Provincie Noord-Brabant

Besluit Begrenzing

Nationaal Landschap

Gedeputeerde Staten Provincie Noord-Brabant 27 november 2007

Inhoudsopgave

Inleiding pagina 3

1 Beleidskader Nationale Landschappen pagina 3

2 Opdracht Nota Ruimte pagina 4

3 Drie schillen van Het Groene Woud pagina 6

4 Kernkwaliteiten van Het Groene Woud pagina 7

5 Planologisch kader voor Het Groene Woud pagina 9

6 Begrenzing Nationaal Landschap HetGroene Woud pagina 17

7 Besluitvorming en communicatie pagina 21

BIJLAGEN

Bijlage 1 Kaartbijlage 1:50.000 Nationaal Landschap Het Groene Woud GEO tekening nummer 25.016

Bijlage 2 Memorie van Antwoord op ontvangen adviezen en zienswijzen op Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud

Bijlage 3 “Overeenkomst Rijk – Provincie Noord-Brabant 2005-2006 over de gebiedsgerichte inrichting van het landelijk gebied” passage over nationale landschappen

Bijlage 4 Kaartbeelden pilot “bouwen binnen strakke contouren” voor en Moergestel

/69 2

Inleiding In het Bestuursakkoord 2007-2011 ‘Vertrouwen in Brabant’ wordt ‘Het Groene Woud’ als één van de ‘Brabantse tuinen’ aangemerkt. Er wordt stevig ingezet op een duidelijke profilering van het gehele gebied gelegen tussen de steden , en Den Bosch. Een gebied om trots op te zijn en waar door de streek al veel werk verzet is. De rol van de provincie is vooral gelegen in het regisseren en coördineren van initiatieven en partijen, en waar nodig financieel ondersteunen.

Ingezet wordt op een eenduidig toekomstbeeld, waarbij het geheel meer is dan de som der delen is. Er komt een centraal gedachtegoed met een herkenbare aanpak, uitstraling en sturing vanuit één streekorganisatie. En natuurlijk een afgestemde uitvoering . Dit alles komt tot stand via visie/strategievorming, oprichting van een gebiedsorganisatie en de samenwerking met ‘ het veld’. Belangrijk daarbij is dat de visie/strategievorming en omvorming van de organisatie de al in gang gezette trajecten niet vertragen. Energie die in het veld gemobiliseerd is moet vastgehouden worden. Draagvlak in de regio staat namelijk centraal

Belangrijk bij het hele proces van integrale gebiedsontwikkeling is dat dit gebeurt met behoud van de kernkwaliteiten, zoals die zijn vastgesteld voor Nationaal Landschap Het Groene Woud in de Nota Ruimte. Het totaalconcept van ‘Het Groene Woud’ volgt de schillenbenadering:  1e schil: natuurgebieden  2e schil: multifunctioneel landelijk gebied en vitale dorpen  3e schil: verbinding stad-land

Het geheel van activiteiten in en voor Het Groene Woud wordt ontplooid langs de drie de P-thema’s (people, planet, profit) van duurzame ontwikkeling. Balans en afstemming tussen de 3 P’s is wezenlijk. Het vaststellen van de ‘Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud’ is één van de besluiten die bijdragen aan de totstandkoming van bovenbedoeld concept.

1 Beleidskader Nationale Landschappen Het beleidskader van het Rijk dat geldt voor de nationale landschappen is beschreven in de Nota Ruimte. De door de Tweede Kamer vastgestelde Nota Ruimte geeft als opdracht: de provincie dient een Ontwikkelingsprogramma voor de nationale landschappen op te stellen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor de nationale landschappen. In kaart 7 van de Nota Ruimte is de globale begrenzing van de nationale landschappen aangegeven. De provincies dienen op basis van de globale begrenzing van deze PKB-kaart een gedetailleerde begrenzing van het nationale landschap in het Streekplan op te nemen en de per nationaal landschap benoemde kernkwaliteiten uit te werken. In de Nota Ruimte zijn twintig gebieden in Nederland aangemerkt als nationaal landschap, waaronder Het Groene Woud. Het kabinet laat daarmee zien aan deze selectie van gebieden prioriteit te geven wat betreft behoud en ontwikkeling van het landschap in Nederland.

Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch- recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom “behoud door ontwikkeling” het uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt.

/69 3

Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. Voor Nationaal Landschap Het Groene Woud zijn in de Nota Ruimte de volgende kernkwaliteiten aangeduid:  het groene karakter;  de kleinschalige openheid;  het samenhangende geheel van beken, essen, kampen, bossen en heides. Het bestaat uit een complex van grote natuurgebieden met bossen, heides en stuifzanden, en kleinschalige, agrarische gebieden waarin populieren de wegen en perceelscheidingen accentueren. Het klassieke landschap van de zandgebieden met beekdalen en hoger gelegen essen en kampen is hier nog gaaf aanwezig. In dit nationale landschap ligt een reconstructieopgave in het kader van de Reconstructiewet concentratiegebieden.

De thematische scope van Nationaal Landschap Het Groene Woud is daarmee ook breed:  behoud, versterking en ontwikkeling van natuur en landschap, waarbij spelen: realisatie van de EHS;  versterking biodiversiteit, realisering ecologische verbindingszone, ontsnipperingsmaatregelen;  behoud en bescherming van het (cultuur)historisch erfgoed;  vergroting van de toeristisch-recreatieve aantrekkelijkheid en toegankelijkheid;  versterking van de relatie stad-platteland;  versterking (nieuwe) economische dragers in een vitaal platteland, waaronder de agrarische en toeristisch-recreatieve bedrijvigheid, evenals verbrede landbouw;  gebiedsbranding en promotie van producten uit de streek die relatie met landschapskwaliteit hebben  versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;  het leveren van een bijdrage aan realisering van de reconstructiedoelen in het gebied;

2 Opdracht Nota Ruimte De Nota Ruimte zoals vastgesteld door de Tweede Kamer formuleert voor de provincies de opdracht ten aanzien van de 20 aangewezen nationale landschappen als volgt:  De provincies stellen de exacte begrenzing vast van het nationale landschap. Middels dit besluit hebben GS uitvoering gegeven aan deze opdracht.  De provincies werken het planologische beleid voor het nationale landschap uit. In dit besluit wordt het planologisch kader voor Nationaal Landschap Het Groene Woud beschreven.  De provincies stellen een gebiedsprogramma c.q. ontwikkelingsprogramma voor het nationale landschap vast. Het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud 2007-2013 “Nieuwe dynamiek voor waardevol landschap met historie” is in september 2006 in concept vastgesteld door het College van GS. Het definitieve Uitvoeringsprogramma wordt eind 2007 vastgesteld inclusief de programmabegroting, passend binnen de beleidsvisie en financiering van de programma’s “Schoon Brabant” en “Mooi Brabant” die onderdeel zijn van het Bestuursakkoord 2007- 2011 ‘Vertrouwen in Brabant’.  De provincies stellen reconstructieplannen en uitvoeringsprogramma’s vast voor de reconstructiegebieden. De reconstructieplannen zijn vastgesteld. Voor Nationaal Landschap Het Groene Woud zijn relevant de reconstructieplannen: Meierij, Maas en Meierij, Beerze-Reusel, Boven- , Peel en Maas. De geografische overlap van Het Groene Woud is het grootst met de Meierij, vervolgens met Beerze-Reusel en Maas en Meierij. Met Boven-Dommel en Peel en Maas is de overlap gering.  Voor de nationale landschappen geldt dat per nationaal landschap ruimte wordt geboden voor ten hoogste migratiesaldo nul. De provincie overlegt met de betreffende gemeenten hoe deze woningbouwopgave over de gemeenten wordt verdeeld en maakt daarover afspraken. De afspraken met

/69 4

betrekking tot de woningbouwopgave liggen vast in het vigerende Streekplan 2002 en in de Uitwerkingsplannen van dit Streekplan. Voor het gebied binnen de aangegeven begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud geldt migratiesaldo nul als afspraak met de gemeenten. De aanwijzing van Het Groene Woud als Nationaal Landschap leidt niet tot herziening van gemaakte afspraken ten aanzien van woningbouw en woningbouwlocaties zoals aangeduid in het Streekplan en de Uitwerkingsplannen (Waalboss, Breda-Tilburg, Uden- e.o., Zuidoost-Brabant, Hilvarenbeek- Oisterwijk, -Haaren-Sint Michielsgestel). Voor de gemeente Oisterwijk geldt de afspraak in het kader van de pilot “bouwen binnen strakke contouren”, wat betekent dat woningbouw die wordt opgericht in het kader van deze pilot, binnen de vastgelegde strakke contouren van de kernen Oisterwijk en Moergestel, niet de beperking geldt van “migratiesaldo nul”.  De provincies zijn samen met het Rijk verantwoordelijk voor de realisatie van de EHS, die uiterlijk in 2018 moet zijn gerealiseerd. Binnen Nationaal Landschap Het Groene Woud ligt een aantal robuuste natuurgebieden (de eerste schil) die deel uitmaken van de EHS. Verdere vergroting van de EHS is onderdeel van het Uitvoeringsprogramma. Realisatie van de EHS-doelen is zowel mogelijk door aankoop als door het onder beheer brengen van gebieden.  Om de ruimtelijke samenhang van de EHS op nationaal en internationaal niveau te verbeteren, realiseert het Rijk samen met de provincies als onderdeel van de EHS een aantal robuuste verbindingen. Als robuuste ecologische verbinding is o.a. aangewezen de Beerze. Het beleid is erop gericht dat de ecologische verbindingen in 2018 zijn afgerond. Binnen de bruto begrenzing, zoals aangegeven op kaart 4 in de Nota Ruimte, worden de robuuste ecologische verbindingen door de provincies netto begrensd en opgenomen in het streekplan. Op de bruto begrenzing is een planologische basisbescherming van toepassing, die is gericht op het voorkomen van onomkeerbare ingrepen. Zodra de netto begrenzing is vastgesteld door de provincie, geldt het “nee tenzij”-regime van de EHS. Ten behoeve van een tijdige realisatie vraagt het rijk de provincies om de natuur- en beheersgebiedplannen voor 2008 aan te passen.  Indien in de natuurgebieden sprake is van binnen rijks-, provinciale of gemeentelijke kaders vastgestelde bijzondere cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten, moet de ontwikkeling van natuurlijke waarden daarop worden afgestemd. Waar sprake is van overlap tussen VHR-, NB-wet- en EHS-gebieden enerzijds en nationale landschappen anderzijds, geven provincies in hun streekplan aan hoe zij instandhouding en ontwikkeling van ecologische en culturele waarden in deze gebieden combineren.  In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of versterkt (“ja mits”-regime). Binnen de nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul). Op basis hiervan maken de provincies afspraken met gemeenten over de omvang en locatie van woningbouw. De huidige en toekomstige afspraken met de gemeenten ten aanzien van de woningbouw liggen vast in de Uitwerkingsplannen. De mogelijke locaties voor woningbouw zijn aangegeven op de kaart in Bijlage 1.  Nationale landschappen bieden daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en lokale bedrijvigheid. Ook hier maken provincies en gemeenten afspraken over aard en omvang van locaties voor bedrijventerreinen. Maatvoering, schaal en ontwerp zijn bepalend voor behoud van de kwaliteiten van deze landschappen. Om die reden zijn grootschalige verstedelijkingslocaties en bedrijventerreinen, nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties en nieuwe grootschalige infrastructurele projecten niet toegestaan. Waar deze ingrepen redelijkerwijs, vanwege een groot nationaal belang onvermijdelijk zijn, dienen mitigerende en compenserende maatregelen te worden getroffen. De mogelijke locaties voor woningbouw, bedrijventerreinen en landbouwontwikkelingsgebieden zijn aangeduid op de kaart in

/69 5

Bijlage 1. De afspraken met betrekking tot bedrijventerreinen tussen provincie en gemeenten liggen vast in het Streekplan 2002 en de bij dit Streekplan behorende Uitwerkingsplannen. Nieuwe glastuinbouwgebieden zijn in dit gebied niet mogelijk op basis van vigerend beleid (Nota Glastuinbouw 2006). In “Brabant in Ontwikkeling – Interimstructuurvisie Noord-Brabant” - in 2008 door Provinciale Staten vast te stellen - wordt dit verder uitgewerkt.

3 Drie schillen van het Groene Woud De opgave voor Nationaal Landschap Het Groene Woud is behoud en versterking van de groene ruimte binnen de stedendriehoek ’s-Hertogenbosch-Tilburg-Eindhoven die deel uit maakt van het stedelijk netwerk BrabantStad. Een essentieel en onmisbaar element in de landschapsstrategie voor Nationaal Landschap het Groene Woud is de benadering van de drie landschapsschillen:

1e schil: de natuurkern met daarin de aaneengesloten waardevolle natuurgebieden Kerkeindsche Heide, Oisterwijkse bossen en vennen, Kampina, Velders Bos, de Mortelen, de Scheeken en de Geelders, waardoor enkele rivier- en beekdalen stromen: het Dommeldal, het Beerzedal en het Reuseldal. Dit gebied komt overeen met de begrenzing van de RNLE Het Groene Woud in het vigerende Streekplan van Noord-Brabant. Leidend zijn hier de beleidsdoelstellingen voor natuur, water en bodem. Realisatie van de EHS, ontwikkeling van ecologische verbindingszones (nat en droog) en ontsnipperings-maatregelen zijn hier belangrijke doelen. Binnen de 1e schil is plaats voor recreatie en grondgebonden landbouw, mits die niet ten koste gaat van de natuurwaarden. Realisatie van natuurdoelen kan ook bereikt worden door overeenkomsten op het gebied van agrarisch natuurbeheer. Bestaande beleidsregels van zowel gemeenten als provincie ondergaan binnen de 1e schil geen wijziging. Ook de begrenzing zelf van de RNLE Het Groene Woud blijft ongewijzigd.

2e schil: het multifunctionele landelijke gebied met de dorpen en kleine kernen, waarbinnen met name de agrarische en toeristisch-recreatieve bedrijvigheid plaatsvindt. Dominerende landschapstypen hierin zijn het afwisselende agrarische cultuurlandschap met zijn typische streekeigen kenmerken, waaronder bolle akkers, populieren en knotwilgen, houtwallen, coulisselandschappen, goed bewaarde dorpskernen en cultuurhistorische en aardkundige monumenten. In dit deel liggen de dorpen Sint Michielsgestel, Esch, Gemonde, Boxtel, , , Olland, Sint Oedenrode, , , Spoordonk, Oisterwijk, Moergestel, Haaren, Helvoirt.

3e schil: het stedelijk gebied met name’s-Hertogenbosch, Tilburg en Eindhoven, inclusief de binnen de stedelijke regio’s liggende kernen van , Rosmalen, , Best, Goirle, Berkel-Enschot en Udenhout. Ook de stedelijke regio Uden- Veghel is onderdeel van deze 3e schil. Binnen de stedelijke regio’s zijn de verstedelijkingsopgaven voor woningbouw en bedrijvigheid gedefinieerd en vastgelegd in de uitwerkingsplannen van het Streekplan. De stedelijke regio’s die zelf buiten de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud liggen, omdat binnen nationale landschappen als planologische regel voor de woningbouw geldt “migratiesaldo nul”. Een kerndoel binnen de strategie voor Nationaal Landschap Het Groene Woud is de versterking van de relatie stad en stedeling met het binnen de stedendriehoek liggende platteland en natuur- en buitengebied. Dit zal tot uiting komen door middel van toeristisch-recreatieve routes, realisering van groen in en om de stad, toeristisch- recreatieve poorten, communicatie, educatie en voorlichting, culturele activiteiten. Strategische projecten voor het Nationaal Landschap Het Groene Woud zijn de zogenaamde Groene Poorten als bezoekers- en informatiecentrum voor het Groene Woud.

/69 6

4 Kernkwaliteiten van Het Groene Woud Het gehele gebied van Nationaal Landschap Het Groene Woud hoort historisch-geografisch tot het landschap van de kampontginningen met plaatselijke open akkercomplexen, gevormd door het agrarisch gebruik vanaf de Late Middeleeuwen, en het landschap van de heideontginningen en bossen van na 1850. Het landschap ontleent zijn karakteristiek in belangrijke mate aan cultuurhistorische gegevenheden als de inrichting van de beekdalen, de aanwezigheid van broekgebieden en broekontginningen, oude bouwlanden, landgoederen, buitenplaatsen, kastelen en historische boerderijen. De beekdalen worden op veel plekken in landschappelijk opzicht nog altijd gekenmerkt door een grote mate van afwisseling tussen kleinschalige (broek)bosjes en open graslanden, door de oorspronkelijke onregelmatige verkaveling en de meer of minder sterk meanderende beek. De randen van het beekdal worden visueel vaak begrensd door bos of bebouwing.

Vanouds werden hoeven en akkertjes op de hoge dekzandruggen en –kopjes aangelegd, vooral in een zone langs de beekdalen. Aan weerszijden van het beekdal ontstond daardoor het bewoningspatroon dat voor het gebied zo kenmerkend is. Dat patroon bestaat met name langs de Dommel uit evenwijdig aan het beekdal liggende wegen, waaraan een snoer van hoeven, dorpen en steden is gekoppeld. Sommige dorpen en steden als ’s-Hertogenbosch en Sint-Oedenrode zijn stedenbouwkundig zelfs helemaal geënt op de Dommelloop. De grote open akkercomplexen bij de dorpen werden door een eeuwenlange plaggenbemesting langzaam opgehoogd en kregen een bol liggend oppervlak. Bij Oirschot, Liempde, Gemonde, Oisterwijk en Haaren ligt een aantal grotere akkercomplexen met bijbehorende fraaie gehuchten, die er als een krans omheen liggen. Verder van de dorpen en boerderijen af lagen de woeste gronden die door het eeuwenlang gebruik (beweiding, plaggen steken) steeds meer verschraalden. Vanaf halverwege de 19e eeuw werden de heidegebieden ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Deze jonge heideontginningen kregen over het algemeen een regelmatiger en grootschaliger opzet dan het oude landschap. Dit is nog goed te zien in bijvoorbeeld de ontginningen van de Schijndelsche en vooral Rooische Heide. Door het verdwijnen van de oorspronkelijke verkaveling en het beplantingspatroon in het oude agrarische landschap is het schaalverschil tussen oude en jonge ontginningen sterk afgenomen, maar plaatselijk nog goed herkenbaar. Enkele grote heidegebieden werden bebost, zoals onder meer de Vresselsche Heide en de Kampina.

Binnen het gebied is ook een karakteristiek verschil te onderkennen tussen aan de ene kant het zuidelijke en het westelijke en aan de andere kant het noordelijke deel. In het noordelijke deel komen veel minder bossen voor en bijna geen heiderestanten. De bossen die er liggen maken vaak onderdeel uit van landgoederen en buitenplaatsen, vooral tussen ’s-Hertogenbosch en Boxtel. Meer naar het zuiden worden de beekdalen steeds smaller en meer besloten en neemt de oppervlakte bos (op vroegere heide) en het aantal heiderestanten toe. Tussen Boxtel en Oirschot ligt een groot voormalig broekgebied met een kleinschalige afwisseling tussen graslandjes, bosjes en bossen en verspreid liggende akkertjes op de hogere delen. Ook hier ligt het Velderschbos, een landgoed met centraal daarin een sterrenbosstructuur.

Het gebied herbergt veel archeologische resten, daterend van de Steentijd tot de Late Middeleeuwen. De oude akkercomplexen vormen conserverende factoren en hebben dus een hoge archeologische waarde. De ensembles van nederzettingen zijn in hun landschappelijke context goed bewaard gebleven. Het Dommeldal zelf is rijk aan afzettingen waarin botanisch materiaal goed geconserveerd is. Het vertegenwoordigt daarmee een belangrijke informatiebron over de bewoningsgeschiedenis.

/69 7

De opdracht voor Het Groene Woud als nationaal landschap is het behouden, beschermen, versterken en ontwikkelen van de in de Nota Ruimte geformuleerde kernkwaliteiten. Hierna worden per kernkwaliteit de beoogde resultaten van het Uitvoeringsprogramma geformuleerd.

Uitwerking kernkwaliteit – groene karakter 1. De EHS1 is kwantitatief gerealiseerd 2. De gewenste kwantitatieve watercondities van de EHS/VHR en Nbwet-gebieden zijn gerealiseerd 3. De gewenste morfologische condities t.b.v. de EHS/VHR en Nbwet-gebieden zijn gerealiseerd 4. De overige milieucondities van EHS/VHR en Nbwet-gebieden zijn gerealiseerd 5. De ecologische samenhang van de EHS is gerealiseerd 6. GHS en AHS Landschap zijn landschappelijk beschermd 7. De aansluiting van Tilburg, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven via groene assen met Het Groene Woud is tot stand gebracht 8. De Countdown 2010-doelstelling voor het tot staan brengen van het verlies aan biodiversiteit is gehaald 9. De klimaatbestendigheid ten aanzien van water en luchtkwaliteit is toegenomen 10. Kwetsbare soorten zijn beschermd 11. Toename van het aantal amfibieënpoelen 12. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn geoptimaliseerd 13. Herstel en versterking van streekeigen laan- en perceelsrandbeplanting

Uitwerking kernkwaliteit – kleinschalige openheid 1. Behoud van het kleinschalige, gevarieerde cultuurlandschap (open akkercomplexen, bolle akkers, steilranden, populierenweides) 2. Behoud van het historische verkavelingspatroon (kleinschalig en gecombineerd met historische laanbeplantingen en beplantingen op perceelsgrenzen) 3. Herstel en versterking van de relatie tussen de cultuurhistorische landschappen en de dorpen en beekdalen 4. Voorkomen van verstedelijking van het platteland in het Nationale Landschap 5. Het kleinschalige karakter van het landschap is adequaat beschermd in bestemmingsplannen 6. Behoud en herintroductie van streekeigen (kleinschalige) landschapselementen (toegenomen laan- en perceelsbeplanting 7. De ecologische kwaliteit van alle groene gebieden (zowel binnen als buiten de EHS) is toegenomen 8. Het cultuurhistorisch en ruraal erfgoed is behouden, adequaat beschermd en waar mogelijk hersteld 9. Gecombineerde ruimtelijke ontwikkeling die faciliterend is voor branding, nieuwe economische dragers en vormen van agrarisch natuur- en landschapsbeheer 10. Verbetering van de routestructuren in het Nationale Landschap is gerealiseerd door de toename van wandel- en fietsroutes 11. De belevingswaarde van de cultuurhistorische landschappen is toegenomen

Uitwerking kernkwaliteit – variatie aan landschapstypen 1. Landgoederen zijn behouden en waar mogelijk hersteld en versterkt 2. Historische buitenplaatsen zijn behouden en waar mogelijk hersteld en versterkt 3. Ontwikkeling van nieuwe landgoederen die de kwaliteit van het landschap versterken 4. Verdwenen onderdelen van landschapstypen zijn hersteld (bijv. rond de vesting van ’s-Hertogenbosch)

1 EHS is in planologische zin gedefinieerd als GHS Natuur

/69 8

5. De cultuurhistorische waarde van verschillende landschapstypen en landgoederen is beter in beeld gebracht door opstelling van een landgoederenvisie 6. De overgangen en samenhang tussen landschapstypen en kavelvormen is planologisch adequaat beschermd 7. De landschappelijke identiteit van de deelgebieden is versterkt (bijv. populierenlandschap Liempde en kampenlandschap Gemonde) 8. Herstel van historische laan- en perceelsbeplanting 9. Stimulering van verbrede landbouw 10. De branding van Nationaal Landschap Het Groene Woud heeft geleid tot versterking van de kernkwaliteiten van Het Groene Woud

De keuzes ten aanzien van de begrenzing als Nationaal Landschap zijn gebaseerd op de voor het Groene Woud geldende kernkwaliteiten. In de vastgestelde begrenzing komen goed tot uiting:  De opgave van de verbinding tussen stad en platteland door de zo dicht mogelijke aansluiting van de steden ’s-Hertogenbosch (via het Bossche Broek), Tilburg (via Moerenburg) en Eindhoven (via Landgoed De Wielewaal en de Nieuwe Heide);  Het geheel van het complex van rivier- en beekdalen door opname in het Nationaal Landschap van grote delen van de loop van de Dommel, de Beerze, de Reusel, de Voorste Stroom, de Achterste Stroom, De Rosep, de Essche Stroom;  De kwaliteit van natuur- en landschap van de met elkaar verbonden natuurgebieden Kerkeindsche Heide, Oisterwijkse bossen en vennen, Kampina, De Mortelen, Veldersch Bos, De Scheeken, De Geelders. Ook de waardevolle gebieden Wijsboschbroek en Vressels Bos zijn gelegen binnen het Nationaal Landschap, evenals De Baest;  De opgave van de versterking van de ecologische verbinding tussen Nationaal Landschap Het Groene Woud en Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen via het Helvoirts Broek;  De cultuurhistorische waarde van het agrarisch cultuurlandschap met de eeuwenoude kleinschalige verkaveling van de zandgronden, de bolle akkers, de populieren en populierenweides, het bouwkundig erfgoed en de oude dorpskernen;  De landschappelijke- en cultuurhistorische waarde van de talrijke historische buitenplaatsen en landgoederen als belangrijke drager van het landschap (o.a. Haanwijk, Kasteel Maurick, Zegenwerp, Beukenhorst, Nemerlaer, Eikenhorst,Velder, Rosephoeve, Wielewaal, De Baest).

In hoofdstuk 6 waarin de begrenzing is beschreven wordt de motivering voor de begrenzing nader toegelicht.

5 Planologisch kader voor Het Groene Woud Het Rijk kiest in de Nota Ruimte voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent verschuift hiermee van “het stellen van beperkingen”naar “het stimuleren van ontwikkelingen”. Nederland gaat niet “op slot” en er komt met deze nota meer ruimte voor dynamiek. In deze nota legt het Rijk meer de nadruk op “ontwikkelingsplanologie” en minder op “toelatingsplanologie”.

BrabantStad In de Nota Ruimte is BrabantStad aangewezen als stedelijk netwerk. De volgende gemeenten deel uit van dit nationaal stedelijk netwerk: ’s-Hertogenbosch, Tilburg, Breda, Eindhoven en Helmond. Karakteristiek voor BrabantStad is de verwevenheid van de steden met de groene ruimte, onder meer door de aanwezigheid van Nationaal Landschap Het Groene Woud. Het is niet de bedoeling dat de aangewezen bundelingsgebieden geheel

/69 9

verstedelijken. Er ligt in deze gebieden wel een accent op verstedelijking, maar er moet in samenhang daarmee ook ruimte zijn voor ontwikkeling van water, natuur en landschap. Vooral in de bundelingsgebieden moeten “stad en land” in onderlinge samenhang worden ontwikkeld. Het Rijk vindt het belangrijk dat er binnen de nationale stedelijke netwerken voldoende recreatieve groenvoorzieningen zijn en dat duurzame recreatieve landschappen ontstaan en kunnen worden behouden.

Opvang natuurlijke bevolkingsaanwas Voor de nationale landschappen geldt als beleidslijn uit de Nota Ruimte dat per nationaal landschap ruimte geboden wordt voor ten hoogste migratiesaldo nul. De provincie overlegt met de betreffende gemeenten hoe deze woningbouwopgave over de gemeenten wordt verdeeld en maakt daarover afspraken. Daarbij kunnen wettelijke basiskwaliteitregels (bijvoorbeeld met betrekking tot geluid en externe veiligheid) aanzienlijke ruimtelijke beperkingen opleggen. Ook ander rijksbeleid uit deze nota ten aanzien van Ecologische Hoofdstructuur, de Vogel- en Habitatrichtlijn- en Natuurbeschermingswetgebieden en veiligheid voor hoog water kunnen dusdanig omvangrijke ruimtelijke beperkingen opleggen dat het moeilijk, onmogelijk dan wel ongewenst is om aan de betreffende gemeente ruimte te bieden om te kunnen bouwen voor “migratiesaldo nul”. De provincie, respectievelijk de WGR-plusregio, mag in dergelijke gevallen gemotiveerd de woningbouwbehoefte elders accommoderen.

Uit overleg met het Rijk is vast komen te staan dat de regel “migratiesaldo nul” die geldt voor nationale landschappen voor Nationaal Landschap Het Groene Woud niet zal leiden tot andere regels en afspraken dan die nu al gelden tussen de gemeenten en de provincie Noord-Brabant.

De woningbouwopgave is geconcentreerd in de stedelijke regio’s van Breda-Tilburg, Waalboss, Eindhoven- Helmond en Uden-Veghel. Voor de gemeenten binnen de voorgestelde begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud geldt migratiesaldo nul, zij het dat voor de gemeente Oisterwijk (zowel de kern Oisterwijk als de kern Moergestel) geldt dat door middel van inbreiding (bouwen binnen strakke contouren) woningbouw mag worden gerealiseerd, waarbij niet de beperking “migratiesaldo nul” geldt. De begrenzingen van de stedelijke regio’s in relatie tot Het Groene Woud liggen vast in het Streekplan en ondergaan door de aanwijzing als Nationaal Landschap geen wijziging. De potentiële locaties voor woningbouw zoals opgenomen in de Uitwerkingsplannen van het Streekplan zijn ook in de kaartbijlage zichtbaar gemaakt.

De aanwijzing van locaties voor bedrijventerreinen in het gebied ligt ook vast in het Streekplan en behoeft ook als gevolg van de aanwijzing als Nationaal Landschap geen nieuwe besluitvorming. De vaststelling van de begrenzing van het Nationaal Landschap is een opdracht en bevoegdheid van GS. De begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud wordt in de Interim-Structuurvisie Noord-Brabant in 2008 globaal vastgelegd, wat de besluitvormende bevoegdheid is van Provinciale Staten.

De planologische regels voor de RNLE’s zijn bekend en behoeven geen wijziging. De begrenzingen van RNLE Loonse en Drunense Duinen en RNLE Het Groene Woud liggen vast in de reconstructieplannen en behoeven geen wijziging. De RNLE’s zijn toegevoegd aan de in 1992 geïntroduceerde groene hoofdstructuur GHS. RNLE’s zijn gebieden van enkele duizenden hectares die voor tweederde deel uit bos en natuur bestaan, met daaromheen landbouwgronden. Deze gebieden moeten groen en landelijk blijven. De RNLE Het Groene Woud bestaat uit circa 7.500 hectare aaneengesloten natuurgebieden: de Oisterwijkse bossen en vennen, de Kampina, de Mortelen, de Kuppenbunders, de Scheeken en de Geelders. Binnen het Nationaal Landschap Het Groene Woud is de RNLE als natuurkern de 1e schil. De in de reconstructieplannen vastgelegde begrenzing van de RNLE Het Groene Woud is eveneens in de kaart van Bijlage 1 aangegeven.

/69 10

Binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap Het Groene Woud zoals in onderhavig Besluit Begrenzing vastgelegd, ligt ook een reconstructieopgave voor het landelijke gebied, zoals bedoeld in de Reconstructiewet. Op de kaart in Bijlage 1 is ook de begrenzing van de reconstructiegebieden Meierij, Maas en Meierij, Beerze- Reusel, Boven-Dommel, Peel en Maas weergegeven.

Binnen de voorgestelde begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud liggen in de 2e schil enkele kleinere landbouwontwikkelingsgebieden, zogenaamde LOG’s. Hierop wordt later in dit hoofdstuk in een afzonderlijke paragraaf nader ingegaan.

De begrenzingen van GHS en AHS zijn globaal in het Streekplan opgenomen. De begrenzingen daarvan en de binnen de begrenzingen geldende planologische regels ondergaan door de aanwijzing tot Nationaal Landschap geen wijziging. Alle planologische (ook eventueel toekomstige) consequenties voor het gebied liggen vast in bestaande beleidskaders: Streekplan, Uitwerkingsplannen, Reconstructieplannen en bestemmingsplannen(niet via een nieuw beleidskader). De provincie vraagt aan de gemeenten die gelegen zijn in Nationaal Landschap Het Groene Woud om in hun (toekomstige) bestemmingsplannen invulling te geven aan de bescherming, versterking en ontwikkeling van de kernkwaliteiten van Het Groene Woud, en bij het beoordelen van vergunningaanvragen deze te toetsen aan de effecten op de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

Tevens gelden (ten overvloede) voor het nationale landschap de volgende afspraken:  De in het Streekplan van de provincie Noord-Brabant vastgelegde begrenzingen van stedelijke regio’s, RNLE’s, EHS, GHS, AHS en LOG’s blijven ongewijzigd en worden niet voorzien van nieuwe of gewijzigde planologische regels en afspraken;  De bestaande en vastgelegde planologische regels en afspraken betreffende woningbouw en bedrijventerreinen worden ongewijzigd gelaten, ook ten aanzien van de afspraken met de gemeente Oisterwijk ten aanzien van de pilot “bouwen binnen strakke contouren”;  De begrenzing van het Nationaal Landschap brengt geen extra weging met zich mee voor nieuwe (ruimtelijke) ontwikkelingen in het gebied, nu en in de toekomst.

De voorbereidende discussie over de begrenzing is gevoerd aan de hand van een topografische kaart met schaal 1:25.000 en de Streekplankaart. Voor de presentatie van het onderhavige “Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud” is in Bijlage 1 een topografische kaart van 1:50.000 gevoegd. Op deze kaart staan, behalve de begrenzing van het nationale landschap, ook de begrenzingen van de stedelijke regio’s, de RNLE’s en de reconstructiegebieden weergegeven. De beoogde locaties voor de woningbouwopgaven, bedrijventerreinen en landbouwontwikkelingsgebieden (LOG’s) zijn eveneens op de kaart in Bijlage 1 aangegeven

Uitwerkingsplannen: woningbouw en bedrijventerreinen Op de kaart in Bijlage 1 zijn de beoogde locaties voor de opgaven voor woningbouw en bedrijventerreinen aangegeven volgens de Uitwerkingsplannen van het Streekplan 2002 “Brabant in Balans”. Hierna wordt aangegeven welke afspraken hierover per gemeente in Het Groene Woud gemaakt zijn.

Uitwerkingsplan Waalboss. Voor het plangebied Kloosterstraat is als opgave “integratie stad-land” aangeduid op de kaart van het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (GEO tekening nr. 22.719).Aan de zuidgrens van de bebouwde kom van Vught is als

/69 11

opgave een strook voor landschapsontwikkeling aangeduid op de kaart van het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld bovengenoemd. De woningbouwopgave van Waalboss ligt geheel binnen de stedelijke regio en buiten het Nationaal Landschap. Het plangebied Kloosterstraat blijft buiten Nationaal Landschap Het Groene Woud. De komende jaren wordt de definitieve bestemming van het gebied bepaald en welke de opties voor inrichting van het gebied zijn. Opname van het gebied binnen Het Groene Woud is een optie indien de Kloosterstraat niet langer bestemd is als locatie voor verstedelijkingsopgaven. In overleg met de gemeenten en de waterschappen zal de opgave voor de landschapsecologische zone door de Kloosterstraat als verbinding met het stroomgebied van De Aa en De Dommel ter hand worden genomen. Samen met de gemeenten ’s- Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel, de natuurorganisaties, de waterschappen kan zo invulling gegeven worden aan de gemengde rood-groene opgave van het gebied. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan de mogelijke rol van het gebied in de bescherming van Den Bosch tegen hoog water.

Uitwerkingsplan Boxtel, Haaren en Sint-Michielsgestel. In Boxtel, Haaren en Sint-Michielsgestel is sprake van een beperkte natuurlijke bevolkingsgroei. Voor Boxtel en Sint-Michielsgestel wordt na 2013 zelfs een daling van de bevolkingsomvang verwacht. In tabelvorm kan de planningsopgave als volgt worden weergegeven: resterende planningsopgave 2005-2009 2010-2014 2015-2019 totaal Boxtel - 265 - 15 + 195 - 85 Haaren - 115 - 20 + 100 - 35 Sint-Michielsgestel - 40 - 45 + 30 - 55

Gezien de korte afstand van de kern Den Dungen ten opzichte van het centrum van ’s-Hertogenbosch, de beperkte uitbreidingsmogelijkheden van ’s-Hertogenbosch, en de omvang van het transformatiegebied rond Den Dungen, is het voorstelbaar dat op de langere termijn de kern Den Dungen een rol gaat spelen in de discussie over mogelijke verstedelijkingslocaties voor ’s-Hertogenbosch. Dit zou op termijn kunnen leiden tot overschrijding van de ruimte “migratiesaldo nul” zoals geldt voor nationale landschappen. Om die reden besluit het College om de kern Den Dungen buiten het Nationaal Landschap Het Groene Woud te houden. De totale oppervlakte aan bedrijventerreinen in het gebied van het Uitwerkingsplan bedraagt per 1 januari 2002 circa 164 hectare bruto. De ruimtebehoefte in hectares voor bedrijventerreinen in Boxtel, Haaren en Sint-Michielsgestel voor de periode 2000-2020 is in het Uitwerkingsplan geraamd op 60 hectare.

Uitwerkingsplan Uden-Veghel, Maashorst, Schijndel, Sint-Oedenrode, Boekel. Tijdens de totstandkoming van het Uitwerkingsplan Uden Veghel etc. hebben zeven gemeenten (Uden, Veghel, Bernheze, Landerd, Schijndel, Sint-Oedenrode, Boekel) hun ambitie voor de woningbouwopgave geformuleerd. Het grootste deel van de opgave zal worden gerealiseerd in de stedelijke regio Uden-Veghel. Voor de binnen Nationaal Landschap Het Groene Woud gelegen regio is de planningsopgave woningbouw als volgt:

Gemeente Prognose 2002- Harde restcapaciteit + Planningsopgave 2015 aanvullende I/H tot 2015 locaties tot 2015 Veghel Landelijke Regio + 470 +170 + 300 Schijndel +1.140 +760 + 380 Sint-Oedenrode +760 +590 +170

/69 12

De woningbouwopgave van Uden, stedelijk gebied Veghel, Bernheze, Landerd en Boekel bevindt zich buiten Nationaal Landschap Het Groene Woud. De migratiecomponent van de woningbouwopgave ligt volledig binnen de stedelijke regio Uden en Veghel.

De in bovenstaande tabel weergegeven prognose en planning voor de landelijke regio’s is gebaseerd op “migratiesaldo nul”. De woningbouwopgave van de Landelijke Regio Veghel betreft de kernen: Erp, Mariaheide, Keldonk, Boerdonk, Zijtaart, Eerde. Echter, de afspraak “migratiesaldo nul” voor de landelijke regio Veghel betreft de bovengenoemde kernen gezamenlijk, terwijl alleen de kern Eerde in het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud gelegen is binnen het Nationaal Landschap.

Voor de programma’s “werken” voor de drie deelregio’s van het Uitwerkingsplan Uden-Veghel en omstreken zijn de in het Streekplan aangegeven ruimtebudgetten het uitgangspunt. Deze budgetten worden, anders dan het woningbouwprogramma , op regionale schaal verdeeld. Het bereiken van de beste ruimtelijke kwaliteit is hierbij het uitgangspunt. Voor de periode 2002-2020 bedraagt het totale ruimtebudget voor bedrijventerreinen voor de landelijke regio Schijndel-Sint Oedenrode-Boekel 65 hectare bruto.

Uitwerkingsplan Hilvarenbeek-Oisterwijk. De occupatie voor woningbouw en bedrijventerreinontwikkeling in het plangebied Hilvarenbeek-Oisterwijk heeft zich vooral voorgedaan binnen de kernen van het plangebied. De ruimtelijke structuur van het plangebied kan worden aangeduid als een Brabants dorpenlandschap. In het Uitwerkingsplan vormt versterking van deze typerende ruimtelijke structuur het uitgangspunt. Dit houdt in concentratie van woningbouw en bedrijventerreinontwikkeling bij bestaande kernen in compacte vorm. De gemeente Oisterwijk (met de kernen Oisterwijk en Moergestel) doet mee aan de pilot “bouwen binnen strakke contouren”, waarbij in de periode tot 2008 binnen de afgesproken strakke contour geldt: “…..dat alle plannen en projecten binnen de afgesproken contour, die uiterlijk 26 mei 2009 als ontwerp-projectbesluit of als ontwerp-bestemmingsplan ter visie zijn gelegd, ontwikkeld kunnen worden.”(brief GS van 6 november 2007 kenmerk 1195575/1337789). De woningbouwopgave van de gemeente Hilvarenbeek ligt volledig buiten Nationaal Landschap Het Groene Woud. Na consultatie van het rijk (ministeries van VROM en LNV) heeft het College van GS besloten om de kernen Oisterwijk en Moergestel in het Nationaal Landschap op te nemen onder de voorwaarde dat voor woningbouw die wordt opgericht in het kader van de pilot strakke contouren niet de beperking van “migratiesaldo nul” geldt. Deze uitzondering zonder precedentwerking wordt door het rijk geaccepteerd. De strakke contouren die gelden voor Oisterwijk en Moergestel zijn weergegeven in Bijlage 4. De totale omvang van formele bedrijventerreinen in de regio Hilvarenbeek-Oisterwijk in 2002 bedraagt bijna 126 hectare netto, waarvan 95 hectare zijn gelegen in de gemeente Hilvarenbeek en circa 31 hectare in Oisterwijk. Begin 2002 is er sprake van een restcapaciteit (de nog niet uitgegeven terreinen) van circa 26 hectare netto (38 hectare bruto). Deze restcapaciteit is voldoende voor de periode tot 2020.

Uitwerkingsplan Breda-Tilburg. De verstedelijkingsopgave van de stedelijke regio Breda-Tilburg voor woningbouw en bedrijventerreinen ligt geheel buiten Nationaal Landschap Het Groene Woud. De grens van het Nationaal Landschap gaat om de kernen Berkel-Enschot en Udenhout heen. Wel is het hele gebied Moerenburg bij Tilburg opgenomen in Het Groene Woud in verband met de beoogde realisatie van Moerenburg als Groene Poort naar Het Groene Woud.

Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant. De stedelijke regio Eindhoven-Helmond heeft een omvangrijke woningbouwopgave. Bij de begrenzing van het Nationaal Landschap is hiermee rekening gehouden. Het gebied Nieuwe Heide ten noorden van Eindhoven en

/69 13

tussen Best en Son en Breugel blijft om die reden buiten de begrenzing, vanwege de omvangrijke woningbouwopgave die daar is vastgelegd. Het realiseren van een multifunctionele bosgordel “Nieuwe Woud” als ecologische en recreatieve verbinding met Het Groene Woud is hier als opdracht geformuleerd in het Uitwerkingsplan. Een andere ambitie waarmee bij het begrenzen van Nationaal Landschap Het Groene Woud rekening is gehouden is de realisering van de verbinding van Eindhoven door middel van een groene as via de Wielewaal naar de Oirschotse Heide. Vanwege de van vele zijden ontvangen adviezen en zienswijzen is de grens van Het Groene Woud om Landgoed De Wielewaal en de Philips Fruittuin gelegd, zodat deze binnen het Nationaal Landschap komen te liggen. De begrenzing van het Nationaal Landschap is zodanig dat ten aanzien van de gemeenten Eindhoven, Best, Son en Breugel, Oirschot de afgesproken woningbouwopgave niet wordt gehinderd door de beleidsregel “migratiesaldo nul” die geldt voor nationale landschappen.

Ten aanzien van de opgave voor bedrijventerreinen is de consequentie van de opname van De Wielewaal in het Nationaal Landschap, dat het beoogde bedrijventerrein BeA2 van de gemeente Eindhoven ook in Het Groene Woud komt te liggen, evenals het te ontwikkelen regionale bedrijventerrein Strijpsche Kampen van de gemeente Oirschot. De ligging binnen het Nationaal Landschap betekent dat de kwantitatieve opgave in hectares gerealiseerd kan worden met een zo groot mogelijke impuls voor de ruimtelijke- en landschapskwaliteit voor de inrichting van deze bedrijventerreinen en de aanpassing van de infrastructuur ten behoeve van de ontsluiting naar A2 en A58.

Planologisch kader eerste schil De 1e schil van Nationaal Landschap Het Groene Woud wordt gevormd door de RNLE Het Groene Woud, waarbinnen de volgende natuurgebieden liggen: Kerkeindsche Heide, Oisterwijkse bossen en vennen, De Kampina, De Mortelen, De Scheeken, De Geelders. In deze 1e schil zijn woningbouw en bedrijventerreinen niet toegestaan. Wat betreft infrastructuur is aanpassing van bestaande fietspaden en aanleg van nieuwe fietspaden ten behoeve van de toeristisch-recreatieve ontsluiting van het Nationaal Landschap mogelijk. Ook zijn ontsnipperingsmaatregelen door aanleg van tunnels onder en natuurbruggen over wegen en spoorwegen mogelijk. In de RNLE en de natuurparels buiten de RNLE geldt het “nee-principe”. Uitbreiding van het stedelijke ruimtebeslag is hier uitgesloten, afgezien van de aanleg en de (fysieke) aanpassing van niet- recreatieve infrastructuur, waarvoor het “nee, tenzij-principe”geldt, en afgezien van beperkte afrondingen van stads- en dorpsranden.

Planologisch kader tweede schil Buiten de RNLE Het Groene Woud en de natuurparels geldt in de GHS en de AHS-landschap het “nee, tenzij- principe”. Hier is uitbreiding van het stedelijke ruimtebeslag alleen toelaatbaar als daar zwaarwegende maatschappelijke belangen aan ten grondslag liggen, en pas nadat een onderzoek heeft aangetoond dat er geen alternatieve locaties voorhanden zijn buiten de GHS en de AHS-landschap, of andere oplossingen waardoor de aantasting van de natuur- en daarmee samenhangende landschapswaarden wordt voorkomen. In het geval van een dergelijke onontkoombaarheid moet verzekerd zijn dat de aantasting van de natuurwaarden en de daarmee samenhangende landschapswaarden tot het minimum wordt beperkt en wordt gecompenseerd. In de overige gedeelten van de 2e schil van Het Groene Woud geldt het “ja mits-principe”, wat betekent dat ontwikkelingen zijn toegestaan indien deze een positieve invloed hebben op de landschapskwaliteiten van Het Groene Woud danwel daaraan geen afbreuk doen. Dit geldt expliciet voor bestaande melkveehouderijen in de 2e schil van Het Groene Woud. Melkvee in weilanden draagt in positieve mate bij aan de kwaliteit en variatie in het landschap en de beleving daarvan.

/69 14

De LOG’s die binnen de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud liggen, zijn - evenals de duurzame (project)locaties in verwevingsgebieden - een planologisch toegestane ontwikkeling zoals beschreven in de vastgestelde reconstructieplannen.

Van groot belang voor de levensvatbaarheid van Nationaal Landschap Het Groene Woud is de ruimte voor ondernemerschap op het platteland als economische drager voor het landschap. Het landschap van wat nu Het Groene Woud heet, kent de volgende dragers:  de rivier- en beekdalen, die bepalend zijn geweest voor het patroon van nederzettingen en de plaats en wijze van landbouw bedrijven;  de boeren die het agrarische cultuurlandschap, met de wijze van verkaveling en landschapsvormen en – kenmerken die daar het zichtbare gevolg van zijn (bolle akkers, populieren), hebben gevormd en onderhouden;  de historische landgoederen en buitenplaatsen met een grote natuurlijke en cultuurhistorische waarde, waarvan de traditionele economische dragers waren landbouw, bosbouw en jacht. Alle drie bovengenoemde dragers van het landschap van Het Groene Woud hebben thans te maken met andere opgaven en uitdagingen dan in het verleden. De bescherming en versterking van de voor Nationaal Landschap geformuleerde kernkwaliteiten geeft nieuwe randvoorwaarden en opdrachten voor deze dragers.

De begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud is zodanig gekozen dat rekening is gehouden met de afgesproken opgaven (woningbouw, bedrijventerreinen,grote LOG’s en doorgroei glastuinbouw) zoals die zijn vastgelegd in de Uitwerkingsplannen en Reconstructieplannen.

Voor het Groene Woud is binnen de door GS vastgestelde begrenzing toepassing gegeven aan de beleidsregel “migratiesaldo nul”. De omvang van de opgave voor bedrijventerreinen is conform de afspraken uit de Uitwerkingsplannen zoals hiervoor al beschreven. De beoogde locaties voor woningbouw en/of bedrijventerreinen zijn op de kaart van Bijlage 1 aangegeven.

Ondernemerschap op het platteland in Het Groene Woud In het Streekplan (2002) en de Nota Glastuinbouw (2006)zijn de landbouwontwikkelingsgebieden en mogelijke doorgroeigebieden glastuinbouw aangewezen. In de 2e schil van het Nationale Landschap Het Groene Woud liggen de volgende Landbouwontwikkelingsgebieden LOG’s:

 LOG ten westen van Liempde en ten zuiden van Boxtel aan de westzijde van de A2;  LOG tussen Helvoirt en Haaren langs de Antwerpsebaan.

Voor het LOG ’t Woud bij Nieuwe Molenheide ten noordoosten van het Wijboschbroek bij Schijndel en ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart geldt dat het College dit gebied niet in het Nationaal Landschap opneemt. Dit LOG is niet bestemd voor nieuwvestigers. De definitieve locatie van dit LOG kan nog veranderen naar aanleiding van ingediend beroep bij de Raad van State.

In de LOG’s is ontwikkeling van de intensieve veehouderij mogelijk en andere agrarische bedrijvigheid. Binnen de 2e schil dient ook in het kader van de ontwikkelingsplanologie een nieuw instrumentarium van planologische spelregels tot stand te worden gebracht in overleg tussen provincie, gemeenten en ondernemers in het landelijke gebied. Dit om ten behoeve van een vitaal en sociaal-economisch sterk en leefbaar platteland die vormen van vernieuwend ondernemen (verbrede landbouw, zorgboerderijen, kamperen en recreatie bij de boer, agrarisch natuurbeheer, groenblauwe diensten, biologische landbouw, productie en verkoop van streekproducten etc. )

/69 15

mogelijk maken op een duurzame en economisch levensvatbare manier. De provincie zal het initiatief nemen om tot een faciliterend beleidskader voor creatieve sociaal-economische ontwikkeling op het platteland met respect voor de kernkwaliteiten en landschapswaarden te komen. De gemeenten wordt gevraagd in hun bestemmingsplannen ruimte te bieden voor vernieuwend en duurzaam ondernemerschap op het platteland.

De ligging van de LOG’s is aangeduid op de kaart van Bijlage 1. Als mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw is in het Streekplan en de Nota Glastuinbouw een locatie bij Boterwijk te Oirschot aan de noordzijde van de A58 tussen De Baest en Oirschot aangewezen. Ook in het vastgestelde Reconstructieplan Beerze en Reusel is dit gebied aangeduid als mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw.

Een aantal grotere LOG’s gelegen aan de buitenzijde van Het Groene Woud is buiten de begrenzing van het Nationaal Landschap gelaten. Het betreft de volgende LOG’s:  Het LOG onder Boskant en Sint-Oedenrode;  De LOG’s in de zone rond Wilhelminakanaal en A58 tussen Oirschot en Moergestel;  Het LOG ’t Woud ten noordoosten van Schijndel en ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart. Hoewel de aanwezigheid van LOG’s binnen een Nationaal Landschap op zich is toegestaan, kiezen wij er voor om deze LOG’s buiten de begrenzing van het Groene Woud te houden. Deze gebieden zijn als LOG aangewezen omdat ter plaatse geen sprake is van een zodanig aanwezige bijzondere natuur- en landschapskwaliteit, die opname binnen het Nationaal Landschap noodzakelijk maakt. De overige kleinere LOG’s die binnen de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud liggen, zijn planologisch toegestane ontwikkelingen conform de vastgestelde reconstructieplannen.

Planologisch kader derde schil De 3e schil (de steden) ligt buiten de begrenzing van het Nationaal Landschap, zodat de ambitie van stedelijk netwerk Brabantstad en de daarbinnen afgesproken ruimtelijke opgaven voor woningbouw, bedrijvigheid en infrastructuur tot stand kunnen worden gebracht zonder in tegenspraak te komen met het planologisch (rijks)beleid zoals dat geldt voor alle Nationale Landschappen. Wel is de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud zo dicht mogelijk tegen de stadsgrenzen van ’s-Hertogenbosch, Tilburg, Eindhoven en Veghel gelegd.

Planologisch kader en infrastructuur In Nationaal Landschap Het Groene Woud bevindt zich een aantal belangrijke verkeersaders, waarvoor in de nabije of verdere toekomst aanpassingen voorzien zijn. Het betreft:  de beoogde verbreding van de A2 tussen ’s-Hertogenbosch en Eindhoven;  de werkzaamheden aan de A58 tussen Oirschot en Eindhoven;  de aanpassingen aan de N65 tussen ’s-Hertogenbosch en Tilburg;  de verbreding van de N279 tussen ’s-Hertogenbosch en Veghel;  de omlegging van de Zuid-Willemsvaart om ’s-Hertogenbosch;  de werkzaamheden aan de spoorlijn ’s-Hertogenbosch-Tilburg;  de werkzaamheden aan de spoorlijn ’s-Hertogenbosch-Eindhoven;  de voorziene aanpassingen van de infrastructuur voor de nieuwe aansluiting op de A2 ten behoeve van de voorziene bedrijventerreinen BEA2 en Strijpsche Kampen;  de mogelijke aanleg van op- en afritten voor de A50 en de verbeterde N279;  de infrastructuur ten behoeve van Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordoost-Brabant.

/69 16

Het betreft in alle gevallen niet de aanleg van nieuwe infrastructuur, maar de aanpassing van bestaande infrastructuur, wat is toegestaan binnen nationale landschappen. Het rijksbeleid sluit binnen nationale landschappen alleen de aanleg van nieuwe grootschalige infrastructuur uit.

6 Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud In de gemaakte keuzes voor de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud is expliciet rekening gehouden met de volgende afgesproken en geplande ontwikkelingen:  bij ‘s-Hertogenbosch de beoogde ontwikkeling van het gebied de Kloosterstraat conform het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld met de opgave “integratie stad-land”;  de afspraken die gelden voor de binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap Het Groene Woud gelegen Landbouw Ontwikkelings Gebieden LOG’s en mogelijke doorgroei glastuinbouw;  de vastgelegde bestuurlijke afspraken met de gemeente Oisterwijk voor de kernen Oisterwijk en Moergestel ten aanzien van de mogelijkheid van extra woningbouw door middel van inbreiding in relatie tot de planologische regel “migratiesaldo nul” voor nationale landschappen;  de beoogde aanpassing/verbreding van de N279 en de omlegging/verbreding van de Zuid- Willemsvaart tussen Helmond en ’s-Hertogenbosch;  de mogelijke realisering van de woningbouwopgave van de gezamenlijke landelijke kernen van de gemeente Veghel bij de kern Eerde binnen de afspraken van het Uitwerkingsplan;  de vastgelegde afspraken ten behoeve van de realisering van de woningbouwopgave van Best en Son en Breugel ten noorden van de Nieuwe Heide ten noorden van Eindhoven boven het Wilhelminakanaal;  voor de beoogde aanpassing van de spoorlijn tussen Den Bosch en Tilburg geldt eveneens dat het geen nieuwe infrastructuur betreft, maar aanpassing van bestaande infrastructuur, zodat geen sprake is van juridische strijdigheid van het rijksbeleid voor nationale landschappen. Mutatis mutandis geldt dit eveneens voor de mogelijke aanpassingen van bestaande infrastructuur van de A2, de A58 en de N65.

Een belangrijk kenmerk voor dit landschap is de relatie van de steden Tilburg, ’s-Hertogenbosch en Eindhoven, in de verbinding stad-platteland, met het daarbinnen liggende cultuurlandschap. De steden Tilburg en Eindhoven zijn het resultaat van het aan elkaar groeien van dorpen en gehuchten (herdgangen) tot stad. Tilburg door de groei van de wolindustrie in de 19e eeuw, Eindhoven door de expansie van Philips en DAF in de 20e eeuw. Den Bosch is als oude vestingstad al eeuwenlang ook marktstad voor producten van het platteland. Vanwege deze verbinding tussen stad en platteland is de begrenzing van Het Groene Woud zo dicht mogelijk tegen de steden aangelegd. Voor ’s-Hertogenbosch komt dat tot uiting door het Bossche Broek vanaf de stadsmuur tot het nationaal landschap te laten behoren, overgaand naar de landgoederenzone tussen Vught en Sint-Michielsgestel. Bij Tilburg komt dit tot uiting door het gebied van landschapspark Moerenburg op te nemen in Het Nationaal Landschap, zodat de cultuurhistorische verbinding, de ecologische verbinding en de recreatieve verbinding met Het Groene Woud tastbaar wordt.

Bij Eindhoven komt de verbinding met Het Groene Woud tot uiting door de begrenzing om landgoed De Wielewaal en de Philips Fruittuin te leggen. Hierdoor wordt de verbinding via de groene as vanuit Eindhoven via de Oirschotse Heide met Het Groene Woud gelegd. De consequentie van deze keuze is dat ook de Be-A2 zone op het grondgebied van de gemeente Eindhoven en Strijpsche Kampen op het grondgebied van de gemeente Oirschot binnen het Nationaal Landschap worden opgenomen. De gemeente Eindhoven heeft de ambitie om voor de Be-A2 zone te komen tot een landschapsinrichting met hoge kwaliteit voor een campusachtig hoogwaardig bedrijventerrein met de daarbij behorende ontsluiting. Dit project is opgenomen in

/69 17

het Budget Nota Ruimte in het kader van het Brainport Eindhoven in relatie met Nationaal Landschap Het Groene Woud. Strijpsche Kampen Noord is de beoogde locatie van een regionaal bedrijventerrein van de gemeente Oirschot. De kwantitatieve opgave van dit bedrijventerrein is binnen het Nationaal Landschap planologisch toegestaan met respect voor de ruimtelijke kwaliteit en –inrichting. De gemeente Oirschot heeft gekozen voor opname van Strijpsche Kampen Noord in het Nationaal Landschap om in samenhang met het gebied De Wielewaal en de BeA2-zone de totale structuur op het gebied van verkeer, landschap en recreatie verder te ontwikkelen. Binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap wordt het daarom toegestaan om een alternatieve ontsluiting te ontwikkelen voor de huidige Oirschotse- en Eindhovensedijk ten behoeve van BeA2 en Strijpsche Kampen.

Ook de stedelijke regio Uden-Veghel is onderdeel van de 3e schil van Het Groene Woud. De begrenzing van het Nationaal Landschap ligt op de A50 om Veghel heen als nieuwe markante grens in het landschap.

Aan de westzijde tussen Tilburg en ’s-Hertogenbosch sluit de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud naadloos aan op de begrenzing van Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Via het Helvoirts Broek als vloeiende overgang in het landschap wordt een ecologische verbinding gemaakt tussen de RNLE Loonse en Drunense Duinen en de RNLE Het Groene Woud. Aan de oostzijde tussen ’s-Hertogenbosch en Veghel heeft het College ervoor gekozen om het plangebied Kloosterstraat , de kern Den Dungen buiten het Nationaal Landschap te leggen omdat hiervoor nog de optie voor invulling als verstedelijkingsopgave bestaat die strijdig kan zijn met het rijksbeleid dat geldt voor nationale landschappen.

Van meerdere zijden zijn adviezen en zienswijzen ontvangen die ervoor pleiten om het dal van de Aa om de historische landgoederen heen van De Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk en Zwanenburg in het Nationaal Landschap op te nemen. Het College heeft echter besloten om – in relatie tot de omlegging van de Zuid- Willemsvaart om ’s-Hertogenbosch en de geplande opwaardering van de N279 – de begrenzing vanaf Den Dungen om het LOG ’t Woud heen aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart te leggen tot het punt waar de A50 over het kanaal gaat. Het cultuurhistorisch waardevolle Wijboschbroek komt wel binnen het Nationaal Landschap te liggen.

Aan de zuidzijde komt de grens van het Nationaal Landschap te liggen op de grens van de stedelijke regio Eindhoven-Helmond tussen Son en Breugel en Best, om het LOG onder Boskant en Sint-Oedenrode heen, om Best heen tot het Wilhelminakanaal. Bij Best wordt bij het toeristisch-recreatief cluster De Vleut een Bezoekers- en Informatiecentrum als Groene Poort naar Het Groene Woud tot stand gebracht in samenwerking met de ondernemers en de gemeente Best. Via de Vleut komt er een ecologische en recreatieve verbinding tussen de Nieuwe Heide en De Scheeken, gelegen in de 1e schil RNLE Het Groene Woud.

Aan de zuidzijde tussen Eindhoven en Tilburg is de begrenzing zodanig gekozen dat waardevolle natuur en landschap (Oirschotse en Oostelbeersche Heide, Landgoed De Baest, het dal van de Reusel en de Kerkeindsche Heide) in het Nationaal Landschap liggen. Bij Oirschot is de begrenzing zodanig gekozen dat rekening is gehouden met de beoogde infrastructurele werkzaamheden voor de verbinding tussen de Kempenweg en Bestseweg, de woningbouwopgave voor Ekerschot Noord, Spoordonk en het mogelijke doorgroeigebied glastuinbouw in Boterwijk West. Het op de Cultuurhistorische Waardenkaart aangeduide Boterwijk Oost, dat deel uitmaakt van de RNLE Het Groene Woud, blijft binnen het Nationaal Landschap liggen. B&W van Oirschot voeren een haalbaarheidsonderzoek uit naar scenario en locatiekeuze voor doorgroei glastuinbouw.

/69 18

Indien de besluitvorming van gemeente en provincie in deze leidt tot een andere locatie dan Boterwijk, kan Boterwijk als geheel opgenomen worden in Nationaal Landschap Het Groene Woud.

Naadloos grenzend aan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, ontstaat door de gekozen begrenzing een robuust Nationaal Landschap van 38.650 hectare waarbinnen liggen:  de waardevolle, gevarieerde natuurgebieden, met bossen, heide, vennen;  de beekdalen van Dommel, Beerze, Reusel, Voorste Stroom, Rosep en Essche Stroom;  het agrarisch cultuurlandschap met weilanden, bolle akkers, populieren en populierenweides;  de verspreide liggende dorpen en buurtschappen;  de waardevolle cultuurhistorische landgoederen en buitenplaatsen;  het cultuurhistorisch en religieus erfgoed van de streek die gezamenlijk uitdrukking geven aan de voor Het Groene Woud geformuleerde kernkwaliteiten. Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen maakt geen deel uit van het Nationaal Landschap. De argumentatie voor deze keuze is dat voor het Nationaal Park een eigen status heeft met eigen beleidsregels, evenals een afzonderlijke uitvoeringsorganisatie en een eigen overlegorgaan bestaan. Een Nationaal Landschap is een wezenlijk ander concept dan een Nationaal Park. Nationale Parken zijn natuurparels, waarbij de natuurdoelstellingen centraal staan en richtinggevend zijn voor het beleid voor het gebied. Een Nationaal Landschap heeft een bredere doelstelling. Als uitgangspunt geldt dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt. Een nationaal landschap is een onmisbare drager van cultuurhistorisch erfgoed en het is economisch belangrijk, zowel voor toerisme en recreatie als voor vestigingsplaatsfactor van bedrijven. Doel voor een Nationaal Landschap is: het behouden, beschermen, versterken en ontwikkelen van de kwaliteit van het landschap binnen de aangegeven begrenzing. Dit dient te gebeuren vanuit de voor het betreffende landschap geformuleerde kernkwaliteiten.

Beschrijving van de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud Op grond van bovengenoemde afwegingen wordt de begrenzing van het Nationaal Landschap Het Groene Woud als volgt beschreven:  De landgoederen tussen Vught en Sint Michielsgestel en het Bossche Broek behoren tot het Nationale Landschap, een deel van het Nationaal Landschap komt daarmee binnen de grens van de stedelijke regio te liggen.  De begrenzing gaat via de Boscche Baan N617 tot de Hoogstraat en om de kern van Den Dungen heen tot de Zuid-Willemsvaart. Het plangebied Kloosterstraat komt daardoor ook buiten het Nationaal Landschap te liggen.  Vervolgens ligt vanaf Den Dungen tot de A50 bij Veghel de grens van het Nationaal Landschap aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart. De begrenzing gaat om LOG ’t Woud heen ten noordoosten van Schijndel, zodat dit buiten het Nationaal Landschap ligt.  Door de begrenzing aan de oostelijke zijde van het Nationaal Landschap langs de Zuid-Willemsvaart komt het cultuurhistorisch waardevolle Wijboschbroek binnen Het Groene Woud te liggen.  Bij Veghel wordt als grens voor het Nationaal Landschap gekozen voor de A50 tot het Duits Lijntje ten noorden van Eerde. De begrenzing vervolgt om de kern Eerde heen via Duits Lijntje via Eerdsebaan, Zandvliet, Het Loo, via De Kuilen en weer via de Eerdsebaan tot de A50 tot de Eversestraat .  Vanaf de Eversestraat wordt de A50 als begrenzing verlaten en wordt via de Lieshoutsedijk de begrenzing via de Lieshoutse Weg vervolgd. Het Vresselsche Bos valt binnen het Nationaal Landschap.

/69 19

 Bij het Vresselsche Bos wordt in zuidwestelijke richting de Rijtvenseweg de grens; de DAF Testbaan valt buiten het Nationaal Landschap. Van de Rijtvenseweg vervolgt de grens via Mosbulten en Planetenlaan in Breugel tot de Rooijseweg in noordelijke richting tot Nijnsel.  Vervolgens wordt vanaf Nijnsel de grens van het Nationaal Landschap zodanig dat het LOG ten zuiden van Boskant en Sint-Oedenrode en het gebied de Nieuwe Heide buiten het Nationaal Landschap vallen. Dit vanwege het feit dat binnen de grens van de stedelijke regio een belangrijke woningbouwopgave gerealiseerd dient te worden. Tussen De Nieuwe Heide en de Scheeken wordt via De Vleut een ecologische en recreatieve verbinding gerealiseerd.  Ten noorden van het LOG onder Boskant en Sint-Oedenrode wordt de grens gelegd op de noordzijde van het LOG vanwege de landschappelijke kwaliteit in de overgang naar De Scheeken.  In het plangebied De Vleut bij Best valt wordt de realisatie beoogd van een Bezoekers- en Informatiecentrum voor Het Groene Woud gekoppeld aan het toeristisch-recreatieve cluster De Vleut. Als grens van het Nationaal Landschap wordt gelegd ter hoogte van De Vleut aangehouden de grens van RNLE Het Groene Woud ten noorden van de Sint-Oedenrodeseweg de N619.  Vervolgens gaat vanaf de A2 de grens via Mosselaarweg, Aarleseweg tot de Oirschotseweg N621 en daarna via de Heuveleindseweg tot het Wilhelminakanaal.  Vanaf het Wilhelminakanaal gaat de begrenzing aan de noordzijde om de Aarlesche Heide heen tot de A58 bij knooppunt Batadorp. Vervolgens wordt de A2 de grens tot de Oirschotsedijk. Daaarna wordt de Oirschotsedijk de grens tot aan de Anthony Fokkerweg tot de spoorlijn. Daarna is de spoorlijn de grens tot aan de Bezuidenhoutseweg. Vervolgens wordt het Beatrixkanaal de grens tot de noordzijde van Eindhoven Airport. Daarna wordt de grens weer de Oirschotsedijk overgaande in de Eindhovensedijk tot waar deze kruist met de A58. De directe aansluiting van Eindhoven op Nationaal Landschap Het Groene Woud wordt hiermee tot stand gebracht door Landgoed De Wielewaal en directe omgeving binnen de begrenzing op te nemen.  Vanaf de kruising van de Eindhovensedijk met de A58 gaat de grens in oostelijke richting langs de A58 tot het punt waar via de Braken tot de Bestseweg N621 en via de N621 tot het punt waar de A58 over het Wilhelminakanaal gaat.  Vervolgens wordt de A58 de grens tot de Boterwijksestraat. De begrenzing loopt via de Boterwijksestraat en Kempenweg om Ekerschot Noord heen en om het plangebied voor mogelijke doorgroei glastuinbouw in Boterwijk West langs de A58 tot Groenewoud waar deze over de A58 gaat. Vanaf daar gaat de begrenzing om Landgoed De Baest heen, dat in zijn geheel tot het Nationaal Landschap behoort;  Vanaf Landgoed De Baest wordt de grens dezelfde als die van de RNLE Het Groene Woud tot het punt waar de Vossenhoorn kruist met de Oirschotseweg. Vervolgens gaat de grens in zuidelijke richting naar het Wilhelminakanaal via de Reedijk, Hertgangseweg en aan de westzijde langs Den Opslag. De LOG’s bij A58 en Wilhelminakanaal vallen hierdoor buiten het Nationaal Landschap.  Het Wilhelminakanaal vormt de grens tot de brug bij Biest-Houtakker. Daarna wordt in noordelijke richting de Donkhorst de begrenzing. Via Broekzijde en Masperstraat gaat de begrenzing over de A58 bij Vinkenberg. Het dal van de Reusel tussen het Wilhelminakanaal en Moergestel ligt daardoor binnen het Nationaal Landschap, evenals de aan het beekdal grenzende EHS van Den Opslag en de Gement.  De begrenzing van het Nationaal Landschap gaat vervolgens via de A58 ten zuiden van de kern Moergestel. De kernen Moergestel en Oisterwijk komen daardoor binnen het Nationaal Landschap te liggen. De Landbouwontwikkelingsgebieden (ten westen van Oirschot tussen de A58 en het Wilhelminakanaal, tussen Spoordonk en Moergestel ten noorden van de A58, ten noorden van Haghorst tussen Wilhelminakanaal en A58, ten noorden van Biest-Houtakker tussen Wilhelminakanaal en A58 vallen buiten het Nationaal Landschap, evenals het Bungalowpark Stille Wille;

/69 20

 Vervolgens loopt de grens weer tot aan het Wilhelminakanaal, zodanig dat de Kerkeindsche Heide binnen het Nationaal Landschap hoort, evenals het Jonkersbos en het Trappistenklooster. Aan de zuidzijde bij Tilburg aangekomen wordt als grens gekozen de grens van de stedelijke regio tot aan de spoorlijn Tilburg-Eindhoven, zodanig dat landschapspark Moerenburg in zijn geheel binnen het Nationaal Landschap hoort;  Vandaar loopt de grens via de N65 tot de Kreitenmolenstraat in Udenhout en loopt voor de Leemkuilen om Udenhout heen tot de Groenstraat, tot aan de grens van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Het Helvoirts Broek behoort daardoor in zijn geheel tot het nationale landschap, evenals de voormalige steenfabriek Udenhout ten noorden van de Leemkuilen, Biezenmortel, Huize Assissië, het Brokkenbroek, een deel van de Zandleij.  Vervolgens wordt aangehouden de grens van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen tot aan de Loonse Baan, waar langs het Pepereind om de Ijzeren Man heen de Boslaan tot aan de N65 en de Vijverbosweg over de N65 de grens zijn. De landgoederen Beukenhorst, Wargashuyse, De Steffenberg, Sparrendaal en het Kapellebos horen daardoor tot het nationale landschap.  Vandaaruit wordt de grens om de bebouwde kom van Vught heen gevolgd tot aan de grens van de stedelijke regio Waalboss bij Vught-Zuid bij Bergenshuizen;  Tenslotte loopt de grens van Nationaal Landschap Het Groene Woud zuidelijk en oostelijk om Vught heen via de A2 en De Dommel tot aan de zuidelijke stadsmuur van ‘s-Hertogenbosch

De totale oppervlakte van het conform bovenstaand voorstel begrensde Nationaal Landschap Het Groene Woud bedraagt 38.650 hectare. Voor de kaart van Nationaal Landschap Het Groene Woud wordt verwezen naar Bijlage 1.

Door de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud naadloos te laten aansluiten aan de zuidgrens van Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen ontstaat een robuust gebied van circa 50.000 hectare, waarin actief gestreefd kan worden naar behoud, versterking en ontwikkeling van de kwaliteit van waardevolle natuur en cultuurhistorisch landschap.

7 Besluitvorming en communicatie Het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is op 27 juni 2006 door het College van GS vastgesteld. Dit Ontwerpbesluit is ter advisering voorgelegd aan het Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud, de Provinciale Planologische Commissie, de Provinciale Commissie Ecologie, de reconstructiecommissies Meierij, Maas en Meierij, Beerze en Reusel, Overlegorgaan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, het Rijk (ministeries van LNV, VROM en OCW).

Het bovengenoemde Ontwerpbesluit is ter visie gelegd tot 15 oktober 2006 en toegezonden aan belanghebbende partijen. Zienswijzen zijn ontvangen van: ZLTO, ZLTO Oirschot-de Beerzen, ZLTO Schijndel, Brabantse Milieufederatie (mede namens Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten, Staatsbosbeheer), Brabants Landschap, Waterschap Aa en Maas, Stichting De Groene Poort, Vereniging Tuinbouwgebied Oirschot, Stichting Boterwijk, burgers Boterwijk en de gemeenten Haaren, Bernheze, Schijndel, Sint-Oedenrode, Oirschot, Best, Veghel, Boxtel, ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Tilburg, Sint-Michielsgestel, Vught. Als Bijlage 2 bij het onderhavige besluit is toegevoegd de Memorie van Antwoord op bovengenoemde adviezen en zienswijzen.

/69 21

De ontvangen adviezen en zienswijzen zijn gebruikt bij de opstelling van het onderhavige “Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud”. In de Memorie van Antwoord in Bijlage 2 is naar alle bovengenoemde adviesorganen en organisaties verantwoord waar het advies c.q. zienswijze is opgevolgd, en waar daar gemotiveerd van is afgeweken.

Met de meeste van bovengenoemde partijen is - naar aanleiding van de ontvangen adviezen en zienswijzen – opnieuw overleg gevoerd ten behoeve van de opstelling van onderhavig besluit.

Het proces van besluitvorming en communicatie verloopt als volgt:  Vaststelling door GS van het Concept Besluit Nationaal Landschap Het Groene Woud op 27 november 2007.  Bespreking Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud in Provinciale Staten Commissie Ruimte & Milieu op 11 januari 2008.  Vaststelling door GS van het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud op 22 januari 2008.  Verzending van het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud aan belanghebbenden.  Communicatie van het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud via een persbericht, via de website www.hetgroenewoud.com en via de website www.nationalelandschappen.nl.  Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud vastleggen in de Interim-Structuurvisie Noord-Brabant in 2008.

*************************

/69 22

BIJLAGE 1

Kaartbijlage Nationaal Landschap Het Groene Woud Schaal 1:50.000 Provincie Noord-Brabant, GEO 27 november 2007, tekening nummer 25.016

/69 23

/69 24

BIJLAGE 2 Memorie van Antwoord op ontvangen adviezen en zienswijzen naar aanleiding van het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud

/69 25

/69 26

Memorie van Antwoord op ontvangen adviezen en zienswijzen op het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant 27 november 2007

/69 27

/69 28

Inleiding Op 27 juni 2006 heeft het College van GS het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud vastgesteld. Het Ontwerpbesluit is ter visie gelegd tot 15 oktober 2006 en voor advies en commentaar gezonden aan belanghebbende partijen en organisaties. Op 2 oktober is een hoorzitting georganiseerd voor inspraakreacties. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Adviezen zijn ontvangen van: 1. Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud 2. Provinciale Planologische Commissie 3. Provinciale Commissie Ecologie 4. Reconstructiecommissie Meierij 5. Reconstructiecommissie Beerze en Reusel 6. Overlegorgaan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen 7. Ministeries van LNV, VROM en OCW (gezamenlijke reactie)

Zienswijzen zijn ontvangen van: 8. ZLTO 9. ZLTO Oirschot-De Beerzen 10. ZLTO afdeling Schijndel 11. Brabantse Milieufederatie (mede namens Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer 12. Brabants Landschap 13. Waterschap Aa en Maas 14. Stichting De Groene Poort 15. Gemeente Haaren 16. Gemeente Bernheze 17. Gemeente Schijndel 18. Gemeente Sint-Oedenrode 19. Gemeente Oirschot 20. Gemeente Best 21. Gemeente Veghel 22. Gemeente Boxtel 23. Gemeente ’s-Hertogenbosch 24. Gemeente Eindhoven 25. Gemeente Tilburg 26. Gemeente Sint-Michielsgestel 27. Vereniging Tuinbouwgebied Oirschot 28. Stichting Boterwijk 29. Bewoners Boterwijk Oirschot (35 burgerbrieven) 30. Gemeente Vught

/69 29

Ontvangen adviezen

1 Advies Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud Op 10 oktober 2006 is in het Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud aan de orde geweest. Tijdens dit overleg is afgesproken dat het Bestuurlijk Platform GS zou adviseren nadat kennis genomen was van alle ontvangen adviezen en zienswijzen. Daarom is aan het Bestuurlijk Platform advies gevraagd over de onderstaande onderwerpen ten behoeve van de voorbereiding van het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud. Het Concept Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is op 31 oktober 2007 ter advisering aan de orde geweest in het Bestuurlijk Platform. Het advies van het Bestuurlijk Platform over het Ontwerpbesluit luidde als volgt:

Nader uitwerken: 1. Uitwerking ja mits-regime voor de 1e, 2e en 3e schil van Het Groene Woud op basis van rollen en bevoegdheden in de nieuwe Wro; 2. Beantwoording van vragen en opmerkingen van diverse gemeenten over verduidelijking van consequenties van migratiesaldo nul voor de woningbouwopgave; 3. Duidelijker aangeven in de tekst van het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud van de relatie tussen kernkwaliteiten en begrenzing; 4. In Besluit Begrenzing de planologische verankering en juridische gevolgen opnemen;

Antwoord: Bovenstaande adviezen zijn opgevolgd.

Adviezen en/of zienswijzen overnemen: 1. Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen niet in Nationaal Landschap, voorstel grenscorrectie van Overlegorgaan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen ten oosten van Udenhout overnemen; 2. Advies PPC overnemen t.a.v. aangeven planologische ruimte voor melkveehouderijen, dit opnemen in de nadere uitwerking van het ja mits-regime; 3. Adviezen overnemen om begrenzing te leggen op het dal van de Aa in plaats van ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart, vanwege opname historische landgoederen in Het Groene Woud. Omlegging Zuid- Willemsvaart en verbreding N279 is niet strijdig met Nationaal Landschap; 4. Zienswijze gemeente Best overnemen zodanig dat gebied De Vleut geheel binnen de begrenzing valt; 5. Adviezen en zienswijzen overnemen ten aanzien van aansluiting Eindhoven via Landgoed Wielewaal op Het Groene Woud, detailuitwerking in overleg met gemeente Eindhoven en natuurorganisaties; 6. Zienswijze natuurorganisaties overnemen om Reuseldal bij Moergestel tot aan Wilhelminakanaal in het Nationaal Landschap op te nemen; 7. Zienswijze gemeente Tilburg overnemen ten aanzien van begrenzing bij Landschapspark Moerenburg; 8. Zienswijze natuurorganisaties overnemen om nabij Oisterwijk de Landschapszone Kuilen-Vennen en het gebied aan weerszijden van de Hoevenseweg in het Nationaal Landschap op te nemen; 9. Zienswijze natuurorganisaties overnemen t.a.v. nauwgezet volgen van de bebouwingsgrens aan de zuidzijde van Vught als begrenzing voor het Nationaal Landschap; 10. Zienswijze van gemeente Veghel overnemen, grens stedelijke regio niet alleen op de kaart aangeven, maar ook noemen in de tekst.

/69 30

Antwoord: 1. Advies ten aanzien van begrenzing bij Loonse en Drunense Duinen en Udenhout wordt overgenomen. 2. Advies PPC ten aanzien van melkveehouderij en planologisch regime wordt overgenomen. 3. Advies over begrenzing bij Aadal, Zuid-Willemsvaart en N279 wordt niet overgenomen. 4. Advies over begrenzing bij De Vleut in Best wordt overgenomen. 5. Advies over begrenzing bij Eindhoven wordt overgenomen. 6. Advies over begrenzing bij Reuseldal bij Moergestel wordt overgenomen. 7. Advies over begrenzing bij Landschapspark Moerenburg bij Tilburg wordt overgenomen. 8. Advies over begrenzing bij Oisterwijk (Kuilen-Vennen en Hoevenseweg) wordt overgenomen. 9. Advies over begrenzing zuidzijde Vught wordt overgenomen. 10. Advies ten aanzien van zienswijze gemeente Veghel wordt overgenomen.

Advies en/of zienswijze niet overnemen: 1. Zienswijze van ZLTO Oirschot om Nationaal Landschap te beperken tot de RNLE Het Groene Woud niet overnemen. Strategisch concept van het Nationaal Landschap is gebaseerd op alle 3 de schillen in onderlinge verbinding en samenhang. Een Nationaal Landschap is iets anders dan een Nationaal Park. Alleen de natuurkern als 1e schil is geen Nationaal Landschap; 2. Gemeente Sint-Michielsgestel antwoorden dat de ligging van de bebouwing van Gemonde binnen het Nationaal Landschap niet strijdig is met de doelstellingen en planologisch beleid van het Nationaal Landschap, dorpen maken deel uit van de 2e schil van Het Groene Woud.

Antwoord: 1. Advies Bestuurlijk Platform wordt overgenomen. Het Nationaal Landschap bestaat uit 3 met elkaar samenhangende schillen. Alleen de natuurkern als 1e schil is geen Nationaal Landschap. 2. Ligging Gemonde in 2e schil van Het Groene Woud is niet strijdig met de doelstellingen en het planologische kader voor het Nationaal Landschap.

Standpunt nader te bepalen: 1. Ten aanzien van de LOG’s in de zone A58/Wilhelminakanaal zijn tegenstrijdige adviezen en zienswijzen ontvangen, voorstel is om na de nadere uitwerking van het ja mits-regime, waarom met name het rijk en PPC gevraagd hebben, het standpunt nader te bepalen; 2. Ten aanzien van de LOG ten zuiden van Boskant en Sint-Oedenrode zijn tegenstrijdige adviezen en zienswijzen ontvangen, voorstel is om na de nadere uitwerking van het ja mits-regime, waarom met name het rijk en PPC gevraagd hebben, het standpunt nader te bepalen; 3. Ten aanzien van kleinere LOG’s (waaronder LOG ’t Woud nabij het Wijboschbroek in Schijndel) gelegen binnen de begrenzing deze in de uitwerking van het ja mits-regime aanduiden als toegestaan conform de afspraken die ten aanzien van LOG’s in de reconstructieplannen zijn vastgelegd; 4. Ten aanzien van de beoogde locatie van het glastuinbouwgebied nabij Oirschot nagaan wat de precieze locatie is, en dan een standpunt bepalen; 5. Zienswijze van gemeente Oirschot over aanleg van een verbinding van de Kempenweg via de Eindhovenseweg naar de Bestseweg nader onderzoeken op mogelijke strijdigheid met het planologische regime voor Nationale Landschappen, dan standpunt bepalen; 6. Ten aanzien van De Kloosterstraat ten oosten van de A2 bij ’s-Hertogenbosch zijn diverse adviezen en zienswijzen ontvangen die sterk van elkaar verschillen. In het voorjaar 2007 is aan de orde de mogelijke heroverweging van de functie van De Kloosterstraat als bedrijventerrein. Voorstel is om naar aanleiding van het definitieve standpunt van het gemeentebestuur van ‘s-Hertogenbosch het standpunt

/69 31

te bepalen, rekening houdend met een evenwichtige afweging van alle belangen, waarbij ook de functie ten behoeve van de waterberging in de beschouwing zal worden betrokken.

Antwoord: 1. De LOG’s in de zone A58 – Wilhelminakanaal blijven buiten het Nationaal Landschap. De landschappelijke waarde ter plaatse is van dien aard dat daar niet de kernkwaliteiten van Het Groene Woud aanwezig zijn. Door deze LOG’s buiten het Nationaal Landschap te houden kan daar invulling worden gegeven aan de uitwerking van de afspraken voor planologische ruimte voor intensieve veehouderij. Het Reuseldal tussen Wilhelminakanaal en Moergestel wordt vanwege de natuur- en landschapskwaliteit wel in het Nationaal Landschap opgenomen op grond van de aanwezige kernkwaliteiten van het beekdal en de EHS in de omgeving daarvan. Herstel en versterking van het beekdal is een opgave in het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud 2007- 2013. 2. Het LOG ten zuiden van Boskant en Sint-Oedenrode blijft buiten het Nationaal Landschap. Hierdoor is ten behoeve van de boomteelt de in Reconstructieplan en Uitwerkingsplan afgesproken ontwikkelingsruimte aanwezig. 3. In de kleinere LOG’s binnen de begrenzing van Het Groene Woud kunnen de ontwikkelingen plaatsvinden zoals afgesproken in de Reconstructieplannen en Uitwerkingsplannen. 4. Na overleg met de gemeente Oirschot en afweging van het gemeentelijke standpunt, is besloten om de begrenzing van het Nationaal Landschap zodanig te leggen zodat Boterwijk Oost binnen het Nationaal Landschap ligt, en het beoogde doorgroeigebied glastuinbouw in Boterwijk West ten noorden van de A58 buiten het Nationaal Landschap ligt. Hierdoor kan invulling gegeven worden aan de afspraken gemaakt in het Reconstructieplan Beerze Reusel. B&W van Oirschot doen een haalbaarheidsonderzoek naar een mogelijk andere locatie voor de aanwijzing van een doorgroeigebied glastuinbouw. Indien op grond van planologische besluitvorming door gemeente en provincie naar aanleiding van dit haalbaarheidsonderzoek een andere locatie dan Boterwijk wordt aangewezen als doorgroeigebied kan de begrenzing van het Nationaal Landschap worden aangepast. 5. De begrenzing rond de Kempenweg en Bestseweg in Oirschot is in overleg met de gemeente Oirschot zodanig gelegd dat de geplande ontsluiting mogelijk is. 6. De Kloosterstraat komt als plangebied buiten het Nationaal Landschap. Voor het gebied geldt een gemengde opgave van verstedelijking en natuur in de overgang stad-land, waarbij ook de mogelijke functie voor waterberging zal worden betrokken, zoals het Waterschap Aa en Maas heeft verzocht.

Op 31 oktober 2007 is het Concept Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud besproken in het Bestuurlijk Platform. Het advies aan de portefeuillehouder luidt:

“Op 27 juni 2006 heeft het College van GS van Noord-Brabant het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud vastgesteld. De daarop ontvangen adviezen en zienswijzen zijn in het Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud besproken in de vergaderingen van 21 november 2006 en 29 maart 2007.

Het Bestuurlijk Platform heeft ter advisering ontvangen het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud en dit besproken in haar vergadering van 31 oktober 2007. Het Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud adviseert GS als volgt:

/69 32

1. Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen niet opnemen in het Nationaal Landschap, maar Nationaal Landschap Het Groene Woud naadloos te laten aansluiten op de zuidgrens van het Nationaal Park. Dit conform het advies van de natuurorganisaties. Dit advies wordt overgenomen. 2. De Kloosterstraat ten oosten van de A2 bij ’s-Hertogenbosch opnemen in het Nationaal Landschap, en bij de bestemming en inrichting rekening houden met een evenwichtige afweging van alle daarbij betrokken belangen, waarbij ook de mogelijke functie ten behoeve van waterberging. Dit advies wordt niet overgenomen. 3. De begrenzing aan de oostzijde van het Nationaal Landschap te leggen op het beekdal van de Aa tot bij de A50 bij Veghel, in plaats van op de zuidelijke oever van de Zuid-Willemsvaart. Dit vanwege de grote cultuurhistorische waarde van de historische landgoederen De Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk en Zwanenburg. De omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de verbreding van de N279 is niet strijdig met het rijksbeleid voor Nationale Landschappen, aangezien het de aanpassing van bestaande infrastructuur betreft. Dit advies wordt niet overgenomen. 4. Het LOG ’t Woud bij Schijndel ten zuiden van het kanaal en ten westen van het Wijboschbroek ruim begrensd buiten het Nationaal Landschap laten. Dit advies wordt overgenomen met de begrenzing zoals opgenomen in het reconstructieplan. 5. Ten noorden van het LOG onder Boskant en Sint-Oedenrode de begrenzing te leggen op de noordzijde van het LOG. Dit advies wordt overgenomen. 6. Het gehele plangebied De Vleut opnemen in het Nationaal Landschap in verband met de realisatie van het beoogde Bezoekers- en Informatiecentrum voor het Groene Woud gekoppeld aan het toeristisch- recreatieve cluster de Vleut, derhalve de grens bij de Vleut te leggen op de N619. Dit advies wordt overgenomen. 7. Het realiseren van een ecologische en recreatieve verbinding tussen de Nieuwe Heide tussen Best en Son en De Scheeken via De Vleut. Dit advies wordt overgenomen. 8. De directe aansluiting van Eindhoven op Nationaal Landschap Het Groene Woud te realiseren door Landgoed De Wielewaal binnen de begrenzing op te nemen zodat Eindhoven via een groene as verbonden wordt met Het Groene Woud, evenals een Bezoekers- en Informatiecentrum Groene Woud bij De Philips Fruittuin tot stand gebracht kan worden. Dit advies wordt overgenomen. 9. De Oirschotse en Oostelbeersche Heide opnemen in het Nationaal Landschap. Dit komt ook overeen met de globale begrenzing van Het Groene Woud op PKB-kaart 7 uit de Nota Ruimte. Dit advies wordt overgenomen. 10. Ten westen van Oirschot en ten noorden van de A58 de begrenzing zodanig leggen dat Boterwijk binnen het nationaal landschap ligt. Dit advies wordt niet overgenomen. De begrenzing laat het beoogde doorgroeigebied glastuinbouw in Boterwijk West buiten het Nationaal Landschap. 11. Landgoed De Baest in zijn geheel op te nemen binnen het Nationaal Landschap Het Groene Woud, vanwege de natuurlijke en cultuurhistorische waarden van het gebied. Dit advies wordt overgenomen. 12. De begrenzing van Het Groene Woud zodanig te maken, dat ook de geplande aansluiting tussen de Kempenweg en Bestseweg gerealiseerd kan worden. Dit advies wordt overgenomen. 13. De LOG’s in de zone A58-Wilhelminakanaal buiten het Nationaal Landschap houden. 14. Vanwege de natuurwaarden ter plaatse het Reuseldal en aangrenzende EHS onder Moergestel vanaf het Wilhelminakanaal in het Nationaal Landschap op te nemen. Dit advies wordt overgenomen. 15. De kernen Moergestel en Oisterwijk na afronding van de pilot “bouwen binnen strakke contouren” opnemen in het Nationaal Landschap met de aantekening dat de afspraken van de pilot “bouwen binnen strakke contouren” onverkort gehandhaafd dienen te blijven. De kernen Oisterwijk en Moergestel komen binnen het Nationaal Landschap te liggen met als regel dat voor de woningbouw gelden de afspraken voor bouwen binnen de strakke contouren.

/69 33

16. Bij Tilburg het gehele plangebied Moerenburg tot aan de spoorlijn Tilburg-Eindhoven binnen het Nationaal Landschap opnemen in verband met de beoogde realisatie van een Bezoekers- en Informatiecentrum ten behoeve van Het Groene Woud. Dit advies wordt overgenomen. 17. Aan de zuidzijde van Vught de grens van de stedelijke regio Waalboss als grens van het Nationaal Landschap te nemen. Dit advies wordt overgenomen. 18. De landgoederen ten noorden van Sint-Michielsgestel en het Bossche Broek tot aan de stadswal binnen het Nationaal Landschap op te nemen, vanwege de combinatie van cultuurhistorische en natuurlijke waarden en de recreatieve verbinding met de stad ’s-Hertogenbosch. Dit advies wordt overgenomen. 19. Nationaal Landschap Het Groene Woud bestaat uitdrukkelijk uit de onderlinge verbinding van de 3 schillen, reden waarom het Bestuurlijk Platform een begrenzing voorstaat waarin alle drie deze schillen zichtbaar zijn. De versterking van de relatie van de steden met het platteland en de binnen de stedendriehoek gelegen natuurkern van Het Groene Woud is een van de kernopdrachten in het concept van het Nationaal Landschap. Het College is het eens met dit standpunt. 20. Het Bestuurlijk Platform vraagt het College van GS om uitwerking van het “ja, mits-regime” voor de 2e schil tot stand te brengen in overleg met de gemeenten, ondernemersorganisaties en maatschappelijke organisaties, die als handreiking kan dienen voor de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten in Het Groene Woud op basis van de nieuwe wet RO. Het College is het hiermee eens. 21. Ten aanzien van enkele kleinere LOG’s die binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap liggen (LOG bij Liempde/Boxtel en LOG Helvoirt/Haaren) adviseert het Bestuurlijk Platform om deze in het kader van de uitwerking van het “ja, mits-regime” aan te duiden als toegestane ontwikkeling conform de vastgestelde reconstructieplannen.” Dit advies wordt overgenomen.

2 Advies Provinciale Planologische Commissie  In het Ontwerpbesluit ontbreekt een inhoudelijke omschrijving van het zogenaamde “ja mits”-regime, zoals dat volgens de Nota Ruimte voor een Nationaal Landschap moet gelden. Het stuk geeft slechts een zeer algemene aanduiding ervan: er zijn ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden en/of versterkt. Dit roept de vraag op welke kernkwaliteiten in dit gebied in het geding zijn. De omschrijving en onderbouwing ervan is, evenals de kansen die daarbij horen, naar het oordeel van de commissie onvoldoende. De commissie proeft een zekere angst bij dit begrenzingsvraagstuk, terwijl een Nationaal Landschap er toch vooral om gaat om sociaal-economische ontwikkelingen mogelijk te maken, zij het met respect voor de kernkwaliteiten. Zo hoeft bijvoorbeeld de ligging in dit Nationaal Landschap niet in de weg te staan aan uitbreiding van bestaande infrastructuur, mits het beleid maar helder geformuleerd is.  De commissie oordeelt positief over de schillenbenadering, deze vormt een mooi aangrijpingspunt om het eerder vermelde “ja mits”-regime nader uit te werken.  Meer specifiek gericht op de agrarische sector, wil de commissie erop wijzen dat met name melkveehouderijen beeldbepalend voor het landschap zijn en als economische dragers voor het bestaande cultuurlandschap fungeren, en dat schaalvergroting in deze bedrijfstak gegeven de algemene economische ontwikkelingen onvermijdelijk is. De commissie pleit er op voorhand voor om uitbreidingsmogelijkheden (concreet: meer en/of grotere gebouwen) voor deze bedrijfstak niet te beperken.  De PPC vraagt ook naar de status van de besluitvorming betreffende deze begrenzing, met name in relatie tot het Streekplan. Brengt onderhavige besluitvorming geen wijzigingen met zich mee ten aanzien van het Streekplanregime? De commissie concludeert op basis van het besluitvormingsproces zoals dat op pagina 10 van de notitie staat aangegeven dat GS de begrenzing definitief vaststelt. Maar

/69 34

hoeft er geen verankering plaats te vinden in het Streekplan, dat onder de bevoegdheid van Provinciale Staten valt? In het verlengde hiervan heeft de commissie behoefte aan de implicaties van deze begrenzing in relatie tot de planologische regimes zoals die omschreven staan in het Streekplan, de uitwerkingsplannen, de reconstructieplannen en gemeentelijke structuurvisies (structuurvisie-plus).  De PPC is van oordeel dat het aanbeveling verdient om de grenzen hier en daar op te rekken, zodat ook bepaalde buitenplaatsen onder het Nationaal Landschap komen te vallen, met de planologische bescherming en subsidiemogelijkheden die daarbij horen. Onder buitenplaatsen verstaat de commissie landhuizen of kastelen met daaromheen park of tuin, vaak functionerend als economische drager van een gebied. Als voorbeelden kunnen genoemd worden de buitenplaatsen aan de oostzijde van de Zuid- Willemsvaart in het dal van de Aa (kasteel Heeswijk, Wamberg, Zwanenburg), De Vleut, Moerenburg, De Wielewaal.  De PPC is van mening dat de ratio van de voorgestelde begrenzing (bijvoorbeeld de begrenzing van het stedelijk gebied bij Eindhoven niet steeds inzichtelijk is.  De PPC vindt het wenselijk dat er kaartbeelden komen bij de verschillende schillen.

Antwoord:  Uw commissie vraagt om een nadere uitwerking van het “ja mits-regime” zoals dat volgens de Nota Ruimte voor een Nationaal Landschap moet gelden. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud hebben wij voor de 1e, 2e en 3e schil van Het Groene Woud een nadere uitwerking van het planologische regime gegeven, waaronder die voor het “ja mits-regime”;  Het College is verheugd met uw positieve oordeel over de schillenbenadering van Het Groene Woud;  Uw commissie vraagt om de uitbreidingsmogelijkheden voor melkveehouderijen in het Nationaal Landschap niet verder te beperken, vanwege het beeldbepalende karakter voor het landschap en het fungeren als economische drager van het cultuurlandschap. Dit advies is door ons opgevolgd;  Uw commissie vraagt naar de planologische verankering van de definitieve vaststelling van de begrenzing van het Nationaal Landschap Het Groene Woud in relatie tot Streekplan, de uitwerkingsplannen en gemeentelijke structuurvisies. De verankering van het besluit ten aanzien van de begrenzing zal geschieden door de vaststelling door Provinciale Staten van de Interim-Structuurvisie Noord-Brabant in 2008;  Het advies van uw commissie om op een aantal plaatsen de begrenzing wat op te rekken is niet opgevolgd. Het College heeft besloten om de historische buitenplaatsen Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk en Zwanenburg in het Nationaal Landschap niet op te nemen vanwege het belang dat gehecht wordt aan de realisatie van de grootschalige infrastructurele werken in het kader van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279 langs de Zuid-Willemsvaart.  Bij Eindhoven is de begrenzing zodanig aangepast in overleg met gemeente Eindhoven en Brabants Landschap dat Landgoed De Wielewaal in het Nationaal Landschap komt te liggen evenals de Philips Fruittuin als mogelijk bezoekerscentrum. De door diverse adviezen en zienswijzen gewenste verbinding tussen stad en platteland kan hiermee gerealiseerd worden.  Bij Tilburg is – op grond van advies van PPC en zienswijze van gemeente Tilburg – een correctie van de begrenzing toegepast zodat het gehele plangebied Moerenburg in het Nationaal Landschap komt te liggen, vanwege de aansluiting stad-platteland en de kernkwaliteiten van Het Groene Woud in dit cultuurhistorische overgangsgebied.  Uw commissie vraagt om kaartbeelden bij de diverse schillen. Bij het Definitief Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is een kaartbijlage gevoegd in schaal 1: 50.000, waarop ook de 1e, 2e en 3e schil zichtbaar zijn gemaakt.

/69 35

3 Advies Provinciale Commissie Ecologie  De PCE spreekt waardering uit voor energie die gestoken is in het verkrijgen van draagvlak voor de begrenzing van Het Groene Woud.  In het Ontwerpbesluit zijn de kernkwaliteiten en hun invloed op de begrenzing niet aangegeven. Hierdoor wordt een discussie over de begrenzing bemoeilijkt. PCE beveelt aan om deze alsnog te benoemen evenals de rol die deze kernkwaliteiten hebben gespeeld bij de keuzes bij de begrenzing.  De PCE adviseert om de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud ook planologisch te waarborgen.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer verzoekt GS om, conform de opdracht in de Nota Ruimte, de begrenzing ook de benodigde planologisch-juridische status te geven, in de vorm van opname in het Streekplan.  De PCE constateert dat ter hoogte van Tilburg en ’s-Hertogenbosch sprake is van een rechtstreekse verbinding tussen stad en Groene Woud. Ter hoogte van Eindhoven ontbreekt een groene corridor. De Commissie adviseert om in de begrenzing van Het Groene Woud rekening te houden met de mogelijkheid om een groene poort te creëren langs de Oirschotsedijk met benutting van de kansen ter plaatse van landgoed De Wielewaal en de Philipsdijk.

Antwoord:  Uw commissie geeft aan dat in het Ontwerpbesluit de kernkwaliteiten en hun invloed op de begrenzing niet zijn aangegeven. In het Besluit Begrenzing is deze relatie verder uitgewerkt;  Uw commissie adviseert om in de begrenzing ter hoogte van Eindhoven rekening te houden met een groene corridor ten behoeve van het tot stand brengen van een Groene Poort langs de Oirschotse Dijk met benutting van de kansen ter plaatse van het landgoed De Wielewaal en de Philipswijk. Dit advies van uw commissie is opgevolgd. In de Definitieve Begrenzing ligt het gebied De Wielewaal en de Philips Fruittuin (de beoogde Groene Poort) in Het Groene Woud, en is vanuit deze groene as vanuit Eindhoven een corridor met Het Groene Woud ontstaan;  Uw advies om de begrenzing van Het Groene Woud planologisch te waarborgen is door het College opgevolgd. Verankering van het besluit vindt plaats door een besluit van Provinciale Staten over de Interim-Structuurvisie Noord-Brabant in 2008, waarbij ook de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud wordt vastgelegd met de planologische regels die binnen de begrenzing gelden.

4 Advies Reconstructiecommissie Meierij  RCC Meierij is met GS van mening dat, ten aanzien van migratiesaldo nul, de bestaande regels en afspraken (bijv. met pilot Oisterwijk in het kader van de uitwerking van het streekplan) moeten worden gerespecteerd.  Beschreven is in het Ontwerpbesluit dat de consequenties van de begrenzing uitsluitend betrekking hebben op migratiesaldo nul en op het kunnen beschikken over de rijksmiddelen. De begrenzing zal geen extra weging met zich meebrengen voor (nieuwe) ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied, nu en in de toekomst. Toch zijn sommige leden van de RCC van mening dat onvoldoende hard is gemaakt c.q. wordt gegarandeerd dat er geen sprake zal zijn van mogelijke verdere inperkingen van gebiedsontwikkelingen, binnen de vastgestelde begrenzing, voor (agrarische) ondernemingen in de toekomst. Gemeente Haaren en ZLTO zullen hierover separaat een advies doen toekomen.  RCC Meierij pleit voor het tegengaan van bestuurlijke versnippering in Het Groene Woud. Waterschap De Dommel en Gemeente Tilburg constateren dat er vele bestuurlijke organisaties in Het Groene Woud werkzaam zijn en dat zij (geacht worden) in alle vertegenwoordigd te zijn.

/69 36

 Ondanks de aandacht voor Nationale Landschappen in de troonrede van dit jaar is in het huidige ILG- budget van het Rijk, voor 7 jaar, slechts € 2,4 mln. voor Het Groene Woud begroot (correctie GD: € 2,4 mln. voor beide nationale landschappen in Brabant samen). De ambities in het Uitvoeringsprogramma vragen een investering van € 52,5 mln. (waarvan de helft van het rijk). RCC Meierij onderschrijft het Uitvoeringsprogramma en verwacht van GS dat zij zich maximaal inspannen om de gevraagde middelen binnen te halen, teneinde de gestelde doelen te kunnen realiseren. Indien het beschikbare budget blijft wat het nu is, is RCC van mening dat het weinig nut heeft veel tijd te investeren in de begrenzing en in een op te zetten uitvoeringsorganisatie. Vraag is of wij het Nationaal Landschap dan wel als een serieus beleidsthema moeten zien.

Antwoord:  Het College respecteert ten volle de bestaande regels en gemaakte afspraken ten aanzien van migratiesaldo nul (bijvoorbeeld met de pilot Oisterwijk) in het kader van de uitwerking van het Streekplan. De kernen Oisterwijk en Moergestel komen op basis van de vastgelegde afspraken van de pilot “bouwen binnen strakke contouren” binnen het Nationaal Landschap waarbij aan de gemeente gegarandeerd wordt dat de gemaakte afspraken tussen provincie en gemeente ten aanzien de woningbouwopgave onverkort worden nagekomen.  Sommige leden van de reconstructiecommissie zijn van mening dat onvoldoende hard gemaakt wordt c.q. gegarandeerd wordt dat er geen sprake zal zijn van mogelijk verdere inperkingen van gebiedsontwikkelingen binnen de vastgestelde begrenzing voor (agrarische) ondernemingen in de toekomst. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is het planologische kader voor de 1e, 2e en 3e schil van Het Groene Woud beschreven. Afzonderlijke aandacht is ook besteed aan de positie van de melkveehouderij in het Nationaal Landschap en de LOG’s. De grotere LOG’s zijn buiten de begrenzing gebleven. Voor enkele kleinere LOG’s binnen de begrenzing is expliciet in de tekst van het Besluit Begrenzing opgenomen dat de gemaakte afspraken in uitwerkingsplannen en reconstructieplan blijven gelden als planologisch toegestane ontwikkeling binnen het Nationaal Landschap.  Het College is met RCC Meierij van mening dat bestuurlijke versnippering in Het Groene Woud tegengegaan moet worden. Inmiddels hebben gesprekken tussen het Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud, Reconstructiecommissie De Meierij, IDM en Overlegorgaan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, tot afspraken in deze geleid. Uw voorzitter en secretaris waren nauw betrokken bij deze gesprekken.  Het College is het eens met RCC Meierij dat de tot nu toe door het Rijk in het kader van het ILG- contract ter beschikking gestelde middelen voor Het Groene Woud (€ 2,4 mln. voor beide nationale landschappen in Brabant voor de gehele periode 2007-2013) veel te weinig zijn om de ambitie verwoord in het Uitvoeringsprogramma te kunnen waarmaken. De ambities in het Uitvoeringsprogramma vergen een extra investering in Het Groene Woud van € 52,5 mln. In de programma’s Mooi Brabant en Schoon Brabant zal de provincie wel substantieel investeren in het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud, zowel voor projecten als voor het proces.

5 Advies Reconstructiecommissie Beerze Reusel  De RCC Beerze Reusel vraagt - hoewel zij voor de gemeenten Hilvarenbeek, Oisterwijk en Oirschot geen moeite meer heeft met de voorgestelde begrenzing - in het vervolg de gemeenten Hilvarenbeek, Oisterwijk en Oirschot te betrekken bij ontwikkelingen in het Nationaal Landschap.

/69 37

 De RCC Beerze Reusel vraagt GS expliciet aandacht te besteden aan de meerwaarde van de rundveehouderij in het gebied. In het Ontwerpbesluit wordt aan de rundveehouderij, op vele plaatsen toch de drager van het landschap, geen aandacht besteed.  De RCC Beerze Reusel vraagt aandacht voor de verbinding van het Nationaal Landschap naar de gemeente Eindhoven.  De RCC Beerze Reusel schrijft met de gemeente Oirschot van mening te zijn dat de begrenzing van het Nationaal Landschap in deze gemeente voor problemen zal zorgen, indien het glastuinbouwgebied en het boomteeltgebied in Oirschot in het Nationaal Landschap blijven liggen. Verzocht wordt dan ook om de begrenzing op de grens van de RNLE Het Groene Woud te leggen. Hierbij heeft de RCC geen problemen met het toevoegen van Landgoed De Baest als daar duidelijke argumenten voor zijn.

Antwoord:  Het College is verheugd met de instemming van de RCC Beerze en Reusel ten aanzien van de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud. In overleg met de gemeenten Oirschot, Oisterwijk en Hilvarenbeek zijn nog enkele wijzigingen in de begrenzing aangebracht. Hiervoor verwijzen wij naar het bijgevoegde Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud. Het betreft de opname in Het Groene Woud van de heidegebieden ten zuiden van Oirschot, het rekening houden met de geplande ontsluiting tussen Kempenweg en Bestseweg in Oirschot, het doorgroeigebied glastuinbouw Boterwijk bij Oirschot en het Reuseldal tussen Wilhelminakanaal en Moergestel.  De RCC Beerze en Reusel vraagt het College van GS expliciet aandacht te besteden aan de meerwaarde van de rundveehouderij in het gebied. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is - ook op advies van de PPC – expliciet aandacht besteed aan de waarde van de melkveehouderij voor het landschap en de planologische ruimte voor deze bedrijfstak.  Bij Eindhoven is de begrenzing van Het Groene Woud zodanig aangepast dat Landgoed De Wielewaal wordt opgenomen in het Nationaal Landschap, vanwege de bijdrage aan de kernkwaliteiten en de betere verbinding tussen stad en platteland. Ook de Philips Fruittuin als beoogd bezoekerscentrum komt nu binnen het Nationaal Landschap te liggen.  Landgoed De Baest blijft in het Nationaal Landschap, vanwege de grote natuurlijke-, landschappelijke en cultuurhistorische waarde, waaronder religieus erfgoed.

6 Advies Overlegorgaan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen  Overlegorgaan Loonse en Drunense Duinen heeft voorkeur voor opname van het gehele Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen in het Nationaal Landschap. Indien dit onvoldoende draagvlak heeft gaat de voorkeur uit naar het naadloos op elkaar laten aansluiten van de grenzen van Nationaal Park en Nationaal Landschap;  Overlegorgaan Loonse en Drunense Duinen vraagt om de grens ten oosten van Udenhout aan te laten sluiten bij de grens van de stedelijke regio ter plekke, zodat daarmee een groter deel van de grens van Nationaal Park en Nationaal Landschap identiek zullen zijn.

Antwoord:  Het Overlegorgaan heeft een voorkeur voor opname van de gehele RNLE Loonse en Drunense Duinen in Nationaal Landschap Het Groene Woud, maar indien dit op onvoldoende draagvlak kan rekenen gaat de voorkeur uit naar het aansluitend aan elkaar laten verlopen van de grenzen van het Nationaal Park en het Nationaal Landschap. Het College heeft naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen en adviezen besloten om Nationaal Landschap het Groene Woud naadloos te laten grenzen aan Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen.

/69 38

 De Loonse en Drunense Duinen worden niet in het Nationaal Landschap Het Groene Woud opgenomen omdat het Nationaal Park al een eigen status met bijbehorende beleidsregels kent. Ook is een Nationaal Landschap een wezenlijk ander concept dan een Nationaal Park. Nationale Parken zijn natuurparels waarbij de natuurdoelstellingen centraal staan en richtinggevend zijn voor het beleid. Een Nationaal Landschap heeft bredere doelstellingen en als uitgangspunt dat deze zich sociaal-ecomomisch kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van her gebied worden behouden of versterkt.  Het voorstel van uw Overlegorgaan om de grens ten oosten van Udenhout aan te laten sluiten bij de grens van de stedelijke regio ter plekke wordt overgenomen, zodat over een grotere lengte de grenzen van Nationaal Park en Nationaal Landschap identiek zullen zijn.  Voor de gedetailleerde beschrijving van de begrenzing verwijzen wij naar het bijgevoegde Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud met kaartbijlage.

7 Advies Ministeries LNV, VROM en OCW  De Ministeries van LNV en VROM hebben waardering voor de manier waarop de provincie Nationaal Landschap Het Groene Woud “in de markt heeft gezet”. Er is veel tijd gestoken in het creëren van draagvlak bij ondernemers en andere partijen voor het concept Nationaal Landschap. Ook het onderzoek naar branding en de mogelijkheid de naam Groene Woud te koppelen aan streekproducten is een goed initiatief om bewoners en gebruikers bij het Nationaal Landschap te betrekken.  De Ministeries van LNV en VROM wijzen op de noodzakelijk planologische vertaling van het beleid voor de nationale landschappen uit de Nota Ruimte naar het provinciale streekplan. De Nota Ruimte zegt hierover: “Provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor nationale landschappen. Provincies nemen, op basis van de globale begrenzing op deze PKB-kaart, een gedetailleerde begrenzing van de nationale landschappen op in hun streekplannen en werken daarin de per Nationaal Landschap benoemde kernkwaliteiten uit. Deze zijn leidend voor de ruimtelijke ontwikkeling. In algemene zin geldt dat binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt (‘ja, mits-regime’). Binnen nationale landschappen is ruimte voor ten hoogste de eigen bevolkingsgroei (migratiesaldo nul). Op basis hiervan maken provincies afspraken met gemeenten over de omvang en locatie van woningbouw. Nationale landschappen bieden daarnaast ruimte voor de aanwezige regionale en locale bedrijvigheid, inclusief niet-grondgebonden landbouwbedrijven en intensieve veehouderij. Ook hier maken provincies en gemeenten afspraken over aard en omvang van locaties voor bedrijventerreinen.”  Volgens LNV en VROM ontbreekt bij het begrenzingsvoorstel een vertaling van bovengenoemde paragraaf uit de Nota Ruimte naar de specifieke situatie van het Nationaal Landschap Het Groene Woud. Die vertaalslag is nodig om voor partijen in het gebied duidelijk te maken wat de planologische ruimte is in Het Groene Woud. Hiermee wordt eveneens het door de provincie verwoorde risico voorkomen dat de bestuursrechter een stringentere interpretatie geeft dan door rijk en provincie bedoeld. Het gaat dan om: o De uitleg van het ja, mits-regime: welke ontwikkelingen zijn wel en niet mogelijk in Het Groene Woud, hoe pas je die ontwikkelingen in het gebied in, daarbij rekening houdend met de kernkwaliteiten; o De maatvoering, ontwerp en omvang van woningbouw in het Nationaal Landschap; o De maatvoering, ontwerp en omvang van bedrijventerreinen in het Nationaal Landschap; o Opname van de kaart met de begrenzing in het Streekplan Noord-Brabant.  LNV en VROM verzoeken om bovenstaande punten conform de Nota Ruimte uit te werken. De door de provincie voorgestelde schillenbenadering geeft een goed aanknopingspunt voor de uitwerking van

/69 39

het planologische beleid voor het Nationaal Landschap (vaststellen van 3 zones en de beleidsruimte daarin).  Volgens LNV en VROM is de invoering van de nieuwe Wro geen reden om nu te wachten met de vertaalslag van het algemene beleid uit de Nota Ruimte voor de nationale landschappen naar het specifieke gebiedsniveau van Het Groene Woud. Wellicht kan de provincie alvast gebruik maken van het nieuwe instrumentarium uit de nieuwe Wro bij de uitwerking van het beleid voor Het Groene Woud. Het rijk biedt aan deze uitwerking voor het Nationaal Landschap in ‘nieuwe Wro terminologie’ te faciliteren.  LNV en VROM benadrukken dat de selectie van Het Groene Woud als Nationaal Landschap gezien zou moeten worden als een kans voor Het Groene Woud: een uniek groen gebied in het Nationaal Stedelijk Netwerk BrabantStad met een enorme potentie op het gebied van recreatieve mogelijkheden om te genieten van natuur, landschap en cultuur. Die brede doelstelling heeft het rijk nadrukkelijk voor ogen gehad bij het vaststellen van het beleid voor nationale landschappen.  LNV en VROM zijn van mening dat het lijkt alsof de begrenzing niet bepaald is op basis van de aanwezige kernkwaliteiten, maar op basis van angstgevoelens voor een mogelijk beperkende werking van de status van Nationaal Landschap op (economische) ontwikkelingen in het Nationaal Landschap. De status van het Nationaal Landschap hoeft echter niet in de weg te staan van uitbreiding van bestaande infrastructuur, indien passend binnen de (overige) bestaande kaders. Geadviseerd wordt daarom om het huidige voorstel nogmaals te bezien vanuit de kernkwaliteiten van het gebied. Aanknopingspunten daarvoor bieden de Nota Ruimte zelf (hoofdstuk 3.4.3) en de brochure van projectbureau Belvedère (Landschappen met toekomstwaarde).  De Ministeries van LNV en VROM geven in overweging om de landgoederen te zien als essentieel onderdeel van het Nationaal Landschap. Concreet gedacht wordt aan de landgoederenzone nabij Vught, maar ook het gebied ten noordoosten van de Zuid-Willemsvaart. In dat gebied bevinden zich een aantal cultuurhistorische waarden die kenmerkend zijn voor Het Groene Woud: met name het beekdalgebied van de Aa met daarin de buitenplaatsen Wamberg, Seldensate en Zwanenburg en Kasteel Heeswijk. Het is een landelijk probleem dat buitenplaatsen worden bedreigd in hun voortbestaan (o.a. door het wegvallen van economische dragers). De status van Nationaal Landschap kan ondersteunend werken bij het bedenken van een strategie om deze buitenplaatsen te behouden en te ontwikkelen (bijv. in het kader van toerisme en recreatie) als cultuurhistorische waarde van Het Groene Woud. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten heeft voor Het Groene Woud een landgoederenanalyse opgesteld, waarvan gebruik gemaakt kan worden bij de visievorming.  De Ministeries van LNV en VROM vragen om beargumenteerd aan te geven vanuit de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap waarom bepaalde LOG’s al dan niet binnen het Nationaal Landschap vallen (nu lijkt dit gebaseerd op willekeur).  De Ministeries zijn van mening dat het lijkt dat de begrenzing rondom Eindhoven is ingegeven door willekeur.  De Ministeries van LNV en VROM merken op dat voor het Rijk de planologische grens gelijk is aan de subsidiegrens. Met andere woorden: het geld dat vanuit het Rijk beschikbaar wordt gesteld voor het Nationaal Landschap Het Groene Woud moet in het gebied terecht komen dat ook planologisch is begrensd als Het Groene Woud.

Antwoord:  Het College is verheugd over uw waardering voor de wijze waarop de provincie Het Groene Woud in de markt heeft gezet.

/69 40

 In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud zijn de gemaakte keuzes ten aanzien van de begrenzing gemotiveerd vanuit de kernkwaliteiten.  De ministeries wijzen op de noodzakelijke planologische vertaling van het beleid voor de Nationale Landschappen uit de Nota Ruimte naar het provinciale streekplan, waarbij het gaat om: o De uitleg van het ja mits-regime. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is per schil een nadere uitwerking van het planologische regime gegeven. o De maatvoering, ontwerp en omvang van woningbouw in het Nationaal Landschap. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is omvang van de woningbouw in Het Groene Woud aangegeven. In de kaartbijlage zijn de locaties aangeduid. Ontwerp is een zaak van de gemeentelijke bestemmingsplannen. De kernen Oisterwijk en Moergestel worden opgenomen binnen het Nationaal Landschap waarbij in afwijking van de algemene beleidsregel “migratiesaldo nul” geldt dat binnen de vastgelegde strakke contouren van de pilot “bouwen binnen strakke contouren” woningbouw zonder kwantitatieve beperking mogelijk is. De kaartbeelden van de strakke contouren voor Oisterwijk en Moergestel zijn bijgevoegd in Bijlage 4 bij het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud. o De maatvoering, ontwerp en omvang van bedrijventerreinen in het Nationaal Landschap. Omvang in hectares van bedrijventerreinen in Het Groene Woud is aangegeven in het Besluit Begrenzing. Aanduiding van locaties is geschied op de kaartbijlage. De vormgeving en ontwerp zijn aan de orde in de bestemmingsplannen. o Opname van de kaart met begrenzing in het Streekplan Noord-Brabant. In de Interim- Structuurvisie volgens de nieuwe wet RO zal op kaart de begrenzing van het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden aangegeven.  De door de provincie voorgestelde schillenbenadering geeft volgens de ministeries een goed aanknopingspunt voor de uitwerking van het planologische beleid voor het Nationaal Landschap. Uitwerking van het planologische beleid voor Het Groene Woud is in het Besluit Begrenzing voor de 1e, 2e en 3e schil afzonderlijk beschreven.  Het College onderschrijft de visie van de ministeries van LNV en VROM dat de selectie van Het Groene Woud als Nationaal Landschap een unieke kans is voor een groen gebied in het hart van het stedelijk netwerk BrabantStad met enorme potentie voor recreatieve mogelijkheden om te genieten van natuur, landschap en cultuur.  De ministeries van LNV en VROM zijn van mening dat het lijkt alsof de begrenzing niet is bepaald op basis van de aanwezige kernkwaliteiten, maar op basis van mogelijke angstgevoelens voor een mogelijk beperkende werking van de status van Nationaal Landschap op (economische) ontwikkelingen in het Nationaal Landschap. Volgens de ministeries hoeft de status van het Nationaal Landschap niet in de weg te staan van uitbreiding van bestaande infrastructuur, indien passend binnen de (overige) bestaande kaders. Geadviseerd wordt daarom om het voorstel voor de begrenzing nogmaals te bezien vanuit de kernkwaliteiten van het gebied. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is een nadere uitwerking van de kernkwaliteiten gegeven en is de begrenzing gemotiveerd vanuit deze kernkwaliteiten.  Ten aanzien van de LOG’s heeft het College van GS na afweging van alle ontvangen adviezen en zienswijzen en afweging van de bij dit besluit betrokken belangen, ervoor gekozen om de grote LOG’s (bij Schijndel, bij Boskant en tussen A58 en Wilhelminakanaal) buiten het Nationaal Landschap te houden. Deze locaties zijn vanwege een geringere landschappelijke kwaliteit juist aangewezen als plaatsen waar grootschalige en/of intensieve vormen van agrarische bedrijvigheid zich kansrijk kunnen handhaven en verder ontwikkelen.

/69 41

 De landgoederenzone met historische buitenplaatsen tussen Aa en Zuid-Willemsvaart (Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk, Zwanenburg) wordt ondanks de aanwezige ecologische en cultuurhistorische waarde niet in het Nationaal Landschap opgenomen. Dit vanwege de geplande grootschalige infrastructurele werken ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279.  Wel heeft het College besloten om het gedeelte van het Reuseldal en de daaraan grenzende EHS tussen Wilhelminakanaal en A58 tot Moergestel in het Nationaal Landschap op te nemen naar aanleiding van een zienswijze dienaangaande van de gezamenlijke natuurorganisaties. In dit gebied tussen enkele LOG’s in zijn de kernkwaliteiten van het Groene Woud aanwezig die bescherming en versterking kunnen krijgen vanuit het instrumentarium dat voor nationale landschappen beschikbaar komt.  Het College is van mening dat de geringe extra bijdrage, die tot nu toe in de Rijksbegroting voor Nationale Landschappen door het rijk is vastgesteld, niet past bij het ambitieniveau dat het rijk uitspreekt voor nationale landschappen. De provincie Noord-Brabant investeert in het kader van de programma’s Mooi Brabant en Schoon Brabant wel substantieel in Het Groene Woud. Daarom is het redelijk aan het rijk een extra bijdrage te vragen.

/69 42

Ontvangen zienswijzen

8 Zienswijze ZLTO  De ZLTO ondersteunt de gemaakte keuzen in de begrenzing niet. Het heeft de voorkeur om de begrenzing te beperken tot de Nationaal Landschap Het Groene Woud.  GS geven geen enkele onderbouwing waarom gekozen is voor een forse uitbreiding ten opzichte van de kaart die bij de Nota Ruimte gevoegd is.  ZLTO vindt dat de filosofie van het Nationaal Landschap uit de Nota Ruimte goed aansluit bij de Nationaal Landschap benadering uit het Streekplan 2002. Het was dan ook logischer geweest om het gebied niet uit te breiden t.o.v. de aanduiding op de kaart, maar juist te beperken. Door de middelen over een groot gebied uit te smeren bestaat het gevaar dat de kwaliteitsimpuls verwatert en niet meer te herkennen is.  ZLTO constateert dat er 3 LOG’s voor de intensieve veehouderij in Het Groene Woud liggen. ZLTO vindt het belangrijk dat GS in het besluit over de begrenzing expliciet opneemt dat het vestigingsbeleid voor intensieve veehouderij in de LOG’s uit de reconstructieplannen onverkort voor deze gebieden geldt.  ZLTO wil conform de Nota Ruimte nogmaals bevestigd zien dat de aanwijzing van het Nationaal Landschap geen planologische gevolgen heeft voor bestaande agrarische bedrijven.  Volgens ZLTO wekt de forse uitbreiding naar het Oosten richting Zuid-Willemsvaart en het Vressels Bos bevreemding omdat er nauwelijks ecologische samenhang is met de kern van Het Groene Woud.  ZLTO vindt het onbegrijpelijk is dat door deze uitbreiding het LOG Nieuwe Molenheide bij Schijndel binnen het Nationaal Landschap is gelegd, terwijl dit op eenvoudige wijze voorkomen kan worden.

Antwoord:  De ZLTO ondersteunt de gemaakte keuzen in de begrenzing niet, en heeft voorkeur voor beperking van de begrenzing tot de RNLE Het Groene Woud. Het College wijst er op dat het concept Nationaal Landschap iets anders is dan de aanduiding indertijd van de RNLE Het Groene Woud. De door de Tweede Kamer vastgestelde Nota Ruimte geeft als opdracht: “de provincie dient een Ontwikkelingsprogramma voor de nationale landschappen op te stellen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of versterkt.” De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitwerking van het beleid voor de nationale landschappen. In kaart 7 van de Nota Ruimte is de globale begrenzing van de nationale landschappen aangegeven. De provincies dienen op basis van de globale begrenzing van deze PKB-kaart een gedetailleerde begrenzing van het nationale landschap in het Streekplan op te nemen en de per nationaal landschap benoemde kernkwaliteiten uit te werken. Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten, en in samenhang daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. Landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten van nationale landschappen moeten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. In samenhang hiermee zal de toeristisch-recreatieve betekenis moeten toenemen. Binnen nationale landschappen is daarom “behoud door ontwikkeling” het uitgangspunt voor het ruimtelijke beleid. De landschappelijke kwaliteiten zijn medesturend voor de wijze waarop de gebiedsontwikkeling plaatsvindt. Uitgangspunt is dat de nationale landschappen zich sociaal-economisch voldoende moeten kunnen ontwikkelen, terwijl de bijzondere kwaliteiten van het gebied worden behouden of worden versterkt.  De ZLTO is van mening dat GS geen onderbouwing hebben gegeven in het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud voor de forse uitbreiding van Het Groene Woud ten opzichte

/69 43

van de kaart uit de Nota Ruimte. Hiervan is naar de mening van het College geen sprake. De voorgestelde begrenzing komt grotendeels overeen met de contour van Het Groene Woud in de kaartbijlage van de Nota Ruimte. De begrenzing komt eveneens sterk overeen met de contouren van het Waardevol Cultuurlandschap De Meierij, waarbij wordt aangetekend dat Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen buiten het Nationaal Landschap valt. De naadloze aansluiting van Nationaal Landschap Het Groene Woud op Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen wordt vooral ingegeven door de waarde die wordt gehecht aan de ecologische verbinding via het Helvoirts Broek tussen beide gebieden en de verbinding via de Leemkuilen en de voormalige steenfabriek Udenhout tussen Loonse en Drunense Duinen en het landschap van Het Groene Woud. Het LOG ’t Woud bij de Nieuwe Molenheide bij Schijndel blijft buiten het Nationaal Landschap. Het College wijst er op dat de gemaakte afspraken en regels ten aanzien van LOG’s in Streekplan, Uitwerkingsplannen en Reconstructieplannen onverkort van kracht blijven ook binnen het Nationaal Landschap.  Voor LOG’s binnen Het Groene Woud en de intensieve veehouderij in de LOG’s vastgelegd in de reconstructieplannen blijft het daar afgesproken vestigingsbeleid onverkort van kracht. Dit is ook expliciet vermeld in het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap het Groene Woud.  In het Besluit Begrenzing is een nadere uitwerking gegeven van het planologische beleid voor de 1e, 2e en 3e schil van Het Groene Woud. Hierbij wordt expliciet aandacht besteed aan de agrarische bedrijven.  De keuze voor de begrenzing van Het Groene Woud wordt door het College als volgt onderbouwd: voor Het Groene Woud zijn in de Nota Ruimte de volgende kernkwaliteiten aangeduid: o Het groene karakter o Kleinschalige openheid o Samenhangend complex van beken, essen, kampen, bossen en heides Dit kampen- en essenlandschap wordt gekenmerkt door een bijzondere kleinschalige openheid en een groen karakter en grenst aan het Benelux-Middengebied. Het bestaat uit een complex van grote natuurgebieden met bossen, heides en stuifzanden, en kleinschalige, agrarische gebieden waarin populieren de wegen en perceelscheidingen accentueren. Het klassieke landschap van de zandgebieden met beekdalen en hoger gelegen essen en kampen is hier nog gaaf aanwezig. In dit nationale landschap ligt een reconstructieopgave in het kader van de Reconstructiewet concentratiegebieden.

De thematische scope van Nationaal Landschap Het Groene Woud is daarmee ook breed:  Behoud, versterking en ontwikkeling van natuur en landschap, waarbij spelen: realisatie van de EHS, versterking biodiversiteit, realisering ecologische verbindingszone, ontsnipperingsmaatregelen;  Behoud en bescherming van het (cultuur)historisch erfgoed  Vergroting van de toeristisch-recreatieve aantrekkelijkheid en toegankelijkheid;  Versterking van de relatie stad-platteland;  Versterking (nieuwe) economische dragers in een vitaal platteland, waaronder de agrarische en toeristisch-recreatieve bedrijvigheid, evenals verbrede landbouw  Gebiedsbranding en promotie van producten uit de streek die een relatie met de landschapskwaliteit hebben  Versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap;  Het leveren van een bijdrage aan realisering van de reconstructiedoelen in het gebied  Kortom het Nationaal Landschap beoogt een duurzame gebiedsontwikkeling, zowel op economisch, ecologisch als sociaal-cultureel gebied.

/69 44

9 Zienswijze ZLTO Oirschot-de Beerzen  De ZLTO ondersteunt de gemaakte keuzen in de begrenzing niet. Het heeft de voorkeur om de begrenzing te beperken tot de RNLE Het Groene Woud.  GS geven geen enkele onderbouwing waarom gekozen is voor een forse uitbreiding ten opzichte van de kaart die bij de Nota Ruimte gevoegd is.  ZLTO Oirschot-de Beerzen vindt dat de filosofie van het Nationaal Landschap uit de Nota Ruimte goed aansluit bij de Nationaal Landschap benadering uit het Streekplan 2002. Het was dan ook logischer geweest om het gebied niet uit te breiden t.o.v. de aanduiding op de kaart, maar juist te beperken. Voordeel van een dergelijke benadering is dat de beperkte beschikbare middelen gericht ingezet kunnen worden en dat er daadwerkelijk een kwaliteitsverbetering zichtbaar wordt. Door de middelen over een groot gebied uit te smeren bestaat het gevaar dat de kwaliteitsimpuls verwatert en niet meer te herkennen is.  De ZLTO Oirschot-de Beerzen verzoekt GS met klem om het glastuinbouwgebied uit de begrenzing van Het Groene Woud te halen. Mocht dit onverhoopt niet gebeuren, dan moet er een passage in het ontwerpbesluit opgenomen worden dat de begrenzing in het Nationaal Landschap geen beperkingen heeft voor de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied.  Bovendien wil de ZLTO conform de Nota Ruimte, nogmaals bevestigd zien, dat de aanwijzing van het Nationaal Landschap geen planologische gevolgen heeft voor de bestaande agrarische bedrijven.  Voorts is de zienswijze van ZLTO Oirschot-De Beerzen gelijk aan die van de ZLTO.

Antwoord:  De ZLTO Oirschot-De Beerzen verzoekt GS met klem om het glastuinbouwgebied Boterwijk buiten de begrenzing van Het Groene Woud te halen. In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud ligt de begrenzing zodanig dat Boterwijk Oost binnen het Nationaal Landschap en het in Boterwijk West mogelijke doorgroeigebied glastuinbouw buiten het Nationaal Landschap ligt Deze keuze ten aanzien van Boterwijk in het Nationaal Landschap levert geen beperking op voor de doorgroei van de in het gebied reeds gevestigde glastuinbouwbedrijven, zoals aangeduid in het Reconstructieplan Beerze en Reusel.  Voor het overige zijn de antwoorden gelijk aan die aan de ZLTO hiervoor gegeven.

10 Zienswijze ZLTO Afdeling Schijndel  Afdeling Schijndel ZLTO maakt bezwaar tegen het Ontwerpbesluit Nationaal Landschap Het Groene Woud. Het heeft de voorkeur de begrenzing te beperken tot de RNLE Het Groene Woud. De forse uitbreiding richting Zuid-Willemsvaart is onverteerbaar omdat door deze uitbreiding het LOG ’t Woud bij Nieuwe Molenheide in het Nationaal Landschap wordt gelegd. Daarvoor zijn volgens de Afdeling Schijndel ZLTO geen argumenten. Het is beter om aan te sluiten bij de globale begrenzing uit de Nota Ruimte zodat LOG ’t Woud bij Nieuwe Molenheide buiten het Nationaal Landschap valt.  De ZLTO Schijndel is tegen de ligging van LOG ’t Woud bij Nieuwe Molenheide in het Nationaal Landschap. Voor het overige is de zienswijze van ZLTO Schijndel gelijk aan die van de ZLTO.

Antwoord:  Het College heeft op grond van vele ontvangen adviezen besloten om de begrenzing van Het Groene Woud van de Zuid-Willemsvaart naar het Aadal op te schuiven vanwege de natuurlijke en cultuurhistorische waarde van dit deel van het landschap. ALLE afspraken die ten aanzien van LOG’s en hun locatie vastliggen in de Reconstructieplannen en Uitwerkingsplannen blijven van kracht.

/69 45

 LOG ’t Woud ter hoogte van Nieuwe Molenheide komt buiten Nationaal Landschap Het Groene Woud te liggen.  De definitieve locatie van het bovengenoemde LOG kan echter nog wijziging ondergaan als gevolg van een nog lopende beroepszaak bij de Raad van State.  Voor het overige gedeelte van de zienswijze van ZLTO Schijndel verwijzen wij naar het antwoord aan de ZLTO hiervoor gegeven.

11 Zienswijze BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten, Staatsbosbeheer  Bepalend voor de begrenzing zijn twee uitgangspunten: 1. begrenzing moet plaatsvinden vanuit de kansen voor de gebieden, in het bijzonder wat betreft groen rond de steden en wat betreft versterking kernkwaliteiten in relatie tot plattelandsontwikkeling (o.a. verbrede landbouw) 2. het vertonen van voldoende landschappelijk-ecologische samenhang, vanuit de kernkwaliteiten van het gebied. Deze beide uitgangspunten komen in het voorliggende Ontwerpbesluit nog onvoldoende tot uiting. De begrenzing lijkt te veel zijn bepaald door eventuele “bedreigingen” die ligging binnen het Nationaal Landschap met zich mee zou kunnen brengen. Ten tweede ontbreken bepaalde gebieden die landschappelijk-ecologisch onmisbaar deel uitmaken van het samenhangende landschap zoals bedoeld in de Nota Ruimte. De wijze waarop verschillende LOG’s buiten de begrenzing zijn gehouden is in dit verband tekenend.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer verzoeken dringend om het gebied De Kloosterstraat in de begrenzing op te nemen. Het maakt integraal deel uit van de Bossche Broekzone. Daarnaast liggen er, zeker nu de gemeente bereid is om een bedrijventerrein in dit gebied te heroverwegen, fantastische kansen voor een combinatie van buitengebiedfuncties die bijdragen aan versterking van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. De ligging direct tegen de stad zorgt daarbij voor fantastische potenties (landschappelijk, ecologisch, cultuurhistorisch, beleving) om de Bossche bevolking te betrekken bij het Nationaal Landschap.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer geeft GS serieus in overweging om het Aadal met de in Nationaal Landschap liggende landgoederen (vanaf Veghel tot Den Bosch) integraal op te nemen in het Nationaal Landschap. Het is naast Dommeldal en Beerzedal het derde laaglandbeeksysteem dat uitmondt in de noordelijke overstromingsvlakte bij Den Bosch. Voor de ruimtelijke ecologische samenhang is dit gewenst. De grens zoals die nu op de Zuid-Willemsvaart is gelegd vormt allesbehalve een “natuurlijke” oostgrens van het Nationaal Landschap.  Volgens BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer is de grens die bij Boskant is getrokken hoogst onlogisch. Blijkbaar is hier de grens van de RNLE aangehouden. Het exclaveren van het gebied verstoort/versnippert de samenhang in het gebied, terwijl het gebied zich ecologisch-geomorfologisch-cultuurhistorisch niet onderscheidt van de directe omgeving. Hier liggen juist kansen om aantastingen uit het verleden te herstellen, waarvoor het instrumentarium van het Nationaal Landschap (met name financiën) hard nodig zijn. Het gebied Hoogstraat, zeker het noordelijke deel, is geomorfologisch en aardkundig zeer waardevol (o.a. bolle akkers) en heeft een ecologische relatie met de lagere aanliggende broekgronden. Het feit dat het hier om een LOG gaat behoeft geenszins reden te zijn om het gebied buiten het Nationaal Landschap te houden. Ook hier biedt het instrumentarium van het Nationaal Landschap juist extra kansen voor de gewenste zorgvuldige landschappelijke inpassing.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer stellen dat er een geweldige kans is om de stad Eindhoven beter aan te haken op het Nationaal Landschap. Zij doelen op

/69 46

de groene long vanaf de Aarlesche (en evt. Oirschotse) Heide via de BA2-zone/Oirschotsedijk tot en met landgoed De Wielewaal. Daar raakt het landschap dan aan het centrum van Eindhoven.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zijn van mening dat aan de oostzijde van Eindhoven het Dommeldal niet mag ontbreken als onderdeel van het Nationaal Landschap. Dit wordt volgens hen ondersteund door de begrenzing van het Belvedèregebied “Dommeldal” zoals dat ± 5 jaar geleden in de Nota Belvedère is opgenomen. Opname van het Dommeldal in zuidelijke richting tot en met Nuenen is gewenst en kansrijk.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer kunnen zich in grote lijnen vinden in de begrenzing nabij Tilburg. Wel worden enkele kleinere grenscorrecties voorgesteld. In Moerenburg is het gewenst om de grens op de spoorlijn te leggen. De hogere akkers maken integraal en onmisbaar onderdeel uit va het samenhangende geomorfologische en cultuurhistorische beekdalcomplex. Bij de Leemkuilen verzoeken zij, als logisch vervolg op de afspraken t.a.v. de Groene Mal van Tilburg, de grens te verleggen van de rand van de Leemkuilen naar de Kreitenmolenweg. In Udenhout is het gewenst het Nationaal Landschap direct aansluitend aan de huidige bebouwde komgrens te laten beginnen, om meer body te geven aan de gewenste robuuste verbinding van de natuurgebieden Leemkuilen en De Brand. De Steenfabriek Udenhout maakt hier dan ook logischerwijze deel van uit.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer vragen zich of Oisterwijk terecht vanwege het uitgangspunt “migratiesaldo nul” buiten het Nationaal Landschap wordt gehouden. Dit uitgangspunt heeft toch betrekking op het totale Nationaal Landschap? Het binnen de begrenzing brengen van Oisterwijk geeft tevens kansen om de landschapszone Kuilen-Vennen (zie Groene Mal Tilburg) alsnog binnen het Nationaal Landschap op te nemen. Gevraagd wordt deze mogelijkheid serieus te onderzoeken.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer vinden dat het gebied aan weerszijden van de Hoevenseweg in Oisterwijk een Nationaal Landschap onlosmakelijk onderdeel is van het Nationaal Landschap.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer merken op dat bij Vught het aan de zuidkant nauwgezet volgen van de bebouwingsgrens logisch en noodzakelijk is. Nu lijkt er een restruimte tussen bebouwde kom en de grens van het Nationaal Landschap, terwijl het hier gaat om GHS(-natuur), waar bovendien geen bebouwingsuitbreiding gepland is, ook niet in het kader van Waalboss.  BMF, Brabants Landschap, Vereniging natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zijn van mening dat het Reuseldal, zowel noordelijk als zuidelijk van de bebouwde kom niet mag ontbreken als onderdeel van het Nationaal Landschap.

Antwoord:  Op de gezamenlijke zienswijze van Vereniging natuurmonumenten, Brabants Landschap, Staatsbosbeheer en Brabantse Milieufederatie reageren wij middels deze Memorie van Antwoord.  Volgens de natuurbeschermingsorganisaties zijn twee uitgangspunten bepalend voor de begrenzing: 1. begrenzing moet plaatsvinden vanuit de kansen voor de gebieden, in het bijzonder wat betreft groen rond de steden en wat betreft versterking kernkwaliteiten in relatie tot plattelandsontwikkeling (o.a. verbrede landbouw) 2. het vertonen van voldoende landschappelijk-ecologische samenhang, vanuit de kernkwaliteiten van het gebied. Deze beide uitgangspunten hebben in het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud mede op uw advies een meer uitgebreide argumentatie gekregen.  Volgens de natuurbeschermingsorganisaties ontbreken bepaalde gebieden die landschappelijk- ecologisch onmisbaar deel uitmaken van het samenhangende landschap zoals bedoeld in de Nota

/69 47

Ruimte. De wijze waarop verschillende LOG’s buiten de begrenzing zijn gehouden wordt in dit verband tekenend genoemd. Het College is van mening dat met de aanpassing van de begrenzing naar aanleiding van de ontvangen zienswijzen in het Besluit Begrenzing beter recht gedaan wordt aan de landschappelijk-ecologische samenhang van het Nationaal Landschap. Wij wijzen op de nog betere en strakkere aansluiting met Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen, de strakkere aansluiting van Eindhoven bij De Wielewaal en van Tilburg bij Moerenburg, de opname van de Aarlesche, Oirschotse en Oostelbeersche Heide, de opname van het Reuseldal tussen Wilhelminakanaal en Moergestel. Enkele grote LOG’s aan de buitenzijde van Het Groene Woud zijn buiten de begrenzing gebleven om zo goed mogelijk invulling te kunnen geven aan de gemaakte afspraken in reconstructieplannen en uitwerkingsplannen.  Het gebied Kloosterstraat bij ’s-Hertogenbosch wordt niet opgenomen in het Nationaal Landschap. Samen met de gemeenten ’s-Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel, de natuurorganisaties, de waterschappen zal invulling gegeven worden aan de gemengde rood-groene opgave van het gebied.  In een overleg tussen de gemeenten Eindhoven, Oirschot, Brabants Landschap en provincie is de begrenzing bij Eindhoven en Oirschot besproken. Het resultaat daarvan is verwerkt in het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud. Opname van De Wielewaal en de gehele groene long vanaf de Aarlesche Heide via de BeA2-zone/Oirschotsedijk in het Nationaal Landschap is hiermee gerealiseerd.  De voorgestelde opname van het Dommeldal ten oosten van Eindhoven wordt niet overgenomen. Daarmee zou de begrenzing te ver worden opgerekt, hoewel het College de ecologisch- landschappelijke waarde van dit deel van het Dommeldal uiteraard erkent. Realisatie van de daarvoor geformuleerde doelen kan geschieden in het kader van het Programma Zuidoost Brabant –Noord Limburg met de door het Rijk toegekende FES-middelen in het Budget Nota Ruimte.  De begrenzing bij Tilburg rond Landschapspark Moerenburg is zodanig aangepast dat de grens in het Besluit Begrenzing ligt op de spoorlijn zodat het gehele gebied tot het Nationaal Landschap hoort.  Het voorstel ten aanzien van de begrenzing bij Udenhout, Leemkuilen en voormalige steenfabriek is overgenomen in het Besluit Begrenzing vanwege de gewenste totstandkoming van de verbinding met de Loonse en Drunense Duinen.  De kernen Oisterwijk en Moergestel komen binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap op basis van de afspraken die gelden voor de pilot “bouwen binnen strakke contouren”. De afspraken van de provincie ten aanzien van de woningbouwopgave met Oisterwijk blijven onverkort van kracht. Door opname van Oisterwijk en Moergestel in het Nationaal Landschap blijven de afspraken in het kader van de pilot Oisterwijk van kracht zonder dat de migratiesaldo nul afspraken uit Streekplan en Uitwerkingsplannen met alle andere gemeenten herziening behoeven.  Het gebied aan weerszijden van de Hoevenseweg in Oisterwijk maakt hierdoor deel uit van het Nationaal Landschap.  Het voorstel voor correctie bij de bebouwde kom van Moergestel (Reuseldal) is in het Besluit Begrenzing overgenomen.  Het voorstel voor correctie aan de zuidelijke bebouwingsgrens van Vught wordt niet overgenomen. De begrenzing blijft liggen op de grens van de stedelijke regio. Zie hiervoor ook het antwoord op de zienswijze van de gemeente Vught.  De begrenzing bij Boskant is in het Besluit Begrenzing aangepast zodanig dat het LOG buiten het Nationaal Landschap blijft, maar het gebied ten noorden van het LOG in aansluiting naar De Scheeken erbinnen valt.  Het Aadal met de landgoederenzone wordt niet in het Nationaal Landschap opgenomen, waardoor De Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk en Zwanenburg niet binnen Het Groene Woud komen te

/69 48

liggen. Dit vanwege de geplande grootschalige infrastructurele werken ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279.  In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is een meer uitgebreide beschrijving van het planologisch-juridische kader van Nationaal Landschap Het Groene Woud opgenomen, waarnaar wij hier verwijzen.

12 Zienswijze Brabants Landschap  Brabants Landschap acht het van groot belang dat ook Eindhoven (evenals Tilburg en ’s- Hertogenbosch) via een “Groene Poort” rechtstreeks aangesloten wordt op het Nationaal Landschap. Door de situering van potentieel gebied voor woningbouw en/of bedrijventerrein aan de noordwestzijde van Eindhoven in combinatie met het al aanwezige goederendistributiecentrum en het vliegveld dreigt een concrete aansluiting op het Nationaal Landschap geheel onmogelijk gemaakt te worden. Er doen zich thans ontwikkelingen voor die een aanknopingspunt bieden voor een dergelijke aansluiting. De erven Philips beraden zich thans op keuzes voor de toekomst van de 200 hectare grote landgoed De Wielewaal. Dit landgoed kan een cruciale bijdrage leveren aan het creëren van een groene poort voor Eindhoven. Een belangrijke versterking van deze functie zal vervolgens nog voort kunnen komen uit de ingrijpende reconstructie die in de binnenstad van Eindhoven plaats zal vinden ten gevolge van de sloop van voormalige fabriekscomplexen van Philips. De voorlopige plannen voorzien onder meer in het creëren van een rechtstreekse groene verbinding tussen het hart van de stad en landgoed De Wielewaal. De genoemde ontwikkelingen rechtvaardigen volgens Brabants Landschap een zodanige wijziging van de begrenzing dat het landgoed De Wielewaal samen met een robuuste verbinding langs het Beatrixkanaal en de Aarlesche Heide op het Nationaal Landschap aangesloten wordt in de zone tussen Oirschot en Best. Bovenstaande plannen zijn toegelicht tijdens een werkbezoek van de PCE en de Statencommissie Ruimte en Milieu op 24 augustus 2006.

Antwoord:  De aansluiting van Eindhoven via de groene as langs Landgoed De Wielewaal door opname van het gebied rond De Wielewaal in het Nationaal Landschap is gewenst door Eindhoven en wordt ondersteund door adviezen van PPC, PCE, Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud en de natuurbeschermingsorganisaties. Dit betekent opname van het gebied van De Wielewaal inclusief de Philips Fruittuin (mogelijk Bezoekerscentrum/Groene Poort naar Het Groene Woud). Voor het te ontwikkelen hoogwaardige campusachtige bedrijventerrein BeA2 van Eindhoven en het te ontwikkelen bedrijventerrein Strijpsche Kampen van Oirschot betekent dit - vanwege de ligging binnen het Nationale Landschap - een gemengde opgave rood-groen voor bedrijventerreinen met zo hoog mogelijke kwaliteit van natuur en landschap in de inrichting.

13 Zienswijze Waterschap Aa en Maas  Waterschap Aa en Maas wijst op de mogelijke rol die De Kloosterstraat in de toekomst zou kunnen vervullen voor de hoogwaterbescherming van Den Bosch en omgeving. Voor het maken van een planologische keuze zal op korte termijn een MER worden gestart, waarbij de Kloosterstraat als een alternatieve locatie voor waterberging zal worden meegenomen. GS worden verzocht om bij het al dan niet opnemen van De Kloosterstraat in het Nationaal Landschap óók rekening te houden met de mogelijke rol van dit gebied in de hoogwaterbescherming van Den Bosch;  Waterschap Aa en Maas is verbaasd over het buiten de begrenzing vallen van het gebied rondom Kasteel Heeswijk zonder duidelijke onderbouwing. Een dergelijk landgoed past uitstekend binnen de kaders van het Nationaal Landschap. Het waterschap wijst op het feit dat dit gebied deel uitmaakt van

/69 49

het project Dynamisch Beekdal, dat het herstel beoogt van het oorspronkelijke beekdallandschap en het natuurlijke watersysteem, waarin de beek regelmatig buiten zijn oevers trad. Verzocht wordt het gebied op te nemen in het Nationaal Landschap.

Antwoord:  Het gebied Kloosterstraat bij ’s-Hertogenbosch wordt niet opgenomen in het Nationaal Landschap. Samen met de gemeenten ’s-Hertogenbosch en Sint-Michielsgestel, de natuurorganisaties, de waterschappen zal invulling gegeven worden aan de gemengde rood-groene opgave van het gebied. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan de mogelijke rol van het gebied in de hoogwaterbescherming van Den Bosch.  Het Aadal met de landgoederenzone wordt niet in het Nationaal Landschap opgenomen, waarbij De Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk en Zwanenburg binnen Het Groene Woud komen te liggen. Dit vanwege de geplande grootschalige infrastructurele werken ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279.

14 Zienswijze Stichting De Groene Poort  De Groene Poort te Boxtel stemt in met de begrenzing zoals voorgesteld in het Ontwerpbesluit. Verzocht wordt om bij de concretisering van het beleid m.b.t. Nationaal Landschap Het Groene Woud nadrukkelijk financiële invulling te geven aan de publieke functie van het Bezoekerscentrum De Groene Poort t.b.v. Het Groene Woud.

Antwoord:  Het College is verheugd over de instemming van Stichting De Groene Poort met de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud.  Over de financiële invulling van het te realiseren Bezoekers- en Informatiecentrum De Groene Poort voor Het Groene Woud zullen wij nader met u overleggen in het kader van het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud.

15 Zienswijze Gemeente Haaren  Een groot deel van de gemeente valt binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap Het Groene Woud. Alleen het gedeelte dat al onderdeel uitmaakt van het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen valt buiten de begrenzing. Momenteel liggen de waardevolste natuurgebieden binnen onze gemeente al binnen Nationale Park Loonse en Drunense Duinen en Kampina. Onduidelijk is waarom ervoor gekozen is de overige gebieden ook mee te nemen binnen de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud.  Gemeente Haaren vreest dat de begrenzing van het Nationaal Landschap in de toekomst voor de gemeente extra beperkingen mee gaat brengen op sociaal-economisch gebied en voor de functies woningbouw, recreatie, landbouw  Onvoldoende wordt gewaarborgd dat binnen de voorgestelde begrenzing in de (nabije) toekomst geen verdere aanscherping van het planologische kader zal plaatsvinden.

Antwoord:  Uw college constateert dat een groot gedeelte van de gemeente Haaren binnen de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud valt, maar dat alleen het gedeelte dat al onderdeel uitmaakt van Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen buiten de begrenzing valt. De overige gebieden zijn binnen Het Groene Woud opgenomen vanwege de gewenste noodzakelijke naadloze aansluiting op elkaar van

/69 50

Nationaal Landschap Het Groene Woud en Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Een belangrijke opgave hierbij is het tot stand brengen van een ecologische verbinding tussen deze beide RNLE’s via het Helvoirts Broek.  De gemeente Haaren vreest dat de begrenzing van het Nationaal Landschap in de toekomst voor de gemeente extra beperkingen mee gaat brengen op sociaal-economisch gebied en voor de functies woningbouw, recreatie en landbouw. Volgens het College van GS is deze vrees ongegrond. De opgave van Het Groene Woud als Nationaal Landschap is juist de gecombineerde ontwikkeling van wonen, werken, leefbaarheid, natuur, landschap en cultuurhistorie.  Voor de beschrijving van het planologische kader van het Nationaal Landschap wordt verwezen naar het bijgevoegde Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud.

16 Zienswijze Gemeente Bernheze  De Gemeente Bernheze kan in principe instemmen met de voorgestelde begrenzing ten zuiden van de Zuid-Willemsvaart, maar plaatst daarbij een nadrukkelijke kanttekening. Er zijn discussies gaande over de verbreding van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279. De gemeente Bernheze vindt het van het allergrootste belang dat de begrenzing van Het Groene Woud niet van invloed is op de oplossingsmogelijkheden voor de geconstateerde infrastructurele problematiek. Indien in de loop van de procedure wordt overwogen de plangrens van Nationaal Landschap Het Groene Woud aan te passen ter hoogte van de gemeentegrens vertrouwt men erop dat hierover voorafgaand in bestuurlijk overleg wordt getreden.

Antwoord:  Het College is verheugd over de in principe instemming van de gemeente Bernheze met de in het Ontwerpbesluit voorgestelde begrenzing.  De gemeente maakt echter een kanttekening ten aanzien van de verbreding van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279. De gemeente vindt het van het allergrootste belang dat de begrenzing van Het Groene Woud niet van invloed is op de oplossingsmogelijkheden voor de geconstateerde infrastructurele problematiek. Het College van GS is het hiermee eens en heeft daarom besloten om de begrenzing van het Nationaal Landschap aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart te leggen.  Na afweging van ontvangen adviezen ( o.a. van PPC, Ministerie van LNV en OCW, Rijksdienst voor Archeologie, Monumentenzorg en Cultuur, Waterschap Aa en Maas) is besloten de begrenzing van het Nationaal Landschap niet op het dal van de Aa te leggen zodanig dat 4 waardevolle historische buitenplaatsen – Wamberg, Seldensate, Kasteel Heeswijk en Zwanenburg – binnen Het Groene Woud komen te liggen. Dit vanwege de geplande grootschalige infrastructurele werken ten behoeve van de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de opwaardering van de N279.

17 Zienswijze Gemeente Schijndel  De Gemeente Schijndel stemt in met de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud, waarbij het grondgebied van de gemeente Schijndel geheel binnen de begrenzing valt. Wel vraagt B&W van Schijndel aandacht voor de aanleg van een omleidingsroute buiten de bebouwde kom van Schijndel voor de verbindingsweg Boxtel-Veghel. In 2002 is al een verkennende studie voor die omleidingsroute uitgevoerd en voor 2007 is een planstudie voor een tracé van de zuidelijke randweg onder Schijndel gepland. Schijndel gaat er van uit dat de aanwijzing van het Nationaal Landschap geen consequenties heeft voor deze voorgenomen studie en op termijn de aanleg van de omleidingsroute. Bij de verdere uitwerking van de plannen zal de gemeente Schijndel streven naar behoud en waar mogelijk

/69 51

versterking van de kernkwaliteiten van het landschap, zodat de nieuwe weg zonder problemen kan worden gerealiseerd.

Antwoord:  Het College van GS is verheugd over de instemming van de gemeente Schijndel met de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud, waarbij het grondgebied van de gemeente in zijn geheel binnen het Nationaal Landschap komt te liggen.  Wel vraagt de gemeente aandacht voor een omleidingsroute buiten de bebouwde kom van Schijndel voor de verbindingsweg Boxtel-Veghel, op grond van de uitgevoerde verkennende studie uit 2002 en de planstudie voor een tracé van de zuidelijke randweg onder Schijndel. Indien de gemeente Schijndel bij uitwerking van deze plannen bijdraagt aan de versterking van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap is realisering van deze infrastructuur onder voorwaarden van het ja, mits-regime dat geldt voor Nationaal Landschap Het Groene Woud mogelijk.

18 Zienswijze Gemeente Sint-Oedenrode  De gemeente Sint-Oedenrode kan in principe instemmen met de voorgestelde begrenzing. Wel spreekt men de bezorgdheid uit over de in de PKB opgenomen bepaling dat voor nationale landschappen geldt dat binnen een Nationaal Landschap slechts voor de natuurlijke bevolkingsaanwas mag worden gebouwd. Achter deze bepaling staat in de PKB nog vermeld “migratiesaldo nul”. In het vigerende streekplan is ook al opgenomen dat binnen een landelijke regio alleen mag worden gebouwd voor “migratiesaldo nul”. Om de leefbaarheid van kleine gemeenten zoals Sint-Oedenrode te waarborgen is het van belang dat er een evenwichtige bevolkingsopbouw is. Het kan met een vergrijzende bevolking daardoor in de toekomst wenselijk zijn om licht sterker te groeien dan migratiesaldo nul teneinde voldoende jongeren in de gemeente te houden. Strikte naleving van de combinatie van bovenstaande bepalingen betreffende bouwen voor de natuurlijke aanwas en migratiesaldo nul zou er bij een eventueel negatief geboorteoverschot zelfs toe kunnen leiden dat de woningvoorraad zelfs niet verder zou mogen worden uitgebreid. B&W van Sint-Oedenrode vertrouwt erop dat GS zich zonodig hard zal maken om van deze bepalingen in de PKB en het streekplan af te wijken om de leefbaarheid in de gemeente Sint-Oedenrode te waarborgen.

Antwoord:  Het College is verheugd over de in principe-instemming van de gemeente Sint-Oedenrode met de in het Ontwerpbesluit voorgestelde begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud.  Uw gemeente spreekt haar bezorgdheid uit over de bepaling in de Nota Ruimte dat voor nationale landschappen geldt dat slechts voor de natuurlijke bevolkingsaanwas mag worden gebouwd (migratiesaldo nul). In het vigerende streekplan is ook al opgenomen dat binnen een landelijke regio alleen mag worden gebouwd voor “migratiesaldo nul”. Het College van GS houdt vast aan de gemaakte afspraken uit het vigerende Streekplan Brabant in Balans en de afspraken in de Uitwerkingsplannen.  In het Besluit Begrenzing Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is een uitwerking gegeven van de juridisch-planologische gevolgen van het besluit tot aanwijzing van Het Groene Woud tot Nationaal Landschap.

19 Zienswijze Gemeente Oirschot  De gemeente Oirschot stemt niet in met de door GS voorgestelde begrenzing. Als alternatief wordt voorgesteld om de RNLE-grens aan te houden met een mogelijkheid tot uitbreiding van het Nationaal Landschap in de richting van Landgoed De Baest. Als argumentatie wordt gegeven:

/69 52

1. de voorgestelde begrenzing voor Oirschot druist in tegen bestaande en vastgelegde planologische regels en afspraken betreffende woningbouw, Nationaal Landschap-begrenzing en bedrijfsontwikkeling voor de glastuinbouw. De gemeente Oirschot heeft woningbouwambities rondom de kernen Spoordonk en Oirschot (o.a. Ekerschot Noord en de Ruimte voor Ruimte locatie Lubbestraat). Deze ambities komen wellicht in gevaar als gevolg van de voorgestelde begrenzing. Voor nationale landschappen geldt dat per Nationaal Landschap ruimte wordt geboden voor ten hoogste migratiesaldo nul. Het migratiesaldo geldt dus niet voor elke gemeente afzonderlijk. Voor Oirschot geldt echter als uitgangspunt al migratiesaldo nul. Onduidelijk is in hoeverre de afspraken die zijn vastgelegd in het RSP Uitwerkingsplan Zuidoost-Brabant, op basis van het Streekplan 2002, overeind blijven staan met betrekking tot mogelijke ontwikkelingen voor woningbouw. B&W verzoeken hierover duidelijkheid te verschaffen. In het kader van de RCC Beerze-Reusel is uitgebreid gesproken over de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud. De vastgestelde begrenzing van de RNLE Het Groene Woud is indertijd geaccordeerd door de RCC, vastgelegd in het Reconstructieplan en uiteindelijk goedgekeurd door provincie en rijk. Vastlegging van deze compromisgrens heeft destijds veel discussie opgeroepen in de streek. De voorgestelde begrenzing van het Nationaal Landschap zal ongetwijfeld opnieuw aanleiding zijn tot discussie in de streek en bij diverse belangenorganisaties. Dit is ongewenst, omdat volgens de gemeente Oirschot de extra begrenzing buiten de Nationaal Landschap nauwelijks meerwaarde oplevert. In Oirschot is een mogelijk doorgroeigebied voor de glastuinbouw gelegen. De exacte begrenzing is vastgelegd in het reconstructieplan Beerze-Reusel. De gemeente Oirschot hecht aan realisering van dit project. Echter glastuinbouwontwikkeling is niet toegestaan binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap. 2. Het alternatief van de RNLE- grens is een goed alternatief en doet recht aan eerder gemaakte afspraken met betrekking tot Het Groene Woud en de Reconstructie. Op zich is de gemeente geen tegenstander van de uitbreiding van het Nationaal Landschap in de richting van Landgoed Baest. Dit opent wellicht mogelijkheden in de toekomst voor een grootschalige verbinding tussen het dal van de Beerze en Het Groene Woud, bijvoorbeeld in de vorm van een grootschalige ontsnipperingsmaatregel ter hoogte van de A58. Over de exacte begrenzing rondom landgoed Baest dient wel nader overleg plaats te vinden met de buurgemeenten Oisterwijk en Hilvarenbeek.  De voorgestelde begrenzing levert volgens de gemeente Oirschot een gevaar op voor de realisering van mogelijke infrastructurele projecten nabij Oirschot. De gemeente Oirschot heeft in haar Verkeers- en Vervoerplan aangegeven dat de aanleg van een verbinding van de Kempenweg via de Eindhovensedijk naar de Bestseweg essentieel is om de toekomstige verkeersproblemen in de omgeving van Oirschot het hoofd te bieden. Deze verbindingsweg wordt ook in diverse regionale studies (o.a. Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant en Corridor A58) genoemd als oplossing voor de verkeersafwikkeling in de regio. Echter grootschalige infrastructurele werken zijn niet toegestaan binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap. De structurele oplossing voor de congestieproblemen op de A58 (verbreding van 2x2 naar 2x3 rijstroken) wordt eveneens bemoeilijkt als gevolg van de begrenzing van het Nationaal Landschap.  De gemeente Oirschot wijst op de discussie en reactie van de RCC Beerze-Reusel, waarin voor Oirschot een enge begrenzing wordt voorgesteld. Voor de gemeenten Oisterwijk en Hilvarenbeek zijn de grenzen aangepast van Het Groene Woud. Er is echter niets gedaan met deze reactie voor wat betreft de begrenzing in Oirschot, volgens de gemeente Oirschot.

/69 53

Antwoord:  De gemeente Oirschot stemt niet in met de door GS voorgestelde begrenzing. Als alternatief wordt voorgesteld om de RNLE grens aan te houden met als mogelijke uitbreiding Landgoed De Baest. Het College merkt het volgende op: Het Groene Woud bestaat uit 3 schillen: de natuurkern (begrensd als RNLE Het Groene Woud) vormt de 1e schil, de 2e schil wordt gevormd door het platteland met de dorpen, het agrarische cultuurlandschap en de landgoederen, met daarin ook de dorpen en buurtschappen, de 3e schil zijn de steden. Voor een uitgebreide beschrijving van deze 3 schillen wordt verwezen naar het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud.  De voorgestelde begrenzing druist volgens het College niet in tegen de bestaande en vastgelegde regels en afspraken betreffende woningbouw, RNLE-begrenzing en bedrijfsontwikkeling voor de glastuinbouw. De regels en afspraken voor woningbouw ondergaan geen verandering in vergelijking met Streekplan en Uitwerkingsplan. De begrenzing bij het mogelijke doorgroeigebied glastuinbouw in Boterwijk West heen, dat in het Reconstructieplan Beerze Reusel is aangeduid maakt de doorgroei van de reeds in Boterwijk gevestigde glastuinbouwbedrijven als planologisch toegestane ontwikkeling mogelijk. Uw College van B&W heeft ons bericht een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar een mogelijk andere locatie voor doorgroei glastuinbouw in uw gemeente. De uitkomsten van genoemd haalbaarheidsonderzoek zijn de basis voor planologische besluitvorming van uw gemeente en de provincie voor de definitieve locatiekeuze voor doorgroei glastuinbouw in Oirschot.  De migratiesaldo nul-regel van de Nota Ruimte voor Nationale Landschappen geldt voor het Nationaal Landschap als geheel. Voor de provincie Noord-Brabant leidt dit voor Nationaal Landschap het Groene Woud niet tot verandering, omdat voor alle binnen de begrenzing van Het Groene Woud gelegen gemeenten al “migratiesaldo nul” als afspraak geldt. Met de afspraken ten aanzien van de pilot Oisterwijk is in de begrenzing rekening gehouden. De afspraken uit het Streekplan Brabant in Balans blijven onverkort van kracht.  In het Besluit Begrenzing Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is een uitwerking gegeven van de juridisch-planologische gevolgen van het besluit tot aanwijzing van Het Groene Woud tot Nationaal Landschap.  Met uw gemeentebestuur, de gemeente Eindhoven en Brabants Landschap heeft tussen april en oktober 2007 enkele malen overleg plaatsgevonden over de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud bij Eindhoven en Oirschot. Het verslag van dit overleg is al in uw bezit. Daarin is afgesproken om de begrenzing in Eindhoven om Landgoed De Wielewaal en de Philips Fruittuin heen te leggen, waarbij via het Beatrixkanaal wordt aangesloten op de Aarlesche Heide en Oirschotse Heide. Voor de detailbeschrijving verwijzen wij naar het bijgevoegde Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud met kaartbijlage.  Voor het te ontwikkelen hoogwaardige campusachtige bedrijventerrein BeA2 van Eindhoven en te ontwikkelen bedrijventerrein Strijpsche Kampen van Oirschot betekent dit als opgave een gemengde opgave rood-groen voor bedrijventerrein met zo hoog mogelijke kwaliteit van natuur en landschap in de inrichting, vanwege de ligging binnen het Nationale Landschap.  De gemeente Oirschot vreest voor een gevaar voor de realisering van mogelijke infrastructurele projecten nabij Oirschot. Met de mogelijke verbinding tussen Kempenweg en Bestseweg vanwege verkeersproblemen is in het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud rekening gehouden, door de begrenzing om het plangebied heen te leggen. De mogelijke aanpassing van de A58 betreft bestaande infrastructuur, wat is toegestaan binnen Nationale Landschappen.  Boomteelt is een planologisch toegestane ontwikkeling in het Nationaal Landschap.  Landgoed De Baest zal in het Nationaal Landschap liggen vanwege de natuur- en landschappelijke waarde en de cultuurhistorische waarde.

/69 54

 Met de gemeenten Oisterwijk en Hilvarenbeek heeft overleg plaatsgevonden ten aanzien van de begrenzing van het Nationaal Landschap rondom Landgoed De Baest.

20 Zienswijze Gemeente Best  De gemeente Best constateert dat de Broekdijk te Best als zuidelijke begrenzing is opgenomen van het Nationaal Landschap. De plannen om te komen tot een herontwikkeling van Recreatiecluster De Vleut zijn in een vergevorderd stadium. In dit plan krijgt De Vleut een belangrijke betekenis in relatie tot Het Groene Woud (natuurtransferium en Groene Poort). De nieuwe situatie is geheel geprojecteerd ten zuiden van de Broekdijk. De begrenzing van het plangebied komt daardoor te liggen op de Ringweg die vervolgens overgaat in de Sint-Oedenrodeseweg. Vanwege de relatie van het toekomstig natuurtransferium/Groene Poort De Vleut met Het Groene Woud ligt het in de rede om dit gedeelte van het plangebied ook binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap op te nemen. Verzoek is om de zuidelijke grens van het Nationaal Landschap te leggen op de N619 (Ringweg die vervolgens overgaat in de Sint-Oedenrodeseweg) een en ander volgens bij de brief bijgevoegde plattegrond.

Antwoord:  De gemeente Best verzoekt om, in verband met de realisering van het transferium Groene Poort/De Vleut, de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud op de N619 (Ringweg die overgaat in Sint-Oedenrodeseweg) te leggen. Het voorstel van de gemeente Best beperkt de ruimte voor woningbouw in de stedelijke regio. Om die reden handhaven wij het besluit om de grens van het Nationaal Landschap te leggen op de Broekdijk.

21 Zienswijze Gemeente Veghel  Gemeente Veghel spreekt waardering uit voor het besluit en stelt het op prijs dat het waardevolle gebied nabij Eerde onderdeel uitmaakt van het Nationaal Landschap Het Groene Woud. Het Nationaal Landschap beoogt een duurzame gebiedsontwikkeling, zowel op economisch, ecologisch als op sociaal-cultureel gebied. De beoogde doelstellingen ondersteunt de gemeente Veghel van harte en passen prima binnen de ambitie van de gemeente, zoals verwoord in de ‘StructuurvisiePlus Uden/Veghel’, de ‘Structuurvisie Eerde’, het ‘Landschapsbeleidsplan’, ‘Gebiedsvisie BiO Eerde (concept)’en het ‘Intergemeentelijk Masterplan Vlagheide e.o’. Daarnaast loopt nog de ruilverkaveling Sint-Oedenrode.  Kanttekeningen zijn: uit het Ontwerpbesluit blijkt dat als beleidslijn uit de Nota Ruimte voor nationale landschappen geldt dat ruimte wordt geboden voor ten hoogste migratiesaldo nul binnen het gebied van Het Groene Woud. Als gevolg geeft GS aan dat deze regel niet zal leiden tot andere regels en afspraken dan die nu al gelden tussen gemeenten en provincie. Het ‘migratiesaldo nul’-principe dat altijd al uitgangspunt is geweest voor de woningbouw in Eerde, dient uitsluitend te gelden voor de landelijke kernen die vallen binnen de gemeente Veghel (derhalve het samenspel van Eerde, Erp, Boerdonk en Keldonk). Binnen deze vier landelijke kernen van de gemeente Veghel is het ‘migratiesaldo nul’- principe hanteerbaar, niet in een ruimere regio. De gemeente Veghel heeft zich in het ‘Uitwerkingsplan Uden-Veghel e.o.’ juist sterk gemaakt om te voorkomen dat woningbouw in de landelijke regio verdeeld moest worden over alle landelijke kernen van het ‘Uitwerkingsplan Uden-Veghel e.o.’. Gemeente Veghel vindt het niet acceptabel dat woningbouw in een kern buiten de gemeente Veghel plaatsvindt ten koste van woningbouw in één van de landelijke kernen van de gemeente Veghel. In het ‘Uitwerkingsplan Uden-Veghel e.o.’’is om die reden opgenomen dat het ‘migratiesaldo nul’ beperkt wordt tot de vier landelijke kernen van Veghel zelf. Er dient een 100% garantie te bestaan dat Eerde

/69 55

een volgende ruimtelijke ontwikkeling, in de vorm van een nieuwbouwgebied, kan realiseren. Derhalve dienen de uitbreidingslocaties voor woningbouw in Eerde te worden gegarandeerd.  De gemeente Veghel constateert dat de status stedelijke regio voor Uden en Veghel in het Ontwerpbesluit ontbreekt. In de 3e schil zijn de steden gelegen. Een kerndoel binnen de strategie voor Nationaal Landschap Het Groene Woud is de versterking van de relatie stad en stedeling met het binnen de stedendriehoek liggende platteland en natuur- en buitengebied. Als steden worden hierbij Uden en Veghel gemist. Het versterken van deze relatie is eveneens een speerpunt voor de gemeente Veghel. Het strategisch project Vlagheide ontbreekt bij de opsomming in bijlage 2.  Het is de gemeente Veghel niet duidelijk welke consequenties de aanwijzing als Nationaal Landschap heeft voor de subsidiemogelijkheden voor diverse projecten, die in dit gebied uitgevoerd gaan worden. Gedacht kan worden aan projecten die voortvloeien uit het Intergemeentelijk Masterplan Vlagheide e.o. Onduidelijk is of deze projecten vanwege Nationaal Landschap status in aanmerking komen voor EFRO-geld of voor POP2. Graag ontvangt de gemeente Veghel hierover schriftelijk informatie, alvorens te kunnen instemmen met de aanwijzing als Nationaal Landschap.

Antwoord:  Het College is verheugd over de waardering die de gemeente Veghel uitspreekt voor het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap het Groene Woud, waardoor het waardevolle gebied rond Eerde deel uitmaakt van Nationaal Landschap Het Groene Woud.  Met uw gemeente heeft naar aanleiding van de ontvangen adviezen en zienswijzen nader overleg plaatsgevonden over de begrenzing bij Veghel. Dit heeft op verzoek van uw gemeente geleid tot aanpassingen van de begrenzing bij Eerde.  Het College is verheugd dat de doelstellingen van Nationaal Landschap Het Groene Woud worden ondersteund door de gemeente Veghel omdat deze prima passen in het eigen beleid van de gemeente.  Kanttekeningen zet de gemeente bij de beleidslijn “migratiesaldo nul” en spreekt bezorgdheid uit over mogelijke problemen ten aanzien van een mogelijk te realiseren nieuwbouwgebied in Eerde. Het College spreekt hierbij nogmaals uit dat de aanwijzing van Het Groene Woud als Nationaal Landschap niet tot herziening leidt van gemaakte afspraken ten aanzien van woningbouw en woningbouwlocaties zoals aangeduid in het Streekplan Brabant in Balans en het Uitwerkingsplan Uden-Veghel e.o.  De gemeente constateert dat de status stedelijke regio voor Uden en Veghel in het Ontwerpbesluit ontbreekt. Het versterken van de relatie van de stedelijke regio’s met het buitengebied en platteland is een speerpunt voor Het Groene Woud en voor de steden, waaronder ook de stedelijke regio Uden- Veghel, betoogt de gemeente. Het College is het eens met de gemeente dat in deze zin de stedelijke regio Uden-Veghel ook deel uitmaakt van de 3e schil van Het Groene Woud. In het Besluit Begrenzing komt dit zowel in de tekst als de kaartbijlage tot uitdrukking.  Het is de gemeente Veghel niet duidelijk welke consequenties de aanwijzing als Nationaal Landschap heeft voor de subsidiemogelijkheden voor diverse projecten, zoals die uit het Intergemeentelijk Masterplan Vlagheide. Het College antwoordt hierop: indien projecten bijdragen aan de doelstellingen van Nationaal Landschap Het Groene Woud komen zij voor subsidie in aanmerking. Indien projecten passen binnen de doelstellingen uit het Reconstructieplan kan financiering uit de ILG-middelen plaatsvinden. Projecten binnen de vastgestelde begrenzing van het Nationaal Landschap die bijdragen aan de instandhouding of versterking van de kernkwaliteiten van Het Groene Woud of bijdragen aan de toeristisch-recreatieve profilering of ontsluiting, zijn subsidiabel in het kader van het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud 2007-2013, nadat dit definitief is vastgesteld.

/69 56

22 Zienswijze Gemeente Boxtel  De gemeente Boxtel stemt in principe in met het voorstel van de begrenzing van Het Groene Woud. De gemeente Boxtel wil energiek meewerken aan de verdere ontwikkeling van het gebied, met name ook in samenwerking met de steden Tilburg, Eindhoven en ’s-Hertogenbosch.  De gemeente Boxtel vraagt aandacht voor de ontwikkelingsmogelijkheden in haar stedelijk gebied. Binnen de goedgekeurde Structuurvisie Plus wil men ruimte om te ontwikkelen. Het ontwikkelen van ‘rood’ in het stedelijke gebied kan prima samengaan met de ontwikkeling van ‘groen’in het omringende gebied.

Antwoord:  Het College is verheugd over de principe-instemming van de gemeente Boxtel met de in het Ontwerpbesluit voorgestelde begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud.  Tevens vraagt uw gemeente aandacht voor de ontwikkelingsmogelijkheden in haar stedelijk gebied binnen de goedgekeurde Structuurvisie Plus. Het ontwikkelen van “rood” in het stedelijke gebied kan dan prima samengaan met de ontwikkeling van “groen” in het omringende gebied. Het College is het eens met deze opvatting van de gemeente Boxtel.

23 Zienswijze Gemeente ’s-Hertogenbosch  De gemeente ’s-Hertogenbosch kan instemmen met de voorgestelde begrenzing.  Voor de gemeente is van belang dat de aanwijzing tot Nationaal Landschap niet zal leiden tot andere regels en afspraken dan die nu al gelden tussen de gemeente en provincie. Het Uitwerkingsplan Waalboss is hierin richtinggevend. Er mogen dan ook geen belemmeringen optreden voor het hierin vastgestelde beleid. Aan GS wordt verzocht om de in het ontwerpbesluit gemaakte opmerkingen in het definitieve besluit over te nemen.  Het is niet geheel duidelijk wat de juridische gevolgen zijn van het besluit tot aanwijzing als Nationaal Landschap. Het ontwerpbesluit kent geen juridische paragraaf. Voor de gemeente ’s-Hertogenbosch is het van belang dat er door de aanwijzing geen juridische belemmeringen ontstaan voor het bestaand stedelijk gebied en voor nieuwe ontwikkelingen in en aan de randen van het stedelijk gebied. Verzocht wordt hieraan aandacht te besteden in het definitieve besluit.  De gemeente ’s-Hertogenbosch stelt dat tot nu toe samen met de provincie is ingezet op de Kloosterstraat als hoogwaardig bedrijventerrein in combinatie met natuurontwikkeling. Volgens het nu geldende collegeprogramma is de gemeente ’s-Hertogenbosch bereid, als alternatieven binnen de gemeentegrens haalbaar zijn, bereid de functie bedrijventerrein Kloosterstraat te heroverwegen. B&W verwachten hierover in het eerste kwartaal 2007 duidelijkheid te kunnen verschaffen.  De gemeente ’s-Hertogenbosch schrijft dat in de toelichting op het begrenzingsvoorstel wordt verondersteld dat de gehele Kloosterstraat onder de Groene Delta zou gaan behoren. Dit is een misverstand. In de Groene Delta wordt in navolging van het Uitwerkingsplan Waalboss gestreefd naar het ontwikkelen van een tweetal landschapsecologische zones door de Kloosterstraat, die verbinding leggen tussen het stroomgebied van de Aa en de Dommel. De zones bestaan uit een plasdraszone parallel aan de A2 en een droge ecologische zone rond de Keerdijk. Verzocht wordt dit in het definitieve besluit aan te passen.

Antwoord:  Het College is verheugd over de instemming van de gemeente ’s-Hertogenbosch met de in het Ontwerpbesluit voorgestelde begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud.

/69 57

 Het College laat het gemeentebestuur van ’s-Hertogenbosch weten dat er geen andere regels en afspraken komen dan zijn vastgelegd in het Uitwerkingsplan Waalboss.  In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is een uitwerking gegeven van de juridisch-planologische gevolgen van het besluit tot aanwijzing van Het Groene Woud tot Nationaal Landschap.  De begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud komt in het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud zodanig te liggen dat De Kloosterstraat buiten het Nationaal Landschap komt te liggen. In overleg met uw gemeente en de waterschappen zal de opgave voor de landschapsecologische zone door de Kloosterstraat als verbinding met het stroomgebied van De Aa en De Dommel ter hand worden genomen.

24 Zienswijze Gemeente Eindhoven  In het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud is de 3e schil (de steden) een essentieel en onmisbaar onderdeel in de landschapsstrategie voor Het Groene Woud. Vooral de versterking van de relatie stad en platteland is daarbij een kerndoel. De gemeente Eindhoven onderschrijft het belang van de steden voor Het Groene Woud en de doelstelling om de relatie stad en platteland te versterken. Dit belang komt in Eindhoven ook naar voren in de aanduiding van Eindhoven en de regio Zuidoost-Brabant als Brainport en in het Reconstructieplan Boven-Dommel. Het Groene Woud en de relatie van Eindhoven daarmee is een belangrijk onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Brainport.  De gemeente Eindhoven heeft – om de verbinding tussen de stad en het platteland concreet handen en voeten te geven – het concept “Stadspoorten in Eindhoven, de verbinding tussen stad en platteland” opgesteld. Dit concept gaat uit van drie centrale voorzieningen in de rand van de stad, die een schakel vormen tussen de stad en het platteland. Deze voorzieningen (de stadspoorten) fungeren als een ontmoetings- en rustpunt voor bezoekers van het gebied, als een startpunt voor wandel- en fietsroutes, als een informatiecentrum en een kleinschalige horecavoorziening. De stadspoort in het gebied Landelijk Strijp is de Philips Fruittuin, die voor Het Groene Woud ook als een zogenaamde Groene Poort is benoemd. Om deze stadspoort te kunnen verbinden aan Het Groene Woud en de relatie tussen stad en platteland inhoud te geven, is het van wezenlijk belang dat de begrenzing van Het Groene Woud ook daadwerkelijk de stad raakt. In het nu voorliggende Ontwerpbesluit ligt Het Groene Woud volgens Eindhoven letterlijk en figuurlijk teveel op afstand.  De gemeente Eindhoven vraagt GS om de begrenzing aan te passen en wel zodanig dat Het Groene Woud, evenals bij de andere twee steden in de 3e schil, op tenminste twee plekken de gemeentegrens raakt: o De Oirschotse Heide tot aan de waterloop Ekkersrijt en de Landsardweg; o De Nieuwe Heide (het Nieuwe Woud) inclusief recreatieplas Aquabest tot aan de A2 en A58. o In een bijgevoegde kaart is de gewenste aanpassing globaal aangegeven.

Antwoord:  Het College is het van harte eens met uw gemeentebestuur, dat de 3e schil een onmisbaar element is in de landschapsstrategie voor Het Groene Woud, met name voor de versterking van de relatie tussen stad en platteland als kerndoel.  De gemeente Eindhoven heeft het concept “Stadspoorten in Eindhoven, de verbinding tussen stad en platteland” opgesteld. Een van deze beoogde stadspoorten is de Philips Fruittuin, die ook in het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud als Groene Poort is benoemd. Het College van GS wil samen met de gemeente Eindhoven de Philips Fruittuin overleggen over de

/69 58

ontwikkeling van de Philips Fruittuin tot Groene Poort naar Het Groene Woud. Overleg hierover zal plaatsvinden in het kader van het Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap Het Groene Woud.  De gemeente Eindhoven vraagt om de begrenzing van Het Groene Woud zodanig aan te passen dat de verbinding van Eindhoven met het Nationaal Landschap daadwerkelijk gemaakt wordt. U vraagt om Het Groene Woud op tenminste twee plekken de gemeentegrens te laten raken, te weten: de Oirschotse Heide tot aan de waterloop Ekkersrijt en de Landsardseweg; de Nieuwe Heide inclusief recreatieplas Aquabest tot aan de A2 en de A58. Inmiddels heeft op 26 april 2007 overleg plaats gevonden tussen de gemeente Eindhoven, de gemeente Oirschot, Brabant Landschap en de provincie met betrekking tot de begrenzing bij Eindhoven en Oirschot en hun onderlinge samenhang. Resultaat van dit overleg is geweest dat de Nieuwe Heide zelf buiten de begrenzing van het Nationaal Landschap blijft, vanwege de woningbouwopgaven van de stedelijke regio Eindhoven-Helmond die in dat gebied gerealiseerd moet worden. Wel is het tot stand brengen van een ecologische en recreatieve verbinding van de Nieuwe Heide met Het Groene Woud via De Vleut een van de gezamenlijke opgaven van gemeenten en provincie. Ten behoeve van de mogelijke realisatie van de Groene Poort naar Het Groene Woud wordt in het Besluit Begrenzing Begrenzing Nationaal Landschap de begrenzing om landgoed De Wielewaal en de Philips Fruittuin heen gelegd, waarbij via het Beatrixkanaal wordt aangesloten op de Aarlesche Heide en Oirschotse Heide. Voor de detailbeschrijving verwijzen wij naar het bijgevoegde Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud met kaartbijlage.  De aansluiting van Eindhoven via de groene as langs Landgoed De Wielewaal door opname van het gebied rond De Wielewaal in het Nationaal Landschap is gewenst door Eindhoven en wordt ondersteund door adviezen van PPC, PCE, Bestuurlijk Platform Nationaal Landschap Het Groene Woud en de natuurbeschermingsorganisaties. Dit betekent opname van het gebied van De Wielewaal inclusief de Philips Fruittuin (mogelijk Bezoekerscentrum/Groene Poort naar Het Groene Woud). Voor het te ontwikkelen hoogwaardige campusachtige bedrijventerrein BeA2 van Eindhoven en het te ontwikkelen bedrijventerrein Strijpsche Kampen van Oirschot betekent dit - vanwege de ligging binnen het Nationale Landschap - een gemengde opgave rood-groen voor bedrijventerreinen met zo hoog mogelijke kwaliteit van natuur en landschap in de inrichting.  Voor bovengenoemde te realiseren bedrijventerreinen is het ook noodzakelijk een nieuwe ontsluiting van deze bedrijventerreinen op de A2 tot stand te brengen.

25 Zienswijze Gemeente Tilburg  De gemeente Tilburg verzoekt GS om bij Moerenburg geheel Moerenburg op te nemen binnen het nationaal landschap.

Antwoord:  De zienswijze van de gemeente Tilburg ten aanzien van opname van het gehele gebied Moerenburg in het Nationaal Landschap wordt overgenomen door het College.

26 Zienswijze Gemeente Sint-Michielsgestel  De gemeente Sint-Michielsgestel stelt vast dat de aanwijzing tot Nationaal Landschap slechts minimale negatieve gevolgen heeft voor de voorgenomen ontwikkelingen binnen de gemeente Sint- Michielsgestel, zeker nu hoofdzakelijk wordt aangesloten op het bestaande (streekplan) instrumentarium. Daarnaast wordt geconstateerd dat een en ander een positieve impuls kan betekenen voor de in de gemeente aanwezige landschappelijke waarden.  De gemeente Sint-Michielsgestel is verbaasd dat de kern Den Dungen is opgenomen binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap. Zoals door GS is aangegeven in het vastgestelde

/69 59

Uitwerkingsplan ligt om deze kern een schil die is aangeduid als “transformatie afweegbaar”. In het verlengde hiervan is dit gebied binnen de begrenzing van het Ontwerpbesluit aangeduid als “potentieel gebied voor woningbouw en/of bedrijventerreinen”. Het meenemen van dit gebied binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap zal naar de mening van Sint-Michielsgestel slechts leiden tot onnodige beperkingen en zal ook geen toegevoegde waarde hebben voor de doelen die zijn gesteld voor gebieden die zijn gelegen binnen de begrenzing van een Nationaal Landschap.  De gemeente Sint-Michielsgestel vindt het opvallend dat het gebied Kloosterstraat buiten de begrenzing van het Nationaal Landschap valt. GS laten zoals blijkt uit het ontwerpbesluit definitieve besluitvorming hierover afhangen van de opstelling van het gemeentebestuur van’s-Hertogenbosch over dit gebied. Het is volgens Sint-Michielsgestel de vraag of niet eerder een integrale afweging van alle in het gebied aanwezige waarden bepalend moeten zijn voor de keuze van GS in deze.  De gemeente Sint-Michielsgestel merkt op dat een aantal infrastructurele projecten zoals de verbreding van de N279 en de omlegging van de Zuid-Willemsvaart, zijn gepland aan de rand van het Nationaal Landschap. Verzocht wordt om duidelijkheid te verschaffen over de consequenties hiervan.  Het roept bij de gemeente Sint-Michielsgestel vragen op dat de kern Gemonde gedeeltelijk binnen de begrenzing van de Nationaal Landschap is gelegen. Het opnemen van een bebouwd gebied binnen deze begrenzing lijkt niet te passen binnen de uitgangspunten die gelden voor een Nationaal Landschap.

Antwoord:  De gemeente Sint-Michielsgestel constateert dat de aanwijzing tot Nationaal Landschap van Het Groene Woud slechts minimale negatieve gevolgen heeft voor voorgenomen ontwikkelingen binnen de gemeente en dat een en ander een positieve impuls kan geven voor de in de gemeente aanwezige landschappelijke waarden. Het College van GS is verheugd over deze constatering van uw gemeente.  De gemeente spreekt verbazing uit over de opname van de kern Den Dungen in het Nationaal Landschap. Het College spreekt uit dat realisering van woningbouw om Den Dungen binnen de afgesproken ruimte van Streekplan en Uitwerkingsplan op geen enkele manier strijdig is met het planologisch beleid voor Nationaal Landschap Het Groene Woud.  De begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud komt in het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud zodanig te liggen dat De Kloosterstraat en de kern Den Dungen buiten het Nationaal Landschap komt te liggen. In overleg met uw gemeente, de gemeente ‘s-Hertogenbosch en de waterschappen zal de opgave voor de landschapsecologische zone door de Kloosterstraat als verbinding met het stroomgebied van De Aa en De Dommel ter hand worden genomen.  De gemeente wijst op enkele infrastructurele projecten, zoals de omlegging van de Zuid-Willemsvaart en de verbreding van de N279, die zijn gepland aan de rand van het Nationaal Landschap. Het College van GS wijst erop, dat conform ook de opvatting van het Rijk in de Nota Ruimte, de aanpassing van bestaande infrastructuur binnen Nationale Landschappen is toegestaan, uiteraard met inachtneming van alle andere wettelijke regels en procedures, zoals voor bestemmingsplannen, tracébesluiten en MER.Vanwege de grootschalige infrastructurele werken ten behoeve van de omlegging van de Zuid- Willemsvaart en de opwaardering van de N279 heeft het College besloten om de grens van het Nationaal Landschap aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart te leggen.  Tenslotte roept het bij de gemeente vragen op dat de kern Gemonde gedeeltelijk binnen de begrenzing van de RNLE is gelegen. De begrenzing van de RNLE blijft echter ongewijzigd, ook door de vaststelling van de begrenzing van het Nationaal Landschap, waarvan de RNLE in zijn geheel deel uitmaakt.

/69 60

27 Vereniging Tuinbouwgebied Oirschot  De Vereniging Tuinbouwgebied Oirschot schrijft dat in het Ontwerpbesluit een nieuwe begrenzing wordt voorgesteld voor de RNLE Het Groene Woud, wat in afwijking zou zijn met het Streekplan en het reconstructieplan Beerze-Reusel. De VTO beijvert zich om het in het streekplan en reconstructieplan aangeduide glastuinbouw-doorgroeigebied te ontwikkelen. De VTO vindt de verschuiving van de begrenzing van het RNLE-gebied onaanvaardbaar omdat dit de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied op de aangewezen doorgroeilocatie ernstig kan hinderen of zelfs onmogelijk kan maken. De VTO verzoekt GS, mede uit oogpunt van realisering van haar eigen provinciale glastuinbouwbeleid, het ontwerpbesluit aan te passen, waarbij de begrenzing van het RNLE-gebied tussen Oirschot en Spoordonk wordt gehandhaafd conform het streekplan en reconstructieplan.

Antwoord:  In het Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud komt het mogelijke doorgroeigebied glastuinbouw in Boterwijk West bij Oirschot buiten de begrenzing van Het Groene Woud te liggen. De afspraken over doorgroeigebied glastuinbouw Boterwijk in het Reconstructieplan blijven geldig. Het cultuurhistorisch waardevolle gebied van Boterwijk Oost, dat ook deel uitmaakt van de RNLE het Groene Woud blijft binnen het Nationaal Landschap liggen.

28 Bewoners Boterwijk Oirschot (35 burgerbrieven)  De bewoners van Boterwijk hebben zich in april 2007 middels een burgerbrief gewend tot het College van GS met het verzoek om de begrenzing van NL Het Groene Woud conform het Ontwerpbesluit te handhaven ten aanzien van het gebied Boterwijk. In het Ontwerpbesluit is het gebied Boterwijk binnen het Nationaal Landschap gelegd.  De bewoners voeren de volgende argumenten aan:  Het is bekend geworden dat de gemeente Oirschot de provincie verzocht heeft om het gebied Boterwijk buiten het nationaal landschap te leggen.  De bewoners hebben indertijd niet gereageerd op het Ontwerpbesluit omdat ze het eens waren met een begrenzing waarbij Boterwijk in het nationaal landschap ligt. Er was derhalve geen noodzaak om bezwaar te maken.  Het conceptplan voorziet in nieuwbouw van 4x6 ha kassen, 2 laadlosruimtes en 2 waterbassins van resp. 5 en 2 ha. De bewoners vrezen voor een uitbreiding naar 4x10 ha en een mestverwerkingsfabriek langs de A58, waarmee de vestiging van een industrieterrein een feit is.  Boterwijk Oost is een beschermd RNLE-gebied, dit wordt aanzienlijk aangetast bij uitbreiding van de glastuinbouw. Het zicht op de historische kern van Oirschot verdwijnt dan achter een muur van glas.  Tussen Hoolkot en Lubberstraat ligt een Belvedere-gebied, dit gaat verloren bij de aanleg van het glastuinbouwgebied.  Boterwijk-West staat op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant, meerdere boerderijen zijn rijksmonument. Het pand Hoolkot 5 midden in het gebied is een gemeentelijk monument.  Boterwijk-West maakt onlosmakelijk deel uit van Het Groene Woud als verbinding tussen de historische kern van Oirschot en Landgoed De Baest. Deze wandel/fietsroute wordt door het glastuinbouwgebied onderbroken.  Het gebied is niet berekend op de grote afvoer van hemelwater bij zoveel glasoppervlak van kassen, zij verwachten zeker schade aan de (monumentale) panden.

/69 61

 Mensen en dieren zullen ernstige schade ondervinden van de glastuinbouw en de bijkomende lichtvervuiling.  De ontsluitingswegen voor vrachtverkeer en personeelsverkeer gaan een extra belasting vormen voor het gebied dat daarop niet berekend is, en vormen een gevaar voor de schoolgaande jeugd die in groten getale van de Boterwijksestraat gebruik maakt.  Er is geen serieus onderzoek geweest naar andere mogelijkheden voor doorgroei glastuinbouw. Aan de andere zijde van de A58 liggen 2 LOG’s, waarom daar niet geplaatst. Ontsluiting is beter te realiseren en overtollig water kan direct geloosd worden op het kanaal.  Door de corridorvorming van de ingeplande glastuinbouw wordt een verdiepte ligging van de A58 bij verbreding van de snelweg (zoals nu wordt overwogen om de historische kern van Oirschot te beschermen) belemmerd, en tegen de huidige planologische inzichten in zal het cultuurhistorisch waardevolle gebied langs de snelweg door de glastuinbouw verrommelen.  Een melkveehouderij aan de Boterwijksestraat 14 voegt daar als specifiek argument aan toe: “Wij maken bezwaar omdat dit plan zomaar over ons eigendom is getekend, zonder overleg!!! Wij willen hier niet weg…… Een melkveehouder is waardevol in het landschap, als beheerder, maar ook als leverancier van promotiemateriaal nummer 1 namelijk koeien in het landschap. Daarom is een huiskavel heel belangrijk voor dezelfde melkveehouder, ook een ondernemer”.  Mocht de begrenzing worden aangepast zoals de gemeente Oirschot heeft verzocht, dan zullen de 35 briefschrijvers bezwaar aantekenen. Hierbij wijzen zij op de recente uitspraak van de Raad van State waarbij een bestemmingsplan buitengebied Oirschot nog moet worden vastgesteld.

Antwoord De brieven van de 35 burgers zijn reeds op 9 mei 2007 door het College van GS als volgt beantwoord:  U vraagt in uw brief om handhaving door het College van GS van de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud zodat het plangebied Boterwijk binnen het Nationaal Landschap komt te liggen.  U wijst in uw schrijven op de negatieve gevolgen die naar uw mening het vestigen van een doorgroeigebied glastuinbouw op Oirschot en de Boterwijk heeft. In uw brief voert u daarvoor diverse argumenten aan.  GS hebben als volgt geantwoord: o De termijn van tervisielegging van het “Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud” is verstreken op 29 september 2006, waardoor uw zienswijze als niet- ontvankelijk wordt verklaard. o De provincie is thans bezig met de voorbereiding van het “Besluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud waarbij alle daarbij betrokken belangen worden afgewogen. o U kunt bij de gemeente Oirschot uw bezwaren tegen de aanwijzing van het plangebied Boterwijk als doorgroeigebied glastuinbouw kenbaar maken in het kader van de procedure van het (ontwerp)bestemmingsplan.

29 Stichting Boterwijk Van de Stichting Boterwijk is gericht aan GS een schrijven gedateerd 27 september 2007 ontvangen met de volgende inhoud:  Wij hebben geen zienswijze ingediend over het Ontwerpbesluit Begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud. Wij constateerden eerder met instemming dat het gebied Boterwijk in de begrenzing van het Nationaal Landschap werd opgenomen. Dit sluit naadloos aan op onze visie.

/69 62

 De gemeente Oirschot verzocht aan GS om (een deel van) Boterwijk buiten de begrenzing te houden. De grenscorrectie is nodig omdat in Boterwijk-West mede als gevolg van een ZLTO- lobby twee nieuwe glastuinbouwbedrijven staan ingepland. Gesitueerd langs de snelweg. Ruim 1 km glas pal langs de A58.  Volgens mededelingen van de wethouder RO zou gedeputeerde Rüpp bereid zijn hieraan medewerking te verlenen. Daarnaast wil de gemeente Oirschot een mestverwerkingsfabriek in Boterwijk-West vestigen en nieuwe woningbouw in Boterwijk-Oost. Naar verluidt zou door de ‘grenscorrectie’ de grens komen te liggen bij de Boterwijksestraat.  Consequenties: mooi open cultuurhistorisch akkerlandschap verdwijnt als sneeuw voor de zon. Koeien gaan voorgoed op stal en tussen de weilanden verschijnen kassen, een mestverwerkingsgebied en nieuwe woningbouw. Nieuwe wegen doorkruisen de open ruimte. Boterwijk slibt langzaam dicht. Wij keren ons tegen deze onnodige verrommmeling van het landschap.  Bepalend voor de begrenzing zijn volgens ons drie uitgangspunten, die naar wij vrezen onvoldoende tot weging zijn gekomen: o Begrenzing moet plaatsvinden vanuit de kansen die er zijn voor het landelijk gebied Boterwijk, in het bijzonder wat betreft groen rondom de kern van Oirschot en wat betreft versterking kernkwaliteiten in relatie tot de plattelandsontwikkeling (o.a. verbrede landbouw). o Voldoende landschappelijk-ecologische samenhang vanuit de kernkwaliteiten van het gebied. o De cultuuurhistorische en landschappelijke betekenis van het landelijk gebied als uitgangspunt voor het beleid. De cultuurhistorie is een wezenlijk onderdeel van de Oirschotse dorpsidentiteit.  Ten eerste lijkt de wijziging van begrenzing te veel te zijn bepaald door eventuele “bedreigingen”die ligging van Boterwijk binnen het Nationaal Landschap met zich mee zou kunnen brengen. Dit terwijl er door opname in het Nationaal Landschap juist kansen liggen om aantastingen uit het verleden te herstellen en nieuwe kansen, bijv. verbrede landbouw te creëren, waarvoor het instrumentarium van het Nationaal Landschap (met name financiën) hard nodig zal zijn.  Op de tweede plaats stellen wij vast dat er een geweldige kans ligt om het dorp Oirschot beter “aan te haken”aan het Nationaal Landschap. Wij doelen hier op de open cultuurhistorische akkers gelegen in Boterwijk-Oost. Daar raakt de begrenzing van het Nationaal Landschap tot aan het centrum van Oirschot, hetgeen uniek is.  Ten derde: in de Nota Belvedere is een deel van Boterwijk opgenomen als behorende tot het Belvederegebied Dommeldal. Nu het Dommeldal deel is geworden van het Nationaal Landschap is het logisch dat Boterwijk onderdeel blijft uitmaken van het Nationaal Landschap omdat het reeds deel uitmaakt van het Dommeldal.  Ten vierde liggen er, door Boterwijk in het Nationaal Landschap op te nemen, fantatsische kansen voor een combinatie van buitengebiedfuncties die bijdragen aan de versterking van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. De ligging direct tegen respectievelijk nabij de dorpskern van Oirschot zorgt daarbij voor fantastische potenties (landschappelijk, ecologisch, cultuurhistorisch, beleving) om de Oirschotse bevolking te betrekken bij het Nationaal Landschap.  Ten vijfde: het open landschap van Boterwijk-West maakt integraal en onmisbaar onderdeel uit van het samenhangend geomorfologische en cultuurhistorische beekdalcomplex Boterwijk. Boterwijk-West geeft mede body aan Boterwijk-Oost en andersom. Het verleggen van de grens

/69 63

(van het Nationaal Landschap) verstoort/versnippert de samenhang van het gebied, terwijl het gebide zich ecologisch-geomorfologisch-cultuurhistorisch niet onderscheidt van de directe omgeving.  Ten zesde: de voorgenomen onsamenhangende (kas)bebouwing langs de A58 staat haaks op een van de speerpunten van beleid van Minister Jacqueline Cramer van VROM, die verrommeling langs snelwegen wil tegengaan.  Ten zevende: het mogelijke doorgroeigebied glastuinbouw ten westen van deBoterwijksestraatt voldoet niet aan de voorwaarden van uw Beleidsnota Glastuinbouw.  Voor de bijzondere waarden van het gebied Boterwijk verwijzen wij u wellicht ten overvloede naar de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant en het in opdracht van de Stichting door he stedebouwkundig adviesbureau Cuypers te ’s-Hertogenbosch uitgebrachte en reeds in uw bezit zijnde deskundigenrapport.  Wij verzoeken u dringend om het gebied Boterwijk in de begrenzing Nationaal Landschap Het Groene Woud te houden.  Wij verzoeken u tot slot om, conform de opdracht in de Nota Ruimte de begrenzing ook de benodigde planologisch-juridische status te geven, in de vorm van opname in het Streekplan.

Antwoord 1. Bij de vaststelling van de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud is zowel rekening gehouden met de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van Boterwijk-Oost, als met de afspraak in het Reconstructieplan Beerze-Reusel waarin Boterwijk West als mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw is aangeduid. 2. De aanhaking van het dorp Oirschot op het Groene Woud wordt gerealiseerd door Boterwijk Oost binnen het Nationaal Landschap te leggen. 3. In de Nota Belvedère is inderdaad het Dommeldal als Belvedèregebied 6.65 aangeduid, waarbinnen ook een deel van het gebied Boterwijk is gelegen. Dit gedeelte ligt ook binnen de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud. 4. Door de opname van een groot deel van Boterwijk in het Nationaal Landschap kan inderdaad worden bijgedragen aan de versterking van de kernkwaliteiten van Het Groene Woud. 5. Onder andere vanwege de geomorfologische en cultuurhistorische samenhang tussen Boterwijk-Oost en –West wordt door het College van B&W van Oirschot een verkennend haalbaarheidsonderzoek verricht naar scenario- en locatiekeuze voor glastuinbouw in Oirschot, waarbij ook mogelijk andere locaties worden onderzocht. 6. Het tegengaan van verrommeling langs snelwegen is ook een beleidsuitgangspunt van de provincie Noord-Brabant. Derhalve zijn GS ook betrokken bij de planologische besluitvorming over de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek naar een mogelijk andere locatie dan Boterwijk voor het doorgroeigebied glastuinbouw. 7. Naar uw mening voldoet het mogelijke doorgroeigebied glastuinbouw Boterwijk niet aan de voorwaarden van de Beleidsnota Glastuinbouw van de provincie Noord-Brabant. De Beleidsnota Glastuinbouw zegt: “In mogelijke doorgroeigebieden is een beperkt aantal glastuinbouwbedrijven aanwezig. Deze bestaande glastuinbouwbedrijven kunnen op basis van een afgewogen ruimtelijk plan de mogelijkheid verdienen om verder te ontwikkelen tot een omvang boven 3 hectare netto glas. Nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf in een (mogelijk) doorgroeigebied is op beperkte schaal (enkele bedrijven) mogelijk wanneer sprake is van daadwerkelijke sanering van een bedrijf dat ten behoeve van een aanmerkelijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit verplaatst dient te worden. Herschikking van bouwblokken van bestaande glastuinbouwbedrijven in mogelijke doorgroeigebieden

/69 64

is in beginsel mogelijk.” Naar de opvatting van GS is er geen sprake van strijdigheid met de Beleidsnota Glastuinbouw. In het Reconstructieplan Beerze en Reusel is deze locatie op “Plankaart 2 Sociale en Economische Vitaliteit” aangeduid als mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw. Bedoeling is om daar te komen tot circa 24 hectare glastuinbouw, door uitbreiding van 2 daar al gevestigde bedrijven en 2 nieuw te vestigen bedrijven. In het Reconstructieplan Beerze Reusel Deel B staat op pag. 118: “Er is één mogelijk doorgroeigebied voor glastuinbouw in de gemeente Oirschot. De gemeente Oirschot heeft aangegeven dat zij bereid is aansluitend aan het doorgroeigebied ruimte te creëren voor 1 à 2 in te plaatsen bedrijven. Inplaatsing dient te geschieden met goede landschappelijke inpassing. Wij concluderen derhalve dat de knelpunten die bestaan met betrekking tot glastuinbouw binnen Beerze Reusel kunnen worden opgelost. Dit onder de voorwaarde dat beperkte nieuwvestiging in het doorgroeigebied wordt toegestaan. Hierbij is een punt van aandacht dat de nieuwe locaties in Oirschot ook werkelijk beschikbaar komen voor de te verplaatsen bedrijven uit Beerze Reusel. Voor de bestaande bedrijven willen wij bezien welke maatregelen getroffen kunnen worden voor een betere inpassing in het landschap.” Aan het verzoek van de gemeente Oirschot en ZLTO Oirschot-De Beerzen kan gevolg gegeven worden op grond van bovengenoemde passage uit het Reconstructieplan. In “Brabant in Balans” Streekplan Noord-Brabant 2002 staat dit gebied aangeduid als mogelijk doorgroeigebied glastuinbouw binnen de AHS Landbouw. 8. Het gebied Boterwijk-Oost staat inderdaad op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant als cultuurhistorisch waardevol.

Thans is de gemeente Oirschot, in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan buitengebied, voornemens een haalbaarheidsonderzoek te laten uitvoeren naar een mogelijk ander locatie voor het doorgroeigebied glastuinbouw. Uw zienswijze ten aanzien van Boterwijk kunt u aan de gemeente Oirschot kenbaar maken in het kader van de procedure voor ontwerp en vaststelling van het bestemmingsplan volgens de nieuwe Wet ruimtelijke ordening.

Ten aanzien van de besluitvorming van GS over de begrenzing van Nationaal Landschap Het Groene Woud is ons standpunt als volgt:  wij zijn op de hoogte van het feit dat B&W een haalbaarheidsonderzoek verrichten naar een mogelijk andere locatie voor het doorgroeigebied glastuinbouw;  de beslissing over de begrenzing kan niet wachten tot de besluitvorming door de gemeente Oirschot op basis van het haalbaarheidsonderzoek is afgerond;  in het haalbaarheidsonderzoek onder verantwoordelijkheid van B&W van Oirschot worden meerdere potentiële locaties voor glastuinbouw onderzocht waarvan de locatie Boterwijk er één is;  besloten is om het deel van Boterwijk West dat mogelijk bestemd wordt voor doorgroei glastuinbouw buiten het Nationaal Landschap te laten;  voor de nu reeds in Boterwijk gevestigde glastuinbouwbedrijven blijft doorgroei planologisch toegestaan, ook indien het haalbaarheidsonderzoek van B&W Oirschot niet tot een andere locatiekeuze leidt voor doorgroei glastuinbouw.  Op basis van de uitkomsten van bovengenoemd haalbaarheidsonderzoek zal door gemeente en provincie planologische besluitvorming plaatsvinden over de locatie voor doorgroei glastuinbouw in de gemeente Oirschot. Indien deze besluitvorming leidt tot een andere locatie dan Boterwijk kan de begrenzing van het Nationaal Landschap worden aangepast.

/69 65

30 Gemeente Vught  Het is niet gewenst de grens van Het Groene Woud aan de zuidkant van Vught direct tegen de grens van de bebouwde kom aan te leggen, omdat hier een overgangszone van bebouwd gebied naar landelijk gebied in stand dient te blijven voor eventuele overgangsfuncties gericht op de kom van Vught. Ook in de begrenzing van het Uitwerkingsplan Waalboss is een overgangszone aangehouden door de betreffende gronden in de Stedelijke regio Waalboss op te nemen en niet in de Landelijke regio Groot-Langstraat. Daarnaast is ook op recreatief gebied een overgangszone wenselijk. In het reconstructieplan de Meierij is deze overgangszone tevens gedefinieerd. Verde wordt opgemerkt dat de gronden in het uitwerkingsplan niet zijn aangewezen voor “landschapsontwikkeling” maar voor “landschapsbeheer”, wat betekent dat dit geen reden kan zijn om deze grond bij Het Groene Woud te betrekken.  De gemeente stemt in met de voorgestelde wijziging van de begrenzing ten westen van de Esscheweg (bij de manege). Dit temeer, omdat deze grond in het Uitwerkingsplan Waalboss is opgenomen als “zoekgebied verstedelijking, transformatie afweegbaar”. Deze gronden dienen dan ook buiten het nationaal landschap te blijven.  Voorts acht de gemeente Vught het noodzakelijk dat de begrenzing van Het Groene Woud ter plaatse van de Ijzeren Man (perceel Boulevard 1) wordt aangepast. Dit vanwege ruimtelijke ontwikkelingen op deze locatie (verband houdende met een reeds vergund hotelcomplex). De ontwikkellocatie dient buiten de begrenzing van Het Groene Woud te blijven om te voorkomen dat er extra beperkingen voor de locatie gaan gelden en gegarandeerd kan worden dat de door de gemeente reeds gemaakte afspraken met private partijen kunnen worden nagekomen. De begrenzing dient dus aan deze zijde op de waterlijn gelegd te worden en kan ten westen van de badinrichting vervolgens weer op de Boslaan gebracht worden. (de gemeente heeft een kaart bijgevoegd met voorgestelde wijziging van de begrenzing).

Antwoord  De zienswijze van de gemeente Vught ten aanzien van de begrenzing aan de zuidzijde van de bebouwde kom van Vught wordt overgenomen, omdat de strook voor landschapsbeheer zoals aangeduid in het Uitwerkingsplan Waalboss deel uitmaakt van de stedelijke regio.  De driehoek nabij de manege aan de westzijde van de Esscheweg opgenomen in het Uitwerkingsplan als “zoekgebied verstedelijking, transformatie afweegbaar” blijft buiten het Nationaal Landschap.  De begrenzing bij de Ijzeren Man aan de waterlijn ter hoogte van de locatie van het vergunde hotelcomplex wordt aangepast conform de zienswijze van de gemeente Vught.

*********************

/69 66

BIJLAGE 3 “Overeenkomst Rijk – Provincie Noord-Brabant 2005-2006 over de gebiedsgerichte inrichting van het landelijk gebied” Het tekstgedeelte dat handelt over de Nationale Landschappen luidt als volgt: “Rijk en provincie Noord-Brabant spreken af dat: 1. de provincie Noord-Brabant voor medio 2006 de Nationale Landschappen op haar grondgebied concreet heeft begrensd. 2. de provincie Noord-Brabant voor medio 2006 in de uitvoeringsprogramma’s de ambities per Nationaal Landschap (zie a) heeft vastgelegd. Uitgangspunt hierbij is behoud, versterking en ontwikkeling van de in de Nota Ruimte per Nationaal Landschap opgenomen kernkwaliteiten en de verbetering van de toegankelijkheid voor recreatief medegebruik. In de uitvoeringsprogramma’s van de Nationale Landschappen is specifiek aandacht gegeven aan grondgebonden landbouw, natuur (additioneel aan EHS en buiten EHS), landschapselementen, toerisme en (extensieve) recreatie. 3. de provincie Noord-Brabant voor medio 2006 per Nationaal Landschap (zie a) in de uitvoeringsprogramma’s specifiek het ambitieniveau aangeeft voor het verbeteren van de toegankelijkheid voor recreatief medegebruik. 4. de provincie Noord-Brabant bij de begrenzing, de uitwerking van de kernkwaliteiten en bij de opstelling én uitvoering van integrale uitvoeringsprogramma’s en gebiedsuitwerkingen weloverwogen keuzes maakt, waarbij cultuurhistorische kwaliteiten en kansen gelijkwaardig met andere kwaliteiten worden meegewogen. 5. de provincie Noord-Brabant vóór mei 2006 voor de Nationale Landschappen (zie a) de specifieke cultuurhistorische doelen hebben omschreven en hierbij het ambitieniveau heeft aangegeven, in operationele termen geformuleerd. Bij de keuzes en bij het aangeven van de doelen en het ambitieniveau worden de doelen (“behoud door ontwikkeling”) en gebiedsbeschrijvingen, zoals beschreven in de Nota Belvedère en de Nota Ruimte (en waar dit betreft Werelderfgoedgebieden de beschrijvingen verbandhoudend met de plaatsing op de Werelderfgoedlijst), uitdrukkelijk meegenomen en zichtbaar gemaakt. In de specifieke doelen en ambities dienen, voorzover in het gebied van toepassing, alle aspecten van de cultuurhistorie (archeologie, historische (steden)bouwkunde en historische geografie), te worden betrokken. Deze doelen en ambities worden opgenomen in de uitvoeringsprogramma’s. 6. op basis van het opgestelde uitvoeringsprogramma rijk en de provincie Noord-Brabant in 2006 (of eerder indien mogelijk) nadere afspraken maken over financiering en prestaties. 7. de provincie Noord-Brabant in 2005 en 2006 maatregelen heeft uitgevoerd, die aantoonbaar bijdragen aan en in lijn zijn met de doelen in de Nota Ruimte ten aanzien van de daarin genoemde landschappelijke kernkwaliteiten, de ruimtelijke kaders en de thema’s voor het op te stellen integrale uitvoeringsprogramma2 en de door de provincies per Nationaal Landschap geformuleerde ambities. Indien voor een Nationaal Landschap nog geen uitvoeringsprogramma is opgesteld zal de bijdrage van deze projecten aan de geformuleerde ambities achteraf door de provincie Noord-Brabant verantwoord worden.”

2 Daartoe zal het rijk, in overleg met de provincies en met DLG, een toetsingskader ontwikkelen gebaseerd op de tekst in de Nota Ruimte.

/69 67

/69 68

BIJLAGE 4 Kaartbeelden pilot “bouwen binnen strakke contouren” voor Oisterwijk en Moergestel

/69 69