Uit: De Volkskrant, 9 mei 2017

Geef échte klimmers voorrang in Giro en Tour

De Giro krijgt voorlopig geen klassementsprijs voor de snelste daler. Het aanvankelijke voorstel ervoor is weggehoond door pers en renners: het zou leiden tot nog meer ongelukken. Eigenlijk wel gek: wel discussiëren over de snelste daler, terwijl een klassementsprijs voor de snelste, en dus beste, klimmer ontbreekt.

De befaamde bolletjestrui hangt vaak niet om de schouders van de snelste klimmer, maar om die van de slimste!

De huidige bergklassementen in grote wielerrondes als de Giro en de Tour zijn gebaseerd op een puntentelling waarbij de eerstaangekomen renner op de top de meeste punten krijgt. Dat betekent dat minder goede klimmers met een ruime voorspong op het vlakke deel vóór de klim, de punten voor de echte klimspecialisten kunnen wegkapen.

Hoe zit dat nu precies met die bergpunten? Vanaf het begin van de ronde worden die al uitgedeeld. Vooral de bergjes van de vierde en soms derde categorie zijn in die beginfase populair.

De te verdienen punten op de toppen van derde- en vierde-categoriebergen staan natuurlijk in geen verhouding tot die van de reuzen, zoals de Mont Ventoux in de en de Passo dello Stelvio in de Giro d'Italia. En dat maakt dat de mindere klimmers de bolletjestrui kunnen winnen en ook al hebben gewonnen.

Historische voorbeelden van zulke matige, maar wel slimme, klimmers zijn in 1973, in 1974 en (Joop Zoetemelks knecht) , in 1982. Een wellicht nog sprekender voorbeeld is . Hij is recordhouder, met maar liefst zeven bolletjestruioverwinningen in de Tour de France. Maar om Virenque nou de beste Tour de Franceklimmer aller tijden te noemen is natuurlijk over the top.

Interessant is ook de slimme Franse allroundrenner . Hij kneep er meestal al in een vroeg stadium tussenuit in de echte bergetappes. Zo bouwde hij in het hooggebergte van de Tours van 2001 en 2002 genoeg voorsprong op om het bergklassement te winnen. Virenque en Jalabert waren zeker niet de beste klimmers, maar wonnen wel de bergklassementen.

Maar wie waren dan wel de beste, dat is de snelste, klimmers? Wellicht is dat nog op te maken uit oude tv-beelden. Zeker weten lijkt onmogelijk. Tegenwoordig dragen de renners transponders om de enkels en kunnen alle tussentijden worden vastgelegd.

Daarom kunnen we hedentendage de snelste klimtijden registreren en de echte bergkoningen bekronen. Natuurlijk kunnen we de oude punten-bolletjestrui behouden.

Ik zou dan pleiten voor een trui met groene bolletjes voor de puntentrui en een gelebolletjestrui voor de snelste klimmer: groen voor slim en geel voor snel.

Inderdaad, het oude bergklassement moet op de helling.

Gerard Sierksma is hoogleraar sportstatistiek, Rijksuniversiteit Groningen, en mede-auteur van Tour de France Top 100 (Tirion 2007)