Onze Taal. Jaargang 15
Onze Taal. Jaargang 15 bron Onze Taal. Jaargang 15. Genootschap Onze Taal, Amsterdam 1946 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_taa014194601_01/colofon.php Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. [Nummer 1] Vergeefs of vergeefsch Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord? Ons advies werd gevraagd terzake van de schrijfwijze van het bovenstaande woord, met s dan wel met sch, dus beschouwd als bijwoord of bijvoeglijk naamwoord, in de volgende zinnen: 1) na eenige jaren bleek duidelijk dat alles vergeefs geweest was; 2) hij deed alle mogelijke pogingen, doch het was vergeefs; 3) ik spaarde moeite noch kosten, echter vergeefs; 4) het is vergeefs, nog langer bij dit punt stil te blijven staan; 5) alle pogen bleek vergeefsch; 6) hij gaf zich alle moeite, doch het was vergeefs; 7) hoe ik mij ook inspande, het was vergeefs. Volgens den schrijver is het duidelijk dat in zin 5 het woord met sch geschreven wordt, daar ‘pogen’ het onderwerp is en ‘bleek vergeefsch’ het gezegde vormt. In dit gezegde is ‘bleek’ het werkwoordelijk deel en ‘vergeefsch’ het naamwoordelijk deel. Een naamwoordelijk deel van het gezegde wordt immers gevormd door een bijv. naamw. of zelfst. naamw. en dus kan, volgens den schrijver, het woord hier alleen met sch worden geschreven. In de zinnen 1, 2, 4, 6 en 7 is z.i. het onderwerp: alles, resp.: het; ‘vergeefs’ zou daarom volgens den regel in al die gevallen ook met sch moeten geschreven worden omdat het overal naamw. deel van het gezegde is. Toch ziet men het steeds met een s geschreven.
[Show full text]