Zijpe en het water: vriend en vijand HET NOORD-HOLLANDS KANAAL: de jaagdienst erlangs, de vlotbruggen/pontjes erover en de Kolksluis erin. L.F. (Frank) van Loo

Tot 1824 moesten zeeschepen van en naar Nu herinnert niets tastbaars meer aan die jaagdienst. door het Marsdiep bij en over de vaak Wel zijn er een paar heel aardige afbeeldingen woelige en op veel plaatsen ondiepe . En van een en ander. Zoals de mooie foto die George dan was er nog het beruchte ‘voor liggen’ Stoekenbroek van het bruggetje maakte en het – bij de entree van de Amsterdamse haven. Het kostelijke naïeve schilderij dat Jannie Kuiper-Wetsteen Noordzeekanaal tussen Amsterdam en IJmuiden aan maakte voor A. Kapitein. de Noordzee kwam er eerst in 1876. In de tussentijd was het Noord-Hollands kanaal de druk bevaren Het schilderij is een impressie van de Zijpersluis verbinding Amsterdam- Den Helder/Noordzee. eind 1824 met het eerste fregat dat door het kanaal Dwars door de . voer (gejaagd), de Bellona. De schilderes heeft zich In 1817/18 was het Koegras bedijkt en aan de ruime artistieke vrijheden gepermitteerd, zoals links binnenzijde van de Koegras-zeedijk is toen het de bomen in blad (op 16 december?), de richting van Koegraskanaal gegraven. Tot aan het posthuis aan ’t het fregat en het aantal jaagpaarden (het waren er in Zand bij de Keinsmervaart (nu de katholieke kerk werkelijkheid acht). ongeveer). In de Zijper(zee)dijk kwam een keersluis, die het (soms zoute) water uit de Zijpe moest houden. Vervolgens werd hoofdzakelijk in 1822 door de Zijpe het Noord-Hollands kanaal gegraven. De keersluis benoorden ’t Zand werd omgebouwd tot een grote schutsluis (de Zijperschutsluis of Kolksluis). Het kanaal zou eerst de Keinsmervaart en de Groote Sloot volgen, maar uiteindelijk werd het nieuwe kanaal veel breder: 37 meter. Daartoe is de Ooster-Egalementsloot vergraven. Eind 1824 was de opening. 1

1. DE JAAGDIENST (1825-1877)

Alleen nog herinneringen Tot voor een paar jaar herinnerde alleen een bruggetje, pal westelijk van het Noord-Hollands (NH) kanaal tussen en St. Maartensvlotbrug, nog aan de jaagdienst van weleer. Toen spannen paarden zeeschepen door het kanaal trokken van Den Helder Het schilderij van Jannie Kuiper-Wetsteeen met links het Noord-Hollands naar Amsterdam of omgekeerd en houtvlotten van kanaal en rechts de Groote Sloot. Op de voorgrond het Jacob Claesse-sluisje palen uit Scandinavië, bestemd voor de Zaanstreek. en rechts onder de latere boerderij van de familie Kapitein. Het paard of de paarden liep(en) over de jaagpaden/- weggetjes langs het kanaal. Het reglement In de loop van 1825 verscheen het Reglement en tarief op de Jaagritten langs het Noord-Hollandsch Kanaal. Dat bepaalde onder meer: • dat alleen door of vanwege de kanaal-directie aangestelde jagersbazen met paarden (zee-) schepen door het kanaal mochten trekken (= jagen). Daartoe waren er aan beide zijden van het kanaal jaagwegen aangelegd. • er waren eerst zes, later zeven, ‘stations’ langs het kanaal (daar werd van paarden gewisseld): te Nieuwediep (Den Helder), in ’t Zand, te , “aan het Spijkerboor”, in en bij de Willemsluis in Amsterdam. Wat later kwam er ook een station in Zijpersluis. • de jagersbazen waren verantwoordelijk voor het vlot en ordelijk jagen van de schepen. • het tarief was 80 cent per uur per paard; voor het traject door de Zijpe (’t Zand – Zijpersluis = Hat jaagbruggetje omstreeks 1995. Of het echt uit 1824 stamde is niet 2,5 uur gaans = per paard 2 gulden. bekend; het kan een latere versie zijn. Foto George Stoekenbroekt.

3. Kastelein en jagersbaas Jan Hout aan het Zand Tot aan zijn dood omstreeks 1830 was Jan Hout “jagersbaas op het kanaal”, hoogstwaarschijnlijk voor het traject ’t Zand – Alkmaar vice versa. Na zijn dood werd dit traject gesplitst, bij Zijpersluis (Jacob Claessesluisje) kwam er een jagersbaas bij. In 1793 had de vader van Jan, Cornelis Hout uit Heemstede, de herberg Het Wapen van Alkmaar aan ’t Zand (aan de Keinsmervaart ongeveer ter hoogte van de huidige katholieke kerk). In 1811 was zoon Jan voerman op het wagenvervoer van en naar Den Helder. Hij volgde zijn vader op als herbergier en was dus per 1825 een van de eerste jagersbazen langs het NH-kanaal. Maar hij overleed al vrij snel. Zijn weduwe kreeg trouwens de relatief hoge vergoeding van 200 cent per roede van de Het buiten Brandtwijk omstreeks 1870. Foto coll. P. Dekker. aan hun toebehoord hebbende tuin, laan en het bos –onteigend voor de aanleg van het NH-kanaal Stoomslepers omstreeks 1822. 2 Vanaf 1851 wonnen de stoomsleepboten het al snel van de paardenjagerij, althans wat de zeeschepen betrof. Lanser algemeen jagersbaas per 1840 De stoomsleepfirma Boelen/De Haas werd midden Volgens P. Dekker 3 was de “financiële toestand jaren ’50 actief op het NH-kanaal en in 1866 opende voor het slepen van schepen van en naar Den de Gebr. Goedkoop hun stoomsleepdienst ‘Noord- Helder ondoorzichtig” vanwege de activiteiten Holland’ met drie boten. Door lagere tarieven en beter van de zeven verschillende jagersbazen langs het materieel concurreerde Goedkoop de firma Boelen/De kanaal. Joost Lanser uit St. Maartensbrug in de Haas weg en in 1869 voer de eerste met 10 sleepboten Zijpe diende in 1840 een request in bij Domeinen op het NH-kanaal. Tot in 1876 het Noordzeekanaal om voor tien jaar ‘algemeen jagersbaas’ voor het (IJmuiden-Amsterdam) geopend werd. Toen was het Noord-Hollands kanaal te mogen worden. Dat al snel gedaan met de zeeschepen door het NH-kanaal mocht, voor een pachtsom van 5000 gulden. en dus ook met de stoomsleepdiensten. Alleen voor De zeven jagersbazen vroegen en kregen 500 het vertrek van en naar de Zaanstreek behield het gulden ieder van Lanser voor het voortaan aan hem NH-kanaal nog enige tijd het alleenrecht. Maar dat verantwoording moeten afleggen. De jaaggelden betrof vooral houttransport. zouden dan, onder aftrek van die 500 gulden en van andere onkosten, aan Lanser komen. Wat was dat voor iemand?

Joost Lanser Hij was in 1803 in Sliedrecht geboren en kwam in de jaren ’20 als opzichter en aannemer van publieke werken naar de Kop van Noord-Holland. Op 7 september 1828 trouwde hij de toen 17-jarige Maartje, dochter van de rijke graanhandelaar en sinds 1826 burgemeester van Zijpe Gerrit Joschemsz. Blaauboer. Maartje beviel 2½ maand later van hun dochter Yda. De handige Lanser was nauw betrokken bij het NH-kanaal: zo kreeg hij in 1834 een vierjarig contract tot onderhoud van de Koopvaardersschutsluis (verbinding NH-kanaal – haven van Den Helder). Drie jaar later verwierf hij een contract voor het onderhouden van de boorden en jaagpaden van het 4e en 5e perceel (het noordelijk deel) van het kanaal. Lanser leverde ook de materialen voor het onderhoud van diverse sluizen. In de jaren ’40 was hij betrokken bij de bedijking van de Waard- en Groetpolder alsmede de Anna Paulownapolder. Van 1848 tot 1855 was Lanser dijkgraaf van de Zijpe en Hazepolder, waarna hij het fraaie buiten Brandtwijk benoorden St. Maartensbrug, geërfd van zijn schoonfamilie, betrok. Hij overleed daar in 1872. 4 Fragment kaart Zoutman 1665; Vierhuizen zie de pijl.

4. een M. Groot te Schermer, die wellicht een periode het traject Alkmaar-Zaanstreek verzorgde). Hoofduitbater van de jaagdienst (“aannemer jagerij”) langs het NH-kanaal zal Jacob Kruijer geweest zijn. Die was geboren in Zijpe in 1814, als zoon van landman Klaas Kruijer en Trijntje Kater. Op z’n 24e trouwde de katholieke Jacob in 1839 met Jannetje Visser, een 18-jarig hervormd in Zijpe geboren weesmeisje*. Er is dan al een zoon Arie (geboren in 1837 of 1838) en er volgen er zeker nog vijf, waarvan Klaas (geboren in Zijpe ca. 1840) de oudste is. Deze Klaas is dus een tijd bij de jaagdienst betrokken geweest. Hij trouwde in 1860 met de 23-jarige Zijpse Neeltje Kruijer (dochter van Aldert Kruijer en Maartje De oude gevelsteen van het voormalige buitenverblijf Vierhuizen. Collectie ZijperMuseum. Foto J. Belonje. Kouwenberg). Neeltje overleed voor 1873, want in dat jaar hertrouwde de weduwnaar Klaas Kruijer met De jaagdienst 1852-1877 de 19-jarige Zijpse Dieuwertje Blaauw (dochter van Van 1852 tot 14 oktober 1877 pachtte de Zijper landman Klaas Blaauw en Maartje Groot). Zowel familie Kruijer de jaagdienst langs het NH-kanaal. Jacob als Klaas worden in de Burgerlijke Stand- Ze bewoonden in Zijpersluis de boerderij Vierhuizen registers meestal als landman aangeduid. Waarschijnlijk aan de westzijde van de Groote Sloot (nu nr. 29), een was dat hun hoofdberoep. voormalig buiten dat omtsreeks 1750 tot een gewone * voogden Pieter Verweij en Reijer Kos, toeziend voogd Pieter Rentenaar. boerenplaats was vereenvoudigd. 5 De familie Kruijer zal meer en meer houtvlotten naar Lucratief de Zaanstreek gejaagd hebben met hun paarden. In Opvallend is wel dat drie Kruijers hoog ‘scoorden’ het Provinciaal Verslag over 1878 lezen we op p. 88: in de aanslagen voor de Hoofdelijke Omslag Zijpe “De jaagdienst langs het kanaal was tot 31 december in 1870. Jacob Kruijer was toen de op een na hoogst 1877 aangenomen door J. Kruijer te Zijpe”. [In 1875 aangeslagene (de weduwe J.P. de Wit werd aangeslagen nog had het ministerie van Binnenlandse Zaken in klasse 31, Jb Kruijer in klasse 30 (5700-6000 toestemming gegeven om de jaaglonen tot eind 1876 gulden ’s jaars aan geschat inkomen; een geschoolde te verhogen met 15 cent per paard per uur.] “Doch nu arbeider kwam met moeite aan 300 gulden); A. Kruijer in den loop van 1877 vergunning werd verleend om (hoogstwaarschijnlijk oudste zoon Arie) zat in klasse met stoomboten twee houtvlotten tegelijk te slepen, 24 (3700-3900 gulden) en K. Kruijer (Klaas?)in klasse verloor de jagerij alle betekenis en maakte de aannemer 20 (2900-3100 gulden). Joost Lanser, eerder algemeen gebruik van het hem bij contract van aanneming jagersbaas, zat in 1870 in klasse 26. 8 Kennelijk was dat verleend regt, om de overeenkomst op te zeggen”. een lucratieve bezigheid die jagerij. Per 14 oktober werd de jaagdienst opgeheven “en voorshands als proef, aan de particuliere nijverheid Terugblik in 1916 overgelaten”. In de Zijper Courant van donderdag 20 september 1916 keek ene S.B. veertig tot vijftig jaar terug op de Houtvlotten zeven jaar dat hij als jonge vrijgezel in ’t Zand woonde: Den Helder was en bleef tussen 1850 en 1876 vooral “De jagerij! Hier langs het kanaal kan men ze een een overslaghaven voor de massagoederen steenkool en enkele keer nog maar ontmoeten – schepen getrokken hout. In 1855 had 96% van de ingeklaarde zeeschepen door 16 of 20 paarden; houtvlotten door 4 paarden. En een dergelijke lading en in 1875 nog altijd 84%. Het voor al die paardenbeweging was ’t Zand een van de hout betrof ruw timmerhout uit Scandinavië en stations. Wat ’n drukte. (…) Maar meer schepen gingen Rusland, in 1873 ruim 67.000.000 kilo. Het werd in door [het kanaal] met 1 of 2 sleepboten ervoor”. Den Helder aangevoerd als deklast op barkschepen, gelost en op het bij eb droogvallende schorrengebied Noten: het Kuitje samengebonden tot vlotten van elk 12 [1] J.T. Bremer, De Zijpe II, p. 19-21. balken van ca. 5.40 meter. Die werden door een [2] Idem, p.31; L.F. van Loo, ’t Zand. Van uitspanning hulpsluis naar het NH-kanaal gebracht en daarvandaan tot hoofddopr van de Zijpe, in: ZHB 26e jrg. nr.?] (voor een klein deel gegroepeerd tot ‘koppelingen’) [3] P.Dekker, Een ‘gulden snede’ door het Zijper met jaagpaarden naar Alkmaar en vooral de Zaanstreek geslacht Blaauboer, p. 536/537. (daar waren in 1871 maar liefst 110 houtzaagmolens). 6 [4] Idem. Door de familie Kuijer uit Zijpersluis dus. [5] P. Dekker, Oude boerderijen en buitenplaatsen, p. 446. [6] L.F. van Loo, Kustdorpje wordt havenstad. De familie Kruijer Den Helder 1800-1900, p. 75/76; C. Otter, Van En er gingen wat houtvlotten door het kanaal: 18.453 houtzaagmolen ‘De Nijverheid’ tot Stoomhoutzagerij tult (vlot van 12 balken) en 16 koppelingen in 1861; Blaauboer en Cie. (’t Zand), in: ZHB 19e jrg.nr.3, p.3. vier jaar later waren het er al 34.350 en 12 koppelingen [7] L.F. van Loo, Zijper Jaren 1861, 1865 en 1874, in: en in 1874: 44.050 tult en 19 koppelingen. 7 respect. ZHB 1991-1, p. 3-5, 1993-1, p.3-5 en 1996-2, Er is in de Provinciale Verslagen sprake van twee p. 11-13. Kruijers: K. tot eind 1871 en Jacob tot in 1877 (en van [8] J.T. Bremer, De Zijpe II, p. 96/97 en bijlage 3, p.210.

5. Vlotbruggen De vereiste doorvaartbreedte van het nieuwe kanaal was 15 meter. Traditionele brugtypen als de ophaalbrug konden dat moeilijk overspannen en waren danook prijzig. Een vaste brug was met het oog op de masthoogte van de toenmalige zeilschepen niet te doen, ook in verband met de lange of steile opritten die dan nodig waren. IJzer zou eerst vanaf ca. 1840 in Nederland voor bruggenbouw toegepast gaan worden. Dus moesten er beweegbare, houten bruggen komen. Die waren De in ’t Zand vòòr 1930. Collectie Zijper Museum. “betrekkelijk eenvoudig, snel en goedkoop uit te voeren en werkten minder belemmerend voor de passerende schepen, die immers de masten 2. DE VLOTBRUGGEN EN PONTJES niet hoefden te strijken [voor koopvaarders en oorlogsschepen toch al (bijna) niet te doen]. Het in 1824 officieel geopende Noord-Hollands Tegenover de relatief lange tijd die benodigd was kanaal tussen Amsterdam en Den Helder doorsneed om de brug te openen, stond dat de zeilschepen de Zijpe. Eerst zou het tracé van de Groote Sloot in het kanaal” toch al traag over jaagpaden aan grotendeels gevolgd worden, maar uiteindelijk werd weerszijden van het kanaal werden voortgetrokken.1 het dat van de Ooster Egalement, alleen veel breder: De ontwerper van het Noord-Hollands kanaal, 37 meter. Een tweede slagader door de bedijking. de inspecteur van de Waterstaat Jan Blanken Jz., Voor de verbinding oost-west v.v. kwamen er bedacht in 1821/22 de vlotbrug. Die bestond vijf bruggen. Geen vaste of ophaalbruggen, uit twee vaste houten brugstukken (aansluitend maar vlotbruggen –iets nieuws. Van noord naar aan de beide oevers en ondersteund door in de zuid: in ’t Zand en ter hoogte van kanaalbodem geslagen palen) en twee drijvende (de Stolpervlotbrug), St. Maartensbrug (St. houten brugdelen (met een totale lengte van 15 Maartensvlotbrug), () meter) tussen die vaste brugstukken. Als er een en in de bocht bij de Jacob Claessesluis (Zijpersluis). schip door moest kon ieder van die drijvende delen Die laatste werd al vrij spoedig, vanwege de onder het vaste brugstuk getrokken worden middels vele aanvaringen in dit bochtige kanaalgedeelte, een dubbel lierwerk op het landhoofd. vervangen door een pontje. Maar waarom die vlotbruggen en hoe beviel het? Een handboek voor de bruggenbouw uit 1880 over vlotbruggen: ze “zijn werkelijk goedkoper dan andere beweegbare bruggen, doch overigens De door Blanken ontworpen vlotbruggen. Dwarsdoorsnede getekend door J.C.Zucher en D. Veelwaard. Collectie Zijper Museum. zijn ze, althans met het oog op het verkeer te land,

6. De Stolpervlotbrug (1824-1936?). Foto coll. ZM. Het pontje van Zijpersluis omstreeks 1913. Foto collectie Zijper Museum. niet bepaald aan te raden, daar de overtocht veel 1924: De pont moet blijven 4 moeilijker is dan over andere bruggen. In 1924, 100 jaar na de opening van het kanaal, was er Ook is gebleken dat paarden aan dien overtocht sprake van opheffen van het pontveer bij Zijpersluis. moeilijk gewennen”. 2 Burgemeester en wethouders van Zijpe schreven op 25 De thans resterende drie vlotbruggen in de Zijpe zijn november 1924 aan het gemeentebestuur van Schoorl. eigenlijk pontonbruggen. Die van Koedijk, bij Alkmaar, Het betrof een verzoek om met spoed bij de is nog in de meest originele staat. De Stolpervlotbrug minister van Waterstaat en bij de hoofdingenieur verdween in de jaren ’30, in verband met de aanleg van van Rijkswaterstaat te Alkmaar aan te dringen op de het kanaal Stolpen--Kolhorn. Iets noordelijker instandhouding van het pontveer. Onder meer ten kwam een vaste brug over het NH-kanaal. behoeve van “de personen uit Schoorl die gebruik willen maken van de stopplaats Zijpersluis van de 1832: “Alsteblieft geen ponten” stoomtram Schagen-Alkmaar” [1913-1933] aan de In December 1832 stuurde het Zijper gemeentebestuur oostzijde van het kanaal. een brief aan de Koning omdat men voornemens zou Op 28 november 1924 schreef A. Kapitein aan de zijn de vlotbruggen door de ponten te vervangen burgemeester van Zijpe. Ze hadden afgesproken dat (3 aldus Bremer, mogelijk gaat het alleen om die te Kapitein, die in Zijpersluis woonde, zou informeren Zijpersluis, LFvL). Veel boeren hadden ook land aan de wat/wie er zoal van het pontveer aan de Zijpersluis andere kant van het kanaal en zouden dan als ze gingen gebruik maakte. Hij schreef het is nu een kalme tijd, in melken en daarvan terugkwamen, twee keer per dag, “ het voorjaar en de zomer is het drukker; in 12 dagen is moeten staan wachten tot het den pontschipper zoude gemiddeld 65 keer over en weer gevaren. gelegen komen of hij uit bed zoude geroepen worden Dat pontje moet blijven, zo is de conclusie. Desnoods om hun met de pont over te halen”. Voorts was de met subsidie van het rijk en zonodig van de gemeenten vlotbrug onmisbaar als deze boeren hun land gingen Zijpe, Schoorl, en de Hondsbossche bemesten, of het hooi en de granen van de landerijen voor de armlastige gemeente (tot 1929 naar de boerderij moesten rijden. Omdat “dikwijls een zelfstandig, vervolgens bij Zijpe). Ook de dijkgraaf groot aantal geladen wagens elkander volgen zouden in en de secretaris van de Zijpe en Hazepolder schreven geval er ponten werden ingevoerd het oponthoud voor BenW van Zijpe: de polder wilde dat het pontveer zoodanige wagens onbegrijpelijk groot wezen(...)”. behouden bleef. De Nederlandsche Spoorwegen Voorts zou er ‘s nachts nood kunnen ontstaan als [eigenaar van de stoomtram] liet weten dat er gemiddeld men aan de overzijde genees- of verloskundige hulp per dag 4 reizigers [hoogstens 1of 2 uit dus] nodig heeft. En men kon bij ‘ongunstig of vrozend instappen aan de stopplaats Zijpersluis van de tram. weder’ (als de pont niet voer) niet naar de kerk. Dat De NS zien dan ook geen aanleiding aan te dringen op zou vooral door katholieken “ernstig gevoeld worden” behoud van het pontveer. met betrekking tot pasgeborenen, “aan welken volgens De burgemeester van Schoorl schreef de minister van het [RK] kerkgebruik de doop onverwijld behoort te Waterstaat eind maart 1925 dat volgens tellingen van worden toegediend”. Rijkswaterstaat in de oogsttijd minstens 50 wagens per Bij storm en hoge vloed aan de Hondsbossche zouden dag over gezet worden met de pont en in totaal 7000 veel wagens, met specie, van de oostzijde van het per jaar. De exploitatie kostte 3800 gulden per jaar, kanaal naar de zeewering moeten. Zo was gebleken waarvan 3000 gulden lonen. “Van 1 t/m 23 maart 1925 bij de storm in februari 1825. Het gemeentebestuur (stille jaargetijde) werden 822 voetgangers, 355 wagens, schreef tenslotte dat “de Zijpe reeds in onderschei- 61 motorrijtuigen en 1206 rijwielen met het pontveer denen opzigten door de daarstelling van het kanaal vervoerd. Dat is gemiddeld per dag 35 voetgangers, 15 buitengemeen is benadeeld”. Vooral omdat “haar wagens, 3 motorrijtuigen en 52 rijwielen – in zomer en waterboezem, welke bevorens als het ware vrij en van herfst nog belangrijk meer”. het overige Noord Holland was afgescheiden, nu met De burgervader van Schoorl vervolgde: “Bij de aanleg deze [schermerboezem] was vereenigd geworden, van het Kanaal is door het Rijk GEGARANDEERD waaruit voor de landeigenearen in buitengewone dat STEEDS voor eene kostelooze, behoorlijke omstandigheden niet anders dan nadeelen ontstaan”. verbinding tusschen de afgesneden gemeenten zou Voorts hebben de Zijpenaren nu al 12 jaar 8% op de worden zorg gedragen”. Verpachten van het veer en grond lasten moeten betalen voor het kanaal, waarbij zij het heffen van een bescheiden tarief zou eventueel “geen het minste belang hadden”. bespreekbaar zijn. Daar was het wisselgeld… en zo zou het ook aflopen.

7. Tarieven pontveer 4 De Ontvanger der Registratie en Domeinen te Alkmaar schreef op 4 augustus 1926 aan BenW van Zijpe betreffende het tarief veergelden “Te heffen voor het veer aan de Jacob Claasensluis [Zijpersluis] over het ”: kinderen jonger dan 14 jaar betalen, net als militairen van lage rang, anderhalve cent; volwassenen 2 cent; paarden en koeien 5 cent (indien kleiner dan 1.20 meter echter maar 2 cent). Op 20 september 1926 schreef BenW van Zijpe aan N. Kooijman te Zijpersluis, dat de gemeente geen veergelden zal betalen voor zijn in Burgerbrug schoolgaande kinderen. Per 1 oktober 1926 was het Rijksveer overgegaan in particulier beheer, geprivatiseerd zouden we nu zeggen. Kooijman moest voor zijn kinderen 9 cent per dag, 45 cent per week en Het pontje ‘Heen en weer’, toen de vlotbrug weer eens buiten gebruik was. circa 20 gulden per jaar gaan betalen. En zijn winkel Coll.ZM. was toch al flink getroffen door dat veer en nu dit nog… “DE VLOTBRUGGEN UIT DEN TIJD!” Verlichting De brug in ’t Zand is reeds lang een wrak, maar nu In 1922 werden de “toegangen tot het pont te eindelijk in reparatie; het verkeer geschiedt per pont. Zijpersluis” verlicht. Het ministerie van Waterstaat Een toestand die onhoudbaar is. Er staan een foto en ging in op een verzoek daartoe van de gemeente, nadat een gedicht bij dit artikeltje –zeer bijzonder. De foto is raadslid Kapitein “op de onverlichte toestand had te slecht voor weergave hier. Het gedicht, getiteld Pont- gewezen”. Op 22 januari 1927 figureerde het pontje misère, te lang. Maar het geeft wel aan hoe e.e.a. leefde. van Zijpersluis weer in de Zijper Courant: Waarschijnlijk in 1936 werd de Stolpervlotbrug “Pont gezonken. Woensdagavond reed de chauffeur der verwijderd, iets noordelijker kwam een vaste brug. Op Rotterdamsche firma Van Rossem (Poorter’s Toeback) te 26 januari 1937 meldde de Zijper Courant: “Momenteel ZIJPERSLUIS met de auto van de pont. Het voertuig kan men na de nieuwe brug over het Noordhollandsch liep echter achteruit en kwam weer op de pont terecht, Kanaal gepasseerd te zijn langs vrij goede bestaande tengevolge waarvan de pont zonk. De auto geraakte wegen Van Ewijcksluis bereiken”. Over het kanaal te water. Persoonlijke ongevallen hadden niet plaats. Stolpen-Schagen kwam een ophaalbrug ten behoeve Donderdagmorgen is het voertuig door de firma Met te van de melkleveranciers aan zuivelfabriek De Alkmaar op het droge gebracht”. Eendracht aan het eind van de Schagerweg, net voor het NH-kanaal. De resterende vlotbruggen werden Maar met de vlotbruggen was men steeds minder blij. pontonbruggen. Maar geregeld ging het mis met die De krant kopte op 20 december 1930: bruggen en dan kwam er weer een pontje.

Noten: (1) M. Bakker, De onmisbare houten brug. Ophaal-, draai-, schip- en vlotbruggen overspannen eeuwenlang het water, in: Heemschut juni 2006, p. 16-19. (2) K. Kuipers in een artikel in de Schager Courant van 8 maart 1996. (3) J.T. Bremer, De aanleg van het Groot Noordhollandsch Kanaal door de Zijpe, in: ZHB 8e jrg.nr.4, p.5-18. (4) RAA, GAZ (Gemeente-archief Zijpe) 1812-1939, inv.nr. 1572

Vrachtwagen te zwaar voor een Zijper vlotbrug, in 1972. Coll.ZM.

8. 3. DE KOLKSLUIS (of Zijper schutsluis) Enige onvrede met het tracé BIJ ’T ZAND Maar vervolgens moest er het Noord-Hollands kanaal komen. Dat werd tussen 1819 en 1824 De naam van het nabijgelegen industrie-/ aangelegd van Den Helder tot Amsterdam. In 1822 bedrijventerrein herinnert er nog aan. En er is nog vooral werd het gedeelte door de Zijpe gegraven. van alles te zien daar in het Noord-Hollands kanaal Eerst zou het de Keinsmervaart en de Groote benoorden ’t Zand: een versmalling, sluisdeuren, Sloot volgen, maar uiteindelijk werd de Ooster- dukdalven en walkanten van paaltjes en keitjes. Tot Egalementsloot gedeeltelijk vergraven. Dat was 1990 was dit het drie-gemeentenpunt: Callantsoog, korter en de te onteigenen gronden waren geringer en Zijpe. Vroeger sprak men van in waarde (zanderiger, bij de Groote Sloot was klei). het buurtschapje/de buurtschap Kolksluis, “een Ook zou de bestaande scheepvaart door de Groote kwartier gaans (= lopen) van ’t Zand. Sloot dan niet gehinderd worden. In de Zijpe was Maar hoezo sluis? men echter niet blij met dat nieuwe tracé door de Ooster Egalementsloot: “men is algemeen van Keersluis gevoelen dat indien men tot dit kanaal de Groote Toen in 1817/18 het Koegras bedijkt werd, is ook Sloot had kunnen bezigen (…) veel tot genoegen en het Koegraskanaal gegraven. Westelijk van de dijk, welvaart der gemeente zoude hebben toegebragt.” tussen Den Helder en de Keinsmervaart (’t Zand). Daarvoor moest dus de Zijperzeedijk doorgraven De Zijper schutsluis worden. Die dijk was eigendom van de Zijpe en Het ging koning Willem I er vooral om een zo snel Hazepolder, maar het polderbestuur was er niet in mogelijke verbinding voor zee- en oorlogsschepen gekend. Koning Willem I vond dat het moest en tussen Amsterdam en Den Helder (de Noordzee) te wel snel. De inspecteur-generaal van Waterstaat, Jan maken. Het kanaal moest 37 meter breed (bodem 10 Blanken Jansz., residerend in Den Helder, kwam meter) en 5.60 meter onder zomerpeil diep worden. nog wel even praten met de polderbestuurders, De keersluis in de Zijperzeedijk diende vervangen maar de beslissing was al genomen. In het kanaal te worden door een grote schutsluis (breedte 5,47 zou een keersluis komen “om het water uit het meter; kolklengte 116,32 meter en drempeldiepte nieuwe kanaal en van het Buitenveld (het Koegras) 6,5 meter). even zeeker uit de Zijpsche polder te keeren als den Op 20 december 1821 werd deze sluis (met twee zeedijk zelve”. Zo vertelde Blanken, geen enkel paar puntdeuren “naar wederzijden keerende”, probleem dus. aldus ene S. in de Zijper Courant van 18 oktober 1903) aanbesteed. Aannemer P. Kloos uit Ameide was met 183.000 gulden degene die het werk gegund kreeg. Hij voerde in 1822 ook het graven/vergraven van het stuk kanaal door de Zijpe uit. Eind 1824 werd het hele kanaal officieel en feestelijk geopend.

Fragment digitale topografische kaart gemeente Zijpe 2006. De auteurs- en databankrechten zijn voorbehouden aan de Topograf.Dienst Kadaster Emmen.

9. beeld op van het buurtschapje Kolksluis. Klachten Dansen In 1819 waren er al klachten over ‘zeewater’ uit Zo was er een café, waar tientallen jaren “muziek het Koegraskanaal dat ondanks de keersluis toch voor den dans” op de zondagen was en waar door de Zijpe in kwam. Met als gevolg dat “het koevee de week in de winter dansles werd gegeven. Eerst (is) ziek geworden en geheel van de melk geraakt, was het van D. Bakker, van 1889 tot 1895 van Jb zoodat de landman van de helft zijner inkomsten van Zoonen, dan van K. Belles, per 1902 K. Dissel is beroofd geworden”. Toen kwam de schutsluis, en vanaf 1908 K. Bakker. Maar na 1910 staan er maar ook in augustus 1826 beklaagde het Zijper geen advertenties meer in de krant… P. Gootjes gemeentebestuur zich over brak water; de kolksluis woonde ook te Kolksluis; hij verkocht er in 1885 nabij ‘Zand stond “bestendig geheel open alsof kaaskleursel. Er werd toen nog veel kaas op de die sluis hoegenaamd geene strekking (doel) had.” boerderij gemaakt, de periode van de kaasfabriekjes Van mei t/m september zou de sluis steeds dicht was echter nabij. P. Mooijboer verkocht in 1887 zijn moeten zijn en alleen even opengaan om schepen huis te Kolksluis; dat van bewoner Jan Schouten te schutten. De rest van het jaar diende de sluis, werd ook verkocht in dat jaar. Jb van Zoonen had in volgens het gemeentebestuur van Zijpe, tegelijk met september 1888 best hooi te koop, net als P. Wortel de zeesluis in Den Helder bij eb geopend te worden in 1905. Het Callantsoogse deel van de buurtschap “ter ontlasting van het overtollige water vanuit het Kolksluis vormde met het Koegras (deels) en Groote zuiden” [de Schermerboezem en de Zijper boezem]. Keeten wijk B van de gemeente Callantsoog, met 328 inwoners per 1 januari 1890. Vissende sluiswachter In 1892 installeerde Jb van Zoonen een nieuw biljart Eerder was al gebleken dat de sluiswachter van in zijn café. Op zondag 12 juni van dat jaar was er de Kolksluis bij ’t Zand af en toe toch de sluis “prijsspelen om contanten”, aanvang 14 uur. openzette “ten behoeve van diens visserij”. Ook dat leidde tot onnodig grote overlast van zout water. Boerenknecht gezocht Aan de sluiswachter (en de polderbaas) werd de P. Bijvoet aan de Kolksluis vroeg op 29 januari 1893 visserij toen geheel verboden, maar wegens gederfde “een boerenknecht die goed kan melken en met de inkomsten kreeg hij 100 gulden per jaar salaris extra. bouwerij [akkerbouw] bekend is”. In 1900 vroeg De oude doorvaartsluis in de Schoorlsche Zeedijk hij er weer een, in 1901 opnieuw en ook in 1902. In bleef aanvankelijk in tact, maar werd in 1838 toch 1904 verkocht hij zijn boerenplaats ‘Ons Genoegen’. opgeruimd. Toen in 1876 het Noordzeekanaal Voorjaar 1900 had hij nog geadverteerd: “Ten (IJmuiden-Amsterdam) opende was het echter snel strengste verboden kievitseieren te zoeken op het over met de zeeschepen door het Noord-Hollands land van Jn en P. Bijvoet, Kolksluis te ’t Zand”. kanaal. Wel zijn nog jarenlang houtvlotten door het kanaal naar de Zaanstreek gesleept. Het waren Onderwijskwestietje balken uit Scandinavië en Rusland, die in Den In maart 1894 was er zowaar een onderwijskwestie: Helder als deklading aankwamen. Ze werden daar kinderen uit Callantsoog, Anna Paulownapolder tot vlotten van 12 stuks (‘tulten’) samengevoegd. en Wieringerwaard gingen naar de dichtsbij gelegen Met jaagpaarden werden ze door het kanaal scholen in de Zijpe, resp. in ’t Zand en Oudesluis. gesleept, veelal door de Zijper familie Dat moest 15 gulden per jaar gaan kosten, maar Kruijer. alleen Callantsoog wilde dat betalen voor 3 of 4 kinderen wonende aan de Kolksluis, die in ’t Zand De kolksluis 1842/43 – 1942/43 naar school gingen. Anna Paulowna wilde niet In 1845/46 kwam de Anna betalen; de vader van het betreffende gezin verdiende Paulownapolder tot stand. Aan maar 7 gulden per week en had een vrij talrijk gezin de dijk bij de Kolksluis verrees het eerste polderhuis; het werd later opnieuw opgebouwd bij de Kleine Sluis met een prachtig plan voor de tuin van J.D. Zocher, die de stiefvader van de echtgenote van dijkgraaf J.C. de Leeuw was. De sluiswachter had het maar druk: in 1861 passeerden 13.335 binnenschepen, vele zeeschepen en 18.453 houtvlotten de Kolksluis Dijkgraaf bij ’t Zand. Elf jaar later waren dat J.C. de Leeuw er nog veel meer: 17.658 binnenschepen, van de Anna Paulownapolder. honderden zeeschepen en 46.400 houtvlotten + 17 koppelingen (meerdere houtvlotten getrokken door een stoomsleper). Doornemen van de Zijper- (1879-1940) en de Schager Courant (1941-48) in het Zijper Museum levert een

10. en kon dus het schoolgeld niet 1905 in ’t Zand opgericht. In het derde kwartaal van zelf betalen. De vereniging 1906 werden door 32 leden 439 stuks vee verzekerd, Volksonderwijs bemoeide ter waarde van 61.325 gulden. zich ermee – groot stuk in de krant en in november 1894 In geval van brand ging Anna Paulowna om. In een gemeenteraadsvergadering van Callantsoog In 1899 is een spoorlijntje in 1909 stelde raadslid Hoogschagen voor om de aangelegd van de Kolksluis polder Zijpe te verzoeken, om in het geval van brand via Groote Keeten naar bij de Kolksluis en omgeving met de Callantsoger Callantsoog voor de aanvoer spuit “langs den Zijpdijk te mogen rijden”. Dat van materialen ten behoeve was veel korter dan via ’t Zand. En zo ging het van de kustverdediging leven door daar aan de Kolksluis en omgeving. Wie (strandhoofden aanleggen woonden er in de jaren 1910-1920? Jb Dekker had onder meer). er een timmer-, molen- en wagenmakerszaak (die in 1910 werd overgenomen door Johan Wester van “Een zekere Kooiman” de Stolpen). Andere namen zijn: P. Verduin, A.P. De gemeenteraad van Sipman, P. Wortel, C. Dekker (in 1912 benoemd Callantsoog besprak in juli tot vast werkman aan de stoomzuivelfabriek De 1902 het volgende: “een Eensgezindheid te St.Maartensbrug), landbouwer zekere Kooiman, tijdelijk Glas (in juli 1914 had “een zigeunersvrouw” bij wonende aan de Kolksluis en hem elf kippen gestolen) en J. Westmeijer (agent werkzaam aan de boschjes diergeneesmiddelen en uierzalf). langs het N.H.kanaal”, Op 24 juni 1922 stond in de Zijper Courant het weigerde 1,80 gulden volgende bericht: schoolgeld te betalen voor “Het onweer, in den nacht van Woensdag op Donderdag, zijn kinderen. “Deze persoon heeft te KOLKSLUIS, Callantsoog, bijna slachtoffers komt zich ieder jaar tijdelijk geëischt. De bliksem is aldaar in de woning van den heer vestigen, woonde vroeger in A. Dekker ingeslagen. Eenige schade werd aangericht, de Zijpe en betaalde toen geen terwijl man en vrouw bewusteloos raakten. Spoedig schoolgeld, omdat die gelden werd geneeskundige hulp ingeroepen. Beiden waren in die gemeente niet worden Donderdagavond weer nagenoeg hersteld”. geheven. [voor inwoners van de gemeente Zijpe was Er waren in de jaren 30 namelijk herhaaldelijk min het onderwijs gratis] Nu of meer ernstige auto-ongelukken op de rijksweg hij echter in de gemeente Alkmaar-Den Helder ter hoogte van de Kolksluis. Callantsoog woont, mogen Op 3 maart 1941 beveelt G. Zwaan te Kolksluis zijn kinderen niet meer gratis zich beleefd aan bij de h.h. veehouders om het aan de school te ’t Zand leveren van kalveren aan de Centrale voor ze te het onderwijs volgen”. De verzorgen. W. de Wit en J. de Wit-Zuurbier vieren gemeente Callantsoog wil in april 1941 hun gouden bruiloft; ze woonden niet betalen, want volgens 30 jaar op een boerderij aan de Kolksluis. Hij raadslid Kruisveld “zijn er in was jarenlang voorzitter van de polder ’t Hoekje de gemeente wel personen, en 40 jaar voorzitter en vervolgens erelid van de die vermoedelijk minder harddraverijvereniging [de Volharding]. zullen verdienen dan deze In 1942/43 bevatte de Schager Courant advertenties [Kooiman] en ook schoolgeld voor spullen te koop (aan de Kolksluis). In juni 1943 betalen”. Kooiman zal wilde G. de Wit echter zijn witte linnen schoenen waarschijnlijk zijn gaan maat 32 ruilen voor een paar maat 30… betalen. Gedeeltelijke onttakeling Biljarten Omstreeks 1980 zijn enkele onder water gelegen In oktober [kermis] 1905 obstakels in de voormalige sluis met springstof waren er in het café van Mej. opgeblazen om meer ruimte voor de scheepvaart te de Wed de Wit in ’t Zand [De maken. Ook zijn de noordelijke sluisdeuren verwijderd. Jonge Prins?] de jaarlijkse In 2006 werd het object helemaal opgeknapt. Beheerder kolf- en biljartwedstrijden. Bij is thans het Hoogheemraadschap, dat elk jaar test. Want het biljarten ging de 4e prijs in geval van binnenwateroverlast moeten de resterende naar W. de Wit van Kolksluis sluisdeuren (de zuidelijke) namelijk gesloten kunnen (1e prijs: A. Bult, 2e: P. Tuin, worden. [Met dank aan de heer Albert Slagter van de provincie beide uit ’t Zand en de 3e Noord-Holland] prijs was voor J. Veul van ’t Op 18 december 2007 zijn twee splinternieuwe Buurtje). Die W. de Wit van sluisdeuren in de Kolksluis geplaatst. De resterende Kolksluis was directeur van deuren waren in 2006 in te slechte conditie gebleken om Advertenties ZC 23-10-1920 en 6-11-1920. het Veefonds Helpt Elkaar, in gerenoveerd te kunnen worden.

11. Het Kolksluiscomplex ten noorden van ’t Zand eind 2007. Foto’s Anke van Loo-Mulder en Gonno Leendertse.

Het Kolksluiscomplex ten noorden van ’t Zand eind 2007. Foto’s Anke van Loo-Mulder en Gonno Leendertse.

Bronnen: De Zijper Couranten 1879-1940 en de Schager Courant J.T. Bremer, De Zijpe II, p. 19-26; Idem, Hoge Heren 1941-1948. Collectie Zijper Museum. Schager Courant van de Zijpe en omstreken. J.C. de Leeuw (1816-1880), 19 december 2007. in: ZHB 15e jrg.nr.2, p. 28-30; Mondelinge mededeling van de heer Albert Slagter L.F. van Loo, Zijper Jaren 1861 en 1872, resp. in: ZHB van de provincie Noord-Holland, voorheen van 9e jrg.nr.1, p.3-5 en 13e jrg.nr.4, p. 16-18; Rijkswaterstaat.

12.