Mededelingen Van Het Cyriel Buysse Genootschap 21
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 21 bron Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 21. Cyriel Buysse Genootschap, Gent 2005 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_med006200501_01/colofon.php © 2014 dbnl 5 Inleiding Deze omvangrijke eenentwintigste aflevering van de Mededelingen brengt een gevarieerd aanbod aan studies en brievenedities. De brievenpublicaties in de vorige aflevering hebben heel veel waarderende commentaar gekregen en we hopen hier dus opnieuw de aandacht te kunnen vestigen op belangrijke correspondenties. Wij hebben kunsthistoricus Johan de Smet, auteur van een monografie over de schilder Emile Claus (1997), bereid gevonden om de brieven en kaartjes die de vrienden Buysse en Claus wisselden uit te geven. Het is een publicatie die al lang in het vooruitzicht werd gesteld, maar die nu een uitgebreide en rijkelijk geïllustreerde inleiding heeft gekregen waarin een heel ‘netwerk’ rond de artiesten wordt gesponnen. Het is bekend dat Cyriel Buysse een fraaie monografie over Emile Claus heeft geschreven (Mijn broeder in Vlaanderen) en dat hij een grote bewondering had voor de persoonlijkheid van de schilder. De inleiding van Johan de Smet en de brieven zelf, waaronder ook enkele die nog niet bekend waren, vullen het beeld aan van twee verwante kunstenaarszielen. Op die manier vormt de brieven-publicatie tevens een welkome aanvulling voor de biografie. Natuurlijk komt ook de biograaf zelf weer aan het woord. Joris van Parys staat deze keer een hoofdstukje af over de periode 1911-1914, met nog wat ontspannen en ontspannende momenten net voor de Grote Oorlog uitbreekt. Claus is uiteraard ook hier aanwezig, zodat deze twee voorop geplaatste bijdragen mooi bij elkaar aansluiten. Er volgen nog twee minder omvangrijke maar wel interessante brievenpublicaties. De brieven van Buysse aan Victor de Meyere werden recent ontdekt door Hans Vandevoorde in het KADOC te Leuven en worden hier uitgegeven in samenwerking met Joris van Parys, die zelf ook nog heeft gezorgd voor een korte inleiding bij en de annotatie van de correspondentie tussen Buysse en Baekelmans, bewaard in het AMVC-Letterenhuis te Antwerpen. Zowel De Meyere, auteur van de eerste (in het Frans gestelde) monografie over Buysse (1904), als de Antwerpse auteur en bibliothecaris Lode Baekelmans, hebben een belangrijke positieve rol gespeeld in de ‘moeilijke’ receptie van Buysses werk. In een derde onderdeel zijn twee studies bij elkaar gebracht. Elke van Nieuwenhuyze, een jonge onderzoekster die aan de Universiteit Gent een Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 21 6 proefschrift voorbereidt over het naturalisme in de Nederlanden, doet uitgebreid verslag van de studie over de verschijningsvormen van het naturalisme in Buysses werk die ze heeft ondernomen voor haar licentieverhandeling. Het tweede deel van deze studie zal volgend jaar verschijnen in Mededelingen XXII. Romain John van de Maele van zijn kant, inmiddels al een bekende medewerker aan deze Mededelingen, voegt aan zijn cultuurhistorische verkenningen een studie toe over de klassieke roman Het recht van de sterkste. Deze aflevering wordt afgerond met een register op de delen XI-XX (het register op I-X is verschenen in XI) en met het droeve bericht dat onze trouwe medewerker en goede vriend Prosper de Smet is overleden. Prosper sloot Mededelingen XX af met een écht ‘sluit-stuk’: een verhaal over zijn herleesavontuur van deel 7 van het Verzameld werk. Het was zijn wens dat hierna al zijn bijdragen over Buysse in onze Mededelingen zouden worden gebundeld in een boekje, een wens en een droom die net concrete vormen begonnen aan te nemen. Het heeft niet meer mogen zijn. De Kroniek waarmee dit Buyssejaar wordt besloten zal ook nu weer op onze webstek worden geplaatst, samen met de inhoud van XXI en met de twee registers, die we dus samen zullen brengen zodat wie dat wenst een overzicht krijgt van de volledige inhoud van de eenentwintig afleveringen. Sterk aanbevolen voor lezers die ook het internet kunnen verkennen: www.cyrielbuysse.be DE REDACTIE Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 21 7 ‘Au revoir. Ton vieux Clausken’ Cyriel Buysse en Emile Claus, een vriendschap in letteren(1) door Johan De Smet Een netwerk van vrienden Het begin van de vriendschap tussen Cyriel Buysse (1859-1932) en Emile Claus (1849-1924) moet rond 1893-1894 gesitueerd worden. Als terminus postquem voor hun vriendschap geldt doorgaans de kennismaking met Camille Lemonnier (1844-1913) ten huize van Claus te Astene - de Villa Zonneschijn - in augustus 1894.(2) Buysse had een bijzondere waardering voor de barokke taal van Lemonnier, en maakte dankbaar gebruik van de literaire status van de Brusselaar om zelf te trachten een plaats in de Belgische Franstalige letteren te verwerven.(3) Dat Claus voorheen geen rol van betekenis speelde in Buysses leven, is ook af te leiden uit zijn briefwisseling van dat ogenblik. Wanneer de redactieleden van Van Nu en Straks hun vrienden (1) Prof. dr. Anne Marie Musschoot was zo vriendelijk mij de fotokopieën te bezorgen van de brieven van Emile Claus aan Cyriel Buysse, bewaard in de Vakgroep Nederlandse Literatuur van de Universiteit Gent. Hierbij wil ik haar hartelijk danken voor dit genereuze aanbod, alsook voor haar minutieuze lectuur van dit opstel. Een woord van dank komt ook Buysse-biograaf Joris van Parys toe, die steeds bereid was nadere toelichtingen te geven over Buysses familie- en kennissenkring. Daarenboven brachten drs. Bruno Fornari en dr. Hans Vandevoorde waardevolle correcties en suggesties aan. (2) Cyriel Buysse 1859/1932: album samengesteld ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van zijn overlijden, Gent 1982, p. 37. Sinds 1882 bewoonde Claus het oude jachtpaviljoen te Astene. De site, gelegen aan de Leie en bestaande uit een woonhuis, een groot atelier en een ruime tuin, vormde het onderwerp van verschillende schilderijen, pastels, tekeningen en lithografieën, waarbij zowel de door Charlotte Claus-Dufaux' (1862-1952) gekoesterde bloementuin als de gebouwen, centraal staan. (3) Zie hierover onder meer P.H.S. van Vreckem, De invloed van het Franse naturalisme in het werk van Cyriel Buysse, Brussel 1968, p. 156 e.v.; ‘Cyriel Buysse. Brieven aan familieleden. II. Auguste en Albert Buysse’, uitgegeven door Antonin van Elslander en Anne Marie Musschoot, in: MCBG II (1986), p. 47 en 48 noot 3; Joris van Parys, ‘“Toute la Flandre est en lui”. Cyriel Buysse en de Franstalige Vlaamse literatuur’, in: MCBG XIV (1998), p. 12 e.v. Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 21 8 Cyriel Buysse, Charles van der Stappen (gezien op de rug), Camille Lemonnier en twee dames verscholen achter een paraplu. Foto van Emile Claus (?) (AMVC, inv. nr. 121987/49). en familieleden probeerden te verleiden om een abonnement te nemen op het tijdschrift, is het opvallend dat Buysse in de briefwisseling aan bijvoorbeeld Emmanuel de Bom (1868-1953) nergens melding maakte van Claus.(4) Dat Claus toch een abonnement nam op het tijdschrift, en abonnee zou blijven tot het laatste nummer in 1901, is wellicht eerder te verklaren door zijn vriendschap met De Bom, zoals Buysse een van de stichters, of met Henry van de Velde (1863-1957), vormgever van het tijdschrift, die Claus sinds de jaren 1885-1886 kende.(5) (4) Cyriel Buysse aan Emmanuel de Bom, Nevele 21.10 en 22.11.1892 (AMVC, inv. nr. 63061/20a en 23). Zie ook J. Paul Lissens, ‘Cyriel Buysse en Van Nu en Straks. Naar aanleiding van een brievenpublikatie’, in: MCBG VI (1990), p. 7-19. (5) Claus' band met Max Elskamp (1863-1957) speelde mogelijks een rol (zie: Johan De Smet, Emile Claus 1849-1924, Gent-Antwerpen-Brussel 1997, p. 21). Zie verder: Kasboeken abonnenten (AMVC, inv. nr. V 14771). Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 21 9 Buysse zelf stelde de eerste kennismaking met Claus voor als een toevallige ontmoeting in de zomer van 1894: Het was langs een eenzamen landweg, tusschen de afgemaaide korenvelden. [...] Daar naderde een groepje menschen in dat heerlijk en teere landschap. [...] Het waren drie dames en drie heeren. [...] De reusachtige dame in groenen rok en fel-oranje blouse was de vrouw van den beeldhouwer Van der Stappen;(6) en het kleine, rond, dik mannetje, dat op een aangekleed zwijntje leek, was Van der Stappen zelf. De sterk gepoeierde dame met witten hoed en rose blouse was de vrouw van den beroemden romanschrijver Camille Lemonnier; en de flinke man met vierkante athleten-schouders in kort blauw jasje en wit-linnen pantalon was Lemonnier zelf. De jongere dame in witte mousseline met blauwe mouches was mevrouw Emile Claus; en de fijne, magere man met levendige gebaren was Claus zelf; mijn toekomstige broeder-in-Vlaanderen.(7) Buysses herinneringen uit 1924-1925 aan de man die hem de weg vroeg naar de dichtste bakkerij - ‘Die dames zouden gaarne wat koekjes koopen’(8) - doen echter de werkelijkheid geweld aan. Zo is in de briefwisseling uit november 1894 tussen Cyriel Buysse en zijn oom Auguste Buysse (1832-1920) sprake van de eerste ontmoeting met Lemonnier. De schrijver zegt letterlijk: ‘Cet été j'ai fait, chez un ami, la connaissance de l'écrivain Camille Lemonnier [...]’.(9) Buysses (6) Charles van der Stappen (1843-1910), Belgisch beeldhouwer. Exposant bij Les XX en La Libre Esthétique. In 1895 portretteerde Van der Stappen Emile Claus in een bas-reliëf, bewaard in een zijmuur van Villa Zonneschijn. Zie Johan De Smet 1997, p. 27 (zie hiervóór noot 5). (7) Cyriel Buysse, Emile Claus. Mijn broeder in Vlaanderen, Gent [1925], p. 10-13. (VW6, p. 1206-1208). (8) Idem, p. 12 (VW6, p. 1208). (9) Cyriel Buysse aan Auguste Buysse, Nevele 10.11.1894. Geciteerd in: Antonin van Elslander en Anne Marie Musschoot ed. 1986, p. 47 (zie hiervóór noot 3). Buysses biograaf Joris van Parys stelt dat beiden ‘pas jaren later’ - ten vroegste na 1906 - ‘“Broeders in Vlaanderen” worden. In 1906 schrijft Claus nog steeds “Mon cher Buysse”; in 1916 spreekt hij hem aan met: “Mon bon Cyriel”’, in: Joris van Parys, ‘Niet van Straks (1894-1895)’, in: MCBG XVIII (2002), p.