J. BRUYN

Venant. François Enige aanvullingen

Toen Bredius en Dc Roever in 1886 biografische gegevens publiceerden over Fran- ?ois Venant (i5go/gi- 1636), de uit Middelburg geboortige maar in op- gegroeide jongere zwager van , was van deze schildcr nog geen en- kel werk bckcnd.` Het zou cen halve eeuw duren ccr J. G. van Gelder een aantal schilderijen en tekeningen aan hem kon tc?eschrijven,2 die hem deden kenncn als een van de jongere praerembrandtisten, evenals Claes Moeyacrt en Jacob Pynas in de vroege jaren 'go geboren en onder dc invloed van Lastman en ge- vormd.; Latere vondstcn van Astrid Tumpel breidden Vcnants werk nog uit en vulden het bestaande beeld aan zonder hct ingrijpend tc veranderen.'? Hetzelfdc kan worden gezegd van dc hieronder volgende aanvullingen, waartoe een tekening te Hamburg en een schilderij tc Greenville (S.(,.) (afb. IT) de aanleiding vormen. Daarbij zal cen bescheiden poging worden gedaan de stilistische ontwik- keling in het werk van de kunstenaar te schetscn, voor zover de schaarste aan ge- dateerde werken dat toelaat. Kern van het geschilderde werk is nog altijd het door Van Gelder geïntroduceerde paneel met Hetafscheid uan Dcz??id erzJonat`?anin de col1cctie van de Fondation Custo- dia te Parijs, dat het monogram FV draagt (afb. i).5 Herinneringen aan Venants als zodanig gedocumenteerde leermcesters, Karel van Mander (die in 1606 sticro en Pieter Isaacsz. (die in 1614 Amsterdam verliet) zijn nict aan te wijzen. Zijn belang- rijkste voorbeeld was klaarblijkelijk het werk van zijn bijna tien jaar oudere zwager Lastman (die in maart T607 na een verblijf in Rome weer in Amsterdam wordt ver- meld) ; zoals al dikwijls is opgemerkt gaat het in dit geval om diens 1620 gedatccrdc paneel met hetzelfdc onderwerp te Moskou." In iets kleincr formaat dan bij Last- man gebruikelijk is, sluit het schilderij zich in veel opzichten nauw daarbij aan. Op andere punten toont het echter een duidelijk eigen gezicht. Er is ccn neiging tot vereenvoudiging van de contouren, waaraan ccn krachtige lichtdonkerwerking bijdraagt. De kleur getuigt van ccn voorkeur voor pikante combinatics van gebro- ken tinten - zoals oranjebruin met donkerrode banen in Davids kleed tegen de donkere bronskleur van het geboomtc cn het grijs van de lucht - cn gctuigt van een ander kleurgevocl dan het smaakvolle maar altijd wat bonte coloriet van I.ast- man. Het zijn kenmerken die zich latcn interpreteren als typisch voor dc jongere kunstenaar, die aan zijn kcnnis van caravaggeske schildcrijcn verder gaande con- clusics hecft verbonden dan zijn oudere kunstbroeder. lets soortgelijks kan men menen te zien in de compositorische verandering ten opzichte van Lastmans voor- beeld. Dc hgurcn zijn dichter bij elkaar geplaatst, zodat de twee vrienden een com- pacte groep vormen waarbinnen de samenhang door Jonathans handgebaar wordt onderstreept.' Maar deze persoonlijke trekken kunnen niet verhelen, dat de ge- bruikte moticven getuigen van cen brede kennis van Lastmans werk, niet alleen van het Moskouse schilderij. Voorgrond en vcrschiet doen levendig denken aan

163 I FrançoisVenant, Hetaf-cclreid Dtl1lid van en Jonathan.Paneel 3° x 47 cm,links ondergemonogrammeerd Pa- rijs,Fotid,,itioii Custodia (c<>11. F. Lugt),lnstitut NécrlaI1dais

een werk als Lastmans verstoting van Hagar van 16 1 2te Hamburg en de frontaal ge- ziene Jonathan, met zijn naar voren stappende benen, lijkt eveneens op een Last- man-motief terug te gaan, zoals te vinden is in de vroege, 1603 gedateerde tekening van een frontaal naar voren stappende jonge man in oosters costuum die met de ateliervoorraad van de familie Ter Borch in het Rijksprentenkabinet kwam.' Het vermoeden, dat vertrouwdheid met een klassiek repertoire en een daarop geba- seerd gemak bij het neerzetten van de menselijke figuur niet de sterke kant van Ve- nant vormden, wordt bevestigd door de figuur van de knielende David. Deze moet op een tamelijk simpele formule teruggaan, zoals deze spiegelbeeldig eerder werd toegepast door Jacob Pynas in zijn Paulu.r en Barnabas te Lystra van 1617 te New York.9 Over de datering van het schilderij, dat tegelijkertijd Venants eigen aard en zijn afhankelijkheid van Lastman demonstreert, valt slechts bij benadering iets te zcggen. Het puur praerembrandtieke, sterk aan Elsheimer herinnerde karakter van het landschap en de geringe relatie hiervan tot de figuren op dc voorgrond sugge- reren cen betrekkelijk vroege datum. Maar hoe vroeg? Al in 1618 moet Venant een zekere faam hebben genoten; in dat jaar noemde Theodore Rodcnburg onder de contemporaine Amsterdamse schilders 'Van Nandt', waarin De Roever Venant herkende. V66r 1620 kan de David en Jonathan echter niet zijn ontstaan, zoals blijkt uit dc samenhang met Lastmans schilderij uit dat jaar. Er is evenwel een eveneens gemonogrammeerd werk dat wellicht 1617 is gedateerd en in elk geval tot een vroegere stijlfase mag worden gerekend. Het is een iets gro- ter paneel met Jacobs droom, dat zich in de St. Jakobs I?yrka te Stockholm moet be- vinden maar mij niet uit eigen aanschouwing bekend is (afb. 2).10 De eerste indruk is verrassend: de zware, Lastman-achtige vormen overhecrsen niet. In plaats daar- van wordt men getroffen door een zekere sierlijkheid in de liggende hoofdfiguur en zijn in fijne, golvende plooien geknoopte hemd. Toch blijkt de achterover leu- nende Jacob op een motief van Lastman gebaseerd te zijn; deze had het aan Ve- ronese ontleend en paste het in heel verschillendc samenhang en betekenis in een aantal van zijn werkten toe.II Maar voor het overige herinneren de typering van de figuren met hun smalle gezlchtcn en de behandeling van het landschap, evenals het met de hemelse stralenbundel gepaard gaande clair-obscur, in de eerste plaats aan zelf, in het bijzonder aan schilderijen uit de jaren omstreeks 1600, zoals de Heilige Familie met Johannes de Doper te Berlijn en de St. Laurens voor zfjn mar- ?yrium te Londen:12 werken die niet behoren tot de latere, die hun bekendheid

164 2 François VeI1ant,Jacobs drnorrr. Paneel 55x 79,5em, linksonder gemonogram- mccrd gedateerdi6i(7?). Stockholm, St .JakobsKyrka. Foto KällgreI1s Atelic

3 Jan Pynas,_Jarob.rclrnorre.Ets y,2 X20,5 cm, rechtsonder gedateerd Amstcrdam,Rijksmuscum. Foto Rijksmuseum-Stichting

danktcn aan de prenten van Hendrick Goudt. Venants indrukken van hct wcrk van Elsheimer waren vermoedelij k niet allccn aan 1,astman te danken maar ook aan Jan Pynas, wiens vroege werk duidelijk Elsheimers invloed vertoont. Tot dat vrocgc werk behoort een i6o5 (?) gedateerde ets mct J(icol).v droom, die aan de keuze van Ve- nants onderwcrp niet vreemd geweest zal zijn (afb. 3) . 13Met dat al ademt zijn schil- derij een serene rust, niet het minst door een bedremmeld t

165 4 FraI1çois Vcnant,HetoffarvunC:idr·on. Pancel30,(; x 46,6cm. Amsterdam, KunsthandelJ F. Xiinkcfi

Ecn ander vroeg werk mag men zicn in een door Kurt Bauch terecht aan de kunste- naar toegeschreven Offer van Gideon, tegenwoordig naar het schijnt slechts uit foto's bckend (afb. In formaat komt het weer dicht bij de David en Jonathan en ook in compositie vertoont het daarmee wel ovcreenkomst. De figuren van de engcl en Gideon staan eveneens voor cen coulisse van gebladerte, die rechts ditmaal het uit- zicht vrijlaat op een ltaliaanse hocve die van Joas de Aloidzrict, de vader van Gi- deon -, en ook hier is de rechter benedenhoek opgcvuld, nu niet met vegetatie maar met een stilleven van vaatwerk waarin Gideon de offcrspijzen had gelegd (Richt. 6:ig) -. De figurcn vertonen noch de volumineuze vormen noch de nauwe samenhang dic David en Jonathan in het andere schilderij kenmerken, maar lij l;cn toch tot voorbeelden van Lastman tc herlciden te zijn. Het gebaar met gcspreidc armen waarmee de Engel des Heren met zijn staf het vlces en dc ongezuurde koe- ken met het nat omroert en daarmce het vuur doet <>ntbranden ten teken van zijn gc>ddclijke boodschap, doet sterk denken aan het schrikgebaar van Nausikaa in Lastmans Udy.s.celzsen -i\T(iusikai?van 1619 te MÜnchen, terwijl de houding van de wat onbeholpen naar voren stappende Gidcon een spiegelbeeldige versic lijkt tc zijn van een beulsknecht in Lastmans Of?errtr?rl var? var? Orestes en Pylade.r van 1614 in het Rijksmuseum.1' Behalvc een algemene vcrwantschap metVenants DavidenJona- than, ook in de haast frontale opstclling met iets gewcnd hoofd die de cngel en Jonathan gemeen hebben, zijn het ook details die Bauchs toeschrijving aan Venant overtuigingskracht geven: de kromme vingertjes van de engel en Jonathan, de identieke weergave van de vlcugels van de engel vergeleken met die in Jacobs droom. Een opmerkelijk detail is het relief op de voorzijde van de gedeeltelijk zichtbare offerstccn dat wij ook later zullen tegenkomen cn dat wel als een antieke offerscene gelezen moet worden. Gezien de verwantschap met een wcrk van Lastman uit 1619 en met Venants eigen D?? ? /6'/M??, die in of na 1620 te datcren is, mag men vermoeden dat ook het Ojfer van Gideon in de vroege jaren ' 20 te plaatsen is. Een vermoedelijk iets latere stijlfase vertegcnwoordigt een gcmonogrammeerdc tekening met dc Doop va?r de kamerlil2.:f!,te Leipzig (afb. 5).1()Bet betreft een groot en tamelijk geacheveerd uitgcvoerd blad dat, ook blijkens het opvallend gcplaatste monogram, als ccn voor de verkoop bestemd werk mag worden beschouwd. Ver- schillcnde motieven gaan duidelijk terug op Lastmans voorstcllingen van het- zelfde onderwerp, vooral cen schilderij van 1623 te Karlsruhe.I7 Venant hecft ech-

166 5 ! Venant,De amn deka- FraI1çois doop q merlin.g.Tekening met krijt, pen en penseelz8,8 x 42,2cm, rechtsonder gemonogrammecrd 1 ?Leipzig, ?'. Museumder bildendenKunste, GraphisehcSammlung

ter zijn voorbeeld willen overtroeven door een groter aantal riguren, decls te paard, in een dicht gedrang getuige te laten zijn van dc doop. De met het penseel gemarkeerde schaduwwerking langs de plooien van de gewaden creeert een onrus- tig patroon, dat een zeker gebrek aan ruimte in de compositie nog sterker doet ge- voelen. Het verschiet en de bewolkte hemel links van de compacte groep zijn daar- entegen met dunne pennehaaltjes en enige wassing summicr aangeduid. I Ioewel in bepaalde motieven wel overeenkomsten met de David en Jonathan te vinden zijn, is het verbazingwekkend hoezeer de statisch gestileerde vormen in dat schilderij in de tekening hebben plaats gemaakt voor een onrustig lijnenspel, dat een met het thema nauwclijks te rijmen agitatie suggereert. Mogelijk dat aan dc ambitie <>meen figurenrijke cavalcade een beweeglijk aanzien te geven enige studie van prenten naar Rubens nict vreemd was/8 maar dan gecombineerd met herinneringen aan werk van Lastman. Men kan dan vooral denken aan de combinatie van ruiters en knielende riguren in diens C.'oriolanus en de Romeinse vrouzveu van i625 in Trinity Col- lege te Dublin.'9 Gegeven deze connecties ligt ecn datering in of kort na het mid- den van de jaren '20, wat later dan de David eu Joyaathan, het meest voor de hand. Doorslaggevende overeenkomsten zowel als interessantc verschillen met de teke- ning te Leipzig vertoont een ongeveer even groot blad te Bremen met het Offer van Gideon, door Astrid Tümpel gepubliceerd en blijkens een oud opschrift al vroeg beschouwd als werk van `F. Fenant' (afb. Enige elementen uit Venants eerdere, geschilderde vcrsie van het onderwerp keren haast onveranderd terug: het met een relief versierde offerblok en een boomstam, zonder twijfel 'de eik die te Ofra is' (Richt. 6:11), die aan Gideons vader toebehoorde. Deze motieven zijn hicr echter gebruikt in samenhang met twee zeer beweeglijk gedrapeerde figuren, die ook zelf sterk in beweging zijn. Hun antecedenten zijn wederom te vinden in Lastmans werk. De configuratie van een in een offervuur opstijgendc cngel en een vol ontzag knielende man was (tezamen met cen vrc_?uwefiguur) te vinden in I ,astmans versies van Het offer van lv1anoah, speciaal in een schilderij van 1627, dat zich als bruikleen in het Rembrandthuis bevindt (afb. 7).ZT Niet alleen stemmen motieven in beide wer- ken overcen - vooral de in beide in grote kurven opgebouwdc draperie van de en- gel- maar ook lijken de figuren in Vcnants schilderij van die in dat van Lastman te zijn afgeleid, en wel op dezelfde manier als waarop Venants David en Jonathan wa-

167 6 FrançoisVenant, I-let ofj'errurn C?lrlenn. Tckcningmct pen en pcnsccl 30,1x 42,9cm, rcchtsonder op- schriftI Brunswijk,Her- ir»; AntoI1t 71 rich -,NlLiscuni

7 PieterLastman, Hel nffer van Marroab. Vanpaneel overgebracht op doek 66x 5, cm. Rechtsop een muurtje gemono?;rammeer1'l. en gedateerde 1627.Amsterdam, 1\luseum het Rembrandthuis(in bruikleen)

ren afgcleid van de figurcn in Lastmans versie van hetzelfde onderwerp: door een lichte draaiing ten opzichte van hun prototypen en een intensivering van hun handgebaren, en bovendien ook hier in een compactere groepering, waardoor de figuur van Gideon die van de engel gedeeltclijk overlapt. Hct belang van de samen- hang met Lastmans schildcrij van T62-7is natuurlijk enerzijds gelegen in de hieraan te ontlenen datering van Venants tekening in de late jaren ' 20, anderzijds in het in- zicht dat hij ons geeft in de individuele stijl van dc kunstenaar. Fen in de Lastman, reeds aanwezige voorliefde voor vloeiendc vormen wordt door Venant nog verder opgevoerd: kronkelende schaduwaccenten en contouren vcrlenen, nog sterker dan zij dit op verwante wijze in de Doop kat1lerling deden, aan de voorstelling een reliefachtig karakter en bcpalen dc dynamiek van dc figuren. Deze dynamiek gaat gepaard met een dramatiscring van de actic in gebaren en gelaatsuitdrukking die,

168 8 Versovan de in afh.6 gereprodu- ceerdetekening. Brunswijk, I tertog AntonUlrich-Museum

bij alle verwantschap in de vlakverdeling, sterk contrasteert met de haast klassieke rust die de eerdere schilderijen kenmerkte. De opengesperde ogen en wappercndc haarlc_?kken van de musculeuze engel en de snelle golfbcweging van zijn uitwaaie- rende draperie geven aan, hoczcer Venant erop uit was de scene met spanning te laden. Slcchts vlak, in flauwe wassing aangeduid, tekenen zich secundaire motie- ven af: de eik, het relief op het offcrblok en, rechts, een kruiwagen. Een laatste overeenkomst tussen de bladen te Leipzig en te Brunswijk ligt in hct feit, dat beide op de achterzijde schetsjes van figurcn vertonen, zoals die ook, in zecr ?:lsheimer- achtige stijl, tc vinden zijn op een tekening van Jan Die op het blad te Leipzig beeldde Van Gelder reeds dc hier gereproduceerde, gedeeltelijk hoe- kig gestileerde op dat te Brunswijk (afb.8) zijn in zoverre opmerkclijk, dat som- mige motieven enerzijds overeenkomst vertoncn met de ruiter rechts in de Doop van de kamerling (afb. 5) cn anderzijds met die links in Lastmans Coriolanus."' De schetsjes imponeren niet door een vaste vormvoorstelling of een levendige ver- beelding ; die kan men nog ccrdcr zien in een burleske jongenskop, die hier vcr- dwaald lijkt. Aan deze kleine groep van werkcn, drie schilderijen en twee tekeningen, alle v66r ca. 1630 tc dateren, laten zich twee ongesigneerde werken tocvocgen, waarvan ze- ker een een als later te beschouwen stijlfasc vertegenwoordigt. Bij de twee hierbo- ven beschrevTen tckeningen sluit zich op cnige afstand een iets klcincre aan, een in zijn tegenwoordigc - door de kunstenaar zclf staat bijna vierkant blad te Hamburg, voorstellend Daniel b? `?et?astmaal van Belshazar (afb. Het is aan Claes Moeyacrt toegeschreven geweest 26 (niet onbegrijpelijk wegens de zwaar gewassen schaduwpartijen) en vervolgens aan Lastman27, met meer recht, al was het maar wegens het voorkomen van een typisch Lastmanniaanse snorrebaard rechts in dc voorstelling.28 Deze laatste toeschrijving was aanleiding tot het opnemen van de tekening in de Lastmantentoonstelling in het Rembrandthuis in 1991, waar Schat- born haar met veel voorbehoud als werk van zijn hand presentcerde.29 Bij deze ge- legenheid bleek dc tocschrijving, zoals verschillende auteurs opmerkten, niet houdbaar.3° Weliswaar is een samengaan van fcrme pennelijnen, zoals die hier de figuren en hun gcwadcn definieren, met dunnere en slordig nccrgczcttc lijnen, zoals die-- grotendecls op het aangezette stuk papicr - de architectuur op de achter-

169 9 FraI1çois VeI1ant,Dayaiel%ij het,?rr.rt- tJJaaJlvan Belshazar. Gcwasscn pen- tckcning27 x 31,31 cni.Hamburger Kunsthalle.Foto IJlkc W'alford

grond aanduidcn, in l,astmans getekende werk aan te treffen maar de verwant- schap met Venants tckenstijl is veel nauwer. Let men op het rythmisch lijnenspel in de bladen tc Leipzig en te Brunswijk en ziet men even af van de daar toege- voegde wassing, die (ook als arcering) bijdraagt aan het modclc van lichaamsvor- men en draperie?n, dan ontstaat ccn beeld dat met de lijnvoering in de Hamburgse tekening sterk overeenkomt, met dien verstande dat hier de wassing in hoofdzaak dient om zware, vaak grillige schaduwpartijen te markeren (en, in een lichte tint, om de achtergrond in schemer te hullen). Wie aan Venants autcurschap van de llamburgse nog twijfelt, moge zich laten ovcrtuigen door wat de achterzijde van het blad te zien geeft (afb. io). Op een langs dc bovcnzijde aan- gezette strook bevindt zich (ondcrsteboven) het fragment van een ongeidentifi- ceerde voorstelling van dric figuren in een landschap; op het grotere vel papier staat (eveneens ondersteboven) ccn verbazingwekkend rotslandschap, dat etsen van Hercules Segers in herinnering roept. Het eerste fragment leent zich gocd voor een vergelijking met de Doop van de kûmerling te Leipzig. Daar treft men vooral een zeer verwante aanduiding van wolken en bomen aan; de in soortgelijke trant tamc- lijk gedetailleerde weergavc van het landschap - coulissen zoals die in de Elshei- merschool gebruikelijk waren - en van de figuren suggereert een vrij vroege da- tum, voorafgaand aan de Doop vcznde kamerling, waar een meer homogene stilering de vormen bepaalt. Het andcre fragment vertoont een onverwachte grillighcid, zowel in de flitsende pcnnclijncn als in de kronkelige accenten in donkere wassing, die zich moeilijk als motieven (kloven? beken?) laten begrijpen. Matcriccl en mor- fologisch vertonen dczc wassingcn een zodanige overeenkomst met de aanduiding van schaduwpartijen op de voorzijde, dat men mag aannemen dat dc voorstcllin- gen aan voor- en achtcrzijdc ongcvcer tezelfdertijd werden uitgevoerd. Dc vergro- ting van het blad kwam dan tot stand met behulp van een strook van cen oudcrc tekening, die de kunstenaar zclf voor dat doel moet hebben versneden. ?:cn aanwij-

170 10 Versovan dc in afb.gereprodu- ceerdetekening (180° gcdraaid)

zing voor het moment waarop hij dat deed levert misschien de gehelmde krijgsman rechts in Belhazars gastmaal, als het juist is dat het voorbceld voor deze figuur te zoeken is in een spiegclbecldig daarop lijkende krijgsman in Lastmans 1631 geda- teerde Triowf'van Joqe/te San Francisco. 30 Zeker is dat niet, maar een datering van de tekening in het begin van de jarcn ' jo blijft waarschijnlijk. Bij vergelijking met het vroegere werk valt het op, dat dc kunstenaar hier een integratie van zijn agerende figuren in een diepe ruimte nastreefde. Zij zijn verdeeld over verschillende plans: v66r de tafel, erachter en op nog verschillende afstanden daarachter. Dc lichtdon- ker-contrasten, die worden teweeg gebracht door een sterk zijlicht, nemen naar achteren toe in sterkte af en maken geleidelijk plaats voor een schemerig achter- plan, waar zich een paleisachtige architcctuur bevindt met figuren, zangers wel- licht, op cen estrade, en een orkestje onder een orgel. Het is mogelijk, dat deze am- bitieuze ruimtewerking wijst op een wending in Venants artistieke ontwikkeling, en ook het ontbreken van een met het penseel aangebrachte detaillering zou in die zin kunnen worden ge'interpreteerd. Deze tekentrant, en misschien ook de belang- stelling voor de ruimte, is cchter met meer recht in verband te brengen met de func- tic die de tekening moet hebben gehad. Op dit punt zijn de meningen verdeeld. Sumowski noemde het blad een `eigenwcrtige bildhafte Zeichnung', Astrid Tum- pel daarcntcgen noemde het 'certainly a design for a painting'.3I Afgezien van de toeschrijving - beide auteurs hielden Lastman voor de auteur -- verdient de ge- dachte aan een compositieschets de voorkeur. Niet alleen vertoont het gebruik van pennelijnen en wassingen technisch gesproken vecl overeenkomst met dat in de enige ontwerptekening van Lastman, de %ruggave van de tempelschatten door Cyrus te Berlijn.3z Maar vooral biedt de tekenwijze in de Hamburgsc Belshazar vergeleken met de plastisch doorwerkte behandeling in de tekeningen te Leipzig en Bruns- wijk, die als autonome produkten mogen worden beschouwd, niet meer dan een skelet van de voorstclling, ccn voorstelling waarin tal van motieven, houdingen en

171 III hançois Vcnant,Rli.suzz?ezgertdege- .rc/¡enken"'Ill Neiiiiilan Doek iz2 x 16(,,5an. Greenville(S.(:.), acties, cn het beeld van ccn grote ruimte slechts summier zijn aangeduid en lijken te of BobJones University. Collection wachten een schaal.?" SacrcdArt. Unin'rsalFilms op geschildcrde uitvoering op grotcr De gedachte dat Venant in zijn latere jaren ook grotere schildcrijen op doek maak- te, is niet geheel uit de lucht gegrepen. We!iswaar kennen wij geen rigurenrijkc schilderijen van zijn hand maar er is tenminste een schilderij dat hct kan aantoncn en dat tcvcns een indruk kan geven van de stijl waarin hij kort voor i63G, het jaar van zijn dood, gewerkt moct hebben. Het betreft een schildcrij in de Bob Jones University Collection of Sacred Art te Greenville (S.C.) dat voorstelt mei?ert de,ge.fcl)enkenvan Naäman de,,V)lri?'r(afb. Het enigszins <>ngcbruikelij ke thema - een exemplum van onbaatzuchtige hulp aan zicken - werd juist in de kring dcr praerembrandtisten nog al ccns behandeld maar een typisch, duidclijk compositic- schema kreeg het ook onder hun handen nict. Het gevolg was dat de herkenning ervan in onze tijd steevast moeilijkheden opleverde.35 Zo werd hct schilderij te Greenvi l le geacht l3alak Bilec?nlertoe aamporende de.Joden te (N umeri 23) r te stellen totdat Christian Tumpel en Alfred Bader onafhankclijk van elkaar de in 2 Koningcn 5:15 - 16 beschreven scene erin herl:enden. Anders dan een van zijn kunst- broeders beperkte Venant hct aantal van de dramatis personac tot ccn minimum: de Syrischc veldheer (van zijn melaatsheid gcnczen door zich op raad van de profcct zcvcnmaal in de Jordaan onder te dompelen) wiens wagen, krijgslieden en als ge- schenk bedoelde dieren in de verte zichtbaar zijn, de vertoornde Elisa bij zijn boc- ken, en die ontstelde Gcnazi, de jongen van de man Gods. Dat Vcnant als de schil- der van dit tafereel moet worden beschouwd, blijkt vooral uit de behandeling van de twee laatstgenoemde figuren. De wijze waarop Elisa het hoofd omwendt naar de staandc Naäman en met zijn rechterhand cen afwerend gebaar maakt, beant-

172 woordt in hoge mate aan dc Gidcon in de tckcning te Brunswijk, de bolle ogcn van zijn kncchtje aan die van de engel in dczelfdc tekening. Des te mccr valt het op hoezeer de drapericcn, die in dc tekening tot woelige strc>mcn warcn gestileerd, in het schilderij (afgezicn van de hemdsmouwen en de tulband van Nadman) ver- strakt zijn, mccstal zwaar neerhangend als over een ledcpop gedrapeerd. In dit op- zicht lijkt de schilder nieuwe wegen te zijn ingeslagen; modelstudic hccft hem on- getwijfeld meer dan vroeger bezig gehouden, ook in de gekantelde pr<>fielkop en de handen van Naäman, die in het sterke zijlicht buitcngcwoon plastisch en indivi- dueel gevormd verschijnen. Dc figuur van de veldheer lijkt uit gretig bestudeerde ondcrdclen te zijn opgebouwd zonder recht tot ecn duidelijk gebouwde gestalte uit te groeien (hoe zit de rcchtervoet aan het lichaam?). De figuren van Elisa en Uehazi daarentegen vertoncn meer homogcncïteit dankzij de stilering waaraan zij zijn on- derworpen. In de compositie is Venant zichzelf, zoals wij hem kennen uit de David en Jonathan, tot op zekere hoogtc gelijk gebleven. staande figuur, in proficl van hct licht afgewend (en in dat opzicht nog hcrinnerend aan Lastmans Jonathan!) tekent zich gedecltclijk tegen de lucht en gedeeltelijk tegen ecn boomcoulisse af, de tegenspelers bevinden zich op ccn lager niveau; maar de coulisse is nu, met de profeet en zijn knecht, in de rechtcrhclft van het beeldvlak terecht gekomen, met het gevolg dat de figuur van Naaman (die toch al lets achterover helt) in dc lccgtc van de hoge lucht en het laaggclegen landschap lijkt te worden weggezogcn. Dit landschap, met zijn extrccm lage horizon, lijkt wel het minst op wat wij ccrdcr van Venant zagen. Verdwcncn is de herinnering aan Elsheimer en in dc plaats daarvan verschijnt een in zilvcrgrijze tonen uitgevocrd glooiend terrein, dat nog het meest doet denken aan sommige landschappen van . Diens te- rugkeer uit Italic naar Amsterdam moet omstreeks 1630 hebben plaats gevonden en misschien mag men daarin een aanwijzing te meer zien voor een late datering van het schilderij.'c' Wat overigens de kleur betreft, deze wijkt wcl stcrk af van het ge- dempte coloriet van de eerderc schilderijen; zij bepaalt voor een belangrijk decl dc brillante indruk die het schildcrij maakt. In het haast thcatraal te noemen zijlicht- waaraan alleen de voorgrond dccl heeft verschijnt dc brokaten mantel van man in stcenrood met helder gele hoogsels en contrastccrt dit rood niet alleen met het wit van zijn hemd maar ook met het blauw van de tot op zijn vc>et afhangcnde tunick cn het blauw van het tafelkleed. De profeet en zijn knechtje zijn in minder kleurige draperieen, licht bruingrijs en grijs, gehuld. Zouden wij van Vcnant alleen dc schilderijen uit dc jaren i6y-ca. 1620/25 l;cnncn en niet de tekeningen die daar- op volgden, niemand zou op de gedachte komen, dat het stuk te Grccnville van zijn hand was. Uit deze groep nict altijd evident samenhangende werken leren wij Venant kennen als een zockcnde; een kunstenaar uit een stuk is hij nooit geworden. Dat maakt hct ontdek ken van nieuwe werken, die het kleine oeuvre zoudcn kunncn aanvullen, cr nict makkelijker op. C)ude vcrmcldingen van werken onder zijn naam geven dc in- druk, dat dat oeuvre aspecten moet hebben vertoond die ons nog geheel onbckend Zoveel is echtcr duidelijk, dat het vooral het werk van zijn acht jaar oudere zwager Lastman is geweest dat hem jaren lang als voorbeeld voor ogen hccft ge- staan en hem aanlciding gaf tot nav olging en wedijver. Misschien moet Lastmans dood, vroeg in 1633, als een keerpunt in zijn ontwikkeling worden beschouwd en heeft dic hem de vrijheid gegcven naar de vernieuwing van zijn stijl te zoeken waarvan de h7/'.M lJJeigert degescl)enken van Naäman als voorlopig enig resultaat ge- tuigt. Waartoe het strcven naar een meer m<>numcntalc vorm hem nog had kunnen brengen, is niet te zeggcn. In 1636 stierf hij, vermoedelijk ten gevolge van dczclfde pcstcpidemie die de dood van Lambert Jacobsz. in T.ccuwarden veroorzaakte. De ontwikkeling van dczc wat jongere kunstenaar vertoont met die van Venant wel cnigc overeenkomst, met then verstande dat zijn oriëntatie op het Vlaanderen van

173 Rubcns hem nieuwe stilistische mogelijkheden had geboden. Toen de in de jaren '20 nog bloeiende Elshcimcr-stijl zijn geldigheid begon te verliezen, bleef, zo lijkt hct, de lets oudere Venant in onzekerheid achtcr. Zou hij dit probleem hebben kun- nen oplossen had hij langcr geleefd? In ieder gcval is hem het lot bespaard geblcven zichzelf te blijven herhalen, zoals zijn leeftijdgen<>ten Jacob Pynas en Claes Moeyaert dat nog jarcn lang zouden doen.

NOT EN ' A. Brediusen N. dc Roever, 'Pieter Ttimpcl, Oud Holland(1974), 8R P-47 liariiabas een ??.ieke,?eneZend,geschil- Lastmanen FrançoisVenant', Olld- afb.61; idem in cat.tent. Sacramento derd voor San in Braidate Holkzndq (c88G), pp.i-z3, speciaal19 1974(a. w.noot 4), p. 41afb. 68; idem VcroI1acn thanste Rouaan,dat I.ast- e. v. in cat.tent. PieterLa.rtmal1 (a.w. noot manhetzij in origineelhetzij in re- 34afb. zz. bekendmoct 2 5),p. productie zijngeweest. J. G. van Gelder,'Fran?oi Venant, I Iij pastede figuurmet variatiesin 7 schilder',Oud-Holland 54 (1937), A.Tumpel (cat. tent. Pieter1_a.rtrrran zeer uiteenlopende betekenissen toe: idcm,'François Venant, noot 5,p. 35)meende terecht, dat alss IzaakinAbrahamSOffervan 1 6 1inn teekenaar',ibidem 55(19 3 8),pp. 35- 'het thema"vriendschap" het eigen- hct Louvre(nr. RF 920),als Rachel 37.juist in de jqrcn '30ontstond be- lijkeonderwerp van het schildcrij'is in Lcaban?oektdeTerafamvan16zzte langstellingvoor de pracrcmbrand- (zieover dezc ikonografische traditie BoulogI1e-sur-Mcren als een toe- tisten,zoals blijkt uit de artikelen C.Tiimpcl, 'Studien zur Ikonogra- hoorsterin de Predikingvan_Jnhanne.r vanKurt Bauchover de gebroeders phicder HistorienRemhrandts', deDoper van 1627,verblijfplaats on- Pynasin Oitd-IInllarrd v an 6 en Neder/andsKunsthistorisch Jaarboek zoo bckcnd(K. Freise,Pieter La.rtman, '37. (1969),pp. io7- 198,speciaal 140 - Leipzig19II, nrs. i 1,17 en 48);zic 146).Zij vervolgdecchtcr: 'als teken J. Bruynin: Simiolus4 (1970), p. 3j, - Voor het juistegeboortejaar van van de hernieuwingvan hun Het is duidclijk,dat formeleont- JacobPynas (1592/93) zie S.A. C. vricndschapreikt Jonathan David lcningenvoor de '7de-eeuwsckun- Dudokvan Heelen J. H. Giskes, zijngeopende rechterhand'. Dczc stenaarallereerst ccn formeel doel 'Noord-Nederlandscprc-Rem- interpretaticlijkt mijonh?udbaar; dicndenen geenikonografische im- brandtistcnen Zuid-Nederlandse alshet de schilderom eenhanddruk plicatieshadden (zoals mcn somstc instrumentmakers', faarboek,vanbet te doen zou zijngcwccst, zou hij die gemakkelijkaanneemt). Genoot.fcl)apAmstelodamllm 76(19 8 4), hebbenwcergegeven en nict een PP.13-37,speeiaaI17-18.Lastman momentdaarvóór (met een handen- K. Andrews,Adam Llrheirrrer. r. werdgeboren in 1583,-Jan Pynas in wringendeDavid !)in bccldhebben Ilr'erkver?eichni,rderGemilde, 7,eichnun- y8y82(Dudok van Heelt.a.p.), gebracht.Veeleer moet mendenkcn ,genund Radierungen, Miinchen 198 5, Mocyaertomstreeks i . aaneen handgebaardat Jonathans cat.nrs.7 7 cn9. Dat het laatstge- woordctitot Davidonderstreept: noemdeschilderij zich vrocg in de 1 A.TIimpcl, 'ClaesCornelisz. 'Ga in vrcde(...) Hetgeenwij bcidcn Nederlandenmoet hebben bevon- Moeyaert',Gud t Tolland888 (1 974) in de naamdes I lercngezworen den, kanworden afgeleid uit een pp, 1 - 163,speciaal 66-67; idem, `The hcbben,(...) dat zij tot in eeuwig- kopergravuredie PicterSoutman stylisticdevelopment and signifi- heid' (i Samuel20:4z). De naar ernaarvervaardigde (Hollstein's Dutch canceof the Prc-Renibrandtists',in: vorengestoken gcopende hand and etcbit?gs,n?oodcutr and en- cat.tent. ThePre-Remhrandti-rt-r, E. B. diendeal in de antiekeretorica crtoe ,¡;ravings27, p. z znr. ro). (,rockerArt Gallery[Sacramento, het gesprokcncschijnbaar aan het " CaLJ1974, pp. 15 - 43,speciaal 40 - 41. gehoorte overhandigen:'sermonem Ets iS,zx zo,5cm, afdrukkente ipsumproferre' (The In.rtitutio oratoria Amsterdamen LOI1den.Hollstein's ' I'aneel30 x 47 cm, linksonder ge- ojQuintilianwith an 1--'nglisl)tran.rlatiora DutchandFlemish (a.w.noot 12) mon(-)grammecrdmet de kapitalen noA. BartlerM..A.IV, l.ondon- 17,p. 1 1nr. i alsgedateerd 1601. Op Fi Zie, behalvede in noot 4 ge- (:ambridgc,Mass. I9jR, pp. z94- z9j de druk te Amsterdamlas IL.Bauch noemdeartikelen van AstridItim- (XI, iii, 94). ('Beitrdgezum V/erk der Vorläufcr ook:idem, 'PieterLastman en de RembrandtsII: von pel, H 1 : Zeichnungcn ovcrigePre-Rembrandtisten', in: Afgcbeeldo.a. in Cat.tcnt. Pieter Jan Pynas',Oud-Holland 5z(1935), [cat.tent PieterT aertman,leermee.rter LûJtman(a.w. noot 5),p. z5 af-b. ioen PP.193-204)dcdateringals16oz, P. vanRembrandt, Amsterdam-Zwolle p. atb.13, resp. p. 145nr. 25. Schatborn('Tekeningen van de gc- [1991],pp. 16-§1,speciaal 33 - 35,cn: broedersJan cnJacob Pynas 1. Jan [S.Nihom-Nijstad], cat. tent. Kcflct.r 9 Afgehccldibidcm, p. 22 atb. 6. Pynas',Bulletin van het Rijksmuseum 44 du Sièded'()n CollectionFrit.r als 10 (1986),pp.37-S4, speciaal 39 - § 1) FondationCu.rtodia, (Tnstitut Paned SSx 79,5cm, linksonder 1 60 De laatstgenoemdeauteur Néerlandais)[983, nr. 89.Bier wordt gem<-?ncogrammcerdFI/ en geda- necmaan, dat de ets in Italicwerd meldinggemaakt van een nauwelijks teerd 161 (7?).Veiling LOI1dcn gemaaktmaar deelt mee, dat het pa- zichtbarcdatering `i6;(?)0'; me- (C:hristie's)7-z-y36 nr. 67 (alsFran- pierniet Italiaansis. Met Elsheimers vrouwMAria van Berge-Gerbauden cescoVenanzi); verz. Gösta Sten- vóór zijnvertrek naar ltaliëgcschil- de heerHans Buijs waren zo vrien- man,Stockholm; sinds 1955in St. derde Jacobs droomte Frankfort al d dclijkmij mee te delen,dat zijbij Jakobshyrka aldaar(informatie Xlain a.w.noot 12,cat. nauwgezetonderzoek geen sporcn R.K.D.).In 1937doorVan Gelder nr.3) bestaat geI1erlei overecnkomst. vanccn datcritig konden vinden. gepublicecrd(zie noot 2). I4 Panecl x 46,6cm, ca. II 3o,6 1929bij 1'aneel40 x 59cm, Pocsjkinmu- (ic achterovcrIcuneI1de zieke de kunsthandelJ. F. Minken,Am- seum,Moskou. Afgebeeld o.a. in in PaoloVcronese's altaarstuk sterdamals l,astman(expertise Hof-

174 j5 steelede Gr-oot).K. Bauch, `IJntwurf ChristianTÜmpcl met stclligheid Penin bruin, met bruingewasscn und kompositionbei PieterLast- voor watbctrcft de tekenins?·vroegere 27x 31,3cm, HamburgerKunsthalle man',Munchner luhrbcrchderhilderzderz te Bremen,die hij overigensv<>or (inv.nr. zz776).Cat. tent. Pieter Last- Kunst,3. F. 6 (1955),pp.213-22I, spe- eenwerk van Venant hield ('Bild und man(a.w. noot 5),nr. 37. Nadere uit- ciaal219; A. TL!mpel, '('Iacs Corne- Text:Zur Rezcptionantiker AutoreI1 leg van de wijzewaarop twee bladen lisz.Moeyaert (...)' (a.w.noot 3), in der europäisehcnKunst der papier aanclkaar zijn geplakt, dank k pp.66 cn 70;idem in cat.tent. zcit (Livius,Valerius Maximus)', in: ik aan Dr. EckhardSchaar. Dc SaintscF Heroe.r,Washington, De- W Schlinken M. Sperlich(red.), strookwaarmec het bladaan dc bo- troit, llmsterdam1980/81, p. 125 Formaet.rubtilita.r.F?e.rtrchrJtfairlk%lf= venzijde is vergroot,is 7,2cm hoog atb.5. De hiergereproduccerde foto gangSchone zum 75. Berlin- en 100pt(aan de voorzijdegezien) dank ik aanDr. Astrid 'fiimpeL New York1986, pp. 198 - 218,speciaal tot dc balustradevan het balkon. 208). -I let valt op hoeveeltekcnin- Daaropbcvindt zich aan de achtcr- Freise, (noot i i),nrs. 99cn 98. gcn van motievenof compositics zijdeop de kc>pge7icn ccn fragment Voorhet laatstgenoemdcschildcrij van I ,astmandie yroegeraan de met de koppenvan dric figurenin zieook cat.tent. 1'ieterLrr.rtrrearz (a.w.kunstenaar zclf werdentoegeschre- eenlandschap. C)p het hoofdblad, nout 5),nr. 7. vcn(zie b.v. (:. Miiller,'Studienzu dat aande voorzijdeeen tot even Lastmanund bovende hoofdenvan de 1(, ', Jal?rbzrcb figuren VanGelder, Venant, der prear,r,ci.rcbenKun.rt.rrzmmlungert So reikendevoorstelling toont, bevindt teckcnaar'(a. w.noot z), waarook de pp. 45 - 83),thans voor copicën zichaan de achterzijdeeen tweede achter7.ijdeis afgcbccld.Itrijt, penen wordengehouden. I let is niet on- fragmcntarischc,aan boven- en on- pensecl28,8 x 42,2cm, rechtsonder waarschijnlijk,dat eendeel van dcze derzijdemet pennelijnen begrensdc gemonogrammccrdFL: I Van copieëI1in het ateliervan J ,astman voorstelling,die (alweerop de kop) (;elderstoeschrijving aanVenant wcrdvervaardiT;d. alseen heuvellandsehaptc lczenis. van eenandere, ongesigneerde, te- " 2(, keningmet hetzelfdc ondcrwerp Freisc,,.i.w.(noot II), nr. 89,(:at. W.Bernt, Die aaiederliiradirchenZeiclr (zwartkrijt, pcn in bruin e.nbruin n tent. PieterI.,isti?iaii (a.w. noot 5,p. 599 ner des siebzehlltenjabrbunderls, MÜI1- gewasscn20,3 x z7,7cm, ver7.amc- afb. 5). chen 19js,II, nr. 425. erven1. ling Q. van RcgtcrcnAltcna) ' lijktmij minderovertuigend. On- Hoewelgctrouwe ontleningen Sumowski, 'ZeichnungcI1von danksovercenkomsten vertoont dit ontbreken,kan men menenreminis- Lastmanund aus dcm Lastman- bladonhandigheden in proportio- centieste herkennenaan de ets van Kreis',Ciier.reaaer Beitrdge zur Kunst- neringen perspecticfdie wijzenop PieterSoutman (Holl.rtein'.r Dutch and ye.rcbicbtey (197j), ; pp.149-186, spe- ccnandere hand en er het karaktcr a.w.noot z, 28,pp. z jo - ciaal 156 - 158.A.'rUmpcl in: cat.tent. vaneen copieaan verlenen. Een 231,nr. 16)naar een tckcning van Ru- ThePre-Rembrandtists (a.w. noot 4), soortgelijke,wat grove hand kan bens (1.()ndeti,British Museum), p. 2 o.Cat. tent. PieterLastman (a.w. wnrdeI1herkend in eenSopbonifbe waariI1deze een I;roep Turkse ruitcrs noot 5),nr. 37. één vande aanhet uit ontvan?tde?ifbeker, compiteerde li;lsheimers.Steni?in?2R cindevan de tweedeWcrcldoorlog vanStcphtllltlJ te F.d I n b u(An- r g Vgl.de krijgsmanlinks op ] .ast- uit Bremenverdwenen teket-iingen drews,a.w. noot 12,cat. nr. 15). mans7rionrfvun SanFrancisco (pen in bruin, grijsgewasaen Soutmanscts draagtin de eerstc FineArts Museums,cat. tent be Pre- 13,8x iS,6cm, inv.nr. ECI1 tweestaten hct opschrift`r?dam 1=;ls- Rembrrrrtdli.rts(a.w. ncxot 4), nr. 5.§ . toeschrijvingaan Lastman, aan wie hamerInucnt', in de derdestaat 29 dc compositicook in dit gevalstcrk 'P. P. Rub.pinxit'. Zie noot 27.(f dc door Schatborn doct denken,nog bij K. Bauch, met dezetekening in verbandge- '° `HandzeichnungcnPieter Last- Cat.tcnt. PieterLastman (a.w. noot brachtcbladen te Bazel(Mozes slaat mans',Miinchner Jahrbzschderbildenden 5),nr. 2c. ii,ateruitderots) en in y74 in dc Parijse KllnstN.F. kunsthandel(Kindermoord teBethle- 3/4(1952/53), pp. 220-232, zo speciaal2z6 en afb.12. Astrid T`umpel GewasscnpCI1tckening x hem)van dezclfdehand zijn, is on- (cat.tent. The Pre-Kembrrandti-ctr a. w. cm, rcchtsoud opschrift'F Fenant. dankszekere overeenkomsten noot 3,p. 148 noot 14)gaf blijk van F'. TLimpel in cat. tent.7he Pre- (vooraltussen de versoen die vande 'certainmisgivings' cnoppcrdc Re?Nbi-eiiidti.ri.?(a.w.noot 4), p. 40 Bazclsetckcning) twijfelachtig. Venantals alternatÍcf: 'Should the (yoor'Bremen' lees: Braunschweig). not be the handof Last- ,0 Zie van de tcn- drawing by Zl besprekingen man,it is at leaststrongly influcnccd Cat.tent. PieterLa.rtman (a.w. noot toonstcllingdoor Christopher by his drawingstyle. It hasa closer 5),nr. 2I.i . Brown(The Burlington Magazine r 34 4 aH1nityto the drawingstyle of pp. z68-272,speciaaI270-271) Venant?x?hich, for that matter,stems 1'.Schatborn, 'Tekeningcn van de en Thc?masDliring (Ktrrastcbrontk 45i from Lastman.'Ook dezelaatstc gebroedcrs JaIlen Jacob I'ynas 1..)an pp.468-477,speciaal 475). stellingis bij de huidigestand van Bulletinvan het 444 onzekennis (zic P. Schatborn, (1996),pp. 37-S4,speciaal41 cn afl). 7. 31 Zienoot 27. "Fckcningenvan Lastivan'in: cat. Voorde daarter vergelijkingaange- tent.PieterLa.rtznarr, a.w. noot 51 haalde,door Boonontdekte teke- 32 Cat.tent. Pieter Lastman(a.w. noot pp. J 32 - 139)niet houdbaar.Bauch, ning met henterecbt.rtellin? (evenals de 5),p. r i4en nr. 28. t .a. p.,wecs op cenwat later te date- tckcningvan Pynasin her Rijks- 13 rcn cts metnagenoeg dezelfde prcntcnkabinet)zie: G. Boon, Hct themavan l3elsba?arsgastrrraul voorstelling(afgebeeld bij F W.r L 'Een compositie-schctsvan Adam wasals exemplarische maning tcgen Hollstein,Dutrh and Elsheimcr',ibidem zo (1971), pp. ss - hoogmoeden genotzuchtin de 16de ra?nodc-ut.randengravirz??.r1,ilmsterdam 95. en [7dcccuw in ltaliëen de Nedcr- 1949, nr. 61als Berchem). landenzecr verbreid. Schilderingen Waarschijnlijkgaan dczc cts In de VanC;cldcr, a.w. 1938 (zie noot 2), met het onderwerpmoeten veelal tekeningtcrug op hetzelfde ath.3. gediendhebhcn als dccoratic van beeld,vermoedelijk een schilderij eetvcrtrckken(zie o.a. J. Bruyn,()vc·r Z4 van I .,.istman.Dit laatsteponeerde Zic noot 19. betvoortlevenderMiddeleetlllJen, Amster- dam ig6i (rede),pp. 8 cnio).

175 J4 Dock x 64/8inchcs Niocyacrt,a. w.noot 4, spcciaal - `F,enboer en bocrinvan l?ran4<>is (ca.iz2 x 166,5cm), Cat. tent. The pp. 102en 2 57nr. 87;vgl. ibidcm Finat' in de nalatenschapvan Fran- Bible Milwaukee nr. 88,ccn zccr figlirenrijke versie çoisC?vscls dc Jonge,`pakker' en 1 976,tJr. j Metdank aan vanhet onderwerpdoor Mocyaert, schilder,Amsterdam j661 (1'-.-1. VI, Mrs.Joan C. Davis,directeur van veilingl.onden, Christie's, P.I9I9). hct museum,vnor in1ichtingen,aan nr.lzz). 'Ecn Simonvan franch.Venant' in C:hristianc:n Astrid Ttimpcl, die voor de nalatenschapvan de schilderPic- dit vroc?;cr aanJan of JacobPynas Invlocdvan Breenher?;hs teken- terCoddc,Amsterdam 1678 ( J. v.G.). toegeschrevenwcrk ccrdcr aan Ve- stijlmag men vermocdcn in de zware dansent vanFran- nant of JanTen?;na?el dachten (brief wassinc;enin de Hamburgsctckc- Venant'in de nalate.nschapvan van 16nktobcr 1984),en aan Dicken I1Ing. Maria Vingboons,huisvrou\V van CallyJudson, zondcr wicr ?astv rij Jan Wils,Amsterdam 22 oktobcr n onthaalhct schilderijmij ol1hekend Dc volgende vermeldiI1gen zijn 168o(Bredius en De Roever,a.w. zou zijn otitlccndaan de in het R K IJhe- noot i, p. 22). waardearchiefaantekeninl;en van - EeI1'Dooping van Christi' enccn Ecngesigticcrci en 1 6z7gedateerd l3rediusen gcpubliceerdhetzij in zijn 'Hist<>ry' dein veilingJ. dc Wal, werkvan Jan Pynasin hct bezit van Kiin-rtlrr-Inr?entareI-VI,Den I laag AmsterdamTZ mei 1706,I1rs. 47en 48 de ()ud-l?atholiekeGemecnte Lci- hiernaafr?ekortK.-I., het- (ibidcm). den wcrdpas in t??6als een voor- zijdoor J.G. van Gelderin I100t2 Een 1'redik.in.?van_?nbanrae.c deDo perge- stellinl;van dit onderwcrphcrkctid vanzijn artikel van 1938(zie noot 2), monogrammeerdFV bevondzich (cat.tcnt. Ge.rc?bilderttotLeydm aiitio afgckort J.v. G. in 1926bij dc kunsthandelA. S. Drey /626,Lciden 1976j77, nr. S22(met - 1~,enbrandt vaIl TrovCI1van lv- te Miinehen(IL. Bauch, 'I Iandzeich- afb.);P. Dirkse(red.), cat. tent. KUl1Jt nand' in de nalatenschapvan Louyss nungcnI.astmans a.u.. , noot 16, uit Oard-k'rrtloolieke L'trcchtkerken, Roeourt,schilder en handelaarte speciaalp. z2noot 12). (Catharijneconvent) nr. i6z Amsterdam,1627 (It.I. II, p. 445). Een modernetocsehrijving die mij (afb.i j 3)Een . gesigneerdcn i (, 15(?) 'EeI1YUIIICy'I1SC historic' in de na- niet overtuigendvoorkomt, betreft gcdatccrdwerk van Moeyaertin het latenschapvan Guill. vander Aa, eenDavidenAbi?aildie in juli 1984als CcntraalMuseum tc Utrechthectte ?lmsterdam1651 (J. v. G.). Venantwerd gevcild bij (:hristic'ste 'C. FabritiusLuscÍnus wijst de - 'Een lantschapin eenebben lijst LondeI1en alszodanig is afgebeeld geschenkenvan Koning 1'yrrhus af' vanpr Vernant[= Ft.Venant?J', in de in J. Bricls,I·'laam.re rcbilder.c inde totdatJ. Nicuwstratenen Christian inventarisvan Pictcrvan Meldert, i\'oordel j?eNederlanden inhe! be?ira van TLimpelde juisteinterpretatic gavcn kunsthandelaar,en zijnoverleden deGoiiden Antwerpen- (A.1umpcl,'Cornelis Claesz. vrouw,Amsterdam 1653 (K.-I. VI, 1987,afb. 47. P.I97°).

SUMMARY

Since J. G. van Gelder was able to identify a number of works by 20, figs. 6 and 8), which seems to be based on Lastman's Sacrificeof François Venant (1591/92-1636)in 1938 (note 2) and Kurt Bauch Monoahof 1627(note 21, fig.7). and Astrid Tümpel added to these one painting and a drawing To these works, spanning a period from 1617(?) to the late '20s, (notes 14 and 3), the artist has been known as one of the so-called may be added two more, another drawing and a painting. The Pre-Rembrandtists. Together with his contemporaries Claes Cor- drawing of Daniel at Belshazzar'sFeast was formerly attributed to nelisz. Moeyaert (c. 1590/91-1655)and Jacob Pynas (1592/93-after Lastman (notes 25-33, figs. and 10). Whilethe technique, notably 1650) he was one of the younger artists of this group. Its style the use of wash, differs from that in the drawings mentioned was dominated by Pictcr Lastman (1583-1633)and Jan Pynas above, the similarities to these in linear rhythm and conception (1581/82-1633),both of whom underwent the influence of Adam are such that they may all be attributed to the same hand. The Elsheimer during their stay in Rome. technical differences may be accounted for by assuming a slightly Venant married a younger sister of Lastman in 1625.The latter's later date and, more particularly, a different purpose; whereas the influence on his work had however set in well before that year. other drawings were in all likelihood self-contained products, Jacob'sDream, signed and dated 161(7?)(note 10, fig. 2) testifies to Belshazzar's Feast appears to be a sketch for a painting. this, as well as showing traces of Elsheimer's influence, possibly The last phase of Venant's career seems to be represented by the transmitted by Jan Pynas (notes 12 and 13, fig. 3). A somewhat la- largest painting known to us and the only one on canvas, Elisha ter signed work, David's parting from Jonathan(note 5, fig.1), closely Refusing Naäman'sGifts (note 34, fig. 11).It shows the artist disen- follows Lastman's version of the subject of 1620 (note 6) though gaging himself from Lastman at last, possibly after the latter's the grouping of the two figures may be taken as typical of Ve- death in 1633.While the composition is still reminiscent of his car- nant's personal style. In an unsigned picture of Gideon'sScacrifice, lier work, here Venant seems to have made a fresh start by allow- which may also be dated to the early 1620s (note 14, fig. 4), the ing study from life to play a more important role than before. The artist once more makes use of motifs from various works by Last- landscape differs radically from earlier backgrounds and may well man. have been influenced by Barholomeus Breenbergh, who returned Two undated drawings would seem to represent a slightly later from Italy around 1630and whose influence may also be detected stage in the artists's development. TheBaptism of theEunuch (notes in the heavy wash that marks the Belshazzardrawing. The artist's 16 and 18, fig. 5)betrays the attempt to emulate Lastman's pictures further development was cut short by his untimely death, proba- on the subject, especially one of 1623(note 17), by enhancing the bly of the plague, in 1636. dramatic actions in the scene, and so does Gideon'sSacrifice (note

176