Programmabegroting 2020 & Meerjarenbegroting 2021-2023

“Vitaal, maar kwetsbaar”

Inhoudsopgave Aanbiedingsbrief ...... 3 Deel I Programmaplan ...... 8 Programma 1 - Sociaal domein ...... 9 Programma 2 - Economisch domein ...... 17 Programma 3 - Ruimtelijk domein ...... 23 Programma 4 - Veiligheid ...... 33 Programma 5 - Dienstverlening en Bedrijfsvoering ...... 37 Begrotingsresultaat ...... 42 Incidentele baten en lasten ...... 43 Deel II Paragrafen ...... 45 2.1 Inleiding ...... 46 2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing ...... 47 2.3 Onderhoud kapitaalgoederen ...... 55 2.4 Bedrijfsvoering ...... 71 2.5 Verbonden partijen ...... 75 2.6 Grondbeleid ...... 82 2.7 Financiering ...... 86 2.8 Lokale heffingen ...... 91 Deel III Bijlagen ...... 98 3.1 Budgetlasten investeringen ...... 99 3.2 Staat van reserves en voorzieningen...... 100 3.3 Staat van geldleningen ...... 102 3.4 Staat van personele sterkte en personeelslasten ...... 103 3.5 Kerngegevens ...... 104 3.6 Investeringsstaat activa ...... 107 3.7 Taakvelden ...... 109 3.8 Geprognosticeerde balans ...... 111

2

Aanbiedingsbrief

Geachte gemeenteraad,

We vallen met de deur in huis; er komen veel verschillende ontwikkelingen en vraagstukken op ons af de komende tijd. Nieuwe wetgeving in het Sociaal domein bijvoorbeeld, het woningtekort in de regio, het energievraagstuk, klimaatverandering en de invoering van de Omgevingswet. De Programmabegroting 2020 en Meerjarenbegroting 2021-2023 geven inzicht in hoe we deze en vele andere zaken gaan aanpakken. Hoe we bijvoorbeeld onze ambities uit Toekomstblik, zoals een Woongemeente zijn voor meerdere generaties en Zelfbewust samenwerken, werkelijkheid laten worden. En welke middelen we hiervoor inzetten. We bouwen de door ons ingezette lijn van ‘Meedoen, meedenken en meesturen’ daarbij verder uit. Draagvlak, enthousiasme en kennis vanuit onze gemeenschappen zijn essentieel om tot goede besluiten te komen. En omdat maatschappelijke opgaven niet ophouden bij een gemeentegrens werken we samen met andere overheden en binnen de U10 aan het aantrekkelijk houden van de Utrechtse regio.

Samenwerken met andere overheden en de samenleving is nodig. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) is op dit uitgangspunt gestoeld. En ook wij beseffen ons dat terdege. Bovendien: inspiratie van buiten helpt en versterkt ons strategisch vermogen. De U10 werkt aan het opstellen van een Ruimtelijk Economisch Programma (REP). Wonen, werken, mobiliteit, duurzame opwek van energie, landbouw, natuur en recreatie vragen allemaal om schaarse ruimte. Het REP bepaalt straks waar al deze functies een plek houden of krijgen. Samen met de waterschappen en 16 gemeenten stellen we een regionale energiestrategie op. Dit is een verplichting vanuit de Rijksoverheid en een direct gevolg van het Klimaatakkoord. In een bod moet een regio aangeven op welke manier ze een bijdrage levert aan vermindering van de CO2-uitstoot. We betrekken onze inwoners bij de inhoud van dit bod. Hierbij maken we gebruik van onze ervaringen met eerdere participatietrajecten.

De provincie voelt zich nauw verbonden met de U10 en het nieuwe college van Gedeputeerde Staten (GS) heeft aangegeven dat het REP inbreng levert voor de Provinciale Omgevingsvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Met name de PRV is een juridisch bindend kader, waarin straks o.a. staat waar en hoe er buiten de rode contouren mag worden gebouwd. In het geval van onze gemeente: of en hoeveel woningen er op de locatie de Geer III gebouwd kunnen worden. Het nieuwe coalitieakkoord van GS zet daarnaast in op verbetering van natuurwaarden, aandacht voor cultuurhistorie en recreatie en toerisme. We zien beiden als een kans voor meer bezoekers aan onze gemeente. Daarom zijn we actief in gesprek met de provincie over deze onderwerpen.

Uit bovenstaande blijkt dat de vraagstukken van deze tijd complex zijn. Er is niet één oplossing de beste en er spelen meerdere belangen. Dit is geen nieuwe constatering. Wel dringt het besef steeds verder door dat het vraagstukken zijn die doorspekt zijn met dilemma’s en waarbij de oplossing niet gevonden kan worden in het aandragen van de juiste expertise. Dit maakt dat we deze vraagstukken van vele kanten moeten bezien en alle samendenkkracht moeten benutten om tot de meest gewenste (of anders meest aanvaardbare) oplossingen te komen. Dat vraagt om vaardigheden in het samen denken en een wijze van het bespreken van zaken waarin ruimte is voor openheid, eerlijkheid, nieuwsgierigheid, empathie en bespiegeling. In onze organisatie en in het bestuur van de gemeente investeren we in het ontwikkelen van deze vaardigheden. We zien deze ontwikkeling ook graag in de Wijkse samenleving.

3

Financiële beschouwing bedragen x € 1.000 Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR Overzicht baten en lasten 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Saldo van baten en lasten Lasten 1 Sociaal domein - 18.172 - 17.043 - 16.747 - 18.844 - 18.639 - 18.638 2 Economisch domein - 11.761 - 9.661 - 9.804 - 9.907 - 9.953 - 9.981 3 Ruimtelijk domein - 11.297 - 7.424 - 8.001 - 7.603 - 7.582 - 7.559 4 Veiligheid - 1.844 - 1.733 - 1.712 - 1.713 - 1.771 - 1.771 5 Dienstverlening en Bedrijfsvoering - 9.790 - 18.053 - 17.453 - 16.880 - 16.759 - 16.758 Totaal Lasten - 52.864 - 53.915 - 53.717 - 54.947 - 54.703 - 54.707

Baten 1 Sociaal domein 1.167 955 797 2.794 2.789 2.792 2 Economisch domein 6.335 3.851 4.139 4.130 4.132 4.134 3 Ruimtelijk domein 9.587 7.763 7.464 6.563 6.590 6.592 5 Dienstverlening en Bedrijfsvoering 36.655 41.051 41.810 41.831 40.866 41.139 Totaal Baten 53.743 53.620 54.211 55.319 54.377 54.656

Saldo van baten en lasten 880 - 295 494 372 - 326 - 51

Mutatie reserves Toevoegingen - 3.879 - 1.551 - 1.137 - 4.715 - 442 - 851

Onttrekkingen 3.967 2.633 803 4.350 801 1.074

Mutatie reserves 89 1.082 - 333 - 365 359 223

Resultaat 968 787 160 8 33 172

Lasten per programma - Begroting 2020

1 Sociaal domein (31,2%) 32,5% 2 Economisch domein (18,3%) 31,2% 3,2% 14,9% 3 Ruimtelijk domein (14,9%)

18,3% 4 Veiligheid (3,2%)

5 Dienstverlening en Bedrijfsvoering (32,5%)

Vanaf het begrotingsproces 2020 maken we gebruik van een vernieuwde financiële inrichting. Deze opzet heeft de nodige impact op de presentatie van de cijfers per programma. De cijfers per programma sluiten nu niet meer 100% aan met de vergelijkende cijfers in de rekening 2018. Dit is een gevolg van enkele verschuivingen over de programma’s. In totaliteit sluiten de gegevens vanzelfsprekend wel aan.

4

Op deze plaats willen we ingaan op de titel die we deze begroting hebben meegegeven “Vitaal, maar kwetsbaar”. presenteert een krap sluitende begroting. Niet zonder slag of stoot en niet zonder pijn. Wel met een kleine zucht van opluchting. Het is haalbaar gebleken. Voor nu. Maar richting de toekomst achten wij het noodzakelijk dat het Rijk haar beleid en financieringsregels onder de loep neemt en aanpast. Het rijksbeleid is niet langer op deze wijze af te wentelen op gemeenten zonder dat het ten koste gaat van kwaliteit of gaat leiden tot tekorten.

Ondanks een sluitende begroting slaan wij ons niet op de borst, we zijn er nog niet. En we komen er ook niet als het Rijk star en volhardend blijkt. Wij scharen ons met deze titel achter de gemeenten die een signaal richting het Rijk afgeven dat de rekening door hen betaald moet worden. Nu.

Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede,

De secretaris, De burgemeester, Judith de Jonge Albertine van Vliet-Kuiper

5

Leeswijzer

Het college heeft de voorstellen uit de Kadernota 2020 voor nieuw beleid, geïntensiveerd bestaand beleid en regulier geactualiseerde bedrijfsvoering verwerkt in de Begroting 2020 en Meerjarenraming 2021-2023. In het proces van de Kadernota 2020 is met name de financiële basis opnieuw opgebouwd. Het resultaat is een begroting die structureel en reëel in evenwicht is.

Deel I Programmaplan De programma’s zijn als volgt opgebouwd:

Inleiding Een beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen en punten uit het collegeprogramma. De inleiding geeft de bredere context aan waarbinnen de hierna genoemde ontwikkelingen moeten worden geplaatst.

Nieuw beleid Dit zijn de in de kadernota opgenomen ontwikkelingen voor nieuw beleid. Het nieuwe beleid is beschreven volgens de methode van WWW: • Wat willen we bereiken? • Wat gaan we er voor doen? • Wat mag het kosten?

Geïntensiveerd bestaand beleid Bevat die onderdelen uit de begroting 2019 die geactualiseerd moeten worden. De wijziging van het programmaonderdeel zijn beschreven volgens de methode van WWW.

Regulier geactualiseerde bedrijfsvoering Een uiteenzetting van noodzakelijke bijstellingen op grond van wet- of regelgeving waarbij de keuzevrijheid ontbreekt.

Bestuurlijke risico’s De actuele risico’s binnen het programma.

Beleidsindicatoren De streefwaarden van de beleidsindicatoren per programma.

Financieel cijferoverzicht Het actuele financiële saldo van het programma.

Deel II Paragrafen Het is een wettelijke eis dat elke gemeente een aantal paragrafen in de begroting en meerjarenraming opneemt. Deze paragrafen vormen een dwarsdoorsnede van de begroting op een specifiek terrein. De volgende paragrafen zijn opgenomen:

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen geeft aan hoe solide de financiële positie van de gemeente is. Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de weerstandscapaciteit af te zetten tegen de omvang van de risico’s. In deze paragraaf zijn ook de financiële kengetallen opgenomen.

6

De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf wordt per onderdeel toegelicht op welke wijze het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen gewaarborgd is.

De paragraaf bedrijfsvoering Deze paragraaf gaat in op allerlei interne ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatie, die erop gericht zijn een zo goed mogelijke dienstverlening aan de burgers te kunnen verstrekken en een zorgvuldige besluitvorming te kunnen garanderen.

De paragraaf verbonden partijen De gemeente werkt vaak samen met andere partijen om bepaalde doelen te bereiken. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke- of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. In deze paragraaf worden alle verbonden partijen nader toegelicht.

De paragraaf grondbeleid De gemeente speelt een actieve rol in het kopen en verkopen van gronden. In deze paragraaf wordt dieper op het grondbeleid van de gemeente ingegaan.

De paragraaf financiering In deze paragraaf wordt toegelicht op welke wijze met de financieringsbehoefte van de gemeente wordt omgegaan.

De paragraaf lokale heffingen In deze paragraaf wordt stilgestaan bij de diverse gemeentelijke belastingen en heffingen en de consequenties daarvan voor de inwoners. Ook worden hier de tarieven voor het komende begrotingsjaar genoemd.

7

Deel I Programmaplan

8

Programma 1 - Sociaal domein

Inleiding

Het Sociaal domein blijft in beweging, door nieuwe wetgeving, nieuwe taken en nieuwe modellen voor de verdeling van de financiële middelen. We zien de brede trend dat veel - vaak kwetsbare - inwoners langer zelfstandig thuis wonen. Soms zelfs langer dan verantwoord is. Dat is het gevolg van diverse ontwikkelingen: wachtlijsten in verpleeghuizen in onze regio in combinatie met forse vergrijzing, minder- en kortere opnames van inwoners met psychiatrie en -vanaf 2021- uitstroom vanuit instellingen voor Beschermd wonen. Deze trend van langer thuis wonen heeft zeker voordelen: inwoners blijven in hun vertrouwde omgeving of kunnen daar vrij snel naar terugkeren en ambulante zorg is goedkoper dan zorg in een instelling. De zorgkosten zullen daardoor in het algemeen minder hard stijgen met name voor de zorgverzekeraars. Er zijn echter ook risico’s voor de gezondheid en het (geestelijk) welzijn van de betrokkenen en risico op overlast en onveiligheid.

Wetgeving Op korte termijn spelen drie wetgevingstrajecten: 1. De nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz, ingangsdatum: 1-1-2020) geeft de gemeenten - op het snijvlak van Sociaal domein en Veiligheidsdomein - meer taken ten aanzien van op te leggen ggz-zorg. Bovendien kan deze verplichte ggz-zorg straks ook buiten een instelling opgelegd worden; de betreffende inwoner blijft dan thuis wonen. Zie hiervoor verder onder programma 4. 2. Daarnaast is tussen het Rijk en de zorgverzekeraars afgesproken om de opname van inwoners met zware psychische problemen zoveel mogelijk af te bouwen. Een deel van de (ambulante) zorg die zij nodig hebben, dient de gemeente te leveren vanuit de Wmo, zoals Wmo begeleiding. 3. Per 1-1-2021 komen taken op het gebied van Beschermd wonen over naar de gemeente. Deze taken worden voor ons nu nog uitgevoerd door centrumgemeente Utrecht.

Voorbereiding op de Wet inburgering Een andere stelselwijziging betreft de inburgering van nieuwkomers (statushouders). Er was al jaren kritiek op de beperkte regie van de overheid op inburgeringstrajecten en, daaruit volgend, op de onvoldoende resultaten die behaald werden ten aanzien van het taalniveau en de maatschappelijke participatie (bij voorkeur via betaald werk). Per 1-1-2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking, die de verantwoordelijkheid voor het inburgeren van nieuwkomers weer bij de gemeenten legt. Vooruitlopend op de nieuwe wet stelt het Rijk geld beschikbaar voor het verbeteren van het taalniveau van de nieuwkomers.

Grip op het Sociaal domein Vorig jaar werd duidelijk dat wij de Wmo en Jeugdwet niet konden uitvoeren binnen de beschikbare middelen. De stapsgewijze terugloop van Rijksmiddelen voor met name de jeugdhulp was zo sterk dat een groot tekort ontstond over 2017 en 2018. Bovendien leidt het zogenaamde woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet ertoe dat onze gemeente de jeugdhulp betaalt voor de kinderen die met een voogdijmaatregel hier verblijven. Rijksbeleid heeft er verder toe geleid dat ook bij de Wmo de tekorten oplopen. Dit komt met name doordat de eigen (inkomensafhankelijke) bijdrage die inwoners betalen, teruggebracht is tot een vast laag tarief per maand (het zgn. abonnementstarief). Dit maakt het voor inwoners met een hoger inkomen aantrekkelijk om een beroep te doen op de Wmo in plaats van bijvoorbeeld zelf een huishoudelijke hulp te betalen. Samenvattend leidt het abonnementstarief dus tot minder inkomsten (uit de eigen bijdragen) en tot meer aanvragen en cliënten. De cijfers van Loket Wijk ondersteunen dit beeld.

9

Onze gemeente is voor 2018 gecompenseerd uit het Fonds Tekortgemeenten en in 2019 door middel van de Compensatieregeling Voogdij, maar we zijn in afwachting van structurele compensatie in de vorm van een wijziging van het landelijke verdeelmodel respectievelijk het Woonplaatsbeginsel.

Met het project Grip op het Sociaal domein krijgen we meer grip op de inzet van zorg en de hiermee gepaard gaande kosten. Vanuit het project is een serie incidentele en structurele maatregelen vastgesteld. Daarbij houdt de kwaliteit van de zorg overigens onze aandacht; er is geen sprake van verschraling van het aanbod. Ook is ons uitgangspunt dat we reële tarieven willen betalen. De Grip-maatregelen kunnen worden onderverdeeld in: - Inkomsten vergroten: aanvragen Fonds Tekortgemeenten en Compensatieregeling Voogdij, lobby bij de VNG tot wijziging van het landelijke verdeelmodel. - Herziening van de regionale inkoop van jeugdhulp en Wmo-begeleiding: verbetering van de contracten, herijking van de tarieven, versterking van het regionale contractmanagement. - Data: zorgen voor betrouwbare en vergelijkbare data, zowel regionaal als lokaal. Hiermee kan beter gemonitord worden welke zorg is ingezet, voor welke en hoeveel cliënten en wat de resultaten zijn geweest. - Verbetering en regionaal afgestemde werkwijze van de toegangsteams: lokaal wordt hiervoor de koersbepaling Loket Wijk vastgesteld. Deze omvat een heldere opdracht aan Loket Wijk: wat zijn de taken, hoe wordt gestuurd op doelmatigheid en rechtmatigheid van zorgverlening. Integraal werken vanuit het zorgplan wordt de norm, met waar mogelijk de inzet van algemene (welzijns)voorzieningen. - Beheersing van de toestroom tot jeugdhulp vanuit andere verwijzers (m.n. huisartsen): pilot diagnostisch team bij Loket Wijk.

Loon- en prijsbijstellingen Uit de CAO onderhandelingen Zorg en Welzijn komen loonbijstellingen voort die doorwerken in tarieven. Hiervoor worden we deels gecompenseerd door het Rijk. Via een bestemmingsreserve ‘Loon- en prijsbijstellingen’ worden zowel de inkomsten vanuit het Rijk als de uitgaven gereguleerd. Dit omdat er een verschil in tijd zit tussen uitwerking en daadwerkelijke doorwerking in tarieven.

De Maatschappelijke agenda Het werken met de Maatschappelijke agenda (MAG) is niet zozeer gericht op bezuinigen maar sluit wel goed aan bij Grip. Met de MAG werken we gestructureerder en integraler aan de belangrijkste opgaven in het Sociaal domein. De MAG gaat uit van een ketenaanpak met de focus op preventie en vroegsignalering. Het belangrijkste daarbij is dat vanuit drie hoofdthema’s maatschappelijke opgaven zijn geformuleerd. De thema’s sluiten aan op de grootste uitdagingen waar onze gemeente de komende jaren voor staat. De thema’s en maatschappelijke opgaven gaan richting geven aan de gesprekken met stakeholders en uitvoeringspartners, die vanuit hun kennis en expertise mede bepalen wat we gaan doen en wat prioriteit heeft. Daarmee ontstaat ook de gewenste samenhang tussen de maatschappelijke opgaven. Ook worden per thema de beschikbare algemene- en welzijnsvoorzieningen betrokken. Uiteindelijk geeft dit meer sturing aan de wijze waarop we met onze subsidiepartners willen omgaan de komende jaren.

Een voorbeeld van een integrale aanpak met behulp van de MAG is “wonen in de wijk”. Het gaat daarbij om inwoners die door verschillende oorzaken kwetsbaar zijn maar langer thuis wonen. Bijvoorbeeld ouderen met dementie en mensen met psychiatrische problemen. Zij lopen voor een groot deel tegen dezelfde problemen aan, zoals eenzaamheid en gezondheidsklachten. Ook zien we overbelasting van hun mantelzorgers en soms overlast voor hun buren. We zetten hier maatregelen op in zoals het levensloopbestendig maken van woningen, hulp en respijtzorg voor mantelzorgers en ondersteuning vanuit wijkverpleging en ggz-verpleging. Daarnaast

10 gaan we onderzoeken hoe we welzijnsvoorzieningen kunnen benutten, met bijvoorbeeld het project Verbonden in de buurt.

Nieuw beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Kosten (€) Uitbreiding School met de De raad heeft in september 2019 besloten om de 21.644 Bijbel cf de verordening feitelijke bouwkosten aan te houden voor de (kapitaallast) (Kadernota: 7.01) onderwijshuisvesting (binnen de landelijke en gemeentelijke kaders). De uitbreiding wordt hiermee duurder maar hier is in de kadernota rekening mee gehouden. Voor volgende bouwprojecten op gebied van school gebouwen gaat dit gelden.

Bij de Voorjaarsnota 2020 volgt de definitieve berekening van de jaarlijkse kapitaallasten.

Een goed voorbereide De taken op gebied van Beschermd wonen en In 2020 overgang van Beschermd Maatschappelijke opvang worden nu nog uitgevoerd binnen wonen naar de gemeente door een aantal centrumgemeenten en deze ontvangen regulier (Wmo) per 1-1-2021 daarvoor ook de middelen. Dat verandert vanaf 1 januari budget (kadernota: 7.03) 2021. Over een periode van tien jaar, te beginnen in 2022, gaan de taken en de middelen over naar alle gemeenten. Het is de bedoeling dat cliënten, indien mogelijk, niet meer in een instelling zullen verblijven maar daarbuiten gaan “wonen in de wijk”, met op hun behoefte afgestemde begeleiding. Uiteindelijk zullen cliënten zoveel mogelijk thuis, in hun eigen woonplaats blijven wonen. De middelen voor de uitvoering van deze extra taken gaan naar de gemeenten. Wij bereiden ons in samenspraak met de regiogemeenten ZOU en de U16 voor en besteden daarbij aandacht aan de inkoop (plaatsen in een instelling en begeleiding thuis), de huisvesting (voldoende geschikte huurwoningen) en voorzieningen (opvang in de wijk en korte lijnen met Loket Wijk, de woningcorporatie en de politie). Een groep ggz-cliënten met zware en langdurige problematiek gaat waarschijnlijk niet over naar de gemeenten maar zal in de Wet langdurige zorg komen, gekoppeld aan een uitname uit het Wmo-budget. Echter ook deze groep kan ervoor kiezen om thuis te wonen en een beroep te doen op (bepaalde) Wmo-voorzieningen.

Beschermd wonen kent nauwe samenhang met de nieuwe ggz-wetten (zie daarvoor programma 4: Veiligheid).

11

Een goed voorbereide Dit betreft Rijksbeleid om de opname in ggz-instellingen In 2020 implementatie in de van inwoners met zware psychische problemen zoveel binnen Wmo van de mogelijk af te bouwen. Het betreft een doelgroep die regulier ambulantisering ggz per dicht aanligt tegen de doelgroep Beschermd wonen en budget 1-1-2021 voor hen geldt dezelfde beleidstrend: minder opname in instellingen en meer ambulante hulp thuis. Een deel van de behandeling (Zorgverzekering) gaat over naar de Wmo. Dit levert voor Loket Wijk en stichting Binding extra werk op en vergt extra inzet van gecontracteerde Wmo-begeleiding. De te treffen voorzieningen in de wijk (zie hierboven) gelden ook voor deze thuiswonende ggz-groep. Ambulantisering ggz kent nauwe samenhang met de nieuwe ggz-wetten (zie daarvoor programma 4: Veiligheid).

Geïntensiveerd bestaand beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen? Kosten (€) Taalklas: kinderen van Voortzetting van de zgn. taalklas op brede school Het 31.500 statushouders krijgen extra Anker. Het project liep tot en met 2019. We continueren taalondersteuning zodat ze de financiering zolang er voldoende kinderen gebruik zo min mogelijk maken van de taalklas. achterstand oplopen in hun schoolcarrière. (Kadernota: 7.02) Grip op/ beperking van de Het abonnementstarief is door het Rijk opgelegd. 133.000 extra uitgaven Wmo als Tegengaan van aanvragen is juridisch niet mogelijk; Loket gevolg van de invoering Wijk doet de indicatiestelling binnen de juridische kaders. van het Wmo- De extra aanvragen betreffen vooral huishoudelijke abonnementstarief en het ondersteuning en hulpmiddelen (scootmobielen en rijksbeleid om mensen rolstoelen). langer thuis te laten wonen (Kadernota: 1.01) Het aantal cliënten Wmo-begeleiding neemt toe en met de ambulantisering van de ggz hebben meer mensen duurdere specialistische hulp nodig. Taakstelling vanuit Grip op De taakstelling voor 2020 van € 710.000 wordt niet 260.000 het Sociaal domein helemaal gerealiseerd. € 260.000 behalen we pas later (Kadernota: 1.03 – 1.19) door de vertraging in het traject herziening regionale inkoop.

12

Regulier geactualiseerde bedrijfsvoering

Onderwerp Kosten (€) We liggen – ondanks de vertraging in het traject herziening regionale inkoop - op Binnen koers met de uitvoering van de maatregelen Grip op het Sociaal domein: geraamd - Herziening van de regionale inkoop en versterking van het regionale budget contractmanagement in aansluiting op de lokale teams. Het Zie verder de implementatieplan hiervoor wordt uitgevoerd, zodat per 1-1-2021 gestart kan worden met de nieuwe contracten. begeleidende - Opleiding en training intern t.b.v. vernieuwing van de overeenkomsten. memo stand - Voortzetting van de pilot diagnostisch team waardoor huisartsen niet van zaken meteen naar een jeugdhulpaanbieder hoeven door te verwijzen en ook Sociaal scholen ouders niet rechtstreeks naar de huisarts sturen bij domein gedragsproblemen van een kind. - De coördinatie van zorg versterken om te sturen op efficiënte en doelmatige inzet van zorg, op inzet van algemene voorzieningen (welzijn/sport) en op het voorkomen van stapeling van zorg indien mogelijk. Zie hiervoor ook de vastgestelde Koersbepaling Loket Wijk. - Ketenaanpak cf de Maatschappelijke agenda (MAG): sturen op de uitvoering van de uitvoeringsagenda’s cf afspraken met de ketenpartners. Deze afspraken worden vastgelegd in nieuwe overeenkomsten. Het vervoer van en naar dagbesteding Wmo is toegenomen o.a. als gevolg van 15.000 verhuizing van een grote aanbieder vanuit de kern Wijk bij Duurstede naar de kern Langbroek in 2018. Dit levert een structureel nadeel op. De Wmo-begeleiding individueel en Regiotaxi was voor 2019 te laag geraamd (nl 244.384 gebaseerd op veel lagere uitkomst 2017). Vanaf 2018 is sprake van meer Wmo- cliënten die ook vaker duurdere gespecialiseerde zorg afnemen in plaats van reguliere zorg. Uitkomst 2019 is stabiel t.o.v. 2018. Toename is verder terug te voeren op de ambulantisering ggz (minder behandeling, meer Wmo-ondersteuning). Bij de PGB’s is sprake van een verschuiving van PGB naar zorg in natura. Deze budgetten zijn mee verschoven. De subsidie aan Handje Helpen wordt in delen afgebouwd. In 2020 resteert nog een Regulier subsidie van € 6.900. Vanaf 2021 is er geen subsidierelatie meer. (Kadernota: 1.10) budget Op Wmo verblijf wordt structureel minder beroep gedaan. -18.354 Met de brede school het Anker is een onderwijszorgarrangement afgesproken. Dit -70.000 heeft naast zorginhoudelijke voordelen voor de kinderen, ouders en leerkrachten ook een positief financieel effect. De kosten voor het leerlingenvervoer zijn gedaald. We repareren een administratieve fout zodat het budget voor sportpark 6.000 Mariënhoeve weer goed in de begroting staat. (Kadernota: 3.03) Rechtmatige onderhoudsbijdrage Dorpshuis Cothen. Specifiek voor direct en -6.500 noodzakelijk onderhoud verstrekken we een lening aan de stichting, hierdoor vrijval van kapitaallasten Dorpshuis. (Voorjaarsnota: 3.10)

13

Bestuurlijke risico’s

Transformatie Sociaal domein Risico’s Beheersmaatregel Voortgang Ontwikkeling Kans Impact Uitname gemeentefonds Geen. Gemeente heeft Rijk heeft in de 8 4 a.g.v. overheveling deel geen invloed op septembercirculaire 2019 Wmo-hulpmiddelenzorg rijksbeleid de financiële van de Wmo naar de Wlz consequenties per 2020 aangekondigd De CAO aanpassingen in De loon- en Bestemmingsreserve 8 7 de sociale sector zijn prijsindexaties via de methodiek wordt in de inmiddels bekend. De Algemene Uitkeringen in begroting 2020 verder loonaanpassingen zijn een specifieke uitgewerkt fors en hoger dan de bestemmingsreserve beschikbare indexatiemiddelen in het Gemeentefonds Aanvullende Op advies van Ministerie 8 8 jeugduitkeringen 2022 en de baten in de 2023 zijn door het Rijk exploitatie opgenomen nog niet definitief gedekt met een 100% risicovoorziening Stichting Binding Binding heeft geen eigen 8 4 waardering vermogen en werkt personeelskosten op basis vrijwel volledig voor van werkelijke inschaling. taken gemeente. Risico Ivm krapte op opslag voor tarieven of arbeidsmarkt verschil overhead zodat men zelf tussen maximaal en een buffer kan vormen werkelijk opgenomen Stichting Binding wordt Meerdere offertes 8 8 wellicht met hogere aanvragen en beheer op werkgeverslasten verzuim geconfronteerd door aanpassing van een verzekeraar Met invoering Mogelijke aanscherping 8 5 abonnementstarieven verordening en lobby ontstaat ook ongewenste richting politiek dat dit ontwikkeling op andere besluit forse gevolgen producten/diensten heeft voor gemeenten Gezonde exploitatie Herziening 8 4 dorpshuizen. Door subsidietoekenning krimpende of en/of uitbreiding gelijkblijvende subsidies

14

Transformatie Sociaal domein Risico’s Beheersmaatregel Voortgang Ontwikkeling Kans Impact en sterk stijgende kosten exploitatie- komt de exploitatie van mogelijkheden onze voorzieningen onder druk te staan

Beleidsindicatoren

Wijk bij Beleidsindicator Eenheid Periode Nederland Duurstede Onderwijs 1.01 Absoluut verzuim per 1.000 inw. 5-18 jr 2017 5,84 1,82 1.02 Relatief verzuim per 1.000 inw. 5-18 jr 2017 34,48 26,58 1.03 Voortijdige schoolverlaters totaal (VO + MBO) %, 12-23 jr 2016- 1,8 1,9 2017

Sport, cultuur en recreatie 1.04 Niet-sporters % 2016 48 48,7

Sociaal domein 1.05 Banen per 1.000 inw, 15-65 jr 2018 430,6 774 1.06 Bijstandsuitkeringen per 10.000 inw, 18 jr eo 1e hj 19,7 40,1 2018 1.07 Re-integratievoorzieningen per 10.000 inw, 15-65 jr 1e hj 19,5 30,5 2018 1.08 Wmo-cliënten met een maatwerkarrangement per 10.000 inw 2e hj 46 60 2018 1.09 Netto arbeidsparticipatie % 2018 70,4 67,8 1.10 Kinderen in uitkeringsgezin % 2015 3,01 6,58 1.11 Werkloze jongeren % 2015 0,51 1,52 1.12 Jongeren met jeugdhulp %, tot 18 jaar 2e hj 10,6 10,4 2018 1.13 Jongeren met jeugdbescherming %, tot 18 jr 2e hj 1,2 1,1 2018 1.14 Jongeren met delict voor rechter %, 12-21 jr 2015 0,67 1,45 1.15 Jongeren met jeugdreclassering %, 12-22 jr 2e hj geen data 0,3 2018

Volksgezondheid en milieu 1.16 Huishoudelijk restafval kg per inwoner 2017 140 174 1.17 Hernieuwbare elektriciteit % 2017 4,5 13,5

15

Financieel overzicht bedragen x € 1.000 Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR 1 Sociaal domein 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Saldo van baten en lasten Lasten 1.1 Maatschappelijke ondersteuning (maatwerk) - 2.786 - 3.117 - 3.253 - 5.197 - 5.197 - 5.197 1.2 Maatschappelijke ondersteuning en jeugd - 3.961 - 4.099 - 4.060 - 4.039 - 3.988 - 3.988 1.3 Jeugd (individueel) - 6.987 - 5.637 - 5.415 - 5.585 - 5.425 - 5.425 1.4 Volksgezondheid en milieu - 851 - 923 - 907 - 907 - 907 - 907 1.5 Onderwijs - 2.778 - 2.487 - 2.389 - 2.364 - 2.355 - 2.355 1.6 Sport - 810 - 779 - 724 - 753 - 767 - 767 Totaal Lasten - 18.172 - 17.043 - 16.747 - 18.844 - 18.639 - 18.638

Baten 1.1 Maatschappelijke ondersteuning (maatwerk) 348 105 105 2.049 2.049 2.049 1.2 Maatschappelijke ondersteuning en jeugd 100 55 55 55 55 55 1.4 Volksgezondheid en milieu 188 217 175 175 175 175 1.5 Onderwijs 516 563 447 500 494 497 1.6 Sport 15 15 15 15 16 16 Totaal Baten 1.167 955 797 2.794 2.789 2.792

Saldo van baten en lasten - 17.005 - 16.088 - 15.950 - 16.050 - 15.850 - 15.846

Mutatie reserves Toevoegingen - - 762 - 348 - 3.927 - 408 - 816

Onttrekkingen 1.379 812 106 183 164 436

Mutatie reserves 1.379 49 - 243 - 3.744 - 244 - 380

Resultaat - 15.625 - 16.039 - 16.193 - 19.794 - 16.093 - 16.226

Strctureel/ Begroting MJR MJR MJR 1 Sociaal domein Incidenteel 2020 2021 2022 2023

Nieuw beleid: Uitbreiding school met de Bijbel (Kadernota 7.01) S - 21.644 - 21.542 - 21.440 - 21.338

Geïntensiveerd bestaand beleid: Taaklas (Kadernota 7.02) I - 31.500 - 31.500 - 31.500 - 31.500 Gevolgen inovering Wmo-abonnementstarief (Kadernota S - 133.000 - 133.000 - 133.000 - 133.000 1.01) Vertraging traject regionale inkoop WMO en Jeugd I - 260.000

Reguliere geactualiseerde bedrijfsvoering: Toename vervoer dagbesteding Wmo S - 15.000 - 15.000 - 15.000 - 15.000 Wmo-begeleiding individueel en regiotaxi S - 244.384 - 244.384 - 244.384 - 244.384 Lagere kosten Wmo-verblijf S 18.354 18.354 18.354 18.354 Lagere kosten leerlingenvervoer S 70.000 70.000 70.000 70.000 Correctie administratieve fout (Kadernota 3.03) S - 6.000 - 6.000 - 6.000 - 6.000 Correctie vrijval kapitaallasten Dorpshuis (VJN 3.10) S 6.500 6.500 6.500 6.500

16

Programma 2 - Economisch domein

Inleiding

Het Economisch domein behoort voor een groot deel tot het vrije beleidsterrein van de gemeente. Het omvat die beleidsvelden, die bijdragen aan het versterken en de ontwikkeling van de economische structuur. Speerpunten zijn de versterking van de werkgelegenheid, een vitalere binnenstad en uitvoering van de Participatiewet in samenspraak en samenwerking met de Regionale Sociale Dienst, Biga Groep, Stichting Binding, het lokale bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. In de komende jaren is de rol van de gemeente gericht op het faciliteren en het creëren van randvoorwaarden op het gebied van economische bedrijvigheid, participatie en werkgelegenheid, detailhandel, promotie van de binnenstad en recreatie en toerisme. De in 2019 door de raad vastgestelde economische agenda en het daarbij behorende actieplan is richtsnoer voor onze inspanningen in de komende jaren.

Profileren We willen de naamsbekendheid en beeldvorming van het bedrijfsleven en de economie van onze gemeente versterken. Een duidelijke positionering helpt bij het aantrekken van nieuwe bedrijven. De focus ligt hierbij op de combinatie van innovatieve maakindustrie en de historische en aantrekkelijke omgeving. Met deze positioneringsboodschap willen we draagvlak creëren binnen de regio en provincie voor onze economische ontwikkelkansen. We werken actief samen met onze ondernemers. In diverse, door de gemeente georganiseerde, klankbordgroep bijeenkomsten wordt input geleverd voor de positioneringsboodschap die de gemeente gebruikt in de regionale samenwerking met U10. Dit is geen eenmalig traject, de activiteiten op dit vlak zetten we ook in de komende jaren voort.

Netwerken Om de samenwerking tussen bedrijfsleven, instellingen en gemeente te stimuleren zoeken en hebben we regelmatig contact met ondernemers. Denk daarbij aan bedrijfsbezoeken en de deelname van de gemeente aan bijeenkomsten van de plaatselijke ondernemersvereniging OKW. Wij maken actief gebruik van de expertise en kunde van onze strategische netwerkpartners (zoals U10 en OKW) bij onze profilering in de regio. Want, hoewel vooral lokale ondernemers zich vestigen op onze bedrijventerreinen, geven we ook graag ruimte aan bedrijven van buiten onze gemeentegrenzen die werkgelegenheid kunnen bieden aan onze potentiële beroepsbevolking.

Uitbreiding werklocaties We zien, dat onder invloed van de economische ontwikkelingen, uitgifte van bedrijfskavels in de afgelopen jaren is toegenomen. De hoeveelheid nog uit te geven gronden droogt inmiddels op. Binnen de U10 en richting de provincie hebben we aangegeven dat uitbreiding van het bedrijventerrein voor ons in dit verband noodzakelijk is. We verwachten dat hierin de komende tijd extra moet worden geïnvesteerd. We willen – waar dit meerwaarde biedt – in samenwerking met ondernemers, (andere) overheden, onderwijs en maatschappelijke instanties vormgeven aan een beter vestigingsklimaat, een beter functionerende arbeidsmarkt en een succesvolle economische ontwikkeling. Ondernemers noemen het aantrekkelijk woonmilieu en het potentieel van de lokale beroepsbevolking als belangrijke reden voor vestiging van hun bedrijf. Het zorgt voor een duurzame verbinding tussen onze inwoners, de bedrijven, de organisaties die in onze gemeente actief zijn en de gemeente zelf.

Iedereen doet mee Werkgelegenheid voor onze inwoners is van groot belang. Want werkgelegenheid zorgt niet alleen voor financiële onafhankelijkheid en lokale bestedingen, maar ook voor sociale contacten, participatie en ontplooiing. Mensen met een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt verdienen een kans op werk

17 en/of dagbesteding. Door samenwerking met maatschappelijke organisaties (Regionale Sociale Dienst, Biga Groep, Stichting Binding) en lokale ondernemers (OKW) zet de gemeente in op het vergroten van het aantal beschikbare arbeidsplaatsen. Precies daarin (participatie en ontplooiing) zit de overlapping tussen het sociale en het economische domein. Wij merken dat veel ondernemers deze overlapping zien en zich hiervoor sterk maken. Een onderdeel van de participatie is de aanpak van problematische schulden en armoede. Schulden en armoede leveren veel stress op die invloed heeft op de productiviteit van onze inwoners. Daarnaast is meedoen in de maatschappij een uitdaging, door gebrek aan geld en de chronische stress die dat met zich meebrengt. Door in te zetten op de vroegsignalering van schulden en de ondersteuning van mensen met een laag inkomen pakken we deze maatschappelijke opgaven aan.

Recreatie en toerisme Wijk bij Duurstede is vanwege onze fraaie omgeving en onze eeuwenoude geschiedenis een aantrekkelijke plaats voor recreanten en toeristen. Wij willen bereiken dat recreanten en toeristen meer geld gaan besteden, vaker terugkomen en langer verblijven. Daarnaast heeft onze inzet tot doel bij te dragen aan het creëren van een fijn vestigingsklimaat voor bedrijven en inwoners. Wij vinden dat de Wijkse Stadshaven een hernieuwde impuls kan gebruiken. We willen graag het aantal ligplaatsen voor passanten uitbreiden en een breder scala aan faciliteiten bieden aan de bezoekers van de haven. Een levende haven draagt bij aan het ondernemersklimaat van onze binnenstad en onze gemeente. In 2019 is het beheer van Recreatieterrein De Gravenbol teruggevallen aan de gemeente. Voor dit jaar (2019) is het beheer tijdelijk uitbesteed. In de komende periode moet meer duidelijkheid komen over de ontwikkeling van de Bosscherwaarden en de mogelijkheden tot het ontwikkelen van een zwemplas dichter bij het centrum van Wijk bij Duurstede. De discussie over de toekomst van de Gravenbol zal in samenhang met de eventuele ontwikkeling van de Bosscherwaarden worden gevoerd. Daarnaast speelt de vraag of de exploitatiemogelijkheden van de Gravenbol kunnen worden verbreed. Deze vraag wordt begrensd door de eventuele mogelijkheden binnen de natuurwetgeving. Onze historie als middeleeuwse handelsstad (Het Rotterdam van de Middeleeuwen) vormt de context voor de collectieve stadspromotie. Het vernieuwde museum Dorestad op de nieuwe locatie aan de Markt brengt onze geschiedenis op een eigentijdse manier in beeld. In 2020 wordt gestart met de verbouw van het oude Stadhuis. De verwachting is dat het museum in 2021 weer voor het publiek toegankelijk zal zijn. Dat betekent zeker een impuls voor de binnenstad.

Duurzame ontwikkelkansen We willen goed inzicht krijgen in de economische ontwikkelingen van de Wijkse economie. Dat doen we door een goede monitor op te zetten. De uitkomsten van de monitor stellen ons in staat om onze ondernemers beter te faciliteren. De economische data betrekken wij uit het Provinciaal Arbeidsplaatsregister (PAR), IBIS Bedrijventerreinen, CBS en de Staat van Utrecht. De uitkomsten bespreken we vervolgens met ondernemers.

Om de buurtwinkelcentra ook voor de toekomst aantrekkelijk te houden, is een herstructurering nodig. Voor De Horden is dit eind 2017 in gang gezet met de bouw van 150 m² extra winkelruimte in het nieuwbouwproject Hortus. Samen met vastgoedeigenaren, retail ketens, ontwikkelaars en de huidige winkeliers werkt de gemeente er actief aan om ook in De Heul tot een vernieuwing van het winkelcentrum te komen. In de paragraaf over het Grondbeleid wordt verder ingezoomd op dit onderwerp.

Aan het onderzoek ten behoeve van de herstructurering en eventuele verplaatsing van bedrijventerrein Cothen wordt op dit moment hard gewerkt. In 2020 zullen we nadere voorstellen aan de gemeenteraad voorleggen. Ook op dit onderwerp wordt in de paragraaf Grondbeleid nader ingezoomd.

18

Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug De Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI) voert de participatiewet uit via een integrale lokale aanpak in samenhang met het Sociaal domein en de Biga Groep. In 2019 is het verbeterplan ‘De RSD maakt stappen’ afgerond, de basis is op orde gebracht en er zijn aanpassingen gedaan in de bedrijfsvoering. Daarmee staat er een moderne en toekomstgerichte sociale dienst die in staat is om de veranderingen in het Sociaal domein te vertalen naar een goede dienstverlening voor de inwoner van de regio. In de ontwikkeling van het klantenbestand neemt het aantal mensen met een arbeidsbeperking verder toe vanwege de afsluiting van de Wajong en de Wet sociale werkvoorziening, waardoor deze mensen afhankelijk blijven van een uitkering. De samenwerking met de Biga Groep wordt mede daarom verder geïntensiveerd; Biga Groep wordt gezien als een onmisbare partner om de dienstverlening voor de inwoners van de regio Kromme Rijn Heuvelrug zo goed mogelijk in te richten. De focus van de RDWI was de afgelopen jaren vooral gericht op het begeleiden van onze inwoners naar werk. De strategische kaders participatiewet worden eind 2019 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit document is de basis voor de uitvoering. De grootste wijziging is naar verwachting dat de RDWI zich vooral gaat richten op de middengroep van het klantenbestand van de RDWI, de mensen die meer ondersteuning of zorg nodig hebben om aan het werk te gaan.

Nieuw beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) Recreatieterrein Om de kosten te drukken onderzoeken we samen met Nog onbekend Gravenbol open houden de Provincie Utrecht welke beheer/exploitatie- voor dagrecreatie voor mogelijkheden kansrijk zijn binnen de natura-2000 een breed publiek. wetgeving. De kansen worden getoetst middels Natuurtoetsen en Nee-Tenzij toetsen. Met het Landschap onderzoeken we of samenwerking mogelijk is op de natuurpercelen van de Gravenbol. We sluiten voor 2020 en aankomende jaren een nieuwe beheersovereenkomst af. Een aantrekkelijke We willen de aanlegmogelijkheden van de stadshaven Nog onbekend aanlegplaats voor verbeteren en een uitbreiding van het aantal watertoerisme. ligplaatsen. Op deze wijze kan de stadshaven aantrekkelijker worden gemaakt voor watertoerisme. E.e.a. in samenhang met de eerdere overeenkomst met de exploitant. Daarnaast is een aantal meerpalen aan de hoofdsteiger aangetast door spint. Inmiddels is een beroep gedaan op garantie, maar de aansprakelijkheid hiervoor wordt door de aannemer afgewezen. Dit traject kan nog lange tijd duren. Vanwege mogelijke veiligheidsaspecten is vervanging van de palen binnen afzienbare tijd noodzakelijk.

19

Geïntensiveerd bestaand beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) We willen nieuwe bezoekers Dit doen we door deel te nemen aan de regiostrategie 2.961 aantrekken en bezoekers die voor (inter-) nationaal toerisme. al in de regio zijn beter over De strategie is ontwikkeld en wordt uitgevoerd door de regio spreiden. de marketing organisaties uit de regio Utrecht. Wijk (Voorjaarsnota 7.25) bij Duurstede wordt hierbij vertegenwoordigd door de VVV Kromme Rijnstreek. Wandelaars ontdekken hoe We willen de brede recreatieve wandelstructuur 11.482 aantrekkelijk ons gebied is om binnen onze gemeente behouden. Hiervoor hebben te wandelen. we op 27 maart 2019 de overeenkomst voor realisatie (Kadernota 7.24 + begroting en beheer onderhoud wandelroutenetwerk Kromme 2020*) Rijn ondertekend. Samen met de deelnemende partijen voert de gemeente Wijk bij Duurstede minimaal 10 jaar het beheer en onderhoud van het wandelroutenetwerk uit. We willen de rechtmatige en In 2020 e.v. wordt voortgebouwd op het verbeterplan 125.185 doelmatige uitvoering van de ‘De RSD maakt stappen’. In 2019 is de basis op orde Participatiewet, het gebracht en worden aanpassingen gedaan in de verstrekken van uitkeringen bedrijfsvoering zodat een moderne en en het begeleiden van toekomstgerichte sociale dienst in staat is om de bijstandsgerechtigden naar veranderingen in het Sociaal domein te vertalen naar werk of participatie een goede dienstverlening voor onze inwoners. verbeteren. (Kadernota: 6.05) We willen dat zoveel mogelijk De strategische kaders Participatiewet zijn de basis Regulier mensen meedoen in onze voor beleid en uitvoering van de budget maatschappij. uitvoeringsorganisaties RDWI en Biga Groep. RDWI De mate van begeleiding en activering van de verschillende doelgroepen kan veranderen na besluitvorming in december 2019.

Regulier geactualiseerde bedrijfsvoering

Onderwerp Kosten (€) *De voorlopige budgetten BUIG, BBZ en WSW zijn geactualiseerd en in de begroting -145.099 als aparte post benoemd.

20

Bestuurlijke risico’s

Economische domein Risico’s Beheersmaatregel Voortgang Ontwikkeling Kans Impact Recreatieterrein Aanvullende exploitatie Eventuele 10 8 Gravenbol op mogelijkheden horecamogelijkheden op laagdrempelige wijze het terrein zijn onzeker open houden voor i.v.m. Natura 2000 dagrecreatie

Het risico bestaat dat de “nee-tenzij toets” niet op tijd af is of dat hier complicaties uit naar voren komen

Beleidsindicatoren

Wijk bij Beleidsindicator Eenheid Periode Nederland Duurstede Economie 2.01 Functiemenging % 2018 39,9 52,8 2.02 Vestigingen per 1.000 inw, 15-65 jr 2018 151,6 145,9

Financieel overzicht

bedragen x € 1.000 Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR 2 Economisch domein 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Saldo van baten en lasten 1 Resultaat voor bestemming - 5.426 - 5.810 - 5.664 - 5.777 - 5.821 - 5.847 2.1 Cultuur en recreatie - 1.847 - 1.813 - 1.609 - 1.650 - 1.716 - 1.722 2.2 Beheer - 706 - 270 - 230 - 199 - 217 - 216 2.3 Sociale zaken - 3.675 - 3.723 - 3.817 - 3.919 - 3.880 - 3.900 2.4 Bedrijven 801 - 5 - 8 - 9 - 9 - 9

Saldo van baten en lasten - 5.426 - 5.810 - 5.664 - 5.777 - 5.821 - 5.847

Mutatie reserves 2 Mutaties reserve - 559 25 39 29 29 29 9.2 Mutaties reserves programma 2 - 559 25 39 29 29 29

Mutatie reserves - 559 25 39 29 29 29

Resultaat - 5.985 - 5.785 - 5.626 - 5.748 - 5.793 - 5.818

21

Strctureel/ Begroting MJR MJR MJR 2 Economisch domein Incidenteel 2020 2021 2022 2023

Geïntensiveerd bestaand beleid: Verlengen deelname Regiostrategie voor (inter-)nationaal I - 2.961 - 2.961 toerisme (VJN 7.25) Beheer en onderhoud wandelroutenetwerk (Kadernota 7.24 S - 11.482 - 11.482 - 11.482 - 11.482 en begroting 2020) Uitvoering participatiewet (Kadernota 6.05) S - 125.185 - 175.023 - 43.776 43.924 - - - Reguliere geactualiseerde bedrijfsvoering: Actualisatie budgetten BUIG, BBZ en WSW S 145.099 38.623 - 69.124 - 177.124

22

Programma 3 – Ruimtelijk domein

Inleiding

Binnen het Ruimtelijk domein heeft de gemeente te maken met ontwikkelingen die zowel op onze organisatie als onze inwoners grote invloed hebben. Het gaat om de duurzaamheidsopgave en ambitie om in 2030 energieneutraal te zijn. Hiermee samenhangend hebben we te maken met de opgaven rond hitte- en wateroverlast als gevolg van de klimaatverandering. Vanwege de krapte op de woningmarkt willen we voldoende betaalbare woningen realiseren. Als laatste is de invoering van de nieuwe Omgevingswet te noemen, die vraagt om een nieuwe benadering van ruimtelijke ontwikkelingen waarvoor nieuw beleid en andere werkprocessen ontwikkeld moeten worden. Bij al deze ontwikkelingen vormt onze Toekomstblik de leidraad voor strategische keuzen.

Wonen Wijk bij Duurstede is een fijne plek om te wonen en te werken. Vitaal en levendig. Een woongemeente voor generaties met voldoende eigen voorzieningen. Om de leefbaarheid op peil te houden en vanwege de grote vraag naar woningen is het nodig dat we kunnen blijven bouwen. De door de provincie toegestane aantallen te bouwen woningen buiten de ronde contour (bebouwde kom) zijn niet toereikend om ons inwoneraantal op peil te houden of licht te laten groeien. We zetten ons met de U10 regio in om meer ruimte voor woningbouw te krijgen. We willen dat in de nieuwe provinciale Omgevingsvisie voldoende uitbreidingsruimte wordt opgenomen.

Duurzaamheid Wijk bij Duurstede wil in 2030 evenveel duurzame energie opwekken als we nodig hebben. We zetten hiervoor in op energiebesparing bij bewoners, bedrijven, organisaties en onze eigen gebouwen. Ook stimuleren we zonnepanelen op daken. Het beleidskader zonnevelden maakt de opwek van grootschalige zonne-energie in het buitengebied mogelijk. Op deze manier willen we in 2023 16% duurzame energie opwekken in onze gemeente. Het Rijk wil dat we uiterlijk in 2050 stoppen met het gebruik van aardgas. Gemeenten hebben een regierol in het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving. Dit is een enorme opgave waarin we met bewoners, buurgemeenten, woningcorporaties, netbeheerder, en vele andere belanghebbenden willen en moéten samenwerken.

Water en klimaat In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie staat dat alle gemeenten een klimaatadaptatiestrategie op moeten stellen. De strategie moet in 2020 klaar zijn. Het plan leidt ertoe dat vanaf 2020 klimaatrobuust handelen is verankerd in ons beleid en uitvoering. De opgave is om te zorgen dat Wijk bij Duurstede in 2050 klimaatbestendig is. Om hier toe te komen doorlopen we 3 stappen. 1. Analyse van waterrobuustheid en klimaatbestendigheid in eigen plangebied (weten) Vaststellen van kwetsbaarheid voor effecten klimaatverandering. We moeten de hiaten in onze kennis over met name de gevoeligheid voor droogte en hittestress verminderen. Een eerste stap is gezet met het uitvoeren van de klimaatstresstesten 2. Vertaling van deze analyse naar een gedragen ambitie en adaptatiestrategie (willen). Vaststellen van een visie op de klimaatbestendige stad in 2050 (stip op de horizon) en dit verankeren in de Omgevingsvisie stedelijk gebied. Door middel van risicodialogen met bewoners en stakeholders wordt de visie opgesteld. Aan de hand van de visie wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld.

23

3. Beleidsmatige en juridische doorwerking van deze ambitie in beleidsuitvoering (werken). Handelen in alle ruimtelijke ontwikkelingen conform de Omgevingsvisie en dus ook conform de lange termijn visie op de klimaatbestendige stad in 2050. Daarnaast is het een taak van de gemeente om andere partijen te stimuleren en faciliteren maatregelen te treffen om de totale opgave te realiseren.

Beheer openbare ruimte Op 1 januari 2020 treedt het nieuwe Beheerkwaliteitsplan (verder BKP) Openbare ruimte in werking. Het BKP zorgt voor de financiële kaders van de vastgestelde beeldkwaliteit (B) in de openbare ruimte voor de komende 5 jaar en omvat tevens een doorkijk van de benodigde investeringen die de komende 70 jaar op ons afkomen. Na een sobere onderhoudsperiode van bijna 10 jaar met minimale vervangingen wordt er de komende 5 jaren een inhaalslag van noodzakelijke investeringen uitgevoerd, die waar mogelijk wordt gecombineerd met regulier onderhoud. Het plan houdt ook rekening met de grootscheepse vervangingen die vanaf 2025 noodzakelijk zijn voor de woonwijken die zijn aangelegd in de jaren ‘60/’70/’80. Deze vervangingen worden integraal en wijkgewijs voorbereid en uitgevoerd in de komende 30 jaar. Belangrijke onderwerpen hierin zijn het stimuleren van de biodiversiteit, klimaatadaptatie en duurzaamheid. Daarnaast zullen deze onderhoudsprojecten integraal van aard zijn en zal er extra worden ingezet op participatie.

Omgevingswet Een belangrijke opgave in dit domein is de invoering van de Omgevingswet, naar verwachting vanaf 1 januari 2021. De Omgevingswet is de basis voor het nieuwe stelsel van regelgeving voor de fysieke leefomgeving. Deze wet brengt minder en overzichtelijkere regels, meer ruimte voor initiatieven en lokaal maatwerk met zich mee. En het vraagt ook een omslag in denken en handelen van gemeente, inwoners, bedrijven en andere initiatiefnemers. Startpunt bij initiatieven is bijvoorbeeld het ‘ja, mits’- principe in plaats van ‘nee, tenzij’ en de participatie mogelijkheid voor inwoners en andere betrokkenen aan de voorkant bij beleidsontwikkeling. We hebben al ervaring opgedaan met diverse participatievormen. De omslag van denken die van ons gevraagd wordt bij de Omgevingswet is dus niet nieuw. Maar er is ook nog veel te leren en te verbeteren. Daarnaast is het voor inwoners en ondernemers ook een nieuwe manier van werken en omgaan met elkaar. Naast dit alles vraagt ook de meer ‘technische’ kant van de invoering van deze wet veel van onze kennis en inzet. Al met al dus een grote en belangrijke klus om te klaren.

24

Nieuw beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) Regionale positionering en Verschillende beleidsmedewerkers vanuit de 3 25.000 profilering en middels deze domeinen (ruimtelijk, sociaal en economie) volgen samenwerking bijdragen aan actief de ontwikkelingen binnen de U10, dat wil het realiseren van onze en zeggen dat de bestuurstafels en bestuurlijke regionale ambities. werksessies worden voorbereid. Voor de RES zijn (Kadernota: 7.27) extra mensen aangetrokken bij de U10, de kosten hiervan worden per gemeente verrekend.

Verminderen van het gebruik 1. Warmteplan: 305.000 van fossiele brandstoffen. We gaan samen met de Kromme (Kadernota: 7.07) Rijngemeenten , en een warmteplan opstellen. Onderdeel hiervan is onderzoek naar alternatieve warmtebronnen voor de verschillende woonwijken. Voor de Noorderwaard-Noord zijn we bezig met een pilot aanbod voor gebouw gebonden financiering (pilot in Provincie Utrecht), waarbij bewoners van A tot Z ontzorgd worden bij het energieneutraal en gasloos maken van hun woning. We willen de formatie voor duurzaamheid uitbreiden. 2. Energiebesparing bij bewoners: • We gaan door met de regionale samenwerking U-Thuis, gericht op energiebesparing bij bewoners. • Doorontwikkeling van de gezamenlijke website www.jouwhuisslimmer.nl, waar bewoners een woningprofiel kunnen aanmaken met een voorstel op maat voor verduurzamingsmaatregelen. • Het Energieloket breidt uit van 2 naar 4 middagen openstelling per week. 3. Oplaadpunten elektrische auto’s: In het kader van het project Lokale Laadkracht realiseren we laadpalen in Langbroek en de wijk de Horden. Hiermee is naar verwachting voorlopig voldoende dekking van openbare laadpalen in de drie kernen. Stimuleren van de opwek van 1. Gezamenlijke Regionale Energie Strategie 77.500 duurzame energie (RES) opstellen (toewerkend naar Met 16 gemeenten in de U10 regio stellen we doelstelling energieneutraal een Regionale Energie Strategie op. De RES in 2030) U10 is een bod voor de duurzame energie die (Kadernota: 7.08) in deze regio opgewekt kan worden t/m

25

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) 2030, als bijdrage aan de landelijke gestelde opgave van 35 terrawatt (TW) 2. Professionalisering EWEC ondersteunen We ondersteunen EWEC tijdelijk om te kunnen professionaliseren en maken prestatieafspraken. EWEC kan en wil een grote bijdrage leveren aan de opwek van duurzame energie met als uitgangspunten: lokale lusten (financieel en verbetering leefomgeving), betaalbaar maken van energietransitie voor iedereen. 3. Faciliteren van grootschalige zonnedaken via de projecten Heel Wijk in de Zon en New Grid on the Block faciliteren we grootschalige zonnedaken op daken van bedrijventerreinen en in het buitengebied. New Grid on the Block: samenwerking met Kromme Rijn- gemeenten, Steden en Provincie Utrecht met aandacht voor knelpunten in bestaande wet- en regelgeving. Burgerparticipatie in de Door het inzetten van een flexibel budget openbare 50.000 openbare ruimte bevorderen. ruimte hebben we de ruimte om te voldoen aan (Kadernota: 7.28) extra wensen vanuit de samenleving zonder dat dit ten koste gaat van noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden en de veiligheid van de openbare ruimte. De besteding van dit budget kan jaarlijks bepaald worden door de raad en/of het college in samenspraak met de samenleving. Extra investeringen om de Het inzetten van een tijdelijk budget van € 500.000 in 19.417 openbare ruimte weer op 2020, oplopend tot € 1.000.000 in 2025, om het (kapitaallast) een hoger kwaliteitsniveau te achterstallig onderhoud alsnog uit te voeren. Dit krijgen na de sobere wordt zoveel mogelijk gecombineerd met het reeds onderhoudsjaren 2009-2019. geplande onderhoud en de nieuwe investeringen (zie (Kadernota: 7.29) punt 7.30). Na 2025 is deze achterstand ingelopen en kan dit budget vervallen. Ophogen investeringen in de De woonwijken die in de jaren ‘60/’70/’80 zijn 34.173 openbare ruimte in verband aangelegd zijn de komende 30 jaar aan vervanging met de vervangingsopgave in toe. Dit betreft alle beheeronderdelen en deze (kapitaallast) de woonwijken. worden zoveel mogelijk integraal en wijksgewijs (Kadernota 7.30) voorbereid en uitgevoerd. Ook wordt dit gecombineerd met de noodzakelijke vervangingen aan het watersysteem zoals beschreven in het WRP. Er was reed € 620.000 aan investeringen gereserveerd. Dit wordt nu opgehoogd naar € 1.500.000. We willen de doelen uit het We gaan een nieuwe verkeersmedewerker in vaste 42.000 GVVP bereiken, onder meer dienst nemen die de projecten uit het Gemeentelijke ten aanzien van het verkeers- en vervoers plan (GVVP) gaat uitwerken en verbeteren van

26

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) verkeersveiligheid en uitvoeren en meldingen en vragen over verkeer gaat doorstroming. afhandelen. (Kadernota: 7.33)

We willen de doelen uit het We gaan het volgende doen (uitvoeringsplan GVVP): 125.000 GVVP bereiken, onder meer 1. Een onderzoek uitvoeren naar de ten aanzien van het wenselijkheid en haalbaarheid van een verbeteren van rotonde met fietstunnel bij de rotonde de verkeersveiligheid, Geer en de mogelijke alternatieven daarvoor. doorstroming en parkeren. Hiervoor is een bedrag geraamd van (Kadernota: 1.38) € 55.000. 2. Een proces opzetten voor veilige en leefbare

woonwijken, voor een geraamd bedrag van € 10.000. 3. Een parkeernota voor de binnenstad laten maken voor een geraamd bedrag van € 60.000.

Geïntensiveerd bestaand beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) Verbeteren ondersteuning Verbeteren van de inzet op locaties die niet primair 6.000 van locaties die niet primair tot taakveld van Beheer Openbare Ruimte(BOR) door BOR worden beheerd behoren. Ondersteuning bij en in stand houden van maar wel van locaties die belangrijk zijn uit bijvoorbeeld cultuurhistorisch belang zijn cultuurhistorie of natuurwaarden. Voorbeelden of belangrijke natuurwaarden Heemtuin, Prinsentuin, boomgaarden en graanakker bij de nevengeul. Insteek is om deze locaties toe te hebben. voegen aan het beheerplan voor bijvoorbeeld (Kadernota: 1.25) dagelijks onderhoud, informatievoorziening en kleine vervangingen. De vraag en inzet uit de samenleving neemt nog steeds toe. Verbeteren beleving Extra onderhoud aan boomkransen en haagvoeten 8.000 openbare ruimte door inzet om de uitstraling te verbeteren. Door overmatig sociale werkvoorziening. houtig opslag en onkruid worden ruimtes beperkt, (Kadernota: 1.27) beplantingen beschadigd en is het algemene beeld verwaarloosd. Om schade aan beplantingen te voorkomen en de uitstraling te verbeteren is meer onderhoud nodig. Extra onderhoud beperkt de kosten voor vervanging en het afhandelen van meldingen. Verbeteren onderhoud op Jaarlijks worden er gedenktekens van graven Nog werkzaamheden na verwijderd waarvoor de grafrechten zijn verlopen. onbekend uitbesteden onderhoudstaak Deze graven kunnen vervolgens opnieuw worden en structureel ruimen van uitgegeven wat extra inkomsten genereert. gedenktekens. Daarnaast zijn er enkele taken die nog niet zijn belegd (Kadernota: 1.35) na het uitbesteden regietaak (mollenbestrijding, werkzaamheden begrafenisondernemer die niet in

27

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) het onderhoudscontract ondergebracht kunnen worden). Actualisering bedrijfsvoering De energieprijzen t.b.v. de openbare verlichting zijn 14.650 op openbare verlichting. gestegen en daardoor stijgen ook de stroomkosten (Kadernota: 1.37) voor de openbare verlichting. Doordat de komende jaren de openbare verlichting grootschalig wordt vervangen door LED-verlichting zal dit een besparing opleveren. Hierdoor kunnen de stroomkosten de komende jaren weer geleidelijk omlaag. We willen in 2021 goed We gaan het vastgestelde implementatieplan Bestaand voorbereid zijn op de nieuwe uitvoeren. Als eerste betekent dat het maken van een budget Omgevingswet. Omgevingsvisie voor het stedelijk gebied, het aanpassen van onze werkprocessen (om de 8 weken termijn voor verlenen van vergunningen te halen) en het tijdig aangesloten zijn op de wettelijk verplichte onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

Regulier geactualiseerde bedrijfsvoering

Onderwerp Kosten (€) De bezuiniging op afval en reiniging is eerder structureel ingeboekt, terwijl dit 24.000 incidenteel had moeten zijn. Het betreft een geoormerkte landelijke vergoeding voor de extra aanpak van zwerfafval. (Kadernota: 1.33) Het in 2020 geplande onderhoudsproject herstel verzwakte berm Lekdijk is 20.740 uitgesteld. De reden hiervoor is dat het Waterschap de dijken gaat verzwaren. In afstemming met het Waterschap worden deze werkzaamheden aan de bermen (kapitaallast) uitgesteld en gelijktijdig met het project Dijkverzwaring in 2023 uitgevoerd. (Kadernota: 1.39) De eikenprocessierups is een landelijk probleem en heeft negatieve invloed op de 4.500 volksgezondheid. Om de rups goed te kunnen bestrijden zijn gerichte beheermethoden nodig. Door een explosieve groei van het aantal rupsen de afgelopen 2 jaar, is intensiever beheer nodig. Daardoor stijgen de kosten voor een doeltreffende aanpak. (Voorjaarsnota: 3.16) Er wordt voortdurend gebouwd in de gemeente. Met de uitbreiding van straten en 8.000 wijken komt er ook meer te beheren groen bij. De daarvoor noodzakelijke extra onderhoudswerkzaamheden worden ondergebracht in de al lopende onderhoudsbestekken en in losse opdrachten. Daardoor stijgen de structurele kosten voor dagelijks onderhoud. (Kadernota: 3.17, in saldo geactualiseerde bedrijfsvoering) Voor het integraal beheer van de openbare ruimte is een nieuw beheersysteem 3.080 aangeschaft, Obsurv. Bij de conversie van de boomgegevens van het oude systeem naar Obsurv, bleek dat veel gegevens die nodig zijn voor de nieuwe systematiek, een diepere detaillering nodig hebben en op diverse plaatsen aangevuld moeten worden. Het boombeheer wordt geregeld in een 3-jaarlijks cyclus, waarbij elk jaar een derde

28

Onderwerp Kosten (€) van het bomenbestand wordt geïnspecteerd op boomveiligheid volgens de wettelijke regels. Tijdens elke inspectieronde voor de boomveiligheid worden ook gelijk de extra/aanvullende gegevens ingevuld die nodig zijn voor goed beheer. Zo worden in drie jaar tijd alle gegevens van het totale bomenbestand bijgewerkt. Door het te combineren met de jaarlijks controle wordt er bespaard op de extra kosten. (Voorjaarsnota: 3.19) Door de gewijzigde energietarieven stijgen ook de kosten voor de levering van 5.000 stroom voor rioolpompen en gemalen. De nieuwe verbruikskosten van de pompen en gemalen zijn ingeschat op basis van de momenteel bekende tarieven van 2019 en kunnen mogelijk nog fluctueren. (Voorjaarsnota: 3.23) Tijdelijke ondersteuning voor het uitbesteden van taken voor te bereiden en te 35.000 begeleiden binnen het cluster groen. De inrichting van het nieuwe team BOR voorziet hierin op de lange termijn, maar dit cluster is, mede door het vertrek van 2 groenmedewerkers, tot en met 2020 nog volop in ontwikkeling. (Voorjaarsnota: 3.24) In de najaarsnota is €50.000 aan krediet toegekend. Er is financieel echter maar 2.110 voor €30.000 in de begroting opgenomen. Met dit krediet worden de kosten gedekt (kapitaallast) die nodig zijn voor de werkvoorbereiding (bestek en tekening) en de benodigde onderzoeken aan grond/bodem en wegconstructies voor fase 1 van project Zandweg (quickwins). (Kadernota: 3.30, in saldo geactualiseerde bedrijfsvoering) We willen dat onze milieudossiers en –informatie digitaal raadpleegbaar zijn voor 8.000 onze inwoners, onze eigen organisatie en de ODRU. En schaffen een voorziening (applicatie/software) aan voor het verwerken en raadplegen van de digitale milieu- en bodeminformatie. (Voorjaarsnota: 3.31) Voortzetting uitvoering milieutaken door de ODRU: indexeren uurtarief o.b.v. 15.985 meerjarenbegroting ODRU. Monitoren of de afspraken worden nagekomen: monitoring van de jaarprogramma’s (Voorjaarsnota: 6.08)

Bestuurlijke risico’s

Ruimelijk domein Risico’s Beheersmaatregel Voortgang Ontwikkeling Kans Impact Duurzaamheid: de Er is behoefte aan 8 5 ontwikkelingen op het goede gebied van duurzaamheid communicatie en gaan ontzettend snel, zoals participatie met de landelijke verplichting inwoners. Deze voor gemeenten om in ontwikkelingen regio’s een Regionale Energie kunnen de Strategie op te stellen, en de komende jaren regierol die het Rijk invloed hebben op gemeenten heeft toebedeeld de benodigde inzet voor de transitie naar van mensen en aardgasvrij in de gebouwde middelen. omgeving. Dit brengt onzekerheid en

29 onduidelijkheid met zich mee.

Omgevingswet: De VNG Door ons in ieder 8 4 heeft op 18 juni 2019 een geval te focussen op memo opgesteld met een deze minimale lijst van acties die acties vanuit het gemeenten minimaal kunnen implementatieplan nemen om op 1 januari 2021 voorbereid te zijn op de Omgevingswet. Het niet tijdig voorbereid zijn op de komst van de Omgevingswet betekent onder andere risico’s in: • Het niet binnen de vereiste 8 weken afronden van aanvragen omgevingsvergunnin gen; • Het niet tijdig kunnen opstellen en publiceren van besluiten op grond van de Omgevingswet; • Het niet of onvoldoende toegerust zijn op het anders werken onder de Omgevingswet.

Afgelopen jaar is vastgesteld Isolatie van de De onderzoeksfase is nog 10 8 dat de bodem ter hoogte van plaats om verdere niet afgerond Ossenwaard 2 is verspreiding te verontreinigd. Ook de grond voorkomen. Daarna onder de weg en het riool is z.s.m. saneren. verontreinigd. De Daarbij zullen we onderzoeksfase is nog niet onderzoeken of we afgerond. Wel is duidelijk dat hiervoor gebruik de gemeente kosten krijgt kunnen maken van voor het opstellen van een een subsidieregeling saneringsaanpak en van de provincie bodemsanering. Utrecht. Verlaging opbrengst leges De doorrekening van de 10 10 legesopbrengsten moeten nog plaats vinden

30

Financieel overzicht bedragen x € 1.000

Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR 3 Ruimtelijk domein 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Saldo van baten en lasten Lasten 3.1 Ruimtelijk - 975 - 545 - 531 - 583 - 558 - 558 3.2 Duurzaamheid en milieu - 7.030 - 6.642 - 7.205 - 6.939 - 6.944 - 6.922 3.3 Woningbouw - 3.237 - 150 - 170 14 15 15 3.4 Verkeer - 55 - 87 - 95 - 95 - 95 - 95 Totaal Lasten - 11.297 - 7.424 - 8.001 - 7.603 - 7.582 - 7.559

Baten 3.1 Ruimtelijk 761 610 662 667 645 647 3.2 Duurzaamheid en milieu 4.925 5.569 5.426 5.499 5.549 5.549 3.3 Woningbouw 3.770 1.452 1.244 265 264 264 3.4 Verkeer 132 132 132 132 132 132 Totaal Baten 9.587 7.763 7.464 6.563 6.590 6.592

Saldo van baten en lasten - 1.710 339 - 537 - 1.040 - 991 - 967

Mutatie reserves Toevoegingen - 2.419 - 34 - 34 - 34 - 34 - 34

Onttrekkingen 1.240 592 132 132 132 132

Mutatie reserves - 1.179 558 98 98 98 98

Resultaat - 2.889 896 - 439 - 942 - 894 - 869

31

Strctureel/ Begroting MJR MJR MJR 3 Ruimtelijk domein Incidenteel 2020 2021 2022 2023

Nieuw beleid: Extra bijdragen opgaventafels binnen U10 (Kadernota S - 25.000 - 25.000 - 25.000 - 25.000 7.24) Verminderen gebruik fossiele brandstoffen (Kadernota S - 305.000 - 135.000 - 135.000 - 135.000 7.07 Stimuleren opwekken duurzame energie (Kadernota S - 77.500 - 77.500 - 42.500 - 17.500 7.08) Burgerparticipatie openbare ruimte bevorderen S - 50.000 - 50.000 - 50.000 - 50.000 (Kadernota 7.28) Extra investeringen openbare ruimte weer op S - 19.417 - 38.742 - 57.975 kwaliteitsniveau (Kadernota 7.28) Ophogen vervangingsinvesteringen woonwijken S - 34.173 - 68.185 - 102.036 (Kadernota 7.33) Uitbreiding capaciteit verkeersmedewerker (Kadernota S - 42.000 - 42.000 - 42.000 - 42.000 7.33) Uitvoeringsplan GVVP (Kadernota 1.38) S - 5.165 - 11.470 - 14.743 Uitvoeringsplan GVVP (Kadernota 1.38) I - 125.000 - 100.000

Geïntensiveerd bestaand beleid: Inzet bij locaties die niet primair tot taakveld van BOR S - 6.000 - 6.000 - 6.000 - 6.000 behoren (Kadernota 1.25) Extra onderhoud aan boomkransen en haagvoeten om de S - 8.000 - 8.000 - 8.000 - 8.000 uitstraling te verbeteren (Kadernota 1.27) Stijging tarieven stroomkosten openbare verlichting S - 14.650 - 8.290 - 8.290 - 8.290 (Kadernota 1.37)

Reguliere geactualiseerde bedrijfsvoering: Ingeboekte bezuiniging op afval en reiniging lijkt niet S - 24.000 - 24.000 - 24.000 - 24.000 haalbaar te zijn (Kadernota 1.33) Versterking van verzwakte berm, samenloop met S - 20.740 ontwikkeling waterschap in 2023 (Kadernota 1.39) Bestrijding eiken processierups (VJN 3.16) S - 4.500 - 4.500 - 4.500 - 4.500 Uitbreiding groenareaal door nieuwbouw (Kadernota S - 8.000 - 8.000 - 8.000 - 8.000 3.17) Implementatie nieuw beheersysteem voor I - 3.080 - 3.080 bomenregistratie (VJN 3.19) Stijging van de energiekosten voor pompen en gemalen S - 5.000 - 5.000 - 5.000 - 5.000 (VJN 3.23) Tijdelijke ondersteuning bezetting BOR (VJN 3.24) I - 35.000 Aanvullend krediet Zandweg (Kadernota 3.30) S - 2.110 - 2.099 - 2.088 - 2.077 Digitaliseren milieu dossiers (VJN 3.31) S - 8.000 - 8.000 - 8.000 - 8.000 Aanpassing bijdrage ODRU aan de hand van de S - 15.985 - 15.985 - 15.985 - 15.985 meerjarenbegroting (VJN 6.08)

32

Programma 4 – Veiligheid

Inleiding

Wat een landelijke trend lijkt te zijn, is een verschuiving over de jaren heen van de meer zichtbare criminaliteitsvormen (zoals woning- en bedrijfsinbraken, autokraken en fietsdiefstallen) naar minder zichtbare, ondermijnende vormen van criminaliteit (zoals fraude, witwassen en cybercriminaliteit). In onze districtelijke en regionale samenwerking heeft ondermijning de eerste prioriteit, want criminaliteit houdt zich niet aan gemeentegrenzen. Een veilig Wijk bij Duurstede in een veilige regio is voor ons van groot belang.

Voor de periode 2019 – 2022 is het gezamenlijk Integraal Veiligheidsplan (IVP) vastgesteld voor de gemeenten Wijk bij Duurstede, , , Utrechtse Heuvelrug en . Hierin wordt aangegeven welke (gezamenlijke) prioriteiten de gemeente Wijk bij Duurstede hanteert, hoe de samenwerking met andere partijen is georganiseerd en welke resultaten de gemeente wil behalen. Vijf gemeenten op de Heuvelrug slaan de handen ineen om samen met de politie en het Openbaar Ministerie de gestelde ambities te bereiken. De vijf gemeenten hebben allen het IVP vastgesteld met als gezamenlijke prioriteit de aanpak van ondermijnende criminaliteit. In vier van de vijf gemeenten is daarnaast afgesproken om gezamenlijk onderzoek te doen naar de mogelijkheid van (vast) ANPR camera toezicht in de gemeenten.

Naast deze twee gezamenlijke prioriteiten ligt de focus in Wijk bij Duurstede op de volgende lokale prioriteiten: • Versterken verbinding veiligheid en zorg (zie hiervoor ook proramma 1 over de nieuwe Wet verplichte ggz). • Inwonerparticipatie. • High Impact Crimes (HIC) en Veel voorkomende criminaliteit (VVC). • Verkeersveiligheid.

Wijk bij Duurstede behoort objectief bezien tot een van de veiligste gemeenten van ons land. Uit politiecijfers blijken zeer gunstige resultaten. Reeds jarenlang is er sprake van een afname van de criminaliteitscijfers. De totale criminaliteit in de gemeente Wijk bij Duurstede ligt aanzienlijk lager dan districtelijke, regionale en landelijke gemiddelden. Met deze cijfers staat Wijk bij Duurstede doorgaans in de top 3 van de 39 gemeenten in de politieregio Midden-Nederland met het minst aantal meldingen/aangiften per 1.000 inwoners. Wanneer er gesproken wordt over de gunstige score in onze gemeente, moet wel bedacht worden dat elk delict er één teveel is. Ook al is bijvoorbeeld het aantal woninginbraken in Wijk bij Duurstede (vergeleken met de regio) zeer laag: voor wie slachtoffer is van een inbraak, is het een bijzonder ingrijpende gebeurtenis.

33

Nieuw beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) Terugdringen van niet - Het vergroten van het zicht op ondermijning Regulier zichtbare, ondermijnende door onze informatiepositie te versterken. budget criminaliteit. - Het vergroten van de bestuurlijke weerbaarheid. - Een gerichte aanpak van drugshandel- en productie. We richten ons daarbij specifiek op de facilitators in de autobranche, het buitengebied en het industriegebied en bedrijventerreinen. Uitbreiden (vast) ANPR Onderzoek naar de haalbaarheid van de invoer van Regulier cameratoezicht. (vast) ANPR cameratoezicht. budget Het toezicht zou op zijn vroegst in de loop van 2020 ingevoerd kunnen worden. Hierbij wordt regionaal opgetrokken met de vijf gemeentes in het basisteam. Versterken verbinding - Voorbereiding invoering Wet verplichte Regulier veiligheid en zorg. geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en Wet budget zorg en dwang (Wzd) (zie hieronder). - Geregisseerde aanpak overlastgevende personen. - Sluitende aanpak woonoverlast. - Verdere professionalisering Persoonsgerichte Aanpak. Een verantwoorde uitvoering Op 1-1-2020 worden twee nieuwe wetten van kracht 18.461 van de nieuwe ggz-wetten die relevant zijn voor de gemeente: de Wet per 1-10-2020. verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd). De wetten brengen nieuwe taken voor de gemeente met zich mee, waarvan een deel bij Loket Wijk belegd zal worden. Op 1-1-2020 zijn de belangrijkste zaken geregeld maar de uitvoering moet dan nog verder gebeuren. Bijvoorbeeld het organiseren van de taken bij Loket Wijk, het inrichten van een structureel regionaal overleg tussen burgemeesters, OM en ggz- instellingen en de onderlinge informatie-uitwisseling. Er is een nauwe samenhang met beleid en uitvoerende taken t.a.v. personen met verward gedrag en/of cliënten met de indicatie beschermd wonen (zie programma Sociaal domein). Aandacht voor Het gemeentelijk verkeers- en vervoersplan is Zie verder verkeersveiligheid. opgesteld. In bijbehorend uitvoeringsplan is programma aandacht voor verkeersveiligheid. Het (bij de 3 vaststelling van het IVP aangenomen) amendement inzake verkeersveiligheid wordt in de uitvoering van het GVVP meegenomen. Uitbreiding formatie met 0,5 Ten behoeve van inzet op veiligheid en zorg. 44.000 fte (Kadernota: 7.35)

34

Geïntensiveerd bestaand beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) Inwonerparticipatie. - Stimuleren buurtpreventie. Regulier - Proef vrijwillige vuurwerkvrije zone. budget - Inzicht en vergroten veiligheidsbeleving door inwoners. - Verhogen meldings- en aangiftebereidheid. - Uitbreiden deelnemers Burgernet in 2019 met 5% t.o.v. 2018. Aandacht voor High Impact - Aanpak woninginbraken Regulier Crimes en Veel Voorkomende - Gezamenlijk onderzoek naar mogelijkheid tot budget Criminaliteit. vast ANPR cameratoezicht in het basisteam - Aansluiting op Het Veiligheidsinformatie Systeem (VIS) Fysieke veiligheid. - Deelname aan de gemeenschappelijke Regulier regeling Veiligheidsregio Utrecht (VRU). budget - Periodiek overleg tussen gemeentebestuur en brandweer. - Deelname aan jaarplan opleidingen en oefeningen van de VRU voor Team Bevolkingszorg van de gemeente. - Participatie door gemeentelijke functionarissen in het piket Officier van Dienst Bevolkingszorg.

Regulier geactualiseerde bedrijfsvoering

Onderwerp Kosten (€) In de kadernota 2020 hebben wij de bijdrage van de gemeente aangepast aan de 38.000 begroting voor 2020 van de VRU.

Bestuurlijke risico’s

Veiligheid Risico’s Beheersmaatregel Voortgang Ontwikkeling Kans Impact VRU; Indien vrijwillige Landelijke aandacht en 8 4 brandweer gelijk gesteld bestudering van het wordt aan de waardering Europese standpunt van beroepskrachten dan vormt dit een financieel probleem

35

Beleidsindicatoren

Wijk bij Beleidsindicator Eenheid Periode Nederland Duurstede Veiligheid 4.01 Verwijzingen Halt per 10.000 inw., 12-17 jr 2018 58 119 4.02 Winkeldiefstal aantal per 1.000 inwoners 2018 0,2 2,2 4.03 Gewelds- en seksuele misdrijven aantal per 1.000 inwoners 2018 2,7 4,8 4.04 Diefstal uit woning aantal per 1.000 inwoners 2018 1,1 2,5 4.05 Vernieling en misdrijven openbare orde aantal per 1.000 inwoners 2018 3,2 5,4

Financieel overzicht bedragen x € 1.000 Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR 4 Veiligheid 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Saldo van baten en lasten Lasten 4.1 Veiligheid en handhaving - 1.844 - 1.733 - 1.712 - 1.713 - 1.771 - 1.771 Totaal Lasten - 1.844 - 1.733 - 1.712 - 1.713 - 1.771 - 1.771

Saldo van baten en lasten - 1.844 - 1.733 - 1.712 - 1.713 - 1.771 - 1.771

Resultaat - 1.844 - 1.733 - 1.712 - 1.713 - 1.771 - 1.771

Strctureel/ Begroting MJR MJR MJR 4 Veiligheid Incidenteel 2020 2021 2022 2023

Nieuw beleid: Verantwoorde invoering nieuwe ggz-wetten (gelabelde S - 18.461 - 23.000 - 27.000 - 27.000 gelden septembercirculaire) Uitbreiding formatie 0,5 fte tbv inzet op veiligheid en zorg S - 44.000 - 44.000 - 44.000 - 44.000 (Kadernota 7.35)

Reguliere geactualiseerde bedrijfsvoering: Aanpassing bijdrage VRU aan de hand van de S - 38.000 - 12.000 - 34.000 - 34.000 meerjarenbegroting (VJN 6.09)

36

Programma 5 – Dienstverlening en Bedrijfsvoering

Inleiding

De kwaliteit van onze dienstverlening aan inwoners en ondernemers vinden we belangrijk en daar geven we dan ook veel aandacht aan. We streven altijd naar het vergroten van het vertrouwen in gemeente en bestuur. We doen wat we zeggen en zeggen wat we doen, we leveren kwaliteit en we werken vraaggericht. Daar moet iedereen van op aan kunnen. Dat gaat over onze directe dienstverlening en hoe onze inwoners en ondernemers die ervaren. En het gaat over wat er in onze organisatie en achter de schermen voor nodig is om dat mogelijk te maken. We willen wendbaar en flexibel kunnen reageren op wat er door de maatschappij van ons wordt gevraagd. Kwaliteit staat voorop, tegen acceptabele kosten en in samenwerking waar dat kan.

Programma Dienstverlening Via het programma Dienstverlening ontwikkelen we onze dienstverlening dóór vanuit de basisgedachte van kwaliteit. De basis voor dit programma ligt in de uitkomsten van verschillende onderzoeken naar de ervaringen van inwoners én ondernemers met onze dienstverlening. De focus voor onze directe dienstverlening ligt binnen dit programma op goede bereikbaarheid, het verbeteren van de leesbaarheid van onze documenten en teksten en het verbeteren van onze tussentijdse communicatie wanneer een vraag in behandeling is. We nemen hierbij ook mee wat er technisch of organisatorisch voor nodig is om dit te bereiken. Dat betekent dat wij werkprocessen anders inrichten waar dat nodig is, dat we zorgen voor de beschikbaarheid van juiste sturingsinformatie en dat we onze medewerkers faciliteren via opleidingen en trainingen.

Organisatieontwikkeling Een organisatie is altijd in beweging. Wat er gebeurt in de samenleving heeft effect op ons werk en wat er van ons wordt verwacht. We ondersteunen onze medewerkers hierbij en koppelen ontwikkeling en de duurzame inzet van onze medewerkers aan de dagelijkse praktijk. We richten ons op aspecten als samenwerking (intern en extern), andere rolneming gemeente en het vergroten van eigenaarschap bij dossiers waar ontwikkeling van deze aspecten op dat moment aan de orde is. Dus op het moment en de plek waar de vraag of noodzaak is.

De omslag van denken die van de gemeente (en inwoners) gevraagd wordt bij de komende Omgevingswet is niet nieuw voor ons. We hebben ervaring in het oppakken van vraagstukken in samenwerking met anderen en het begeleiden van initiatieven. Wel zal de Omgevingswet van de ambtelijk organisatie nog meer om een manier van werken vragen waarbij de grenzen tussen teams en vakgebieden minder strak zijn en er meer gezamenlijkheid moet komen bij invulling en uitwerking van initiatieven. Door al te starten met Omgevingstafels (uitgebreid vooroverleg met betrokkenen) zetten we hierin stappen.

Meedoen, meedenken en meesturen De afstand tussen politiek en inwoners willen we verkleinen. Het vertrouwen in de gemeente vergroten. Belanghebbenden worden daarom vroegtijdig betrokken. We spannen ons daarbij in om verschillende partijen te betrekken en verschillende invalshoeken met elkaar te bespreken. We pakken bij voorkeur zaken in samenwerking met anderen op. Doordat inwoners en ondernemers meedoen, meedenken en meesturen komen we tot goede, transparante en navolgbare besluiten. Dit vraagt experimenteerruimte en kennis van zowel ambtenaren, college, raad als van inwoners en ondernemers.

37

Toekomstbestendig maken Huis van de Gemeente De afgelopen jaren is het Huis van de Gemeente op een aantal belangrijke punten verbouwd en gemoderniseerd. Het Plein van de Gemeente is in september 2016 geopend en Stichting Binding heeft haar intrede gedaan op de begane grond van de westvleugel. Samen met de verkoop van een deel van de noordvleugel betekende dit een aanzienlijke verbetering van de efficiëntie van het gebruik van het Huis van de Gemeente. Het Huis van de Gemeente is echter nog niet klaar. Er staat nog een aantal projecten op stapel om onze huisvesting klaar te maken voor de toekomst. Het uitgangspunt hierbij is het creëren van een werkomgeving met een variëteit aan werkruimten die bijdragen aan de manier van werken zoals van een publieke dienstverlenende organisatie verwacht mag worden: uitnodigend om samen met partijen uit de samenleving te overleggen en te werken. Een deel van de uitwerking van de visie realiseren we binnen het beschikbare projectbudget dat voorziet in onderhoud en vervanging uit het meerjarenonderhoudsplan. Voor nieuw meubilair is momenteel geen budget beschikbaar. Binnen het project wordt in beeld gebracht hoeveel kosten hiermee gemoeid zijn.

Interbestuurlijk programma Maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie, bouwen van nieuwe woningen of de aanpak van schulden vragen om goede samenwerking tussen alle overheden. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) heeft als doel die samenwerking tussen het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen te verbeteren. De provincie verwacht dat het Rijk een langere doorwerking verwacht van het programma dan aan middelen is bevoorschot. Vooralsnog stelt het Rijk dat de gemeenten de uitloop zelf dienen te financieren.

Nieuw beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) De gemeenteraad (nieuwe Uitbreiding griffie met 0.67 fte. 48.838 stijl) optimaal kunnen blijven Actieve ondersteuning van de raad bij haar ondersteunen bij haar taken participerende rol, ondersteuning van het en rollen. vergadermodel wat leidt tot een hogere (Kadernota: 7.39) vergaderfrequentie en bevorderen van snellere doorlooptijden en besluitvorming.

Geïntensiveerd bestaand beleid

Wat willen we bereiken? Wat gaan we er voor doen Kosten (€) Duurzaamheid stimuleren en De parkeergarage van het Huis van de gemeente 2.638 daaraan ook zelf als organisatie voorzien van 3 laadpalen met elk 2 aansluitpunten. (kapitaallast) uitvoering geven. Op die manier kunnen we onze eigen elektrische (Kadernota: 7.14) auto’s opladen en eventuele elektrische auto’s van medewerkers.

38

Regulier geactualiseerde bedrijfsvoering

Onderwerp Kosten (€) Meedoen aan de pilot van het Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU) om te komen 25.000 tot langdurige opslag van digitale archieven.

Instellen Flexibel arbeidsbudget waarmee we kwetsbaarheid verminderen in geval 50.000 van onverwachte omstandigheden als ziekte of verloop, waardoor kwaliteit van dienstverlening gewaarborgd blijft. (Kadernota: 7.38) Onze organisatievisie herijken en in beeld brengen hoe we onze formatie, inclusief -150.000 overhead, ook voor de komende jaren zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen inzetten passend bij de taken en ambities. (Kadernota: 7.37) We willen dat inwoners en ondernemers tevreden zijn over onze dienstverlening en Regulier vragen hen naar wat zij vinden van onze dienstverlening via een Burgerpeiling. Zodat budget we weer actuele informatie hebben en hierop onze prioriteiten kunnen herijken. Om kwalitatieve en betrouwbare bedrijfsvoering te borgen, tegen zo laag mogelijke Regulier kosten en onze kwetsbaarheid te verminderen schaffen we in regionaal RID-verband budget een e-hrm systeem aan en harmoniseren we processen, applicaties en werkwijzen.

Het functioneel beheer van het nieuwe hrm systeem organiseren we gezamenlijk binnen de regio. Dit betekent deels een verschuiving van taken die we nu intern uitvoeren en deels een professionaliseringsslag. Uitgangspunt hierbij is dat dit budgetneutraal plaatsvindt. De begeleiding van het gehele project e-hrm en de invoering ervan, vraagt om een regionale projectbegeleiding. Hiervoor stellen we gezamenlijk een projectleider aan.

Bestuurlijke risico’s

Bedrijfsvoering Risico’s Beheersmaatregel Voortgang Ontwikkeling Kans Impact Schaarste arbeidsmarkt, Meer instroom van jong 8 5 salarissommen zijn talent. Wellicht meer doorgerekend op samenwerken met werkelijke inschaling. andere gemeenten. Gelet op de schaarste voorzien we een risico van het verschil tussen de maximale inschaling en de werkelijkheid van 2019

39

Beleidsindicatoren

Wijk bij Beleidsindicator Eenheid Periode Nederland Duurstede Bestuur en organisatie 5.01 Formatie Fte per 1.000 inwoners 2020 5,3 nvt 5.02 Bezetting Fte per 1.000 inwoners 2020 4,8 nvt 5.03 Apparaatskosten Kosten per inwoner 2020 539,6 nvt 5.04 Externe inhuur Kosten als % van totale 2020 0,0 nvt loonsom + totale kosten inhuur externen 5.05 Overhead % van totale lasten 2020 0,2 nvt

Volkshuisvesting, ruimtelijke orening en stedelijke vernieuwing 5.06 WOZ-waarde woningen in € 1.000 2018 260 230 5.07 Nieuwbouw woningen aantal per 1.000 woningen 2016 6,7 7,2 5.08 Demografische druk % 2018 72 69,6 5.09 Woonlasten éénpersoonshuishouden euro 2019 842 669 5.10 Woonlasten meerpersoonshuishouden euro 2019 842 739

Financieel overzicht bedragen x € 1.000

Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR 5 Dienstverlening en bedrijfsvoering 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Saldo van baten en lasten Lasten 5.1 Bestuur - 3.894 - 3.964 - 4.040 - 3.856 - 3.803 - 3.805 5.2 Bedrijfsvoering - 4.663 - 10.640 - 10.488 - 10.225 - 10.166 - 10.170 5.3 Publiekszaken - 734 - 218 - 186 - 188 - 197 - 188 5.4 Financiën - 499 - 3.230 - 2.739 - 2.610 - 2.593 - 2.595 Totaal Lasten - 9.790 - 18.053 - 17.453 - 16.880 - 16.759 - 16.758

Baten 5.1 Bestuur 359 243 241 241 241 241 5.2 Bedrijfsvoering 307 99 99 99 99 99 5.3 Publiekszaken 516 348 324 318 293 293 5.4 Financiën 35.473 40.361 41.147 41.174 40.233 40.506 Totaal Baten 36.655 41.051 41.810 41.831 40.866 41.139

Saldo van baten en lasten 26.865 22.999 24.357 24.952 24.107 24.380

Mutatie reserves Toevoegingen - 801 - 754 - 754 - 754 - -

Onttrekkingen 1.248 1.204 527 4.006 476 476

Mutatie reserves 447 450 - 227 3.253 476 476

Resultaat 27.312 23.449 24.130 28.204 24.583 24.857

40

Strctureel/ Begroting MJR MJR MJR 5 Dienstverlening en Bedrijfsvoering Incidenteel 2020 2021 2022 2023

Nieuw beleid: Uitbreiding griffie met 0,67 fte (Kadernota 7.39) S - 44.838 - 44.838 - 44.838 - 44.838

Geïntensiveerd bestaand beleid: Duurzaamheid stimuleren (Kadernota 7.14) S - 2.638 - 2.624 - 2.610 - 2.596

Reguliere geactualiseerde bedrijfsvoering: Meedoen pilot Regionaal Archief Zuid-Utrecht I/S - 25.000 - 5.000 - 5.000 - 5.000 (kadernota 3.42) Instellen flexibel arbeidsbudget (Kadernota 7.38) S - 50.000 - 50.000 - 50.000 - 50.000 Herijking formatie (Kadernota 7.37) S 150.000 150.000 150.000 150.000

41

Begrotingsresultaat

Budgettair kader 2020-2023 Het uitgangspunt is dat we een financiële (meerjaren-) begroting 2020-2023 presenteren die structureel en reëel in evenwicht is. Dit is een voorwaarde om in aanmerking te komen voor repressief toezicht door de Provincie Utrecht. De voorliggende begroting is structureel in evenwicht omdat, per begrotingsjaar, de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. Incidentele lasten worden zowel gedekt door zowel structurele- als door incidentele baten, zoals onttrekkingen uit bestemmingsreserves. De begroting is reëel in evenwicht omdat de ramingen volledig, realistisch en haalbaar zijn. Het onderstaande budgettaire kader geeft de ontwikkeling weer van de financiële positie van de gemeente Wijk bij Duurstede voor de jaren 2020-2023. Het financiële vertrekpunt van deze begroting is de primitieve begroting voor 2020. Deze saldi zijn aangevuld met de structurele mutaties uit: de bezuinigingen op de MJB 2019, de Voorjaarsnota 2019, de Kadernota 2020, de Meicirculaire 2019, de Septembercirculaire 2019 en overige begrotingswijzingen met een structureel karakter.

In juni j.l. bent u, via een raadsmemo, geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire Gemeentefonds 2019. De begrotingssaldi volgens dit raadsmemo, aangevuld met de mutaties volgens de begroting 2020 treft u aan in onderstaande tabel.

(+ is positief saldo, - is negatief) 2020 2021 2022 2023

Saldo Voorjaarsnota 2019 en Kadernota 2020 - 256.004 227.427 144.011 3.108

meicirculaire 2019, bestaande uit: 1.131.000 935.000 437.000 910.000 mutaties voogdij - 290.000 mutatie raadvergoeding - 59.000 accres 317.000 jeugd & WMO compensatie 898.000 overig 265.000

Geactualiseerde begroting na meicirculaire 2019 874.996 1.162.427 581.011 913.108

Aanvullende uitkering Jeugd in Gemeentefonds 2022 357.000 357.000 en verder herbepaling tarieven Rioolheffing op basis van - 200.000 - 100.000 - 100.000 - 100.000 toerekenbaarheid van kosten Wmo abonnementstarief en jeugd - 150.193 313.296 - 129.646 - 129.646 Basis op orde - 37.768 - 453.038 235.731 312.202 Prijsindexaties - 552.403 - 593.523 - 593.523 - 593.523 Loonindexaties op basis va CAO en HR21 - 380.460 - 380.460 - 380.460 - 380.460

Septembercirculaire (netto effect na aftrek gelabelde 255.525 260.063 264.063 - 5.337 kosten)

TUSSENTOTAAL - 190.303 208.765 234.176 373.344

Grondexploitaties conform verwerking raadsbesluit 795.462 Effecten Najaarsnota 2019 - 474.762 - 301.099 - 301.099 - 301.099 Aanvullende besparende maatregelen 30.000 100.000 100.000 100.000

TOTAAL BEGROTING 2020-2033 160.397 7.666 33.077 172.245

42

Incidentele baten en lasten

Incidenteel beschikbare financiële ruimte De Provincie Utrecht, de toezichthouder, geeft in haar begrotingsbrief 2020 aan dat de gemeente zelf moet zelf aantonen welk deel van de algemene reserve niet nodig is om de geïnventariseerde risico's af te dekken. Het bedrag dat resteert, is het vrij inzetbare bedrag van de algemene reserve. Om goed te kunnen bepalen om welk deel het gaat, is een adequate methodiek van risicomanagement een noodzaak. Deze informatie staat in paragraaf 2.2 weerstandsvermogen en risicobeheersing. De toezichthouder toetst de inzet van de algemene reserve in relatie tot de geïnventariseerde risico's. Er geldt geen standaardnorm, er is altijd sprake van maatwerk.

De algemene reserve, in onderstaande tabel, is opgebouwd uit drie onderdelen: de “buffer” Wijk bij Duurstede, de reserve weerstandsvermogen en de algemene reserve vrij aanwendbaar. De buffer is niet verplicht, maar wordt nog steeds aangehouden om behoedzaam om te gaan met risico’s. De omvang van de reserve weerstandsvermogen volgt uit de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit voor het afdekken van de geïnventariseerde risico’s. Het resterende bedrag binnen de algemene reserve is vrij aanwendbaar.

Bedragen x € 1.000 Algemene Reserve, stand 1/1/2019 7.858 Onttrekkingen Algmene Reserve 2019 -43 Verwerking verwacht resultaat 2019 787 Totaal 8.602

Buffer Wijk bij Duurstede 1.200

Algemene Reserve vrij aanwendbaar 7.402

Bestemmingsreserves 9.500 *De bedragen die zijn gestort in de afzonderlijke bestemmingsreserves, maken volgens de toezichthouder geen onderdeel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit.

De incidentele baten en lasten in het kader van deze begroting 2020-2023 zijn hieronder zichtbaar gemaakt. bedragen x € 1.000 Begroting MJR MJR MJR Incidentele baten en lasten 2020 2021 2022 2023 Incidentele lasten Uitkeringen voormalig personeel 95.841 - - - Werkbudget ontwikkeling meedoen, meedenken, meesturen 15.000 15.000 - - VJN 2019, 3.24, tijdelijke ondersteuning bezetting BOR 35.000 - - - VJN 2019, 3,39, budget o.a. voor vergoeding vrijwilligers bij - - 9.000 - de stembureaus en de stemwijzer Digitale wegenlegger van 2019 naar 2020 30.000 - - - KDN 2020, 1.42 verkoop postkantoor in 2021 - - 20.452 - - KDN 2020, 1.43 verkoop oude bibliotheek in 2021 - - 20.202 - - VJN 2019, 3.19, implementatie nieuw beheersysteem voor 3.080 3.080 - - bomenregistratie

VJN 2019, 7.25, Verlenging deelname aan regiostrategie voor 2.961 2.961 - - (inter)nationaal toerisme regio Utrecht

43

OZA-kosten 70.000 - - - VJN 2019, 1.12 extra kst herziening reg inkoop incidenteel 35.000 - - - GRIP B1 VJN 2019, 1.13 extra kst intern versterken inkoopfunctie GRIP 40.000 - - - B2 VJN 2019, 7.09, Duurzaamheid: verwachte uitgaven 30.000 10.000 - - werkgroepen KDN 3.42 bijdrage project inf voorziening E-depot in 20.000 - - regioverband

NJN 2019, 114 verzorgend onderhoud van het oude stadhuis 3.000 - NJN 2019, 3 verhogen taalniveau statushouders 27.563 - - - NJN 2019, 128 stelpost prijsindexatie onvoorzien 150.000 - - - Vertraging Regionale inkoop WMO en Jeugd 260.000 Overheveling baten Jeugd meicirculaire van algemene middelen naar programma 1 en vrijval voorziening facturen 289.415 652.889 2018 KDN 7.01 Taalklas 31.500 31.500 31.500 31.500 Uitvoerinsprogramma VVGP 125.000 100.000 KDN 3.28, Uitgaven omgevingsvisie Kromme Rijn gebied (tlv 20.000 24.000 voorziening omgevingsvisie)

Totaal incidentele lasten 1.283.360 798.776 40.500 31.500 Incidentele baten

Rijksvergoeding schulden en armoede(DU) - 17.491 - - - NJN 2019 winstneming grondexploitaties - 795.462 - - - Jeugd volumemutaties en effect gripmaatregelen - 239.453 - 442.942 - -

Totaal incidentele baten - 1.052.406 - 442.942 - -

Incidentele toevoegingen reserves en voorzieningen nvt - - - -

Totaal incidentele toevoegingen reserves - - - -

Incidentele onttrekkingen reserves en voorzieningen KDN 3.28, Uitgaven omgevingsvisie Kromme Rijn gebied (tlv - 20.000 - 24.000 - - voorziening omgevingsvisie) Dekking kosten plattelandsontwikkeling uit - 25.000 - 13.620 bestemmingsreserve AVP projecten Dekking kapitaalasten woningen statushouders uit - 63.500 - 63.500 - 39.000 bestemmingsreserve uitbreiding woningvoorraad

Totaal incidentele onttrekkingen reserves - 108.500 - 101.120 - 39.000 -

Totaal incidentele baten en lasten 122.454 254.714 1.500 31.500

44

Deel II Paragrafen

45

2.1 Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat in de programmabegroting paragrafen worden opgenomen waarin de beleidslijnen worden vastgelegd met betrekking tot beheersmatige aspecten en lokale heffingen. Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begroting staan, worden gebundeld in een kort overzicht. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting en leveren daarmee extra informatie voor het beoordelen van de financiële positie.

Een korte toelichting op de paragrafen:

• Weerstandsvermogen en risicobeheersing: hierin worden de risico's gerelateerd aan de weerstandscapaciteit. • Onderhoud kapitaalgoederen: aan de orde komen de onderhoudstoestand en de kosten van negen soorten kapitaalgoederen. • Bedrijfsvoering: deze paragraaf beschrijft de ontwikkelingen op het terrein van sturing en beheersing van de organisatie. • Verbonden partijen: een beschrijving van onze participaties in rechtspersonen waarin bestuurlijke invloed wordt uitgeoefend en waarmee financiële belangen zijn gemoeid. • Grondbeleid: in deze paragraaf worden de hoofdlijnen van het grondbeleid verwoord. • Financiering: hierin wordt het uitvoeren van de treasuryfunctie beschreven en inzicht gegeven in de rentelasten. • Lokale heffingen: hierin worden de beleidsvoornemens voor de lokale lasten en een overzicht van de diverse belastingen en heffingen opgenomen.

46

2.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

PARAGRAAFOMSCHRIJVING

Artikel 11 BBV

Lid 1 Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: a. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de provincie respectievelijk de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. b. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Lid 2 De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat ten minste: a. Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit. b. Een inventarisatie van de risico’s. c. Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

1. Aanleiding en achtergrond Net als in de afgelopen jaren wordt ook in de begroting 2020 het risicoprofiel opnieuw bekeken. Ten opzichte van de laatste actualisatie van het risicoprofiel zijn er een aantal wijzigingen die verderop in de paragraaf worden toegelicht. Voor alle te onderscheiden risicogebieden geldt dat de benodigde weerstandscapaciteit beschikbaar is.

2. Beleid gemeente Wijk bij Duurstede Het risicomanagement binnen de gemeente Wijk bij Duurstede wordt uitgevoerd op basis van de nota Weerstandsvermogen 2006 en de “Financiële beheerverordening gemeente Wijk bij Duurstede” 2006. Daarnaast zijn met ingang van 2016 de voorschriften vanuit het BBV ingrijpend gewijzigd. Door de toepassing van de actuele wet- en regelgeving zijn de nota en de verordening ingrijpend ingehaald. In de voorliggende begroting is daarom aansluiting gezocht bij de actualiteit zoals deze op 1 januari 2020 van toepassing is op basis van de nu beschikbare informatie.

Het voornemen was om in de loop van 2018 de nota Risicomanagement te actualiseren. Door her prioritering naar aanleiding van personele mutaties is dit in de planning doorgeschoven naar 2019. De werkwijze voor de inventarisatie is de methodiek van de afgelopen jaren aangevuld met de meest actuele inzichten en verwachtingen.

3. Financiële vertaling van de risico’s Op basis van het risicobeleid is het gewenste weerstandsvermogen bepaald door de risico’s te kwantificeren naar hun maximale financiële impact maal de kans dat het risico zich voor kan doen.

Hierbij zijn alleen risico’s meegenomen die: • een maximale financiële impact hebben van € 10.000 of meer; • de kans dat het risico zich in werkelijkheid voordoet groter is dan 10%; • de kans maal de financiële impact minimaal € 10.000 bedraagt; • incidenteel zijn.

47

Voor de beoordeling is de onderstaande schaalindeling gehanteerd.

Risico Omschreven als Geschatte kans van voorkomen

Klein Onwaarschijnlijk 10% Gemiddeld Aannemelijk 50% Groot Waarschijnlijk 80%

De risicoanalyse vindt driemaal (kadernota, begroting en jaarrekening) per jaar plaats, waardoor deze paragraaf aansluit op de risicoanalyse van de begroting per januari 2020 waarbij, voor zover mogelijk, rekening is gehouden met de meest actuele gebeurtenissen.

4. Inventarisatie weerstandscapaciteit Het weerstandsvermogen wordt gedefinieerd als “het vermogen van de gemeente Wijk bij Duurstede niet-structurele financiële risico’s op te kunnen vangen teneinde zijn taken te kunnen voortzetten”. Het weerstandsvermogen bestaat uit die middelen waarover de gemeente Wijk bij Duurstede beschikt om niet begrote kosten te dekken en die risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Dit betreft alleen de incidentele risico’s.

5. Beleid gemeente Wijk bij Duurstede Voor de vaststelling van het weerstandsvermogen neemt de gemeente Wijk bij Duurstede de algemene reserve als uitgangspunt. De onbenutte belastingcapaciteit en de posten onvoorzien worden niet meegenomen in de berekening. Deze laatste vormen een additionele reserve om mogelijke structurele risico’s op te vangen binnen de begroting, wanneer dit nodig blijkt.

6. Risico-inventarisatie Ten opzichte van de risicoanalyse bij de jaarrekening 2018 is de gewenste weerstandscapaciteit toegenomen van € 5,0 miljoen naar € 6,6 miljoen. Er zijn 15 nieuwe risico’s opgenomen met een gekwantificeerde toename van € 1,6 miljoen.

In de volgende tabel zijn de 37 gekwantificeerde risico’s samengevat per onderwerp en ingedeeld per type risico. De risico's worden per type risico toegelicht.

48

Benodigde Toe- of Risico's Maximum Kans I/S weerstands afname capaciteit

1 Bedrijfsrisico’s 1 Handhaving 20.000 Middel I 10.000 Gelijk 2 Milieu 300.000 Klein I 30.000 Gelijk 3 Integriteit 931.860 Klein I 93.186 Gelijk 4 Informatiebeheer 250.000 Klein I 25.000 Gelijk 5 Niet voldoen aan wet en regelgeving 400.000 Klein S 40.000 Gelijk 6 Ziekteverzuim personeel 240.000 Middel S 120.000 Gelijk 7 Schaalgrote gemeente 500.000 Middel I 250.000 Gelijk 8 Ambitieniveau gemeente 1.000.000 Middel S 500.000 Gelijk 9 Algemene uitkering 1.400.000 Klein S 700.000 Gelijk 10 Verontreinigings incident riolering 300.000 Groot I 240.000 Nieuw Afw. 11 Aanvullende AU inzake financiering Jeugd 714.000 I 722.000 Nieuw 100% 12 Schaarste arbeidsmarkt financieel vertaald 116.000 Middel S 58.000 Nieuw 13 Formatieknelpunten bedrijfsvoering 66.500 Middel S 33.250 Nieuw Afw. 13 Verlaagde opbrengsten leges 100.000 S 100.000 Nieuw 100% 14 Gemeenschappelijke regeling RID (ICT) 200.000 Klein S 20.000 Gelijk

2 Eigendomsrisico’s 1 Huisvesting onderwijs 500.000 Groot I 400.000 Gelijk 2 Planschade claims 500.000 Klein I 50.000 Gelijk

3 Beleidsrisico’s 1 Rampen en Calamiteiten 2.400.000 Middel I 1.200.000 Gelijk 2 Duurzaamheid versnelde implementatie 100.000 Klein I 10.000 Nieuw 3 Niet volledige implementatie Omgevingswet 100.000 Klein I 10.000 Nieuw 4 Ambulante GGZ onzekerheid takenpakket 100.000 Middel S 50.000 Nieuw 5 Effect CAO stijgingen versus financiring A.U. 300.000 Middel I 150.000 Nieuw 6 VRU inzake vergoeding vrijwillige brandweer 100.000 Middel S 50.000 Nieuw 7 Stichting Binding Salaris risico obv eindschaal 116.000 Middel S 58.000 Nieuw 8 Stichting Binding, hogere werkgeverslasten 20.000 Groot S 16.000 Nieuw 9 Nagekomen facturen Jeugd en WMO 1.016.480 Groot I 394.480 Gelijk 10 Jeugdzorg, volume stijging door open einde regelingen 1.000.000 Middel S 500.000 Gelijk 11 Participatie, ontschotting RDWI 100.000 Middel S 50.000 Gelijk 12 WSW, Rijks bezuiniging in takenpakket 720.000 Klein S 72.000 Gelijk 13 WMO abonnementstarief 28.000 Middel S 14.000 Nieuw 14 WMO aanbesteding hulpmiddelen 94.000 Middel I 47.000 Nieuw 15 Gezonde exploitaties dorpshuizen 25.000 Middel S 12.500 Nieuw 16 WMO, prijs- en volume mutaties 800.000 Klein S 80.000 Gelijk

4 Aansprakelijkheidsrisico’s 1 Gewaarborgde geldleningen zonder WSW 3.000.000 Klein S 300.000 Gelijk 2 WSW garantievermogen - schadegemeente 400.000 Klein I 40.000 Gelijk 3 Garantstelling verzelfstandiging sportfac. 1.050.000 Klein I 105.000 Gelijk 4 Garantstelling de Horden 220.000 Klein S 22.000 Gelijk

Totaal noodzakelijke weerstandscapaciteit 6.572.416

49

Toelichting op tabel

4.1 Bedrijfsrisico’s Bij de bedrijfsrisico’s bevinden zich, naast een aantal meer permanente risico’s, ook risico’s die voortkomen uit organisatieontwikkelingen. Het risico van waarborgen in de bedrijfsvoering had betrekking op de financiële beheersing en voorspelbaarheid van de exploitatie. Met de plannen Grip op het Sociaal domein en Basis op orde is de nodige versterking en robuustheid toegenomen. Er is inmiddels voldoende inzicht op fiscaal gebied omtrent de invoering van de Vennootschapsbelasting waardoor we ook definitieve aangiften hebben kunnen indienen. Hieruit volgt vooralsnog geen nieuw risico. Op advies van onze fiscalist hebben we een verzoek aan de Belastingdienst verstuurd om aan te sluiten op het convenant zoals deze ook met de gemeente Oisterwijk is afgesloten. Wij wachten op een reactie van de Belastingdienst naar aanleiding van ons verzoek. Er zijn 5 nieuwe risico’s. Onderstaand lichten wij deze nieuwe risico’s toe: 1. Er lijkt een ernstige milieudelict te hebben plaatsgevonden waarbij sanering noodzakelijk is. 2. Vanuit het Ministerie hebben we een schrijven ontvangen dat er aanvullende middelen beschikbaar zullen worden gesteld voor de jeugdzorg. Omdat de dekking op Ministerieel niveau nog niet geborgd is dienen we dit bedrag op te nemen als risico. Dit betreft de verwachte financiering van € 357.000 voor 2022 en 2023. 3. Zowel bij facilitair als ook bij communicatie knelt de formatie ten aanzien van de beschikbare capaciteit. Voor nieuwe taken en projecten is het noodzakelijk dat rekening wordt gehouden met externe ondersteuning dan wel uitbreiding van de formatie. 4. De salariskosten zijn begroot op basis van werkelijke inschaling. De schaarste op de arbeidsmarkt is voelbaar en vacatures zijn steeds lastiger in te vullen. Als het ons al wel lukt om een vacature in te vullen dan ervaren we dat de waardering is op basis van de eindschaal. Voor ons een reden om het verschil tussen de eindschaal en werkelijke schaal als bedrijfsrisico te benoemen. 5. Ten tijde van het samenstellen van de begroting is een signaal ontvangen dat de legesopbrengsten wellicht te hoog zijn geraamd. Het was onmogelijk om dit in de korte doorlooptijd te kunnen beoordelen.

4.2 Eigendomsrisico's De eigendomsrisico’s wijzigen naar aanleiding van nieuwe informatie en gewijzigde inzichten. • Voor de huisvesting onderwijs is de verordening van toepassing. Door sterk stijgende bouwkosten voldoen de landelijke normeringen niet langer. In de bouwsector is sprake van schaarste zowel op het gebied van materialen alsook personeel. Het Rijk en de VNG hebben gemeenten indringend geadviseerd om hier rekening mee te houden. • Door de actualisatie van bestemmingsplannen loopt de gemeente risico op planschade claims. De gemeente hanteert hiervoor een planschade risico analyse.

4.3 Beleidsrisico’s Algemene risico’s bij de decentralisaties De beleidsrisico’s zijn door de jaren heen toegenomen door het effect van de decentralisaties in 2015. De financiële risico’s komen vooral voort uit de haalbaarheid van de bezuinigingstaakstellingen versus de invloed die de gemeente Wijk bij Duurstede heeft om hierop bij te sturen. Hoe minder invloed op bijsturen, hoe hoger het risico. Bij het opstellen van het begrotingsproces zijn 10 nieuwe risico’s onderkend. We lichten deze onderstaand toe: 1. Als gemeente hebben we nieuw beleid gedefinieerd voor 2020 en verder. Gelet op de dynamiek van ontwikkelingen zijn we van mening dat dit onderwerp ook thuis hoort in de risicoparagraaf. De onderbouwing van de financiële vertaling is uitermate lastig. Ook deze kant van duurzaamheid vraagt een innovatie.

50

2. Op 1 januari 2021 is de omgevingswet voor een groot deel van onze producten een feit. Omdat er veel afhankelijkheden ontstaan, ook buiten onze gemeentelijke organisatie, nemen wij dit wel mee in onze inventarisatie. 3. In de meicirculaire zijn de effecten van de overdracht van de Ambulante ggz zorg bekend geworden. We hebben de uitgaven begroot op het niveau van de inkomsten. Wij hebben nog geen zekerheid rondom de werkelijke uitgaven. 4. Vooral binnen de sociale sector zijn de CAO stijgingen aanmerkelijk hoger dan in de Algemene Uitkering is voorzien. De stijging wordt daarnaast ook in een kortere doorloopperiode doorgevoerd dan macro-economisch is voorzien. Dit geeft een oneigenlijke druk op onze budgetten. 5. Ten tijde van het samenstellen van de begroting is er in de media een issue naar voren gekomen inzake de positie van de vrijwillige brandweer ten opzichte van de Europese wet- en regelgeving. Wij hebben het onderwerp daarom opgenomen als risico. 6. Stichting Binding ervaart net als ons dat de arbeidsmarkt schaars is en vacatures lastig in te vullen zijn en als dit al wel lukt medewerkers vaak gelijk op de eindschaal in dienst treden. We hebben het verschil tussen de werkelijke salarisschalen en eindschaal als risico gekwantificeerd. 7. Stichting Binding wordt mogelijk geconfronteerd met veel hogere werkgeverslasten. Er zijn nieuwe offertes opgevraagd inzake de ziekengeld verzekeringen. 8. Voor de Wmo abonnementstarieven verwachten we mogelijk ook een impact voor de nevenproducten 9. Regionaal zijn de Wmo hulpmiddelen opnieuw aanbesteed. In de procedure is voorzien dat de kwaliteit van dienstverlening minimaal gelijk moet blijven. Indien de nieuwe contractant dit niet waar kan maken dan is een vervangend contract een optie. Het prijsverschil is als risico opgenomen. 10. Bij de verschillende dorpshuizen zien we een druk ontstaan op de exploitaties.

Participatiewet De Participatiewet is een wet die de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en Wet werk en bijstand (Wwb) als het ware heeft geïntegreerd tot één regeling. De toegang tot de Wsw is volledig afgesloten en een Wajong uitkering is alleen nog maar beschikbaar voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten. Dat betekent dat mensen met een gedeeltelijke arbeidshandicap instromen in de Participatiewet als zij geen ander inkomen hebben. Het accent ligt bij de Participatiewet op de arbeidsgeschiktheid in plaats van arbeidsongeschiktheid. Het doel van de Participatiewet is dat zoveel mogelijk mensen via werk in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Daarbij is het nieuw dat gedeeltelijk arbeidsongeschikte mensen (blijvend) recht krijgen op een loonkostensubsidie gedurende hun werkzame leven, die door de gemeente wordt betaald uit het BUIG-budget. Dit is een grote wijziging t.o.v. de Wwb waarbij volledige uitstroom uit de uitkering het hoofddoel was.

• Bijstand Op basis van het beleid van het RDWI vertonen de uitgaven en inkomsten de laatste vijf jaar een meer gestabiliseerd beeld. Het budget voor de Participatiewet inclusief de verplichte 7,5% eigen bijdrage is zo ingeschat dat we er in 2020 mee uit de voeten kunnen. Voor de komende jaren bestaat de verwachting van een toename in de uitkering door de nieuwe doelgroepen (effecten opheffen Wsw en Wajong) die voortaan op de bijstand zijn aangewezen. De uitvoering van de Participatiewet is uitbesteed aan het RDWI waarbij door de samenwerkende gemeenten een vorm van risicodeling van toepassing is. Door verbeterde economische omstandigheden is een hogere uitstroom zichtbaar bij het merendeel van de deelnemende gemeenten. Dit heeft voor ons invloed omdat er regionaal een vorm van risicodeling (ontschotting) is afgesproken.

51

Door een stijgende uitstroom ontstaat ook een lagere besteding op de directe uitkeringen. De ontschottingsmethodiek kan echter een averechts effect hebben omdat niet iedere gemeentelijke portefeuille homogeen is en we wel meedelen in het totale resultaat.

4.4 Aansprakelijkheidsrisico’s De aansprakelijkheidsrisico’s blijven naar verwachting voor 2020 op het niveau van de inventarisatie bij de jaarrekening 2018. Deze aansprakelijkheden worden opgenomen in de risicoreserve wanneer vrij grote onzekerheid bestaat over de hoogte van de bedragen en over het daadwerkelijk aansprakelijk zijn. In het geval hierover wel voldoende zekerheid ontstaat, zal een voorziening worden getroffen ten laste van het betreffende boekjaar. • De gemeente heeft een waarborg op een financieringsovereenkomst van een geprivatiseerde sportinrichting verstrekt. Dit betreft een langlopende lening. Omdat het een structureel effect heeft is conform de geldende methodiek het risico voor 4 jaar gecumuleerd. • De gemeente staat garant voor het garantievermogen inzake de Wet Sociale Woningbouw. • De gemeente heeft een deel van haar sportfaciliteiten geprivatiseerd. Voor de bedrijfsvoering loopt de gemeente risico. • Met projectontwikkelaar AKM real estate is afgesproken dat de gemeente deels garant staat indien binnen 10 jaar er extra maatregelen noodzakelijk zijn. Het betreft hier een structureel risico en daarmee 4 maal het maximaal risico van € 55.000.

7. Algemene risicoreserve De risicoreserve is een onderdeel van de algemene reserve. De algemene reserve moet hoog genoeg zijn om alle incidentele risico's te kunnen opvangen.

8. Benodigde weerstandcapaciteit Het weerstandsvermogen is het verhoudingsgetal tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit betreft de algemene reserve. De totale omvang van de verwachte risico’s per ultimo 2020 bedraagt vooralsnog € 19,3 miljoen. Wanneer de maximale financiële impact maal de kans wordt berekend, ontstaat een benodigde weerstandscapaciteit van € 6,6 miljoen om de incidentele risico’s op te vangen.

Benodigde Beschikbare Planning en Control document Weerstandsvermogen weerstandscapaciteit weerstandscapaciteit

Begroting 2016 6.360 9.315 1,46 Rekening 2016 3.257 13.948 4,28 begroting 2017 3.999 11.435 2,86 Rekening 2017 7.829 14.719 1,88 Begroting 2018 4.092 17.274 4,22 Rekening 2018 5.002 8.568 1,71 Begroting 2019 7.408 9.480 1,28 Begroting 2020 6.572 9.895 1.51

Bedragen x € 1.000,-

52

Het weerstandsvermogen komt uit op 1,51. In dit verhoudingsgetal wordt het huidige risicoprofiel afgezet tegen de weerstandscapaciteit die de gemeente Wijk bij Duurstede binnen de huidige beheersing kan aanwenden. Bij de beschikbare weerstandscapaciteit is rekening gehouden de onbenutte belastingcapaciteit OZB.

Het weerstandsvermogen voldoet ruimschoots aan de maatschappelijke gestelde normen. Het beleid hierop verdient nadrukkelijk aandacht voor de kwetsbaarheid van de gemeente in meerjarenperspectief. In bovenstaande tabel ontstaat een niet realistisch beeld. De financiële stabiliteit van Wijk bij Duurstede is voor de huidige impact van bestuurlijke besluitvorming afdoende geborgd. In verband met de stijgende lasten voor het Sociaal domein, vraagstukken rondom Duurzaamheid en het IBP is het absoluut noodzakelijk om de beleidsregels rondom risicobeheersing te actualiseren.

9. Financiële kengetallen Met ingang van de Begroting 2016 schrijft het BBV een set van vijf financiële kengetallen voor in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Deze kengetallen moeten de raad meer inzicht geven in de financiële positie van gemeente Wijk bij Duurstede. Daarmee kan de raad het horizontale toezicht versterken. Onderstaand worden de kengetallen van de onderlinge verhouding weergegeven.

Kengetallen financiële positie bij de begroting Begroting Begroting Rekening 2020 2020 2019 2018 1 Netto Schuldquote: Netto Schuldquote 60,0% 60,0% 59,0% Netto Schuldquote, voor verstrekte leningen 74,1% 66,0% 59,0%

2 Solvabiliteit 184,6% 168,0% 183,5%

3 Grondexploitatie 10,0% 18,0% 10,0%

4 Structurele exploitatieruimte -0,9% 1,0% 1,0%

5 Woonlasten lokaal t.o.v. landelijk: Totale woonlasten 873 812 812 Landelijk gemiddelde woonlasten 795 723 723 Verhouding gemeente versus landelijk 1,10 1,12 1,12

Beoordeling van de kengetallen Een afzonderlijk kengetal zegt weinig over hoe de financiële positie moet worden beoordeeld. Zo hoeft een hoge schuld niet perse een nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen en baten tegenover die schuld staat en hoe groot de kans is dat de schuld weer wordt afgelost. Het is daardoor niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente. De kengetallen zijn daarom gezamenlijk opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Omdat de kengetallen in hun onderlinge relatie moeten worden bezien in de beoordeling van de financiële positie, worden deze voorzien van een toelichting.

Netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen (baten exclusief

53 mutaties in de reserves) en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Objectief gezien is de netto schuldquote van de gemeente Wijk bij Duurstede niet hoog (een netto schuld van maximaal 90% wordt als aanvaardbaar gezien). De netto schuldquote is in de jaarrekening 2018 en begroting 2019 en 2020 vrij constant op 60%.

Solvabiliteitsratio Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de gemeente. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van een gemeente. In relatie tot de netto schuldquote is sprake van een gunstige ontwikkeling van de solvabiliteit ten opzichte van 2018.

Grondexploitatie Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Overigens zegt dit kengetal niets over de looptijd, courantheid en risico’s van de betreffende grondexploitaties. In de paragraaf grondbeleid wordt daar nader op ingegaan.

Structurele exploitatieruimte Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken.

Woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, riool- en afvalstoffenheffing). Bij de heffingen wordt gestreefd naar kostendekkende tarieven. Het staat de gemeente vrij om bij de inkomsten te opteren voor een lagere heffing dan wettelijk is toegestaan. Hiermee ontstaat dan een situatie dat er sprake is van een onbenutte belastingcapaciteit. De impact van de onbenutte belastingcapaciteit is ook toegelicht in de paragraaf Lokale Heffingen.

54

2.3 Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

De gemeente Wijk bij Duurstede heeft een groot deel van haar vermogen geïnvesteerd in voorzieningen voor haar inwoners, zoals wegen, verlichting, riolering, groen, speelplaatsen, straatmeubilair en gebouwen. Het onderhoud van deze zogenaamde ‘kapitaalgoederen’ is van cruciaal belang voor het functioneren van de gemeente op diverse gebieden. Ook voor de inwoners is de kwaliteit van hun leefomgeving van groot belang; teruglopende kwaliteit kan leiden tot kleine ergernissen, klachten of zelfs serieuze ongelukken.

In 2011 zijn we als gemeente gestart met Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) fase 1 om integraal werken te bevorderen. De noodzaak van lange termijn investeringen was toen reeds bekend. Vanwege de toenmalige financiële situatie is er voor gekozen alleen de geplande investeringen gedurende de looptijd van het IBOR op te nemen en voor een onderhoudstoestand buiten die paste binnen de bestaande budgetten. In 2015 is IBOR fase 2 gestart op basis van dezelfde uitgangspunten. De betrokken beheeronderdelen zijn uitgebreid met civiel technische kunstwerken (duikers, beschoeiingen, stuwen). Eind 2018 is het IBOR fase 2 met 1 jaar verlengd tot en met 2019.

Met de inrichting van het nieuwe team Beheer Openbare Ruimte (BOR) is ook gestart met lange termijnplanning, ook wel de basis van assetmanagement. Samen met het nieuwe beheersysteem brengen we hiermee de basis op orde en biedt dit de basis van onze nieuwe manier van werken. In het beheerkwaliteitsplan (BKP) gaan we uit van een ambitieniveau dat wel wordt vastgesteld op beeldkwaliteitsniveau en waarbij de planhorizon voor investeringen 50 jaar is in plaats van 4 jaar.

Het vastgestelde “Beheerkwaliteitsplan 2020-2025 Gemeente Wijk bij Duurstede” geeft inzicht in de huidige en de gewenste (beeld)kwaliteit van het beheer en onderhoud van de openbare ruimte inclusief het benodigde budget, uitgesplitst naar beheeronderdeel maar ook onderverdeeld in de wijze van dekking van de kosten. In hoofdlijnen kan het onderhoud in de volgende kostensoorten gesplitst worden: • dagelijks en serviceonderhoud (dekking via de exploitatie) • groot onderhoud (dekking via voorziening IBOR) • nieuwe investeringen (voorzieningen en/of bestemmingsreserves, kapitaallasten te dekken via de exploitatie)

Het beschikbare budget voor het dagelijks en groot onderhoud van de openbare ruimte is voldoende om de huidige beheerkwaliteit in stand te houden mits er een structurele financiering is voor de vervanging van kapitaalgoederen. De benodigde vervangingsinvesteringen voor de komende jaren zijn hoger dan de investeringen die de gemeente de afgelopen jaren heeft gedaan en zijn aangevraagd en toegekend in de kadernota 2020.

Naast het BKP wordt ook het integraal uitvoeringsplan (IUP) BOR opgesteld en in december 2019 ter vaststelling aangeboden. Dit integraal uitvoeringsplan omvat de geplande werkzaamheden voor dagelijks, groot en vervangingsonderhoud, integraal afgestemd tussen de verschillende beheerdisciplines en beleidsplannen en gedetailleerder weergegeven met de bijbehorende kosten en planning.

In tabel 1 vindt u de verschillende kapitaalgoederen waarover in deze paragraaf wordt gerapporteerd en het jaar van vaststelling van het betreffende beheerplan. Op de volgende pagina’s worden de diverse kapitaalgoederen één voor één uitgelicht. Hierbij worden diverse onderwerpen nader toegelicht, waaronder de invloed op de begroting en de uit te voeren werken in 2020.

55

In 2004 heeft de gemeenteraad het gebouwenbeheersplan vastgesteld; daarom maakt het geen deel uit van het Integrale Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR). Gezien de vele ontwikkellocaties wordt het plan jaarlijks geactualiseerd en ter besluitvorming aangeboden aan het college.

Tabel 1. Overzicht beheerplannen tot en met 2020 Kapitaalgoederen Beheerplan Jaar van vaststelling Wegen IN BKP en IUP 2019 Gebouwen Beheerplannen Gebouwen 2017 Verkeer IN BKP en IUP 2019

Kunstwerken IN BKP en IUP 2019

Riolering Gemeentelijk Water+Rioleringsplan (WRP I) 2019

Watergangen IN BKP en IUP 2019

Verlichting IN BKP en IUP 2019

Groen IN BKP en IUP 2019

Beschoeiingen, Duikers en IN BKP en IUP 2019 stuwen

BKP = Beheer kwaliteitsplan / IUP => Integraal Uitvoerings Plan

Het jaar 2020 staat voor een groot deel in het teken van het verder uitrollen van de nieuwe beheer- en onderhoudscyclus Beheer Openbare Ruimte en het doorvoeren van de nieuwe integrale werkwijze van team BOR. De komende jaren wordt naast het reguliere onderhoud, ingezet op extra investeringsprojecten die de komende decennia op ons afkomen met daarbij een belangrijkere en vooral grotere rol voor communicatie en participatie. De doorontwikkeling van de buitendienst naar serviceteams speelt hierin ook een belangrijke rol.

56

Areaal Aantal Eenheid

Wegen • Asfalt en beton verharding 1.163.757 m2 • Klinkerverharding 62.461 m2 • Onverhard en half verharding 30.548 m2 • Bermen (bij Openbaar Groen) - ha.

Riolering • Vrijverval-riolering 106 km. • Persleiding 81 km. • Gemalen (klein en groot) 465 stuks • Overstorten 39 stuks

Vaarwegen, havens en watergangen • Passantenhavens 1 stuks • Houten damwanden 1.336 meter • Stalen keerwand 749 meter • Lichte beschoeiing (hout) 8.692 meter

Openbaar Groen • Stedelijk groen (gazon, heesters, sier) 461.992 m2 • Landschappelijk groen (berm, bosplantsoen, riet) 881.455 m2 • Begraafplaatsen 4 stuks

Gebouwen • Huisvesting gemeentelijke diensten 2 stuks • Brandweerkazernes 2 stuks • Sportgebouwen 1 stuks • Monumenten en historische gebouwen en objecten 6 stuks • Sociaal maatschappelijke gebouwen 4 stuks • Peuterspeelzalen / Kinderopvang waaronder 3 Brede Scholen 4 stuks • Woningen 5 stuks • Begraafplaatsen bouwkundig (bergingen, baarhokjes, urnenmuren) 7 stuks • Aula 1 stuks • Overig (o.a. garageboxen, gemaalgebouwen) 1 stuks

Openbare verlichting • Lichtpunten 5.822 stuks

Kunstwerken • Bruggen 56 stuks • Duikers 129 stuks • Houten stuw 3 stuks • Viaduct 1 stuks

57

Wegen

Naam beheerplan BKP /IUP Jaar vaststelling 2019 Naam voorziening Exploitatiebudgetten en VZ Actualisatie plan Jaarlijks d.m.v. IBOR jaarplan Te onderhouden kapitaalgoederen: Rijbanen, fietspaden, voetpaden, pleinen en woonerven, parkeerstroken, overige stroken. Doel: Het BKP-deel wegen geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan het wegennet om het vastgestelde kwaliteitsniveau te bereiken/handhaven. Beleidskader: Het Beheerkwaliteitsplan (BKP) geeft de financiële en (beeld)kwaliteitskaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het BKP is een integraal plan van alle beheeronderdelen van de openbare Ruimte. Dit vastgestelde plan omvat een financiële planning voor de komende 70 jaar. Het BKP wordt verder uitgewerkt in het Integraal Uitvoerings Plan (IUP). Het IUP omvat een gedetailleerdere weergave van het geplande groot onderhoud en vervangingen van de eerstvolgende 10 jaar. Het BKP heeft een relatie met de overige beleidsplannen zoals het GVVP, WRP en Groenstructuurplan. Het IUP wordt afgestemd met de vigerende beleidsplannen en wordt jaarlijks geactualiseerd. Beide plannen treden in werking op 1-1-2020.

In 2018 zijn de laatste weginspecties uitgevoerd die 2-jaarlijks worden uitgevoerd. Financiële situatie 2020: In 2019 is het BKP en het IUP opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 70 jaar op gebied van noodzakelijke vervangingen/Investeringen. In het IUP worden investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder uitgewerkt. De voorziening IBOR omvat het groot onderhoud/de renovatiewerkzaamheden. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie.

Voor wegen zijn de volgende investeringsprojecten in 2020 gepland (uitvoering): - Reconstructie Broekweg - Zandweg Fase 2 - Fietspad Hogehoffweg - Dorpstraat en Kerkweg - Langbroekerdijk (gedeelte kern Langbroek) - Voorbereidingen Smidsdijk en Romeinenbaan, uitvoering 2021 - Op basis van het BKP zijn in de kadernota 2020 de benodigde extra investeringen aangevraagd en toegekend, waardoor deze samen met de huidige beschikbare onderhoudsbudgetten (exploitatie) toereikend zijn om de huidige beeldkwaliteit te handhaven. Met de huidig beschikbare en toegekende middelen kan ook het achterstallige onderhoud van de afgelopen jaren van bezuinigingen ingelopen worden en kan er in 2025 gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken gestart worden. Deze onderhoudswerkzaamheden zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden. E.e.a. zoals vermeld in het Integraal Uitvoerings Plan.

58

Wegen

Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Kapitaallasten, afschrijving 213.732 241.920 278.753 Kapitaallasten, rente 28.805 34.718 45.499 Verrekening met voorzieningen 595.216 585.216 585.216 Service onderhoud 15.755 11.000 11.000 Verzekeringen transportmiddelen 6.240 7.277 7.277 Wegenbelasting 2.595 2.400 2.400 Reiniging wegen 56.667 Onderhoud machines en duurzame productiemiddelen 3.362 4.500 4.500 Belastingen 42.830 30.000 30.000 Huur en leasekosten 4.627 3.500 3.500 Benzine, diesel en LPG 2.777 5.500 5.500 Stelpost nieuwe investeringen 0 30.000 Baten Overige inkomsten/ontvangsten -15.561 -11.000 -11.000 Degeneratievergoeding nutsbedrijven -45.609 Opbrengst vergunningen en rechten -74.990 -95.000 -95.000

Toelichting op soort werkzaamheden:

Investeringen/ Complete vervangingen van beheeronderdelen zoals aanbrengen vervangingsprojecten nieuwe wegconstructie, verandering van fundering, herinrichtingen en verbredingen.

Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: grote herstraatwerkzaamheden, asfaltoverlagingen, bakfrezen, scheuren dichten en aanbrengen van slijtlagen.

Dagelijks onderhoud Periodieke werkzaamheden zoals: vegen, onkruidbestrijding, kleine reparaties als gevolg van slijtage en gebruik.

Service onderhoud Niet te plannen werkzaamheden zoals: plaatselijke verzakkingen, schades, klachten en meldingen, calamiteiten.

Inspecties en onderzoeken Weginspecties ten behoeve van planning onderhoudswerk en investering, funderingsproblemenonderzoek, draagkrachtonderzoeken e.d.

59

Bruggen / Kunstwerken

Naam beheerplan BKP /IUP Jaar vaststelling 2019 Naam voorziening Exploitatiebudgetten en VZ IBOR Actualisatie plan Jaarlijks d.m.v. jaarplan Te onderhouden kapitaalgoederen: Alle gemeentelijke verkeers-, fiets- en voetgangersbruggen (56 stuks inclusief 1 viaduct). Doel: Het BKP- bruggen geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan alle gemeentelijke bruggen en viaduct om het vastgestelde kwaliteitsniveau te bereiken/handhaven. Beleidskader: Het Beheerkwaliteitsplan (BKP) geeft de financiële en (beeld)kwaliteitskaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het BKP is een integraal plan van alle beheeronderdelen van de openbare Ruimte waaronder Bruggen. Dit vastgestelde plan omvat een financiële planning voor de komende 70 jaar. Het BKP wordt verder uitgewerkt in het Integraal Uitvoerings Plan (IUP). Het IUP omvat een gedetailleerdere weergave van het geplande groot onderhoud en vervangingen van de eerstvolgende 10 jaar. Het BKP heeft een relatie met de overige beleidsplannen zoals het GVVP, WRP en Groenstructuurplan. Het IUP wordt afgestemd met de vigerende beleidsplannen en wordt jaarlijks geactualiseerd. Beide plannen treden in werking op 1-1- 2020.

In 2018 zijn de laatste bruginspecties uitgevoerd die 4-jaarlijks worden uitgevoerd. Financiële situatie 2020: In 2019 is het BKP en het IUP opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 70 jaar op gebied van noodzakelijke vervangingen/Investeringen. In het IUP worden investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder uitgewerkt. De voorziening IBOR omvat het groot onderhoud/de renovatiewerkzaamheden. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie.

Voor bruggen zijn er in 2020 geen vervangingsinvesteringen gepland.

Op basis van het BKP zijn in de kadernota 2020 de benodigde extra investeringen aangevraagd en toegekend, waardoor deze samen met de huidige beschikbare onderhoudsbudgetten (exploitatie) toereikend zijn om de huidige beeldkwaliteit te handhaven. Met de huidig beschikbare en toegekende middelen kan ook het achterstallige onderhoud van de afgelopen jaren van bezuinigingen ingelopen worden en kan er in 2025 gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken gestart worden. Deze onderhoudswerkzaamheden zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden. E.e.a. zoals vermeld in het Integraal Uitvoerings Plan.

60

Bruggen / kunstwerken Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Kapitaallasten, afschrijving 21.097 21.838 21.838 Kapitaallasten, rente 5.653 5.860 5.533 Verrekening met voorzieningen 25.971 25.971 25.971

Toelichting op soort werkzaamheden:

Investeringen Vervangen complete brugconstructie, nieuwe brug, verbredingen of constructieve andere opbouw brug.

Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: vervangen brugdek of leuning, herstellen landhoofden.

Dagelijks onderhoud Kleine reparaties als gevolg van slijtage en gebruik, schades, klachten en meldingen, calamiteiten.

Inspecties en Periodieke inspecties ten behoeve van planning onderhoudswerk. onderzoeken

Verkeer- en straatmeubilair

Naam BKP /IUP Jaar vaststelling 2019 beheerplan Naam Exploitatiebudgetten en Actualisatie plan Jaarlijks d.m.v. jaarplan voorziening VZ IBOR Te onderhouden kapitaalgoederen: Alle gemeentelijke verkeersborden, verbods- en gebodsborden, straatnaamborden, (ANWB)- bewegwijzering en straatmeubilair. Doel: Het BKP- Verkeer geeft inzicht in de actuele kwaliteit en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud het verkeer en straatmeubilair om het vastgestelde kwaliteitsniveau te bereiken/handhaven. Beleidskader: Het Beheerkwaliteitsplan (BKP) geeft de financiële en (beeld)kwaliteitskaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het BKP is een integraal plan van alle beheeronderdelen van de openbare Ruimte waaronder Bruggen. Dit vastgestelde plan omvat een financiële planning voor de komende 70 jaar. Het BKP wordt verder uitgewerkt in het Integraal Uitvoerings Plan (IUP). Het IUP omvat een gedetailleerdere weergave van het geplande groot onderhoud en vervangingen van de eerstvolgende 10 jaar. Het BKP heeft een relatie met de overige beleidsplannen zoals het GVVP, WRP en Groenstructuurplan. Het IUP wordt afgestemd met de vigerende beleidsplannen en wordt jaarlijks geactualiseerd. Beide plannen treden in werking op 1-1- 2020.

Het beleidskader wordt verder bepaald door enkele wetten, t.w. Wegenwet, Wegenverkeerswet 1994, Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, Burgerlijk Wetboek, Algemene Plaatselijke Verordening. Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen zoals milieu, sociale veiligheid, handhaving en evenementen.

61

Financiële situatie 2020: In 2019 is het BKP en het IUP opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 70 jaar op gebied van noodzakelijke vervangingen/Investeringen. In het IUP worden investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder uitgewerkt. De voorziening IBOR omvat het groot onderhoud/de renovatiewerkzaamheden. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie.

Voor Verkeer zijn in 2020 de volgende vervangingsinvesteringen gepland: - Vervangen Parkbanken. - Vervangen straatnaamborden De Horden.

Op basis van het BKP zijn in de kadernota 2020 de benodigde extra investeringen aangevraagd en toegekend, waardoor deze samen met de huidige beschikbare onderhoudsbudgetten (exploitatie) toereikend zijn om de huidige beeldkwaliteit te handhaven. Met de huidig beschikbare en toegekende middelen kan ook het achterstallige onderhoud van de afgelopen jaren van bezuinigingen ingelopen worden en kan er in 2025 gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken gestart worden. Deze onderhoudswerkzaamheden zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden. E.e.a. zoals vermeld in het Integraal Uitvoerings Plan.

Verkeer en straatmeubilair Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Kapitaallasten, afschrijving 1.207 21.207 126.207 Kapitaallasten, rente 162 143 125 Verrekening met voorzieningen 65.306 65.306 65.306 Aanschaf materialen 3.963 1.500 1.500

Toelichting op soort werkzaamheden:

Investeringen / Vervangen compleet beheeronderdeel bijvoorbeeld bebording hele vervangingsopgaven woonwijk ivm nieuw parkeerbeleid, verkeerszones, parkeerroutes e.d.

Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: Vervangen bebording en palen, straatmeubilair zoals hekwerken, palen e.d. , (ANWB)-bewegwijzering.

Serviceonderhoud Werkzaamheden als gevolg van verzoeken, klachten en meldingen.

Dagelijks onderhoud Kleine reparaties als gevolg van slijtage en gebruik, schades, calamiteiten.

Inspecties en onderzoeken Periodieke inspecties ten behoeve van planning onderhoudswerk.

62

Riolering

Naam beheerplan Water en Rioleringsplan (WRP 1) Jaar vaststelling 2019 Naam voorziening Riolering/GRP IV/WRP1 Actualisatie plan Jaarlijks Te onderhouden kapitaalgoederen: Het gehele gemeentelijk rioolstelsel, inclusief bergbezink- en overstortvoorzieningen en de drukriolering, inclusief alle pompgemalen en bijbehorende zaken. Doel: Het WRP 1 geeft inzicht in de noodzakelijke onderhoud- en nieuwbouwwerkzaamheden, op gebied van Riolering en oppervlaktewater en de daartoe benodigde budgetten voor de planperiode. Tevens wordt het Water- en Rioleringsplan gebruikt voor de bepaling van de hoogte van het rioolrecht. In het WRP 1 is een lijst van investeringen opgenomen, die noodzakelijk zijn om de riolering en het onderdeel water in de gemeente op het vereiste niveau te brengen en/of te houden. Deze lijst bevat investeringen voor vervanging, verbetering en aanleg/uitbreiding. Beleidskader: Het gemeentelijk Rioleringsplan IV-2014 t/m 2018 is met 1 jaar verlengd tot 1-1-2020. Eind 2019 wordt het Water- en Rioleringsplan vastgesteld. Het Water- en Rioleringsplan (WRP) is een beleid- en beheerrapportage ineen, die uitmondt in gedetailleerde werkplannen. De wettelijke vereisten, ook van de zijde van het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) en de provincie, zijn hierin verwerkt. Ook staat hierin opgenomen hoe we inspelen op nieuwe ontwikkelingen zoals klimaatadaptatie, energietransitie en de circulaire economie. Het WRP 1 en het BKP/IUP zijn onderling met elkaar verbonden/op elkaar afgestemd. Financiële situatie in 2020 In 2019 is het WRP 1 opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 80 jaar op gebied van de noodzakelijke vervangingen/investeringen. In het IUP zijn de investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder en in relatie met de andere beheeronderdelen verder uitgewerkt. De voorziening WRP/GRP omvat het groot onderhoud/renovaties. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie. Voor Riolering zijn de volgende vervangingsinvesteringen gepland: - Rioleringen koninginnenbuurt (meerder fasen die doorlopen naar 2021) Op basis van het WRP 1 zijn in de kadernota de benodigde extra investeringen, de diverse maatregelen op gebied van klimaatadaptie, water en energietransitie vastgesteld. De huidige beschikbare en toegekende middelenzijn toereikend om de huidige beeldkwaliteit te handhaven en ambities te realiseren. Vanaf 2023 zal gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken. Deze onderhoudswerkzaamheden op gebied van riolering zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden in samenwerking met de onderhoudswerkzaamheden uit het BKP en IUP.

63

Riolering

Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Veegwerkzaamheden 0 5.000 5.000 Kapitaallasten, afschrijving 489.135 497.851 482.522 Kapitaallasten, rente 117.403 126.487 118.920 Verrekening met voorzieningen 504.212 463.007 534.670 Overige uitgaven 124.761 158.603 158.603 Verzekeringen transportmiddelen 1.780 1.455 1.455 Wegenbelasting 1.624 1.500 1.500 Service onderhoud 0 6.727 6.727 Onderhoud machines en duurzame productiemiddelen 3.362 4.500 4.500 Dagelijks onderhoud 115.798 113.700 113.700 Groot onderhoud 152.629 121.606 121.606 Onderhoud programmatuur 0 1.000 1.000 Beheerssysteem 11.552 11.000 11.000 Telefoonkosten 18.339 10.200 10.200 Verzekeringen 371 1.500 1.500 Waterverbruik 202 90 90 Belastingen 3 40 40 Bijdragen aan derden 0 1.100 1.100 Huur en leasekosten 1.323 1.000 1.000 Benzine, diesel en LPG 2.274 4.500 4.500 Electriciteitsverbruik 61.514 56.500 56.500 Baten Opbrengst rioolrechten -2.395.214 -2.438.354 -2.487.121 Vergoeding door derden 0 -5.500 -5.500

Toelichting op soort werkzaamheden:

Investeringen Vervanging riolering, vergroten systeem of overgang van enkel naar dubbel systeem, afkoppelen, aanleg bergbezinkbassin.

Groot onderhoud Groot onderhoud, relining van bestaande riolering, herstelwerkzaamheden.

Dagelijks onderhoud Kolkenbestek (reinigen kolkputjes), pompen gemalen bestek, ontstoppen huisaansluitingen.

Inspectie Wijksgewijze inspectie t.b.v. reiniging riolering.

64

Openbare verlichting

Naam beheerplan BKP /IUP Jaar vaststelling 2019 Naam voorziening Exploitatiebudgetten en VZ IBOR Actualisatie plan Jaarlijks d.m.v. jaarplan Te onderhouden kapitaalgoederen: Alle gemeentelijke openbare verlichting Doel: Het BKP-Openbare Verlichting geeft inzicht in de actuele kwaliteit, onderhoudsbehoefte en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan de openbare verlichting om het vastgestelde kwaliteitsniveau te bereiken/handhaven en om de sociale veiligheid en verkeersveiligheid te kunnen garanderen. Beleidskader: Het Beheerkwaliteitsplan (BKP) geeft de financiële en (beeld)kwaliteitskaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het BKP is een integraal plan van alle beheeronderdelen van de openbare Ruimte waaronder Openbare verlichting. Dit vastgestelde plan omvat een financiële planning voor de komende 70 jaar. Het BKP wordt verder uitgewerkt in het Integraal Uitvoerings Plan (IUP). Het IUP omvat een gedetailleerdere weergave van het geplande groot onderhoud en vervangingen van de eerstvolgende 10 jaar. Het BKP heeft een relatie met de overige beleidsplannen zoals het GVVP, WRP en Groenstructuurplan. Het IUP wordt afgestemd met de vigerende beleidsplannen en wordt jaarlijks geactualiseerd. Beide plannen treden in werking op 1-1- 2020.

Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen zoals milieubeheer, sociale veiligheid en duurzaamheid en het energieakkoord. Financiële situatie 2020: In 2019 is het BKP en het IUP opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 70 jaar op gebied van noodzakelijke vervangingen/Investeringen. In het IUP worden investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder uitgewerkt. De voorziening IBOR omvat het groot onderhoud/de renovatiewerkzaamheden. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie.

Voor OVL zijn in 2020 de volgende vervangingsinvesteringen gepland: - Vervangen openbare verlichting binnenstad Wijk bij Duurstede - Vervangen openbare verlichting Langbroek (laatste gedeelte)

Op basis van het BKP zijn in de kadernota 2020 de benodigde extra investeringen aangevraagd en toegekend, waardoor deze samen met de huidige beschikbare onderhoudsbudgetten (exploitatie) toereikend zijn om de huidige beeldkwaliteit te handhaven. Met de huidig beschikbare en toegekende middelen kan ook het achterstallige onderhoud van de afgelopen jaren van bezuinigingen ingelopen worden en kan er in 2025 gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken gestart worden. Deze onderhoudswerkzaamheden zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden. E.e.a. zoals vermeld in het Integraal Uitvoerings Plan.

65

Openbare verlichting

Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Kapitaallasten, afschrijving 97.447 97.447 97.447 Kapitaallasten, rente 29.149 27.687 26.226 Verrekening met voorzieningen 434.300 449.300 470.300 Verlichting exploitatie kosten 14.650 14.650 Baten Reclameopbrengsten -4.640 -3.800 -3.800

Toelichting op soort werkzaamheden:

Investeringen Vervangingsprojecten, overgang naar LED-armaturen, aanleg OVL in nieuwe woonwijken.

Groot onderhoud Groot onderhoud zoals schoonmaakrondes, schilderrondes- en energiekosten en de overige kosten (voorbereiding werkzaamheden en projecten).

Dagelijks onderhoud Schades (als er wel beroep op waarborgfonds gedaan kan worden, betaalt gemeente eigen risico), vandalisme klachten, verzoeken en meldingen.

Groen

Naam beheerplan BKP /IUP Jaar vaststelling 2019 Naam voorziening Exploitatiebudgetten en VZ Actualisatie plan Jaarlijks d.m.v. jaarplan IBOR Te onderhouden kapitaalgoederen: De gehele groene inrichting van het gemeentelijk openbaar gebied, t.w. hagen, heesters, gazons, ruwgras, bosplantsoen, bomen en ecologische watergangen, speelobjecten en begraafplaats. Doel: Het BKP-onderdeel Groen geeft inzicht in de actuele kwaliteit, onderhoudsbehoefte en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud aan groen, spelen en begraafplaatsen om het vastgestelde kwaliteitsniveau te bereiken/handhaven en om de sociale veiligheid en verkeersveiligheid te kunnen garanderen. Beleidskader: De nu geldende beleidskaders worden gevormd door het groenstructuurplan en visie. Het Beheerkwaliteitsplan (BKP) geeft de financiële en (beeld)kwaliteitskaders aan waarbinnen de onderhoud- en renovatieplannen worden vervaardigd. Het BKP is een integraal plan van alle beheeronderdelen van de openbare Ruimte waaronder Groen, spelen en begraafplaatsen. Dit vastgestelde plan omvat een financiële planning voor de komende 70 jaar. Het BKP wordt verder uitgewerkt in het Integraal Uitvoerings Plan (IUP). Het IUP omvat een gedetailleerdere weergave van het geplande groot onderhoud en vervangingen van de eerstvolgende 10 jaar. Het BKP heeft een relatie met de overige beleidsplannen zoals het GVVP, WRP en Groenstructuurplan. Het IUP wordt afgestemd met de vigerende beleidsplannen en wordt jaarlijks geactualiseerd. Beide plannen treden in werking op 1-1-2020.

Er is ook een relatie met andere beleidsterreinen zoals milieubeheer, sociale veiligheid en duurzaamheid. Financiële situatie in 2020:

66

In 2019 is het BKP en het IUP opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 70 jaar op gebied van noodzakelijke vervangingen/Investeringen. In het IUP worden investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder uitgewerkt. De voorziening IBOR omvat het groot onderhoud/de renovatiewerkzaamheden. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie. Voor Groen zijn in 2020 de volgende vervangingsinvesteringen gepland: - Vervangen bomen Langbroekerdijk fase 2 - Vervangen bomen Gooijerdijk fase 2 (voorbereiding, uitvoering 2021) - Vervangen groenvak Beerze (middenvak gleditsia’s) - Kwaliteitsverbeteringen diverse wijkingangen - Kwaliteitsverbeteringen diverse zichtlocaties - Vervangen groenvak promenade-molenakker - Renovatie groenstrook Langkamp (industrieterrein molenvliet)

Op basis van het BKP zijn in de kadernota 2020 de benodigde extra investeringen aangevraagd en toegekend, waardoor deze samen met de huidige beschikbare onderhoudsbudgetten (exploitatie) toereikend zijn om de huidige beeldkwaliteit te handhaven. Met de huidig beschikbare en toegekende middelen kan ook het achterstallige onderhoud van de afgelopen jaren van bezuinigingen ingelopen worden en kan er in 2025 gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken gestart worden. Deze onderhoudswerkzaamheden zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden. E.e.a. zoals vermeld in het Integraal Uitvoerings Plan.

Groen

Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Kapitaallasten, afschrijving 51.483 66.356 66.356 Kapitaallasten, rente 16.067 20.029 19.034 Verrekening met voorzieningen 360.825 586.504 636.504 Groen werkzaamheden derden 69.250 20.500 Groenbestekken 12.500 0 Verzekeringen transportmiddelen 8.397 8.397 Wegenbelasting 6.800 6.800 Onderhoud machines en duurzame productiemiddelen 10.250 10.250 Beheerssysteem 3.080 3.080 Aanschaf materialen 1.500 1.500 Dienstverlening door derden 34.200 56.000 Huur en leasekosten 17.500 17.500 Aankoop en vervanging machines en handgereedschap 3.000 3.000 Benzine, diesel en LPG 12.500 12.500 Baten Bijdrage derden -4.376 -15.000 -15.000 Verkoop grond en terreinen -48.000 -38.000 Opbrengst huren -3.072 -3.127

Toelichting op soort werkzaamheden:

67

Investeringen Compleet vervangen van groenvakken, nieuwe inrichtingen, vervangen bomen(lanen) met plantgatverbeteringen e.d.

Groot onderhoud Incidentele werkzaamheden zoals: Grootschalige onderhoudswerken die meerdere malen gedurende de levensduur van het te beheren groenobject voorkomen. Bestrijding boomziektes

Werkzaamheden derden Planbaar onderhoud dat elk jaar of meerdere keren per jaar plaatsvindt /buitendienst zoals onkruidbestrijding, schoffelbestek, hagen snoeien en maaien en/of dat kan worden uitbesteed.

Groen onderhoud beplantingen Kleine inboetwerkzaamheden, herstellen kale plekken, schades en klachten en verzoeken.

Onderhoud begraafplaatsen Alle voorkomende werkzaamheden op een begraafplaats waaronder het verwijderen van gedenktekens van graven, waar geen rechthebbenden meer voor zijn, voorzieningen in stand houden e.d.

Watergangen en waterbouwkundige constructies

Naam beheerplan BKP/IUP Jaar vaststelling 2019

Naam Exploitatiebudgetten en VZ IBOR Actualisatie plan Jaarlijks d.m.v. voorziening jaarplan

Te onderhouden kapitaalgoederen: Watergangen: - Kasteelgracht - Watergang maaien door gemeente, slootvuil afvoer door derden - Watergangen maaien en slootvuil afvoeren door gemeente - Watergangen waar gemeente alleen slootvuil afvoert Waterbouwkundige constructies; - Beschoeiingen in totaal (incl. stalen damwand) - - Duikers - - Stuwen, 3 stuks (middelgroot). Doel: Het BKP-onderdeel Watergangen en Waterbouwkundige constructies geeft inzicht in de actuele kwaliteit, onderhoudsbehoefte en de benodigde budgetten voor het uitvoeren van het onderhoud om het vastgestelde kwaliteitsniveau te bereiken/handhaven en om de sociale veiligheid en verkeersveiligheid te kunnen garanderen. Het onderdeel Watergangen geeft inzicht in de arealen van watergangen waarvoor de gemeente een onderhoudsplicht heeft. Het onderdeel waterbouwkundige constructies geeft inzicht in de arealen van duikers, beschoeiingen stuwen en damwanden en onderdeel uitmaken van het complete watersysteem. Beleidskader: De keur van het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR) vormt het wettelijk kader voor het beheer van de watergangen. Het HDSR heeft de gemeente aangesteld als onderhoudsplichtige. Daarnaast is de flora- en faunawet eveneens onderdeel van het wettelijk kader en wordt er tijdens de uitvoering rekening gehouden met het duurzaam inkopen waarbij rekening gehouden wordt met milieu- en sociale aspecten. De volgende beleidsdocumenten zijn hierbij van belang: Water- en Rioleringsplan (WRP 1) en het Watergebiedsplan tussen Kromme Rijn en Rijnkanaal.

68

Tevens is het baggerplan van belang. De gemeente heeft samen met het HDSR het beleid ten aanzien van baggeren in de gemeente uitgewerkt in een baggerplan. Het baggeren maakt daarom geen onderdeel uit van het beheerplan watergangen.

Financiële situatie in 2020: In 2019 zijn zowel het BKP, IUP als het WRP 1 opgesteld waarbij een financieel doorzicht is gemaakt voor de komende 70 jaar op gebied van noodzakelijke vervangingen/Investeringen. In het IUP worden investeringen van de eerstvolgende 10 jaar gedetailleerder uitgewerkt. De voorziening IBOR omvat het groot onderhoud/de renovatiewerkzaamheden. De servicewerkzaamheden, het dagelijks onderhoud en de kapitaallasten worden bekostigd uit de exploitatie. Voor Watergangen en waterbouwkundige constructies zijn in 2020 de volgende vervangingsinvesteringen gepland: - Vervangen Meerpalen haven. - Vervangen oeverbeschoeiing op diverse plaatsen. - Oeverbeschoeiing Gooijerdijk Fase 2 (voorbereiding, uitvoering 2021). - Herstel Damwand Langshaven.

Op basis van het BKP zijn in de kadernota 2020 de benodigde extra investeringen aangevraagd en toegekend, waardoor deze samen met de huidige beschikbare onderhoudsbudgetten (exploitatie) toereikend zijn om de huidige beeldkwaliteit te handhaven. Met de huidig beschikbare en toegekende middelen kan ook het achterstallige onderhoud van de afgelopen jaren van bezuinigingen ingelopen worden en kan er in 2025 gestart worden met de grootscheepse groot onderhoud opgaven van de woonwijken gestart worden. Deze onderhoudswerkzaamheden zullen wijksgewijs voorbereid en uitgevoerd worden. E.e.a. zoals vermeld in het Integraal Uitvoerings Plan.

Watergangen

Lasten Werkelijk Begroting Begroting 2018 2019 2020 Kapitaallasten, afschrijving 0 0 4.800 Kapitaallasten, rente 0 0 1.800 Verrekening met voorzieningen 112.747 107.747 107.747 Kapitaallasten nieuwe investeringen 0 0 0 Stelpost Kadernota 0 0 0 Baten Opbrengst huren -45 -51 -52

Toelichting op soort werkzaamheden:

Groot onderhoud Watergangen: Groot onderhoud betreft het schonen en afvoeren van het maaisel dat een of twee keer per jaar plaatsvindt. *

Waterbouwkundige constructies; betreft het deels vervangen van (grote) onderdelen van beschoeiingen, kademuren, stuwen en duikers.

69

Dagelijks /service onderhoud Waterbouwkundige constructies: dagelijks onderhoud betreft klein onderhoud aan beschoeiingen en duikers als gevolg van slijtage en gebruik en het reinigen waar noodzakelijk.

Inspectiewerkzaamheden. Watergangen: Het HDSR controleert jaarlijks (najaar) of de watergangen aan de gestelde eisen van de keur voldoen. De gemeente doet op dit vlak geen inspectiewerkzaamheden. Op basis van hun inspectie wordt bepaald of er een of twee keer wordt geschoond (beheerplan houdt rekening met 1 keer).

Waterbouwkundige constructies worden eens per 5 jaar door een erkend bureau geïnspecteerd.

* het planmatig groot onderhoud betreft het baggeren, echter dit is niet in het beheerplan watergangen opgenomen, hiervoor is een aparte voorziening getroffen.

70

2.4 Bedrijfsvoering

Inleiding Het Besluit begroting en verantwoording (BBV) schrijft voor dat de paragraaf Bedrijfsvoering inzicht biedt in de beleidsvoornemens, en de realisatie daarvan, ten aanzien van de bedrijfsvoering. Vanuit de beleidsvrijheid die hierbij aan de gemeenten is over gelaten wordt wel beoogd dat er een logische verbinding ontstaat tussen het programma overhead richting de andere programma’s. Het streven van de gemeente Wijk bij Duurstede is om vanuit de paragraaf bedrijfsvoering het principe van “Plan, Do, Check, Act” te borgen, temeer ook op de ontwikkelingen van een eigen rechtmatig-heidsverklaring. Zover zijn we echter nog niet. Voor 2020 is ervoor gekozen om de paragraaf bedrijfsvoering vooral te richten op aspecten rond sturing en beheersing. Overhead Om de gemeenteraad op eenvoudige wijze meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead voor de gehele organisatie en ook meer zeggenschap over die kosten te geven, worden alle bedrijfskosten transparant gerapporteerd. Dit betekent dat bedrijfskosten die direct verbonden zijn aan activiteiten/taken/producten die gericht zijn op de externe klant, in de betreffende taakvelden worden verantwoord. De overhead wordt centraal begroot en verantwoord via taakveld 0.4 Overhead, ondersteuning organisatie en niet meer zoals in het verleden via kostenplaatsen. In onderstaande tabel wordt dit zichtbaar gemaakt.

bedragen x € 1.000 Begroting Taakveld Overhead 2020 Overhead personeel Lonen en salarissen 9.379 Personeel van derden 88 Overige personeelskosten - Totaal overhead personeel 9.467

Overhead organisatiekosten Personeel en organisatie 332 Communicatie 67 Financiën/juridische zaken 342 Facilitaire zaken/ICT/inkoop 1.706 Huisvestingskosten 908 Tractiemiddelen - Totaal overhead organisatie 3.355

Toerekening overhead Toerekening overhead aan grondexploitaties en investeringsprojecten - Totaal toerekening -

Totaal overheadkosten 12.822

71

In het kader van het projectplan “Basis op Orde” heeft er in 2019 een inventarisatie plaats gevonden hoe we meer grip kunnen krijgen op de toerekening en beheersing van de kosten. Dit heeft ons gebracht om de volgende urgentiepunten te benoemen:

• De inrichting en beheersing van de huidige systematiek loopt tegen de fysieke grenzen aan van ons financieel systeem. We hebben meer dan 15 jaar historie in de huidige registratie verwerkt en onvoldoende geschoond. Daarnaast hebben we de gevolgen vanuit de BBV 2016 systematiek in de basis niet afdoende geborgd. Om veel knelpunten op te kunnen lossen is een projectplan geschreven om een nieuw geschoonde omgeving in te richten. De begroting 2020 is het eerste product wat hierin wordt opgenomen. • We hebben getoetst hoe en welke kosten ten laste komen van bedrijfsvoering en wat hiervan de mogelijke impact is op de doorwerking in de tarieven. De impact hiervan is verwerkt in de begroting 2020. De huidige werkwijze is consistent en in de paragraaf lokale heffingen leggen wij verantwoording af welke kosten toegerekend zijn aan onze heffingen. • Onze verordeningen dienen geactualiseerd te worden. Momenteel leggen wij de laatste hand aan nieuwe verordeningen die zo spoedig mogelijk ook aan onze raad zullen worden voorgelegd. • De formatie en bezetting van de financiële functies is zorgelijk. De bezetting is grotendeels door externen ingevuld. De werving van de openstaande vacatures verloopt moeizaam. Voor 2020 en verder zullen we ook het toekomstperspectief van de financiële functies meer defensief gaan inrichten.

Regiegemeente Al enige jaren functioneert onze gemeente als regiegemeente. Voor ons is dat een verankering van de al eerder ingezette werkwijze om ons werk samen met anderen te doen en goed van elkaars kracht gebruik te maken. Samen met inwoners, ondernemers, maatschappelijke partijen en andere overheden zetten we ons in om resultaten te behalen. Met daar waar het past en kan een beperkte rol voor de gemeente. Daar waar het nodig is draagt de gemeente de grootste verantwoordelijkheid.

Lonen De laatste cao-onderhandelingen hebben geleid tot een forse loonsverhoging met een versnelde doorwerking in twee jaar tijd. Wij hebben de salarislasten op basis van werkelijke prijzen en bekende en verwachte indexaties doorgerekend en deze kosten in de begroting opgenomen. Naast de berekening op basis van werkelijke schaal en periodiek hebben we een doorrekening gemaakt van de maximale personeelskosten. Het verschil tussen werkelijk en maximaal is als risico aan de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing toegevoegd. Reden hiervoor is dat vacatures moeilijk in te vullen zijn en daar waar het ons wel lukt zien we dat de financiële waardering meestal eindschaal en max periodiek vaak een gevolg is. Daarnaast kent onze organisatie reguliere ontwikkelingen. Bepaalde beleidsterreinen vergen meer aandacht (bijvoorbeeld het Sociaal domein), terwijl andere in belang afnemen. Accenten in werkzaamheden veranderen in de loop der tijd en het vergt flexibiliteit van de organisatie en het personeel om die wijzigingen op te vangen. Ook voor deze ontwikkelingen geldt de afspraak dat wij deze van dekking voorzien binnen de loonsom of daarvoor gelabelde budgetten.

72

Garantiebanen In 2013 hebben kabinet en sociale partners de banenafspraak gemaakt. Doel van deze afspraak is om in tien jaar 125.000 banen te creëren (ten opzichte van peildatum 1 januari 2013) voor mensen met een arbeidsbeperking, de zogeheten garantiebanen. Als gemeente hebben we een taak in de samenleving en een voorbeeldfunctie. De gemeente Wijk bij Duurstede heeft zich daarom ten doel gesteld om binnen de eigen organisatie extra garantiebanen beschikbaar te stellen. Voor 2020 is hiervoor een bedrag beschikbaar gesteld van € 18.000. Informatiebeveiliging Verantwoording en toezicht rondom informatiebeveiliging zijn veranderd en zullen ook in de toekomst blijven doorontwikkelen. De centrale informatievoorziening vanuit één norm en toezichtkader krijgt steeds meer vorm. Vanuit de P&C-cyclus resulteert dit in de rapportage richting toezichthouders. De verantwoording aan de gemeenteraad vormt de basis voor de verantwoording aan nationale partijen die een rol hebben in het toezicht op informatieveiligheid. Voortdurend actualiseren we onze beveiligingsrichtlijnen in applicaties, op mobiele apparaten, in de cloud en informatie die gedeeld wordt met derden. We zijn en blijven een kleine organisatie waarbij we vooral bij de baliediensten er ook niet aan ontkomen dat een functiescheiding niet in alle gevallen mogelijk is. Daar waar het mogelijk is maken gebruiken we de werkprocedures. In afwijkende gevallen leggen we vast over hoe en wat we daadwerkelijk hebben gedaan. Interne controles Een goede organisatie van het Interne Controle apparaat binnen de organisatie vormt de ruggengraad van een goede bedrijfsvoering. Door middel van interne controle wordt getracht de interne beheersing van de gemeentelijke processen binnen Wijk bij Duurstede te optimaliseren. Interne controle biedt de mogelijkheid om onvolkomenheden in de uitvoering tijdig op te sporen en te corrigeren. Ons contract met de accountant liep per 31 december 2018 af. Het heeft er lang naar uit gezien dat de accountant het contract met twee jaar wilde verlengen. Helaas is dit in de praktijk anders gelopen en waren we gedurende 2019 genoodzaakt om dit opnieuw aan te besteden. Voor 2020 willen we in samenwerking met onze accountant versneld onze interne controle opnieuw inrichten en alle voorbereidingen treffen om in 2021 met een gedegen werkwijze een eigen verklaring te kunnen opstellen. Onze focus vanuit de IC is en blijft vooral het voortdurend verbeteren van onze kwaliteit van dienstverlening. Dit vanuit de Plan, Do, Check, Act gedachte. Managementinformatie en Vensters voor bedrijfsvoering De ontwikkelingen in 2018 en 2019 hebben ons een andere focus opgeleverd dan voorheen. Begin 2019 stond in het teken om vanuit de basis van werkprocessen in control te geraken. Bij de financiële inrichting is ervoor gekozen om een managementinformatie tool (Xlim) aan te schaffen die ons tussentijds inzicht geeft bij de ingerichte parameters en ons ook ondersteuning biedt richting uniforme uitkomst ten behoeve van de P&C producten. De begroting 2020 is het eerste bestuurlijke product die met de vernieuwde werkwijze tot stand is gekomen. Dit levert ons een uniforme wijze van informatievoorziening op waardoor we ook in staat zijn om ons kwalitatief beter te kunnen vergelijken met andere gemeenten. De afgelopen periode is toegezegd dat de gemeente actief zou meedoen aan het programma Vensters voor bedrijfsvoering. Dat is nog steeds een opgave waar we aan werken. De basis op orde is preferent en zodra dit is afgerond zullen we deze opgave ook weer oppakken.

73

Optimalisering bedrijfsvoering In 2019 hebben we een procesaanpassing toegepast waarbij alle binnenkomende facturen die juist en volledig zijn uiterlijk binnen veertien dagen worden betaald. Voor 2020 trekken we dit proces door en streven wij naar een zeer verkorte doorlooptijd. Indien een factuur volledig juist is en voorzien is van de juiste kenmerken en herkenbaarheid betalen we onmiddellijk in de eerstvolgende betaalbatch. Een noodzakelijke doorontwikkeling is de implementatie van een verplichtingen systeem. Vrijwel alle facturen zijn een uitvloeisel van een overeenkomst. Door de overeenkomsten als een contract te zien waarbij de financiële processen gelijk gekoppeld worden, ontstaat bij ontvangst van een factuur een digitaal proces wat veel handmatige interacties voorkomt. Door deze wijze van werken ontstaat ook meer financiële transparantie.

Voor de aanbestedingen van inhuur zijn we in 2019 een proef gestart met Flextender. Als deze proef ons bevestigt in onze verwachtingen dat het een prijsdempend effect heeft, willen we dit in 2020 voor de gehele organisatie toepassen.

74

2.5 Verbonden partijen

De gemeente Wijk bij Duurstede heeft bestuurlijke en financiële belangen bij een aantal verbonden partijen. Het zijn vooral gemeenschappelijke regelingen (GR’s).

Belang voor de raad Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de uitvoering zelf ter hand te nemen of juist die uitvoering te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Soms zijn er ook andere oplossingen mogelijk, zoals het verstrekken van een subsidie aan een private stichting of het inkopen van diensten bij een andere gemeente.

Het belang van verbonden partijen is dat deze vaak beleid uitvoeren dat de gemeente in principe (ook) zelf kan doen. Kernvraag is dus steeds of de doelstellingen van de verbonden partijen nog steeds corresponderen met die van de gemeente en of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s, die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen.

Naast de reguliere sturing vanuit de ambtelijke organisatie en het college, bespreken we met de raad twee keer per jaar de stand van zaken van drie gemeenschappelijke regelingen. Dit zijn de Regionale ICT-Dienst (RID), de Regionale Sociale Dienst (RSD) en de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst regio Utrecht (GGDrU). Daarbij komen zowel de inhoud als de financiën aan bod. Gebruikelijk is dat de directeur van de betreffende regeling in de raadsbijeenkomst aanwezig is en een toelichting geeft op de lopende ontwikkelingen. Dit initiatief voor aanvullende sturing op deze drie gemeenschappelijke regelingen is vanuit de raad zelf ontstaan.

De belangrijkste gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente Wijk bij Duurstede participeert, worden hieronder genoemd. Per GR worden de doelstellingen de bijdrage voor onze gemeente beschreven. Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen wij u naar de betreffende begroting voor 2020 van de GR’s.

Veiligheidsregio Utrecht (VRU) De gemeentebesturen zijn primair verantwoordelijk voor de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing. De VRU fungeert als samenwerkingsverband van en voor de gemeenten. De deelnemende gemeenten betreffen de 26 gemeenten uit de Provincie Utrecht, waaronder Wijk bij Duurstede. Voor de uitvoering van haar wettelijke taken dient de VRU iedere 4 jaar de volgende documenten vast te stellen: - Regionaal risicoprofiel - Beleidsplan - Regionaal crisisplan

Het programmaplan van de VRU bestaat uit één programma; Veiligheidsregio Utrecht, dat is opgebouwd uit de volgende programmaonderdelen: Risicobeheersing, Crisisbeheersing, GHOR, Brandweer, Meldkamer en Algemeen.

Financiën De gemeente Wijk bij Duurstede betaalt in 2020 een bijdrage van € 1.451.000 aan de VRU voor de dienstverlening. Deze bestaat uit de Gemeentelijk basistakenpakket (GBTP) en het Individueel Gemeentelijk Plus Pakket (IGPP). Bij inwerkingtreding van de Wijzigingswet ten behoeve van de

75 landelijke meldkamerorganisatie zal de Nationale Politie het beheer van alle meldkamers overnemen. De inwerkingtreding van de wetswijziging is voorzien per 1 januari 2020.

Gemeentelijke bijdrage VRU (x € 1.000) 2020 Gemeentelijk Basistaken Pakket (GBTP) 1.358.000

Individueel Gemeentelijk Plus Pakket (IGPP) 93.000

Meldkamer (MKA) 0

Totaal: 1.451.000

Risico’s Ten aanzien van deze verbonden partij bestaan geen specifieke risico’s. VRU heeft invulling gegeven aan de zienswijzen van gemeenten voor wat betreft specifieke risico’s uit het verleden.

Gemeenschappelijke regeling Afvalverwijdering Utrecht (AVU) te Soest De doelstelling van de AVU is op een doelmatige en uit oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze sturing te geven aan het afvalstoffenbeleid in de provincie Utrecht. De AVU werkt samen met en in opdracht van de provincie Utrecht en de Utrechtse gemeenten aan de verbetering van het milieu met betrekking tot afval. Daarbij wordt gestreefd naar het bereiken van een zo gunstig mogelijk effect tegen zo laag mogelijke kosten. Namens de gemeenten zorgt de AVU voor de regie van het door de inwoners aangeboden huishoudelijk afval. De AVU doet dit door de organisatie en de regeling van transport, overslag, bewerking en verwerking van afval.

Financiën Op basis van de hoeveelheid ingezameld en verwerkt afval worden de kosten doorberekend. Het gaat om kosten voor inzameling van brandbaar en gft afval, glas, papier en kunststof en huurkosten voor textielcontainers. De kosten worden gedekt door de inkomsten uit de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

De begrote bijdrage voor 2020 van de gemeente Wijk bij Duurstede aan de AVU bedraagt € 768.660.

Gemeenschappelijke regeling Vuilstortplaats Maarsbergen te Maarsbergen Het belang van deze GR is het voorkomen en zoveel mogelijk beperken van schadelijke effecten op het fysieke milieu op- en in de omgeving van de gesloten stortplaats Maarsbergen, gemeente Utrechtse Heuvelrug.

Financiën Er is geen jaarlijkse gemeentelijke bijdrage verschuldigd. In 2007 zijn het beheer en de nazorg van de stortplaats overgedragen aan de provincie en is de grond verkocht. De provincie is op grond van de Wet bodembescherming bevoegd gezag voor monitoring en sanering van voormalige stortplaatsen. Voor de stortplaats Maarsbergen heeft de provincie met de exploitant een nazorgovereenkomst afgesloten met een looptijd van 30 jaar. In die overeenkomst is vastgelegd welke nazorgactiviteiten moeten worden uitgevoerd ten laste van de nazorgfondsen. De provincie beheert die fondsen.

Risico’s Het risico bestaat dat de uitgaven aan de nazorg hoger uitvallen dan de bedragen die de provincie daarvoor heeft opgenomen in de voorziening. In dat geval is het de verantwoordelijkheid voor de oorspronkelijk deelnemende gemeenten om de ontbrekende middelen aan te vullen.

76

Gemeenschappelijke regeling Regionaal Historisch Centrum (RHC) te Wijk bij Duurstede Het RHC Zuidoost Utrecht fungeert als het geheugen van de gemeenten Bunnik, Houten, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Vianen en Wijk bij Duurstede. Het is een kleine maar volwaardige archiefdienst met wettelijke taken op het gebied van beheer, beschikbaarstelling en informatiecentrum op het gebied van de lokale en regionale geschiedenis. Het RHC geeft uitvoering aan de Archiefwet van 1995.

Het RHC heeft een grote collectie die een betrouwbaar en representatief beeld geeft van de geschiedenis van de regio en het handelen van de aangesloten overheidsorganen. Het RHC maakt het de partners mogelijk om terug te grijpen op betrouwbare informatie om goed te kunnen functioneren. Het is ook in het belang van de lokale volksvertegenwoordigers en burgers. Die moeten de overheid kunnen controleren en archieven kunnen gebruiken om transacties, rechten en plichten te bewijzen. En het is onmisbaar voor onderzoekers en geschiedenisliefhebbers nu en later, om het verleden te kunnen bestuderen en tot leven te kunnen wekken. Met ingang van 2020 wijzigt de naam RHC in Regionaal Archief Zuid-Utrecht (RAZU).

Financiën De begrote bijdrage voor 2020 van de gemeente Wijk bij Duurstede aan het RHC bedraagt € 120.632.

Risico’s Het RHC heeft op de balans alleen financiële activa. Ten aanzien van materiële eigendommen is in dat opzicht geen risico aanwezig. Een eventueel negatief exploitatiesaldo wordt door de deelnemende gemeenten afgewikkeld. Het risico op een substantieel negatief exploitatiesaldo is gering.

Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) te Tiel De BSR te Tiel bestaat sinds 2008 en is gebaseerd op de Wet Gemeenschappelijke regelingen. De taak van BSR is het heffen en invorderen van lokale belastingen zoals rioolrechten, reinigingsrechten, afvalstoffenheffing en hondenbelasting. De BSR zorgt ook voor de uitvoering van de Wetten Waardering Onroerende Zaken (WOZ), Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB). De BSR heeft als doel om door schaalvergroting en samenwerking de belastingtaak effectiever en efficiënter uit te voeren.

De deelnemers aan deze GR zijn de gemeenten Culemborg, IJsselstein, Maasdriel, , Tiel, West Betuwe (fusiegemeente Geldermalsen, Lingewaal en Neerijnen), West Maas en Waal, Wijk bij Duurstede, Avri en Waterschap Rivierenland. De gemeente Wijk bij Duurstede is in 2013 toegetreden tot BSR.

Financiën De uitvoeringskosten voor de BSR die ten laste komen van gemeente Wijk bij Duurstede bedragen in 2020 € 384.000.

Risico’s Ten aanzien van BSR zijn geen specifieke risico’s benoemd.

77

Gemeenschappelijke regeling Regionale ICT Dienst (RID) te Doorn Per 1 juli 2012 is de gemeenschappelijke regeling RID opgericht. Dit is een intergemeentelijke samenwerking op het gebied van informatie- en communicatietechnologie van de gemeenten , Bunnik, , Soest, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug. De hoofddoelstelling van deze samenwerking is "het zorg dragen voor een betere ICT- dienstverlening voor de deelnemende organisaties". Samenwerking biedt schaalvoordelen waardoor onder andere de kwetsbaarheid wordt verminderd en de kwaliteit verbeterd wordt. De RID beperkt zich in eerste instantie tot de "koude kant" of de ICT-infrastructuur, de geautomatiseerde werkplekken, de kantoorautomatisering en de telefonie. We zetten ook in op het harmoniseren van applicaties. In 2018 heeft het AB de nieuwe richting van de RID bepaald. In 2020 gaat de RID nog steeds verder met de ontwikkeling van de RID naar serviceprovider die ontzorgt op het gebied van informatiseringsoplossingen.

Financiën De bijdrage van Wijk bij Duurstede voor 2020 bedraagt € 770.000.

Risico’s Een eventueel negatief exploitatiesaldo wordt door de RID-deelnemers afgewikkeld conform de artikelen 26 tot en met 28 van de GR.

Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) te De Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug is de gemeenschappelijke regeling tussen de gemeenten Bunnik, Utrechtse Heuvelrug, De Bilt, Zeist en Wijk bij Duurstede. Doel van de Regionale Dienst Werk en Inkomen is om mensen uit deze regio, die tijdelijk geen inkomen hebben, een financieel vangnet te bieden. Daarnaast wordt gekeken op welke wijze mensen zo snel mogelijk begeleid kunnen worden naar betaald werk of een andere dagbesteding. De afdeling werkvoorzieningsschap heeft haar exploitatie uitbesteed aan de Biga Groep. De wettelijke verantwoordelijkheid blijft uitgevoerd worden door de gemeenschappelijke regeling, die het contact houdt met de Biga Groep. Sinds 2016 is de Biga Groep door de aangesloten gemeenten overgenomen om zo de continuïteit van het werkvoorzieningsschap en de uitvoering van de nieuwe taken vanuit de decentralisaties te waarborgen.

De dienstverlening van RDWI is gericht op inwoners van de regio die het zonder de nodige ondersteuning niet redden om zelf een plek te vinden op de arbeidsmarkt of een stabiele inkomenssituatie te krijgen of te houden. Vaak is er ook sprake van een combinatie van factoren; RDWI kijkt het liefst integraal naar wat iemand nodig heeft en werkt van daaruit samen met de regionale en lokale partners. We verwachten in 2020 een minder grote daling van werkzoekenden dan in de afgelopen jaren; degenen die de weg naar werk redelijk makkelijk konden vinden, zijn in deze periode van economisch hoogtij al uitgestroomd. Ons bestand is dusdanig gedaald, dat de klanten die nu afhankelijk zijn van een uitkering, vaak een forse afstand hebben tot werk.

De afgelopen jaren was de focus van RDWI vooral gericht op uitstroom naar werk. Gezien de huidige samenstelling van het klantenbestand gaat vanaf 2020 de aandacht wat meer naar personen die de ondersteuning het meest nodig hebben. RDWI heeft hiervoor een goede basis gelegd met de samenwerking met Biga Groep (onder andere via het netwerkteam Werkroute) en de lokale sociale teams.

78

Financiën De apparaatskosten van de RDWI die ten laste komen van de gemeente Wijk bij Duurstede bedragen in 2020 € 1.130.796.

Voor de bijstandsuitkering krijgen wij een Rijksbijdrage gebundelde uitkering. Naast deze bijdrage zijn wij als gemeente zelf verantwoordelijk voor een bovenmatig deel met een maximum van 10% van de Rijksbijdrage. De voorlopige Rijksbijdrage gebundelde uitkering voor 2020 bedraagt € 3.968.000. De maximale eigen bijdrage is dan € 396.800.

Gemeenschappelijke regeling GGD-regio Utrecht (GGDrU) te Zeist De taken die voortvloeien uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid worden door de GGDrU in regionaal verband uitgevoerd. De GGDrU voert voor de gemeente basistaken uit op het gebied van jeugdgezondheidszorg, algemene gezondheidszorg, gezondheidsbevordering en epidemiologie. Naast de basistaken kan de GGDrU keuzetaken uitvoeren in opdracht van het gemeentebestuur. Vanaf 2016 wordt ook de JGZ, 0 tot 4 jaar uitgevoerd door de GGDrU. De GGDrU voert ook de toezichthoudende taak op de kinderopvang en de Wmo uit.

Financiën De begrote bijdrage voor 2020 van de gemeente Wijk bij Duurstede aan de GGDrU bedraagt € 687.000

Risico’s Er zijn geen specifieke risico’s ten aanzien van de deelname aan GGD-regio Utrecht.

Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht te Utrecht De ODRU is een gemeenschappelijke regeling (GR) van 15 middelgrote en kleine gemeenten in onze provincie. De deelnemende gemeenten zijn: Bunnik, De Bilt, , IJsselstein, Montfoort, , Renswoude, Rhenen, , Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, , Wijk bij Duurstede, en Zeist.

Los van landelijke ontwikkelingen hebben deze gemeenten al eerder hun krachten gebundeld op het gebied van het omgevingsrecht. Dit levert voor zowel de gemeenten samen, als voor ieder afzonderlijk, betere garanties voor de kwaliteit van de uitvoering, financiële schaalvoordelen en vermindering van kwetsbaarheid. Met elkaar zorgen zij voor een bestuurscultuur die zich kenmerkt als praktisch, overzichtelijk en voorzien van korte lijnen.

Deze ‘shared service’ gedachte heeft erin geresulteerd dat de ODRU naast de VTH-taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) ook een breed palet aan adviserende - en uitvoerende taken in huis heeft. Wat de VTH-taken betreft, voert de ODRU naast WABO-milieutaken voor enkele gemeenten ook bouwtaken uit. Onder bouwtaken vallen de voorbereiding en behandeling van omgevingsvergunningen; van het eerste klantcontact over ruimtelijke ordening tot de eventuele behandeling ervan in de rechtbank. Omgevingsvergunningen worden getoetst aan alle onderdelen die nodig zijn: van welstand, bestemmingsplan/omgevingsplan tot constructieveiligheid.

De rijksoverheid heeft de invoering van de Omgevingswet uitgesteld tot 2021. Dat betekent dat 2020 het laatste jaar van voorbereiding op deze ingrijpende wetswijziging is. De ODRU en haar gemeenten zijn ieder voor zich en gezamenlijk bezig om zich voor te bereiden en de impact in te schatten. Veel belangrijke kaders, die de Rijksoverheid moet verschaffen, zijn op dit moment nog niet duidelijk.

79

Financieel gezien kan vooral de inrichting van het Digitaal Stelsel Omgevingswet grote gevolgen hebben. Daarnaast is er de mogelijkheid dat de Omgevingswet gevolgen heeft voor de structurele exploitatie van de ODRU. De afgelopen jaren is de exploitatie van de ODRU gegroeid door taakoverdracht van de deelnemende gemeenten. Deze trend zet zich voort in 2020.

Financiën In de dienstverleningsovereenkomst is het aantal af te nemen reguliere uren vastgelegd. Jaarlijks wordt een uitvoeringsplan vastgesteld waarin naar eigen inzicht invulling gegeven kan worden over het aantal uren. Naast de reguliere overeenkomst wordt er ook tijdelijke uren afgenomen. Deze kunnen jaarlijks fluctueren. Op basis van het totaal af te nemen uren wordt de bijdrage berekend. Voor 2020 is geraamd met 3.351 structurele uren. De bijdrage aan ODRU komt voor 2020 uit op € 309.968

Privaatrechtelijke verbonden partij Biga Groep BV Biga Groep B.V. voert sinds 1 januari 2009 de WSW uit voor de samenwerkende gemeenten. De aandeelhouders zijn de gemeenten Bunnik (3,99%), De Bilt (13,20%), Wijk bij Duurstede (14,88%), Utrechtse Heuvelrug (22,10%) en Zeist (45,83%).

Biga Groep richt zich van oudsher op het bieden van passende arbeid aan medewerkers met een SW- indicatie die een dienstverband hebben bij de GR RDWI. Tegenwoordig bedient Biga Groep ook andere doelgroepen uit de Participatiewet door mensen met een indicatie banenafspraak of een advies Beschut Werk een passende werkplek te bieden. Daarnaast worden ook trajecten geboden aan mensen met een vergrote afstand tot de arbeidsmarkt, zodat zij daar een betere kans van slagen krijgen.

Financiën De 5 regiogemeenten hebben per 1 januari 2016 de aandelen voor € 600.000 overgenomen van de voorgaande aandeelhouders. De WSW- rijksbijdragen, zoals gepubliceerd in de circulaires worden één op één doorgezet vanuit de gemeenten naar de Biga Groep. De WSW-bijdrage vanuit de gemeente Wijk bij Duurstede naar de Biga Groep bedraagt in 2020 ongeveer € 1,2 miljoen.

Vitens N.V. te Zwolle De gemeenten en provincies in het verzorgingsgebied van Vitens zijn de publieke aandeelhouders. Zij hebben geen directe bemoeienis met de dagelijkse gang van zaken binnen het bedrijf. Twee keer per jaar is er een aandeelhoudersvergadering. Dan wordt er gestemd over nieuwe tariefvoorstellen en wordt het jaarverslag besproken. De publieke aandeelhouders krijgen jaarlijks dividend uitgekeerd. Vitens wil haar aandeelhouders een redelijk rendement geven over het ingebrachte vermogen: Het dividend wordt gerelateerd aan het nettoresultaat. Het bedrag aan dividend dat wordt uitgekeerd bedraagt minimaal 40% en maximaal 75% van het nettoresultaat. Relevant hierbij is de benodigde toevoeging aan de reserves om de continuïteit van de onderneming te waarborgen (ten behoeve van investeringen in vaste activa of het versterken van de solvabiliteit). Jaarlijks wordt, binnen deze kaders, een dividendvoorstel ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van Commissarissen (RvC) en voor finale instemming aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Dit dividendvoorstel houdt rekening met de specifieke financiële omstandigheden van de onderneming. Resultaat: • Het resultaat over 2018 bedroeg € 13,0 miljoen; • Het dividend over boekjaar 2017 (uitbetaald in 2018) bedroeg € 19,1 miljoen en € 3,30 dividend per aandeel.

80

Recapitulatie bijdragen aan Verbonden Partijen in 2020

Gemeenschappelijke regeling: Bijdrage:

Veiligheidsregio Utrecht VRU 1.451.000 Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 768.660 Regionaal Historisch Centrum RHC 120.632 Belastingsamenwerking Rivierenland BSR 384.000 Regionale ICT Dienst RID 770.000 Regionaal Dienst Werk en Inkomen RDWI 1.130.000 GGD regio Utrecht 687.000 Omgevingsdienst Regio Utrecht ODRU 309.968

Overzicht verbonden partijen

Verbonden partij Begroot Eigen Vreemd Eigen Vreemd bedrag x € 1.000 resultaat vermogen vermogen vermogen vermogen 31-12- 31-12- 2020 1-1-2020 1-1-2020 2020 2020 Gemeenschappelijke regelingen:

Veiligheidsregio Utrecht (VRU) 4.266 11.361 61.495 15.587 60.631 Afvalverwijdering Utrecht (AVU) 0 350 0 350 0 Regionaal Historisch Centrum (RHC) 0 167 0 155 0 Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) 0 283 596 283 490 Regionale ICT Dienst (RID) 0 40 5.600 30 6.000 Regionale Dienst Werk en Inkomen (RDWI) 34 437 2.804 230 2.644 GGD regio Utrecht (GGDrU) 0 3.328 5.276 2.756 5.420 Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU) 8 915 276 729 199

81

2.6 Grondbeleid

Wij werken vanuit de Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 De in 2010 vastgestelde Structuurvisie Wijk bij Duurstede 2020 vormt de basis voor het grondbeleid van onze gemeente. In deze visie zijn transformatiegebieden aangewezen. Veelal gaat het om binnenstedelijke locaties die een functieverandering ondergaan naar woningbouw. Maar ook buiten de kern gelegen locaties, zoals de Geer III en Zuidwijk zijn hierin aangewezen als zoeklocaties voor woningbouw. In aanvulling op de structuurvisie zijn wij alert op kansen om tot extra woningbouw of transformatie te komen. Wij voeren hierbij een (behoedzaam) actief grondbeleid.

Wij voeren het Strategisch Woningbouwprogramma en de Woonvisie uit Het Strategisch Woningbouwprogramma vormt het richtsnoer voor het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid. Het programma beschrijft het aantal en type woningen voor de verschillende nieuwbouwlocaties in onze gemeente. In de Woonvisie staat het toekomstige aantal en met name het type woningen centraal. De gemeente moet een balans zien te vinden tussen wat de vraag is op korte termijn zonder een passend woningaanbod op de lange termijn uit het oog te verliezen. Voor de komende jaren gaat het Strategisch Woningbouwprogramma uit van een gemiddelde toename van circa 125 woningen per jaar voor de gehele gemeente.

Waar nodig passen we de Wet voorkeursrecht gemeenten toe Ten behoeve van de herstructurering Hoogstraat en de Heul is voorkeursrecht gevestigd op het zwembad en de sporthal aan de Karolingersweg. Inmiddels is deze locatie door ons aangekocht. Ook op de postkantoorlocatie is dit gedaan. Wij verwachten dit instrument met enige regelmaat in te zetten om onze strategische positie te versterken.

Nota Grondprijzen De Nota Grondprijzen wordt indien nodig jaarlijks aangepast en door het college vastgesteld. Op basis van de huidige marktontwikkelingen beziet de gemeente de grondprijzen kritisch. Het vaststellen van een herziene Nota Grondprijzen is pas aan de orde zodra er nieuwe bouwlocaties in ontwikkeling worden gebracht. Op dit moment is er gezien de marktontwikkeling en de nog beperkt beschikbare kavels geen noodzaak toe.

De woningmarkt zat in de lift en stabiliseert zich We constateren dat de markt is aangetrokken en inmiddels lijkt te stabiliseren. Nu lijken ook de laatste duurdere woningen of kavels verkocht te worden.

De grondexploitaties en de algemene reserve grondbeleid In onze gemeente zijn er tien actieve grondexploitaties die worden gemonitord: jaarlijks vindt een actualisatie plaats, vergezeld van een risicoanalyse. Aan het begin van ieder begrotingsjaar worden de uitkomsten van de voorjaarsactualisatie meegenomen in de jaarrekening. In de loop van het jaar volgt dan een tweede actualisatieronde voor grotere dan wel risicovolle grondexploitaties. Indien nodig worden ze herzien en opgenomen in de begroting van het volgende jaar. Ten behoeve van de begroting 2020 hebben wij geconstateerd, dat de te verwachten wijzigingen (ten opzichte van de bij de jaarrekening 2018 vastgestelde grondexploitaties) zo beperkt zijn, dat op dit moment voor geen van de actieve grondexploitaties een herziening nodig is. Mocht zich een significante wijziging in een grondexploitatie en/of risico analyse voordoen dan informeren we u afzonderlijk.

De actuele stand en prognose van de voedingen van de algemene reserve grondbeleid is opgenomen bij de jaarrekening 2018. Op dit moment worden er de komende jaren (tot en met 2022) nog meer voedingen van de reserve grondbeleid voorzien.

82

Ook in 2020 worden de interne kosten voor het actualiseren van de grondexploitaties en voorbereidingskosten van nog op te stellen grondexploitaties ten laste van de algemene Reserve grondbeleid gebracht.

In hoofdzaak dient de algemene reserve grondbeleid als buffer om ook grondexploitaties die wel een maatschappelijke meerwaarde, maar ook een negatief resultaat opleveren, toch uit te kunnen voeren. Op dit moment gaat dit op voor de projecten Oranjehof, De Engk en Middelweg Oost. Het eerstvolgende project met maatschappelijke meerwaarde en een negatief resultaat zal naar verwachting de herstructurering van de Hoogstraat en De Heul zijn. Hierover zijn afspraken gemaakt met de provincie Utrecht en dient op een later moment nog besluitvorming in de gemeenteraad plaats te vinden.

In het derde en vierde kwartaal van 2019 wordt mede aan de hand van de Notitie Grondbeleid in begroting en jaarverslaggeving juli 2019 van de commissie BBV, gewerkt aan een nieuwe Nota grondbeleid Wijk bij Duurstede. Hierin worden de gevolgen van de nieuwe notitie en de doelstelling en het karakter van de algemene reserve grondbeleid herijkt. Wij overwegen om u voor te stellen om de algemene reserve grondbeleid als afgezonderd onderdeel onder te brengen bij de algemene reserves in plaats van bij de bestemmingsreserves.

Grondexploitaties afzonderlijk toegelicht (peildatum 1 september 2019) De Kamp De Kamp is bijna gereed. De laatste 7 appartementen (De Soeverein) zijn in verkoop en er zijn nog 2 kavels te koop. Het project De Gaarden is in aanbouw (Hinkestraat) en ook een aantal vrijstaande woningen is in aanbouw. Aansluitend worden de wegen woonrijp gemaakt.

Bedrijventerrein Broekweg-Langshaven Deze grondexploitatie bevindt zich in de afrondende fase. Er zijn medio 2019 gesprekken gaande over enkele stroken uitgeefbare grond en een laatste uitgeefbare kavel. Met betrekking tot de haven en kade van Langshaven is onderzoek gaande naar noodzakelijk onderhoud en beheer om de beoogde levensduur te realiseren. Hiervoor zijn buiten de grondexploitatie financiële middelen beschikbaar. De verwachting is dat de grondexploitatie per 31 december 2020 kan worden afgesloten.

Oranjehof De laatste projecten in de Oranjehof zijn in uitvoering of in verkoop. Er staan nog 3 nieuwbouwwoningen te koop en er is nog 1 kavel te koop. Als de bouw klaar is kunnen de laatste wegen in 2020/2021 woonrijp gemaakt worden en is het project klaar.

Herontwikkeling Beatrixschool Dit project is afgerond en kan naar verwachting bij de jaarrekening 2019 worden afgesloten.

Brandweer Cothen Op dit moment zijn twee van de drie kavels onder optie. Wij verwachten dat deze uiterlijk in 2020 worden afgenomen. Dan resteert nog een kavel aan de Kromme Rijn. Wij gaan er vanuit, dat met het starten van de bouw ook hiervoor extra aandacht ontstaat.

Hordencentrum De bouw van de 65 appartementen en detailhandel in de plint aan het plein is in volle gang. Wij verwachten dat de bouw voorjaar 2020 gereed komt. Aansluitend wordt door de gemeente het gebied woonrijp gemaakt. Daarmee is het merendeel van de nog te maken gemeentelijke kosten gemoeid.

83

De Engk De 40 gasloze woningen aan de Dirk Fockstraat zijn voor de zomer 2019 opgeleverd aan de kopers. Tezamen met het laatste deel van de Gansfortstraat is het woonrijp maken grotendeels gereed. Het groen wordt in het najaar aangeplant.

Ook het project op locatie De Driehoek vordert. De 16 grondgebonden woningen zijn inmiddels allemaal opgeleverd De oplevering van de 19 appartementen staat gepland in oktober 2019. Het laatste deel van dit project wordt in diezelfde periode woonrijp gemaakt.

Op locatie De Opstap worden 27 appartementen gerealiseerd. De oude school zal in het najaar van 2019 worden gesloopt. 70% van de appartementen is inmiddels verkocht. Begin 2020 zal worden gestart met de daadwerkelijke bouw van de appartementen. Een groot deel daarvan wordt in de overdrachtsbelasting geleverd. Na de bouw van het complex zal de watergang verder worden doorgetrokken en wordt hiermee eind 2021 de herstructurering van de wijk De Engk afgerond.

Verplaatsing tankstation/garage/Van Kerkhof Zandweg De grondexploitatie wordt nog niet afgesloten omdat in 2020 nog opbrengsten worden verwacht.

Middelweg Oost (Hof van Wijk) Het bouwproject is klaar en opgeleverd. Doordat een bezwaar is ingediend tegen de plaatsing van een ondergrondse vuilcontainer kan de buitenruimte van dit project nog niet worden afgerond. De verwachting is dat een en ander in het najaar van 2019 definitief haar beslag krijgt. In dat najaar worden ook de bomen gepland en is het project helemaal klaar. Naar verwachting kan het project daarna worden afgesloten.

Bedrijventerrein Broekweg Noord Dit nieuwe bedrijventerrein omvat 2,57 ha uitgeefbare bedrijfsgrond, waarvan inmiddels 24% is uitgegeven en in gebruik genomen. Medio 2019 zijn gesprekken gaande over de uitgifte van 3 kavels die tezamen 25% van de uitgeefbare grond beslaan. Wanneer uit het haalbaarheidsonderzoek naar verplaatsing van de gemeentewerf en milieustraat (eind 2019 aangeboden aan gemeenteraad) blijkt dat deze haalbaar is en daartoe wordt besloten, wordt nog eens 32% grond uitgegeven. Er resteren dan nog slechts 2 kavels met een gezamenlijke oppervlakte van 0,5ha. De grondexploitatie verloopt in financiële zin volgens planning.

Postkantoorlocatie De ontwikkeling van de Postkantoorlocatie stagneert door verschillen van inzicht met Viveste. Tegen het door uw raad gevestigde voorkeursrecht (en door de rechtbank verworpen beroep) is door Viveste Hoger beroep ingesteld. Mogelijk leggen wij in de loop van 2020 desondanks een bestemmingsplan voor (een deel van) deze locatie aan u voor.

Herstructurering Hoogstraat en De Heul (nog geen grondexploitatie) De herstructurering van de Hoogstraat en De Heul omvat voor De Heul een transformatie van het bestaande winkelcentrum, het speelterrein, parkeerplaatsen en zwembad/sporthal naar een nieuw winkelcentrum met appartementen en parkeervoorzieningen. Voor de Hoogstraat gaat het om een transformatie van de bestaande supermarkt naar woningbouw. Wij verwachten hiervoor nog eind 2019 een grondexploitatie aan u voor te leggen. In de loop van 2020 kan dan een bestemmingsplan door u worden vastgesteld waarna door ons de noodzakelijke vergunningen kunnen worden verleend. Zodra duidelijk is, dat een herstructurering haalbaar is, worden ook winkeliers en omwonenden bij de uitwerking van plannen betrokken. Afhankelijk van de snelheid waarmee overleg en procedures kunnen worden doorlopen, kan begin 2021 mogelijk worden gestart met bouwwerkzaamheden in De Heul. Met bouwen aan de Hoogstraat kan pas worden begonnen op het moment dat de supermarkt in De Heul in bedrijf is.

84

Bedrijventerrein Cothen-Stefanusterrein N229 (nog geen grondexploitatie) In 2018 is een globale haalbaarheidsstudie gestart naar de mogelijkheid van transformatie van het bedrijventerrein aan de Bredeweg/Willem Alexanderweg naar woonwijk. De gemeenteraad heeft 5 maart 2019 haar voorkeur uitgesproken voor variant D, waarin een groot deel van het terrein transformeert en er een beperkt bedrijventerrein blijft bestaan aan de Willem Alexanderweg. Om de ontwikkeling mogelijk te maken zou het Stefanusterrein aan de N229 moeten worden ontwikkeld van fruitgaard naar bedrijventerrein. Medio 2019 voert het college een verdiepend onderzoek uit naar de financiële haalbaarheid van deze ontwikkeling op beide locaties. De verwachting is dat eind 2019 een definitief besluit kan worden genomen over de haalbaarheid van de ontwikkeling. Wanneer blijkt dat dit het geval zou zijn, wordt in 2020 aan de gemeenteraad een voorstel voorgelegd om een grondexploitatie te openen.

bedragen x € 1.000 Boek- Nog te Nog te Verwacht Verwachte resultaten bouwgronden in exploitatie waarde besteden verwachten resultaat 31-12-2018 bedragen opbrengsten Woningbouw 1.657.744 - 4.706.321 4.660.141 1.611.564 Bedrijventerreinen 1.444.662 - 1.920.758 3.395.125 2.919.029 Overige complexen - - - - Totaal 3.102.406 - 6.627.079 8.055.266 4.530.593

85

2.7 Financiering

Inleiding De treasuryfunctie gaat over de bewaking van de geldstromen en de liquiditeitspositie van de gemeente. Hierbij valt te denken aan de financiering van het beleid (met eigen middelen of geleende gelden) en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. Ook hoort het dagelijks betalingsverkeer tot de treasuryfunctie.

Treasury heeft als doel om een optimaal resultaat te bereiken tussen rentelasten en rentebaten, rekening houdend met de risico’s. De uitvoering van treasury wordt wettelijk geregeld in de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO). Het beleid voor de treasuryfunctie van de gemeente Wijk bij Duurstede is vastgelegd in het treasurystatuut, dat in 2010 is herzien en door de raad is vastgesteld.

De belangrijkste punten uit dit statuut, naast de voorschriften op grond van de Wet FIDO zijn: - Gelden worden alleen uitgezet bij banken met een kredietwaardigheid van minimaal de zogenaamde double A-rating. Naast de financiële instelling moet ook het land waar de instelling is gevestigd een double A-rating hebben bij het uitzetten van middelen; dit geldt zowel voor korte als langlopende financiële instrumenten. - De rating moet door minimaal 2 van de 3 gerenommeerde ratingbureaus afgegeven zijn. - Voor contracten met een looptijd langer dan een jaar, aangegaan met een kredietrating vanaf AA, wordt een ratingclausule opgenomen. - Het aantrekken van langlopende leningen doen wij door offertes aan te vragen bij tenminste 3 financiële instellingen. - De kasgeldlimiet (8,5% van de jaarbegroting) wordt niet overschreden. - De renterisico-norm (20% van de jaarbegroting) wordt niet overschreden.

Hierna wordt op bovenstaande onderdelen ingegaan.

Algemene ontwikkelingen en rentebeleid De rente is conform de Notitie Rente 2017 verwerkt in deze begroting. De rente wordt toegerekend aan de taakvelden via het taakveld Treasury. Hiertoe worden alle rentelasten en rentebaten in eerste instantie op het taakveld Treasury geboekt. We berekenen geen rentevergoeding over het eigen vermogen en voorzieningen en belasten deze dus ook niet door aan de taakvelden.

Wet en regelgeving De kaders voor financiering staan vooral in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof) en de Gemeentewet. In de Wet financiering decentrale overheden staan de regels voor het financieringsbeleid voor decentrale overheden. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat we bedachtzaam om moeten gaan met publieke middelen. Risicobeheersing is van groot belang. Het beheersen van renterisico’s gebeurt enerzijds door het toepassen van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast zorgen wij ervoor, bij het uitzetten van liquide middelen, dat we voldoen aan een aantal eisen op gebied van treasury.

Het verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige dienen liquide middelen in ‘s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) aangehouden te worden.

86

In de Wet houdbare overheidsfinanciën zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei van de overheidsschuld. Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland. Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU- tekort van gemeenten in een jaar.

Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) In de notitie Rente 2017 van de commissie BBV wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en de jaarstukken. Het doel van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige en transparante wijze waarop gemeenten de (verwachte) rentelasten en –baten opnemen in de begroting en de jaarstukken.

Hoe met de rente moet worden omgegaan bij de grondexploitatie, is beschreven in de vernieuwde notitie grondexploitatie die vanaf 2019 van toepassing is.

Onderstaand schema geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop de rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten. De omslagrente voor 2020 is, afgerond, berekend op 0,5%. De toerekening van rente aan de taakvelden is gebaseerd op dit percentage.

Renteschema Begroot 2020

a. Externe rentelasten over de korte en lange financiering 827.884 b. Externe rentebaten (idem) - 103.894

Saldo rentelasten en rentebaten 723.990

31.509 - c1. Rente die aan grondexploitatie moet worden doorberekend

Rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld 632.932 - c2. moet worden toegerekend 99.979 + Rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een c3. specifieke lening voor is aangetrokken (= projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend.

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente 159.528

d1. Rente over eigen vermogen 0 + d2. Rente over voorzieningen 0 +

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente 159.528

e. De aan de taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 678.773 -

f. Renteresultaat op taakveld Treasury -519.245

87

Leningenportefeuille

De opgenomen leningen hebben per 1 januari 2020 een nominale waarde van € 25.099.699 met vaste rentepercentages variërend van -0,3% tot 5,85%. Van dit bedrag is € 2.746.378 doorgeleend aan de woningbouwstichting Volksbelang, op basis van gemaakte afspraken. bedragen x € 1.000 Boekwaarde Boekwaarde Rente% Opgenomen leningen Opname Aflossing Rentelast 1 januari 31 december gemiddeld 2019 25.699.834 - 600.135 25.099.699 742.656 2,92% 2020 25.099.699 7.250.000 - 6.617.984 25.731.715 827.884 3,26% 2021 25.731.715 - - 626.315 25.105.400 828.794 3,26% 2022 25.105.400 - - 6.645.695 18.459.705 787.268 3,61% 2023 18.459.705 - - 666.148 17.793.557 768.672 4,24%

Kasgeldlimiet en renterisico Zowel binnen de renterisiconorm als kasgeldlimiet is er voor 2020 ruimte om geld aan te trekken.

Kortlopende financiering: kasgeldlimiet De kasgeldlimiet stelt een limiet aan het renterisico op korte termijn financiering. Vooral voor kortlopende financiering kan het renterisico groot zijn. Wijzigingen in de korte rente hebben direct invloed op de rentelasten. Wij mogen in totaal niet meer dan 8,5% van de begrotingsomvang (totale lasten) aan leningen van korter dan 1 jaar hebben. Hieronder vallen dus de rekening courant bij de BNG (rood staan) en de aangetrokken kasgeldleningen. Dit maximum is wettelijk vastgelegd in de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden. In tabel 2 is de toegestane kasgeldlimiet berekend. Hieruit blijkt dat de kasgeldlimiet niet wordt overschreden. De gemeente mag in 2020 maximaal € 7.305.000 aan kortlopende leningen aantrekken.

Langlopende financiering: renterisicoberekening Om te voorkomen dat er jaarlijks grote wijzigingen zijn in de rentelasten, schrijft de Wet financiering decentrale overheden de renterisiconorm voor. De jaarlijkse aflossingen en wijzigingen in de rente (bijvoorbeeld bij een rentevast periode) mogen niet meer dan 20% van het begrotingstotaal zijn.

De renterisiconorm voor het jaar 2020 is bepaald op € 10.970.000. Uit tabel 1 blijkt dat de reguliere aflossingen van langlopende leningen, van € 6.617.000, passen binnen de renterisiconorm.

Tabel 2. Berekening kasgeldlimiet 2020 (Bedragen x € 1.000)

Omvang begroting 2020 (totale lasten) 54.854 Toegestane kasgeldlimiet in percentage van de 8,5% begrotingsomvang a. Toegestane kasgeldlimiet in geld 4.663 b. Vlottende schulden 5.155 c. Vlottende middelen 8.375 d. Totaal netto vlottende schuld (b -/- c) -3.220 Toets aan kasgeldlimiet (d -/- a) = ruimte binnen de limiet -7.883

20% Renterisiconorm 20% van omvang begroting 10.970

88

Toelichting bij de tabel: De definitie voor vlottende schuld is: schulden met een rentetypische looptijd van minder dan één jaar, met uitzondering van crediteuren. De definitie voor vlottende middelen is: vorderingen met rentetypische looptijd van minder dan één jaar, met uitzondering van voorraden en debiteuren.

Financieringsbehoefte Begin 2020 bedraagt het totaalbedrag aan opgenomen leningen ongeveer € 28 miljoen, verdeeld naar € 25 miljoen aan langlopende en € 3 miljoen aan kortlopende leningen (kasgeldleningen). Tekorten in de exploitatie, zoals gepresenteerd in de onderstaande tabel worden gefinancierd met kasgeldleningen. Wanneer de financieringsbehoefte hoger is, trekken we langlopende leningen aan. Hoe hoog de financieringsbehoefte daadwerkelijk wordt, is afhankelijk van het tijdstip waarop de uitgaven plaatsvinden en van de opbrengsten die we realiseren.

Uitgangspunten rente financiering Langlopende leningen gaan we in principe aan voor 10 jaar. Als er sprake is van een gunstig rentepercentage, onderzoeken we of een langere looptijd gewenst is.

De cijfers van de grondexploitaties en de inschatting projecten zijn verwerkt in onderstaande liquiditeitsbehoefte. Uit onderstaande tabel blijkt dat we alle jaren een financieringstekort hebben, waardoor het noodzakelijk zal zijn om leningen af te sluiten.

Tabel 4. Berekening liquiditeitsbehoefte (Bedragen x € 1.000) 2020 2021 2022 2023 Saldo Exploitatie 160 8 33 172 Aflossingen 6.618 626 664 666

Saldo investeringen 1.651 1.546 2.120 1.402

Saldo 8.429 2.180 2.817 2.240

89

EMU-saldo

bedragen x € 1.000 Berekening EMU-saldo via exploitatie en balans (volgens Begroting Begroting MJR MJR MJR EMU-enquête) 2019 2020 2021 2022 2023 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. 1. (+) - 295 494 372 - 326 - 51 onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). 2. (-) Mutatie (im)materiële vaste activa - 275 299 - 1.272 - 1.272 - 1.272 3. (+) Mutatie voorzieningen 50 2.943 2.998 3.081 3.081 Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in 4. (-) - 1.508 300 - 330 - 300 - 300 exploitatie) Boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële 5. (-) - - - - - vaste activa

Berekend EMU-saldo 1.538 2.837 4.972 4.327 4.602

Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. In het verdrag van Maastricht is afgesproken dat het EMU-tekort van een land maximaal 3% bbp mag zijn.

Ons aandeel in het EMU saldo wordt de komende jaren geraamd op: Het EMU-saldo is in 1992 door de Europese Monetaire Unie ingevoerd om vergelijkingen tussen de verschillende eurolanden te kunnen maken. Met het van kracht worden van het gewijzigde BBV (art. 19) wordt ook aan gemeenten gevraagd om het EMU-saldo voor de gemeente in de begroting op te nemen. Het EMU-saldo gaat niet uit van baten en lasten, maar gaat uit van ontvangsten en uitgaven van de gemeente, berekend op transactiebasis en overeenkomstig de voorschriften van het Europese systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie. Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (bbp). Aan dit maximale tekort van 3% hebben, naast de Rijksoverheid, ook de decentrale overheden een aandeel.

Zoals bovenstaand genoemd, werkt de EMU-systematiek op een andere manier dan het (gemodificeerde) baten- en lastenstelsel dat de gemeenten hanteren. In dat stelsel tellen bijvoorbeeld investeringen niet mee; uitgegaan wordt van de kapitaallasten van de investeringen. Investeringen in een jaar tellen echter wel volledig mee in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Dat is voor onze gemeente het geval in 2020.

90

2.8 Lokale heffingen

bedragen x € 1.000 Rekening Begroting Begroting MJR MJR MJR Lokale heffingen 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Belastingen Onroerende zaakbelasting woningen 3.808 4.645 4.309 4.327 4.402 4.487 Onroerende zaakbelasting niet-woningen 1.231 1.311 1.280 1.280 1.280 1.280 Precariobelasting 1.022 1.020 1.020 1.020 18 18 Toeristenbelasting 44 32 36 36 36 36 Hondenbelasting 118 118 118 118 118 118 Totaal Belastingen 6.223 7.127 6.763 6.780 5.853 5.938

Heffingen Reinigingsrechten en afvalstoffenheffing 1.934 2.069 2.562 2.562 2.562 2.562 Rioolheffing 2.395 2.438 2.454 2.527 2.577 2.577 Marktgelden 12 18 18 18 18 18 Totaal Heffingen 4.341 4.526 5.035 5.107 5.158 5.158

Leges en rechten Begraafplaatsrechten 183 171 171 171 171 171 Leges burgerzaken 326 259 255 252 227 227 Leges vergunningen 516 485 515 515 515 515 Leges procedures 81 50 50 50 50 50 Veergelden / concessies 127 127 127 127 127 127 Overige leges en rechten 167 155 155 155 155 155 Totaal Leges en rechten 1.400 1.246 1.272 1.269 1.244 1.244

Kwijtscheldingen Kwijtscheldingen - 72 - 69 - 69 - 69 - 69 - 69 Totaal Kwijtscheldingen - 72 - 69 - 69 - 69 - 69 - 69

Totaal lokale heffingen 11.892 12.830 13.000 13.087 12.185 12.271

Lokale heffingen - Begroting 2020 1,3%

9,8% Onroerende zaakbelasting (42,6%) 18,8% 42,6% Precariobelasting (7,8%)

Reinigingsrechten en afvalstoffenheffing (19,7%)

19,7% Rioolheffing (18,8%) 7,8% Leges en rechten (9,8%)

Overig (1,3%)

Het overzicht lokale heffingen heeft betrekking op de gemeentelijke belastingen en op de heffingen. De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente en zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid.

91

Het overzicht lokale heffingen heeft betrekking op de gemeentelijke belastingen en op de heffingen. De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente en zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid.

Algemene uitgangspunten gemeentelijk beleid In de gemeente Wijk bij Duurstede worden met betrekking tot de lokale heffingen de volgende uitgangspunten gehanteerd: • primair uitgangspunt voor de ramingen van de opbrengsten in meerjarenperspectief zijn de door Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) aangeleverde bedragen aan daadwerkelijk te verwachten opbrengsten uit de diverse lokale belastingen in 2019; • tarieven worden jaarlijks gecorrigeerd met het inflatiepercentage; voor 2020 is dit percentage bepaald op 1,5%; • bij de ramingen wordt rekening gehouden met een bepaald percentage aan kwijtscheldingen en oninbare belastingen; • het tarief voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing is 100% kostendekkend op begrotingsbasis; • overige heffingen en leges worden zoveel mogelijk kostendekkend vastgesteld; • in december 2019 worden alle specifieke tarieven(tabellen) geactualiseerd.

Naast bovenstaande punten wordt vermeld dat het gewijzigde BBV een modelverordening bevat met betrekking tot een tweetal te volgen systematieken om de kostendekkendheid van heffingen aan te tonen. Wij hebben daarvan in 2017 de systematiek gekozen die vrijwel overeenkomt met wat we in het verleden hebben gehanteerd, namelijk die waarin overheadkosten worden toegerekend aan de heffingskosten naar rato van de personele lasten.

Onroerende zaakbelastingen De waarden van het onroerend goed worden (in relatie tot de geraamde opbrengsten) gebruikt voor de vaststelling van het OZB-tarief. Jaarlijks vindt een herwaardering van het onroerend goed plaats. De waarden van het onroerend goed naar de waarde-peildatum 1 januari 2019 worden gebruikt voor de vaststelling van het OZB-tarief 2020.

We voeren een inflatiecorrectie (1,5%: bron CPB) uit op de OZB-opbrengsten 2020. Bij het opstellen van de meerjarenbegroting wordt voor wat betreft de OZB-inkomsten voortaan rekening gehouden met areaaluitbreiding in meerjarenperspectief. Voor het begrotingsjaar 2020 wordt rekening gehouden met 128 in het jaar 2019 opgeleverde woningen, waar starterswoningen en appartementen deel van uit maken. Daarbij wordt uitgegaan van een gemiddelde waarde van € 200.000. Voor de jaren 2020, 2021 en 2022 wordt rekening gehouden met respectievelijk 98, 91 en 199 woningen. In het jaar 2023 worden naar verwachting 75 nieuwe woningen opgeleverd, maar dat heeft pas effect voor het begrotingsjaar 2024. Verder worden de (op basis van de bovengenoemde uitgangspunten geraamde) opbrengsten uit OZB- belasting naar beneden bijgesteld in verband met kwijtschelding en oninbaarheid. Voor kwijtschelding wordt 1% gehanteerd en voor oninbaarheid 0,2% voor eigenaren van woningen, 0,7% voor eigenaren van niet-woningen en 2,4% voor gebruikers van niet-woningen. Sinds ervoor is gekozen om extra OZB-opbrengsten wegens verwachte areaaluitbreiding in meerjarenperspectief in de meerjarenbegroting op te nemen, past de gemeente Wijk bij Duurstede de kosten van beheer van de openbare ruimte eveneens in meerjarenperspectief aan. 0

92

Het (voorlopige) OZB-tarief voor 2020 geeft op basis van de index van 1,5% het volgende beeld:

Tarief, percentage van de WOZ-waarde 2019 2020 Prognose * Woningen: Eigenaar 0,1463 % 0,1485 % *Gebruiker n.v.t. n.v.t. Niet-woningen: Eigenaar 0,2937 % 0,2981 % Gebruiker 0,1739 % 0,1765 %

Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Vanaf 1 januari 2016 is in de Verordening Reinigingsrechten sprake van een basistarief, aangevuld met een opslag voor het gebruik voor een extra container of extra ledigingsmogelijkheden voor een ondergrondse container.

Het in 2019 geldende basistarief van € 204,89 wordt verhoogd. De stijging van het tarief wordt deels veroorzaakt door lagere opbrengsten van PMD’s (plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkkartons) en van papier. Ook de hogere tarieven van de verwerking van o.a. van grofvuil, hout en matrassen dragen bij aan de stijging van het tarief. Voor 2020 is keuze gemaakt alle kosten van de verbrandingsbelasting in het tarief te verwerken. De verbrandingsbelasting is in 2019 voor een beperkt deel in het tarief opgenomen.

Het basistarief 2020 komt daarmee op € 252,00.

Basistarief 2019 2020 Per huishouden/deelnemer € 204,89 € 252,00

Met onderstaande tabel wordt de kostendekkendheid voor 2020 inzichtelijk gemaakt: bedragen x € 1.000 Begroting 2019 Begroting 2020 Berekening kostendekkendheid afvalstoffenheffing Bedag % Bedrag % Kosten heffing Netto kosten Kosten, incl. (omslag)rente - 1.948 92,4% - 2.000 78,1% Inkomsten, excl. heffingen 668 -31,7% 246 -9,6% Netto kosten - 1.280 60,7% - 1.754 68,5%

Toe te rekenen kosten Overhead, incl. (omslag)rente - 203 9,6% - 168 6,6% Overige taakvelden - 105 5,0% - 106 4,1% Capaciteit - 137 6,5% - 144 5,6% BTW *1) - 384 18,2% - 390 15,2% Toe te rekenen kosten taakveld - 829 39,3% - 808 31,5%

Totale kosten heffing - 2.109 100,0% - 2.562 100,0%

Totale opbrengsten heffing 1.910 2.562

Dekkingspercentage heffing - 199 90,6% - 100,0%

93

*1) De BTW zoals opgenomen in de tabel betreft (via BCF compensabele) BTW over gemaakte kosten in het kader van heffingen zoals riool- en afvalstoffenheffing.

5,6% 15,2% Kostenopbouw heffing 4,1% Netto kosten (68,5%) 6,6% Overhead (6,6%) 68,5% Overige taakvelden (4,1%)

Rioolheffing In de begroting 2020-2023 wordt uitgegaan van het nieuwe – nog vast te stellen- Water en Rioleringsplan 2020-2025 (WRP). Naast de aangepaste manier van toerekenen heeft het verlengen van de technische levensduur van de riolering invloed op het tarief voor de rioolheffing. Riolering die in een stabiele omgeving ligt, zoals bij Wijk bij Duurstede, gaat langer mee dan verwacht. De technische levensduur van de riolen na 1970 wordt om die reden verlengd van 60 jaar naar 80 jaar. Verder heeft de verlaging van de rente, de inflatie en de toename van de heffingseenheden invloed op het tarief. Jaarlijks wordt in december de bijbehorende tarieventabel aangepast en vastgesteld.

In de tabel is ook de tariefontwikkeling van ‘klein eigendom’ weergegeven.

Tarief 2019 2020 Per aansluiting € 236,39 € 218,78 Per ‘aansluiting’ klein eigendom (garages € 92,29 € 85,37 /schuren e.d.)

Met onderstaande tabel wordt de kostendekkendheid voor 2020 inzichtelijk gemaakt:

Begroting 2019 Begroting 2020 Berekening kostendekkendheid riolering Bedag % Bedrag %

Kosten heffing Netto kosten Kosten, incl. (omslag)rente en capaciteit in 2019 - 1.626 65,5% - 1.763 71,8% Inkomsten, excl. heffingen 6 -0,2% 6 -0,2% Netto kosten - 1.620 65,3% - 1.757 71,6%

Toe te rekenen kosten Overhead, incl. (omslag)rente - 237 9,5% - 222 9,0% Verkeer en wegen - 318 12,8% - 104 4,2% Capaciteit - 123 5,0% - 181 7,4% BTW *1) - 184 7,4% - 190 7,7% Toe te rekenen kosten taakveld - 862 34,7% - 697 28,4%

94

Totale kosten heffing - 2.482 100,0% - 2.454 100,0%

Totale opbrengsten heffing 2.482 2.454

Dekkingspercentage heffing - 100,0% - 100,0%

*1) De BTW zoals opgenomen in de tabel betreft (via BCF compensabele) BTW over gemaakte kosten in het kader van heffingen zoals riool- en afvalstoffenheffing.

7,7% 7,4% Kostenopbouw heffing 4,2% Netto kosten (71,6%) 9,0% Overhead (9,0%) Verkeer en wegen (4,2%) 71,6% Capaciteit (7,4%) BTW (7,7%)

Omgevingsvergunningen De leges die de gemeente hanteert voor omgevingsvergunningen vloeien voort uit de legesverordening. Jaarlijks wordt in december de bijbehorende tarieventabel aangepast en vastgesteld. In aanvulling op de wijziging in het BBV uit 2018 moet in de paragraaf lokale heffingen naast een overzicht van de taakvelden waarvan de lasten in het legestarief zijn meegenomen, specifiek voor de legesheffingen dit per hoofdstuk van de tarieventabel worden opgenomen. Naast dit (aanvullende) overzicht dient ook de mate van kostendekkendheid en eventuele kruissubsidie te worden toegelicht. Er is sprake van kruissubsidie indien de leges uit een hoofdstuk relatief (te) laag zijn en worden gefinancierd door de hoge opbrengsten van leges uit een ander hoofdstuk.

Met onderstaande tabel wordt de kostendekkendheid voor 2020 inzichtelijk gemaakt:

bedragen x € 1.000 Begroting 2019 Begroting 2020 Berekening kostendekkendheid omgevingsvergunningen Bedag % Bedrag % Kosten heffing Netto kosten Kosten, incl. (omslag)rente - 349 64,0% - 325 56,3% Inkomsten, excl. heffingen - 0,0% - 0,0% Netto kosten - 349 64,0% - 325 56,3%

Toe te rekenen kosten Overhead, incl. (omslag)rente - 71 13,0% - 128 22,2% Overige taakvelden - 100 18,3% - 99 17,2% BTW *1) - 25 4,6% - 25 4,3% Toe te rekenen kosten taakveld - 196 36,0% - 252 43,7%

Totale kosten heffing - 545 100,0% - 577 100,0%

95

Totale opbrengsten heffing 532 565

Dekkingspercentage heffing - 13 97,6% - 12 98,0%

*1) De BTW zoals opgenomen in de tabel betreft (via BCF compensabele) BTW over gemaakte kosten in het kader van heffingen zoals riool- en afvalstoffenheffing.

5,2%

Kostenopbouw heffing 26,8% Netto kosten (68,0%) Overhead (26,8%) 68,0% BTW (5,2%)

Hondenbelasting De tarieven voor hondenbelasting stijgen met 1,5 % inflatiecorrectie ten opzichte van 2019. De volgende tarieven zijn van toepassing: - 1e hond: € 66,60 - 2e hond, enz.: € 109,60 - voor kennels: € 298,20

Toeristenbelasting Het tarief bedraagt € 1,30 per overnachting.

Overige tarieven en heffingen De overige tarieven en heffingen worden aangepast op grond van de nominale ontwikkelingen. Voor 2020 bedraagt de indexering 2,4%.

Lokale lastendruk Naast de informatie die we krijgen via de website www.waarstaatjegemeente.nl gebruiken wij sinds 2019 de lokale lastenmeter (https://www.wijkbijduurstede.nl/inwoners/lokale-lastenmeter.html) waarop ook informatie is ontsloten over de lokale lasten van Wijk bij Duurstede en ook benchmark mogelijk is zowel landelijk als met vergelijkbare of omliggende gemeenten (standaard geprogrammeerd: Bunnik, Houten, Utrechtse Heuvelrug en Culemborg).

Kwijtschelding In december 2012 is door de raad besloten in te stemmen met het uniforme kwijtscheldingsbeleid van BSR. Het kwijtscheldingsbeleid in hoofdlijnen:

1. Kosten van bestaan Bij het beoordelen van kwijtscheldingsverzoeken worden de kosten van bestaan, evenals in voorgaande jaren, gesteld op 100% van de normuitkering als bedoeld in artikel 16 van de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990.

2. Verruiming kwijtscheldingsnormen voor 65 plussers

96

Bij het beoordelen van kwijtscheldingsverzoeken betreffende rijksbelastingen wordt ten aanzien van 65-plussers uitgegaan van de geldende bijstandsnormen.

3. Kwijtschelding voor ondernemers Ondernemers kunnen geen kwijtschelding krijgen van rijksbelastingen. Met betrekking tot belastingen, geheven door lagere verheden, bestaat sinds 1 april 2011 de mogelijkheid om ook kwijtschelding voor ondernemers mogelijk te maken, mits het verzoek om kwijtschelding betrekking heeft op belastingheffing in de privésfeer.

4. Kosten van kinderopvang Kosten van kinderopvang worden bij de behandeling van kwijtscheldingsverzoeken betreffende rijksbelastingen niet aangemerkt als uitgaven. Per 1 januari 2012 geldt voor alleenstaande ouders dat aanvullende heffingskortingen bij de berekening van het inkomen niet langer buiten beschouwing worden gelaten. Daar staat tegenover dat het voor lokale overheden per 1 januari 2012 mogelijk is om de kosten van kinderopvang aan te merken als uitgave.

97

Deel III Bijlagen

98

3.1 Budgetlasten investeringen bedragen x € 1.000 Afschrij- Kapitaallasten Aanvangs- Inves- vings- Begroting MJR MJR MJR jaar tering termijn 2020 2021 2022 2023 Investeringen kadernota 2020 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 5 2020 1 55.000 55.000 - - - KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 6 2020 30 133.000 0 5.165 5.140 5.116 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 7 2020 1 10.000 10.000 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 8 2020 1 60.000 60.000 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 9 2021 10 60.000 6.330 6.297 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 10 2021 1 60.000 60.000 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 11 2021 1 40.000 40.000 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 12 2022 20 60.000 3.330 KDN 2020 nr 1.38 GVVP, project 12 2023 30 15.000 -

KDN 2020 nr 1.39 Vesterking verzwakte bermen 2022 40 680.000 20.740

KDN 2020 nr 7.01 School met de Bijbel 2019 10 17.908 1.889 1.879 1.870 1.860 KDN 2020 nr 7.01 School met de Bijbel 2019 20 93.043 5.164 5.138 5.113 5.087 KDN 2020 nr 7.01 School met de Bijbel 2019 37 448.577 14.591 14.524 14.458 14.391

KDN 2020 nr 7.14 Duurzaamheid 2019 10 25.000 2.638 2.624 2.610 2.596

KDN 2020 nr 7.21 Oude Stadshaven 1 2019 20 70.000 3.885 3.866 3.847 3.827 KDN 2020 nr 7.22 Oude Stadshaven 2 2019 30 100.000 3.883 3.865 3.847 3.828

KDN 2020 nr 7.29 extra investeringen BOR 2020 30 500.000 19.417 19.325 19.233 KDN 2020 nr 7.29 extra investeringen BOR 2021 30 500.000 19.417 19.325 KDN 2020 nr 7.29 extra investeringen BOR 2022 30 500.000 19.417 KDN 2020 nr 7.29 extra investeringen BOR 2023 30 500.000 -

KDN 2020 nr 7.30 Ophogen 2020 30 880.000 34.173 34.012 33.851 vervangingsinvesteringen woonwijken KDN 2020 nr 7.30 Ophogen 2021 30 880.000 34.173 34.012 vervangingsinvesteringen woonwijken KDN 2020 nr 7.30 Ophogen 2022 30 880.000 34.173 vervangingsinvesteringen woonwijken KDN 2020 nr 7.30 Ophogen 2023 30 880.000 - vervangingsinvesteringen woonwijken - - - - - Totaal nieuwe investeringen Kadernota 2020 7.447.528 157.050 190.651 150.140 227.084 Investeringen voorjaarsnota 2019 VJN 2019 nr 3,30 Aanvullend krediet zandweg 2019 10 20.000 2.110 2.099 2.088 2.077 VJN 2019 nr 3.32 Facilitair, 2020 3 7.000 2.372 2.359 2.346 vervangingsinvesteringen VJN 2019 nr 3.32 Facilitair, 2020 7 5.500 816 812 807 803 vervangingsinvesteringen VJN 2019 nr 3.32 Facilitair, 2021 3 6.000 2.033 2.022 2.011 vervangingsinvesteringen VJN 2019 nr 3.32 Facilitair, 2023 3 7.000 2.372 vervangingsinvesteringen VJN 2019 nr 3.45 Informatievoorziening 2019 5 20.000 4.110 4.088 4.066 4.044 VJN 2019 nr 3.48 Informatievoorziening 2019 5 30.000 6.165 6.132 6.099 6.066 - - - - - Totaal Voorjaarsnota 2019 95.500 15.573 17.523 17.428 17.373

Totaal nieuwe investeringen 7.543.028 172.623 208.174 167.569 244.456

99

3.2 Staat van reserves en voorzieningen

Reserves

bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting Begroting MJR MJR MJR Reserves Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Algemene reserves Algemene Reserve 6.890 6.326 6.408 6.260 6.157 6.190 Totaal Algemene reserves 6.890 6.313 6.373 6.164 5.962 5.856

Bestemmingsreserves BR fonds Volkshuisvesting 60 52 43 35 26 18 BRG Gemeentehuis 2.497 2.021 1.544 1.068 591 115 BR Monumentenbeleid 10 10 10 10 10 10 BR Programma Slimme Werkprocessen 121 121 121 121 121 121 BR opleiding organisatie 15 - - - - - BR uitwisselingsdoeleinden ------BR Wachtgelden wethouders/-pensioenen 249 249 249 249 249 249 BR Mobiliteitsfonds 262 174 123 93 93 93 BR onderhoud watergangen (baggerplan) 294 328 362 397 431 465 BR Sociaal Domein - 90 411 810 1.190 1.709 BR Toekomstige investeringen 100 - - - - - BR AVP projecten 38 39 14 - - - BR Milieu en duurzaamheid 98 38 - - - - BRG Sociaal Domein uitbreiding woningvoorraad 690 166 103 39 - - BR Investeringsfonds Stedin gelden 2.980 3.733 4.487 1.741 1.741 1.741 BR egalisatiereserve lokaal minimabeleid 58 161 161 161 161 161 BRG Verbouwing Markt 24 559 559 546 532 518 504 BRG Brede school De Heul - - - 3.500 3.500 3.500 BR Grondbeleid 2.561 2.561 2.561 2.561 2.561 2.561 BR Nadelig accres algemene uitkering ------BR degeneratievergoeding - 46 46 46 46 46 Totaal Bestemmingsreserves 10.592 10.347 10.781 11.362 11.238 11.293

Totaal 17.482 16.660 17.154 17.526 17.200 17.149

100

Voorzieningen

bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting Begroting MJR MJR MJR Voorzieningen Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Voorzieningen egalisatie onderhoud VZ riolering/GRP IV 5.366 5.828 6.361 6.945 7.587 8.229 VZ onderhoud speelvoorzieningen 10 10 10 10 10 10 VZ Integraal beheerplan openbare ruimte 490 2.294 4.221 6.158 8.095 10.032 Totaal Voorzieningen egalisatie onderhoud 5.866 8.132 10.593 13.113 15.692 18.272

Voorzieningen gebouwenbeheerplan VZ onderhoud gebouwen 1.862 2.197 2.549 2.901 3.252 3.604 VZ Onderhoud de Toermalijn/Het Veldhuis 262 296 330 364 399 433 VZ Onderhoud BS Het Anker 99 149 200 250 300 351 Totaal Voorzieningen gebouwenbeheerplan 2.223 2.642 3.078 3.515 3.952 4.388

Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico VZ reiniging 1.432 1.106 1.106 1.106 1.106 1.106 VZ pensioenen wethouders 2.456 2.521 2.586 2.651 2.716 2.781 VZ Omgevingsvisie Kromme Rijn gebied 44 44 24 - - - Totaal Voorzieningen verplichtingen, verliezen en risico 3.932 3.671 3.716 3.757 3.822 3.887

Totaal 12.020 14.445 17.387 20.385 23.466 26.547

101

3.3 Staat van geldleningen

bedragen x € 1.000 Boekwaarde Boekwaarde Rente% Opgenomen leningen Opname Aflossing Rentelast 1 januari 31 december gemiddeld 2019 25.699.834 - 600.135 25.099.699 742.656 2,92% 2020 25.099.699 7.250.000 - 6.617.984 25.731.715 827.884 3,26% 2021 25.731.715 - - 626.315 25.105.400 828.794 3,26% 2022 25.105.400 - - 6.645.695 18.459.705 787.268 3,61% 2023 18.459.705 - - 666.148 17.793.557 768.672 4,24%

102

3.4 Staat van personele sterkte en personeelslasten

bedragen x € 1.000 Toegestane formatie Personeelslasten Personele sterkte Begroting Begroting Begroting Begroting 2019 2020 2019 2020 Huidig personeel Bestuur (burgemeester, wethouders en raad) 4,0 4,0 679 763 Griffie 1,7 2,3 137 189 Advies en ondersteuning 16,4 15,8 1.114 1.144 Beheer 23,6 26,9 1.666 1.739 Dienstverlening 9,6 10,1 526 619 Directie 3,0 3,0 340 351 Economie, projecten en vastgoed 13,3 13,3 1.068 1.128 Informatievoorziening 8,7 8,3 552 554 Leefomgeving 17,3 18,8 1.245 1.414 Mens en middelen Financiën 7,4 7,1 506 677 Mens en middelen JZ / P&O 6,0 5,2 454 410 Samenleving 15,0 15,7 1.092 1.214 Totaal huidig personeel 126,1 130,4 9.379 10.202

103

3.5 Kerngegevens

Realisatie Raming Fysieke structuur 01-01-2019 01-01-2020 Oppervlakte gemeente (in hectare) • Binnenwater 277 277 • Historische stads- dorpskern 13 13 • Overig 4.474 4.474 Totaal oppervlakte gemeente 4.764 4.764

Aantal wooneenheden • Sociale huurwoningen 2.348 2.348 • Overige woningen 7.631 7.759 Totaal aantal woningen 9.979 10.107

Lengte wegen en watergangen (in kilometers) • Wegen binnen de bebouwde kom 87 87 • Wegen buiten de bebouwde kom 103 103 • Recreatieve fiets-, ruiter- en wandelpaden 16 16 • Waterwegen 72 72

Oppervlakte groen (in m2) • Openbaar groen 82.500 82.500

Sociale structuur Realisatie Raming 01-01-2019 01-01-2020 Aantal inwoners (in aantallen) • 0 - 19 jaar 5.522 5.460 • 20 - 64 jaar 13.770 13.690 • 65 jaar en ouder 4.386 4.750 Totaal aantal inwoners 23.678 23.900

Aantal inwoners (procentueel) • 0 - 19 jaar 23% 23% • 20 - 64 jaar 58% 57% • 65 jaar en ouder 19% 20% Totaal aantal inwoners 100% 100%

Uitkeringen • Aantal periodiek bijstandsgerechtigden 268 268

Bedrijfsvestigingen • Aantal bedrijfsvestigingen 2.659 2.659

104

Fysieke structuur Realisatie Raming 01-01-2019 01-01-2020 Oppervlakte gemeente (in hectare) • Binnenwater 277 277 • Historische stads- dorpskern 13 13 • Overig 4.474 4.474 Totaal oppervlakte gemeente 4.764 4.764

Aantal wooneenheden • Sociale huurwoningen 2.348 2.348 • Overige woningen 7.631 7.759 Totaal aantal woningen 9.979 10.107

Lengte wegen en watergangen (in kilometers) • Wegen binnen de bebouwde kom 87 87 • Wegen buiten de bebouwde kom 103 103 • Recreatieve fiets-, ruiter- en wandelpaden 16 16 • Waterwegen 72 72

Oppervlakte groen (in m2) • Openbaar groen 82.500 82.500

bedragen x € 1.000 Raming Raming Financiële structuur 2019 2020 Exploitatie • Uitgaven - 53.915 - 53.717 • Inkomsten 53.620 54.211 • Opbrengst lokale heffingen 12.830 13.000 • Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds 26.891 28.196 • Uitkering deelfonds sociaal domein 2.542 2.459

Balans • Eigen vermogen 17.448 18.102 • Voorzieningen 14.445 17.387 • Langlopende schulden 25.110 25.728

Loonsom en formatie • Totale loonsom 9.379 10.202 • Formatie (in fte) 126 130

105

bedragen x € 1 Raming Raming Financiële structuur (bedrag per inwoner) 2019 2020 • Opbrengst lokale heffingen 542 544 • Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds 1.136 1.180 • Uitkering deelfonds sociaal domein 107 103

106

3.6 Investeringsstaat activa

BOEK- BOEK- AF- AFSCHRIJ- VERMEER- VERMIN- WAARDE JAAR Omschrijving WAARDE 1/1 LOSSING VING DERING DERING 31/12 RENTE 2020 FVA: Kapitaalverstrekking aan deeln. 161.971 - - - - 161.971 282 FVA: Leningen aan deelnemingen 564.558 - - - - 564.558 8.468 FVA: Leningen aan woningbouwcorporaties 2.791.873 91.129 - - - 2.700.744 99.979 FVA: Overige langlopende leningen 52.899 18.500 - - - 34.399 - IVA: Bijdragen aan activa in eigendom van derden 5.111.548 - 102.226 - - 5.009.322 161.358 IVA:Kosten onderzoek en ontwikkeling 197.514 - 23.931 - - 173.583 1.620 MVA:EN: Bedrijfsgebouwen 29.385.318 - 1.292.936 - - 28.092.382 833.699 MVA:EN: Woonruimten 960.268 - 25.270 - - 934.998 14.404 MVA:EN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken 2.939.402 - 150.909 - - 2.788.493 44.091 MVA:EN:Gronden en terreinen 2.247.594 - - - - 2.247.594 - MVA:EN:Grond-weg en waterbouwk wrk met heffing 7.453.558 - 470.539 - - 6.983.018 116.221 MVA:EN:Machines, apparaten en installaties 508.732 - 89.826 - - 418.906 7.631 MVA:EN:Overig 390.658 - 88.372 - - 302.286 5.860 MVA:EN:Overig met heffing kostendekking 378.546 - 48.031 - - 330.516 5.678 MVA:EN:Vervoermiddelen 186.900 - 18.933 - - 167.968 2.804 MVA:MN: Bedrijfsgebouwen 1.669 - 484 - - 1.186 25 MVA:MN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken4.492.461 - 376.465 - - 4.115.996 67.387 Voorraden: OH werk bouwgr. in expl. bedrijventerr. -191.678 - - 588.252 515.000 -118.426 -2.875 Voorraden: OH werk(bouwgronden in exploitatie) 1.220.636 - - 827.986 766.508 1.282.114 18.309 Totaal 2020 58.854.428 109.629 2.687.921 1.416.238 1.281.508 56.191.607 1.384.942

BOEK- BOEK- AF- AFSCHRIJ- VERMEER- VERMIN- WAARDE JAAR Omschrijving WAARDE 1/1 LOSSING VING DERING DERING 31/12 RENTE 2021 FVA: Kapitaalverstrekking aan deeln. 161.971 - - - - 161.971 282 FVA: Leningen aan deelnemingen 564.558 - - - - 564.558 8.468 FVA: Leningen aan woningbouwcorporaties 2.700.744 94.320 - - - 2.606.424 96.708 FVA: Overige langlopende leningen 34.399 18.500 - - - 15.899 - IVA: Bijdragen aan activa in eigendom van derden 5.009.322 - 103.971 - - 4.905.351 158.750 IVA:Kosten onderzoek en ontwikkeling 173.583 - 23.990 - - 149.593 1.261 MVA:EN: Bedrijfsgebouwen 28.092.382 - 1.288.218 - - 26.804.163 795.547 MVA:EN: Woonruimten 934.998 - 25.270 - - 909.728 14.025 MVA:EN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken 2.788.493 - 150.909 - - 2.637.585 41.827 MVA:EN:Gronden en terreinen 2.247.594 - - - - 2.247.594 - MVA:EN:Grond-weg en waterbouwk wrk met heffing 6.983.018 - 477.700 - - 6.505.318 109.059 MVA:EN:Machines, apparaten en installaties 418.906 - 82.908 - - 335.998 6.284 MVA:EN:Overig 302.286 - 88.372 - - 213.914 4.534 MVA:EN:Overig met heffing kostendekking 330.516 - 45.071 - - 285.444 4.958 MVA:EN:Vervoermiddelen 167.968 - 19.026 - - 148.942 2.519 MVA:MN: Bedrijfsgebouwen 1.186 - 484 - - 702 18 MVA:MN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken4.115.996 - 371.592 - - 3.744.404 61.740 Voorraden: OH werk bouwgr. in expl. bedrijventerr. -118.426 - - 111.613 862.125 -868.938 -1.776 Voorraden: OH werk(bouwgronden in exploitatie) 1.282.114 - - 275.762 - 1.557.876 19.231 Totaal 2021 56.191.607 112.820 2.677.511 387.375 862.125 52.926.526 1.323.436

107

BOEK- BOEK- AF- AFSCHRIJ- VERMEER- VERMIN- WAARDE JAAR Omschrijving WAARDE 1/1 LOSSING VING DERING DERING 31/12 RENTE 2022 FVA: Kapitaalverstrekking aan deeln. 161.971 - - - - 161.971 282 FVA: Leningen aan deelnemingen 564.558 - - - - 564.558 8.468 FVA: Leningen aan woningbouwcorporaties 2.606.424 97.632 - - - 2.508.792 93.313 FVA: Overige langlopende leningen 15.899 15.899 - - - - - IVA: Bijdragen aan activa in eigendom van derden 4.905.351 - 105.784 - - 4.799.568 156.073 IVA:Kosten onderzoek en ontwikkeling 149.593 - 24.050 - - 125.543 902 MVA:EN: Bedrijfsgebouwen 26.804.163 - 1.289.069 - - 25.515.094 757.237 MVA:EN: Woonruimten 909.728 - 25.270 - - 884.458 13.646 MVA:EN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken 2.637.585 - 150.909 - - 2.486.676 39.564 MVA:EN:Gronden en terreinen 2.247.594 - - - - 2.247.594 - MVA:EN:Grond-weg en waterbouwk wrk met heffing 6.505.318 - 468.067 - - 6.037.251 101.784 MVA:EN:Machines, apparaten en installaties 335.998 - 80.336 - - 255.662 5.040 MVA:EN:Overig 213.914 - 86.215 - - 127.699 3.209 MVA:EN:Overig met heffing kostendekking 285.444 - 44.892 - - 240.552 4.282 MVA:EN:Vervoermiddelen 148.942 - 19.121 - - 129.821 2.234 MVA:MN: Bedrijfsgebouwen 702 - 484 - - 218 11 MVA:MN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken3.744.404 - 366.277 - - 3.378.127 56.167 Voorraden: OH werk bouwgr. in expl. bedrijventerr. -868.938 - - - - -868.938 -13.034 Voorraden: OH werk(bouwgronden in exploitatie) 1.557.876 - - - - 1.557.876 23.368 Totaal 2022 52.926.526 113.530 2.660.474 - - 50.152.522 1.252.545

BOEK- BOEK- AFSCHRIJ- VERMEER- VERMIN- WAARDE JAAR Omschrijving WAARDE 1/1 AFLOSSING VING DERING DERING 31/12 RENTE 2023 FVA: Kapitaalverstrekking aan deeln. 161.971 - - - - 161.971 282 FVA: Leningen aan deelnemingen 564.558 - - - - 564.558 8.468 FVA: Leningen aan woningbouwcorporaties 2.508.792 - - - - 2.508.792 - FVA: Overige langlopende leningen ------IVA: Bijdragen aan activa in eigendom van derden 4.799.568 - 107.648 - - 4.691.919 153.325 IVA:Kosten onderzoek en ontwikkeling 125.543 - 20.000 - - 105.543 420 MVA:EN: Bedrijfsgebouwen 25.515.094 - 1.298.020 - - 24.217.074 721.297 MVA:EN: Woonruimten 884.458 - 25.270 - - 859.188 13.267 MVA:EN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken 2.486.676 - 148.675 - - 2.338.001 37.300 MVA:EN:Gronden en terreinen 2.247.594 - - - - 2.247.594 - MVA:EN:Grond-weg en waterbouwk wrk met heffing 6.037.251 - 437.703 - - 5.599.548 94.650 MVA:EN:Machines, apparaten en installaties 255.662 - 77.050 - - 178.611 3.762 MVA:EN:Overig 127.699 - 36.705 - - 90.994 1.916 MVA:EN:Overig met heffing kostendekking 240.552 - 45.566 - - 194.986 3.608 MVA:EN:Vervoermiddelen 129.821 - 19.217 - - 110.604 1.947 MVA:MN: Bedrijfsgebouwen 218 - 218 - - - 3 MVA:MN:Grond-, weg- en waterbouwkundige werken3.378.127 - 354.095 - - 3.024.032 50.672 Voorraden: OH werk bouwgr. in expl. bedrijventerr. -868.938 - - - - -868.938 -13.034 Voorraden: OH werk(bouwgronden in exploitatie) 1.557.876 - - - - 1.557.876 23.368 Totaal 2023 50.152.522 - 2.570.168 - - 47.582.354 1.101.252

108

3.7 Taakvelden

bedragen x € 1.000 Begroting 2020 Taakvelden per hoofdtaakveld Lasten Baten Saldo Saldo van baten en lasten 0. Bestuur en ondersteuning - 17.561 41.902 24.342 0.1 Bestuur - 1.361 - 1.361 0.2 Burgerzaken - 186 324 138 0.3 Beheer overige gebouwen en gronden - 10 28 17 0.4 Overhead - 13.162 340 - 12.822 0.5 Treasury - 2.781 3.431 650 0.61 OZB woningen - 136 4.309 4.174 0.62 OZB niet-woningen 1.280 1.280 0.64 Belastingen overig - 384 1.486 1.102 0.7 Algemene uitkering en overige uitkeringen gemeentefonds - 50 30.705 30.655 0.8 Overige baten en lasten 509 509

1. Veiligheid - 1.712 - 1.712 1.1 Crisisbeheersing en brandweer - 1.587 - 1.587 1.2 Openbare orde en veiligheid - 125 - 125

2. Verkeer, vervoer en waterstaat - 2.615 277 - 2.338 2.1 Verkeer en vervoer - 2.454 110 - 2.344 2.2 Parkeren 36 36 2.3 Recreatieve havens - 45 5 - 41 2.4 Economische havens en waterwegen - 116 127 11

3. Economie - 453 162 - 291 3.1 Economische ontwikkeling - 201 7 - 194 3.2 Fysieke bedrijfsinfrastructuur - 183 101 - 81 3.3 Bedrijvenloket en bedrijfsregelingen - 36 18 - 17 3.4 Economische promotie - 34 36 2

4. Onderwijs - 2.389 447 - 1.942 4.1 Openbaar basisonderwijs - 45 0 - 45 4.2 Onderwijshuisvesting - 1.741 326 - 1.415 4.3 Onderwijsbeleid en leerlingenzaken - 603 121 - 482

5. Sport, cultuur en recreatie - 2.529 149 - 2.380 5.1 Sportbeleid en activering - 24 - 24 5.2 Sportaccommodaties - 699 15 - 684 5.3 Cultuurpresentatie, cultuurproductie en cultuurparticipatie - 115 - 115 5.4 Musea - 47 - 47 5.5 Cultureel erfgoed - 79 37 - 42 5.6 Media - 378 - 378 5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie - 1.187 98 - 1.089

6. Sociaal domein - 20.536 4.146 - 16.389 6.1 Samenkracht en burgerparticipatie - 1.630 93 - 1.537 6.2 Wijkteams - 2.098 - 2.098 6.3 Inkomensregelingen - 6.345 3.948 - 2.398 6.4 Begeleide participatie - 1.191 - 1.191 6.5 Arbeidsparticipatie - 211 - 211 6.6 Maatwerkvoorzieningen (WMO) - 616 - 616 6.71 Maatwerkdienstverlening 18+ - 2.778 105 - 2.672

109

6.72 Maatwerkdienstverlening 18- - 4.031 - 4.031 6.81 Geëscaleerde zorg 18+ - 3 - - 3 6.82 Geëscaleerde zorg 18- - 1.633 - 1.633

7. Volksgezondheid en milieu - 5.572 5.456 - 117 7.1 Volksgezondheid - 820 - 820 7.2 Riolering - 1.763 2.460 696 7.3 Afval - 2.000 2.808 808 7.4 Milieubeheer - 902 13 - 889 7.5 Begraafplaatsen en crematoria - 87 175 88

8. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing - 350 1.671 1.321 8.1 Ruimtelijke ordening - 226 20 - 206 8.2 Grondexploitatie (niet bedrijventerreinen) 104 1.046 1.150 8.3 Wonen en bouwen - 228 605 377

Saldo van baten en lasten - 53.717 54.211 494

Mutatie reserves 0. Bestuur en ondersteuning - 1.137 803 - 333 0.10 Mutaties reserves - 1.137 803 - 333

Mutatie reserves - 1.137 803 - 333

Resultaat - 54.854 55.014 160

110

3.8 Geprognosticeerde balans

bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting Begroting MJR MJR MJR Prognose meerjarenbalans Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo Ultimo 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Activa Vaste Activa Immateriële vaste activa 5.234 5.169 5.105 5.040 4.975 4.910 Materiële vaste activa 48.946 48.736 49.099 47.892 46.685 45.478 Financiële vaste activa 3.678 3.793 3.793 3.793 3.793 3.793 Totaal vaste activa 57.857 57.698 57.997 56.725 55.453 54.181

Vlottende Activa Voorraden 3.138 1.630 1.930 1.600 1.300 1.000 Uitzettingen korter dan één jaar 3.439 2.408 2.788 2.788 2.788 2.788 Liquide middelen - 3.331 150 150 150 150 150 Overlopende activa 2.753 2.429 3.507 5.659 4.741 7.968 Totaal vlottende activa 5.999 6.617 8.375 10.197 8.979 11.906

Totaal activa 63.856 64.315 66.372 66.922 64.432 66.087

Passiva Vaste Passiva Eigen vermogen 17.550 17.448 18.102 18.482 18.189 18.310 Voorzieningen 14.395 14.445 17.387 20.385 23.466 26.547 Vaste schulden van één jaar of langer 25.710 25.110 25.728 25.105 18.460 17.794 Totaal vaste passiva 57.655 57.002 61.217 63.972 60.114 62.651

Vlottende Passiva Netto vlottende schulden korter dan één jaar 4.490 5.246 3.055 1.450 2.382 1.500 Overlopende passiva 1.711 2.067 2.100 1.500 1.936 1.936 Totaal vlottende passiva 6.201 7.313 5.155 2.950 4.318 3.436

Totaal passiva 63.856 64.315 66.372 66.922 64.432 66.087

111