-rechtse sympathieën''. Het gaat om stickers en speldjes die verwijzen naar extreem-rechts en Vlaams-nationalistische organisaties. Uit documenten die op zijn kamer gevonden zijn, zou blijken dat de schietpartij in Antwerpen gepland was.

Een getuige van de schietpartij verklaarde dat hij om elf uur in de voormiddag met een vriend stond te praten in de Lange Koepoortstraat. Tot hun verbazing zagen ze Hans Van Themsche op hen afstappen met een geweer bij zich. Een tiental meter verderop kwam een zwarte vrouw aangewandeld met een blank kind op een driewieler. De vrouw was de oppas van de kleuter, Luna. Zij is het tweeëneenhalfjarig dochtertje van een restauranthouder in de buurt van de Grote Markt. De oppas was zwanger. De dader schoot eerst op de vrouw en dan op het meisje. Zij stierven ter plaatse. Na de schietpartij wandelde de schutter rustig verder.

Een toegesnelde agent vroeg de dader drie keer om zijn geweer op de grond te leggen. Toen de jongeman een beweging maakte, schoot de politieman hem in de buik. De jongeman is niet levensgevaarlijk gewond. Achteraf bleek dat Van Themsche ook op een Turkse vrouw met een hoofddoek had geschoten die op een bank zat in de Kleine Goddaard. Zij is zwaargewond.

,,We moeten vermijden dat onze samenleving in een spiraal van geweld terechtkomt'', verklaarde eerste minister Guy Verhofstadt gisteren in een reactie. Volgens de premier gaat het om ,,afschuwelijke, laffe moorden en een vorm van extreem racisme''. ,,Het moet nu voor iedereen duidelijk zijn waartoe extreem-rechts kan leiden.'' Vlaams Belang verklaarde dat het niets met dit incident te maken heeft. Volgens partijvoorzitter Frank Vanhecke is de jongeman geen lid van Vlaams Belang. Hij keurt de gebeurtenissen in de meest formele bewoordingen af.

De burgemeester van Antwerpen, Patrick Janssens, verbaasde zich erover dat een achttienjarige zo gemakkelijk aan een geweer kon komen.

Koning Albert maakte bekend dat hij een brief stuurt naar de families van de drie slachtoffers.

(De Standaard, 12/05/2006, pagina 1)

Artikel zonder titel

ANTWERPEN l In Antwerpen heeft een 18-jarige rechts-extremist gisterenmiddag met een geweer een tweejarige Antwerpse peuter en haar Afrikaanse au pair koelbloedig doodgeschoten. Even daarvoor had hij een Turkse vrouw zwaar verwond.

De dader, Hans Van Themsche uit Wilrijk, handelde volgens het parket uit racistische motieven. In zijn lange zwarte overjas werden stickers en extreem rechtse insignes gevonden. Het gaat om de neef van VB-Kamerlid Frieda Van Themsche.

Volgens speurders had de dader zich minutieus voorbereid. Bij een huiszoeking is een brief gevonden. Mogelijk gaat het om een afscheidsbrief. Volgens een politiebron zijn er aanwijzingen dat hij meerdere allochtone slachtoffers wou maken. "Was hij niet op een agent gebotst die hem had tegengehouden, dan was het nog een groter bloedbad geweest", menen speurders. Van Themsche verbleef op het internaat van de landbouwschool in Roeselare, waar de huiszoeking plaatsvond. Eergisteren vertrok hij naar Antwerpen, mogelijk in verband met een drugszaak. De jongeman staat bekend als een vechtsportliefhebber.

Geen wapenvergunning

Zowel het wapen als de 9-mm-kogels had de dader gekocht in een wapenwinkel aan de Lombardenvest, op een boogscheut van de politietoren in Antwerpen. De verkoper, die als wapenexpert ook opdrachten uitvoert voor het parket, heeft dat bevestigd na ondervraging door de politie. Voor het wapen en de kogels was geen vergunning nodig. Antwerps veiligheidsschepen Dirk Grootjans (VLD) betreurde dat de herziene wapenwet, waardoor wapens niet meer zonder vergunning verkocht kunnen worden, nog altijd niet in werking is.

De racistische moord leidde tot een golf van verontwaardiging in Antwerpen en de rest van het land. De tweejarige Luna was het dochtertje van een echtpaar dat een restaurant uitbaatte in de Hofstraat, in de buurt van de Grote Markt. Haar au pair woonde in bij de familie. Ze waren bekend en geliefd in de Antwerpse horecagemeenschap. De familie vroeg dat men de rust zou bewaren en haar privacy zou respecteren.

Koning Albert kondigde aan een boodschap te zullen sturen naar de families van de drie slachtoffers. Het hof liet weten dat het standpunt van de koning ten aanzien van racisme en geweld bekend is en dat Albert II dat standpunt nog in januari heeft toegelicht in zijn toespraak voor de verschillende overheden van ons land. "Zij die, van welke kant dan ook, die moeilijkheden trachten te benutten om racisme of integrisme te verspreiden", zei de koning toen, "moeten wel beseffen dat ook zij blootstaan aan rechtsvervolging."

Antwerpen houdt stille mars

Meteen na de tragische gebeurtenissen kwamen er oproepen om een nieuwe stille mars te organiseren, ditmaal in Antwerpen. Op vrijdag 26 mei zou er een mars georganiseerd worden op initiatief van de familie van Mohamed Bouazza, de 23-jarige jongeman wiens lichaam woensdag in de Schelde werd gevonden. Hij zou in het Scheldewater gesprongen zijn toen hij achternagezeten werd door een blanke jongen. Ook hier zou racisme ten grondslag aan het conflict gelegen hebben.

De Antwerpse burgemeester Patrick Janssens (sp.a) staat achter de stille mars. Hij hoopt dat er net als in Brussel een massale opkomst zal zijn en dat de mars vreedzaam zal verlopen. Ook voor komende zondag worden er acties verwacht.

(De Morgen, 12/05/2006, pagina 1)

Artikel zonder titel

ANTWERPEN De racistische moordenaar Hans Van Themsche (18) kocht gistermorgen een sportwapen en bijhorende munitie. Hij stapte vervolgens als een commando door het centrum van Antwerpen. Wapen in de nek. Koelbloedig en zelfverzekerd. Onverstoord en met vaste tred. Gekleed in een lange inktzwarte jas. Hij schoot eerst de Turkse Sonhul Koç (46) neer. Omdat ze Turkse is. De schutter vuurde daarna op de Afrikaanse Oulemata Niangadou. Omdat ze Afrikaanse was. Deze kinderoppas had de kleine Luna Drowart (2) aan de hand. Het kindje stierf omdat ze naast een Afrikaanse liep. «De dader had zeker extreem-rechtse sympathieën. We vonden daarvan bewijzen op zijn kleding en op zijn lichaam», aldus het gerecht.

Leerling-dierenverzorger Hans Van Themsche dook gisteren om kwart voor twaalf op aan de Pottenbrug, op een halve kilometer van de Antwerpse Grote Markt. Daar zat Sonhul Koç, een alleenstaande Turkse moeder van twee zonen. De vrouw zat een filosofisch boek te lezen, op een bank in de middagzon. De racistische moordenaar haalde zijn riotgun vanonder zijn lange jas, richtte het wapen op de nietsvermoedende vrouw en haalde de trekker over. De moeder werd getroffen in de borst en zeeg neer. Ze lag gisteravond nog zwaargewond in het Sint-Vincentiusziekenhuis, maar was buiten levensgevaar.

Van Temsche keek even naar zijn Turkse slachtoffer en stapte gevoelloos verder, zeggen ooggetuigen. Hij liet zijn wapen slordig naast zich hangen, en zocht zijn volgende slachtoffers. Die vond hij in de Zwartzustersstraat. Daar wandelde kinderoppas Oulemata Niangadou (24), uit Mali, met de kleine Luna (2) aan haar hand, dochtertje van Roman Drowart en Laurence Van Bree. De au pair en het kleutertje hadden geen schijn van kans tegen het geweld van Van Themsche. De twee slachtoffers werd allebei dodelijk getroffen en stierven meteen.

Dakwerker Alex Goschko zag de dader na deze slachtpartij wegwandelen: «Ik hoorde twee luide knallen, vlak na elkaar. De dader liep net de hoek om toen ik hem zag. Hij stapte rustig. Alsof er niets aan de hand was. Alsof hij niets gedaan had.» Getuige Luc Wauters: «Hij was kaalgeschoren, maar droeg wel nog een paardenstaart. Hij leek heel erg zelfverzekerd. Alsof hij voor niets of niemand zou stoppen. Je zag dat hij kwaadaardige plannen had. Ik heb meteen een wijkagent aangesproken.»

Marcel Van Peel, een andere agent die ook in de buurt was, vernam van omwonenden wat er aan de hand was en zette lopend de achtervolging in. Hij kon de moordenaar bijbenen in de Lange Doornikstraat. De politieman beval Van Themsche tot driemaal toe dat hij zijn wapen moest neerleggen, maar de killer sloeg de bevelen nonchalant in de wind. Sterker: hij maakte een beweging in de richting van zijn wapen en wandelde op de agent af. Waarop Van Peel zijn pistool trok en de moordenaar neerschoot. Van Themsche werd geraakt in zijn buik, maar verkeert niet in levensgevaar.

De moordenaar ligt sinds gistermiddag onder politiebewaking in het ziekenhuis. Hij werd gearresteerd, maar kon nog niet worden ondervraagd over zijn motief. Er zijn sterke aanwijzingen dat hij handelde uit racisme. Hij had een minitieus plan en voerde dat alleen uit.

(Het Laatste Nieuws, 12/05/2006, pagina 2)

Zelfs kleuter genadeloos neergeschoten

Een Turkse vrouw van 46 die op een bankje in het Antwerpse stadscentrum een boek zat te lezen, werd het eerste slachtoffer van Hans Van Themsche. Zij kreeg een klaplong door een schot uit een geweer van zwaar kaliber. Daarna schoot de tiener een zwanger au-pairmeisje uit Mali en een blanke kleuter, Luna Drowart (2,5), dood. Alles wijst op racistische moorden.

De politie zal de Antwerpse dader vanochtend ondervragen, maar alles wijst erop dat hij uit racisme handelde. Hij heeft extreem-rechtse en Vlaams-nationalistische sympathieën en had zijn dodelijke raid voorbereid, zo bleek uit documenten die in zijn kamer op internaat in Roeselare werden gevonden (zie blz. 3). De plek van de misdaad, de Zwartzusterstraat in het centrum van Antwerpen, bleef de hele namiddag afgesloten.

Au pair was zwanger

Met een kaalgeschoren hoofd, enkele lange haren in de nek en gekleed in een lange zwarte lederen jas met een legerbroek en stevige laarzen trok Hans Van Temsche gisteren naar het centrum van Antwerpen. Hij had een geweer van erg zwaar kaliber bij. Nadat hij zich had bevoorraad in een wapenwinkel wandelde hij naar de Kleine Goddaard, vlakbij de Antwerpse Grote Markt. Daar vond hij zijn eerste slachtoffer, een Turkse dame die rustig een boek aan het lezen was op een bank voor een taalcentrum waar migranten Nederlands kunnen leren. De vrouw werd getroffen in de borststreek. Ze kreeg een klaplong, maar verkeert niet in levensgevaar.

Vervolgens wandelde de schutter verder naar de Zwartzusterstraat, waar hij twee nieuwe slachtoffers tegen het lijf liep: een zwarte vrouw en een blanke kleuter op haar driewieler. Zij overleden bijna meteen na de schoten. De jonge vrouw uit Mali, die zwanger was, verbleef nog maar een jaar in België en paste op de 2,5-jarige Luna Drowart.

De 18-jarige schutter bleef koelbloedig en wilde wellicht zijn strooptocht verder zetten in het centrum van de Scheldestad. Maar een politieagent die toevallig in de buurt was, werd gealarmeerd en vroeg de schutter drie keer om het geweer van zijn schouders te halen en op de grond te leggen. Telkens weigerde hij. Toen hij een onverwachte beweging maakte, schoot de agent hem in de buik. De dader, die nog maar pas 18 was, werd naar het ziekenhuis overgebracht en zal morgenochtend ondervraagd worden.

Overal bloed

Volgens getuigen die het drama van vlakbij konden volgen, ging de dader erg vastberaden te werk. Omstreeks 11 uur stond Serge Meysmans (38) te praten met een vriend, toen de dader zich plots tussen hen tweeën in wrong. ,,Toen ik zijn luchtkarabijn zag, grapte ik nog dat het toch nog geen kermis was'', vertelt hij. ,,Plots loste hij twee schoten en zijn we meteen om de hoek gesprongen, omdat hij zijn geweer ook op ons richtte. Hij schoot die twee mensen zonder twijfelen dood. Blind geweld.''

Zowel de Afrikaanse vrouw als de kleuter, die twee oudere broertjes heeft, overleefden de brutale aanslag niet. Mieke Goovaerts, die vlakbij de plaats van de moord woont, probeerde de twee slachtoffers nog te helpen. Tevergeefs. ,,Overal lag bloed. Zonder nadenken ben ik naar hen toegelopen, maar veel viel er niet meer te doen. De ogen van het kindje draaiden weg. Ik heb hen gestreeld, zodat ze niet het gevoel hadden alleen te zijn. Maar toen ze hen hartmassage aan het geven waren, wisten we al dat het niet meer zou lukken.''

Nog een dochter

Het au pair-meisje had thuis in Mali nog een dochterje, dat bij haar ouders woont. Volgens vrienden van de familie was ze midden in de twintig. ,,Ze hoopte met haar werk hier wat spaargeld te vergaren om later in haar geboorteland haar dochtertje een beter bestaan te geven.''

(Het Nieuwsblad, 12/05/2006, pagina 4)

18) Sociaal: De dood van Guido Demoor

Spiraal van zinloos geweld

De jongeren die zaterdag op een bus in Antwerpen een man van 54 in elkaar hebben geslagen, waren gisteravond nog altijd spoorloos.

Het slachtoffer, Guido D., overleed ter plaatse. De man, een treinbestuurder en vader van twee kinderen, kon het zaterdag niet meer aanzien hoe zes jongeren - volgens getuigen van allochtone afkomst - met elkaar ruzie maakten.

Toen hij tussenbeide kwam, werd hij meerdere keren hard geslagen. De man overleed op de bus aan zijn verwondingen.

De jongeren trokken aan de noodrem en konden zo ontsnappen. Het Antwerpse gerecht wil ze vervolgen wegens doodslag. Daarop staat een celstraf van 20 tot 30 jaar.

Passagiers op de bus gaven de politie een accuraat signalement van zeker drie daders. Van de overige drie bestaat een summiere beschrijving. De politie is nog op zoek naar twee personen die achteraan met de bus meereisden.

De jongeren zijn tussen de 16 en 21 jaar. Tot gisteravond was van hen geen spoor.

Het gaat om het zoveelste voorval van zinloos geweld, na de racistische moorden in Antwerpen en de mp3-moord in Brussel. Opnieuw ging een schokgolf van verontwaardiging door het land.

Premier Guy Verhofstadt zei ,,dat geen enkele tolerantie mag worden opgebracht voor het brutale en zinloze geweld van deze jongeren, ongeacht of zij minderjarig zijn of niet''. Hij lanceerde opnieuw het idee om de wet-Lejeune, waarbij veroordeelden vervroegd kunnen vrijkomen na de uitvoering van een derde van hun straf, aan te scherpen.

,,De tijd is gekomen om de wet aan te passen, zodat daders van zware misdrijven zoals zaterdag in Antwerpen pas na twee derde van hun straf kunnen vrijkomen'', aldus de eerste minister.

SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte is bereid deze discussie snel aan te vatten.

Het gewelddadig incident deed zich voor op de buslijn 23, die van Luchtbal naar Het Zuid rijdt. Die lijn wordt niet bediend door bussen van De Lijn, maar is een verpachte lijn. Dat betekent dat er geen Lijnspotters op de bus zitten. Die werken alleen op Lijnbussen.

Bus 23 is een risicolijn. De lijn wordt ook vaak door treinpersoneel gebruikt om naar een ander depot te gaan. ,,Omdat de lijn gevaarlijk was, zijn voor het treinpersoneel een tijd taxi's gebruikt. Maar dat is afgeschaft uit financiële overwegingen'', zei Hugo De Rycke van de Onafhankelijke Vakbond voor Spoorwegpersoneel.

De vraag naar meer veiligheidsmaatregelen klinkt luid bij het personeel. Vandaag overleggen de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens, de Vlaamse minister van Mobiliteit Kathleen Van Brempt (SP.A), de vakbonden van De Lijn en de directie over extra veiligheidsmaatregelen.

De vakbonden eisen een tweede man op drukke lijnen en risicolijnen, naast de buschauffeur. Het moet iemand van het controlepersoneel zijn, met de bevoegdheid om bestraffend op te treden. De bonden eisen ook camera's op alle bussen. Maar ze willen geen eigen veiligheidsdienst. ,,De bussen rijden in alle uithoeken van Vlaanderen. Het is veel nuttiger een betere samenwerking met de lokale en federale politie uit te bouwen zoals we al lang vragen'', zegt Freddy De Wilder van ACV- Openbare diensten Vervoer.

(De Standaard, 26/06/2006, pagina 1)

Non-stop klopjacht op zes daders

ANTWERPEN l Sinds zaterdagavond is een grote groep speurders intensief op zoek naar de zes daders van de doodslag op de 54-jarige Guido De Moor, diezelfde middag in een bus aan het Antwerpse Astridplein. Van drie van hen heeft het parket een duidelijk beeld.

Omstreeks halfvier zaterdagnamiddag sloeg het noodlot toe in bus 23, pal in het centrum van Antwerpen, op loopafstand van het Centraal Station. Aan de halte op de hoek van de Kerkstraat en de Turnhoutsebaan stapte een zestal jongeren in de bus, die van de wijk Luchtbal op weg was naar het Antwerpse Zuid.

De jongeren, volgens ooggetuigen allen van allochtone origine, begonnen onderling meteen amok te maken. Onder elkaar en tegen andere passagiers, naargelang de getuigenis. Guido De Moor, een 54- jarige treinbestuurder van de Thalys die op weg was naar zijn werk, wilde tussenbeide komen, de jongeren aanmanen tot kalmte. Waarop ze zich in groep tegen hem keerden.

De Moor, door een collega omschreven als een geëngageerde en goedgeluimde vakbondsman, werd geslagen en geschopt. Hij viel op de grond, waarna de jongeren aan de noodrem trokken en het hazenpad kozen. De bus stopte op het Koningin Astridplein, amper 500 meter voorbij de plek waar de zes waren ingestapt.

De hulpdiensten poogden de man nog tevergeefs te reanimeren. Even was er sprake van een hartstilstand, maar de resultaten van de autopsie waren duidelijk: zijn dood was het gevolg van de toegebrachte slagen en verwondingen. De kwalificatie stond toen al vast: doodslag of opzettelijke slagen en verwondingen met de dood tot gevolg.

Het parket en de lokale politie startten onmiddellijk een grootscheepse speuractie naar de jongeren. Daarbij werd een tijdlang ook de politiehelikopter ingezet. Een aantal jongeren werd opgepakt voor verhoor, maar zij bleken niet betrokken te zijn geweest bij het incident. Ondertussen verhoorde een onderzoeksrechter alle ooggetuigen en de buschauffeur.

Het parket maakte een voorlopig signalement van de zes verdachten bekend. Van drie van hen heeft men een uitgebreide beschrijving, van de andere drie is die summier. De eerste persoon droeg een oranje T-shirt en hemd, had grote ogen en voortanden, en leek 15 à 16 jaar. De tweede droeg een zwart T-shirt met op de rug 'Puta Madre' en op de voorkant '69', had een grote neus en acne in het gezicht. Zijn leeftijd is vermoedelijk 17 of 18. De derde droeg een oranje T-shirt, een wit-beige broek en een zwarte bril.

Het parket zoekt nog enkele getuigen die in de bus zaten - een man met zwart haar en een vrouw - en die alles gezien moeten hebben. Bij het ter perse gaan was de zoektocht nog volop bezig. "We werken non-stop, tot we ze gevonden hebben", verzekerde parketwoordvoerder Guido Vermeiren.

(De Morgen, 26/06/2006, pagina 01) «Hij vroeg enkel of ze wat kalmer konden zijn...»

De politie is nog steeds op zoek naar de zes allochtone jongeren die zaterdagmiddag /busreiziger/ Guido De Moor (54) in elkaar hebben geslagen op lijn 23, ter hoogte van het Koningin Astridplein in Antwerpen. De Moor stierf kort na de slagen aan een /hartstilstand/, het Antwerpse parket heeft de zes belagers officieel beticht van /doodslag/. «Het enige wat die arme man had gevraagd, was of die gasten wat kalmer konden zijn», reageerde /buschauffeur/ Marc Standaert aangeslagen.

Het betreurenswaardige incident gebeurde zaterdagmiddag rond halfvier, op buslijn 23 die in Antwerpen pendelt tussen de Luchtbal (Noord) en het Zuid. Buschauffeur Marc Standaert had /treinbestuurder/ Guido De Moor nog maar net opgepikt aan de Kerkstraat in Borgerhout toen er problemen ontstonden.

Standaert: «Het groepje jongeren dat die man even later zou aanvallen, was bijzonder luidruchtig. Ik vermoed dat die jongens op weg waren naar de Sinksenfoor. In de Carnotstraat raakten de passagiers in paniek. Ze riepen: 'Chauffeur, stoppen! We willen afstappen, want ze zijn hier aan het vechten!' Terwijl ik mijn bus op een veilige manier aan de kant probeerde te zetten, zag ik in mijn spiegel hoe die jongens op die reiziger aan het inbeuken waren. Ze schopten en sloegen hem, met handen en voeten. Ik zag aan zijn gezicht dat hij /doodsangsten/ uitstond. Later vernam ik van enkele passagiers dat die man kort voordien had gevraagd of die jongeren zich alstublieft wat kalmer konden gedragen.»

Bewusteloos

Slachtoffer Guido De Moor raakte bewusteloos en zakte op de bus in elkaar. Toen de jongeren zagen wat ze hadden aangericht, sloegen ze op de vlucht. «Dat ging bijzonder snel», aldus buschauffeur Marc Standaert. «De daders trokken aan de /noodrem/, waardoor de bus automatisch afremt en de deuren ook automatisch opengaan. De agressievelingen sprongen van de bus en renden weg. Ik ben toen onmiddellijk naar het slachtoffer gegaan om te kijken hoe het met de man was. Het zag er slecht uit. Zijn ogen draaiden helemaal weg, hij lag op een heel onnatuurlijke manier onderuitgezakt. Er was bloed, en hij reageerde helaas niet meer. Dan heb ik de /hulpdiensten/ opgeroepen.»

Hulp was er razendsnel. Ambulanciers probeerden het slachtoffer nog tevergeefs te reanimeren. Guido De Moor is op de bus gestorven. Aan een /hartstilstand/, volgens het Antwerpse parket. Het is nog niet duidelijk of er een verband bestaat tussen de klappen en de /hartstilstand/, maar de zes voortvluchtigen zijn al officieel beticht van /doodslag/.

«Ik ben er kapot van», verzucht /buschauffeur/ Standaert. «De blik van het slachtoffer staat op mijn netvlies gebrand. Vragen of jongeren wat kalmer kunnen zijn: is dat een reden om iemand dood te kloppen? Zeer triest. Ik zou graag naar de uitvaart gaan. Om mijn medeleven te betuigen.»

Signalement

Het afgelopen weekend werd onafgebroken gezocht naar de voortvluchtigen. Bij die /speurtocht/ werd onder meer de /politiehelikopter/ ingezet. De daders zijn volgens het parket tussen 15 en 21 jaar oud. Eén van de /hoofdverdachten/ droeg op het ogenblik van de feiten een oranje T-shirt en hemd. Hij is ongeveer 1,60 meter groot, vermoedelijk 16 jaar en heeft grote, uitpuilende ogen en grote voortanden.

Eén van zijn kompanen droeg een blauwe jeansbroek en een zwart T-shirt met het opschrift 'Puta Madre' op de rug en '69' op de voorzijde, telkens in zilverkleurige letters. Deze verdachte, ongeveer 1,75 meter groot, heeft een grote neus en acne in het gezicht. Hij is, volgens getuigen, 17 à 18 jaar.

Een derde verdachte droeg eveneens een oranje T-shirt, een beige broek en een zonnebril. Van de drie anderen bestaat enkel een summier signalement: de eerste droeg een blauw T-shirt en beige pet, de tweede een rood T-shirt met witte tekening, de derde een geel T-shirt en een bril.

De politie is ook nog op zoek naar een koppel dat achteraan op de bus zat, en dat het incident heeft zien gebeuren.

(Het Laatste Nieuws, 26/06/2006, pagina 3)

Nog geen spoor

Het gerecht heeft zondagmiddag de persoonsbeschrijving vrijgegeven van drie van de zes jongeren die zaterdagmiddag op een bus in het Antwerpse stadscentrum treinbestuurder Guido Demoor (54) doodschopten.

Mogelijk worden er de komende dagen ook robotfoto's van hen verspreid en zelfs beelden van de daders, want op en rond het Koningin Astridplein hangen er een pak bewakingscamera's.

Ondanks nachtwerk voor de speurders van de Antwerpse moordbrigade was er zondagavond nog steeds geen spoor naar de zes jongeren die zaterdagmiddag Guido Demoor te lijf gingen. Het Antwerpse parket beticht hen officieel van doodslag. ,,Er zijn al wel verschillende mensen ondervraagd, maar totdusver zonder resultaat'', aldus parketwoordvoerder Guido Vermeiren.

Zondagmiddag beschikte de politie op basis van de getuigenverhoren wel al over goede persoonsbeschrijvingen van drie van de zes verdachten. ,,Maar we zijn nog dringend op zoek naar enkele passagiers op de bus die zich nog niet bij de politie hebben gemeld. In het bijzonder een koppel dat achteraan in de bus zat en dat de fatale vechtpartij van dichtbij zag gebeuren'', aldus nog Vermeiren. Hij vraagt ook dat passanten op het Koningin Astridplein die de jongeren zagen wegvluchten, zich zouden melden.

De passagiers op de bewuste bus zullen de komende dagen de fotoboeken van de cel jongerencriminaliteit van de Antwerpse politie doorworstelen. Het vermoeden bestaat immers dat de jonge daders al bij de politie bekend zijn.

Rechercheurs proberen ondertussen ook zoveel mogelijk beelden te verzamelen van bewakingscamera's op en rond het Astridplein, al wilde parketwoordvoerder Guido Vermeiren dat niet bevestigen. Mogelijk zouden op die beelden de wegrennende daders te zien zijn. Het zou ook kunnen dat de jongeren het premetrostation Astrid zijn ingevlucht. De bus kwam immers bijna voor de ingang van het station tot stilstand en ook daar hangen bewakingscamera's.

(Het Nieuwsblad, 26/06/2006, pagina 4)

19) Politiek: Gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen

Burgemeester Janssens stopt Vlaams Belang

Burgemeester Patrick Janssens (SP.A) onttroont Vlaams Belang als grootste partij in Antwerpen.

DE binnen- en buitenlandse pers belegerde gisteren het stadhuis van Antwerpen om te zien of Vlaams Belang er al dan niet in zou slagen in Antwerpen of zijn districten aan de macht te komen. Het draaide helemaal anders uit.

De SP.A wordt met 22 zetels in de gemeenteraad opnieuw de grootste partij in Antwerpen. Uitdager Vlaams Belang moet voor het eerst in zijn bestaan terrein prijsgeven in de stad waar de partij groot is geworden. De partij strandt op twintig zetels.

De winst voor SP.A is fenomenaal groot. De partij haalt 35,28 procent van de stemmen, een stijging met 15,79 procent. Die stemmen komen vooral van VLD en Groen!. De VLD levert vijf zetels in, Groen! vier zetels, terwijl SP.A er tien wint. De aanpak van burgemeester Patrick Janssens levert dus uitstekende resultaten op. Janssens haalt 71.289 voorkeurstemmen. Ook dat is meer dan zijn uitdager Filip Dewinter, die er 62.642 haalt.

Dat betekent dat de huidige regenboogcoalitie onder leiding van Patrick Janssens een ruime meerderheid haalt. In principe volstaat een coalitie van de SP.A met CD&V om een meerderheid te vormen, al heeft die dan de kleinste meerderheid van 28 zetels op 55. Om werkbaar te kunnen regeren, heeft Janssens nog een derde partij nodig. Hij kan dan kiezen tussen de VLD en Groen!. Het is niet meer nodig om de huidige coalitie, waarin zowel VLD als Groen! zijn opgenomen, voort te zetten om een stabiele meerderheid te kunnen vormen.

De uitslag kwam in het Antwerpse stadhuis als een absolute verrassing. ,,We hadden al de indruk dat er in het centrum van de stad iets aan het veranderen was'', zegt oud-burgemeester Leona Detiège (SP.A). ,,Wat nu is gebeurd in Antwerpen, moeten we nu ook laten gebeuren in de districten. Antwerpen is altijd een voorloper geweest in Vlaanderen.''

Lijsttrekster Freya Piryns van Groen! feliciteerde Patrick Janssens gisteravond met zijn overwinning. Ze beseft dat Groen! niet meer nodig is voor de meerderheid, ,,maar dit was geen keuze tegen Groen!, wel voor Patrick Janssens. Dat blijkt ook uit onze resultaten in de districten.''

Ook schepen Ludo Van Campenhout (VLD) wenste Janssens geluk. ,,Er is in Antwerpen een polarisatie ontstaan tussen Patrick Janssens en Filip Dewinter. Hij heeft onze stemmen aangezogen. Jammer dat de VLD niet beloond is voor het geleverde werk.''

CD&V/N-VA-lijsttrekker Philip Heylen was blij met de lichte vooruitgang van zijn partij, gelet op de polarisatie tussen Janssens en Dewinter. ,,Dit is goed voor het imago van onze stad.''

De Vlaams Belang-fractieleider in de Kamer, Gerolf Annemans, reageerde gisteravond kribbig. ,,Het zou kunnen dat nu gebeurt waarvoor wij altijd hebben gewaarschuwd. De SP.A plukt de vruchten van het vreemdelingenstemrecht. Bovendien heeft Patrick Janssens kunnen profiteren van een campagne door de media.''

(De Standaard, 09/10/2006, pagina 6)

Overwinningsnederlaag voor Vlaams Belang

BRUSSEL l Het Vlaams Belang was het de laatste jaren niet gewend om te verliezen. Maar gisteren waren het zure gezichten die het resultaat becommentarieerden. De samenvatting van het minder goede resultaat in Antwerpen: het is de schuld van het /migrantenstemrecht/ en van de /snel-Belgwet/. En van de media.

Een eenduidig verlies leed het Vlaams Belang niet. Zoals verwacht dijde het VB uit over Vlaanderen en haalde het in een klap vele procenten in gemeenten waar het eerder niet opkwam of veeleer zwak stond. Maar echt significant voor een nationale trend is het resultaat in Vlaanderens twee grootste steden, én de vaststelling dat de partij niet zelden achteruitgaat in vergelijking met de verkiezingen van 2003 én 2004.

Philip Dewinter weigerde de nederlaag te erkennen in Antwerpen. Hij had het over een /pyrrusoverwinning/ voor de heersende coalitie waarin /sp.a-burgemeester/ Patrick Janssens zijn eigen partners zou "kannibaliseren". Voorzitter Frank Van Hecke en /Kamerlid/ Gerolf Annemans hadden het over een "schitterend resultaat".

Dat blijkt niet uit de naakte cijfers. In Gent gaat de racistische partij achteruit: de 18,27 procent is significant slechter dan de 21,92 van de Vlaamse verkiezingen in 2004 en ook een achteruitgang bij de 19,54 procent van 2000. In Mechelen is het kartel rond /VLD-voorzitter/ Somers over het VB als grootste partij gewipt, en ook in Antwerpen valt het resultaat tegen. De behaalde 33,5 procent is minder dan het resultaat dat Dewinter voorop had gesteld. Voor Antwerpen had hij de lat op 35 procent gelegd, en ook dat was al minder dan de torenhoge verwachtingen van Dewinter. Patrick Janssens verwoordde het zo: "Ik denk dat Philip Dewinter vanavond minder goed zal slapen."

In Antwerpen zag het er wel lange tijd naar uit dat de partij zou zakken, maar dat bleek aan het einde van de avond niet het geval. Het VB pakte nog altijd 0,5 procent winst. Wel is ze niet langer de grootste partij. Die eer is weggelegd voor de sp.a van de ronduit spectaculaire Patrick Janssens. Ook haalde ze nergens een absolute meerderheid in de /districtsraden/, niet in Deurne en niet in Hoboken. Daar haalde de partij 41 procent, na een hertelling van de stemmen.

Gevraagd naar een verklaring voor het resultaat moest het VB niet lang zoeken: het /vreemdelingenstemrecht/ en de /snel-Belgwet/. Volgens Dewinter scoorde het VB in Antwerpen goed waar de autochtone bevolking niet "weggevlucht" is.

Het was ook uitkijken naar het resultaat van Marie-Rose Morel in Schoten. Zij moest daar de coalitie van burgemeester Harry Hendrickx ontwrichten. Dat lukte voor een stuk: het VB werd met 34,71 procent de grootste partij. Maar tegelijkertijd liet Hendrickx weten niet langer zinnens te zijn het cordon sanitaire te doorbreken.

Opvallend was Schaarbeek, de gemeente waar /justitieminister/ Laurette Onkelinx (PS) aanvoerde. De lijst-Demol, naar de ex-/politiecommissaris/ bij het Vlaams Belang, zakte van 8,5 naar 4 procent.

(De Morgen, 09/10/2006, pagina 03)

Artikel zonder titel

BRUSSEL Patrick Janssens heeft in Antwerpen de opmars van het Vlaams Belang gestopt. Dat is zonder meer de grootste verrassing van de gemeenteraadsverkiezingen. De Antwerpse burgemeester heeft zijn stemmenaantal bijna verdubbeld en zorgt ervoor dat de SP.A de fakkel overneemt van het Belang als grootste partij van de havenstad. Maar ook in andere steden zoals Gent, Oostende en Leuven verstevigen de socialistische kopstukken hun positie.

«Wij hebben de verkiezingen gewonnen», triomfeerde SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte gisteravond. Meest in het oog springend is de score van de socialisten in Antwerpen, waar de eigenzinnige campagne van Patrick Janssens zijn vruchten heeft afgeworpen. De SP.A spurt er

15,8 % hoger en krijgt 22 van de 55 zetels in handen. Het Vlaams Belang blijft steken op 20 zetels. «Dit zijn eindelijk verkiezingen waarvan Filip Dewinter niet goed zal slapen», juicht Janssens. «Het bewijst dat het Vlaams Belang tegen te houden is met een positief project.» Ook in andere steden als Mechelen en Gent stokt de vooruitgang van extreemrechts. Wel breekt het Belang door in steden en gemeenten waar de partij voor het eerst opkwam.

De grote verliezer is de VLD. Alleen in steden waar de federale ministers (op Patrick Dewael na) opkwamen, houden de liberalen stand. CD&V kon op de meeste plaatsen wel vooruitgang boeken, maar van een echt 'Leterme-effect' is er geen sprake.

(Het Laatste Nieuws, 09/10/2006, pagina 1)

Goed besturen loont

Op een paar verrassingen na - de uitstekende uitslag van Groen!-burgemeester Ingrid Pira in Mortsel bijvoorbeeld - is de stembusslag gisteren verlopen zoals velen hadden voorspeld. Winst voor CD&V/N-VA en Vlaams Belang, verlies voor VLD, degelijke resultaten voor SP.A-Spirit, matige scores voor Groen!

De kiezer hield duidelijk rekening met de prestaties van zijn gemeentebestuur. Was er interne verdeeldheid of getwist, dan was de kiezer genadeloos. Zoals in Aalst, waar het Vlaams Belang de grootste werd door de breuk bij de liberalen. Maar als hij tevreden was, toonde de kiezer dat ook. Goed bestuur werd beloond, zoals in Gent, waar zelfs de VLD stand hield.

We noteerden gisteren ook de zoveelste verkiezingsoverwinning van het Vlaams Belang, zes jaar geleden nog Vlaams Blok genaamd. De gewenning is al zo groot dat niemand van de toppolitici daar gisteren nog de term ,,zwarte zondag'' op kleefde, of nog aan de veroordeling voor racisme herinnerde. Vergis u niet: het Vlaams Belang boekte gisteren inderdaad een klinkende overwinning. Voor het grootste deel gaat dat wel om een inhaaloperatie in de landelijke gebieden, waar de partij haar vooruitgang bij de parlementsverkiezingen van 2003 en 2004 nog moest bevestigen op lokaal vlak. Maar het sprong toch in het oog dat in alle gemeenten waar het VB voor de allereerste keer meedeed, het niet alleen onmiddellijk verkozenen haalde, maar dat zelfs met veel panache deed.

Toch kon het Vlaams Belang gisteren niet onverdeeld juichen. Want in hét VB-wingewest, Antwerpen, blijft de partij steken. Burgemeester Patrick Janssens bezorgde Filip Dewinter een opdoffer van formaat door met een indrukwekkende score opnieuw de grootste partij van 't stad te worden. De SP.A boekte in een hele reeks steden een mooie score: van Gent en Sint-Niklaas over Leuven en Oostende tot Antwerpen. Op het platteland blijft CD&V de grote baas, al blaast de partij iets te hoog van de toren: voor een deel is de winst aan kartelpartner N-VA te danken. En in de steden was er van een Leterme-effect helemaal geen sprake.

Hebben de gemeenteraadsverkiezingen nu gevolgen op de nationale politiek? Voor de VLD zeker wel. Guy Verhofstadt zal dan wel zwaaien met de redding van paars in Gent en Bart Somers deed het ook niet slecht in Mechelen. Maar elders kreeg de partij zware klappen, dikwijls ten voordele van het Vlaams Belang. Het kan niet anders of de roep om een rechtsere koers zal bij de VLD nog toenemen.

(Het Nieuwsblad, 09/10/2006, pagina 2)

20) Politiek: Jean-Marie Dedecker wordt lid van de NV-A

Dedecker splijt kartel CD&V/N-VA

CD&V knipte gisteren de banden met kartelpartner N-VA door. De christendemocraten willen niet samen met kersvers N-VA-lid Jean-Marie Dedecker naar de kiezer.

N-VA-voorzitter Bart De Wever was gistermiddag duidelijk in zijn nopjes na de persconferentie waarop hij Jean-Marie Dedecker als nieuw lid voorstelde. ,,Maar vergis u niet. In de politiek bestaan de grote plannen niet. Het gaat om opportuniteiten die je op een bepaald moment moet grijpen'', analyseerde hij de blijde intrede van de gewezen judocoach.

,,Het kan snel gaan in de politiek'', voegde zijn CD&V-collega Jo Vandeurzen daar nauwelijks zes uur later aan toe. Vandeurzen had net de beslissing bekendgemaakt dat de christendemocraten volgend jaar niet met de N-VA naar de kiezer willen. De aanwezigheid van Dedecker op een gemeenschappelijke lijst - een eis waar de N-VA absoluut aan hield - bleek een brug te ver voor CD&V.

,,Elke partij beslist onafhankelijk welke leden ze aan boord haalt, ook in een kartel. Maar respect en geloofwaardigheid in de politiek zijn voor CD&V een dierbaar goed'', sneerde Vandeurzen. ,,Politiek is voor ons meer dan berekening, het is ook begeestering.''

Enkele uren eerder hadden nagenoeg alle CD&V-parlementsleden op een inderhaast bijeengeroepen politiek bestuur zwaar uitgehaald naar de eventuele aanwezigheid van Dedecker op een CD&V/N-VA- lijst. ,,Iemand die zijn vrouw slaat, hoort niet in onze partij thuis'', klonk het in de wandelgangen.

Op het CD&V-hoofdkwartier in de Wetstraat waren ze not amused dat ze pas woensdagavond waren ingelicht over de komst van Dedecker. De eerste gesprekken tussen De Wever en Dedecker vonden immers een maand geleden plaats.

Het appartement van Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA) in Brussel diende de voorbije weken zelfs als locatie voor de onderhandelingen tussen de Vlaams-nationalisten en de gewezen VLD- senator.

,,Ik ben een christendemocraat, geen rechtsliberaal'', reageerde Leterme na een ultiem crisisoverleg met Bourgeois en De Wever. ,,Ik wil niet met een ratatouille van meningen en stijlen naar de verkiezingen. Dedecker heeft standpunten ingenomen die compleet haaks staan op de onze en staat ook qua stijl mijlenver van ons'', zegt hij in een interview met De Standaard.

Leterme benadrukt wel dat hij met de N-VA wil blijven samenwerken in de Vlaamse regering.

N-VA-voorzitter Bart De Wever betreurde gisteravond na een vergadering van zijn partijbestuur de beslissing van CD&V. ,,Dit is een gemiste kans'', vindt hij, ,,maar de N-VA kan zich onmogelijk laten dicteren wie zij al dan niet moet of mag toelaten als nieuw lid''. Op het partijbestuur waren velen van mening dat de scheiding in de sterren geschreven stond en dat nu een geschikte aanleiding was gevonden.

Het kartel tussen CD&V en de N-VA ontstond in februari 2004, na een peiling van deze krant waaruit bleek dat de partij van Bourgeois niet levensvatbaar was. Sindsdien kende het Vlaams kartel een niet te stuiten opmars. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 werd CD&V/N-VA nipt de grootste politieke formatie. Uit de peiling die vorig weekend werd gepubliceerd, bleek dat die voorsprong nog fors gegroeid is.

Tegelijk werd duidelijk dat de N-VA als zelfstandige partij de kiesdrempel van 5 procent kan halen. Met Dedecker erbij moet dat zeker het geval zijn. Of die cijfers de N-VA-top overmoedig hebben gemaakt, is niet duidelijk. Dat voorzitter De Wever met het binnenhalen van de gewezen judocoach een doos van Pandora heeft geopend, wel.

Door het uiteenvallen van het Vlaams kartel worden de kaarten in de Vlaamse politiek grondig herschud. Het kan de federale regeringspartijen VLD en SP.A/Spirit een nieuwe impuls geven. Bij hen werd de hele vaudeville dan ook op gejuich onthaald. Voor CD&V betekent het afscheid van de N-VA dat in 2007 makkelijker een groot communautair akkoord gesloten kan worden.

(De Standaard, 01/12/2006, pagina 1)

Leterme: 'De spreidstand wordt te groot'

Brussel l 'De N-VA verkiest Dedecker boven een kartel met CD&V.' Met die vaststelling trokken Yves Leterme en Jo Vandeurzen gisteravond rond halfzeven naar het tweede partijbureau van de dag. De conclusie kan niet duidelijker: CD&V wil onder geen beding in zee met Dedecker.

"Als de N-VA voor Dedecker kiest, zal het in 2007 zonder kartel zijn", zei Leterme na afloop van het partijbureau. "De spreidstand mag niet te groot worden. De afstand met Dedecker is te groot. Ik ben geen rechtse liberaal." Niemand bij CD&V die dat standpunt gisteravond in twijfel trok. "Niemand in onze partij wil op een lijst staan met Dedecker", bevestigt Leterme. "Wij zijn geen Spaanse herberg waar iedereen zomaar binnen kan waaien."

Toch wil geen enkele CD&V'er geweten hebben dat zijn partij het kartel met N-VA opblaast. "Wij blijven voorstander van een kartel", aldus Leterme. "We hebben dat vanmiddag (tijdens een gesprek met de N-VA-top, GoV) ook duidelijk gemaakt aan Bart De Wever en Geert Bourgeois", voegt Vandeurzen eraan toe. "Wij blijven ervan overtuigd dat de kartelformule de beste manier is om onze ambities te realiseren en ons alternatief voor paars volgend jaar aan de kiezer te presenteren."

Maar de figuur van Dedecker is er duidelijk te veel aan. "We hebben aan de N-VA gevraagd of zij Dedecker volgend jaar op de lijst wil. Voor hen is dat essentieel", zegt Vandeurzen. "Eigenlijk moet je die vraag aan hen stellen, maar De Wever en Bourgeois waren daar deze middag heel duidelijk over", zegt Leterme.

De standpunten die Dedecker in het verleden innam en de stijl waarmee hij aan politiek doet, stroken niet met het profiel dat CD&V zich wil aanmeten. "Het is een kwestie van geloofwaardigheid", zegt Vandeurzen. "Ik ben niet bereid onze militanten mee te nemen in een verhaal waarin onze geloofwaardigheid voortdurend in het gedrang komt. Wij willen op een eerlijke manier aan politiek doen en dat is niet mogelijk in een formatie met Dedecker." Ondertussen zitten de twee partijen wel nog altijd als kartelpartners in de Vlaamse regering. De vraag rijst of het daar vanaf vandaag opnieuw business as usual zal zijn. "Wij respecteren alle afspraken die we in het verleden hebben gemaakt, ook in de Vlaamse regering", zegt Leterme. "Zolang de regering coherent kan blijven werken zie ik geen probleem."

Toch leeft de vrees dat de sfeer in de Vlaamse meerderheid in de aanloop naar de federale verkiezingen onder het vriespunt zal zakken. Als de N-VA op eigen benen wil staan zal ze zich van een eigen kiespubliek moeten verzekeren. CD&V is dan vijand nummer één. "Dat leidt onvermijdelijk tot incidenten", denken sommige CD&V'ers.

(De Morgen, 01/12/2006, pagina 03)

CD&V dumpt N-VA na overstap Dedecker

De overstap van Jean-Marie Dedecker naar de N-VA doet de monstercoalitie van CD&V, VLD en SP.A in Oostende niet wankelen, maar heeft uiteraard gevolgen. De Oostendse CD&V dumpt de

N-VA als kartelpartner en zegt haar eerdere beloften aan N-VA-kopman Van Hecke op. «De CD&V moet de gemaakte afspraken nakomen», reageert hij ontgoocheld. Bart Tommelein (VLD) krijgt vanaf januari als voorzitter van de gemeenteraad met zijn voormalige strijdmakker af te rekenen, want Dedecker kondigt aan te zullen zetelen in de oppositie.

De nationale persconferentie van Dedecker was nog maar pas afgelopen of de Oostendse CD&V lanceerde al een tegenaanval. De partij is de meest loyale partner van de SP.A en zag het niet zitten om 'opposant' Dedecker op te nemen in de coalitie. «CD&V en

N-VA zullen vanaf januari geen gemeenschappelijke fractie vormen. Jean-Marie Dedecker maakt dus geen deel uit van de meerderheid», zeiden voorzitter Krista Claeys en schepen Hilde Veulemans in koor.

Belofte

Ze maakten meteen ook brandhout van de belofte aan de plaatselijke N-VA-kopman Johan Van Hecke. Hij zou een zitje krijgen in het OCMW, omdat de N-VA op de kartellijst toch 10 van de 39 kandidaten leverde. «De N-VA zou een OCMW-zitje krijgen als ze niemand had in de gemeenteraad. Nu heeft de partij Jean-Marie Dedecker en vervalt die overeenkomst. Dat de N-VA daardoor naast een OCMW-zitje grijpt, is ons probleem niet. Onze stemmen krijgen ze niet», zegt de voorzitter.

Verkiezingen

De Oostendse CD&V stond nog niet stil bij de federale verkiezingen van 2007 waar Dedecker mogelijk op een CD&V/N-VA lijst zal opkomen in West-Vlaanderen, maar in Oostende wel in de oppositie zal zetelen. «We lossen de problemen wel op als ze zich stellen. Dat is vooral een zaak van de provinciale CD&V», zegt Krista Claeys.

Johan Van Hecke (N-VA), tot voor kort zij aan zij met Hilde Veulemans en door haar op de verkiezingsavond geroemd voor zijn inzet en doorzettingsvermogen, is niet te spreken over de houding van de CD&V. «Enerzijds is de komst van Dedecker een verrijking, anderzijds betreur ik dat de CD&V de afspraken niet naleeft. We hebben tenslotte samen campagne gevoerd», zegt hij. Bart Tommelein (VLD) analyseert de overstap op een andere manier. «Ik heb geen leedvermaak, maar stel vast dat Dedecker straks wel een probleem wordt voor de CD&V als hij in Oostende oppositie voert, maar wel op de federale kartellijst zal staan. Enfin, het is niet meer mijn probleem. Ik zal vanaf januari als voorzitter de debatten op een zo neutraal mogelijke wijze leiden.»

Burgemeester Jean Vandecasteele (SP.A) reageerde gisteren kort en bondig op de overstap. «De positie van Dedecker is een intern probleem van de N-VA. Voor de SP.A is het belangrijkste dat Dedecker niet in de coalitie zit.»

Strijdvaardig

Jean-Marie Dedecker zelf tot slot klinkt strijdvaardiger dan ooit. «Ik heb een afspraak met de lokale afdeling van de N-VA om kennis te maken en te praten. Ik ga in elk geval zetelen in de oppositie, maar ik maak me ook sterk dat ik zelfs als eenmansfractie voor de N-VA nog een zitje binnen kan halen bij de verkiezingen van de OCMW-raad.»

(Het Laatste Nieuws, 01/12/2006, pagina 17)

NV-A bekoopt winst van Dedecker met verlies van CD&V

De N-VA kon feesten met de komst van Jean-Marie Dedecker, tot CD&V het kartel opzegde. Hoe het verder gaat, weet op dit ogenblik niemand.

Positief

Jean-Marie Dedecker ligt op dit moment al niet slecht bij de CD&V/N-VA-kiezers. Als stemmentrekker brengt de Oostendenaar in de eerste plaats kiezers van buiten het kartel aan. Nu de N- VA als onafhankelijke partij verder moet, lijkt het behalen van de kiesdrempel mogelijk.

De N-VA neemt voortaan het voortouw bij de rechtse herverkaveling. Dedecker neemt in zijn kielzog ook Boudewijn Bouckaert (Nova Civitas) mee. De toekomst zal uitwijzen of dat de voorbode is van een structurele beweging. In de strijd met Vlaams Belang doet de N-VA daarom een gouden zaak. Vlaams Belang, dat bij de gemeenteraadsverkiezingen dat het electoraal plafond in zicht is, wou plat op zijn buik gaan om de gewezen judocoach toch maar op zijn lijst te krijgen. N-VA slaagt er de jongste tijd wel meer in om mensen van Vlaams Belang aan te trekken. Die stille volksverhuizing vertaalt zich vooralsnog niet electoraal.

Meteen komt de N-VA een stuk sterker voor de dag in de discussie over wie nu juist de politieke erfgenaam is van het Vlaams-nationalisme. Vlaams Belang eist al een tijdje dat monopolie op. Naarmate de N-VA groeit, kan extreemrechts dat argument steeds minder hardmaken.

Negatief

Tijdens de christendemocratische vergaderingen vielen er gisteren ,,harde woorden''. Dedecker veroorzaakt zware spanningen in de relatie. Verschillende christendemocraten willen met hem niet op de lijst. In de loop van de dag werd het voortbestaan van het kartel opgezegd. De N-VA was niet bereid om Dedecker te laten vallen. De partij moet alleen verder. Dat is niet in alle provincies een evidentie en het kan tot interne herrie leiden. Dat zet meteen de positie van Geert Bourgeois in de Vlaamse regering op de helling. Mathematisch is de N-VA er overbodig. Het gewicht van de N-VA-minister wordt meteen erg klein. De kans bestaat zelfs dat Leterme Bourgeois gewoon wandelen stuurt. Zo telt CD&V een minister meer.

Jean-Marie Dedecker heeft bovendien een reputatie. De gewezen liberaal staat niet bepaald bekend als een ploegspeler. Zijn Calimerocomplex is legendarisch en hij heeft een stevige faam als ruziemaker, zelfs als hij, zoals gisteren, zijn mond niet opendoet.

Ideologisch lijkt ook niet alles peis en vree. Dedecker pochte gisteren dat hij het voor 90 procent eens is met het N-VA-programma. Dat is wat overdreven. De Oostendenaar profileert zich als een rechtse liberaal. Dedecker zou de ideologische verschillen tussen N-VA en CD&V - die nu dikwijls onzichtbaar zijn - uitvergroten.

(Het Nieuwsblad, 01/12/2006, pagina 4)

21) Politiek: De ontsnapping van Kaplan Murat

Onkelinx komt beschadigd uit warme woensdag

De ontsnapte gangster Kaplan Murat wordt stilaan de nagel aan de doodskist van minister van Justitie Laurette Onkelinx.

Twee keer moest Onkelinx zich gisteren verantwoorden voor de verdwijning van Kaplan Murat, die zondagavond na zijn penitentiair verlof niet terugkeerde naar de gevangenis van Ittre.

Eerst kreeg ze in de kamercommissie Justitie tegenwind van zowel de oppositie als van de liberale coalitiepartners. Kamerlid Charles Michel van de MR gaf Onkelinx, die te veel begrip zou tonen voor Murat, zelfs ,,een gele kaart''.

De VLD'er Claude Marinower vond de verdediging van de minister ,,niet overtuigend''.

Ook Spirit-kamerlid Walter Muls blijft bij zijn kritiek.

De commissievergadering was nog maar pas achter de rug, toen uitlekte dat het kabinet van Onkelinx gesprekken heeft gevoerd met de advocaten van Murat. Daarop eiste de oppositie dat de commissie opnieuw in spoedzitting bijeen zou komen. Parlementsleden keerden halsoverkop naar Brussel terug om de tweede verdediging van de minister van Justitie aan te horen.

Onkelinx bevestigde daarop dat de advocaten van Murat contact hadden gevraagd. ,,Ze wilden belangrijke informatie geven'', zei Onkelinx. ,,Ik heb daarop onmiddellijk de procureur van Nijvel ingelicht, die geen bezwaar had dat mijn kabinetschef de advocaat ontving. Er is geen sprake geweest van onderhandelingen. Kaplan Murat wil zich overgeven zonder voorwaarden, op een manier die veilig voor hem is.''

Intussen zijn er twee contacten geweest tussen de advocaten en het kabinet Justitie, maar de advocaten zelf hadden tot gisteren geen nieuws meer van Murat.

CD&V-kamerlid en gewezen minister van Justitie Tony Van Parys ziet in de gesprekken een grove schending van de scheiding der machten. Volgens hem had Onkelinx zich afzijdig moeten houden en de onderhandelingen aan het gerecht moeten overlaten. ,,Hier zijn geen woorden voor'', zegt Van Parys. ,,Dit is een zware overtreding van fundamentele regels van de rechtsstaat. Ik vraag me af in welke mate de eerste minister nog vertrouwen kan behouden in een minister die zich aan een dergelijke rolvermenging bezondigt.''

Van Parys wordt tegengesproken door de Leuvense grondwetspecialist Paul Van Orshoven, die helemaal geen probleem ziet in het optreden van Onkelinx, maar dat helpt de minister niet, nu de oppositie erop blijft hameren dat Onkelinx onderhandelt met een voortvluchtige gangster.

,,Dit lijkt me onvoorstelbaar'', zegt Van Parys, ,,zeker nadat Murat haar vertrouwen al eens eerder heeft geschonden.'' ,,De overheid eindigt aan de onderhandelingstafel met gangsters'', vindt Vlaams Belang-kamerlid Gerolf Annemans.

De parlementaire oppositie verwijt minister Onkelinx ook dat ze de gesprekken met de advocaten eerder op de dag heeft verzwegen. Het viel op dat MR en VLD ook gistermiddag hun handtekening niet zetten onder de motie waarmee de meerderheid de vragen om ontslag van Vlaams Belang counterde. De liberalen blijven met ,,vragen'' zitten over de grondwettelijkheid van Onkelinx' optreden. Gisteravond lieten ze wel weten dat ze de minister zullen steunen wanneer de motie na de zomer ter stemming ligt in het parlement.

Eerste minister Guy Verhofstadt liet op zijn beurt weten dat Onkelinx hem heeft bevestigd dat er geen toezeggingen zijn gedaan aan de advocaat van Murat. ,,Het tegendeel zou voor de eerste minister onaanvaardbaar zijn geweest'', luidt het.

Het ziet er dus naar uit dat de PS-politica stand kan houden, maar het komt haar goed uit dat de zomervakantie begint.

(De Standaard, 20/07/2006, pagina 3)

Eigengereid

Minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) blijft glimlachen, ondanks het feit dat Kaplan Murat nog altijd spoorloos is. Ze hoeft zich dan ook niet echt zorgen te maken. Tenzij een zonneslag premier Verhofstadt ertoe zou bewegen te concluderen dat dit een goed moment is om zijn eigen regering onderuit te halen, loopt Onkelinx geen greintje gevaar. Hoe hard sommige oppositieleden ook roepen om een ontslag.

Nog maar eens een eis tot ontslag mag dan stilaan zeer steriel klinken, dat betekent niet dat er geen ernstige vragen gesteld worden over de beslissing om Murat penitentiair verlof toe te kennen. Zoals Onkelinx daar tot nu op reageert - laconiek, zonder de minste twijfel, laat staan zelfkritiek - maakt haar tot een gedroomde schietschijf van de oppositie en een bron van ergernis voor de coalitiepartners.

Vooral de liberalen zitten er erg mee verveeld, en wel omdat ze stilaan een lijn zien. Niet met de erg verschillende gevallen als de ontsnapping van Fehriye Erdal of de vrijlating van Ait Oud. Maar wel met de aanhoudende kritiek, vaak gefundeerd, op een lakse justitie die straffen niet uitvoert en beloftes niet waarmaakt. Als de politie (en dus Patrick Dewael) haar werk doet, maar justitie (en dus Onkelinx) het laat afweten, dan staat iedereen met de billen bloot.

Onkelinx lijkt niet van plan toe te geven dat ze een inschattingsfout gemaakt heeft. Murat had al drie keer verlof gekregen en zich ook netjes aan de afspraken gehouden, waarom zou hij dat nu niet doen? Het antwoord is simpel: de omstandigheden waren grondig veranderd. De vorige drie verloven situeerden zich in de aanloop naar een uitspraak over vervroegde vrijlating. Murat had met andere woorden een heel goede reden om zich aan de afspraken te houden. De commissie oordeelde echter dat vrijlating, en dus sociale reïntegratie, met of zonder enkelband, niet aan de orde waren en dat Murat in de gevangenis zou blijven, vermoedelijk tot het einde van zijn straf in 2009. De redenen om zich voortaan niet meer aan de regels te houden namen daarmee exponentieel toe. Met het bekende gevolg.

Dat de mens Laurette Onkelinx begrip heeft voor de mentale toestand van Murat na die afwijzingen maakt haar beslissing als minister van Justitie om verlof toe te staan des te onbegrijpelijker. Het verlof is een gunst, geen recht, gebaseerd op een hoogstpersoonlijke afweging van pro's en contra's. Dat Murat vorig jaar zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling kwijtraakte door een diefstal met geweld is iets wat ook zonder officieel vonnis in die afweging moest meespelen. Net als het feit dat de commissie Vervroegde Invrijheidsstelling het zoals gezegd te vroeg vond voor een terugkeer naar de samenleving. Het penitentiair verlof als voorbereiding op het normale leven was daarmee van alle nut ontdaan. De beslissing van Onkelinx was misschien niet lichtzinnig maar zeker eigenzinnig, op het eigengereide af. Absolute zekerheid is er nooit, maar dit was op zijn minst risicogedrag. Nu het verkeerd gelopen is, treft ze niet alleen haar regering, maar moeten ook alle gedetineerden hopen dat het hele, zeer waardevolle systeem niet onder vuur komt te liggen. Dat is een gigantische verantwoordelijkheid. Ten minste dat erkennen, desnoods met de glimlach, zou het de coalitiepartners alvast een stuk makkelijker maken.

(De Morgen, 19/07/2006, pagina 02)

Onkelinx verzwijgt 'onderhandelingen'

MINISTER verdedigt zich sterk IN ZAAK-KAPLAN maar LIJDT GEZICHTSVERLIES

BRUSSEL «Niemand kon vermoeden dat Kaplan Murat zondagavond niet zou terugkeren naar de gevangenis. Het was de 17de keer dat hij dit jaar even uit de cel mocht, 13 keer voor een medische behandeling en afgelopen weekend de vierde keer op penitentiair verlof. Vrijdag 14 juli nog keerde hij tijdig terug van de dokter, hoewel hem een dag eerder was meegedeeld dat hij niet in voorlopige vrijheid mocht. Maar zondag moet dat pas goed zijn doorgedrongen en heeft hij ons vertrouwen beschaamd», zei minister van Justitie Laurette Onkelinx gisterochtend in de kamercommissie justitie. Ze werd er aangevallen door de oppositie én de liberalen, maar ze kwam goed weg na een sterke verdedigingsrede. Er kwam alleen 's avonds nog een toemaatje. Onkelinx had niet alles gezegd. Over geheime gesprekken met de advocaat van de gangster had ze niet gerept.

Eigenlijk is de Kamer al met vakantie, maar voorzitter De Croo trommelde de leden van de commissie justitie op voor een spoeddebat over de zaak-Kaplan. Minister Onkelinx moest spitsroeden rijden, maar ze deed dat con brio. «Op basis van het dossier en de adviezen denk ik dat ik naar eer en geweten een juiste beslissing heb genomen. Ik aanvaard de verantwoordelijkheid ervoor», zei ze.

GEEN DUTROUX

De minister somde de penale carrière van Kaplan Murat op. Sinds 1981 zat hij meer dan 21 jaar gevangen. Maar zijn ergste straf bedroeg 4,5 jaar. «Hij is een gewoontemisdadiger, maar nu ook weer geen Dutroux en evenmin een moordenaar», aldus de minister. «Sinds 1994 evolueerde zijn gedrag positief, de laatste jaren was het onberispelijk, reden waarom Murat in 2003 in voorlopige vrijheid werd gesteld.» Twee jaar hield hij zich koest. Dan beging hij een stommiteit, een diefstal van houten planken. Hij belandde daardoor weer in de cel, maar het vormde volgens Onkelinx geen beletsel om hem penitentiair verlof toe te kennen, als voorbereiding op een eventuele nieuwe vrijlating. «De onderzoeksrechter in deze zaak adviseerde positief voor zijn penitentiair verlof», zei ze. «Zondag respecteerde hij de regels niet. Hij heeft mij ongelijk gegeven, maar dat kon vrijdagavond niemand wetten.»

De meerderheid accepteerde Onkelinx' verhaal, de liberalen schoorvoetend weliswaar. Maar 's avonds werd de minister opnieuw ontboden in de Kamer. Ze had niet gezegd dat Murats advocaat haar kabinet had gecontacteerd en daar twee keer ontvangen was om te praten over de terugkeer van zijn cliënt. Niet onderhandelen, geen sprake van, en de procureur van Nijvel had zijn toestemming gegeven.

Wel onderhandelen, zegden Annemans en Van Parys in koor. «Een kabinetschef en een vertegenwoordiger van een voortvluchtige gangster vergaderen. Daar zijn geen woorden voor. Alleen een rechter kan dergelijke gesprekken voeren. Dit is een schending van de regels van de rechtsstaat.»

SCHADE BEPERKT Voor Onkelinx was er zwaar gezichtsverlies, maar geen acute politieke schade. Alle Franstalige partijen, meerderheid en oppositie, en SP.A-Spirit steunden haar voluit. De VLD deed er het zwijgen toe. «Wat telt, is dat Kaplan Murat terug in de gevangenis zit», zei Mary Nagy van Ecolo. Alleen, sinds de 'onderhandelingen' van dinsdag heeft Kaplan Murat niets meer van zich laten horen.

(Het Laatste Nieuws, 20/07/2006, pagina 2)

Onkelinx onderhandelt met Kaplan Murat

De voortvluchtige gangster Kaplan Murat (44, foto) onderhandelt sinds eergisteren door bemiddeling van zijn advocaat Sven Mary met het ministerie van Justitie om zich over te geven. Murat stelt geen eisen voor zijn overgave. Hij wil alleen de waarborg dat hij niet wordt afgeknald en heelhuids teruggebracht wordt naar zijn cel in de gevangenis van Ittre. Verwacht wordt dat hij zich vandaag zou overgeven. De onderhandelingen brengen minister van Justitie Laurette Onkelinx alweer in een lastig parket

Twee keer moest Onkelinx zich gisteren verantwoorden voor de verdwijning van Kaplan Murat, die zondagavond na zijn penitentiair verlof niet terugkeerde naar de gevangenis van Ittre. Eerst kreeg ze in de kamercommissie-Justitie tegenwind van zowel de oppositie als van de liberale coalitiepartners omdat ze toestemming had gegeven voor dat verlof. De commissievergadering was nog maar pas achter de rug, toen uitlekte dat het kabinet van Onkelinx gesprekken heeft gevoerd met de advocaten van Murat. Daarop eiste de oppositie dat de commissie opnieuw in spoedzitting bijeen zou komen. Parlementsleden keerden halsoverkop naar Brussel terug om de tweede verdediging van de minister van Justitie te aanhoren.

Onkelinx bevestigde daarop dat de advocaten van Murat contact hadden gevraagd. ,,Ze wilden belangrijke informatie geven'', zei Onkelinx. ,,Ik heb daarop onmiddellijk de procureur van Nijvel ingelicht, die geen bezwaar had dat mijn kabinetschef de advocaat ontving. Er is geen sprake geweest van onderhandelingen. Kaplan Murat wil zich overgeven zonder voorwaarden, op een manier die veilig voor hem is.''

Schending scheiding der machten

CD&V-kamerlid en voormalig minister van Justitie Tony Van Parys ziet in de gesprekken een grove schending van de scheiding der machten. Volgens hem had Onkelinx zich afzijdig moeten houden en de onderhandelingen aan het gerecht moeten overlaten.

,,De overheid eindigt aan de onderhandelingstafel met gangsters'', vindt Vlaams Belang-kamerlid Gerolf Annemans, die Onkelinx eerder verweet meer op te treden als een minister van Vrijlatingen dan als een minister van Justitie. Van Parys en Annemans worden nochtans tegengesproken door de Leuvense grondwetspecialist Paul Van Orshoven, die helemaal geen probleem ziet in het optreden van Onkelinx, maar dat helpt de minister niet, nu de oppositie erop blijft hameren dat Onkelinx onderhandelt met een voortvluchtige gangster.

Liberale vragen

Het viel overigens op dat MR en VLD ook gisternamiddag hun handtekening niet zetten onder de motie waarmee de meerderheid de vragen om ontslag van Vlaams Belang counterde. In de ochtendzitting was dat al een eerste keer gebeurd. De liberalen gaven tijdens de tweede zitting weliswaar geen openlijke kritiek, maar blijven met ,,vragen'' zitten over de grondwettelijkheid van Onkelinx' optreden.

Eerste minister Guy Verhofstadt gaf gisteravond een verklaring uit, waaruit kan worden afgeleid dat hij zijn minister van Justitie geen verwijten maakt. Het ziet er dus naar uit dat Onkelinx stand kan houden, maar het komt haar goed uit dat de zomervakantie begint.

De advocaten van Kaplan Murat begrijpen de commotie niet. ,,Wij willen ervoor zorgen dat onze cliënt zonder bloedvergieten naar de gevangenis kan terugkeren'', zegt Sven Mary. Bovendien zijn sommige critici zelf politicus. De advocaat van Agnes Pandy (Spirit-kamerlid Walter Muls, nvdr) zou zich beter zorgen maken over de vraag tot voorwaardelijke vrijlating van zijn cliënte. Murat heeft geen bloed aan zijn handen kleven, en dat kan van zijn cliënte niet gezegd worden', sneerde Mary.

Gisteravond werd verwacht dat de overgave van Kaplan Murat ten laatste vandaag zou plaatsvinden.

(Het Nieuwsblad, 20/07/2006, pagina 5)

22) Cultuur: De nieuwe tv-reeks Emma

Tv-reeks moet carrièrekansen vrouwen opkrikken

Op de set van de nieuwe Eén-serie Emma' lanceerde Kathleen Van Brempt een groots multimediaal project voor gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

HET uitgangspunt van het project MV United. Perfect in balans' is simpel: gelijke kansen tussen mannen en vrouwen op het werk én thuis zijn nog lang niet gerealiseerd. De Vlaamse minister van Gelijke Kansen, Kathleen Van Brempt (SP.A), gooide enkele harde cijfers op tafel: mannen verdienen gemiddeld 24 procent meer dan vrouwen, allochtone vrouwen verdienen nog eens 10 procent minder dan hun Europese collega's, en vrouwen besteden per week tien uur meer aan het huishouden dan mannen.

Uit de Comeva-enquête die vijf vrouwenbladen van Sanoma Magazines liet uitvoeren in samenwerking met De Standaard blijkt dat 87,5 procent van de vrouwen ervan overtuigd is dat zij zich harder moeten bewijzen dan mannen om dezelfde waardering op de werkvloer te krijgen. Een ruime meerderheid van de vrouwen is van oordeel dat vrouwen en mannen pas dezelfde carrièrekansen hebben als ze de verantwoordelijkheid voor het huishouden evenredig verdelen.

Van Brempt wil nu via allerlei mediakanalen de strijd tegen uitsluiting en vooroordelen hoog op de publieke agenda plaatsen. ,,Werken aan een mentaliteitswijziging is het allermoeilijkste'', stelt ze.

Daarom is de minister ,,apetrots'' dat ze met zoveel partners in zee kan gaan: het Europees Sociaal Fonds, de VRT, Sanoma Magazines, de Universiteit Hasselt en projectontwikkelaar De Overmolen. ,,Wat we vandaag presenteren, is nog nooit op zo'n grote schaal gebeurd.'' Voor elke euro die de partners in het project financieren, leggen de Vlaamse overheid en het Europees Sociaal Fonds er een euro bovenop. De projecten:

Emma. De blikvanger van het project wordt de nieuwe Eén-serie Emma. Het wordt een zogenaamde telenovella, een fictiereeks van 110 afleveringen die vanaf januari 2007 vijf dagen per week wordt uitgezonden en de genderstereotiepen wil doorprikken. Een autochtone en een allochtone vrouw spelen de hoofdrollen.

Daarnaast brengt de VRT in het najaar de realityreeks Dorp zonder vrouwen, gebaseerd op het BBC- programma The week the women went. De reeks laat zien wat er gebeurt als de vrouwen hun man een week achterlaten met de kinderen. De publieke omroep ondersteunt het hele project met een uitgebreid webplatform.

Team Time. In samenwerking met Sanoma Magazines worden twee infotainment-magazines ontwikkeld over de zoektocht naar de balans tussen arbeid en gezin. Ze worden meegegeven met de 200.000 abonnees van Libelle, Feeling, Wonen, Flair, Evita, Story en Humo, en worden verspreid via alternatieve kanalen.

Casanova. De Universiteit Hasselt onderzoekt via debatten met verschillende mensen van verschillende origines wat ze denken over gelijke kansen voor vrouwen en mannen op het werk en thuis.

Mira. De vzw De Overmolen start een Mediacampagne rond Interculturaliteit in Relatie tot de Arbeidsmarkt (Mira). Het project wil een antwoord geven op de reële nood aan een positievere beeldvorming van de Vlaamse allochtone gemeenschap.

(De Standaard, 26/10/2006, pagina 9)

Nieuw project streeft naar gelijke kansen op arbeidsmarkt

Minister van Gelijke Kansen, Kathleen Van Brempt (sp.a), heeft gisteren MV United: perfect in balans voorgesteld. Het grootse crossmediale project moet iedereen doen nadenken over gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt.

Tv-programma's op Eén, een nieuw magazine van Sanoma, een website en nog veel meer zullen het project volgend jaar de Vlaamse huiskamer binnenloodsen.

"We hebben een conservatieve arbeidsmarkt", aldus minister van Brempt. Mannen doen gemiddeld 27 uur en 46 minuten per week aan loonarbeid, vrouwen bijna tien uur minder. Mannen besteden wekelijks gemiddeld veertien uur en dertig minuten aan het huishouden, vrouwen tien uur meer. En terwijl mannen zich per week gemiddeld één uur en drie kwartier lang bezighouden met de kinderen, is dat bij vrouwen vierenhalf uur. Het is eigenlijk al een cliché geworden dat vrouwen daar de dupe van zijn, maar waar er een glazen plafond is voor vrouwen, is er een glazen lift voor mannen: ze maken soms tegen wil en dank carrière, terwijl ze ook wel wat meer tijd willen doorbrengen met hun gezin. "De nieuwe generatie wil vooral een goed evenwicht tussen werk en privéleven", haalde Van Brempt een recente studie aan.

Van Brempt plaveit verder aan de juridische weg die moet leiden tot gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt, en intussen ontplooien onder andere Sanoma Magazines en VRT-net Eén een grootscheeps crossmediaal project. Voor MV United: perfect in balans zendt de VRT vanaf januari 2007 de fictieserie Emma en vanaf september 2007 de realityserie Dorp zonder vrouwen uit. In Emma overwinnen twee jonge vrouwen, Emma Jacobs en Birsen Ulmez, de obstakels van de arbeidsmarkt en ze gaan aan de slag bij een tv-productiehuis. Dorp zonder vrouw gaat na wat er gebeurt als je alle vrouwen voor een tijdje uit een dorp weghaalt.

Sanoma Magazines, uitgever van vrouwenbladen als Feeling en Flair en drijvende kracht achter Comeva, maakt twee edities van het nieuwe blad TeamTime, dat een breed publiek infotaint over werk, gezin en vrije tijd.

Dan is er nog het project Casanova van de universiteit van Hasselt dat het debat aanwakkert, en de MIRA (Mediacampagne rond Interculturaliteit in Relatie tot de Arbeidsmarkt) die focust op de Vlaamse allochtone gemeenschap. De website www.mv-united.be wordt het virtuele platform van het project.

(De Morgen, 26/10/2006, pagina 18)

Vlaamse tv-makers kiezen voor Scheldestad

Antwerpen wordt het decor voor twee nieuwe tv-reeksen. Zowel de productieploeg van de nieuwe Ketnetreeks 'Mega Mindy' als die van 'Emma', een serie die op één zal worden uitgezonden, kozen voor de Scheldestad als locatie voor de opnames. Voor 'Mega Mindy' wordt nog 25 dagen gedraaid vanaf nu tot januari. Begin november starten op het Eilandje ook de opnames voor 'Emma'.

«Mega Mindy heeft als decor het charmante havendorpje Lillo», zegt producer Sven Duym. «Voor de keuze van de locatie gingen we niet onbezonnen te werk. We huurden zelfs een 'location-headhunter' in, want we wilden niet gelijk welke achtergrond voor onze reeks. We waren specifiek op zoek naar een tijdloze locatie, die niet gedateerd zou raken. Toen kwam onze adviseur met het pittoreske Lillo op de proppen. Praktisch is het ook heel handig, want het dorpje ligt dicht bij onze thuisbasis Studio 100 in Schelle. We kunnen bovendien beroep doen op de uitstekend georganiseerde filmcel van Antwerpen, waarmee het prettig samenwerken is.»

De serie draait rond de 20-jarige Mieke en haar alter ego Mega Mindy. Mieke is een onopvallend en onhandig meisje waar niemand naar omkijkt. Ze woont met haar oma en opa achter een snoepwinkel en werkt in een politiebureau, met haar knappe collega Toby en commissaris Migrain. Met hulp van haar opa, die uitvinder is, verandert Mieke geregeld in superheldin annex detective Mega Mindy. In de hoofdrollen vinden we Free Souffriaux (Mieke), bekend van musicals Sneeuwwitje en Doornroosje, Fred van Kuyck (opa) en Nicky Langley (oma).

Trendy

Het Eilandje is vanaf 6 november dan weer de locatie voor de nieuwe tele-novelle Emma. Er zijn dertig draaidagen voorzien in Antwerpen en de haven. Emma wordt gemaakt door Sylvester Productions, het productiehuis dat ook al Kinderen van Dewindt maakte. Emma gaat over twee medewerksters van een productiehuis, Emma en Birsin, die voor zichzelf moeten opkomen in een ruig mannenwereldje. De reeks krijgt de steun van Vlaams minister van Gelijke Kansen Kathleen Van Brempt en het Europees Sociaal Fonds. «De setting van Emma wilden we zo realistisch mogelijk houden», legt VRT-perscoördinator Bjorn Verdoodt uit. «Het Eilandje is trendy en zakelijk en dus een uitermate geschikte locatie voor een productiehuis. En de samenwerking met de stad Antwerpen viel tijdens Kinderen van Dewindt zo goed mee dat filmen in Antwerpen zeker voor herhaling vatbaar was.»

(Het Laatste Nieuws, 18/10/2006, pagina 18)

Girl power' pakt Eén in

Met Emma' lanceert Eén op 1 januari de eerste Vlaamse telenovelle, maar dan eentje met verrijkte inhoud'.

Vlaanderen ontsnapt niet aan de wereldwijde opmars van de telenovelles. VTM werkt momenteel aan Sarah, een Vlaamse versie van de internationale succesreeks Yo soy Betty la Fea (Betty de lelijke). Maar Eén bijt op de allereerste dag van 2007de spits af met Emma, een verhaal in 103 afleveringen over twee heel verschillende jonge vrouwen die het willen maken in de televisiewereld.

De publieke zender gooit hiervoor zelfs zijn zendschema overhoop, want tegen de internationale stroom in brengt Eén deze reeks niet in de vooravond maar in volle prime time. ,,Omdat Emma voor ons een groot project is, waarin we heel veel energie steken'', zegt netmanager Mieke Berendsen. ,,Bovendien is het volgens ons ook een typisch avondprogramma. '' Eén kiest voor een ,,goed eigen verhaal met een moedig thema''. Het concept is in eigen huis ontwikkeld door Winnie Enghien, Stef Wouters en Tine Deboosere. De cast is een mix van gevestigde waarden en nieuw talent. De 24-jarige Lieve Vercauteren speelt de rol van Emma, de dochter van Marc Jacobs, de zakelijk leider van het productiehuis NV Antenne, die bij het begin van het verhaal om het leven komt in een auto-ongeval. Emma wordt aan de deur gezet door haar stiefmoeder, de bekende tv-presentatrice Myra Renard (Andrea Croonenberghs). Daardoor moet ze plots op eigen benen staan. Ze gaat als receptioniste aan de slag bij de NV Antenne en komt zo in een wereld terecht waar niets is wat het lijkt.

Ook haar collega Birsen (Dahlia Pessemiers), de schminkster bij het productiehuis, gaat het niet voor de wind. Ze leeft op de grens van twee werelden, haar Turkse achtergrond en haar leven als werkende jonge vrouw en moeder. Maar allebei koesteren ze de droom om vooruit te komen. Ze beginnen heel bescheiden, maar ontpoppen zich steeds meer als de ,,Vlaamse girl power''.

Bij de VRT spreken ze niet graag over een telenovelle, omdat het genre toch een uitgesproken commercieel product is en de verhalen zelden het niveau van de stationsromannetjes overstijgen. ,,Verliebt in Berlin is straf gemaakt, maar het verhaal gaat niet verder dan jongen ontmoet meisje en de vraag: komt het goed of komt het niet goed. 200 afleveringen over één verhaallijn, il faut le faire. Maar voor een openbare zender is dat niet genoeg. De Eénkijker vraagt meer.''

Liefde en misdaad

Emma wijkt dan ook af van de rechtlijnige verhaalstructuur van de telenovelle. Emma is niet alleen een liefdesverhaal, maar tegelijk ook een misdaadverhaal waarbij Emma de ware toedracht rond de dood van haar vader probeert te ontrafelen.

,,En bovenal is Emma een mooi voorbeeld van hoe je kunt samenwerken rond een maatschappelijk relevant thema'', stelt Mieke Berendsen. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen, maar ook voor allochtonen, lopen als een rode draad doorheen deze reeks. Bij soap begin je en weet je niet waar het gaat eindigen. Bij telenovelle heb je weliswaar ook een groot aantal afleveringen, maar er is wel een afgerond einde, net als bij episch drama. Dat betekent dat er een duidelijk begin, midden, crisis en climax aanwezig zijn. ,,Met Emma willen we de vaste kijkgewoonte van soap koppelen aan een eindpunt'', zegt Stef Wouters.

(Het Nieuwsblad, 30/12/2006, pagina 83)

23) Cultuur: De Night of the Proms

Meezingen met klassiek en pop

EEN portie pop afgewisseld met klassieke schlagers, Carl Huybrechts die het tot de nok gevulde Sportpaleis probeert te jennen, John Miles aan de piano: daar zijn de vaste waarden van de Night of the Proms weer.

Tussen 20 oktober en 10 november slaat het jaarlijkse /muziekevenement/ voor twaalf shows zijn tenten op in het Sportpaleis.

De formule is onuitputtelijk. De gasten zijn telkens klinkende namen uit het grote boek van de /popgeschiedenis/.

Bij de vorige editie waren de /spotlights/ gericht op legendarische solisten, genre Roger Daltrey en Donna Summer. Dit jaar ging de Night of the Proms nog iets verder terug in de geschiedenis. De 75- jarige rocker Ike Turner verwierf de status van /rockicoon/ met zijn formatie The Kings of Rhythm en later als /wederhelft/ en coach van Tina Turner. Door zijn /drugsverslaving/ geraakte hij in een neerwaartse spiraal, maar hij blies enkele jaren geleden The Kings of Rhythm nieuw leven in. Geen /blues- of jazzfestival/ is sindsdien nog veilig voor hem.

De Schotse band Texas is dit jaar de /hoofdact/. De hits van de groep rond Sharleen Spiteri, zoals ,,Say what you want'' en ,,Black eyed boy'', moeten zich uitstekend lenen voor een uitvoering met symfonisch orkest. In Antwerpen krijgt Texas het gezelschap van het Britse popduo Tears for fears.

Met Tony Henry staat ook een klassiek geschoolde zanger op het podium: een man die zowel het /strijdlied/ van de F.A. Cup Final aankan, als een concert met het Royal Philharmonic Orchestra.

De Proms beloven dit jaar nog meer sfeer. Laat de aanstekers maar thuis: tienduizend gekleurde leds moeten een fonkelende /sterrenhemel/ oproepen op een scherm van 540 vierkante meter.

(De Standaard, 18/10/2006, pagina 34)

Geslaagd avondje barok-'n-roll

De tweeëntwintigste editie van Night of the Proms is kwalitatief een van de beste ooit. Naast de antieke soul- en rocklegende Ike Turner schitteren de komende weken de jaren tachtigiconen Tears for Fears en Texaszangeres Sharleen Spiteri.

Wat ooit begon als een uit de kluiten gewassen studentenuitje in het Antwerpse Sportpaleis is inmiddels een platform van kruisbestuiving geworden waar figuren als Roger Daltrey en Sharleen Spiteri de neus niet voor ophalen en de hoogtepunten niet te schaars uitvallen. Het schoolse karakter dat de beginjaren kenmerkte, is er al een tijdje uit, maar het studentikoze blijft nog altijd rondspoken. Gelukkig mocht de 'eeuwige student' annex mensgeworden haarbal Carl Huybrechts slechts met mondjesmaat zijn minimale talent tentoonspreiden, en daar zijn we de organisatoren heel dankbaar voor. Ook op het geluid, de line-up en de visuele afwerking viel weinig af te dingen.

Het orkest onder leiding van Robert Groslot opende de avond met een medley waarin we al een glimp van de muziekjes en de nieuwe koers in de puur orkestrale onderdelen konden opvangen. De echte klassieke draken waren eerder dun gezaaid en kregen het gezelschap van onder meer muziek van Ennio Morricone.

Soundmixshow

Na die intro kwam de zwarte operazanger Tony Henry een aria uit Figaro zingen. Hij werd gevolgd door Ike Turner. Van de ex-man van Tina hoorden we voor het laatst vorig jaar, toen hij een gastrol vervulde op Demon Days van Gorillaz. De 75-jarige bracht de uitstekende zangeres Lyrica mee. De vrouw bezat een authentieke soulstem en probeerde niet al te zeer om er een soundmixshow van te maken. Tina Turner kon er om de bekende redenen immers niet bij zijn. We kunnen wel vraagtekens plaatsen bij Ikes claim op 'River Deep - Mountain High'. Phil Spector, de man die het nummer produceerde en het samen met Greenwich en Barry schreef, vond het indertijd zijn grootste verdienste dat hij Ike tijdens de opnamen uit de studio had gehouden. Turners aandeel in 'Proud Mary' en 'Nutbush City Limits' is dan weer onbesproken en de combinatie met Il Novecento werkte prima.

Dat was nog meer het geval bij het Engelse duo Tears for Fears. Ze diepten hun grootste hits zoals 'Everybody Wants to Rule the World' op met veel bijval. De barokke Beatlespop van 'Sowing the Seeds of Love' leefde op naast het orkest.

Buitengewoon goed

Na de pauze passeerde de onvermijdelijke John Miles met - u raadt het nooit - 'Music' en Bruce Springsteens 'Born to Run' in een veel te makke versie. Hij duetteerde met Tony Henry, maar het was Henry's grappige Italiaanse operaversie van 'Delilah', bekend van Tom Jones, die hoge ogen gooide. De verrassingsact zaterdag was Jasper Steverlinck die David Bowies 'Life on Mars' zong en Arids 'Too Late Tonight'.

Daarna verscheen Sharleen Spiteri voor het hoogtepunt van de avond met een hele rist Texassongs, waaronder een bijzonder geïnspireerd 'Black Eyed Boy'. Kregen we bij vorige afleveringen soms een overdosis irritatie te verwerken, dan viel deze Night of the Proms buitengewoon goed mee. Goed nieuws dus voor de ruim 300.000 Belgen die dit spektakel gaan bekijken.

(De Morgen, 24/10/2006, pagina)

Ike Turner steelt de show

Rock-'n-rollbeest Ike Turner was gisteravond dé ster tijdens de première van de 22ste editie van de Night of the Proms. Ook de andere kleppers op de affiche maakten hun reputatie waar: het publiek, dat overwegend uit dertigers en veertigers bestond, genoot van de hapklare pop van Texas en juichte bij de comeback van de eighties hitmachine Tears For Fears. Het duurde even voor het Sportpaleis op temperatuur kwam, maar tijdens de stomende passage van Ike Turner was er geen houden aan.

De Proms verlopen dan wel volgens een vaste formule, maar de unieke kruisbestuiving tussen pop en klassiek blijft het doen. Meer dan ooit ligt de nadruk op muzikale diversiteit en visuele inventiviteit. Sinds de vernieuwingsoperatie van vorig jaar, mag 'Also Sprach Zarathustra' niet meer openen. In de plaats daarvan ging editie 2006 van start met een orchestrale medley van al het moois dat nog komen zou. Niet slecht, maar wij misten het klassieke 'Music! Maestro! Please!'-kippenvelmoment.

De Britse operazanger Tony Henry en presentator Carl Huybrechts openden de festiviteiten met een kapperssketch op 'Figaro', maar het was headliner Ike Turner die de zaal aan het 'rollen' kreeg met onverwoestbare klassiekers 'Proud Mary' en 'River Deep, Mountain High'.

Toen 'Mister Proms' John Miles even later 'Music' inzette, ging jong en oud als op commando aan het springen. Afgezaagder kan niet, maar de Proms zouden de Proms niet zijn zonder die vier minuten muzikale überkitsch. De bekoorlijke Sharleen Spiteri, frontvrouw van Texas, mocht al een korte verschijning maken met 'Put Your Arm Around Me', maar het hoogtepunt van deel één was weggelegd voor Curt Smith van Tears for Fears, die samen met het koor Fine Fleur een bloedstollende versie bracht van 'Mad World'. De eighties-legendes sloten dat eerste deel af met 'Seeds of Love' en 'Shout', al moesten ze qua enthousiasme vanuit het publiek het onderspit delven tegen Ike Turner.

Jeugdidolen

Na de pauze werd het publiek getrakteerd op enkele onverwachte maar uiterst geslaagde samenwerkingen. De laatste muren die tussen de artiesten bestonden, verdwenen. Zo plakte Ike Turner een streepje Mozart aan zijn 'Nutbush City Limits'.

De stemcapriolen van Tony Henry lieten ons warm noch koud, maar dat was waarschijnlijk omdat we o zo ongeduldig uitkeken naar onze jeugdidolen van Texas. Het is al even geleden dat mevrouw Spiteri en haar kompanen in de hitlijsten stonden en in de tussentijd is Sharleen duidelijk niet té heftig aan het diëten geweest, maar met vurige versies van onder andere 'Black Eyed Boy' en 'Summer Son' veroverde Texas toch alle harten. Verrassingsact Udo bewees dat hij zijn talentenjachtverleden helemaal ontgroeid is. Zijn triomfantelijke versie van 'Isn't It Time' leek wel gemáákt voor de Proms.

Na het onvermijdelijke 'Land of Hope and Glory' kwamen de artiesten nog één keer het podium op om samen 'De Kleine Gele' te zingen, beter gekend als 'Yellow Submarine' van The Beatles.

(Het Laatste Nieuws, 21/10/2006, pagina 22)

,,De Proms, dat is energie''

Sharleen Spiteri, Tears for Fears, Ike Turner... Aan bekend volk geen gebrek bij het startschot van The Night of the Proms vrijdagavond. Maar, zo luidt het cliché, het is vooral het publiek dat de Proms maakt. ,,Hier hangt een unieke sfeer.''

Wanneer we op de drempel van het Antwerpse Sportpaleis staan, lukt het ons net niet om, met een kloeke werkweek achter de kiezen, een geeuw van vermoeidheid te onderdrukken. ,,Dat belooft voor de rest van de avond'', zegt een stemmetje in ons hoofd. Maar eenmaal onder het volk worden we onmiddellijk ondergedompeld in die typische Promssfeer en verdwijnt die vermoeidheid in één oogopslag.

,,Ik ken het gevoel'', grijnst Tom (24) uit Gent. Hij is al aan zijn negende Proms toe en heeft zijn vriendin Veerle (21) mee voor haar vuurdoop. ,,Dit is het eerste jaar dat ik werk en niet meer studeer tijdens de Proms. Toen ik thuis vertrok, was ik zo moe dat ik vreesde mij niet te kunnen amuseren. Maar ik kom hier nog maar binnen, en ik voel mij al een ander man, onvermoeibaar. De Proms, dat is meezingen, pintjes drinken, ambiance maar boven alles energie. Je voelt die unieke sfeer hier echt in de lucht hangen.''

We kijken rondom ons en zien een massa geestdriftige mensen die er wellicht hetzelfde, jaarlijkse ritueel als Isabelle (28) uit Mortsel en haar vriendinnen op hebben zitten. ,,Iets vroeger dan normaal vertrokken op het werk, me naar huis gehaast, vlug een douchke genomen en dan in m'n Promsoutfit geschoten. Ja, die lag al klaar'', lacht Isabelle, met een witte bloes, zwarte knierok en rood truitje opvallend ,,gekleed''. En ze is zichtbaar niet de enige.

Gestreken hemden

Misschien is het omdat we amper een week eerder in ditzelfde Sportpaleis tijdens de TMF-awards de ene gewaagde outfit na de andere zagen passeren in het publiek. Maar The Night of the Proms is duidelijk een feestelijke aangelegenheid waarvoor je enige moeite doet om keurig voor de dag te komen. Niet alleen de, uit gewoonte in een pak gehesen, vip-genodigden in de tribunes, ook de uitbundige feestvierders op het middenplein hebben even nagedacht toen ze voor hun kleerkast stonden. Enkele studentenverenigingen hebben hun speciaal bedrukte T-shirts aan. Maar voor de rest zie je ook hier vooral gestreken hemden, bloesjes, rokken en zelfs hier en daar een paar naaldhakken.

Het is dan ook zonneklaar dat The Proms een festijn is waar iedereen aanwezig een jaar lang naar toe leeft. Niet alleen het publiek maar ook het talrijke en bijzonder hulpvaardige personeel. Breek ons de bek niet open over de security-agenten die ons net niet in het gezicht meppen wanneer we weer eens per abuis op de verkeerde stoel zijn gaan zitten. Maar op The Proms word je, al dwaal je al voor de derde keer radeloos voorbij, steevast met de glimlach geholpen. En wanneer iedereen z'n plaats heeft, wagen de hostessen zelfs een danspasje op de eerste Figaro-kreten van zanger Tony Henry.

Wanneer de laatste We're all living in a yellow submarine-gezangen nog niet helemaal zijn uitgestorven, lopen we in de grote inkomhal weer Tom en Veerle tegen het lijf. En je kan er moeilijk naast kijken dat hij haar heeft kunnen bekeren tot de cultus van de Proms. ,,Fantastisch'', omschrijft Veerle haar vuurdoop. ,,In het begin was ik er niet helemaal gerust op, met die grote, wilde massa. Maar eens de sfeer er goed inzit, word je helemaal meegesleurd. Iedereen doet automatisch mee, en dat terwijl ik niet kan zingen.''

(Het Nieuwsblad, 22/10/2006, pagina 53)

24) Cultuur: De Zamu-awards

Deus grote winnaar Zamu Awards

Zoals verwacht kon worden, ging de rockband Deus gisteravond met vier Zamu Music Awards lopen. Maar behalve over winnaars werd ook over de toekomst van de prijzen gepraat.

MOETEN de Zamu Awards meer een publieksprijs worden, of moeten ze een sectorprijs blijven? Daarover zal de komende maanden nog gepraat worden. Het contract van Zamu (Vereniging voor Zangers en Muzikanten) met de organisator, het Muziekcentrum Vlaanderen, is afgelopen. En er is veel volk dat de prijsuitreiking wel zou willen meemaken, veel meer dan nu de Ancienne Belgique (op uitnodiging) binnen mag.

De ceremonie is de jongste jaren uitgegroeid tot een populaire stek waar de sector samenkomt. Gisteren in de AB reikten BV's als Lucas Van den Eynde, Jan Hautekiet, Tom Van Dijck, Maaike Cafmeyer en Roos Van Acker de trofeeën in de diverse categorieën uit. Artiesten als Roland, Sandrine, Absynthe Minded en vooral Vaya Con Dios maakten tussendoor muziek. Dani Klein kreeg dit jaar de prijs voor levenslange verdienste.

Na het grote jaar 2004 waren er in 2005 minder absolute blikvangers in de Vlaamse popscene, zodat heel wat prijzen zoals verwacht naar de Antwerpse band Deus gingen. Deus werd uitgeroepen tot de beste rockband, maakte volgens Zamu het beste album, had met Tom Barman de beste componist en met Mauro Pawlowski de beste muzikant. In 1994 en 1996 oefende de band ook al zo'n machtsvertoon uit. Dit keer was vooral Hooverphonic het kind van de rekening.

De opvallendste prijs ging evenwel naar Gabriel Rios, die in de belangrijke categorie ,,live act'' kleppers als Arsenal, Deus en Natalia het nakijken gaf. Rios was in 2006 een beetje overal te zien, en zijn debuutalbum bleef een verkoopstopper. Maar nu mag hij stilaan met nieuw werk uitpakken.

Ook Sandrine Vanhandenhoven, drie keer genomineerd, mocht juichen: ze werd gelauwerd in de categorie ,,popular''. Ze is de enige Idool-artieste die erin lijkt te slagen, met wat hulp van de juiste media, om een ,,ernstiger'' publiek te bereiken. Dat ze Laura Lynn en Belle Perez het nakijken gaf, illustreerde ook weer eens hoezeer de Zamu Awards niet de prijzen van de hele muzieksector zijn, maar veeleer van de ,,alternatieve'' kant ervan.

Maar hoe moet het verder met de Zamu's? Sinds 1999 zijn de awards duidelijk in waarde gestegen. De sector komt samen, de awards hebben prestige, een groter publiek is geïnteresseerd. Daartegenover staan de geringe middelen (nu een goede 50.000 euro) en de beperkte ontvangstruimte. ,,En de Zamu's moeten overwegend een sectorprijs blijven'', zegt de organisator Wouter Degraeve. Hij weet dat het een moeilijk evenwicht wordt om sector en publiek te verzoenen.

Tegen die achtergrond tekenen zich duidelijke richtingen af. De nieuwe sponsor Onthaal en Promotie Brussel (OPB) wil de ceremonie laten groeien, en de Ancienne Belgique heeft grote interesse om daar als partner aan mee te werken. De voorwaarde is dat de uitreiking wordt uitgewerkt tot een betalende topavond voor een breed publiek. De extra glans zal allicht komen van de AB2, het nieuwe digitale platform waarmee de AB zo snel mogelijk wil uitpakken (DS 7 februari).

Kortom, er is een goede kans dat de Zamu's volgend jaar een live spektakel worden dat in vele huiskamers op internet gevolgd kan worden. Canvas zou maar beter bij de pinken zijn. .

(De Standaard, 08/02/2006, pagina 24) dEUS grote winnaar op Zamu Awards

In de Brusselse Ancienne Belgique werden gisteravond de Zamu Music Awards 2005 uitgereikt. De Zamu Awards bekronen de meest verdienstelijke muziekpersoonlijkheden van het afgelopen jaar. Grote winnaar gisteren was de rockgroep dEUS. Tom Barman en de zijnen kreeg vier prijzen: beste album (Pocket Revolution), beste pop/rock, beste muzikant (gitarist Mauro Pawlowski) en beste auteur/componist (Tom Barman zelf). dEUS had zes nominaties achter zijn naam staan. Enkel voor beste liveact (Gabriel Rios) en beste song ('My heroics, part one' van Absynthe Minded) moest het de duimen leggen. De Gentse groep Absynthe Minded had niet alleen de beste song maar ook de beste zanger, Bert Ostyn, en bevestigt daarmee zijn sterke reputatie. Andere awards waren er nog voor DeLaVega (Focus), Arsenal (liveact), Roland Van Campenhout (roots), Sandrine (popular), Millionaire (clip: 'I'm on a High') en Ozark Henry (muziek-dvd: Easter Sunday, Live at the AB) Een speciale livetime achievement award, die een volledige artistieke carrière bekroont, was er voor Dani Klein, zangeres van Vaya Con Dios.

(De Morgen, 08/02/2006, pagina)

Triomf voor dEUS op Zamu Music Awards 2005 dEUS was gisteravond in een volle AB de grote overwinnaar van de twaalfde Zamu Music Awards: beste album ('Pocket Revolution'), beste pop/rockband, beste auteur-componist (Tom Barman) en beste muzikant (Mauro Pawlowski). Enkel in de categorie beste live-act moesten ze het afleggen tegen Gabriel Rios. Er waren live-optredens van Sandrine (winnaar Populair), Roland Van Campenhout en zijn Afrikaanse begeleidingsband Yunasi (winnaar Roots) en Dani Klein, die haar Lifetime Achievement Award nog meer glans gaf met een krachtig optreden met haar band Vaya Con Dios. Delavega haalde het in de categorie Focus van Sandrine, Hadise en Lalalover en werd zo bekroond als meest opvallende nieuwkomer. De award voor beste clip ging naar Millionaire en Arsenal versloeg in de categorie Dance 'Night Versions' van Soulwax. Absynthe Minded won met het nummer 'My Heroics, part one' de award voor de beste song. Frontman Bert Ostyn trok ook de award Zang naar zich toe en liet daarbij verrassend Geike Arnaert achter zich. De award voor beste muziek-dvd werd dit jaar voor het eerst uitgereikt en gewonnen door Ozark Henry ('Easter Sunday, Live At AB').

(Het Laatste Nieuws, 08/02/2006, pagina 12)

ZAMU AWARDS

Ze bestaan pas sinds 1994, maar in die elf jaar zijn de Zamu Awards uitgegroeid tot de muzikale evenknie van de Gouden Schoen. Gisterenavond was dEUS met vier prijzen de grote slokop. Frontman Tom Barman stuurde niet alleen zijn kat, maar ook zijn gitarist Mauro Pawlowski, al sinds zijn geboorte de meest intergalactische gitarist ter wereld, maar sinds gisterenavond nu ook officieel de beste muzikant van Vlaanderen.

,,Laat ons zeggen dat ik de meest showbizz-gevoelige ben'', lacht monsieur Pawlowski. ,,Ik loop het meest in de kijker. Ik heb dit jaar ook veel gedaan, en op een bepaald punt komt dat samen. Doe een jaar niets en je krijgt die prijs niet, betekent dat dan dat je plots niet meer de beste muzikant bent?''

De genomineerden van de Zamu Awards werden verkozen door een mediajury, maar het zijn allemaal mensen uit de muziekindustrie die uiteindelijk beslissen wie met de prijzen gaat lopen. Het lijstje hieronder geeft een overzicht van alle winnaars.

(Het Nieuwsblad, 08/02/2006, pagina 39)

OPINIESTUKKEN

______

De Standaard: Rik Torfs

1) New York

THE magic word is respect. Dat hoorde ik vaak de voorbije week in Provo, Utah, tijdens een conferentie over religie en verdraagzaamheid. Respect. De Jordaanse rechter Karim Pharaon hamerde er telkens weer op. Hij sprak het woord traag en onheilspellend uit, waarbij zijn ragfijne snor lichtjes bewoog. Durf maar eens geen respect te tonen, leek hij te zeggen, en de straf zal ondraaglijk zijn.

In China, weet mevrouw Wang Yanming, boffen wij. Er zijn namelijk op het gebied van /godsdienstvrijheid/ geen problemen. Wel, meldt zij, moeten wij af en toe het hoofd bieden aan criminele organisaties die zich op religie beroepen, maar in werkelijkheid slechts het kwade beogen. Zij proberen bijvoorbeeld mensen te vergiftigen, wat verboden is.

Respect betekent eigenlijk: geen discussie. Met no problems vergaat het net zo. Dat besef ik heel goed wanneer ik de conclusies van het symposium formuleer. Voorzichtigheid is geboden. Ik wil geen vriendelijke mensen kwetsen, en zo zijn er toevallig nogal wat. Daarom geef ik geen antwoorden, maar beperk mij tot vragen. Vragen zoals: verdient de religieuze waarheid meer respect dan enige andere waarheid? Maakt humor de waarheid menselijker? Verwerft wie zelfkritiek niet schuwt precies daardoor geloofwaardigheid? Ik kies voor deze weg. Wie alleen maar vragen stelt, krijgt gemakkelijk applaus, wat aangenaam is. Bovendien vergist hij zich nooit, waarin hij verschilt van iemand die meent de antwoorden te kennen. Dat zit dus goed.

Toch besef ik dat wat ik doe net iets te simpel is. Zelfkritiek aanprijzen klinkt natuurlijk goed. Maar niet iedereen kan zich een dergelijke houding veroorloven. Neem nu de klassenstrijd in de negentiende eeuw. Verlichte patroons genoten van de zelfkritiek die ze zichzelf haast achteloos hoorden uiten, wijl een wijnglas zachtjes schommelde in hun hand. Maar arbeiders uit die tijd? De strijd slorpte hen op. De spanning was te snijden. Voor zelfkritiek waren ze niet altijd vrij genoeg. Zelfkritiek is het wapen van de winnaars. Zeer zeker is ze een wapen, maar ze is tegelijk ook een luxe, die af en toe buiten het bereik van de verliezer ligt.

Wat ik hier in Provo niet openlijk zeg, maar wat iedereen voelt en precies daarom angstvallig verzwijgt, is dat de winnaars in deze wereld vaak christenen zijn en de verliezers moslims. De strijd tussen de beschavingen, waar Samuel Huntington het iets te vastberaden over had, heeft vaak iets weg van de aloude, klassieke /klassenstrijd/. Hij valt er niet mee samen. Maar er bestaat wel een verband, dat ons een ongemakkelijk gevoel verschaft, en dat bovendien vaag genoeg is om het krachtig te kunnen blijven ontkennen. Of om het te verzwijgen, zoals ikzelf bij het formuleren van de conclusies zeer nadrukkelijk doe.

Ik denk aan dit alles, aan /klassenstrijd/, no problems en respect, wanneer ik twee dagen later in New York, tijdens een /panelgesprek/ met religieuze leiders in het VN-gebouw, kardinaal Theodore McCarrick, emeritus aartsbisschop van Washington, aan het woord hoor. En wat zegt McCarrick? The magic word is respect. Er is zelfs nog meer: love, love, love. God loves us. Ik stel hem een vraag, omdat ik heb geleerd tegenover katholieke leiders wat minder voorzichtig te zijn, hoewel openheid geen katholieke deugd is. ,,Moderne democratieën rekenen op de georganiseerde godsdiensten om hen te versterken en om de wereld beter te maken. Maar religieuze leiders worden zelf doorgaans niet democratisch verkozen. Ziet u hierin een paradox? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u ermee om?''

McCarrick is een beetje kwaad, of liever, hij is op een typisch katholieke wijze lichtjes verstoord. Hij voelt zich wat beledigd door zoveel aan domheid grenzend onbegrip. Daarom zegt hij: ,,This is a good question.'' Maar, zo vervolgt hij, laten we eerlijk zijn. Verkozen leiders maken er vaak een potje van. (Gelach). Ondertussen is de Heilige Vader, die niet democratisch is verkozen, dan weer een briljant man, dat kan niemand ontkennen. Hij kijkt mij aan alsof hij zopas een /natuurwet/ in herinnering heeft gebracht. Uiteraard ontken ik niet wat niemand kan ontkennen.

,,Ja. Hij is waarlijk een genie'', voegt de vertegenwoordiger van de islam eraan toe, gehaast als hij is om welwillend de man te verdedigen die in Regensburg een geleerde redevoering afstak waardoor vele moslims woedend werden. De spreker beseft geen ogenblik dat hij met zijn overdreven /lofzang/ op de paus misschien wel een aantal katholieken beledigt. Gelukkig zit religie vreemd in elkaar.

/CNN-journaliste/ Delia Gallagher heeft het laatste woord: ,,De ideale leider wordt dus in een conclaaf verkozen. Heb ik dat goed begrepen, kardinaal?'' De kardinaal antwoordt bevestigend noch ontkennend. Iedereen lacht. Wellicht omdat we ons op de drempel van het weekend bevinden en, niet te vergeten, omdat buiten de zon schijnt.

(De Standaard, 12/10/2006, pagina 71)

2) Ik betaal u

IK zit met onbeschreven vellen papier in een café in Mechelen. Verdoken achter een andere plant. Het is een onbestemd uur in de namiddag. Een man komt op mij af. Hij is boos. ,,Gij moet ontslag nemen, zegt hij. ,,Dat is het enige wat gij kunt doen.'' Het enige? Even kijk ik hem wezenloos aan. Ik wil wel, maar hoe? Eigenlijk heb ik nog nooit ontslag genomen. Bovendien dampt de koffie heerlijk en houdt de plant mij welwillend gezelschap.

Mijn gesprekspartner, een man, verder zie ik geen details, wordt ongeduldig. Klaarblijkelijk neem ik te langzaam ontslag. ,,Weet gij wie u betaalt? Ik!''

Verschrikt kijk ik mijn werkgever aan. ,,Ja, dat weet gij niet hé, maar ik betaal u.'' Gij. Het woord gij, ook vandaag nog vaak gehuldigd als lieflijk Vlaams, heeft opeens iets agressiefs, waar de zachte g weinig aan verandert.

,,Ik betaal u. Ik ben immers de belastingbetaler.''

De belastingbetaler! Het is op zijn zweet dat ik teer. Nog nooit had ik hem gezien. Zo ziet hij er dus uit. Een man van iets meer dan middelbare leeftijd. ,,Gij werkt voor de kerk. Maar gij zijt tegen de kerk. Dat gaat niet. Gij kunt maar één ding doen. Ontslag nemen. In Brussel moet gij les gaan geven, niet in Leuven.''

Ik probeer iets te antwoorden, maar tegen deze man kan ik niet op. Hij geniet van zijn recht op boosheid. Het lijkt even alsof hij lang geleden al zijn liefde voorgoed heeft weggegeven.

,,Leuven is een katholieke universiteit. Gelooft gij in God? Ik zal het u zeggen: gij gelooft niet in God. Dus moet ge consequent zijn. En ontslag nemen. Doet ge dat niet, dan moeten ze u buiten zetten. Maar dat gaat weer niet gebeuren, ik weet het. De Vlaamsgezinden, na de oorlog, die moesten wel buiten. Dat kon niet rap genoeg gaan. Ze hadden niks gedaan. Maar ze moesten weg. Zo is het altijd. Ze doen maar, ze doen maar. Met mijn geld.

Wat nu? Vertolkt deze man het zo vaak geroemde buikgevoel? Is dit het befaamde gezond verstand? Geeft deze burger een signaal? Heb ik zijn teken begrepen? Ik aarzel even. In boos worden heb ik geen zin. Ik voel me niet beledigd. En ik heb weinig tijd. Ik zeg niets. En zie, vreemd om zien, ook de belastingbetaler valt stil. Hem schiet niet meteen een nieuwe beschuldiging te binnen. Hij zwijgt. Ik zwijg. Wij zwijgen. Dit wordt stilaan een goed gesprek. De wederzijdse stilte, de onverwachte rustpauze die ze creëert, zij geven ons wat ademruimte. Beweren dat mijn gesprekspartner lichtjes glimlacht, zou overdreven zijn, doch de grijns op zijn gelaat is weggestorven.

Precies op dat moment komt de baas eraan. ,,Gust, ge hebt te veel gedronken. Als ge niet zwijgt, zet ik u buiten.''

Mijn gesprekspartner schrikt. Hij ervaart een lichte vernedering. De klant is niet langer koning. Ik zie hem denken: moet ik boos worden, en zo ja, op wie?

,,Wilt u een koffie?'' vraag ik hem vlug. Hij knikt.

,,Ik was niet kwaad'', zegt hij. ,,Zo moogt ge dat niet zien. Maar wie a zegt, moet b zeggen.'' Ik vind dat eigenlijk niet. Op die manier kan je wel het hele alfabet aflopen. Dat zogenaamde consequent zijn, wat een ellende toch. Schijnzekerheid, woede, gebrekkige redeneringen. Natuurlijk zeg ik hem niet wat ik denk. Op dit moment is mijn gesprekspartner aangeslagen door de berisping die de cafébaas hem gaf, maar hoe lang nog? Ik vraag hem dan maar of hij gelovig is, uit welke familie hij komt. Hij vertelt over zijn vader. Hij wordt rustig.

,,Wel, ik apprecieer dat ge met mij hebt willen spreken. Echt, ik dacht, die doet dat nooit. Die neemt ons niet serieus. Nee, gemeend, ik apprecieer dat.''

Ik ben blij dat hij niet langer boos is, en zoek naar een geschikt moment om waardig afscheid te nemen. Maar als ik mijn papieren bij elkaar raap en mik op een kort en vriendelijk adieu, hoor ik een nieuwe vraag.

,,Weet ge wat? Wat mij verwondert, is dat gij niet akkoord gaat met de ideeën van Filip Dewinter. Maar nooit legt ge uit waarom. Wat is er mis mee? Waar zit die mens ernaast? Wat is er zo nefast aan zijn ideeën? Kunt ge mij dat eens uitleggen?''

Verlangt hij werkelijk mijn mening te horen, of wil hij mij alleen maar vertellen hoezeer ik mij vergis? Hoe lang moet je discussiëren met iemand die weet dat hij gelijk heeft? Oeverloos lang misschien, maar vandaag lukt het mij niet. Weerzin voel ik allerminst. Toch is mijn liefde te klein om in het nooit begonnen gesprek te volharden. De interculturele dialoog is niet eenvoudig, dat ervaar ik op dit moment maar al te concreet. Ik vlucht het café uit, traag en bedachtzaam, met een vriendelijke glimlach die zeker niet alleen façade is.

Het halve gesprek, met de stilte als hoogtepunt. Het aanvankelijke verwijt en de opluchting vermengd met gêne. Is dit de zo vaak geprezen dialoog die de wereld, de mensheid, het huwelijk en de democratie zal redden? Ik vrees van niet. Wel is het een feit dat op het einde van het gesprek niemand bozer was dan in het begin.

(De Standaard, 26/10/2006, pagina 57)

3) Scheiding

Een burger die ik zelfs een buur mag noemen, maakte laatst iets verschrikkelijks mee. Hij ging naar het postkantoor om een aangetekende zending af te halen, maar trof achter het loket een moslima met een hoofddoek aan. Hij schrok heel erg en rende de ruimte uit, daarbij zijn zending vergetend. Zo zal het altijd een mysterie blijven of de moslima, daartoe aangemaand, hem de zending al dan niet zou hebben overhandigd. Jammer, want daar komt het op aan. In een postkantoor haal je stukken af of koop je postzegels, waarbij je hoogstens terzijde notitie neemt van de aanwezige juffrouwen en hun kledij.

Niet zo mijn buur. ,,Dit kan niet!'' brieste hij. ,,Scheiding van kerk en staat!'' Als hij het verhaal doet in de herberg waar hij na het barre avontuur terug op krachten probeert te komen, knikken de toehoorders bevestigend. 't Is toch waar zeker. Inderdaad. Scheiding van kerk en staat. Natuurlijk. Daar is ons rechtssysteem op gebaseerd.

Alleen, tja, welke scheiding van kerk en staat? De bedienaars van de eredienst staan op de betaalrol van het ministerie van Justitie. Het religieuze huwelijk moet volgens de grondwet door het burgerlijke worden voorafgegaan. En op de grote momenten van onze natie brengen kerkvorsten nog altijd met een vibrerende stem het Te Deum ten gehore. Er is dus in België geen strakke scheiding tussen kerk en staat. Er is eerder sprake van een zeer afstandelijk, wat uitgedoofd huwelijk, waarin geld de partners af en toe een iets warmer gevoel verschaft. Niets om bang voor te zijn dus. Vertrouwd terrein.

Maar er is meer. Wat heeft de ,,scheiding van kerk en staat'' in 's hemelsnaam te maken met een moslima die een hoofddoek draagt en zorgvuldig postzegels verkoopt zonder er scheurtjes in te maken? Namens welke kerk verricht zij deze arbeid? Hoe probeert zij aan de postzegelverkoop een religieuze dimensie toe te voegen? Wie het antwoord kent, wint een wasmachine. De verhoudingen tussen kerk en staat worden ernstig verstoord wanneer godsdienstige leiders pleiten voor een op religie gebaseerd familierecht. Problemen rijzen wanneer kerkjuristen een lans breken voor een door de staat afgedwongen toepassing van het kerkelijk recht bij alle in de katholieke kerk gedoopte Belgen. Zo zijn kerkjuristen natuurlijk niet. De situatie is eveneens zorgwekkend wanneer imams zouden pleiten voor de invoering van de sharia. Dan, ja dan, zijn de verhoudingen tussen kerk en staat in het geding.

Maar een meisje met een hoofddoek dat achter een loket zit en postzegels verkoopt? Hier gaat het niet om ,,scheiding tussen kerk en staat'', doch om de individuele godsdienstvrijheid van de juffrouw. Mag zij haar religieuze overtuiging tonen door een hoofddoek te dragen? Kan zij volop van haar recht op godsdienstvrijheid genieten? Of zijn er integendeel gegronde redenen om, geheel volgens artikel 9.2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de godsdienstvrijheid bij wet in te perken omdat zulks in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden, of voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen? Kunnen we leven met wat meer generositeit op het vlak van godsdienstvrijheid, dan mag de hoofddoek. Staat onze samenleving bij de aanblik van de gesluierde moslima achter het loket echter compleet tilt, dan is enige inperking van de godsdienstvrijheid onder strikte voorwaarden aanvaardbaar.

Kortom, het meisje met de hoofddoek heeft alles met godsdienstvrijheid, en niets met scheiding tussen kerk en staat te maken.

Toch nog dit. Eigenlijk hou ik zelf niet zo van de hoofddoek. Persoonlijk dan, want vrijheid moet er zijn. Zeker, ik weet dat er naast eerder lelijke, ook prachtige hoofddoeken bestaan die menig moslima een blitse aanblik bieden. Toch doen hoofddoeken mij altijd wat denken aan de priesterboorden die ik in mijn jeugd meermaals heb waargenomen. Mijn blik werd vaak afgeleid door het subtiele samenspel tussen de Romeinse boord en de op en neer wippende adamsappel van de priester wanneer die het woord nam, iets wat hij toen nog geregeld deed. Die priesterboord had op mij een vreemd effect. Hij creëerde afstand. Hij gaf een gevoel van ontoegankelijkheid. Bij een man met een Romeinse boord zal ik mijn hart nooit uitstorten, zelfs niet in de biechtstoel.

Een verwant gevoel heb ik als ik spreek met een moslima die een hoofddoek draagt. Mooi is ze doorgaans, vaak ook elegant. Maar zonder hoofddoek is ze iets dichterbij, en dat is belangrijk, want ik wil haar kennen.

Wie de hoofddoek wil verbieden, heeft doorgaans andere motieven. Hij eist dat de moslima haar hoofddoek afneemt, niet om haar beter te leren kennen, maar om haar niet meer te zien. Als ze geen hoofddoek draagt, bestaat ze niet langer.

(De Standaard, 23/11/2006, pagina 63)

4) De feilbare paus

Toen Joseph Ratzinger in 2005 tot paus werd verkozen, was niet iedereen zielsgelukkig. Omdat de kerk in Vlaanderen de laatste jaren kleiner en behoudender is geworden, weerklonken er tegelijk ook positieve geluiden. Enfin, positief. Hoera roepen bleef moeilijk. Wat je hoorde was: ,,Deze paus zal ons verrassen''. Bedoeld werd natuurlijk: verrassen in positieve zin. Maar is de verrassing per ongeluk onaangenaam, dan nog blijft de uitspraak juist. Heel slim.

Aanvankelijk, onder meer in zijn eerste encycliek, stelde Ratzinger zich voorzichtig op. Velen hadden anders verwacht van de voormalige prefect van de congregatie voor de geloofsleer. Maar neen, de nieuwe paus leek de situatie af te tasten. Hij nam zijn tijd, wat natuurlijk niet eindeloos lang kan blijven duren voor iemand die diep in de zeventig is. Dan kwam er, op 12 september 2006, de toespraak in Regensburg die moslims zo boos maakte. Een uitschuiver, maar geen ramp. Het bezoek dat de paus van 28 november tot 1 december aan Turkije bracht, maakte veel goed. En nu is er dus het ontslag van Stanislaw Wielgus, de pas benoemde aartsbisschop van Warschau. De nieuwe kerkvorst bleek een collaborateur te zijn. Een handlanger van het oude communistische regime.

Is dit dossier een vernedering voor de paus, un camouflet zoals Henri Tincq in Le Monde beweerde? Integendeel. De zaak-Wielgus geeft juist een gevoel van opluchting en bevrijding. Zij is de belangrijkste ,,verrassing'' die de paus tot nog toe in de aanbieding had. Zeker, het kerkelijke apparaat had het verleden van monseigneur Wielgus grondiger moeten napluizen. En ja, de pauselijke nuntius in Warschau, de Pool Joseph Kowalczyk, in 1989 benoemd door Johannes-Paulus II tegen de regel in dat een nuntius nooit naar zijn land van herkomst wordt uitgezonden, deed zijn huiswerk niet naar behoren. Maar die fouten wegen niet op tegen de positieve aspecten van het ontslag. Ik zie er minstens twee.

Vooreerst: Stanislaw Wielgus verdwijnt niet van het toneel omdat er wat schort met zijn geloof, of omdat hij onaardig is geweest tegen de paus, of omdat hij zich schuldig maakte aan seksueel misbruik. Dat zijn de traditionele redenen waarom af en toe een bisschop de laan wordt uitgestuurd. Neen, Wielgus moet weg omdat hij een collaborateur is. Geen spion, want dat kan een nobel vak zijn. Denk maar aan al die Britse spionnen, bevlogen idealisten die een opleiding in Oxford of Cambridge genoten, en waarlijk in het communisme geloofden. Na hun carrière kwijnden ze stilletjes weg in Moskou, kommervol, comfortloos. Het tochtte in hun flat. Toch waren zij tevreden. Zij hadden weliswaar hun land, maar niet hun idealen verraden.

Niet zo Wielgus. Bij hem stond eigenbelang centraal. Hij streefde het communisme niet na. Hij zocht voordeel voor zichzelf, zoals schouderklopjes vanwege de machthebbers of een visum voor het buitenland. Hoe dan ook, in een strak hiërarchisch instituut zoals de kerk, waarin het met fonkelende ogen prijzen van de leiders tot de bedrijfscultuur behoort, worden ,,collaborateurs'' vaker beloond dan dat ze worden teruggefloten. Deze keer niet. Dat lucht op.

Er is nog een tweede punt. De kerkleiding beging in de zaak-Wielgus een vergissing. Dat is niet nieuw. Zij corrigeerde die vergissing ook. En dat is al veel minder alledaags. Waarom is zoiets uitzonderlijk? Wie een fout wil rechtzetten, moet ze eerst begaan. Maar de kerk houdt niet van fouten. Vaak herstelt ze een fout niet, omdat ze zich het recht ontzegt ze te maken. Dat is een tragische gedachte. Je kunt niet anders dan dapper verdergaan op het verkeerde pad, omdat je niet wil toegeven dat je het aan het bewandelen bent. Meer dan eens viel dat droeve lot de kerk te beurt. Welnu, in de zaak Wielgus liep het anders. Een vergissing werd rechtgezet, ze werd dus ook begaan. Oef. Eindelijk. Wat een opluchting.

De kerk heeft geen nood aan onfeilbaarheid, maar aan feilbaarheid. Wie zich niet vergist, zal niet vergeven worden, want vergiffenis is er slechts voor wie zondigt. Wie nooit faalt, ontneemt zichzelf de kans om beter te doen, en ook om slechter te doen dan voorheen. Hij is gedoemd om stil te staan.

Is de paus onhandig of is hij verstandig? Misschien wel allebei. Ik wens het hem toe. Het is alvast een mooie combinatie, die waardig en godvruchtig ogende kerkvorsten zelden voor elkaar krijgen. Daarvoor zijn zij doorgaans te druk bezig met heel dicht bij God te staan, zonder zich ook maar een oogwenk af te vragen of die laatste dat wel prettig vindt.

Soms denk ik, hoop ik, droom ik misschien, dat Joseph Ratzinger te veel een intellectueel is gebleven om zichzelf het recht op dwaling te ontzeggen.

Het ontslag van Stanislaw Wielgus is alleszins geen vernedering voor de paus. Het is een moment van opluchting. Een moment van verrassing ook. Het eerste echte hoogtepunt van het huidige pontificaat.

(De Standaard, 11/01/2007, pagina 57)

5) Arme leraar

DE leraar. Hij staat in de krant. Ik herinner mij hem uit mijn jeugd, toen hij zich voornamelijk inliet met het verschaffen van onderwijs. Dat klinkt raar, maar zo ging dat vroeger. Vandaag zijn we daar overheen. Voor leraren is doceren niet langer hoofdzaak. Belangrijker is wat aan de les voorafgaat, en meer nog wat erop volgt.

De leraar moet eerst uitleggen wat hij zoal van plan is tijdens de les te ondernemen. Gaat hij spreken? Of hult hij zich in een diep stilzwijgen, terwijl hij anderen stimuleert om het woord te nemen? Indien hij zwijgt, hoe dan wel? Laat hij plaatjes zien en geluidjes horen? Dat mogen we hopen, want zo stimuleert hij de motivatie van zijn leerlingen. De leraar moet vooral vermijden zelf, zonder enig didactisch hulpmiddel, het woord te nemen. Dat laatste is voor zijn publiek een afknapper van je welste. Een volzin is een pedagogische ontsporing, want naar het einde toe wordt hij saai. De aandacht is al lang verslapt als de zin eindelijk in het slot valt. Volzinnen, dat was iets voor Tacitus en Cicero, beiden dood. Tot zover de voorbereiding.

Dan is er de les zelf. Minder belangrijk.

Daarna begint het echte werk. De ware meester is niet wie doceert, maar wie de docent beoordeelt, zoals de recensent belangrijker is dan de schrijver. Zoals de rechter in importantie de moordenaar overtreft. Hoe gewichtig de beoordeling van het verstrekte onderwijs wel is, verraden volgende drie termen. Ik spreek ze even heel snel uit, en wel nu. Kwaliteitszorg. Evaluatierapporten. Doorlichtingsverslagen. De woorden alleen al zijn voor wie de taal bemint een ware lekkernij. ,,Ga je vanavond mee naar de film, schat?'' ,,Neen, lieverd, ik werk aan een doorlichtingsverslag.'' Sexy.

Soms denk ik, maar ik vergis mij ongetwijfeld, dat mensen leraar worden omdat ze graag lesgeven. Zoals een zanger van zingen houdt, bijvoorbeeld. Of een acteur de kick van de scène niet kan missen. Maar lesgeven, dat lukt niet altijd meer zo goed, toch niet als je leraar bent. Leraren moeten papieren invullen, terwijl ze niet van administratie houden en juist om die reden aan lucratievere jobs hebben verzaakt. Ze moeten op school de orde handhaven, zonder dat zij de vereiste politietechnieken onder de knie hebben. Hun roeping ontglipt hen, achteloos en zonder woorden, zoals het leven de stervende verlaat. Wat echt belangrijk is, geschiedt altijd in de marge van iets anders.

Mijn column is halfweg, en nu stop ik met zeuren. Want misschien horen doorlichtingsverslagen wel bij het onderwijs, zoals doorligwonden bij een langdurig ziekbed. Meer zelfs, hier volgt een doorlichtingsverslag van het Sint-Gummaruscollege in Lier (1972-1974).

Ik had toen vele leraren. Geen van hen onthoud ik mijn liefde. Er waren leraren die de indruk gaven dat de wereld onder controle was. Zij vormden de meerderheid. Zij gaven boeiend les volgens de regels van de kunst. De aantrekkelijk gepresenteerde leerstof was duidelijk afgelijnd. Er zat structuur in. Er was aan gewerkt. Op het examen kwam je niet voor verrassingen te staan. De leraren waren vriendelijk. De maatschappelijke orde was van dien aard dat ze geen correctie behoefde. Wie kennis vergaarde en vaardigheden verwierf, kon er zo in functioneren. Ik vond hen toen mijn beste leraren, rond 1973 dus, en ik ben hen nog steeds dankbaar.

Er ware ook andere leraren, minder talrijk. Zij deden rare dingen. Zij aarzelden in het midden van een betoog. Zij verzwegen verleidelijke geheimen. Zo had ik een leraar Frans, Jan Verachtert, die meedeelde dat Alain Krivine de leider van de Franse Ligue Ouvrière was. De manier waarop hij Krivine niet bejubelde maar evenmin veroordeelde, deed mij in een flits denken: Jan Verachtert twijfelt aan het bestaan van God. Diep in mijn hart deed mij dit plezier, maar dat durfde ik toen nog niet te voelen.

Hugo Peeters doceerde geschiedenis, en probeerde uit te leggen dat de index der consumptieprijzen niet met percenten, doch met centen moet worden aangepast. Ik vind nog steeds dat hij zich vergiste, maar wat een schitterende discussie. Veertig minuten. De les was naar de vaantjes. Gelukkig had hij ze niet voorbereid.

Karel van den Eynde liet ons enkele versregels van Lope de Vega uit het hoofd leren. ,,Waarom? Wij verstaan geen Spaans!'' ,,Neen. Maar ze klinken gewoon mooi.'' Ik dacht toen, in 1973: deze heren zijn wel leuk. Maar niet echt professioneel. Ze twijfelen te veel. Zij tarten de door God gewilde orde. Zij scheiden hoofdzaak niet van bijzaak. Zij missen de klare lijn. Zij hebben hun eigen leven niet altijd netjes voor elkaar.

Meer dan een kwarteeuw ging voorbij. Waarheid duikt slechts op nadat de rook om je hoofd is verdwenen. Waarheid is trager dan waan. Maar ze is trefzeker en onontkoombaar.

Jan Verachtert, Hugo Peeters, Karel van den Eynde: aanvaard dit doorlichtingsverslag als een late hulde.

(De Standaard, 25/01/2007, pagina 57)

De Morgen: Luckas Vander Taelen

1) Tussen de lakens met Freya

Vorige week stond in alle Vlaamse kranten te lezen dat het jonge /'sprookjeshuwelijk'/ van Freya Van den Bossche ernstige barsten vertoonde. De pasgehuwden hadden na amper drie maanden besloten apart te gaan wonen om even afstand te nemen. Een tijdje ervoor hadden we eerst mogen vernemen dat Freya zwanger was en kort daarna dat ze een miskraam had gehad. En dat allemaal na het al even intieme als gemediatiseerde huwelijk in het verre Thailand.

Het komt in niet veel landen voor dat de bevolking zoveel weet over de intiemste momenten van haar minister van Begroting. Maar misschien hoeft dat niet te verbazen van een politica die ooit enkel haar benen afbeeldde op een /verkiezingsaffiche/.

Hoe Freya Van den Bossche ooit minister van Begroting is geworden, zullen we wellicht ooit in de memoires van een /toppoliticus/ lezen. Misschien wilde niemand anders het doen, omdat Johan Vande Lanotte ook eens /sp.a-voorzitter/ wilde worden.

In elk geval lijkt Freya Van den Bossche nu eerder minister van Human Interest. Haar echtelijke problemen staan breed uitgesmeerd op de voorpagina van Dag Allemaal.

"Een tijdelijke maatregel, een pauze die moet toelaten uit te zoeken of een oplossing nog mogelijk is", vertelt Freya aan het /weekblad/. Misschien hoopt ze dat haar huwelijk een tweede kans krijgt, net als die keer dat ze haar onbegrijpelijke interview in Terzake mocht overdoen.

Hoe komt het toch dat wij bijna tegen onze wil in op de rand van haar bed zitten? Waarom geeft iemand aan de pers zoveel details vrij over wat eigenlijk toch erg privé is? Niemand dwingt de /vicepremier/ om ons te melden dat ze zwanger is. Daar had ze beter wat langer mee gewacht, zoals gewone mensen doen die weten hoe precair een zwangerschap is.

Het lijkt er sterk op dat Freya de pers nodig heeft om over zichzelf en haar twijfels te praten. Over haar relaties, over haar huwelijk, over de breuk. Dat brengt ons wel in een gênante situatie. Als je zulke emotionele privézaken voortdurend in de media brengt, is er geen weg terug. Als je zegt dat je een pauze inlast in de relatie met je kersverse echtgenoot, dan ben je veroordeeld om ook het vervolg te vertellen.

Waarom heeft iemand die zich zou moeten bezighouden met het rechthouden van 's lands financiën zo'n exhibitionistische drang? Is dat dan de tol die een politica moet betalen die slecht in haar vel zit, omdat ze - zoals haar wijze vader al zei - te snel te hoog is gekatapulteerd?

Misschien is Freya niet alleen in haar huwelijk aan een pauze toe. Nu er toch een nieuwe regering komt, kan ze zichzelf beter wat rust gunnen en ophouden met minister te spelen.

(De Morgen, 31/03/2007, pagina 20)

2) Het verhaal en andere taalvirussen

Hoe komt het dat het Nederlands in Vlaanderen zo schabouwelijk slecht gesproken wordt? Wie in een volle Vlaamse trein zijn oren laat openstaan, heeft moeite die te geloven: de taal die de meeste Vlamingen gebruiken, is niet meer dan een gekuist dialect. Vlamingen lijken er een punt van te maken om slordig te spreken. Dat soort Verkavelingsvlaams is blijkbaar de norm geworden.

De invloed van de audiovisuele media is enorm op dat vlak. Radiospots gebruiken vaak een soort Vlaams dat doorspekt is met dialectische accenten. Nederlandse televisieseries of Vlaamse straatinterviews worden ondertiteld, alsof Vlamingen niet meer geacht worden een algemeen Nederlands te spreken en te begrijpen.

Een bijkomende bijzonder ergerlijke trend in het modale Vlaams is dat het steeds meer doorspekt wordt met clichéwoorden en uitdrukkingen die zo vaak te horen zijn in de media dat mensen ze in hun dagelijkse taalgebruik overnemen. Wie aandachtig luistert naar hoe men spreekt in Vlaanderen, hoort de kwalijke invloeden van die taalvirussen steeds vaker.

Let maar eens op hoeveel Vlamingen bij het begin van een lange uitleg "Ghoo" zeggen, wat zoveel betekent als "tja" vermoed ik, om dan het werkelijke begin van hun betoog nog wat uit te stellen met "Wette", wat een verbastering moet voorstellen van "Weet u?". Vaak volgt dan het volkomen onuitstaanbare "ik heb zoiets van..." De wildgroei daarvan is al volkomen terecht aangeklaagd.

Wie het aandurft die schurftige zinswendig nog te gebruiken, zou meteen met pek en veren de stad moeten worden uitgejaagd. Zeker als er bijna onmiddellijk "ik bedoel" aan toegevoegd wordt, het meest aan matigende taalcliché dat ik ken. Ooit hoorde ik iemand in een gesprek van vijf minuten twintig keer "ik bedoel" zeggen, zonder dat iemand hem uiteraard gevraagd had wat hij bedoelde. Ik heb dan zo een gevoel dat mensen die om de haverklap "ik bedoel" zeggen, ervan lijken uit te gaan dat we te dom zijn om te begrijpen wat ze zeggen en in al hun goedheid ons hun geniale opvattingen willen verduidelijken.

Weinig mensen lijken te beseffen dat hun taal aangetast is door een ernstig virus.

Zal ik nog wat recente voorbeelden geven?

Je kunt dezer dagen geen Vlaams politicus een uitleg over enige problematiek horen doen zonder dat hij het heeft over "het verhaal". Over alle partijgrenzen heen duikt het op.

Of je hebt het over een ernstig voorval, waarvan het overduidelijk is dat het geen grap is, en je hoort als repliek: "Dat meen je niet." Wat kun je daar nu op zeggen? Ik heb altijd de neiging om dan te zeggen: "Natuurlijk meen ik dat." Maar het is allerminst de bedoeling om te reageren op dat soort antwoorden, die geen andere functie hebben dan te laten horen dat men gehoord heeft wat je net zei. Net zoals je nooit moet antwoorden met "ja, ik heb je gesnapt" als iemand in een betoog voortdurend vraagt: "snap je ?"

Bijzonder enerverend is ook de steeds vaker opduikende gewoonte om zijn gelijk op het einde van een zin te onderstrepen met een vragend "toch?", of het geforceerd ironiserende "kijk eens aan", dat met een monkellachje wordt uitgesproken...

Alom aanwezig is ook de neiging om het bescheiden "ja" te vervangen door een overenthousiast "absoluut!", uitroepteken incluis, ook als antwoord op de meest banale vraag.

En recentelijk hoor ik ook steeds meer mensen een telefoongesprek afsluiten met een langgerekt, enigszins verveeld klinkend "Jooh". Geen idee wie dat geïntroduceerd heeft en waarom we nu plots niet meer gewoon "tot ziens" of iets van die orde kunnen zeggen. Ik roep hierbij op tot weerstand. Het is een vorm van wettelijke zelfverdediging tegen een soort taalgebruik dat totaal ontdaan is van enige inhoud of betekenis en dat als een ergerlijke mantra zonder enige terughoudendheid in onze oren wordt geblazen. Het is te vergelijken met iemand die in je gezicht niest.

Wie mensen enige keren attent maakt op het repetitieve gebruik van dat soort absurde interjecties, merkt gelukkig verbetering. Daarom is het een zeer civieke daad om zonder schroom zijn medemens op dat soort taalvervuiling te wijzen. Toch?

Wette, ik heb zoiets van...

(De Morgen, 04/10/2006, pagina 14)

3) Wiens brood men eet…

De automobilistenvereniging Touring en de federatie van automobielbedrijven Febiac pakten vorige week uit met een wetenschappelijke studie over mobiliteit en openbaar vervoer. Samen hadden ze hiervoor twee onderzoekers betaald.

De conclusies van de twee professoren zijn eigenlijk niet meer dan een vaststelling van de toestand zoals we die allemaal kennen: er zijn steeds meer auto's en het openbaar vervoer is niet soepel genoeg om het individueel verkeer te vervangen. Touring en Febiac hadden zich de kosten van dit onderzoek wel kunnen besparen.

Maar van Febiac en Touring moeten natuurlijk geen originele voorstellen verwacht worden: verder dan een pleidooi voor het openstellen van busbanen voor het gewone verkeer buiten de spitsuren komen ze niet. Voor hun woordvoerders moest bewezen worden dat er buiten de auto geen heil is en om die stelling er nog eens in te rammen, wilden ze wel twee professoren betalen.

Dat wetenschappelijke onderzoekers zich laten inhuren voor wat eigenlijk niets meer is dan propagandawerk, is op zijn minst merkwaardig. Op hun noeste vorsingswerk zal objectief wel niets aan te merken zijn. Maar wat heeft dit nog met wetenschappelijk onderzoek te maken? De professoren tonen aan dat de overheid veel meer geld geeft aan het openbaar vervoer en minder investeert in het onderhoud van de wegen. Professor Matthijs stelt dat de grote stroom van belastinggeld naar de openbare vervoersmaatschappijen "concurrentievervalsend" werkt: "er is niemand die ooit bekijkt of dat geld iets opbrengt." Wie eist dat openbaar vervoer ook winstgevend moet zijn, houdt eigenlijk een pleidooi voor de afschaffing ervan. De professor noemt de auto "de melkkoe" van de overheidsfinanciën en voor de woordvoerster van Touring is het openbaar vervoer een "heilig huisje waartegen iemand moet durven in te gaan."

Anders gezegd: de meerderheid van de Vlamingen rijdt met de auto en dus moet alles aan haar favoriete vervoermiddel worden aangepast. Alsof dat ooit anders geweest is. Sinds de jaren vijftig is de hele mobiliteitspolitiek in dit land eenzijdig op de auto gericht. Steden als Brussel zijn verwoest voor en door de auto. Als de overdonderende machtspositie van de auto nu een klein beetje in vraag wordt gesteld, dan betekent dat niets in vergelijking met de jarenlange eenzijdige bevoordeling van de individuele mobiliteit. Dat de onderzoekers in hun studie geen rekening houden met de externe kosten van het autogebruik, zegt alles over de aard van hun onderzoek. Hun excuus daarvoor is "dat er geen goede statistische modellen" zijn. Die zijn er natuurlijk wel, maar de waarheid is dat Febiac en Touring nooit een onafhankelijke studie zouden betalen die de ware maatschappelijke kosten van het autogebruik blootlegt. En die gaan veel verder dan de torenhoge economische kosten van de dagelijkse files. Zo heeft de auto het landschap en de structuur van vele West-Europese steden in die mate aangetast dat herstel hiervan gewoon niet te betalen is. Maar auto's zijn vooral een rijdende aanslag op de volksgezondheid. Net als bij asbest zullen we helaas maar binnen enkele jaren zien hoeveel kankers te wijten zijn aan de uitstoot van het fijne stof dat wij allemaal inademen. Dat een universitaire studie deze factoren gewoon weglaat, ontneemt haar van elke wetenschappelijke waarde.

De professoren stellen zich op als groot-inquisiteurs bij hun doorlichting van de openbare vervoersmaatschappijen. "Er is een democratisch deficit", oordeelt Matthijs streng. Het zou fijn zijn mochten de professoren een zelfde kritische zin tonen bij hun eigen betaalde arbeid voor belangengroepen.

(De Morgen, 02/11/2006, pagina 12)

4) Après nous le tsunami

Het Rekenhof formuleerde deze week enige bedenkingen bij het creatieve boekhouden van de regering. Volgens het eerbiedwaardige hof worden de uitgaven onderschat en de inkomsten overschat en zo wordt de illusie van het begrotingsoverschot in stand gehouden. De regering voorspelt een overschot van 900 miljoen euro; het Rekenhof gelooft daar niets van en ziet zelfs een tekort.

Het is jammer dat het Rekenhof niet meer kan doen dan beleefd kuchen en kritische opmerkingen formuleren. Want eigenlijk is het de enige instantie die met recht van spreken en zonder politieke bedoelingen waakt over de manier waarop de regering met ons geld omgaat.

Het Rekenhof stelde zich onder meer vragen bij de ondoordachte manier waarop overheidsgebouwen in allerijl verkocht werden om de begroting alsnog in evenwicht te krijgen. Dat soort eenmalige maatregelen brengt natuurlijk geld in de staatskas en budgettair soelaas op korte termijn, maar de volgende generaties worden opgezadeld met een torenhoge huurlast. Trends gaf al maanden geleden een indrukwekkende reeks voorbeelden van die kortzichtige politiek: openbare gebouwen die onder tijdsdruk veel te goedkoop verkocht worden en waarbij de nieuwe eigenaar bovendien in geen tijd zijn uitgaven recupereert via de huurgelden die de overheid hem betaalt.

Minister van begroting Freya Van den Bossche presteerde het om op die kritiek enkel te reageren via een persbericht. Ze achtte het beneden haar waardigheid zich in de Kamercommissie te vertonen waar de opmerkingen van het Rekenhof besproken werden. Dat soort communicatiestrategie lijkt wel in de smaak te vallen van politieke babes: ook minister Vervotte broste een zitting in het Vlaams parlement omdat ze liever een interview gaf aan Villa Politica, waar ze parlement en parlementariërs kritiseerde. Populisme is dat, ja zelfs je reinste antipolitiek.

Die raad om ver weg te blijven van haar criticasters had Van den Bossche waarschijnlijk van haar spindoctor gekregen, want echt veel argumenten op de kritiek van het Rekenhof had ze niet. En in tegenstelling tot bij TerZake kan een desastreuze interventie van de minister in het parlement niet overgedaan worden. Van den Bossche weet dat ze tot elke prijs polemiek moet vermijden en meer te winnen heeft met een minimale interventie, omdat de media nu eenmaal weinig aandacht besteden aan moeilijke materies als begrotingen. Op de websites van een Vlaamse kwaliteitskrant krijgen futiele media-events als Steracteur Sterartiest meer aandacht dan economische kwesties en worden meer regels besteed aan het gestoei van Wendy dan aan het gegoochel van Freya. Over de uitverkoop van het federale patrimonium wist de minister enkel te melden dat door gebouwen te huren de regering niet meer moet opdraaien voor het onderhoud. Dat is een behoorlijk kromme redenering: de staat kan het beheer en het onderhoud uitbesteden, zonder te verkopen. "De overheid stelt dat anderen beter zijn in het onderhouden van gebouwen", probeert de minister nog in haar communiqué. Andere, gewone mensen zijn in ieder geval beter in het beheren van begrotingen: niet één bezitter van een huis zou het in zijn hoofd halen om zijn bezit te verkopen en zijn leven lang huur te betalen. Eigenlijk gedraagt de minister zich als een kinderloze, gefortuneerde celibatair die niet aan de toekomst moet denken. Après moi le tsunami. Ik hoop dat ze minder roekeloos te werk gaat met haar eigen patrimonium, anders ziet de toekomst er duister uit voor haar kindjes.

Al even weinig had de minister aan te voeren ter verdediging van het vermaledijde Ankerprincipe, waarmee de regering het zich permitteert om tegen de maand november de facturen van leveranciers onbetaald te laten liggen, eens te meer om de heilige schijn van het begrotingsevenwicht vol te houden. Volgens het Rekenhof houdt de regering op die manier 830 miljoen euro uit de begroting van dit jaar en schuift ze dat enorme bedrag plus de hoge verwijlintresten door naar volgend jaar. Unizo had gemeld dat die politiek tot grote moeilijkheden leidt voor bedrijven, die te lang op hun geld moeten wachten. Van den Bossche, die deze wanbetalingen bewust oplegt, deed alsof ze daar voor het eerst van hoorde en beloofde de problematiek te zullen onderzoeken.

Hoe hypocriet kun je zijn als politica? Haar voorganger en leermeester Vande Lanotte heeft het Ankerprincipe uitgevonden en jarenlang toegepast, met rampzalige gevolgen voor de betrokken bedrijven én voor de overheidsfinanciën. Want leveranciers van de regering rekenden de te verwachten financiële schade door in hun facturen en zo moet de staat forse extra's betalen.

Overheidsgeld goed besteden is in dit land nooit een grote prioriteit geweest. Belangrijker dan het openbaar nut is het bestendigen van de eigen macht en bijgevolg het winnen van verkiezingen. En dus moet het tekort tot na die verkiezingen doorgeschoven worden. Wie al eens een kabinetsmedewerker op een loslippig moment ontmoet, verneemt dat de kortzichtige budgettaire politiek van deze regering onvermijdelijk zal leiden tot grote tekorten in de nabije toekomst.

Maar die zondvloed is een zorg voor de volgende regering en zolang kan paars de illusie van goed beheer volhouden. Een mens zou er bijna van gaan hopen dat er eens regeringsleiders opstaan die zich wat meer zouden gedragen als verantwoordelijke en vooruitziende goede huisvaders.

(De Morgen, 28/11/2006, pagina 12)

5) Van prins Laurent geen kwaad

Dit bericht stond in de krant: 'Volgend jaar start een proces dat fraude onderzoekt bij negen aannemers die zich verrijkten met 'eindejaarskredieten' van het Belgische leger. Via valse facturen stopten ze geld in hun zak dat Defensie eigenlijk aan de staat had moeten terugbetalen. Als wederdienst verfraaiden de beschuldigde aannemers met een deel van hun illegaal verkregen geld de villa van Guy Verhofstadt. Volgens een van de beschuldigden was Verhofstadt perfect op de hoogte van de praktijken en was hij zelfs vragende partij. Toch heeft het parket besloten de premier niet te ondervragen.'

Een dergelijk bericht kan verbazing wekken, omdat het in ons land ondenkbaar lijkt dat het gerecht bij duidelijke aanwijzingen de eerste minister niet zou ondervragen. Het hele parlement, de voltallige pers en de publieke opinie zouden dat terecht niet aanvaarden.

Toch gebeurt dat in België. Alleen gaat het niet over Guy Verhofstadt, maar wel over een lid van de monarchie, over een zoon van de koning. De corrupte aannemers voerden voor 175.000 euro werken uit in de villa van prins Laurent en deden dat ook in zijn dierenklinieken. Volgens kolonel Noël Vaessen, een van zijn vroegere adviseurs, die beschuldigd wordt van medeplichtigheid aan de fraude, was de prins perfect op de hoogte. Meer zelfs: hij vroeg er ook om, omdat hij zich financieel benadeeld voelde. Mede daarom besliste de regering-Verhofstadt hem vanaf 2001 een jaarlijkse dotatie toe te kennen van 300.000 euro.

Nu is dus duidelijk waarom de regering beslist heeft om prins Laurent zo royaal te betoelagen om niets te doen. Als hij geen geld van de regering zou krijgen, zorgt hij er wel voor dat hij het via andere wegen krijgt. En dat dit gebeurt via frauduleuze praktijken zal hem een zorg zijn.

Het bericht over het zwarte geld waarmee de Villa Clémentine werd opgeknapt, was voorpaginanieuws in Le Soir. 'Un colonel mouille le prince Laurent', was de ondubbelzinnige titel. Het is hoogst uitzonderlijk dat in de Franstalige pers kritisch over het koningshuis wordt geschreven. Elke aanval op de monarchie wordt sinds enige jaren steevast afgedaan als een poging van de Vlamingen om België op te blazen.

Het Laatste Nieuws besteedde veel aandacht aan het verhaal, maar voor de rest bleef de Vlaamse pers, op Knack na, tot gisteren verbazend stil over het dure gepruts in het huis van Laurent. De opiniemakers hadden het blijkbaar te druk met de strapatsen van die andere belhamel, Jean-Marie Dedecker.

Ik had ooit het genoegen om twee reportages te draaien met prins Laurent. Op een onbewaakt ogenblik vertrouwde hij me toe: "Ik ben geen prins zoals die andere Europese prinsen. Van mij zul je nog horen!"

Wat hij daarmee bedoelde, werd duidelijk toen hij op de terugweg naar Laken in een hamburgerrestaurant halt hield, bestelde voor iedereen maar geen geld bij zich bleek te hebben en na zijn dubbele cheeseburger ook nog de portie van de cameraman wegritste en in geen tijd naar binnen werkte.

Dankzij de verklaringen van zijn raadgever Vaessen weet ik nu dat dit een periode was waarin de prins het moeilijk had: "Hij had geen functie en raakte depressief door de leegte waarin hij leefde." En daar moest Vaessen dan iets aan doen, vonden de ouders van de prins, onze vorsten dus. Maar er was nauwelijks geld voor, dus vond Vaessen een alternatieve financiering met valse facturen.

Ook al zou Laurent niet op de hoogte zijn gebracht van de oorsprong van het geld waarmee zijn hele huis plots gerenoveerd en ingericht werd, dan nog had hijzelf die vraag moeten stellen. Waarschijnlijk dacht Laurent dat, net zoals in het hamburgerrestaurant, alles gratis is voor wie als prins geboren wordt in België...

Dat wij voor een monarchie gekozen hebben, daarover kan in het parlement gedebatteerd worden. Dat Laurent een dotatie krijgt van de overheid om zijn leven zin te geven, is een beslissing waarvan men de opportuniteit kan betwisten. Maar dat het parket van Hasselt beslist om de prins niet te ondervragen, is een democratie, waar de machten gescheiden zijn, onwaardig. Alle Belgen zijn gelijk voor de wet, dus ook Laurent van België. Tot bewijs van het tegendeel is de prins onschuldig. Maar nu het hem niet dagvaardt, lijkt het er sterk op dat het parket van Hasselt bezweken is onder politieke druk.

Toch is er een andere oplossing denkbaar. Nu de regering toch bezig is ons patrimonium te verpatsen om het budget voor het einde van het jaar rond te krijgen, kan ze misschien prins Laurent aanbieden op eBay. Er zal wel ergens een land geïnteresseerd zijn in een prins die in het bezit is van een prinses en een mooi gerenoveerde en compleet ingerichte woonst. En zo kan prins Laurent eindelijk eens iets nuttigs doen: bijdragen tot het budgettaire welzijn van het koninkrijk.

(De Morgen, 13/12/2006, pagina 13)

Het Laatste Nieuws: Hilde Sabbe

1) Tegendraads stemadvies

Mijn brievenbus kreunt onder een overmatige belangstelling, en de papierberg begint zorgwekkende afmetingen aan te nemen. Mijn moeder stuurde de /CD&V-kandidaat/ die om kwart voor twaalf aanbelde om haar stem te ronselen beleefd wandelen met de boodschap: «Mijnheer, de aardappelen staan op.» Op het scherm oogt een slankere en goed gestylde Siegfried Bracke elke avond een beetje vermoeider, en ik mis Phara's scherpe blik. Een pretje is het bepaald niet, de aanloop tot verkiezingen, maar de tijdelijke aandacht voor fundamentele zaken is toch mooi meegenomen.

Eindelijk gáán conversaties ergens over. De kans is groot dat, als je bij een groepje aanschuift, voor één keer niét de aanleg van de /visvijver/ of de /kriebelhoest/ van kind en kraai ter sprake komt, maar wel het beleid in deze of gene gemeente. Hier werd er met de financiën oeverloos geknoeid, daar kan men qua /stadskernvernieuwing/ enkele fraaie resultaten voorleggen. Dat er toch te weinig groen is, merkt men plots op, of dat het aantal betaalbare woningen ontoereikend is. Verkiezingen mogen dan wel een periode zijn van holle frases en loze beloften, er is ook een weldoende bezorgdheid om wat er naast en rond ons gebeurt. Ik koester die alertheid.

Wat vinden we belangrijk in onze gemeente? Wie heeft zich daarvoor ingezet, en wie niet? In deze periode kijken we met een kritische blik naar de mensen die ons vertegenwoordigen. Liegen ze tegen ons, of houden ze zich aan afspraken? Misschien moeten we die houding ook na de verkiezingen blijven aanhouden. Blijven controleren. Blijven meedenken en meekijken. Niet wegzinken in onverschilligheid en apathie, en alles weer aan de heren en dames politici overlaten. Niet wegkruipen in onze cocon, maar betrokken blijven. Wie het gevoel heeft dat hij meetelt, weegt op het beleid, en wie niet slechts één keer om de vier jaar om zijn mening wordt gevraagd, zal zich minder machteloos en gefrustreerd voelen. En minder geneigd zijn om zijn kostbare stem als ultieme /wraakoefening/ te gebruiken.

Vlaams Belang

Wat mijn /stemgedrag/ betreft: laten we zeggen dat recente gebeurtenissen mij tot inkeer hebben gebracht. Toen ik woensdag na een afspraak in Antwerpen naar mijn auto terugliep, vond ik daar twee agenten. Mijn eerste gedachte was dat ik wellicht (weer eens) verkeerd geparkeerd stond, maar dat bleek dit keer niet het geval. Onverlaten hadden mijn /autoraampje/ ingeslagen en waren er met mijn bruine tas vandoor gegaan. Net toen ik een /lidkaart/ van het VB wilde invullen, kwam een ander paar kwieke agenten aangefietst, mét de tas die ze in een plantsoentje hadden teruggevonden. Omdat alles er nog in zat, verscheurde ik de lidkaart, maar ze krijgen wel mijn stem.

Ik ga er immers gemakshalve maar van uit dat het allochtonen zijn ik vermoed Marokkanen die de euvele misdaad op hun geweten hebben. De afspraak was nochtans dat zij mij met rust zouden laten zolang ik tégen het VB schreef, maar daar hebben ze zich dus niet aan gehouden. Als ik het niet gedacht had.

Maar goed, als ik voor het VB stem, daar ben ik van overtuigd, zorgen zij ervoor dat er geld is om op elke hoek van de straat een agent te posteren, en dan zullen we wel eens zien wie er nog durft aan auto's te raken. Iedereen met criminele neigingen zal allang gescreend zijn, en het centrum zal alleen nog door fatsoenlijke burgers mét Antwerps accent bevolkt zijn. Eigenhandig zal het VB de grenzen sluiten, Europa vergrendelen, en verarmde en hongerige /wereldburgers/ ervan weerhouden om veiliger oorden op te zoeken. In navolging van de wonderbaarlijke vermenigvuldiging zullen de VB- bestuurders het aantal gratis en bewaakte /parkeerplaatsen/ vertienvoudigen, de groene zones uitbreiden, jobs creëren en de koninklijke familie inschakelen bij het opruimen van /zwerfvuil/. Waar wacht u op om, net als ik, voor het VB te stemmen?

PS: Vlamingen, zo is ondertussen gebleken, zijn allergisch voor /stemadvies/. De oproep van het dappere /Dancing on Ice-jurylid/ om niét voor het VB te stemmen, zou alleen maar resulteren in extra stemmen voor die partij. Zou het tegenovergestelde nu ook werken?

(Het Laatste Nieuws, 06/10/2006, pagina 13)

2) Stadslucht maakt vrij

De Nobelprijs heeft hij nog niet, maar Hugo Claus is alvast een gelukkig man. Het moet één van de meest ontroerende televisiebeelden geweest zijn, gisteravond: de glunderende oude meester die opgelucht het begin van het einde voor het VB vaststelde. «Leve paars», jubelde zijn eega. «Overwinnaars in Gent, Antwerpen...» Vergeet Brussel niet, wilde ik er aan toevoegen: ook éen van de zeldzame plekken waar het VB niet alleen geen winst behaalt, maar zelfs verliest (3%). Ook in Schaarbeek valt de lijst van Johan Demol terug van vier zetels naar eén. Stadslucht maakt vrij: zou het dan toch waar zijn?

'Stadslucht maakt vrij', is een oud Duits gezegde dat uit de Middeleeuwen dateert. In die periode gold de regel dat een horige die enige tijd in de stad verbleef, ontslagen werd van de verplichtingen ten opzichte van zijn landheer. Vanaf dat moment had de horige zijn handen en geest vrij, en kon hij doen en laten wat hij wilde. Het verleden laat zien dat juist die vrijheid van stedelingen een goede voedingsbodem heeft gevormd voor ondernemerschap, creativiteit en innovatie, lieten liberalen Sas van Rouveroij, Christian Leysen, en Sven Gatz in het gelijknamige boek noteren.

Het ziet ernaar uit dat ze gelijk krijgen. Terwijl in de meeste Vlaamse dorpen, kleine en middelgrote steden de kiezer eerder rond de kerktoren troept, kijkt men in de grote steden vrank en vrij over de eigen grenzen heen. Nu is er nog een verschil tussen Gent en Antwerpen enerzijds en Brussel anderzijds. De klinkende overwinning van paars in eerstgenoemde steden is een triomf voor goed bestuur - niet meer of minder. In Brussel kun je dat Freddy Thielemans, hoe sympathiek de man ook is, niet echt aanwrijven. De mogelijkheden voor conflicten zijn er ook legio: een groot aantal allochtonen, hoge werkeloosheid... Maar toch vertaalt zich dat niet in stemmen voor xenofobe partijen.

Hoe dat komt? Misschien omdat je door wonen in Brussel met eigen ogen vaststelt dat, ondanks alle reële problemen, de multiculturele samenleving een feit is, en geen dreiging. En wellicht helpt het ook dat Brusselaars zichzelf niet zo vreselijk au sérieux nemen. Daarom toch even een advies aan al de Vlamingen die elke dag in de hoofdstad komen werken, maar alleen de weg van en naar het Centraal Station en hun bureau kennen. Geloof al die nonsens niet over onze hoofdstad, kom er wonen en bespaar uzelf elke dag kilometers file.

Slechte verliezers

Om ook weeraf te sluiten met televisie: voor het meest hilarische moment - waarschijnlijk onbedoeld- zorgden de VB-kopstukken in Antwerpen. Zelden zulke slechte verliezers gezien. Als je naar hen luisterde , was hun nederlaag a) te wijten aan het grote aantal vreemdelingen dat was gaan stemmen of b) aan de mysterieuze vertraging die niets meer of minder dan fraude verborg. Voor één keer bevroor de glimlach op het immer beschaafd grijnzende gezicht van Frank Vanhecke en werd het roofdier zichtbaar. Liever neem ik het door leeftijd geteisterde, maar gelukkige gezicht van Claus mee. En dat van Ingrid Pira, die triomfeerde over alle smerige lastercampagnes van het VB heen. En dat van Patrick natuurlijk, en Daniël .En ergens in de verte neuriet Tom Barman, zachtjes, maar triomfantelijk.

Hugo Claus was gisteren een tevreden man toen hij het begin van het einde van het Vlaams Belang vaststelde. Foto Gysens

(Het Laatste Nieuws, 09/10/2006, pagina 9)

3) Arm maar fatsoenlijk?

Liever geen pasta, hoorde ik, want dat krijgen ze al van de Europese Gemeenschap.

Rijst, suiker en vruchten in blik blijven wel een goede keuze voor de inzameling die de Voedselbanken tot 18 oktober in de supermarkten van Delhaize organiseren. Mag ik daar ook een fles wijn en een doos koekjes aan toevoegen? Het moet verdorie maar eens gedaan zijn met het betuttelen en bevoogden van minderbedeelden. Je zult maar arm zijn, én door de goegemeente ook nog eens veroordeeld tot een verstandig en sober dieet. Op die manier wordt ook een kater het voorrecht van een elite.

Een tekort aan fondsen is hinderlijk. Iedereen die ooit jong en/of platzak is geweest, herinnert zich ongetwijfeld nog hoe akelig het is als je moet schrapen en rekenen om rond te kunnen komen. De spanning of je bankkaart werkt of alsnog geweigerd wordt, de frustratie als je de binnenkomende rekeningen niet kunt betalen, het nachtelijke gepieker over hoe je in vredesnaam het hoogstnoodzakelijke gefinancierd moet zien te krijgen. Het is lastig, slopend, en je wordt er niet vrolijk van. Voor de meeste mensen gaat zo'n periode over. Je gaat meer verdienen en geniet van een betrekkelijke welvaart.

Gelijke kansen

Maar soms lukt dat niet, en dat is dan erg. Haast even erg is dat zoiets zeker in deze maatschappij, die er toch een beetje prat op gaat elk individu gelijke kansen te bieden al snel beschouwd wordt als een persoonlijk falen. Met andere woorden: eigen schuld, dikke bult. Wie arm is, zal het er wel naar gemaakt hebben. Zo iemand is lui, heeft een gat in zijn hand, of toont onvoldoende ondernemingszin. Iederéén kan het maken in onze neoliberale samenleving, en wie de geboden kansen niet grijpt, heeft dat alleen aan zichzelf te danken, zo luidt de redenering.

Terwijl dat bijlange niet altijd het geval is.

Er zijn tal van factoren waardoor het mis kan gaan. Een echtscheiding, gezondheidsproblemen, een faillissement... voor je het weet, zit je onder de welvaartsgrens en ben je aangewezen op voedselpakketten. En dan spreken we nog niet over hen bij wie armoede van generatie op generatie wordt overgeërfd.

Fatsoencode

Gelukkig dat die voedselpakketten bestaan, al zijn er ongetwijfeld ook hier en daar mopperaars, die het toch wel makkelijk vinden voor de armen, als iemand anders boodschappen voor ze doet. Maar ik betwijfel of de ±100.000 minstbedeelden die ons land telt daar ook zo over denken. Niet alleen lijkt het me weinig bevorderlijk voor je zelfvertrouwen en trots, als een welmenende maar evengoed wildvreemde ander de inhoud van je keukenkastje bepaalt, het is ook een aanslag op je vrijheid. Wie arm is, staat onder curatele van de weldenkende burger die in zijn naam beslist wat goed voor hem is. Welstand verschaft je immers niet alleen comfort en een zekere gemoedsrust, maar ook de vrijheid om te doen of te laten wat je wil. Wie arm is, geeft als het ware de autonomie over zijn eigen leven op. Wie voedselpakketten wil, houdt zich beter aan de ongeschreven fatsoencode: geen drank, geen sigaretten, geen onverantwoorde onzin. Arm maar proper, of tenminste fatsoenlijk.

Daarom krijgen ze van mij een fles wijn in hun voedselpakket. En chocola. Armoede zelf zullen we nog niet in één-twee-drie oplossen die pakketten zijn een zinvol initiatief maar we kunnen wel onze manier waarop we naar minstbedeelden kijken, veranderen. Niet zo bevoogdend. Niet zo vanuit de hoogte, of vanuit de overtuiging: wij weten wat goed is voor jullie. Dan drinken ze die fles maar roekeloos in een paar teugen leeg. Dan is er toch één kleine kloof tussen hen en ons weggewerkt.

(Het Laatste Nieuws, 13/10/2006, pagina 11)

4) Waarom vrouwen een ochtendhumeur hebben

Vrouwen hebben vaker last van een ochtendhumeur, leest u vanmorgen in deze krant. Als u een man bent, tenminste, want de kans dat u, vrouw zijnde, vóór tien uur aan een kop koffie mét lectuur toekomt, is vrijwel onbestaande. Wát dat precies inhoudt, zo'n ochtendhumeur, definiëren de onderzoekers niet, maar wellicht heeft het ermee te maken dat de meeste vrouwen niet erg spraakzaam zijn bij het krieken van de ochtend. Als ze bedoelen dat wij, na het dekken van de tafel, het smeren van boterhammen, bijeenrapen van agenda's, schoolboeken en sportkleren ook nog niet vriendelijk informeren of het eitje hard- of zachtgekookt moet zijn, ja, dan hebben wij een ochtendhumeur.

Eigenlijk zouden vrouwen, net als doornroosje, elke ochtend moeten worden gewekt met een kus. Geen kus als voorpost van een wakker libido, geen kus die om liefde bedelt, of om beleg, maar een vriendelijk signaal dat een nieuw etmaal is begonnen. Vrouwen daar ben ik van overtuigd hebben meer moeite dan mannen om te wennen aan een nieuwe dag. Zie hoe zij zich langoureus nog even uitstrekken, onwillig afscheid nemen van zoete dromen en gesluimer, of hoe zij, zachtjes knorrend van genot, de dekens tot haast over hun hoofd trekken in een vergeefse poging de wachtende verantwoordelijkheden nog even op afstand te houden. Vrouwen heersen over de nacht: in het halfduister zijn woorden minder scherp, doen wonden minder pijn en klinken woorden niet zo luid.

Mannen zijn de generaals van de ochtend, inspecteren of hun uniform klaar ligt, en de troepen paraat staan. «Waar is mijn aktetas/bruine das/dat papier voor de verzekeringen», klinkt het als salvo's door het ochtendgrijs. Tien minuten duurt het volgens de onderzoekers voor ze de deur uit zijn, en ik geloof hen onvoorwaardelijk. Douchen, scheren, kleren aan, een haastige boterham en weg zijn ze. Klaar om de wereld te veroveren, hun gedachten al helemaal bij de te voeren strijd om méér contracten, ademruimte, salaris.

Keukenrobot

Vrouwen komen die eerste ochtenduren nauwelijks aan zichzelf toe. Ze zijn keukenrobot en vraagbaak tegelijk, houden nauwlettend in het oog wie wat verorbert, overhoren terloops nog aardrijkskundevragen. Zich verschansen achter de krant is géén optie: iedereen in het huisgezin wil wel iets van haar. «Máááám, er is geen chocopasta meer» of «Máááám, hij morst op mijn nieuwe bloes». Er moeten conflicten beslecht, beslissingen genomen «na het werk ga ik naar de ouderavond» en zo gaat dat maar door. Daarnaast moeten ze ook nog zorgen dat ze er jong, stralend, sexy en capabel uitzien als ze de deur uitgaan, want met het huidige aanbod aan crèmes en serums is er voor moderne vrouwen geen enkel excuus meer om er niet te allen tijde goed uit te zien. Presentabel, keurig of netjes: voor onze moeder was het misschien nog een optie, maar wij raken er niet meer mee weg. Pijnlijke aanpassing

Mijn theorie over het vrouwelijke ochtendhumeur is dat het niets anders is dan de pijnlijke aanpassing aan de realiteit van het vrouwenbestaan. Langzaam daagt het vrouwen dat de luwte van de nacht voorbij is, en iedereen weer iets van haar wil. Ik heb trouwens een tip voor de wetenschappers. Geef vrouwen de tijd om geheel op eigen kracht en tempo wakker te worden. Scherm ze af van elke vraag of behoefte. Laat een lauw bad lopen, serveer een fruitsalade en geef haar de mogelijkheid een uur in de badkamer te blijven zonder dat er door huisgenoten dwingend op de deur wordt geklopt. Zorg voor zachte muziek en ban elke harde klank. Wedden dat er geen sprake is van ochtendhumeur?

(Het Laatste Nieuws, 27/10/2006, pagina 13)

5) Gooit Heather McCartney van zijn sokkel?

Als er al een hiernamaals bestaat, dan zit, zo stel ik me voor, John Lennon daar fijntjes monkelend en zeer vergenoegd de heisa rond zijn vroegere collega-Beatle gade te slaan. Ik wed dat hij «Good for you, Heather», mompelt. «Eindelijk wordt dat lulletje rozenwater van een McCartney ontmaskerd voor wat hij echt is: een manipulerende tiran en egoïstische dwingeland.» Ik ben geneigd om Lennon bij te vallen.

De sokkel waarop Paul McCartney al meer dan vier decennia staat, wankelt, maar is nog niet gevallen. In de bittere vechtscheiding met voormalig model Heather Mills kiezen de meeste mensen tot nu toe partij voor de ex-Beatle. Het voormalige meisjesidool is immers in de loop der jaren uitgegroeid tot de nationale held van Albion en een universele knuffelbeer. Was John Lennon de bad guy, moody en onberekenbaar, de eeuwige revolutionair, dan bewees McCartney dat er in de popmuziek ook plaats was voor 'keurige jongens'. Goed, hij rookte ook wel eens een jointje, maar op coke of heroïne werd hij nooit betrapt. Immer beschaafd glimlachend gooide hij nooit meubels uit de hoogste verdieping van luxehotels, en wat vrouwen betreft: dertig jaar lang gold zijn huwelijk met Linda Eastman als één van de gelukkigste uit de muziekbusiness. Zij schreef vegetarische kookboeken, en de kinderen gingen zonder lijfwachten naar de dorpsschool: meer hadden de Britten niet nodig om McCartney ei zo na heilig te verklaren.

Hypocrisie

Helaas. Eén verkeerde midlife- beslissing, ingegeven door eenzaamheid of hormonen, en zijn reputatie is (bijna) om zeep. Maar het medelijden is voorlopig nog groter dan het misprijzen. Piers Morgan, de vroegere hoofdredacteur van de Britse krant The Mirror, heeft zich al publiekelijk tegenover McCartney verontschuldigd. Hij was het immers die Paul, nog niet lang weduwnaar, in contact bracht met Heather, tijdens de Mirror's Pride of Britain Awards in 1999. «Het was Macca's eerste publieke optreden na Linda's dood, en hij had lang geaarzeld of hij zou komen of niet», herinnert Morgan zich. «Dit is niet makkelijk voor mij», fluisterde hij me toe, terwijl het ene na het andere dappere kind werd gehuldigd. «Maar hij keek aanzienlijk vrolijker toen Heather, energiek, levendig en met een indrukwekkend decolleté, op het podium verscheen en een inspirerende speech hield over een meisje dat beide benen had verloren aan meningitis. «She's quite a lady, isn't she», zei hij, en liet niet na haar telefoonnummer te vragen.» In 2002 trouwden ze, en vier jaar laten waren ze gescheiden.

«Sorry for introducing you to this monster», is de fijnzinnige reactie van Morgan, maar zoals gewoonlijk verwoordt ze perfect de Britse publieke opinie. In dit huwelijk van een ex-Beatle en een voormalig fotomodel kan er maar één de goede zijn, en dat is niet Heather. Heather, zo bleek, was geen braaf, keurig meisje. Ze had een verleden, en nog wel een seksueel verleden. Dat de kans klein was dat McCartney zou verliefd geworden zijn op een preutse maagd, dat hij waarschijnlijk net gevallen was voor onder andere haar sexappeal, vegen de Britten gemakshalve van tafel, en de aloude hypocrisie tiert weer welig, om van seksisme nog maar te zwijgen. Mick Jagger is een ladykiller, Heather Mills een slet. Die alleen maar op zijn geld uit was, natuurlijk, en bazig bovendien.

Krachtige vrouw

Dat ze geen zachtgekookt eitje was, wist iedereen. Anders was ze na de amputatie van haar been wel in een hoekje gaan zitten kniezen. Omgaan met een handicap, als mooie, jonge vrouw leren leven met een kunstbeen: het maakt je ongetwijfeld strijdbaar en ja, een beetje hard. Maar het was toch net die niet te onderschatten, krachtige vrouw op wie Macca verliefd was geworden? Misschien wel, maar eenmaal getrouwd met de nationale held worden er blijkbaar andere eisen aan je gesteld. Het is een niet te onderschatten les voor jonge vrouwen: wees zo vrijgevochten als je wil, maar, eenmaal getrouwd, toon je je beter volgzaam.

Dat McCartney grote delen van de dag in een wolk van marihuana doorbacht, sloeg Heather terug. Dat hij wreed was, en egoïstisch. Nog altijd weigerden de Britten haar te geloven. Tenslotte had Paul al eerder bewezen dat hij de perfecte echtgenoot was. Maar volgens Heather bestaan er nu ook bandopnames waarop zijn eerste vrouw Linda haar beklag doet over haar man.

En waarom ook niet? Wat doet dat met je ego, als je de populairste Brit aller tijden bent? Ben je dan nog bereid tot compromissen, of vind je vooral jezelf belangrijk? Als iedere gril in vervulling gaat, als er altijd en overal een legertje bediendes voor je klaar staan: kun je dan nog voluit voor iemand anders gaan? Is het zo ondenkbaar dat een ster als Paul, gewend altijd voorrang te krijgen, vastgeroest in zijn gewoontes, behoorlijk dominant is, van zijn partner vooral adoratie en volgzaamheid verwacht? Dat hij het moeilijk heeft met onafhankelijke vrouwen die hun eigen ambities en streefdoelen hebben?

Schreeuw

De ellende is dat Heather Mills het tot haar missie heeft gemaakt de wereld hiervan te overtuigen, en ik begrijp haar. Als er zo'n verschil is tussen de publieke en privépersoon, als het oordeel van de mensen zo eenzijdig en ongenuancreerd is, kan de drang groot zijn om te schreeuwen: «Jullie vergissen je, jullie kennen hem niet echt.» Helaas: hoe harder ze schreeuwt, hoe meer mensen zich van haar zullen afkeren. Soms willen ze de waarheid gewoon niet horen, en zeker niet van tierende vrouwen. Dus John, als je daarboven iets voor haar kan doen: Heather kan je steun best gebruiken. Jij kunt tenminste met sterke vrouwen om.

(Het Laatste Nieuws, 03/11/2006, pagina 11)

Het Nieuwsblad: Peter De Backer

1) Gemiste kans

Patrick Janssens geeft een sterk signaal: het nieuwe /schepencollege/ in Vlaanderens grootste stad is minder omvangrijk dan wettelijk mogelijk is. In dit land is het zelden gezien dat politici een kans op een mooi mandaat zomaar laten liggen. Janssens stelt efficiëntie voorop, en met zijn enorme persoonlijke /verkiezingsoverwinning/ in gedachten, is zijn wil inderdaad wet. Maar de Antwerpse burgemeester stapt wel vlotjes over een andere opvallende vaststelling uit de Antwerpse /stembusgang/, met name de uitmuntende scores van kandidaten van vreemde origine op de SP.A-Spirit-lijst. Van de 22 /gemeenteraadsleden/ die Janssens' lijst binnenhaalde, zijn er zeven van Marokkaanse of Turkse oorsprong. Om en bij een derde van de SP.A-Spirit-gekozenen is dus zeer vertrouwd met de /vreemdelingenproblematiek/ in de stad.

Toch wordt niemand van hen rijp genoeg geacht om een /schepenmandaat/ te bekleden. Terwijl Spiritiste (en senator) Fauzaya Talhaoui met haar 6.106 stemmen toch het derde resultaat van haar lijst binnenhaalde. We houden ons aan de gemaakte afspraken, zegt Janssens. Mooi, maar spelen de /verkiezingsuitslagen/ dan helemaal geen rol meer? In Gent wordt Fatima Pehlivan wel schepen. Haar mooie persoonlijke score gaf uiteindelijk de doorslag.

Pehlivan heeft de plicht schepen te zijn van álle Gentenaren, van welke kleur of gezindheid ook. Het belet niet dat haar aanstelling een symbolische betekenis heeft. Voor de allochtonen zelf, omdat ze zich gewaardeerd voelen. Maar ook voor alle anderen. Daar heeft dit land nood aan: blijkens een enquête van onze /zusterkrant/ De Standaard denkt 61 procent van de Belgen dat de spanningen tussen christendom en islam alleen maar zullen toenemen.

Onbekend maakt onbemind, nog altijd. Zeer weinig Vlamingen tellen allochtonen in hun /vriendenkring/. Onze mening over de islam vormen we vooral uit wat de media ons voorschotelen, en dat is met de vele aanslagen van /moslimextremisten/ onvermijdelijk een vertekend beeld. Het bevestigt of versterkt zelfs alle vooroordelen. Deze samenleving heeft daarom nood aan /rolmodellen/, aan doodgewone mensen van vreemde origine die op zichtbare plaatsen simpelweg degelijk werken, en tonen dat ook zij tot mooie dingen in staat zijn. Dat ze toevallig van islamitische komaf zijn, belet niet dat ze een degelijk /tv-journalist/ (Faroek Ozgunes) of voortreffelijk /parlementslid/ kunnen zijn (Nahima Lanjri, Mimount Bousakla, Anissa Temsamani en we vergeten er ongetwijfeld). Hun prestaties nemen veel wantrouwen weg. Dat Antwerpen ook na 1 januari 2007 geen allochtone schepen heeft, is daarom een gemiste kans.

(Het Nieuwsblad, 26/10/2006, pagina 14)

2) Paarse kater

Het Rekenhof had er al eerder op gewezen. Nu trekken ook de bedrijven aan de alarmbel: het is hemeltergend dat de paarse overheid haar rekeningen niet op tijd betaalt. Intrum Justitia, een Europese groep die aan debiteurenbeheer doet voor bedrijven, klaagt aan dat de regering almaar vroeger facturen doorschuift naar het volgende boekjaar. Vorig jaar gebeurde dat in december. Nu zijn we pas oktober, en sommige diensten hebben al de opdracht gekregen hun betalingen te staken.

Tekenend is de brief die de Federale Dienst voor Wetenschapsbeleid naar allerlei instellingen heeft gestuurd, waarin doodleuk wordt gemeld dat dit jaar niks meer wordt betaald. Ergens ,,omstreeks februari'' mogen de leveranciers hun centen verwachten. Een maandje facturen doorschuiven is een truc waaraan menige regering zich al heeft bezondigd, ook lang vóór het paarse tijdperk. Maar vier maanden wachten met betaling? Dat kan geen brave burger zich permitteren, of hij riskeert een deurwaarder aan de deur te krijgen.

Dat schaamteloze getalm kan verstrekkende gevolgen hebben, waarschuwt Intrum Justititia. Want als bedrijven niet betaald worden, raken ze zelf in de problemen, en kunnen ze op hun beurt aan hun verplichtingen niet meer voldoen. Misschien dreigen zelfs faillissementen. Het betalingsuitstel is tekenend voor de haken en ogen waarmee het budget voor 2007 aan elkaar hangt. Nu het stof is neergedwarreld dat premier Guy Verhofstadt (VLD) met veel poeha rond zijn beleidsverklaring heeft opgepookt, krijgen we stilaan een realistischer beeld over zijn prestaties. En dan blijkt dat paars de zaken alweer iets te rooskleurig heeft voorgesteld. Niet alleen het overdreven betalingsuitstel is een schande, intussen is ook duidelijk hoe zwaar de komende generaties zullen opdraaien voor de vastgoedoperaties van deze regering.

Een voorbeeldje maar: het Rijksadministratief Centrum in Brussel is verkocht voor 27,1 miljoen euro. Maar de overheid huurt het wel terug tegen een jaarlijkse huurprijs van 10,2 miljoen. Na drie jaar is die eenmalige winst dus al opgesoupeerd. Gemiddeld huurt paars de verkochte gebouwen terug aan tien procent van de verkoopprijs. In hooguit tien jaar gaat de paarse vastgoedopbrengst dus in rook op. Minister van Begroting Freya Van den Bossche (SP.A) mag dan wel argumenteren dat het beheer en onderhoud van gebouwen geen kerntaak is van de overheid en dat je zoiets best overlaat aan de vastgoedmarkt. Elk huisgezin weet dat een huis kopen op lange termijn veel goedkoper is dan huren. Deze regering denkt bij elke begrotingsopmaak vooral op korte termijn en mikt op snel geldgewin. De paarse kater is dan wel voor later.

(Het Nieuwsblad, 28/10/2006, pagina 20)

3) Ford Genk-scenario

Brussel - Het is in ieder geval een geruststelling dat VW Vorst niet hetzelfde lot ondergaat als Renault-Vilvoorde, en dus zeker niet helemaal dicht gaat. Dat wilde de directie van de Duitse autobouwer wel al laten weten. Maar hoe zwaar het mes wordt gezet in het personeelsbestand, dat kregen we ook gisteren niet te horen. Vandaag komt aan die verstikkende onzekerheid hopelijk een einde op de ondernemingsraad, die dan toch niet met een dagje wordt uitgesteld. De emotionele staking van de jongste dagen heeft tenminste dát bekomen.

Toch is het Renault-spook nog lang niet verdreven. De sluiting van de fabriek in Vilvoorde kostte in '97 om en bij de 3.100 banen. Misschien wordt het sociaal bloedbad in Vorst wel even groot, als van de 5.200 werknemers er minder dan de helft mogen blijven. En dan zwijgen we nog over de toeleveringsbedrijven, die in de klappen gaan delen.

Als was het een kwalijke ziekte, is bovendien ook de Opel-vestiging door de vrees voor een herstructurering besmet. Dat er ook in Antwerpen jobs op de tocht staan, is voor vakbondsmensen al een uitgemaakte zaak.

Het zijn allemaal mokerslagen voor onze economie. Maar vooral ook voor de vele duizenden kostwinners die van de ene op de andere dag zeer tegen hun zin veranderen van trouwe werknemer in gedwongen werkzoekende. Liever dan Renault-Vilvoorde, moeten we maar duimen voor een Ford- Genk-scenario. Van de 3.000 mensen die daar in 2003 hun job verloren, werden er een paar jaar later alweer enige honderden aangeworven, omdat de nieuwe Mondeo meer succes boekte dan verwacht. We kunnen maar hopen dat de herschikking van Vorst ook zo'n doorstart wordt, en niet het begin van het einde.

Bij zo'n dramatische herstructurering spelen ook nationale belangen mee. Volkswagen is Duits, en dus is het bedrijf vooral bekommerd om de Duitse vestigingen, zeker als ook nog eens een regionale regering aandeelhouder is. Bedenkelijker is het dat ook de vakbond zich aan dat eigen-fabriek-eerst principe bezondigt. Veel vakbondslui in Vorst voelen zich verraden door hun Duitse collega's van IG Metall. Zonder rekening te houden met hun lotgenoten in het verre Brussel, kozen die eieren voor hun geld door hun directie te plezieren met enkele extra werkuren voor het zelfde loon.

Vorige maand bliezen syndicalisten hoog van de toren met de oprichting van een wereldvakbond. Maar blijkbaar is het binnen de Europese Unie alleen al bijzonder naïef om solidariteit over de landsgrenzen te verwachten . Gisteren pleitten de Belgische vakbondslui voor een Europese aanpak van de herstructurering in de auto-industrie, zodat de zwaarste inspanningen wat gespreid kunnen worden. Zo IG Metall er al gehoor aan wil geven, komt deze oproep niks te vroeg.

(Het Nieuwsblad, 21/11/2006, pagina 16)

4) Kleuterklas

Hij schopte bijzonder wild om zich heen, Geert Bourgeois, gisteren in Het Nieuwsblad op Zondag. Zijn collega's in de Vlaamse regering hadden het aangedurfd te twijfelen aan zijn vastberadenheid in het o zo belangrijke dossier van de tricolore sjerp. Daarom willen we het hier eens stevig in de verf zetten: het is aan de ferme houding van Geert Bourgeois te danken dat alle 308 Vlaamse burgemeesters voortaan hun tricolore sjerp ook moeten opsmukken met een klein Vlaams leeuwtje. Voorwaar een belangrijke Vlaamse overwinning die het welzijn van de Vlaamse bevolking alweer een flink stuk vooruit helpt.

Bourgeois heeft dus niet gezwegen op de Vlaamse ministerraad. Dat zijn collega's zoiets suggereerden, vindt de N-VA-minister ,,smerigheid'', ,,paars gedoe'' en ,,tackelen langs achter, met de voeten vooruit.'' Tja, zelden een minister gezien die zich zo scherp over zijn collega's uitlaat. En dan hebben we het nog niet gehad over zijn uithaal naar de ,,zurige en pissige'' Eric Van Rompuy, tot vorige week toch een kartelpartner van Bourgeois. Minister-president Yves Leterme reageerde met de hoop dat ,,Geert zich snel herpakt''. En daarmee zaten we helemaal in de sfeer van de kleuterklas.

De plotse toetreding van Jean-Marie Dedecker tot de N-VA heeft dus al meteen geleid tot een fikse rel in de Vlaamse regering. Dat voorspelt weinig goeds voor de komende weken en maanden. Van alle waarnemers in de Wetstraat bleken alleen de kopstukken van de N-VA niet in staat om te voorspellen dat CD&V weinig gediend zou zijn met de komst van dat ene nieuwe partijlid. Bart De Wever en Geert Bourgeois zien de ex-VLD-senator ongetwijfeld als een sympathieke rebel. Jaak Vandemeulebroucke, tot vorige vrijdag lid van de N-VA, spreekt liever van een ,,politieke hooligan''. De N-VA dacht een gouden zet te doen, maar moet nu vaststellen dat het - ook in de ogen van veel partijgenoten - een adder aan de borst heeft gedrukt.

Die grove inschattingsfout begint nu te wegen op het werk van de Vlaamse regering, een ploeg die tot nog toe bespaard was gebleven van zwaar intern gekissebis. CD&V en N-VA waren tot vorige week intieme vrienden, buren in een gezellige tweewoonst. Nu staan ze met getrokken messen tegenover elkaar, terwijl ze toch geacht worden samen te werken aan een degelijk Vlaams bestuur. Als Geert Bourgeois nu al ,,vuil spel'' ontwaart bij een discussie over een leeuwtje aan de burgemeestersjerp, wat gaat dat dan niet worden als de écht zware dossiers op tafel komen? Geen mens die er nog een pint durft op te verwedden dat Bourgeois over zes maand nog Vlaams minister is. Zou de N-VA niet beter meteen uit de Vlaamse regering stappen nu de regering-Leterme van ruzie naar ruzie dreigt te sukkelen?

(Het Nieuwsblad, 04/12/2006, pagina 16)

5) Supersolden Elk echtpaar dat uit de echt scheidt, weet het maar al te goed. Wie zijn huis tegen zijn zin en onder tijdsdruk moet verkopen, verkeert niet bepaald in de ideale situatie om er een zo hoog mogelijke verkoopprijs voor uit de brand te slepen. Maar de federale regering ziet geen problemen. Om de begroting 2006 toch nog uit het rood te houden, verkoopt ze liefst 62 opmerkelijke overheidsgebouwen. Dat moet razendsnel gebeuren, want de kopers worden geacht ten laatste op 29 december hun centen neer te tellen. Anders komt het geld het verkeerde begrotingsjaar ten goede.

Oppositiepartij CD&V maakte deze week in de Kamer terecht brandhout van die zeer bedenkelijke vastgoedoperatie. Met zijn gebruikelijke mengeling van minachting en hoogmoed, legde minister van Financiën Didier Reynders (MR) alle kritiek naast zich neer. En vandaag zal hij dat - op een speciale zaterdagse noodvergadering van de kamercommissie Financiën - niet anders doen.

De MR-vice-premier begint stilaan de allure te krijgen van wijlen Guy Mathot (PS). Diens passage op Begroting - midden jaren tachtig - staat in ieders geheugen gegrift. Dat het jaarlijkse staatsbudget toen plots zorgwekkende tekorten van 10 procent en meer begon te vertonen, daar moesten we volgens de toenmalige PS-vice-premier vooral niet te zwaar aan tillen: dat tekort was er vanzelf gekomen, het zou vanzelf weer weggaan.

Met een zelfde nonchalance lacht Didier Reynders alle blunders bij Financiën weg. De lijst is intussen nochtans lang genoeg om een politicus met een beetje beroepsfierheid beschaamd in een hoekje te doen wegkruipen. Problemen met de elektronische belastingaangifte, personeelstekort bij de fiscale opsporingsdiensten, gebrek aan controles bij nochtans twijfelachtige aangiftes, overhaaste inkohiering, kritiek van het Rekenhof op eerdere vastgoedoperaties en als kers op de taart de beruchte ,,rekenfout'', waardoor de inkomsten voor 2006 met 883,6 miljoen zijn overschat.

Die laatste blunder vormt trouwens de directe aanleiding tot de huidige miskleun van een immobiliënverkoop, waarvan de opbrengst wordt geschat op 600 miljoen euro. Voor vastgoedmaatschappijen breken supersolden aan: ze kunnen voor een zacht prijsje interessante gebouwen verwerven, die ze bovendien meteen tegen een voordelig tarief kunnen verhuren aan de voormalige eigenaar. Want ook Didier Reynders is nog altijd niet van plan de federale ambtenaren op straat of in de vrije natuur hun werk te laten doen.

Die zogenaamde sale-and-lease-back-operaties zullen de komende generaties nog zuur opbreken. Van sommige gebouwen is de opbrengst in drie jaar alweer aan huurgelden opgesoupeerd. Elk huisgezin weet dat huren op termijn duurder is dan kopen. Waarom de paarse regering dan niet?

(Het Nieuwsblad, 09/12/2006, pagina 20)