Kees van Strien Een talent van wereldformaat: God of ketter in de Republiek, 1733-1778

Kernwoorden: Voltaire – receptiegeschiedenis – Haagse uitgevers – Nederlandse vertalers – toneelkritiek

In dit artikel wil ik een globaal overzicht geven van de manier waarop er in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden is gereageerd op Voltaire (1694- 1778) als persoon en auteur tijdens diens leven. Het was een tijd waarin welge- stelde families hun kinderen Franstalig lieten opvoeden en waarin de jonge Bel- le van Zuylen en leden van families zoals Boreel en Van Hogendorp met elkaar in het Frans correspondeerden. Ze waren meer vertrouwd met de fabels van La Fontaine en de komedies van Molière dan met vader Cats en werk van andere literatoren van eigen bodem. De taal van Voltaire en de man zelf maakten zo- doende integraal deel uit van het literaire landschap in de Republiek. Voltaire had er ook persoonlijke kennissen. Tussen 1736 en 1743 verbleef hij ruim zes maanden in Holland. Daar woonden veel van zijn uitgevers en was hij, dankzij Nederlands- en Franstalige tijdschriften, vooral bekend als boeiend historicus en schrijver van toneelstukken die ook hier gespeeld en vertaald werden. Boven- dien kwam hij als vertrouweling van koning Frederik II van Pruisen en als ie- mand die vaak met overheid en kerk in de clinch lag, regelmatig in het nieuws. Bij mijn onderzoek heb ik wat betreft Franstalige kranten en tijdschriften dankbaar gebruik gemaakt van de onvolprezen internetsite Le Gazetier universel en voor de Nederlandstalige van Delpher en de Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften (Rietje van Vliet, ed.). Veel andere informatie is afkomstig uit fami- liearchieven, vooral briefwisselingen en dagboeken. Voltaire heeft altijd enthousiaste of kritische lezers gehad en ook de weten- schap heeft zich over hem ontfermd met studies, biografieën, steeds weer nieu- we uitgaven van zijn werken en zijn uitgebreide correspondentie. De geïnteres- seerde lezer kan ik aanbevelen René Pomeau (ed.), Voltaire en son temps (Oxford 1995), de Complete Works / Œuvres complètes (1968-) en de Correspondence and related documents (1968-1977), beide gepubliceerd door de Voltaire Foundati- on in Oxford. Onder de tijdschriften dienen de jaarlijks verschijnende Revue Voltaire (Paris 2000-) en de Cahiers Voltaire (Ferney-Voltaire 2002-) genoemd te worden. Jeroom Vercruysse schreef een studie over bezoeken aan de Republiek: Voltaire et la Hollande (Genève 1966; Studies on Voltaire 46) en

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 105 22-10-19 09:32 106 Kees van Strien

een overzicht van Nederlandse en Vlaamse vertalingen van diens werken.1 Ten behoeve van een Nederlandstalig publiek publiceerde Jan Pieter van der Ster- re Voltaire en de Republiek. Teksten van Voltaire over Holland en Hollanders (Am- sterdam / Antwerpen 2006). Mijn eigen bijdragen verschenen onder andere in bovengenoemde tijdschriften en in Voltaire in Holland, 1736-1745 (Leuven 2011) en Voltaire in Holland, 1746-1778 (Leuven 2016).

Op bezoek in de Republiek, 1736-1743

In december 1736 vluchtte de toen 42-jarige Voltaire overhaast naar Holland. Hij woonde al twee jaar bij zijn maîtresse Emilie Du Châtelet in een kasteel vlakbij de grens met het nog zelfstandige Lotharingen. Hij was daar heen ge- gaan nadat zijn Lettres philosophiques in Parijs publiekelijk waren verbrand en er een arrestatiebevel tegen hem was uitgevaardigd. In 1736 was hij opnieuw bang voor arrestatie vanwege zijn gedicht , een apologie van het luxe mo- dieuze leven en een verheerlijking van het aardse bestaan, waar Adam en Eva met hun vuile nagels in het paradijs nooit van hadden kunnen dromen.2 Vol- taire had meer dan eens kennis gemaakt met onbegrip van de autoriteiten voor zijn gedrag en publicaties. Zo zat hij in 1716-1717 een jaar in de Bastille en later bijna twee jaar als balling in Engeland. Op kerstavond 1736 arriveerde hij in Lei- den. Regelmatig ging hij naar Amsterdam om bij zijn uitgevers Ledet & Desbor- des te werken aan het persklaar maken van Éléments de la philosophie de Newton, een redelijk goed gelukte poging ook als wetenschapper naam te maken.3 Voltaire was in 1713 al eens in Nederland geweest als page van de Franse am- bassadeur. Hij moest toen binnen een jaar terugkeren naar Frankrijk omwille van een – als schandelijk ervaren – affaire met Olympe (‘Pimpette’) Dunoyer, een Franse hugenootse jongedame.4 In Leiden ging Voltaire veel om met hoog- leraar Willem Jacob ’s Gravesande, die met zijn publicaties Newton op de kaart heeft gezet op het Europese vasteland. De filosoof vergat ook niet contact op te nemen met uitgevers van couranten en gazettes om de berichtgeving over hem- zelf in gewenste banen te leiden. In Amsterdam liet hij zich graag fêteren door bewonderaars. Zijn Historie van Karel XII was in 1733-1734 een bestseller, van zijn treurspel waren niet minder dan drie vertalingen verschenen en de Amsterdammers Govert Klinkhamer en Sybrand Feitama waren, ieder voor zich, al jaren bezig met een vertaling van zijn epos over koning Hendrik IV, een gedicht dat hem in Engeland een koninklijke toelage had opgeleverd. Bo- vendien zou De Dood van Cesar worden opgevoerd in de Amsterdamse schouw- burg. Tijdens een feestmaal met meer dan dertig literatoren, onder wie leden van het genootschap Oefening Beschaaft de Kunsten, schreef hij gedichtjes in

1 Jeroom Vercruysse, ‘Bibliographie provisoire des traductions néerlandaises et flamandes de Voltaire’, Studies on Voltaire, 116 (1973) 19-64. 2 Zie Pomeau, Voltaire en son temps, I, 329. 3 Ibidem, 349-351. 4 Roger Pearson, Voltaire de almachtige. Een leven lang op zoek naar vrijheid (Amsterdam 2006) 74-76.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 106 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 107

de alba amicorum van Feitama en Willem van der Pot. Toen hij in maart 1737 hoorde dat hij niet meer in gevaar was, keerde hij terug naar Emilie.5 Half juni 1740 stuurde hij een door hem bewerkt handschrift van de An­ ti-Machiavel van de kersverse koning Frederik II van Pruisen naar Den Haag om het te laten drukken. Kort daarna bedacht Frederik dat bepaalde passages die hij als kroonprins geschreven had zijn relatie met bevriende mogendheden geen goed zouden doen nu hij koning was. Voltaire reisde naar Den Haag om te voorkomen dat het boek ongewijzigd zou worden uitgegeven. Zijn onderhan- delingen met uitgever Johannes van Duren leverden niets op. De Anti-Machia­ vel verscheen in oktober 1740, een week later gevolgd door een door Voltaire aangepaste versie bij Van Durens concurrent Pierre Paupie. Intussen was Vol- taire een graag geziene gast bij diplomaten en politici en in september had hij in Kleef zijn eerste ontmoeting met Frederik II. Bij wijze van vriendendienst publiceerde de filosoof in Den Haag een anoniem pamflet, dat ook afgedrukt werd in de nieuwsbladen, waarin hij beargumenteerde dat de baronie Herstal eigenlijk aan Pruisen toebehoorde. Frederik stuurde zijn soldaten erop af en de prins-bisschop van Luik had geen andere keus dan over de brug te komen met klinkende munt.6 In 1743 had Voltaire voldoende redenen te geloven dat er in Berlijn meer kansen voor hem lagen dan in Parijs. Ondanks het overweldigende succes van Mérope, had de Académie française hem niet tot lid gekozen. Bovendien mocht La Mort de César niet opgevoerd worden.7 De filosoof was 48 jaar oud en Frede- rik bleef maar aandringen. Voltaires reisroute liep via Den Haag, waar hij aan- kwam op 20 juni. Hij logeerde op de Pruisische ambassade. De Oostenrijkse Successieoorlog, waarbij Frankrijk, Spanje en Pruisen tegen Oostenrijk, En- geland en de Republiek vochten, duurde al drie jaar en Voltaires diplomatieke kennissen vermoedden dat hij ook een missie had namens Frankrijk, want hij deed wel erg zijn best de Haagse politici ervan te overtuigen dat de echte vrien- den van Holland niet de Oostenrijkers maar de Fransen waren. Hierbij kon hij niet heen om Willem van Haren, gedeputeerde namens Friesland, die in zijn gedicht Leonidas effectief gepleit had voor meer steun aan Oostenrijk.8 Voltaire complimenteerde Van Haren met zijn talenten in een 12-regelig ge- dicht, dat al snel werd afgedrukt in kranten en tijdschriften. Op een van de vele vertalingen van het dichtstuk heeft Voltaire schriftelijk in het Nederlands gere- ageerd. Een bijzonder document! Ook voor mijzelf toen ik in het niet onderte- kende briefje het handschrift van Voltaire herkende.9 Omdat de filosoof toch in Den Haag was, nam hij ook contact op met de Waalse predikanten Charles Chais en Armand Boisbeleau de La Chapelle, die bijdragen schreven in toon-

5 Kees van Strien, ‘Voltaire in Leiden’, Leids Jaarboekje, 101 (2009) 91-105. 6 Kees van Strien, ‘Voltaire in Haagse kringen’, Jaarboek Die Haghe (2009) 45-53. 7 Pomeau, Voltaire en son temps, I, 417-423. 8 Kees van Strien, ‘Il n’est rien tel que l’à-propos...’ L’accueil fait en Hollande aux Vers à Guillaume van Haren (1743)’, Cahiers Voltaire 6 (2006) 7-26; John Besseling, ‘Voltaire, Joan Jacob Mauricius en de Surinaamse slavernij’, Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, 36 (2013) 25. 9 Leeuwarden, Tresoar, 860 Hs., f. 4; zie ook Van Strien, ‘Voltaire in Haagse kringen’, 58-63.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 107 22-10-19 09:32 108 Kees van Strien

aangevende literaire tijdschriften.10 Als auteur moet je journalisten te vriend houden! Of alle personen die Voltaire tussen 1736 en 1743 in de Republiek heeft ontmoet hem meteen herkend hebben op basis van de geflatteerde gravure in Éléments de la philosophie de Newton is onduidelijk, maar voor Voltaire waren het acht drukke jaren. Toen hij na terugkeer uit Berlijn op 2 november 1743 voor- goed uit de Republiek naar zijn Emilie terugkeerde, zou hij de bekende maar apocriefe woorden gesproken hebben: ‘Adieu canards, canaux, canailles’.11 Vol- taires groeiende lezersschare in de Republiek zal zich hierdoor niet geschof- feerd hebben gevoeld, ook omdat de elite zelf wel eens moeite had met het la- gere volk dat zijn plaats niet zou kennen.

Tijdschriften

Voor Nederlandstalige lezers met belangstelling voor cultuur waren er tot de ja- ren 1750 twee tijdschriften met boekbesprekingen en literair nieuws. De twee- maandelijkse Republyk der geleerden of Boekzaal van Europa en Maandelyke uit­ treksels of Boekzaal der geleerde waerelt. De Republyk schreef in deze periode over Voltaire in verband met de Anti-Machiavel en gaf een korte aankondiging van een nieuwe editie van Éléments de la philosophie de Newton. Maandelyke uittrek­ sels drukte een passage af over de quakers uit de Lettres philosophiques en drie stukjes uit de Historie van Karel II.12 Toneel was voor deze bladen uit den boze. Dat kwam, samen met andere boekbesprekingen, al dan niet volledige teksten van brieven, gedichten en prozawerken plus nieuwtjes over Voltaire persoon- lijk, ruim voldoende aan bod in de vele Franstalige periodieken die in Den Haag, Amsterdam en Utrecht voor de Europese markt werden gedrukt. Zo gaf Johannes van Duren van 1729 tot 1741 drie literaire tijdschriften uit. Pierre Paupie had naast een algemeen cultureel tijdschrift dat tweemaal per week uitkwam, ook het maandblad Nouvelle bibliothèque ou Histoire littéraire des principaux écrits qui se publient. Een ander Haags maandblad was Le Journal universel ou Mémoires pour servir à l’histoire civile, politique, ecclésiastique et litté­ raire du XVIIIe siècle. In Amsterdam verschenen onder andere de Bibliothèque raisonnée des ouvrages des savans de l’Europe, Nouveaux amusemens du cœur et de l’esprit, een maandblad vol gedichten en scènes uit toneelstukken, en Hen- ri Du Sauzets kwartaalblad Bibliothèque françoise. Hiernaast de weekbladen die in 1741-1755 onder verschillende titels werden volgeschreven door Jean Rousset de Missy, net als Du Sauzet een geboren Fransman die als protestant in Hol- land een tweede vaderland had gevonden. Vooral voor de bladen van deze twee vormde Voltaire een onuitputtelijke bron van kopij.13

10 Voor deze en andere journalisten, zie de internetsite Dictionnaire des journalistes (via Le Gazetier uni­ versel). 11 Deze in veel biografieën geciteerde tekst komt in de werken van Voltaire nergens voor. 12 Zie de chronologische lijst van Nederlandse vertalingen van Voltaires werk in Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 452-453; Aankondiging Éléments in Republyk der geleerden, 1739, I, 557. 13 Zie voor deze en andere Franstalige tijdschriften Dictionnaire des journaux (via Le Gazetier universel).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 108 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 109

Afb. 1 Nederlandstalig briefje van Voltaire aan Pieter Anthonie de Huy- bert over diens vertaling van Voltaires gedicht voor Willem van Haren. Leeu- warden, Tresoar, 860 Hs., f. 4.

Toen Voltaire in 1737 in conflict kwam met Etienne Ledet omdat hij de Élé­ ments de la philosophie de Newton ook in Parijs had laten drukken, gaf Du Sau- zet Voltaire ruimte om Ledets beschuldigingen tegen te spreken.14 Du Sauzet zou hiervoor ‘een belangrijk werk’ mogen uitgeven. Daar heeft hij blijkens zijn correspondentie met zijn redacteur Justinus de Beyer,15 lang op moeten wach- ten. In het voorjaar van 1739 kwam Voltaire eindelijk over de brug met Histoire du siècle de Louis XIV, zonder erbij te vertellen dat hij er al een Parijse uitgever voor had. Beide uitgevers kwamen met een bescheiden eerste hoofdstuk, dat in Parijs meteen in beslag genomen werd. Pas in 1752 kwam de eerste editie van het volledige werk uit in Berlijn. Du Sauzet was naïef geweest, want Voltaire had hem nooit vergeven dat de Bibliothèque françoise hem in 1736 had geïden- tificeerd als de auteur van de Epître à Uranie, een bekend, maar nooit officieel gepubliceerd gedicht waarin de orthodoxe christelijke leer het aflegt tegen de ‘natuurlijke godsdienst’.16 De onthulling kwam van Rousset de Missy, aan wie Voltaire het gedicht veer- tien jaar eerder had voorgelezen. Rousset had beloofd hierover te zwijgen, maar toen Voltaire, in het voorwoord van zijn succesvolle treurspel Alzire, Roussets vriend Jean-Baptiste Rousseau uitmaakte voor ‘vijand van alle deugd, beroeps- lasteraar […] door justitie overgeleverd aan de haat van alle eerlijke mensen’,

14 Kees van Strien, ‘Voltaire et ses libraires d’Amsterdam, Ledet et Desbordes, 1731-1742’, in: François Bessire en Françoise Tilkin (ed.), Voltaire et le livre (Ferney-Voltaire 2009) 3-24. 15 Arnhem, Het Gelders Archief, familie De Beyer (0518), 53; zie ook Edwin van Meerkerk, Achter de schermen van het boekbedrijf. Henri Du Sauzet (1687-1754) in de wereld van uitgeverij en boekhandel in de Republiek (Amsterdam-Utrecht 2001) 352-365. 16 Prozavertaling met commentaar in C.W.R. Scholten, Wysgeerige brieven […] (Hoorn: Jacob Keyzer, 1773 (geadverteerd in de Oprechte Haerlemse Courant, 9 en 21-12-1773); Amsterdam: A.E. Munnikhui- sen, 1779).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 109 22-10-19 09:32 110 Kees van Strien

vond hij dat hij zo langzamerhand ook wel een boekje over Voltaire mocht open- doen. Temeer omdat Rousseau in Voltaires tirade vergeleken werd met ‘het ka- daver van een misdadiger dat ten algemene nutte thuishoort op de snijtafel’.17 In zijn bladen stak Rousset zijn minachting voor Voltaire niet onder stoelen of ban- ken. Hij leek ervan te genieten als die ijdeltuit, die altijd jaloers geweest was op de hoge kwaliteit van Rousseaus verzen, weer eens in de problemen zat. In februari 1741 gaf hij in Le Magazin des événemens de toutes sortes een iro- nisch commentaar op Voltaires reis naar Berlijn, vanwaar hij met lege handen was teruggekomen. Voltaires poging publicatie van Roussets blad te verhinde- ren mislukte. In september 1743 kreeg Voltaire er in L’Epilogueur politique, ga­ lant et critique stevig van langs in een venijnige parodie op het gedichtje aan Van Haren. De maand daarop was het weer raak. Voltaire had zich volgens Rousset belachelijk gemaakt met een brief in de Gazette d’Utrecht waarin hij in de stijl van een brugklasser niets anders te melden had dan dat hij aan het hof in Ber- lijn uitstekend ontvangen was en binnenkort weer zou afreizen naar Holland. Twee jaar later, toen Voltaires Poème sur la bataille de Fontenoy druk na druk be- leefde, was Roussets commentaar dat deze ‘horrible pot-pourri’ vol opgeklopte complimenten aan uitsluitend Franse helden, vooral bedoeld was om een wit voetje te halen aan het hof.18 In januari 1750 schreef L’Epilogueur moderne, his­ torique, galant et moral:

De blinde bewonderaars van de heer F.M. Arouet de Voltaire, die het niet kunnen hebben dat diens impertinenties aan de kaak gesteld worden, […] zijn na lezing van onze kritiek op sommige van zijn teksten misschien geneigd ons ervan te beschul- digen dat we alles wat er uit zijn pen komt met gal overgieten. Dat is niet terecht.19

Maar in juni 1752 gaf L’Epilogueur een gepeperde aanvulling op een eerdere be- spreking van Le Siècle de Louis XIV, dat Voltaire onder de naam van iemand an- ders had laten uitgeven:

Na een tweede lezing van dit werk, hebben we geconstateerd dat de schrijver hier en daar waarlijk een dichter is en bovendien de auteur van de Geschiedenis of de Ro­ man van Karel XII, koning van Zweden; voor een historicus is zo’n gebrek aan nauw- keurigheid onvergeeflijk.20

Een paar maanden later publiceerde L’Epilogueur ‘een van de alleraardigste anekdotes waarmee hij dit misbaksel heeft gelardeerd’.21 Weer later kwam er een lange lijst van feitelijke missers. Met een verwijzing naar een ander boek van Voltaire, werd gesuggereerd dat Mensonges imprimés [Gedrukte leugens] een passender titel zou zijn.22

17 Van Strien, Voltaire, 1736-1745, 12 (citaat oorspronkelijk Frans). 18 Ibidem, 101, 207-208, 181, 220. 19 Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 24-25. 20 Ibidem, 37. 21 Ibidem, 38. 22 Ibidem, 39-40.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 110 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 111

Berlijn, Genève en de affaire-Calas

Op 10 september 1749 overleed Emilie Du Châtelet na de geboorte van haar dochtertje uit een andere verhouding. Voltaire ging diepbedroefd terug naar Pa- rijs en haalde zijn achttien jaar jongere oomzegster Mme Denis in huis. Als to- neelschrijver vierde hij geen triomfen en omdat koning Frederik II nog steeds aandrong op zijn komst naar Berlijn, maakte hij daar in juli 1750 zijn opwach- ting. Als kamerheer van de koning kreeg hij een ruime toelage, maar al na een half jaar raakte hij betrokken bij een financieel schandaal, waarbij de zwartepiet werd toegespeeld aan een joodse geldhandelaar.23 De filosoof maakte met iedereen ruzie, vooral met Pierre-Louis Moreau de Maupertuis, een Franse natuurwetenschapper die door Frederik naar Berlijn gehaald was en zich opgewerkt had tot president van de Berlijnse academie van wetenschappen. Eerst maakte Voltaire in een anonieme boekbespreking in de Amsterdamse editie van het Journal des savants korte metten met Maupertuis’ Verzamelde Werken,24 maar na de publicatie van een satire waarin Maupertuis, als doctor Akakia, voor heel Europa belachelijk werd gemaakt, was het gedaan met het geduld van de koning. Voltaire moest zijn spullen inpakken en tot over- maat van ramp werd hij in Frankfurt bijna een maand gevangen gezet omdat hij ‘vergeten’ was een handschrift met Frederiks gedichten terug te geven.25 In de Republiek was het niet alleen L’Epilogueur die hier smakelijk leesvoer van bakte. Ook tijdschriften zoals De Berlynsche wysgeer, de Haagse Mercure historique et politique en de kranten hielden het publiek bijna dagelijks op de hoogte. Volgens de Oprechte Haerlemse Courant was Voltaire pas in Frankfurt opgepakt omdat de koning de overige vorsten die hem onderweg gastvrijheid hadden verleend niet in verlegenheid had willen brengen.26 Ook in Parijs was Voltaire niet meer welkom; hij bleef in de Elzas tot hij in december 1754 aan- kwam in Genève. Op 22 augustus 1755 berichtte de Gazette d’Utrecht dat Voltaire zich er defini- tief gevestigd had. De krant drukte daarbij een couplet af van een gedicht: ‘Li- berté, liberté, ton trône est dans ces lieux! […]’. De Haerlemse Courant gaf deze verzen ook in vertaling. Lezers zullen het gewaardeerd hebben dat Voltaire in dit gedicht vrijheid ook koppelde aan Holland (‘le marais du Batave’). Maar zijn stelling dat die vrijheid altijd door de familie Van Nassau gewaarborgd was, zal bij menigeen de wenkbrauwen hebben doen fronsen. Het volledige gedicht ver- scheen in de Bibliothèque impartiale, een uitgave van Elie Luzac in Leiden en in de Nouvelliste économique et littéraire van Pierre Gosse in Den Haag.27 Voltaire

23 Kees van Strien, ‘Les voltairiana des archives diplomatiques néerlandaises’, Cahiers Voltaire 5 (2006) 90-92, 96-101. 24 Kees van Strien, ‘Voltaire auteur d’un second compte rendu des Œuvres de Maupertuis?’, Cahiers Vol­ taire 13 (2014) 87-106. 25 Pomeau, Voltaire en son temps, I, 693-748. 26 Van Strien, Voltaire in Holland, 1746-1778, 67-70; Oprechte Haerlemse Courant (30-6-1753). 27 Oprechte Haerlemse Courant, 26-8-1755; Bibliothèque impartiale, 12, i (juli-augustus 1755) 154-157; Nou­ velliste économique et littéraire, 7 (juli-augustus 1755) 190-193.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 111 22-10-19 09:32 112 Kees van Strien

heeft niet langer dan vijf jaar in zijn mooie landhuis bij het meer van Genève gewoond. In 1760 installeerde hij zich, net op Frans grondgebied, in het dorpje Ferney. Hier had hij geen last van de Geneefse autoriteiten met hun calvinisti- sche bezwaren tegen toneel. Vanaf 1762 kwam Voltaire regelmatig in het nieuws door zijn bemoeienis met de justitiële moord op Jean Calas.28 Deze hugenoot was in maart 1762 in Tou- louse op het schavot geradbraakt. Hij zou zijn zoon opgehangen hebben omdat die katholiek wilde worden. De pamfletten die Voltaire over deze affaire schreef werden meteen vertaald en de Bibliothèque des sciences et des beaux-arts, een kwar- taalblad van Pierre Gosse, voornamelijk gevuld door Waalse predikanten, drukte de brief af die hij hierover geschreven had aan zijn vriend d’Alembert:

Al onze ketterse kantons zijn verbijsterd. Iedereen zegt dat we als volk barbaren zijn en bovendien lichtzinnig; we kunnen wel radbraken, maar oorlog voeren, ho maar!29 En na een Bartholomeusnacht schakelen we vrolijk over naar de komische opera. Heel Europa walgt daarvan; er wordt op ons neergekeken en dat betreur ik. Want wij waren toch geschapen om aardig te zijn?30

In mei 1763 stelde de Vaderlandsche letter-oefeningen aan de hand van een aantal pamfletten een chronologisch verslag op van de gebeurtenissen en in juni be- richtte de Rotterdamsche Courant dat er dankzij Voltaires inspanningen voldoen- de geld was ingezameld om een herziening van het proces te kunnen bekos- tigen.31 Ongeveer een jaar later werd het vonnis van de rechtbank in Toulouse vernietigd. De Mercure historique et politique hekelde daarop het gebrek aan ver- draagzaamheid van ‘geestelijken die er alleen maar op uit zijn mensen te tiran- niseren die het niet eens zijn met hun vooroordelen’. Voor meer informatie ver- wees dit blad naar ‘een nieuw werk van Voltaire, getiteld Traité sur la tolérance’.32 De Bibliothèque des sciences had geen moeite de anonieme schrijver te identi- ficeren: gezien de stijl was het typisch Voltaire, de man die al bijna vijftig jaar de scepter zwaaide over de Franse letteren. Maar wel jammer dat hij het niet kon laten de Heilige Schrift belachelijk te maken. Dat deed toch afbreuk aan zijn overtuigende pleidooi voor Calas’ onschuld? Anders had alleen al dit boek hem onsterfelijk gemaakt.33 In september 1764 kwam de Nederlandse vertaling uit in Leeuwarden en in oktober volgde een tweede druk. Nederlandstalige bla- den deelden de mening van de Bibliothèque. De Republyk der geleerden vond dat het boek nooit vertaald had mogen worden en in januari 1765 werd het door de Staten van Friesland verboden ter bescherming van ‘de geopenbaarde gods-

28 Zie hierover Pomeau, Voltaire en son temps, II, 110-133; Kees van Strien, ‘Voltaire and the Calas affair as reported in Holland, 1762-1767’, Revue Voltaire, 10 (2010) 221-244. 29 Toespeling op Franse nederlagen tegen Engeland in de Zevenjarige oorlog (1756-1763). 30 Correspondence and related documents, brief D10394 (29-3-1762). 31 Vaderlandsche letter-oefeningen, 3, ii ([mei] 1763) 333-339; Rotterdamsche Courant (4-6-1763). 32 Mercure historique et politique, 156 (juni 1764) 640-641; zie ook Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 164- 165. 33 Bibliothèque des sciences et des beaux-arts, 21, i (januari-maart 1764) 170-173 (zie ook Van Strien, Vol­ taire, 1746-1778, 166).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 112 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 113

dienst’.34 In Holland ging de verkoop gewoon door. Bijna drie jaar later ver- scheen een derde druk in Amsterdam.35 Op 9 maart 1765, precies drie jaar na zijn executie, werd Calas door de Cham­ bre des requêtes de la Cour de cassation in Parijs gerehabiliteerd. Bij de nieuwe publicaties over deze affaire was ook weer iets van Voltaire. Deze keer schreef de Bibliothèque des sciences dat de goede afloop voor een groot deel aan hem te danken was. ‘Ondanks zijn uitgesproken onverschilligheid ten opzichte van alle godsdiensten, heeft hij zich belangeloos ingezet voor de vervolgde familie Calas […]. Deze brief laat zien waartoe hij in staat is als hij zijn bijzondere ta- lenten zou willen gebruiken tot eer van Hem van wie hij die ontvangen heeft.’36

De orthodoxie in de aanval en een anoniem tegengeluid

In april 1759 schreef de Bibliothèque des sciences dat er van Voltaire een nieuwe roman was uitgekomen: , ou l’Optimisme:

Tegen de leer van de Voorzienigheid voert hij mannelijke en vrouwelijke persona- ges op wier zedigheid nauw aansluit bij hun taalgebruik. Volgens de meest onbe- vooroordeelde lezers is dit werk niet spannend en ook niet fatsoenlijk.37

Waarom hadden de autoriteiten het nog niet verboden? In de ‘Voorreden aan den lezer’ van het juli-augustus nummer, gaf de Republyk der geleerden, zonder auteur en titel te noemen, een ernstige waarschuwing tegen het lezen van ‘vuile Romans’: het was ‘eene der allersnoodste tydverquistingen’, wekte dierlijke lus- ten op en schoffeerde de christelijke godsdienst.38 Elie Luzac, de redacteur van de Nederlandsche letter-courant, hield zijn mening voor zich, maar was het ken- nelijk wel eens met de Londense Critical Review en Monthly Review, die hij uit- voerig citeerde: Candide was een satire tegen de Schepper en als roman mislukt vanwege de onrealistische personages en het dito plot. Voltaire was gefrustreerd omdat hij op zijn oude dag veel minder bewonderd werd dan vroeger.39 Alleen Boekzaal der heeren en dames kon waardering opbrengen voor het boek40 en sprak hiermee waarschijnlijk namens talloze jonge lezers die dit werk en de Neder- landse vertaling hebben stukgelezen. Of die hebben begrepen dat de Surinaam- se slavenhouder Vanderdendur,41 een verlate afrekening was met zijn uitgever

34 Leeuwarder Courant (16-1-1765). 35 Zie ook Pomeau, Voltaire en son temps, II, 127-129; J. Renwick (ed.), Traité sur la tolérance (Oxford 2000; Complete Works / Œuvres complètes, deel 56C); Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 165-170. 36 Bibliothèque des sciences, 23, i (januari-maart 1765) 223-224; zie ook Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 175. 37 Bibliothèque des sciences, 11, i (januari-maart 1759) 218; zie ook Van Strien, Voltaire , 1746-1778, 117. 38 Republyk der geleerden (1759, ii), juli-augustus (ongenummerde pagina). 39 Nederlandsche letter-courant, 2, nr. 78 (28-9-1759) 207-208; zie ook Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 118- 119. 40 Boekzaal der heeren en dames, 4, iv ([mei] 1764) 254-264; zie ook Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 365- 367. 41 ‘Garder une dent contre quelqu’un’ = wrok koesteren jegens iemand; ‘avoir la dent dure’ = scherpe

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 113 22-10-19 09:32 114 Kees van Strien

Johannes van Duren, die het gedurfd had hem dwars te zitten, is niet bekend.42 Een boek dat wel in Holland verboden werd was de Dictionnaire philosophi­ que, waarvan Voltaire het vaderschap niet had erkend, maar waarin hij ‘voor zichzelf onder woorden bracht wat hij van deze en de volgende wereld moest denken’.43 Op 14 december 1764 werd het samen met drie andere publicaties van hem wegens godslastering verboden en in Den Haag op het schavot tussen de Gevangenpoort en de Hofvijver verbrand. Volgens de Engelse ambassadeur was er veel bekijks.44 De Akademie der geleerden, een van de bladen in de strijd tegen vrijdenkers, had niets dan lof voor de overheid die zo goed bezig was ‘alle Godlooze en Christelyke Deugd en Godsvrucht omverre werpende Schriften, te verbieden […] of, des noods, als de baldadigheid te verre gaat, dezelven door beulshanden te doen verbranden’.45 Maar er werd niets ondernomen tegen pu- blicatie van gedeelten uit het boek. In april 1766 verschenen er zeven lemmata in het Middelburgse tijdschrift Het Tuighuys der jonkeren. De redacteur schreef:

Gemeld Werk vloeit over met die vryheid van gedachten en uitdrukkingen vol le- vendigheid, en die grove misvattingen welke meest in alle de Geschriften van dien vermakelyken echter gevaarlyken Schryver worden gevonden.46

Toen Voltaire via de gazettes van Amsterdam of Utrecht begrepen had wat er in Den Haag was gebeurd, schreef hij op 31 december aan raadpensionaris Pieter Steyn dat Hollandse uitgevers allerlei teksten onder zijn naam publiceerden. Hij had er niets mee te maken. Waarom werden de auteurs van die schandalige werken niet aangepakt?47 Een van de meest uitgesproken critici van Voltaires onorthodoxe opvattin- gen was de Rotterdamse gereformeerde predikant Petrus Hofstede, auteur van Byzonderheden over de Heilige Schrift.48 In juni 1767 wijdde hij een hoofdstuk van dit seriewerk aan publicaties van Voltaire. Volgens hem had de samenstel- ler van het boek Gedagten getrokken uit de werken van den Heere de Voltaire, ‘den grooten mesthoop van vuiligheden en godloosheden, die ‘er in de schriften van Voltaire […] te vinden zyn’, bewust terzijde geschoven om uitsluitend ‘het goe- de goud, of het geen hem als zodanig toescheen’ uit te kiezen.49 Dit was voor de betrokkene, de remonstrantse koopmanszoon Gerard Roos,50 aanleiding om

kritiek hebben. 42 Kees van Strien, ‘Candide chez les Bataves. Réception et traduction de Candide en Hollande au dix-huitième siècle’, in: Nicholas Cronk en Nathalie Ferrand (ed.), Les 250 ans de Candide. Lectures et relectures (Louvain 2014) 213-227. 43 Jean Goulemot et al., Inventaire Voltaire (Parijs 1995) 411. 44 Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 171. 45 Akademie der geleerden, 1, iv ([september 1765]) 555-556; zie ook Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 386- 388. 46 Gebundeld uitgegeven als Tydkorting of Magazyn der heeren, 1, ii, 132-134. 47 De brief (Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 378-379) bevindt zich in Den Haag, Nationaal Archief, fami- lie Fagel (1.10.29) 118 (17). 48 Voor Hofstede zie Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme (Kampen 1978-2006) IV, 206-208. 49 Byzonderheden over de Heilige Schrift, III (Rotterdam: J. Bosch en R. Arrenberg 1775) 120-121. 50 Kees van Strien, ‘Verdraagzaamheid in het verdomhoekje. Gerard Roos (1730-1812), vertaler van Vol-

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 114 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 115

zijn stadgenoot en diens medestanders stevig aan te pakken. Hij deed dit in het voorwoord van Mengelwerken van wysbegeerte, geschied- en letterkunde door den Heer de Voltaire (1768), een tweedelige pil van in totaal 786 pagina’s:

De Barbaarsheid der tyden van onkunde schynt, onaangezien de verlichte Eeuw wel- ke wy beleven, niet volkomen uitgeroeit te kunnen worden. Dezelfde geest van woe- de, die een zo verschriklyke rol speelde in de twisten der Monniken en der Schoolge- leerden heerscht nog, en zou, indien zyn vermogen niet door eene wyze staatkunde ten deele gefnuikt was, zynen tegenstréveren al het bittere van zynen haat doen ge- voelen. Doch dank zy der wysbegeerte, alles wat hy thans vermag is, met de afschuw- lykste koleuren een haatlyk afbeeldsel te maken van zulke Lieden wier denkbeelden met de zyne niet strooken, en in deze kwaadäartigheid slaagt hy ten volle.51 Roos pleitte voor meer begrip:

Verlichte geesten wier Schriften reden en oordeel bevatten, doen hunne Lezers denken, zy verbreken de banden, waarmede het bygeloof en de dweepery het volk gekluistert houden; met een woord zy bevorderen het geluk der menschelyke Maat- schappye.52

Mengelwerken bevatte niets wat inging tegen ‘onze troostrijke bewustheid van het bestaan eens Opperwezens […], de vlijende verwachting op een Geluk-Staat hiernamaals, en de noodzakelijkheid van een redelijke godsdienst’. In door hem erkende publicaties had Voltaire zich hier ook nooit tegen afgezet.

Er is geen schryver die, over het bestaan van ’s menschen Ziele na dit leven, met meer klem redenkavelt, en met meer kracht aandringt op de betrachting dier deug- den welke ons de ware Godsdienst, zo tot ons tydlyk als eeuwig heil afvordert.53 Het boek is een bloemlezing met korte teksten uit onder andere de Dictionnaire philosophique, de Lettres philosophiques en de populaire Contes de Guillaume Vadé en besluit met het lange verhaal of het noodlot. Een Oostersche geschiedenis. Vaderlandsche letter-oefeningen illustreerde zijn bespreking met de dialoog tus- sen ‘een Stads Burger, en […] een Dorps-Pastoorʼ en vond het boek interessant en nuttig. Voltaire was een onderhoudend schrijver en aan zijn ‘Satirique trek- ken tegen de Heilige Schriften’ moest niet te zwaar getild worden. De hoofd- zaak bij hem was altijd een aanklacht tegen vervolging en fanatisme en een pleidooi voor ‘Rechtvaerdigheid en algemene Liefde’.54 Roos heeft meer werk van Voltaire vertaald, maar zonder ooit zijn naam te vermelden. Onder andere tooneel-spel en zes teksten (zonder Voltaire te noemen) in het eerste en enige deel van zijn tijdschrift De Rotterdamsche rhapsodist. Volgens Hofstedes blad Nederlandsche Bibliotheek leken twee dialogen verrassend veel op Le Phi­ losophe ignorant (1766), vertaald als De Niets weetende filosoof, of de laatste woor­

taire’, Rotterdams jaarboekje, 12de reeks, 2 (2014) 179-203; Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 181-195. 51 Mengelwerken (Rotterdam: Hendrik Beman, 1768) I, iii-iv (Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 183). 52 Mengelwerken (Rotterdam: Hendrik Beman, 1768) I, vi-vii. 53 Ibidem, viii. 54 Nieuwe Vaderlandsche letter-oefeningen, 2, i ([februari] 1769) 545-546.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 115 22-10-19 09:32 116 Kees van Strien

Afb. 2 Petrus Hofstede (1716-1803). Gravure door Jacob Houbraken (1763) naar een portret door Da- niël Bruyninx. Collectie Rijksmuseum, Amster- dam.

den van de Heere A..... de Voltaire. De Rotterdamsche rhapsodist was geen centje beter dan zijn Amsterdamse naamgenoot De Rhapsodist, waar ‘de vrijgeesten’ zo’n hoge pet van op hadden.55

Toneelstukken

Het is onbegonnen werk om in dit artikel elk door Voltaire beoefend genre af- zonderlijk te bespreken, maar voor zijn toneelstukken maak ik graag een uit- zondering. Vanaf zijn debuut in 1718 met Œdipe tot en met Irène, geschreven en opgevoerd vlak voor zijn dood in 1778, was hij de toonaangevende toneel- schrijver. Uitgevers maakten voortdurend reclame voor zijn stukken en de ver- talingen daarvan. Zo berichtte de Amsterdamse Courant op 14 december 1730 uit Parijs:

In de aenstaende week zal men voor de eerstemael op het Fransche Toneel, het Treurspel van Brutus vertoonen door Mr. De Voltaire; om dit toneelspel te be- grypen, word het leeven van dien Romeynsen Burgermeester, uytgegeeven.

55 Nederlandsche Bibliotheek, 4, i (1776) 695-701.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 116 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 117

Op 31 juli 1734 adverteerde de Amsterdamse boekhandelaar Jacobus Hayman zijn nieuwste uitgave: ‘zaire of de koninglyke slavin, Treurspel, gevolgt naar ’t Franse van den Hr. de voltaire door G. klinkhamer’. Zes weken later pu- bliceerde Etienne Neaulme uit Utrecht ‘Les Enfants trouvés ou le Sultan poli par l’amour, parodie de Zaïre, tragédie de Voltaire, 12o à 6 st.’.56 Een vrij uitgebreid verslag uit Parijs verscheen op 17 februari 1736 in de Leyd­ se Courant:

De Nieuwe tragedie van Alzire, welke de bekeering van een Heidens Koning van Peru tot Onderwerp heeft, geeft zoveel lof aan den Autheur den Poëet Voltaire, als ooit enig Toneelstuk aan zynen Maaker gegeeven heeft. De toeloop van Volk was voorleeden Zaturdag, schoon het voor de vyfde maal vertoont wierd, zoo groot dat alle de plaatsen des middags voor dubbeld Geld besproken waren, waar door de Princen en Dames van ’t Hof plaats op het Toneel moesten zoeken, ’t geen aan de Acteurs naauwlyks zoo veel ruimte overliet, als noodig was om te speelen; en het geschater van genoegen overtrof alle de voorgaande reizen.

Genoemde stukken behoorden in de Republiek tot diep in de achttiende eeuw tot de meest gespeelde van Voltaire, niet alleen in de schouwburgen maar ook tijdens besloten voorstellingen van literaire genootschappen en privépersonen. Een van Voltaires populairste komedies was L’Enfant prodigue. Volgens de remonstrantse predikant Abraham Maas, die in 1773-1774 elke week commen- taar gaf op de voorstellingen in de Rotterdamse schouwburg, was dit ‘een Stuk […] met teêdere gevallen, schoone coupen, aandoenlyke hartstogten billyke dubbel reedenen en comique gezegdens, fraay en zeer voldoende aan een ge- schaakelt’.57 Een commentaar op een voorstelling in Amsterdam van Antoni Hartsens bewerking verscheen op 2 mei 1759 in het spectatoriale weekblad De Philanthrope of menschenvriend. De recensent was zo onder de indruk van Johan Starrenburg in de rol van de vader van de verloren zoon:

Dat ik my meer dan eens verbeelde geen vertooning, maar de zaak zelve te zien, zo dat de traanen my om zijn ramp uit de oogen kwamen, en ik met vermaak de geen, die rondom my gezeten waren, de neusdoeken uit de zak zag krygen, om de hunne ook af te droogen. Dit is eigentlyk het natuurlyke, dat ik verlang […]’.58

Bij een voorstelling in 1762 schitterde Jan Punt in de titelrol en Marten Corver als diens broer.59 Meer dan elf jaar later schreef De Ryswyksche vrouwendaagsche Courant60 dat Corver deze rol invulde zoals nooit eerder gebeurd was op het Nederlandse toneel.61 In de eerste helft van 1774 gaf dit weekblad niet minder dan 23 besprekingen van een stuk van Voltaire. Op 15 januari 1763 werd er in

56 Amsterdamse Courant (31-7-1734); Leydse Courant (10-9-1734). 57 Compleete verzameling van vyftig brieven van een Rotterdamsch Heer, Gedrukt voor den auteur (1773- 1774); 5 (28-6-1773) en 38 (18-6-1773). 58 De Philanthrope, 3, 135 (2-5-1759), 141. 59 De Hollandsche toneel-beschouwer, 10 (4-1-1763), 161-176 (Amsterdam, 18-12-1762). 60 Zie de Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften. 61 De Ryswyksche vrouwendaagsche Courant, 9 (4-4-1774) 75.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 117 22-10-19 09:32 118 Kees van Strien

Amsterdam een redelijk goede voorstelling gegeven van Johannes Haverkamps versie van Brutus,62 een stuk dat ouders vaak ten voorbeeld stelden aan kinde- ren ‘om hun bytyts een goet denkbeelt te geeven wat een Hooft, of Burgervader verpligt is, om het Regt zyner bestiering te handhaaven’.63 Volgens Abraham Maas was dit

een Juweel in schoonheid, een Spiegel in zelfsbeschouwing; en een Boek van Leer- zaamheid; want vooreerst ziet men waartoe ene strafbare liefde een deugtzaam helden hart vervoeren en brengen kan, waarom een yder met minder verdienste begaaft, of met andere voorzien, zig noch des te meer wachte moet, wil men geen gevaar ten bederf lopen.

Maas complimenteerde Jan Punt en zijn echtgenote Catharina Fokke voor hun rollen als Brutus’ zoon Titus en zijn geliefde.64 Toch ontbrak het ook niet aan kritiek. Schouwburg nieuws, een bijlage bij het populaire maandblad Boekzaal der heeren en dames, becommentarieerde een voorstelling van Zaïre, een stuk dat speelt in de tijd van de kruistochten, waarin een gepland huwelijk uit liefde tussen een christelijke slavin en de sultan van Jeruzalem uitmondt in moord en zelfmoord. In 1732 was het een daverend suc- ces in Parijs. De titelrol werd briljant gespeeld door Cornelia Bouhon en Corver zette een verdienstelijke sultan op de planken. Helaas ging er in de eerste twee bedrijven veel mis doordat sommige spelers hun tekst niet kenden.65 Ook Al­ zire, een tragedie gesitueerd in het Peru van de conquistadores en de Inca’s, was erg populair. De hoofdpersoon is Alzire, verloofd met Zamor, de leider van een opstand die door de Spanjaarden is neergeslagen. Een bespreking van een op- voering in Leiden in 1773 verscheen in De Spectator der studenten:

Dit is een der beste Treurspellen van den beroemde Voltaire; en eene eigenvinding die geheel romanesque is. Men zou ʼer op kunnen aanmerken, dat die dichter de Americanen, die ʼer in voorkomen, in een geheel ander daglicht stelt, dan waar in zy wezenlyk te beschouwen zyn. Zoo veel moeds, zulk een verstand, zulke verheven denkbeelden en zulk een edelmoedige imborst, als hy hun geeft, is aan die barba­ ren niet eigen.

Vooral niet in een tijd waarin ze ‘eenvoudig, onnoozel, bynaar zonder eenige kundigheid, ten uiterste lafhartig, en ongevoelig of ten sterkste neêrslachtig in hunne ongelukken’, rondzwierven in hun bossen of zuchtten ‘onder het juk der trotsche Spanjaarden’. Ook lijkt het de recensent onwaarschijnlijk dat de wre- de gouverneur Guzman, ‘in weêrwil van zyne verachting voor de Americanen’, vanwege haar schoonheid wil trouwen met de inmiddels tot het christendom bekeerde Alzire, die hier omschreven wordt als ‘een wankleurige Americane’. Wat betreft het spel was de recensent onder de indruk van Zamor:

62 De Hollandsche toneel-beschouwer, 11 (18-1-1763) 187-192. 63 De Ryswyksche vrouwendaagsche Courant, 7 (21-3-1774) 54. 64 Compleete verzameling, 29 (20-12-1773) 228-230. 65 Schouwburg nieuws, 1 (december 1763) 273-274.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 118 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 119

Men zag in hem niets den Grooten Corver onwaerdig. Een heldhaftig wezen, moe- dige houding, de sterkste trekken van woede en wanhoop in het ongeluk, en van edele blydschap, met verwondering en droefheid vermengt, bij de ontknooping.

Maar dat hij als gevangene van de Spanjaarden ‘met een meenigte van gouden borstplaten, en gouden ringen aan armen en beenen’ het toneel opkomt was net zo weinig passend als de held uit Voltaires L’Enfant prodigue ‘met een wel- gedaan gelaat, en net kleed, op het Tooneel te brengen’. Alzire leek niet altijd te begrijpen wat ze zei en Guzman declameerde wel erg nadrukkelijk. Gelukkig overtrof hij zichzelf in de sterfscène.66

Vertalingen

Werk van Voltaire is op grote schaal in het Nederlands vertaald. Alleen al tus- sen 1759 en 1765 verschenen er als aparte publicaties niet minder dan negen toneelstukken, De Gevallen van Candide, de filosofisch getinte Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven, een derde druk van Historie van Karel den XII, de Verhandeling over de verdraagzaamheit en pamfletten over Calas. Kortere tek- sten zijn te vinden in tijdschriften. Zo drukte De Philanthrope of menschenvriend commentaren af op twee toneelstukken, en gaf een vrije vertaling van Micro­ mégas, een verhaal over een reusachtige extraterrestrial die op aarde verzeild raakt en die vanzelfsprekend veel zaken op zijn minst merkwaardig vindt.67 De Hollandsche wysgeer gaf een verkorte versie van De Reizen van Scarmentado, een voorloper van Candide, over een jongeman in een bikkelharde wereld. In de Boekzaal der heeren en dames staan behalve de bespreking van De Gevallen van Candide, twee dialogen, vijf korte verhalen, zes brieven, en een commentaar op het toneelstuk Olympie. Vaderlandsche letter-oefeningen publiceerde onder meer passages uit de Lettres philosophiques, Essai sur les moeurs, een bespreking van Verhandeling over de verdraagzaamheit, drie brieven en de Geschiedenis van een goed Bramin.68 In tegenstelling tot de vertalers van toneelstukken, die op Gerard Roos na allemaal hun werk hebben gesigneerd, zijn de meeste prozavertalingen ano- niem, inclusief De gevallen van Candide en andere romans zoals L’Ingénu of rondborstige wildeman en De Princes van Babylon. We kennen eigenlijk maar een handjevol namen: Johannes Haverkamp (Historie van Karel den XII), Pieter le Clercq (De eeuw van Lodewyk den XIV), Hieronymus Zweerts (Voorwoord van de Anti-Machiavel) en Margareta Geertruid Cambon-Van der Werken (een pam- flet over Calas). Memnon, een ‘oosters verhaal’, dat in januari 1753 verscheen in de Amsterdamse editie van de Journal des savants, is driemaal vertaald: in het relatief obscure Veertiendaagsche blaadje door V., volledig anoniem in het spec-

66 De Spectator der studenten, 25 (29-10-1773) 196-200. 67 Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 451-469. 68 Ibidem, 456 (De Hollandsche wysgeer, Boekzaal der heeren en dames, 1759) 457 (Boekzaal der heeren en dames, Vaderlandsche letter-oefeningen, 1762) 458 (Boekzaal der heeren en dames, Vaderlandsche let­ ter-oefeningen, 1764) 459 (Boekzaal der heeren en dames, 1765).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 119 22-10-19 09:32 120 Kees van Strien

Afb. 3 François Arouet de Voltaire (1694-1778). Gra- vure door Jacob Folkema (z.d.) naar een portret uit 1736 door Maurice-Quen- tin de La Tour. In: Voltaire, Elémens de la philosophie de Neuton, mis à la portée de tout le monde (Ams- terdam: Etienne Ledet & Compagnie, 1738). Col- lectie Universiteitsbiblio- theek, Leiden, 634 D 23.

tatoriale weekblad De Gezellige (1772) en in 1762 door B.S.M. in de Algemeene oefenschoole.69 Dit was een maandblad van de remonstrantse uitgever-dichter Pieter Meijer of Meyer, wiens huis bekend stond als ‘Beurs der Nederlandsche letteren’.70 Vooral C.P. is hier erg productief geweest: Verhandeling over het heldendicht (1763-1764), Aanmerkingen over de eertitels (1764), Zadig of het noodlot, een Oos­ terse geschiedenis (1765) en De Twee vertroosten (1766), een kort verhaal met als strekking: het leven is een tranendal, gelukkig/helaas kunnen wij mensen snel vergeten. Mogelijk staan de letters C.P., altijd gevolgd door ‘Dordrecht 1763’ of 1764, voor Catharina Pietersdochter Brakonier-de Wilde, wier oorspronkelijk werk ook bij Meijer uitkwam. De langste prozavertaling in dit blad is de Historie van Rusland onder het bestier van keizer Peter den Grooten (1762-1766) door ‘een

69 Memnon: Journal des savants, 165, i (januari 1753) 249-259; Veertiendaagsche blaadje, 8 (1760) 57-64; De Gezellige, 1 (1772) 79, 225-230; Algemeene oefenschoole, 5 (1762) 252-258. 70 Marleen de Vries, ‘Pieter Meijer (1718-1781), een uitgever als instituut’, Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, 28 (2005) 81-98.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 120 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 121

onzer begunstigers’. Hiernaast gaf Meijer in boekvorm uit De Eeuw van Lode­ wyk den XIV, Christina Leonora de Neufvilles Bespiegelingen voorgesteld in dicht­ maatige brieven (waarin drie Discours en vers sur l’homme) en, samen met colle- ga’s, Sybrand Feitama’s Henrik de Groote (1753) en diens Alzire of de Amerikanen (1764). In Meijers blad De Rhapsodist verscheen in 1771 naast enkele teksten van Voltaire ook ‘Levensbeschryving van den heer de Voltaire uit het ­Rabbynsch’ door Elizabeth Wolff.71 Gedichten waren bij publicatie in boekvorm of als pamflet vrijwel altijd voor- zien van de naam van de vertaler. Philip Zweerts nam zijn bewerking van een van de Discours en vers sur l’homme op in zijn Gedichten, en ook Egbert Buys, Lucas Pater, Jan Jacob Mauricius en ongetwijfeld anderen hebben hun verta- lingen ingelast in een groter werk. Intussen moet niet vergeten worden dat een veelvoud van vertalingen het stadium van handschrift waarschijnlijk nooit is ontstegen. Zo bewaarde de Friese familie Thoe Schwartzenberg en Hohen- lansberg een Gedigt op de verwoesting van Lissabon. Een Nederlandse versie van Epître à M. le cardinal Quirini bevindt zich in het Noord-Hollands archief te Haarlem.72 Wat betreft de kwaliteit van de vertalingen is er een grote variatie. Lang niet iedereen beheerste het Frans voldoende om nauwkeurig werk te kunnen af- leveren. Zo baseerde Klinkhamer zijn Henrik de Vierde op een prozavertaling van een familielid, terwijl de man die ingehuurd was om Candide te vertalen haast had. ‘Apprivoiser’ wordt bij hem ‘beminnen’, ‘horizon’ wordt ‘halfrond’ en ‘horreur’ ‘verbaasdheid’. Van ‘convaincu d’avoir épousé sa commère’ maakte hij ‘overtuigd van zyn peete-moei te hebben getrouwd’. Toch hebben ook capa- bele vertalers zich vaak niet gehouden aan de oorspronkelijke teksten. In zijn voorwoord noemde Haverkamp Histoire de Charles XII een ‘uitmuntend’ boek van een onpartijdige schrijver, maar het wemelde wel van de fouten. Critici noemden het zelfs een roman. Haverkamp las er de verschillende bronnen op na en liet onwaarschijnlijke scènes weg of verving ze door iets uit betrouwbaar- der bronnen. Pieter le Clercq had een ander probleem. De steeds bijgewerkte edities van Le Siècle de Louis XIV volgden elkaar zo snel op dat zijn vertaling van de Dresdener druk niet actueel meer was. Hij verwerkte toen vrijwel alle infor- matie uit de latere uitgaven in voetnoten en een supplement. Tenslotte kondig- de hij zijn boek trots aan als de meest volledige versie. Bij romans, gedichten en toneel werd de tekst aangepast aan Nederlandse op- vattingen over decorum. Als dat niet gebeurde werd dat vaak expliciet gemeld. Zo schreef Jan Jacob Mauricius bij een venijnige passage over de geestelijkheid in De Tempel der vriendschap: ‘Men onthoude eens vooral, dat het uit het Fran- sch is overgezet, en dat ik dus in deeze, en de volgende Tafereelen de Karak- ters van den Heer Voltaire behouden heb, die meer Fransch dan Nederlandsch

71 De Rhapsodist, 1, iii (geadverteerd in Oprechte Haerlemse Courant, 22-10-1771) 441-455. 72 Leeuwarden, Tresoar, familie Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg (326) 514; Haarlem, Noord-Hollands archief, MS 187 A 18:2, f. 51.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 121 22-10-19 09:32 122 Kees van Strien

zyn’.73 Govert Klinkhamer deelde in het voorwoord van Henrik de Vierde mee dat hij, net als andere protestantse lezers, wel moeite had met bepaalde passa- ges, maar hij was slechts de vertaler en de lezers waren vrij in hun oordeel. Dit standpunt huldigde ook de doopsgezinde De Neufville. Haar gedicht Vryheid van den menschelyken wil was een trouwe weergave van Voltaires tekst, maar dat wilde niet zeggen dat ook zij van mening was ‘dat onze Geest zo verre meester is over onze daden, dat wy alle goede Werken uit onze eigene Kracht konnen verrichten’.74 Daarentegen had Sybrand Feitama, die Klinkhamer eens uitmaak- te voor een rijmelaar en een balkende ezel,75 er geen enkele moeite mee menin- gen die hij niet deelde weg te laten of aan te passen. Dit lot trof alle verzen van La die volgens hem strijdig waren met ‘de achtbaarheid der goddelij- ke openbaring’.76 Dit laatste gebeurde nog rigoureuzer bij vertalingen van toneelstukken, want het toneel en de kansel waren onverenigbare grootheden.77 Om te beginnen werd het woord God zoveel mogelijk vermeden evenals directe associaties met Bijbelteksten. Zo heette L’Enfant prodigue in het Nederlands niet De Verloren zoon, maar De Wedergevonden zoon; een passage met een bijna letterlijk citaat uit de bijbel: ‘O Monts, écrasez nous ... cieux, tombez sur nos têtes’, in Chris- tiaan Schaafs Edipus, veranderde in: ‘Almoogend Godendom! uw Offers staen hier vaerdig: / Slaet toe, verpletterd ons, wij zijn uw gunst onwaerdig’.78 Omdat Schaaf van mening was dat ook heidenen hun goden moeten eren, werden de verzen waarin de goden ervan beschuldigt dat zij hem hebben aange- zet tot zijn misdaden ook aangepast. En om de suggestie te vermijden dat het Christendom niet de enige ware godsdienst was, maakte Johannes Nomsz in zijn versie van Zaïre van ‘la religion des heureux musulmans’ het minder aan- stootgevende: ‘de leer’ van grooten ’.79 Op de titelpagina’s van deze toneelstukken staat vaak: ‘gevolgd naar Voltaire’. Dit gaf aan dat er behoorlijk was ingegrepen, ook om onwaarschijnlijke scè- nes geloofwaardiger te maken. Antoni Hartsen voegde in het tweede bedrijf van De Wedergevonden zoon zestien verzen toe, omdat volgens hem de broers elkaar na zoveel jaren niet meteen herkend zouden hebben. Klinkhamer vond een brief in verzen niet realistisch en vertaalde de betrokken verzen uit Zaïre in proza, maar Frederik Duim ontdekte in dit stuk niet minder dan 26 onrealis- tische passages. Op de titelpagina van zijn Zaïre staat dan ook: ‘Het Fransche,

73 J.J. Mauricius, Dichtlievende uitspanningen (Amsterdam: Wed. S. Schouten en Zoon en Gerret de Groot, 1753) I, 214-220. 74 Christina Leonora de Neufville, Bespiegelingen voorgesteld in dichtmaatige brieven (Amsterdam: Pieter Meijer, 1762) Voorbericht, *2r/v. 75 Op de mishandelde Zaïre, ingebonden in een exemplaar van G. Klinkhamer, Zaïre of De Koningklyke slavin (Amsterdam: Jacobus Hayman, 1734) in de Universiteitsbibliotheek Leiden (1092 E 41). 76 W.A.P. Smit, Kalliope in de Nederlanden. Het Renaissancistisch-klassicistische epos van 1550 tot 1850 (Gro- ningen 1983) II, 414-423. 77 Zie ook Anna de Haas, ‘Een onvergelijkelijk vernuft met manco’s. Voltaires toneel in de Nederlan- den’, in: J.P. van der Sterre, Voltaire en de Republiek (Amsterdam 2006) 476-482. 78 C. Schaaf, Edipus (Leiden: Cornelis Heyligert, 1769) 7; zie Lucas 23:30. 79 J. Nomsz, Zaïre (Amsterdam: Izaak Duim, 1777) 6.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 122 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 123

van den Heere de Voltaire, naar de [Neder]Duitsche vertalinge, niet gevolgt, om redenen in het Berecht gemelt’. Deze tragedie is in de Republiek vooral gele- zen. Vóór 1778 is dit stuk in de Amsterdamse schouwburg waarschijnlijk niet gespeeld.80 In 1777 kwam er een prozavertaling uit van Johannes Menkema, geschreven op verzoek van Kunstmin Spaart geen Vlijt. Dat genootschap wilde een tekstgetrouwe versie voor opvoering in besloten kring. Oefening Beschaaft de Kunsten daarentegen wilde het treurspel Olympie laten opvoeren in de Am- sterdamse schouwburg en knutselde een compleet nieuw einde in elkaar. In plaats van bloed kreeg het Hollandse publiek een huwelijk tussen de hoofdper- sonen voorgeschoteld.

Bezoekers uit de Republiek en Voltaires laatste maanden in Parijs

In het landhuis Les Délices bij Genève en in zijn kasteel te Ferney heeft Voltai- re talloze bezoekers ontvangen. Allemaal wilden ze de grote auteur in levenden lijve zien en Voltaire, die in de loop der jaren een vermogend man was gewor- den, genoot van alle aandacht. In november 1759 arriveerde de negentienjarige François Fagel, zoon van de griffier van de Staten-Generaal. Hij was pas in Lei- den gepromoveerd en maakte een Grand Tour. Zijn Zwitserse gouverneur Fré- déric-Salomon Tavel berichtte aan Fagel senior:

Aanstaande dinsdag gaan we bij Voltaire een opvoering van Mérope bijwonen. Hij speelt zelf ook mee. […] Gisteren hebben we bij hem gedineerd. Hij heette ons har- telijk welkom, maar er waren zoveel mensen dat we er niet veel meer van kunnen zeggen dan dat we hem hebben gezien.81

François’ vader schreef meteen terug dat hij Voltaire erg bewonderde, maar dat hij er niet op zat te wachten dat zijn zoon een vaste bezoeker werd. Tavel be- greep goed waarom:

U hebt volkomen gelijk, Mijnheer. Voltaire is een dichter met wie je moet oppassen. Alleen zo kun je prettig met hem converseren; bij meer vertrouwelijke gesprekken zou hij wel eens heel gevaarlijk kunnen zijn. Vooral voor een jongeman die meer bewondering voor hem heeft dan hij verdient.82

Bijna een jaar later, vlak voor hun vertrek naar Italië, berichtten de reizigers uit Genève dat Voltaire met een amateurgezelschap zou optreden in Alzire. Ta- vel was niet onder de indruk van wat hij bij een repetitie gezien had: Voltaire schreef beter dan dat hij declameerde.83 Toch vonden François en zijn vrienden dat ze de show niet mochten missen. Vijf jaar later kwam Adolf Werner van Pallandt met een vroegere studievriend

80 De Haas, ‘Een onvergelijkelijk vernuft’, 478. 81 Den Haag, Nationaal archief, familie Fagel (1.10.29) 2311 (Genève, 10-11-1759; oorspronkelijk Frans). 82 Ibidem, 2311 (Lausanne, 5-12-1759; citaat oorspronkelijk Frans). 83 Ibidem, 163, f. 56-57 (reisverslag; citaat oorspronkelijk Frans).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 123 22-10-19 09:32 124 Kees van Strien

langs bij de man die zichzelf eens omschreef als ‘l’aubergiste de l’Europe’.84 Van Pallandt had afleiding nodig, want kort daarvoor had hij op ondubbelzinnige wijze bij Belle van Zuylen een blauwtje gelopen.85 Op 19 juni 1765 om negen uur ’s ochtends, vertrokken ze samen met Voltaires Geneefse uitgever Cramer naar Ferney en genoten van het schitterende uitzicht. Om één uur wandel- den ze wat rond in de tuin, waarbij Van Pallandt de inscriptie op de pas geres- taureerde kapel opmerkte: Deo erexit Voltaire [Voltaire heeft dit opgericht voor God]. Tegen half drie gingen ze aan tafel met Madame Denis, haar zus en zwa- ger, de achterkleindochter van toneelschrijver Pierre Corneille, de dichter Jean- François de La Harpe en een jezuïetenpater die daar al een paar jaar inwoonde. Na een kwartier kwam de toen zeventigjarige Voltaire zelf: ‘Wat mij vooral trof was zijn levendige blik en het vuur in zijn ogen. Hij was erg vrolijk en liet zich het eten goed smaken’. Na een bezoek aan de toneelzaal, die in verband met de komst van de Parijse ster Mlle Clairon ingrijpend was verbouwd, werd er ge- schaakt, gekaart en opnieuw gewandeld. Om acht uur vertrok het bezoek weer naar Genève ‘vol bewondering voor de energie, de kwinkslagen, het goede hu- meur en de vlotte en innemende manieren van onze gastheer’.86 Halverwege 1777 ging schrijfster Belle van Zuylen, sinds 1771 Madame de Charrière, langs bij de filosoof in Ferney. Vanwege zijn chronische obstipatie had hij even voor haar komst een laxeermiddel ingenomen, zodat Charrières bezoek nogal ongelegen kwam:

Ik heb de heer Voltaire maar even gezien; ik vond hem minder lelijk, minder oud, minder mager, minder uitgemergeld, dan men hem mij afgeschilderd had. Hij praatte wat deemoedig over zijn leeftijd en beleefd over mij, waarna hij zich terug- trok in zijn kamer met de verzekering dat hij niet anders kon en dat hij er zich juist wilde opsluiten toen ik binnenkwam.87

Voltaire overleed op 30 mei 1778 om elf uur ‘s avonds. Dat jaar is er in Neder- landse kranten en gazettes over niemand zoveel geschreven als over hem.88 Het begon al in februari toen hij na 28 jaar eindelijk weer in Parijs was. Volgens de Gazette de La Haye was dit ‘een even grote sensatie als wanneer men hem na honderd jaar had zien opstaan uit zijn graf’.89 De Rotterdamsche Courant en de Gazette d’Utrecht schreven dat iedereen, uitgezonderd de kerkelijke autoritei- ten, hem wilde ontmoeten. De Amsterdamse Courant vertelde:

Toen Hy onlangs by den Graaf d’Argental een bezoek, te voet, afleidde, was zyn op- schik allerzeldsaamst: Zyn mager en uitgeteerd Lichaam was omhangen met eene

84 In een brief aan Mme Du Deffand (D14897, 30-3-1768). 85 C.P. Courtney, Isabelle de Charrière (Belle de Zuylen). A Biography (Oxford 1993) 182; K. van Strien, Isabelle de Charrière (Belle de Zuylen) Early Writings. New material from Dutch archives (Leuven 2005) 27-28, 118-123. 86 Arnhem, Het Gelders Archief, Huis Keppel (0409), 318 (ongefolieerd; citaat oorspronkelijk Frans). 87 Rebels en beminnelijk. Brieven van Belle van Zuylen (Amsterdam 1999) 77. 88 Kees van Strien, ‘Voltaire’s final year in Dutch newspapers’, Revue Voltaire, 12 (2012) 295-319; Van Strien, Voltaire, 1746-1778, 233-256. 89 Gazette de La Haye (2-3-1778).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 124 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 125

zwaare Pelts die hem het gaan zelf moeijelyk maakte; zyn Hoofd was met eene Say- ette [wollen] Pruik bedekt, en daarboven eene roode Muts met Bond; deeze in Parys ongewoonen opschik, bezorgde hem een groot geleide van Jongens en Kinderen. Alle bezoeken ontvangt hy in zyn Nacht-Japon en Slaapmuts, en [ver]ontschuldigd zig dien aangaande, wegens zyn ouderdom en zwakheid.

Voltaire wisselde meestal wat beleefdheden uit met de hem veelal onbekende bezoekers en ‘begeeft zig daar op aanstonds wederom in zyn Kabinet, alwaar hy den meesten tyd bezig is om zyn Secretaris eene verbetering voor een Nieuw Treurspel te dicteeren […]’.90 Omdat Voltaire bovendien met acteurs zijn nieuwe stuk aan het repeteren was, ging het met zijn gezondheid hard achteruit. Hij had moeite met plassen en kreeg bloedspuwingen. Een priester die ongevraagd langskwam om hem de biecht af te nemen werd weggestuurd. Of had Voltaire zelf om een priester ge- vraagd en was de pastoor van de Saint-Sulpice in eigen persoon langsgekomen, zoals de Gazette d’Utrecht en de Hollandsche Historische Courant berichtten?91 Volgens de Gazette de Leyde had de aartsbisschop van Parijs aan de koning ge- schreven dat hij het schandalig vond dat Voltaire als een held was ingehaald en een maand later berichtte de Gazette de La Haye dat Voltaire in een vastenpreek voor de koninklijke familie was neergezet als ‘Le philosophe impie’. 92 Op 16 maart werd de première van Irène bijgewoond door Marie-Antoinette en andere leden van de koninklijke familie. Voltaire zag het stuk twee weken later, toen hij voldoende hersteld was. Hij had die dag al een huldiging door de Académie française achter de rug. Volgens de Gazette de La Haye en de Rotter­ damsche Courant was hij aan het begin van de voorstelling in zijn loge door een van de acteurs gekroond en in de pauzes luid toegejuicht. Toen het doek tijdens het slotapplaus weer openging, zag men een borstbeeld van Voltaire, waarop de spelers één voor één een lauwerkrans plaatsten. Daarna declameerde een ac- trice toepasselijke verzen en achteraf kwam een hoveling Voltaire namens een broer van de koning complimenteren.93 Later werd Voltaire ook uitbundig ge- huldigd in een van de vrijmetselaarsloges en toen het publiek hem op 27 april tijdens een voorstelling van Alzire in de gaten kreeg, werd hij onder luid ap- plaus uit zijn loge gehaald.94 Op 23 april meldde de Hollandsche Historische Courant dat Voltaire een huis gekocht had in de rue Richelieu. Hij zou voor de verhuizing nog wel even terug- gaan naar Ferney, maar daar is het niet meer van gekomen. Pas op 6 juni kon- den de kranten in Holland zijn overlijden met zekerheid melden. Volgens de Gazette de Leyde had hij een te hoge dosis opium ingenomen. Zijn gebalsemde lichaam was al onderweg naar Ferney om daar begraven te worden. Maar vol- gens de Gazette d’Utrecht had de aartsbisschop al eerder verklaard dat er van een

90 Amsterdamse Courant (12-3-1778). 91 Gazette d’Utrecht, supplement 13-3-1778; Hollandsche Historische Courant (10-3-1778). 92 Gazette de Leyde, supplement 17-3-1778; Gazette de La Haye, supplement (20-4-1778). 93 Gazette de La Haye, supplement 10-4-1778; Rotterdamsche Courant (9-4-1778). 94 Gazette d’Utrecht (20-4-1778); Gazette d’Amsterdam, supplement 8-5-1778; Gazette d’Utrecht, supple- ment 8-5-1778.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 125 22-10-19 09:32 126 Kees van Strien

christelijke begrafenis geen sprake kon zijn. Als Voltaire zich niet bekeerde was de vuilstort net goed genoeg. Zekerheid over wat er precies gebeurd was kwam pas op 12 juni. Het stoffelijk overschot was in de nacht van overlijden overge- bracht naar een abdij in het bisdom Troyes; een neef van Voltaire was daar abt. De brief waarin de plaatselijke bisschop de begrafenis verbood kwam net te laat. Tot in december verschenen er berichten over Voltaire: de Académie française mocht geen herdenkingsdienst organiseren; de Comédie française mocht hem niet eren met een voorstelling van Mahomet ou le fanatisme; de keizerin van Rus- land wilde zijn bibliotheek kopen.95 Boekverkopers die alsnog iets aan hem wil- den verdienen kwamen met aanbiedingen. Een van de koopjes, ‘Proeve eener afschetsing van het karakter van den Heer de Voltaire, by gelegenheid van zyn overlyden ontworpen’, werd ook gepubliceerd in De Rhapsodist.96 Een maand na Voltaires overlijden schreef de Gazette d’Utrecht: ‘Pas het nageslacht, dat hem alleen zal kennen door zijn geschriften, kan beoordelen wat zijn eeuw aan hem te danken heeft voor alles wat hij voor de mensheid en de schone kunsten heeft betekend’. Drie weken later, kort na het overlijden van Jean-Jacques Rousseau, tapte de Gazette d’Amsterdam uit een ander vaatje:

Terwijl het nageslacht zich bij eerstgenoemde [Voltaire] zal afvragen of het voor het geluk van de mensheid niet beter geweest zou zijn als hij nooit geboren was, ver- dient de tweede eeuwige lof voor de gevoelens van die natuurlijke goedheid, bijzon- dere menselijkheid en edele belangeloosheid die we ervaren bij elke bladzij van zijn onovertroffen werken.97

Conclusie

In Nederlandse kranten en tijdschriften wordt vanaf 1720 regelmatig gespro- ken over Voltaire. Eerst als ‘de Hr. Arrouet, auteur van de nieuwe Oedipus’, en later in verband met La Henriade als ‘de grote poëet Arouet de Voltaire’ of ‘de be- ruchte poëet de la Voltaire’.98 Vanaf 1728 werd het gewoon Voltaire, de naam die hij in 1719 bij de publicatie van Œdipe had aangenomen. Tot ver na zijn overlij- den was hij in de Republiek een begrip. In de loop van de jaren kwam er naast bewondering voor zijn gedichten, toneelstukken en historische werken steeds meer bezwaar tegen zijn gebrek aan eerbied voor de bijbel en zijn opvattingen over godsdienst. Vooral in de periode vanaf 1755, toen hij zich bij Genève en la- ter net over de Franse grens gevestigd had, werd hij in orthodoxe kringen in de Republiek taboe verklaard, terwijl meer vrijzinnige geesten hem de hemel in prezen vanwege zijn strijd tegen fanatisme en zijn pleidooi voor verdraagzaam- heid. Intussen overspoelde Voltaire Europa met een onafzienbare stroom (vaak

95 Académie, comédie: Gazette d’Utrecht (18-6-1778); keizerin: Gazette de Leyde, supplement 11-12-1778. 96 De Rhapsodist, 5, iii (1779) 503-508. 97 Gazette d’Utrecht (25-6-1778); Gazette d’Amsterdam, supplement 14-7-1778. 98 Leydse Courant (30-8-1720); Leydse Courant (20-12-1724); Leydse Courant (28-11-1725).

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 126 22-10-19 09:32 Een talent van wereldformaat: God of ketter 127

anonieme) publicaties en ook in de Republiek verscheen steeds meer werk van hem in vertaling, niet in het minst in het inmiddels grote assortiment van tijd- schriften. Passages die bij het publiek slecht zouden vallen werden aangepast. Voltaire was een icoon geworden en bewonderaars die zich een buitenlandse reis konden veroorloven gingen bij hem langs. Zijn ontvangst in Parijs in 1778, zijn overlijden en alles wat daar op volgde werd in de Republiek via boekpubli- caties, kranten en tijdschriften gretig tot in de huiskamer gevolgd.

Guest (guest) IP: 170.106.202.126 jrb DAE 2019 binnenwerk.indd 127 22-10-19 09:32