Amborellales Dubbelga Nymphaeales Austrobaileyales

Acorales Eenzaadlobbigen Alismatales Dubbelgangers Petrosaviales Pandanales Dioscoreales Het plantenrijk telt talrijke dubb Liliales uiterlijk zo op elkaar lijken dat Asparagales elkaar verwant zijn. Hoe komt h Arecales dubbelgangers toch in verschille Commeliniden Dasypogonales geplaatst? Poales Commelinales Zingiberales Zoals elders in de systeemtuin t worden de verwantschappen va Ceratophyllales afgeleid op gro Chloranthales en van kenmer oog te zien zijn Canellales Piperales chemische en D Magnoliiden Magnoliales van de do Laurales minder toe. Ranunculales Sabiales In de meest rec Proteales verwantschapp Trochodendrales Buxales moeten we aan kenmerken ver Gunnerales ontstaan. Voor Berberidopsidales Dilleniales kiemplanten m Caryophyllales al in de Naaktz Santalales vinden, maar o Saxifragales bloemplanten z Geavanceerde tweezaadlobbigen Waterlelie (Nym Vitales Kiemplant van Crossosomatales Welwitschia geavanceerde g mirabilis Geraniales Asteriden. Dit h Myrtales

Zygophyllales Nog verwarrender wordt het bi Celastrales planten uit heel verschillende g Fabiden Oxalidales opzichten erg op elkaar gaan lij Fabales loop der tijden aan dezelfde Rosales Cucurbitales Fagales

Brassicales Malviden Malvales Sapindales

Cornales Ericales Asteriden Garryales Pilocereus houlettii Lamiiden Gentianales (Cactusfamilie) Solanales Lamiales omstandigheden aangepast zijn Aquifoliales hiervan zijn droogteplanten als Campanuliden Apiales Dipsacales veel planten uit de Wolfsmelkfa 28 Asterales Niet alle gelijkenis is functionee rekening hangt de evolutie van Dubbelgangers

Dubbelgangers Doubles

Het plantenrijk telt talrijke dubbelgangers: planten die The Plant Kingdom uiterlijk zo op elkaar lijken dat je zou zweren dat ze met knows many doubles: elkaar verwant zijn. Hoe komt het dat dergelijke that look so much dubbelgangers toch in verschillende ordes worden alike that you’d suppose them to be closely geplaatst? related. How come that such Hul look-alikes may be placed in (Aq Zoals elders in de systeemtuin te zien en te lezen is, different orders? worden de verwantschappen van bloemplanten meestal As shown elsewhere in the systematic garden, afgeleid op grond van bloemkenmerken, relationships between plants are inferred mainly en van kenmerken die niet met het blote from flower characters, and from oog te zien zijn zoals anatomische, characters that cannot be seen chemische en DNA-kenmerken. De rest with the naked eye, such as van de plant doet er in dit opzicht vaak morphological, chemical and DNA- minder toe. characters. The rest of the plant usually is less important. In de meest recente reconstructie van The most probable verwantschappen tussen bloemplanten reconstruction of moeten we aannemen dat een aantal relationships between kenmerken verscheidene keren is flowering plants supposes ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn some characters to have kiemplanten met 2 zaadlobben. Deze zijn originated several times. Examples are al in de Naaktzadigen bij Welwitschia te seedlings with 2 cotyledons in vinden, maar ook in de meest eenvoudige Welwitschia, but also in the most Itea bloemplanten zoals Amborella en de basal of flowering plants such as (Saxifragales, b Waterlelie (Nymphaea), en in meer Amborella and the Water Lily Kiemplant van Welwitschia geavanceerde groepen als Rosiden en (Nymphaea), and in more mirabilis Asteriden. Dit heet parallelle evolutie. advanced groups such as and Asterids. This is called parallel evolution. Nog verwarrender wordt het bij convergente evolutie: planten uit heel verschillende groepen zijn in bepaalde Convergent evolution opzichten erg op elkaar gaan lijken, vaak omdat ze in de makes things more loop der tijden aan dezelfde complicated: plants from different groups have come to look alike, often because they are adapted to the same environment. Examples are Desfon drought-resistant plants like cacti (Desfon (Cactaceae) and many plants from the .

Not all likeness may Pilocereus houlettii Euphorbia cereiformis be explained in terms (Cactusfamilie) (Wolfsmelkfamilie) of function, as evolution is based omstandigheden aangepast zijn geraakt. Voorbeelden upon chance. hiervan zijn droogteplanten als cactussen (Cactaceae) en veel planten uit de Wolfsmelkfamilie (Euphorbiaceae). Alchorne (Malpigh Niet alle gelijkenis is functioneel te verklaren – per slot van rekening hangt de evolutie van toevalligheden aan elkaar! Het bestuivingstype bepaalt voor een groot de hoe een bloem eruit ziet. Windbestuivers hebb kleine, gereduceerde bloemen waar de meeldr en stempels meestal ver uitsteken, zodat het stuifmeel door de wind van de ene bloem naar Doubles andere kan worden gebracht. De kleine bloem staan meestal met veel bijeen, zoals bij de Gras The Plant Kingdom (Poaceae), Wilgen (Salix, Salicaceae) en Berken knows many doubles: (Betula, Betulaceae). plants that look so much alike that you’d Insectenbestuivers hebben vaak juist grote, suppose them to be closely opvallende bloemen of bloeiwijzen, die met hu kleur en geur insecten verleiden om hun stuifm related. How come that such Hulst look-alikes may be placed in (Aquifoliales, bed 25) te vervoeren naar andere bloemen. In veel fam different orders? komen bloeiwijzen voor die uit veel kleine As shown elsewhere in the systematic garden, bloemetjes zijn opgebouwd, en samen op 1 gro relationships between plants are inferred mainly opvallende bloem lijken, met name in de from flower characters, and from Composietenfamilie (Asteraceae) en characters that cannot be seen Schermbloemenfamilie (Apiaceae), maar ook b with the naked eye, such as Vlier (Sambucus) en Hortensia (Hydrangea). morphological, chemical and DNA- Vlinderbloemen zoals Kamperfoelie (Lonicera) characters. The rest of the plant verbergen hun honing vaak in een lange spoor waar alleen een vlinder met zijn lange roltong usually is less important. bijkan. Vleermuisbestuivers hebben grote bloe die ’s nachts op hun best zijn. The most probable reconstruction of relationships between flowering plants supposes some characters to have originated several times. Examples are seedlings with 2 cotyledons in Welwitschia, but also in the most Itea basal of flowering plants such as (Saxifragales, bed 11) Amborella and the Water Lily (Nymphaea), and in more advanced groups such as Rosids and Asterids. This is called Haver, een Caryocar glabrum, een parallel evolution. windbestuiver vleermuisbestuiver

Convergent evolution makes things more complicated: plants from different groups have come to look alike, often because they are adapted to the same environment. Examples are Desfontainea spinosa drought-resistant plants like cacti (Desfontaineaceae, bed 24) Erythrina crista-galli, (Cactaceae) and many plants from the een vogelbestuiver Kamperfoelie, een vlinderbestuiv Euphorbiaceae.

In veel gevallen is het uiterlijk van een plant Not all likeness may bepaald door de omgeving waarin hij groeit, z be explained in terms bij aanpassingen aan droogte of juist aan leven of function, as het water. Wat hierbij telt is dat er voor elk evolution is based probleem slechts een beperkt aantal oplossinge upon chance. Aanpassingen aan droogte zijn in feite manier de verdamping te beperken: verkleining van he oppervlak (terug naar de gestroomlijnde bolvo ilicifolia (Malpighiales, bed 13) reductie van het aantal bladeren, een waslaag Het bestuivingstype bepaalt voor een groot deel ziedaar de droogteplant. Aanpassingen aan leven in Paras hoe een bloem eruit ziet. Windbestuivers hebben het water zijn juist de rijkvertakte, dunne blaadjes, ding kleine, gereduceerde bloemen waar de meeldraden waardoor zoveel mogelijk contact met het water en te do en stempels meestal ver uitsteken, zodat het de daarin aanwezige gassen mogelijk is. wate stuifmeel door de wind van de ene bloem naar de Een waterplant heeft weinig steunweefsel nodig: voed andere kan worden gebracht. De kleine bloemetjes zijn gewicht wordt door het water gedragen. hun staan meestal met veel bijeen, zoals bij de Grassen Ze he (Poaceae), Wilgen (Salix, Salicaceae) en Berken blad (Betula, Betulaceae). gere helem Insectenbestuivers hebben vaak juist grote, Allee opvallende bloemen of bloeiwijzen, die met hun zade kleur en geur insecten verleiden om hun stuifmeel belan te vervoeren naar andere bloemen. In veel families voor komen bloeiwijzen voor die uit veel kleine vaak bloemetjes zijn opgebouwd, en samen op 1 grote, verw opvallende bloem lijken, met name in de sterk Composietenfamilie (Asteraceae) en te ac Schermbloemenfamilie (Apiaceae), maar ook bij Een v Vlier (Sambucus) en Hortensia (Hydrangea). een

Vlinderbloemen zoals Kamperfoelie (Lonicera) Ceratophyllum, Grof hoornblad: voor plant met mnl. en vrl. bloemen verbergen hun honing vaak in een lange spoor, (bed 6) van C waar alleen een vlinder met zijn lange roltong Ooit bijkan. Vleermuisbestuivers hebben grote bloemen, gepl die ’s nachts op hun best zijn. Cytin niet

Naast de noodzakelijke aanpassingen aan droogte, Sinds vinden we bijvoorbeeld in het Middellandse plant Zeegebied erg veel bolvormige, stekelige struikjes zijn: die de gemiddelde geit erg weinig te bieden zijn m hebben: de anti-vraatformule. Als bescherming kleur tegen begrazing hebben ze stekels en tot gemeen jaren scherpe dorens omgevormde takken bestu en bladeren. ertoe Ze behoren tot heel uiteenlopende families: voor distels horen meestal in een v de Composietenfamilie De m Haver, een Caryocar glabrum, een windbestuiver vleermuisbestuiver (Asteraceae), brem in de zelfs Vlinderbloemenfamilie de o (Fabaceae), maar ook plant de Rozenfamilie versc (Rosaceae) bepa kent heel stekelige wate vertegenwoordigers.

Erythrina crista-galli, een vogelbestuiver Kamperfoelie, een vlinderbestuiver

In veel gevallen is het uiterlijk van een plant bepaald door de omgeving waarin hij groeit, zoals bij aanpassingen aan droogte of juist aan leven in het water. Wat hierbij telt is dat er voor elk probleem slechts een beperkt aantal oplossingen is. Aanpassingen aan droogte zijn in feite manieren om de verdamping te beperken: verkleining van het oppervlak (terug naar de gestroomlijnde bolvorm), Gaspeldoorn (Vlinderbloemenfamilie) reductie van het aantal bladeren, een waslaag – en Parasieten hoeven enkele Brandnetel en Dovenetel dingen niet meer zelf te doen, omdat ze Oppervlakkig gezien lijken brandnetels en dovenetel water en voedingsstoffen aan het Cruijdeboeck van Dodoens (1554) in opeenvolgen hun gastheer onttrekken. netelen en Doove of Doode netelen. De Nederlandse Ze hebben vaak geen onderscheid aan: brandnetels hebben brandharen, do bladgroen meer, en gelijkenis behoren ze tot heel verschillende ordes: br gereduceerde of zelfs (bed 15), en dovenetels tot de Lamiales (bed 23). Het helemaal geen bladeren. naam niets zegt over verwantschap, maar slechts iets Alleen hun bloemen en de aan- of afwezigheid van brandharen. zaden zijn nog belangrijk voor de voortplanting. Het blijkt Brandnetels doen hun Nederlandse naam eer aan: ze vaak moeilijk te zijn om de buisjes met daarin onder andere mierenzuur, waarva verwantschappen van zulke zodat het mierenzuur op de huid terechtkomt. De we sterk gereduceerde parasieten naar het Latijnse woord voor branden, urere. te achterhalen. Een voorbeeld is Cytinus, In Nederland komen 2 soorten Brandnetel voor: de G een parasiet die de Kleine brandnetel (U. urens). Het zijn bekende on voorkomt op de wortels van Cistus en Halimium. Ooit in de Rafflesiaceae Cytinus hypocistis, Maar laat bij het wieden vooral een hoekje met bran een parasiet op het Zonneroosje geplaatst, nu in de voedselplanten voor de rupsen van enkele van de mo Cytinaceae, met een nog Dagpauwoog, Kleine vos en Landkaartje eten uitsluit niet vastgestelde plek in de Malvales. Atalanta lusten ook alleen brandnetels, en voor de ru zijn brandnetels een belangrijke voedselbron. Sinds de landbouw zijn intrede deed, is het voor planten voordelig om voor de mens aantrekkelijk te Er zijn in Nederland 6 soorten Dovenetel (Lamium), w zijn: denk aan de enorme oppervlakken die beplant zijn met voedsel- en siergewassen. Grote en heeft weleens de honing uit de onderkant van het w kleurrijke bloemen leiden er sinds enkele duizenden voedselrijke grond, en groeien dus vaak bij brandnet jaren niet meer alleen toe dat er insecten voor bestuiving op afkomen, maar bewegen ook de mens ertoe om een plant te gaan kweken. Hetzelfde geldt Stinging Nettle and Dead-nettle voor vruchten en andere eetbare plantendelen, met een voorkeur voor steeds groter, sappiger en zoeter. Stinging nettles and dead-nettles are look-alikes. Dodoens p De mens is door opzettelijke kruising en selectie Herbal (1554), as ‘Hot nettles’ (Heete netelen) and ‘Dead ne zelfs een belangrijke sturende kracht geworden bij These common names indicate their main difference: stingin de ontwikkeling van steeds nieuwe vormen in het do not. Despite their likeness they belong to different orde plantenrijk. Dit heeft niet alleen geleid tot (bed 15), and dead-nettles in the order Lamiales (bed 23). It verscheidenheid, maar ook tot een herhaling van us nothing about relationships, as it refers to only one chara bepaalde aantrekkelijke vormen, zoals de stinging hairs. waterlelievormige en de pioenbloemige Dahlia. Stinging nettles live up to their name: they bear stinging ha which the top breaks off at the slightest touch, so that the name Urtica refers to the Latin verb urere, to burn.

In The Netherlands and Great Britain 2 species of nettles occ and the Small nettle (U. urens). Both are common weeds, gr

However, do not weed all nettles away! Nettles are the only butterflies occurring here. Caterpillars of the Peacock, Smal Stinging nettle, those of the Red admiral only on nettles, an Painted lady and Comma.

About 6 species of dead-nettles occur in The Netherlands an Most children remember to have tasted the honey from the often to be found next to stinging nettles. Brandnetel en Dovenetel

Oppervlakkig gezien lijken brandnetels en dovenetels sterk op elkaar, ze staan al in het Cruijdeboeck van Dodoens (1554) in opeenvolgende hoofdstukken, als Heete netelen en Doove of Doode netelen. De Nederlandse naam geeft nog steeds het onderscheid aan: brandnetels hebben brandharen, dovenetels niet. Ondanks hun gelijkenis behoren ze tot heel verschillende ordes: brandnetels tot de Rosales (bed 15), en dovenetels tot de Lamiales (bed 23). Het is duidelijk dat de Nederlandse naam niets zegt over verwantschap, maar slechts iets over één eigenschap: de aan- of afwezigheid van brandharen.

Brandnetels doen hun Nederlandse naam eer aan: ze dragen brandharen, holle buisjes met daarin onder andere mierenzuur, waarvan de top bij aanraking afbreekt , zodat het mierenzuur op de huid terechtkomt. De wetenschappelijke naam Urtica verwijst naar het Latijnse woord voor branden, urere.

In Nederland komen 2 soorten Brandnetel voor: de Grote brandnetel (Urtica dioica) en de Kleine brandnetel (U. urens). Het zijn bekende onkruiden, die vooral op stikstofrijke plaatsen groeien.

Maar laat bij het wieden vooral een hoekje met brandnetels staan! Brandnetels zijn de enige voedselplanten voor de rupsen van enkele van de mooiste vlinders die hier voorkomen. De rupsen van de Dagpauwoog, Kleine vos en Landkaartje eten uitsluitend de bladeren van de Grote brandnetel, die van de Atalanta lusten ook alleen brandnetels, en voor de rupsen van de Distelvlinder en de Gehakkelde aurelia zijn brandnetels een belangrijke voedselbron.

Er zijn in Nederland 6 soorten Dovenetel (Lamium), waarvan de Witte dovenetel de bekendste is. Elk kind heeft weleens de honing uit de onderkant van het witte bloemetje gezogen. Ook dovenetels houden van voedselrijke grond, en groeien dus vaak bij brandnetels in de buurt.

Stinging Nettle and Dead-nettle

Stinging nettles and dead-nettles are look-alikes. Dodoens placed them in subsequent chapters in his Herbal (1554), as ‘Hot nettles’ (Heete netelen) and ‘Dead nettles’ (Doove of Doode netelen). These common names indicate their main difference: stinging nettles sting, whereas dead-nettles do not. Despite their likeness they belong to different orders: stinging nettles in the order Rosales (bed 15), and dead-nettles in the order Lamiales (bed 23). It is obvious that the common name tells us nothing about relationships, as it refers to only one character: the presence or absence of stinging hairs.

Stinging nettles live up to their name: they bear stinging hairs, hollow tubes filled with formic acid, of which the top breaks off at the slightest touch, so that the skin is irritated by the acid. The scientific name Urtica refers to the Latin verb urere, to burn.

In The Netherlands and Great Britain 2 species of nettles occur: the Stinging nettle (Urtica dioica) and the Small nettle (U. urens). Both are common weeds, growing on nitrogen-rich soils.

However, do not weed all nettles away! Nettles are the only food source for the caterpillars of some of the prettiest butterflies occurring here. Caterpillars of the Peacock, Small tortoiseshell, and Map butterfly only feed on leaves of the Stinging nettle, those of the Red admiral only on nettles, and nettles are an important food source for caterpillars of the Painted lady and Comma.

About 6 species of dead-nettles occur in The Netherlands and Great Britain. The best known is the White Dead-nettle. Most children remember to have tasted the honey from the base of its white flowers. Dead-nettles like rich soils, and are often to be found next to stinging nettles.