DUISTER VERLEDEN 3 PULPFICTION ZWARTE ROMANTIEK POËTISCHE MISDAADFILMS © Copyright 2018 Verantwoordelijke Uitgever Walter A.P
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Walter A.P. Soethoudt DUISTER VERLEDEN 3 PULPFICTION ZWARTE ROMANTIEK POËTISCHE MISDAADFILMS © Copyright 2018 Verantwoordelijke uitgever Walter A.P. Soethoudt Walter A.P. Soethoudt DUISTER VERLEDEN 3 Pulpfiction Zwarte Romantiek Poëtische misdaadfilms “She was blond as hell, wearing a lot of black.” Kenneth Fearing: The Big Clock INHOUD John Fante: trieste bloem in het zand 7 Auguste le Breton: ophef in het straatje 65 Hunter Stockton Thompson: het bordeel van het geweten 93 Henry Farrell: gewoon Grand Guignol 129 Ross MacDonald: het beste wat noir te bieden heft 155 Elwyn Whitman Chambers: de cowboy die zwart werd 187 Frank Gruber: koning van de pulpfiction 213 James Crumley: auteur van sterke maar poëtische misdaadverhalen 245 Martha Grimes: niet spaarzaam met blauwe bonen 261 John Farris: illustere onbekende? 279 George Goodchild: helemaal vergeten? 295 Daphne du Maurier: vrouwen willen dat liefde een roman is, mannen verkiezen een kort verhaal 307 John Fante: trieste bloem in het zand Los Angeles, give me some of you! Los Angeles come to me the way I came to you, my feet over your streets, you pretty town I loved you so much, you sad flower in the sand, you pretty town. Ask the Dust “I have wanted women whose very shoes are worth all I have ever possessed.” John Fante “I am not in favor of Capitalism or Communism, but Clitorism.” John Fante in Selected Letters p. 134 John Fante werd geboren in Denver, Colorado (VS) op 8 april 1909 in een Italiaanse familie. Zijn vader, Nick Fante, was metselaar en steenhouwer, zijn moeder een extreem religieus besje. Fante’s jonge jaren waren armoedig en de vooroordelen tegen Italiaanse immi- granten waren talrijk. Zijn opvoeding leidde hem naar het dwaze besluit dat hij schrijver wilde worden. Zijn eerste publicatie verscheen in The American Mercury Maga- zine waarvan H.L. Mencken1 de leiding had. Deze werd Fante’s vriend en mentor. Uit een brief van 7 augustus 1932 die Fante schrijft aan Mencken lezen we de voorlopige autobiografie van de 1 Mencken wordt beschouwd als een vrijheidsgezinde en uitgesproken verdediger van de grondwettelijke vrijheid, een fel opponent van vervolging, ongerechtigheid, puri- tanisme en eigendunk (zijn mening was soms lichtjes racistisch getint, antisemitisch en elitair). Zijn literaire en politieke humor was heerlijk, en hij wordt op dat gebied dikwijls als een evenknie van Mark Twain beschouwd. John Fante john fante 9 schrijver tot dan toe. Hij schrijft daar dat hij geboren werd in 1911 (een dichterlijke vrijheid?) in een macaronifabriek, volgens hem de enige juiste plek voor iemand die voortkomt uit de Italiaanse boe- renstand, zijn pa2 was van Torricella Peligna3 in de Abruzzen, zijn moeder was eveneens van Italiaanse afkomst, maar werd geboren in Chicago. Dat zijn vader gelukkig was met zijn geboorte, kon je volgens Fante afleiden uit het feit dat hij er haast een week dronken bijliep, en dan laat hij er cynisch op volgen dat zijn pa de afgelopen eenen- twintig jaar deze gebeurtenis regelmatig bleef vieren. Drinken en gokken waren bezigheden waar pa Fante het steeds moeilijk mee had. Hij vertelt ook dat hij twee jongere broers en een zuster heeft, en over de verhuizing van het gezin naar Boulder (Colorado) toen hij nog een knaap was. Daar ging de jonge Fante naar school, het Regis College, waar jezuïeten les gaven. Daarna ging hij een jaar naar de universiteit van Colorado, maar toen hij zag aankomen dat hij het 2 Pa Fante vertrok vanuit Antwerpen met de S.S. Friesland (Red Star Line) en kwam aan in New York op 6 december 1901. 3 “Fante did come to Torricella Peligna, differently from what was usually thought, but he was frightened by the poverty, the mourning women, the non-welcoming glances by his father’s folk. I found a detailed description of a trip from Rome to Torricella Peligna in a story. I think this is how he felt, though there is no mathematical proof, since he never left a trace of the visit. But we know quite well that his own life experiences inspired many of Fante’s pages”. (Stephen Cooper in Full of Life: A Biography of John Fante) 10 duister verleden 3 niet ging halen stapte hij eruit. Het bleek dat de totale onthouding van al wat er in de wereld gebeurde in de vier jaar jezuïetenschool te veel was voor zijn hormonen. Hij werd zelfs verliefd op zijn prof Engels, schreef haar brieven vol wellust en dreef het zelfs zover dat hij haar thuis ging opzoeken, maar sloeg daar een modderfiguur. Zo rond 1929 besloot zijn vader eruit te trekken, de vader die hij altijd had verafgood ondanks al zijn gebreken. Die ging in Roseville (Californië) wonen. Zijn moeder besloot dan met de vier kinderen eveneens naar het zonnige Californië te verhuizen. Allemaal goed en wel, maar Fante die tot dan toe zijn vrije tijd aan balspelen, bok- sen – hij had stevige knuisten zegt hij zelf – en andere sporten had besteed, moest aan de bak. Hij kreeg werk en het gezin kon verder. Hij deed werk als hotelbediende, kelner, werkte in een visconser- venfabriek en als stuwadoor. Zijn vader kwam met hangende pootjes terug en het hele gezin trok naar het noorden, maar John bleef en ging naar Long Beach. Hij bezocht het junior college tot zijn geld op was. Hij las dat de stukken eraf vlogen, maar las geen boeken die door vrouwen of katholieke priesters waren geschreven, daarvoor zat zijn wraakge- voel te diep – hoewel vrouwen wel zijn aandacht hadden wanneer het seks betrof. Het was augustus 1932 toen zijn eerste verhaal ver- scheen: ‘Altar Boy’ in The American Mercury Magazine, hij was een jaar eerder begonnen met schrijven. Inderdaad letterlijk, want in een brief van Mencken aan Fante kun je lezen dat hij er wel prijs op zou stellen om in het vervolg zijn verhalen getypt te krijgen. Hij vertelt Mencken ook over het feit dat hij een veellezer is en de eigen- tijdse literatuur behoorlijk goed kent. Ook maakt hij zijn voorkeu- ren erg duidelijk, hij zegt bijvoorbeeld dat de dood van Gamaliel Bradford (1863-1932), dichter, biograaf en dramaturg, hem erg heeft getroffen, terwijl hij dan weer de dood van Lytton Strachey (1880- 1932), Britse auteur, biograaf en auteur van kritieken, met gejuich begroette. De geboortedag van Nietzsche lijkt voor hem dan wel weer Kerstmis en dat viert hij steevast met een zuippartij. Het verhaal ‘The Still Small Voices’ ontstaat in 1932. Fante hangt nu rond in Long Beach, hij ontvangt zijn brieven poste restante. Volgens de omslag was dit het eerste van vijf verhalen, de andere verhalen zijn echter verloren gegaan. Het is een bitter verhaal, dat john fante 11 de voortdurende ruzies in het gezin Fante als onderwerp heeft en de gevolgen daarvan voor de kinderen, ruzies tussen pa, ma en oma, wat de kinderen “This is a hell of a house!” ontlokt. ‘Home Sweet Home’ verschijnt in november 1932 in The Ameri- can Mercury en is een typisch voorbeeld van hoe Fante al de auto- biograaf is die hij voor de rest van zijn leven zal blijven: “And of course then we will all listen to my father’s story of his boyhood when he had nothing to eat but garlic for a week, and long before he has finished we will have gone ahead of him in his story and said aloud the words which he will laboriously, eventually come to, and he will threaten to kill us, and my mother will try to be com- posed and impartial, but she will not be able to resist the feathers which tickle all but my father, and soon the table will shake with our laughter, and my father will roar like a wild beast.” De drie korte verhalen ‘Altar Boy’ (The American Mercury augustus 1932), ‘First Communion’ (The American Mercury feb 1933) en ‘The Road to Hell’ The( American Mercury okt 1937) kun je bekijken als satires op verhalen van de toenmalig wijdverspreide en erg populaire verhalen die in katholieke geest werden geschreven door de jezuïet Francis J. Finn en die door John en zijn tijdgeno- ten werden verslonden. Nu, enkele jaren verder en ingewijd in de meer liberale kunsten, was Fante, net zoals vele jonge mensen, zich vragen gaan stellen over zijn geloof. Het geheel komt echter wel erg naïef over. Als je in ‘First Communion’ leest: “How well I remember my first Confession and Communion! I was nine years old then. The day is high and clear in my mind. I remember that I had six sins to confess. I had to tell my confessor that I had used bad words six times. I didn’t want to tell him. I didn’t want to name the words. He was a holy man.” dan kun je denken dat het om een negenjarig kind gaat en dat de auteur het ook zo heeft gemeend, of dat het talent van Fante nog bezig was zich te ontwikkelen. ‘My Mother’s Goofy Song’ verschijnt in Story in apr 1933. Story dat tot dan toe in Wenen werd uitgegeven, besloot het eveneens in Amerika te proberen. Dat streelde uiteraard Fante’s ijdelheid, maar de geldelijke beloning was maar schamel. Fante die voortdurend in geldnood zat, was op dat ogenblik bezig aan een verhaal over zwer- vers die de straten in de armste wijken bevolkten en zich als het 12 duister verleden 3 enigszins zonder veel problemen kon, lieten opsluiten in politiebu- reaus. In een brief aan zijn moeder schreef hij: “zelfs moeders met hun kindje aan de borst”. John Fante was een vechtersbaas, net zoals zijn vader, in het verhaal ‘The Odyssey of a Wop’ The( American Mercury sept 1933) komt dit duidelijk tot uiting, net zoals in andere verhalen trouwens.