Verslag van de hoorzitting over de

Pkb Derde Nota Waddenzee gehouden op 18 januari 2006 te

Inspraakpunt VROM 6096/ februari 2006 Postbus 30316 2500 GH Den Haag www.inspraakvenw.nl telefoon 070 3519602

Overzicht van sprekers bij de hoorzitting gehouden op 18 januari 2006 te Terschelling

1. Mw. A. Woudstra, namens de Waddenvereniging, Postbus 90 8860 AB Harlingen

2. Dhr. M.J. Kosters, namens de Terschellinger Ondernemingsraad, Lergerbosweg 3, 8896 JM Hoorn

3. Dhr. H. Gorter, namens Stichting Ons Schellingerland, Prinses Margrietlaan 3, 8881 CK Terschelling- West

4. Dhr. I. van Zwol, Baaiduinen 14, 8884 HJ Terschelling –Baaiduinen

5. Dhr. H.K. van de Wielen, Westerburen 40A, 8891 GP Terschelling-

6. Dhr. W. de Haan, Burg. Van Heusdenweg 10A, 8881 EB, Terschelling- West

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 2 gehouden op 18 januari 2006 Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee gehouden op 18 januari 2006 te Terschelling

Aanwezig: Dhr. T. Jansen Onafhankelijk voorzitter Mw. C. van der Linden Inspraakpunt Dhr. B. van Bleek Projectleider PKB Dhr. A. de Groot Projectleider PB en SMB

Alsmede 6 insprekers, circa 30 belangstellenden en een aantal mensen van de projectorganisatie. Direct voorafgaand aan de hoorzitting heeft een plenaire presentatie over het project alsmede een informele informatiebijeenkomst plaatsgevonden.

Inleiding

De voorzitter opent de hoorzitting in het kader van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Waddenzee. Deze hoorzitting heeft in tegenstelling tot de zojuist gehouden informatiebijeenkomst een formeel karakter.

De voorzitter licht toe dat hij zal optreden als onafhankelijk voorzitter van de hoorzitting, waarbij hij met name tot taak heeft te zorgen voor een goed verloop van de zitting. Hij benadrukt dat hij inhoudelijk niet betrokken is bij dit project en derhalve een onafhankelijk voorzitter is.

De voorzitter stelt Chantal van der Linden voor. Zij is werkzaam bij het Inspraakpunt. Het Inspraakpunt is verantwoordelijk voor het zorgvuldig doorlopen van de inspraakprocedure en heeft evenals de voorzitter geen inhoudelijke betrokkenheid bij het project.

De voorzitter stelt de heren Bart van Bleek en At de Groot voor. Bart van Bleek is projectleider voor de PKB en At de Groot projectleider voor de Passende Beoordeling (PB) en Strategische Milieubeoordeling (SMB).

De hoorzitting is bedoeld om mensen mondeling de gelegenheid te bieden hun zienswijze op de Planologische Kernbeslissing Waddenzee kenbaar te maken. Ook kan een schriftelijke zienswijze worden ingediend. De schriftelijke reacties kunnen tot en met 22 februari 2006 naar het Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat gestuurd worden (Postbus 30316, 2500 GH Den Haag). Schriftelijk inspreken kan ook via de internetsite www.inspraakvenw.nl.

Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Dit verslag zal samen met de schriftelijke reacties en de verslagen van de adviescommissies, onderdeel gaan uitmaken van een Derde Nota Planologische Kernbeslissing Waddenzee, die eerst naar de Tweede en vervolgens naar de Eerste Kamer gaat. De stukken zullen eveneens ter inzage worden gelegd waar nu ook de stukken ter visie hebben gelegen. Belangstellenden kunnen eveneens een exemplaar van het verslag krijgen.

De voorzitter sluit hiermee zijn toelichting af, waarop hij het woord geeft aan mevrouw Woudstra.

1. Mevrouw A. Woudstra namens de Waddenvereniging

Ontwikkelingsperspectief De Waddenvereniging is tevreden met de hoofddoelstelling van de PKB, met name door de toevoeging landschap. De Waddenvereniging is ook te spreken over het feit dat in deze PKB niet alleen maar over natuur en landschap gaat maar dat in het ontwikkelingsperspectief ook iets staat over hoe hier gewoond en gewerkt kan worden. Er wordt een mooi toekomstperspectief geschetst, ook voor de economie en de mensen in het gebied. Het is jammer dat er in de PKB weinig of bijna geen prikkels zitten voor positieve impulsen. In de praktijk gebeurt er door samenwerking tussen de Waddenvereniging, andere milieubewegingen, het bedrijfsleven en gebruikers van de Waddenzee al heel wat. Voor wat betreft duurzame ontwikkelingen van havens, garnalenvisserij en toerisme alsmede

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 3 gehouden op 18 januari 2006 natuurherstel, speelt er al van alles, helaas staat hierover weinig in de PKB. Dit zou in de PKB gestimuleerd en gesteund moeten worden. Tegenwoordig zijn er ook internationale initiatieven, met name trilateraal samen met Duitsland en Denemarken. Bijvoorbeeld het Waddensea Forum waarin het bedrijfsleven en particuliere organisaties aan allerlei duurzame vormen van gebruik hebben gewerkt die nu geconcretiseerd moeten worden.

Conclusies Passende Beoordeling en Strategische Milieubeoordeling De eindconclusie over cumulatie in de Passende Beoordeling en Strategische Milieubeoordeling is verbazend. De conclusie is dat het huidige gebruik geen negatief effect heeft op de kwaliteit van de Waddenzee. Dit lijkt in tegenspraak met de conclusies van Commissie Meijer, welke door het kabinet zijn onderschreven. Zo zijn zeegrasvelden, mosselbanken en ook zoet-zoutovergangen verdwenen, bodemfauna is achteruitgegaan en is in de Waddenzee verzanding opgetreden. Het is vreemd dat nu wordt gedaan alsof alles wat in de Waddenzee gedaan wordt eigenlijk geen kwaad kan en voorzover er iets hersteld moet worden wordt naar het Waddenfonds doorverwezen. Het zou handig zijn om in de PKB daarover wat positiever, actiever en offensiever een aantal zaken neer te zetten.

De Waddenvereniging wil concreet aandacht vragen voor komende ontwikkelingen, zoals klimaatverandering, die zal niet ongemerkt voorbij gaan voor het Waddengebied. In de PKB wordt hier niet echt op ingespeeld of op vooruitgekeken.

Gebiedsbegrenzing De samenhang binnen het gehele Waddengebied, dus de Noordzeekustzone, de eilanden, de Waddenzee en de vastelandskust - een samenhang die in de toelichting van de PKB wordt genoemd als een kernkwaliteit van het Waddengebied – moet tot uitdrukking komen in het PKB gebied. Dat maakt veel meer duidelijk wat je wel en niet mag doen in Waddengebied. Je kan tevens de duurzame economie beter gaan ontwikkelingen, omdat het dan ook gaat over binnendijkse gebieden.

Duisternis In een eerdere versie van de PKB was een voornemen opgenomen om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om verstoring van duisternis te voorkomen. Dit voornemen is nu niet terug te vinden, aan dit onderwerp moet echter wel aandacht worden besteed.

Vaargeulverdieping Het is terecht dat in de PKB staat dat grootschalige ingrepen en verdiepingen niet kunnen. Uit de Passende Beoordeling blijkt ook dat dit significante gevolgen zou kunnen hebben. Ook het vasthouden aan de omvang van de schepen van 1993, conform de oude PKB is prima. Hieraan is nu toegevoegd de mogelijkheid om in delen van hoofdvaargeulen incidenteel en onder voorwaarden te verdiepen. Dit doet zich onder andere voor in de vaargeulen Harlingen en Noordzee, dus ook een beetje naar Terschelling. Deze formulering biedt volgens de Waddenvereniging voldoende ruimte voor de scheepvaart en draagt daarmee dus ook bij aan de veiligheid. Er moet alleen helder worden beschreven wat er onder de voorwaarde ‘dat het economisch rendabel moet zijn’, precies wordt verstaan.

Baggerspecie Het is opvallend dat ten aanzien van baggerspecie in de PKB wel wat staat over de kwaliteit en herkomst van de baggerspecie maar dat er niets staat over waar het gestort mag worden, hoe vaak het daar gestort mag worden en op welke momenten. Uit de Passende Beoordeling blijkt dat als dit niet goed onder controle is, er wel degelijk behoorlijke effecten van vertroebeling, bodembedekking of verstoring kunnen zijn. De Waddenvereniging zou graag zien dat de PKB ook een uitspraak doet over die kwantitatieve kant van de baggerspecie, dus over hoeveelheden, perioden en locaties e.d.

Gaswinning In de PKB staat in de voorwaarden voor het toestaan van nieuwe gaswinning vanaf het land, dat er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn voor de in deze PKB beschreven natuurlijke waarden en kenmerken. Dit is een politieke formulering die niet helemaal conform artikel 6 van de Habitatrichtlijn is. De formulering zou moeten zijn: "Er wordt slechts toestemming verleend als de zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken niet zullen worden aangetast".

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 4 gehouden op 18 januari 2006 Op 17 januari is het milieueffectrapport (MER) uitgekomen. Ook dit rapport geeft geen zekerheid dat er geen schadelijke gevolgen zijn bij gaswinning. In het MER wordt genoemd dat de huidige winning in Ameland wel degelijk fikse gevolgen blijkt te hebben voor de wadplaten onder Ameland. Dit is niet gemeten maar wel berekend, dit doet het ergste vrezen voor de nieuwe winningen.

Havens Voor wat betreft de jachthavencapaciteit is de maatregel van een maximum aantal ligplaatsen in de PKB blijven staan. Dit ondanks de aandrang om dat eruit te halen omdat er nog gewerkt wordt aan een convenant; een onderzoek hoe de hele recreatie beheerd en gereguleerd moet worden. De plannen voor het beheer van recreatie laten te lang op zich wachten en er moeten nu snel plannen komen om de recreatie beheersbaar te maken. De Waddenvereniging vindt het goed dat de maatregel van een maximum aantal ligplaatsen in de PKB blijft staan, omdat het een prikkel is om snel met een voorstel te komen. Voor wat betreft het convenant acht de Waddenvereniging het beter om daarvoor in de plaats straks in het nieuwe beheers- en ontwikkelingsplan een integrale aanpak voor recreatie en toerisme neer te zetten.

2. De heer M.J. Kosters namens de Terschellinger Ondernemingsraad, Hoorn

Havens en recreatie Het afgrendelen op 4.400 ligplaatsen in het Waddengebied lijkt een schijnoplossing omdat het geen rekening houdt met de ontwikkelingen die in de pleziervaart gaande zijn. Bovendien worden appels met peren vergeleken. Een kleine speedboat of een jacht van 20 meter zijn beide een jacht in de zin van deze telling terwijl het volgens inspreker om totaal verschillende schepen gaat met een totaal verschillend gebruik. Het probleem dient beter uitgediept worden. Bovendien zijn mensen met een bootje tegenwoordig ook in toenemende mate mobiel. Er zijn overal plekjes waar men boten te water kan laten. Die mensen zijn niet meer gebonden aan ligplaatsen.

Het aantal ligplaatsen op Terschelling knelt. Dat komt omdat er een jaarlijkse groei is van de pleziervaart in het algemeen in Nederland van 1 tot 1,5% en dat geldt ook vanuit het aangrenzende , het IJsselmeergebied, het Noord-Hollandgebied richting Waddenzee. Als de tellingen van de sluizen als uitgangspunt worden genomen, overziet men het feit niet dat een groot aantal van de getelde schepen helemaal niet voor de Waddenzee komt maar naar een buitenlandse bestemming en de Noordzee gaat. Als er gerefereerd wordt aan de sluistellingen dan zit daar een onnauwkeurigheid in.

In de zomer ontstaat er een probleem als er plotseling een kanaalrat (zware storm) komt en veel schepen die op het wad verblijven een veilige ligplaats zoeken en de haven in willen. Als er groei is en de ligplaatscapaciteit blijft afgegrendeld, dan sluit men de ogen voor een probleem dat zich vroeg of laat zal aandienen en waarmee de plaatselijke autoriteiten worden opgezadeld.

De pleziervaart in het Waddengebied heeft voor een groot gedeelte zijn basis op het vaste land, in Friesland rond het IJsselmeer en Noord-Holland. Daar worden aan die pleziervaart honderden miljoenen verdiend, terwijl men op de eilanden slechts wat krenten vangt. Het is voor de economie van Terschelling van groot belang dat de jachthaven meegroeit met de behoefte van de pleziervaart. Als de capaciteit niet meegroeit dan zullen waarschijnlijk veel meer schepen op het wad gaan overnachten hetgeen juist niet bevorderd zou moeten worden.

Ten behoeve van de veiligheid in de havens wordt gedacht om de schepen af te meren in boxen. Hierdoor zou waarschijnlijk aanzienlijk meer ruimte nodig zijn, wat een enorm verlies aan capaciteit betekent. De ruimte om uit te breiden is uitermate beperkt, richting zee is het afgegrendeld en ook richting land zijn er op Terschelling nauwelijks mogelijkheden. Het enige dat overblijft is een gebied tussen water en land maar ook dat is problematisch. Men zou zich meer in deze materie moeten verdiepen.

De pleziervaart is een sterk seizoensgebonden aangelegenheid is. De pleziervaart is niet permanent in het Waddengebied aanwezig, er zijn slechts een aantal pieken. Wat dat betreft moet het met de schade wel meevallen. Als men daarbij rekent dat het merendeel van de pleziervaarders eigenlijk een soort varende caravan heeft en naar de eilanden komt om op de eilanden te verblijven en het wad

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 5 gehouden op 18 januari 2006 helemaal niet zo prefereert, dan is het misschien reden te meer om toch te kijken of het aantal van 4.400 ligplaatsen niet wat opgekrikt kan worden.

Ook de eilanders zelf recreëren graag en varen graag met bootjes. Mensen op het vasteland kunnen overal een haven zoeken en er op elk moment naar toe rijden. Eilandbewoners kunnen dat niet. Op Terschelling is ook een gebrek aan ligplaatsen voor eilanders. Veel eilanders gebruiken hun bootjes om te vissen op de Noordzee en bezoeken eigenlijk nauwelijks het Waddengebied. Het vissen bij de wrakken bij de eilanden is een genoegen dat veel eilanders beleven. Dit staat een beetje haaks op het ligplaatsenbeleid.

De pleziervaart dient meer geanalyseerd te worden en er zou niet zomaar een aantal moeten worden vastgesteld. Bij de vorige PKB was het aantal ook al vastgesteld op 4.400 en dat is zo'n zeven jaar geleden. De werkingsduur van deze nota is ook weer vijf jaar, op een gegeven moment zal het leiden tot problemen.

3. De heer H. Gorter, Stichting Ons Schellingerland (SOS), Terschelling-West

Tijdens het informatiegedeelte heeft inspreker naar de grens van het PKB-gebied gevraagd. Het antwoord van de heer van Bleek over de duinvoet vond inspreker weinig concreet. Inspreker geeft aan de grens ten zuiden van het eiland te hebben bedoeld. Bij de duinvoet denkt inspreker aan de begrenzing van de buitenste duinenrij aan de Noordzeezijde, maar hij denkt dat de heer van Bleek die niet bedoeld zal hebben. Inspreker wil daar graag nog iets concreets over horen.

Gebiedsbegrenzing Verder heeft inspreker een vraag gesteld over de mogelijkheden van de structuurvisie voor de haven West-Terschelling. Deze PKB spreekt heel duidelijk over "grenzend aan het PKB-gebied". Is het juist dat het gebied tussen de glooiing van de Dellewal en de dam om het Oostelijk Ras niet wordt beschermd door deze PKB en dat daar derhalve uitbreiding mogelijk is?

Inspreker sluit zich aan bij hetgeen reeds door de heer Kosters is ingesproken. De genoemde 4.400 ligplaatsen zijn een arbitrair gegeven en de heer Kosters heeft al duidelijk gemaakt dat Terschelling behoefte heeft aan meer ligplaatsen. Dat wil overigens niet zeggen dat SOS direct de hele Dellewal zou willen opofferen, maar in ieder geval wel een uitbreiding wil die zodanig substantieel is dat men met nieuwe wet- en regelgeving voorlopig vooruit kan.

Garnalenvisserij De garnalenvisserij vormt met name op Terschelling met circa zeven schepen een factor van werkgelegenheid. Hoewel dit kleinschalig lijkt, is dit voor een kleine bevolking toch van belang. Het is vreemd dat de PKB zorg kent voor de werkgelegenheid en vervolgens het voortbestaan van de garnalenvisserij ter discussie stelt. Inspreker denkt hierbij ook aan de opmerkingen over de mosselvisserij. Hij vindt dat gedaan wordt alsof het vroeger zo was dat de hele Waddenzee vol lag met mosselbanken en dat het tegenwoordig minder zou zijn. Het ontbreekt in deze nota aan een aantal referentiekaders. Vroeger werd er veel platvis gevangen in het Waddengebied. Met de toename van zowel de zeehondenstand als de mosselbanken en de vertroebeling daardoor is de visstand verdwenen. Dit is ook ten dele door verontreinigingen vanuit de grote rivieren veroorzaakt. Nu de laatste vijftien jaar die verontreiniging drastisch is teruggebracht, heeft de visstand zich nog niet hersteld. Daarom zet inspreker vraagtekens bij de natuurontwikkelingen in het Waddengebied en de referentiekaders die daarbij worden gebruikt. Het lijkt alsof daarover onvoldoende concrete gegevens voorhanden zijn.

Procedure Inspreker geeft aan de mogelijkheden om in te spreken beperkt te vinden. Er was onvoldoende tijd om de gehele nota goed door te lezen en tijdens de inspraakavond is slechts een uur beschikbaar om vragen te stellen. Inspreker zal dan ook nog schriftelijk reageren.

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 6 gehouden op 18 januari 2006 4. De heer I. van Zwol, Terschelling- Baaiduinen

Havens Inspreker maakt zich grote zorgen over de haven en de uitbreidingsmogelijkheden. In de nota staat een kaart die de grens aangeeft. Op de dia’s werd echter een kaart getoond waarop de grens anders en veel gunstiger loopt. Inspreker wil dan ook voorstellen om de dia over te nemen zodat veel duidelijker is waar de grens ligt.

De capaciteit van de passantenhaven is belangrijk. Als men op Terschelling nog iets wil uitbreiden dan is dat aansluitend aan die passantenhaven. Landwaarts uitbreiden is echter onmogelijk.

Inspreker stelt voor om de PKB-grenzen zoals deze al sinds 1980 vastliggen aan te houden.

Inspreker zal ook nog schriftelijk reageren.

5. De heer H.K. van der Wielen, Terschelling- Midsland

Inspreker vindt evenals de heer Gorter dat het erg kort dag is om alles op een rijtje te krijgen.

Menselijke activiteiten Gezien het primaat dat neergelegd wordt bij de natuur heeft inspreker zorgen over de ruimte die nog geboden wordt aan menselijke activiteiten. Ten aanzien van de Passende Beoordeling stelt inspreker dat de natuurwaarden zoals aanwezig in het Waddengebied voor een behoorlijk deel te danken zijn aan de wijze waarop de mensen die leven in het Waddengebied met het gebied omgaan. De garnalenvissers vormen een stuk werkgelegenheid voor het eiland. Het lijkt alsof op een niet helemaal terechte wijze hier eventueel beperkingen aan opgelegd gaan worden.

Uit de PKB blijkt dat de instandhoudingsdoelstelling die voortkomt uit Vogel- en Habitatrichtlijn van toepassing is. Er moet in de PKB duidelijk verwoord te worden dat datgene dat door de eilanders aan activiteiten gepleegd is, dus het bestaand gebruik, er niet toe heeft geleid dat bijvoorbeeld het gebied niet aangewezen zou kunnen worden onder de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Externe werking In het kader van de externe werking begrijpt inspreker dat op het moment dat delen van de PKB over het eiland liggen, dat richtinggevend en kaderstellend is vanuit de overheid in de richting van bijvoorbeeld bestemmingsplannen. Kijkend naar de externe werking vanuit het Waddengebied kan dit behoorlijke beperkingen op het eiland als gevolg hebben. Als er gewerkt moet worden met een volledig uitgevoerde passende beoordeling voor eilanderactiviteiten, dan kan dat betekenen dat wanneer iemand bijvoorbeeld een boerderij wil uitbreiden hij met een zware toets wordt opgezadeld als er bijvoorbeeld rotganzen zitten die ook op het Wad voorkomen. Volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Natuurbeschermingswet wordt echter de mogelijkheid van een sneltoets geboden. Het lijkt dan ook zinvol om wanneer mogelijk met een sneltoets te werken, zodat niet allerlei zaken voor lange tijd op slot worden gegooid.

Waddenfonds Ten aanzien van het Waddenfonds heeft mevrouw Woudstra al aangegeven dat het aangeboord kan worden voor allerlei activiteiten die plaats kunnen vinden op het terrein van natuurbeschermende maatregelen. Het Waddenfonds gaat echter pas gevuld worden op het moment dat er daadwerkelijk gaswinning plaatsvindt.

Voor wat betreft de negatieve effecten die door mevrouw Woudstra zijn beschreven, zegt inspreker dat er een zeer gedegen rapport in de vorm van een integrale bodemdalingstudie Waddenzee is dat duidelijk aangeeft dat er sprake is van komeffecten. Dit rapport onderschrijft derhalve niet in die mate de problemen zoals mevrouw Woudstra aangeeft.

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 7 gehouden op 18 januari 2006 6. De heer W. de Haan, wethouder gemeente Terschelling, Terschelling-West

Het college van Burgemeester en Wethouders is op dit moment bezig om een schriftelijke reactie op te stellen. Die reactie wordt met de andere Waddeneilanden besproken om te kijken of er tot één gezamenlijke inspraakreactie kan worden gekomen.

Gebiedsbegrenzing Ten aanzien van de begrenzing zegt inspreker dat het hier gaat om de begrenzing rond West- Terschelling. In de oude situatie, de vorige PKB tekening zoals deze ook op de dia te zien was, ligt de rode lijn pal langs de buitenste dam die om de haven en de Plaat heen ligt en in de laatste tekeningen is de grens over die dam heen getrokken om de Plaat heen en dan weer naar de havenmond toe. Daarmee valt de Plaat binnen het PKB-gebied hetgeen inspreker namens Burgemeester en Wethouders een onwenselijke situatie vindt. Dit omdat die Plaat een normaal onderdeel is van het kunstwerk de haven. Inspreker zou het betreuren als die om welke reden dan ook binnen de PKB zou gaan vallen.

De begrenzingen van dit soort plannen zijn vaak vreemd. Het lijkt alsof de mensen die de eerste aanwijzing doen zoveel mogelijk hectaren willen hebben. Het lijkt op landje-pik om er wat extra bij te krijgen. Er zijn enorm veel plannen, regelingen en nota's op Terschelling van toepassing. De gemeente Terschelling vindt het normaal dat zij zelf allerlei zaken in structuur- en bestemmingsplan tot op zeer groot detailniveau regelt. Ook accepteert de gemeente dat de Provincie, het Rijk en Brussel iets over haar te zeggen heeft. Het is echter wel lastig dat al die grenzen van de ecologische hoofdstructuur, de gebiedsplannen, het beheergebied, de PKB en dergelijke allemaal verschillend zijn, terwijl het in wezen allemaal om hetzelfde probleem gaat. Aan de ene kant zijn er de menselijke activiteiten en aan de andere kant is er de noodzakelijke bescherming van natuur, landschap en milieu. Het gaat altijd om het zoeken naar de grenzen tussen die twee zaken. Waarom wordt er niet naar gestreefd om die verschillende grenzen ook zo veel mogelijk gelijk te leggen? Het lijkt een goed idee om tussen die grenzen ook een soort overgangsgebied te creëren. Als dat gebeurt, kunnen heel veel problemen die zich in de praktijk voor gaan doen met bijvoorbeeld vergunningverlening worden voorkomen.

Recreatie Ten aanzien van de vaarrecreatie begrijpt inspreker dat de heer Kosters namens de ondernemers pleit voor uitbreidingsmogelijkheden. Hoewel inspreker daar niet op tegen is, wil hij toch wijzen op de problemen die dat met zich meebrengt. Enerzijds kan verwacht worden dat door een voortdurende uitbreiding van ligplaatsen rondom het IJsselmeer de druk op de havens van de eilanden zal toenemen. Anderzijds zullen uit een oogpunt van veiligheid de havens vergroot moeten worden. Echter, om die veiligheid te optimaliseren zal de huidige jachthaven moeten verdubbelen in oppervlakte. Het is de vraag of daarvoor binnen de gemeente Terschelling voldoende draagvlak zal zijn. Als dan ook nog een uitbreiding van de capaciteit gewenst is, zal er grond opgeofferd of weggebaggerd moeten worden teneinde een haven te kunnen maken. Dit zal waarschijnlijk een grote operatie worden die veel discussie zal oproepen. Inspreker weet overigens dat er een convenant in de maak is dat aanleiding kan zijn tot een partiële herziening van de PKB. Om die reden vindt hij dat dit onderwerp maar even rustig afgewacht moet worden.

De heer Schoorlemmer van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zegt dat op de kaart de haven inclusief de toegang tot de haven, niet is begrensd maar dat het Oostelijk Ras binnen de PKB-begrenzing valt.

Afsluiting

De voorzitter constateert dat niemand anders het woord wenst te voeren. Er kunnen tot en met 22 februari 2006 inspraakreacties worden ingediend. De voorzitter dankt iedereen voor de aanwezigheid en sluit de hoorzitting.

Verslag van de hoorzitting over de pkb Derde Nota Waddenzee 8 gehouden op 18 januari 2006