HET NOORD-HOLLANDS KANAAL: De Jaagdienst Erlangs, De Vlotbruggen/Pontjes Erover En De Kolksluis Erin
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
Zijpe en het water: vriend en vijand HET NOORD-HOLLANDS KANAAL: de jaagdienst erlangs, de vlotbruggen/pontjes erover en de Kolksluis erin. L.F. (Frank) van Loo Tot 1824 moesten zeeschepen van en naar Amsterdam Nu herinnert niets tastbaars meer aan die jaagdienst. door het Marsdiep bij Den Helder en over de vaak Wel zijn er een paar heel aardige afbeeldingen woelige en op veel plaatsen ondiepe Zuiderzee. En van een en ander. Zoals de mooie foto die George dan was er nog het beruchte ‘voor Pampus liggen’ Stoekenbroek van het bruggetje maakte en het – bij de entree van de Amsterdamse haven. Het kostelijke naïeve schilderij dat Jannie Kuiper-Wetsteen Noordzeekanaal tussen Amsterdam en IJmuiden aan maakte voor A. Kapitein. de Noordzee kwam er eerst in 1876. In de tussentijd was het Noord-Hollands kanaal de druk bevaren Het schilderij is een impressie van de Zijpersluis verbinding Amsterdam- Den Helder/Noordzee. eind 1824 met het eerste fregat dat door het kanaal Dwars door de Zijpe. voer (gejaagd), de Bellona. De schilderes heeft zich In 1817/18 was het Koegras bedijkt en aan de ruime artistieke vrijheden gepermitteerd, zoals links binnenzijde van de Koegras-zeedijk is toen het de bomen in blad (op 16 december?), de richting van Koegraskanaal gegraven. Tot aan het posthuis aan ’t het fregat en het aantal jaagpaarden (het waren er in Zand bij de Keinsmervaart (nu de katholieke kerk werkelijkheid acht). ongeveer). In de Zijper(zee)dijk kwam een keersluis, die het (soms zoute) water uit de Zijpe moest houden. Vervolgens werd hoofdzakelijk in 1822 door de Zijpe het Noord-Hollands kanaal gegraven. De keersluis benoorden ’t Zand werd omgebouwd tot een grote schutsluis (de Zijperschutsluis of Kolksluis). Het kanaal zou eerst de Keinsmervaart en de Groote Sloot volgen, maar uiteindelijk werd het nieuwe kanaal veel breder: 37 meter. Daartoe is de Ooster-Egalementsloot vergraven. Eind 1824 was de opening. 1 1. DE JAAGDIENST (1825-1877) Alleen nog herinneringen Tot voor een paar jaar herinnerde alleen een bruggetje, pal westelijk van het Noord-Hollands (NH) kanaal tussen de Stolpen en St. Maartensvlotbrug, nog aan de jaagdienst van weleer. Toen spannen paarden zeeschepen door het kanaal trokken van Den Helder Het schilderij van Jannie Kuiper-Wetsteeen met links het Noord-Hollands naar Amsterdam of omgekeerd en houtvlotten van kanaal en rechts de Groote Sloot. Op de voorgrond het Jacob Claesse-sluisje palen uit Scandinavië, bestemd voor de Zaanstreek. en rechts onder de latere boerderij van de familie Kapitein. Het paard of de paarden liep(en) over de jaagpaden/- weggetjes langs het kanaal. Het reglement In de loop van 1825 verscheen het Reglement en tarief op de Jaagritten langs het Noord-Hollandsch Kanaal. Dat bepaalde onder meer: • dat alleen door of vanwege de kanaal-directie aangestelde jagersbazen met paarden (zee-) schepen door het kanaal mochten trekken (= jagen). Daartoe waren er aan beide zijden van het kanaal jaagwegen aangelegd. • er waren eerst zes, later zeven, ‘stations’ langs het kanaal (daar werd van paarden gewisseld): te Nieuwediep (Den Helder), in ’t Zand, te Alkmaar, “aan het Spijkerboor”, in Purmerend en bij de Willemsluis in Amsterdam. Wat later kwam er ook een station in Zijpersluis. • de jagersbazen waren verantwoordelijk voor het vlot en ordelijk jagen van de schepen. • het tarief was 80 cent per uur per paard; voor het traject door de Zijpe (’t Zand – Zijpersluis = Hat jaagbruggetje omstreeks 1995. Of het echt uit 1824 stamde is niet 2,5 uur gaans = per paard 2 gulden. bekend; het kan een latere versie zijn. Foto George Stoekenbroekt. 3. Kastelein en jagersbaas Jan Hout aan het Zand Tot aan zijn dood omstreeks 1830 was Jan Hout “jagersbaas op het kanaal”, hoogstwaarschijnlijk voor het traject ’t Zand – Alkmaar vice versa. Na zijn dood werd dit traject gesplitst, bij Zijpersluis (Jacob Claessesluisje) kwam er een jagersbaas bij. In 1793 had de vader van Jan, Cornelis Hout uit Heemstede, de herberg Het Wapen van Alkmaar aan ’t Zand (aan de Keinsmervaart ongeveer ter hoogte van de huidige katholieke kerk). In 1811 was zoon Jan voerman op het wagenvervoer van en naar Den Helder. Hij volgde zijn vader op als herbergier en was dus per 1825 een van de eerste jagersbazen langs het NH-kanaal. Maar hij overleed al vrij snel. Zijn weduwe kreeg trouwens de relatief hoge vergoeding van 200 cent per roede van de Het buiten Brandtwijk omstreeks 1870. Foto coll. P. Dekker. aan hun toebehoord hebbende tuin, laan en het bos –onteigend voor de aanleg van het NH-kanaal Stoomslepers omstreeks 1822. 2 Vanaf 1851 wonnen de stoomsleepboten het al snel van de paardenjagerij, althans wat de zeeschepen betrof. Lanser algemeen jagersbaas per 1840 De stoomsleepfirma Boelen/De Haas werd midden Volgens P. Dekker 3 was de “financiële toestand jaren ’50 actief op het NH-kanaal en in 1866 opende voor het slepen van schepen van en naar Den de Gebr. Goedkoop hun stoomsleepdienst ‘Noord- Helder ondoorzichtig” vanwege de activiteiten Holland’ met drie boten. Door lagere tarieven en beter van de zeven verschillende jagersbazen langs het materieel concurreerde Goedkoop de firma Boelen/De kanaal. Joost Lanser uit St. Maartensbrug in de Haas weg en in 1869 voer de eerste met 10 sleepboten Zijpe diende in 1840 een request in bij Domeinen op het NH-kanaal. Tot in 1876 het Noordzeekanaal om voor tien jaar ‘algemeen jagersbaas’ voor het (IJmuiden-Amsterdam) geopend werd. Toen was het Noord-Hollands kanaal te mogen worden. Dat al snel gedaan met de zeeschepen door het NH-kanaal mocht, voor een pachtsom van 5000 gulden. en dus ook met de stoomsleepdiensten. Alleen voor De zeven jagersbazen vroegen en kregen 500 het vertrek van en naar de Zaanstreek behield het gulden ieder van Lanser voor het voortaan aan hem NH-kanaal nog enige tijd het alleenrecht. Maar dat verantwoording moeten afleggen. De jaaggelden betrof vooral houttransport. zouden dan, onder aftrek van die 500 gulden en van andere onkosten, aan Lanser komen. Wat was dat voor iemand? Joost Lanser Hij was in 1803 in Sliedrecht geboren en kwam in de jaren ’20 als opzichter en aannemer van publieke werken naar de Kop van Noord-Holland. Op 7 september 1828 trouwde hij de toen 17-jarige Maartje, dochter van de rijke graanhandelaar en sinds 1826 burgemeester van Zijpe Gerrit Joschemsz. Blaauboer. Maartje beviel 2½ maand later van hun dochter Yda. De handige Lanser was nauw betrokken bij het NH-kanaal: zo kreeg hij in 1834 een vierjarig contract tot onderhoud van de Koopvaardersschutsluis (verbinding NH-kanaal – haven van Den Helder). Drie jaar later verwierf hij een contract voor het onderhouden van de boorden en jaagpaden van het 4e en 5e perceel (het noordelijk deel) van het kanaal. Lanser leverde ook de materialen voor het onderhoud van diverse sluizen. In de jaren ’40 was hij betrokken bij de bedijking van de Waard- en Groetpolder alsmede de Anna Paulownapolder. Van 1848 tot 1855 was Lanser dijkgraaf van de Zijpe en Hazepolder, waarna hij het fraaie buiten Brandtwijk benoorden St. Maartensbrug, geërfd van zijn schoonfamilie, betrok. Hij overleed daar in 1872. 4 Fragment kaart Zoutman 1665; Vierhuizen zie de pijl. 4. een M. Groot te Schermer, die wellicht een periode het traject Alkmaar-Zaanstreek verzorgde). Hoofduitbater van de jaagdienst (“aannemer jagerij”) langs het NH-kanaal zal Jacob Kruijer geweest zijn. Die was geboren in Zijpe in 1814, als zoon van landman Klaas Kruijer en Trijntje Kater. Op z’n 24e trouwde de katholieke Jacob in 1839 met Jannetje Visser, een 18-jarig hervormd in Zijpe geboren weesmeisje*. Er is dan al een zoon Arie (geboren in 1837 of 1838) en er volgen er zeker nog vijf, waarvan Klaas (geboren in Zijpe ca. 1840) de oudste is. Deze Klaas is dus een tijd bij de jaagdienst betrokken geweest. Hij trouwde in 1860 met de 23-jarige Zijpse Neeltje Kruijer (dochter van Aldert Kruijer en Maartje De oude gevelsteen van het voormalige buitenverblijf Vierhuizen. Collectie ZijperMuseum. Foto J. Belonje. Kouwenberg). Neeltje overleed voor 1873, want in dat jaar hertrouwde de weduwnaar Klaas Kruijer met De jaagdienst 1852-1877 de 19-jarige Zijpse Dieuwertje Blaauw (dochter van Van 1852 tot 14 oktober 1877 pachtte de Zijper landman Klaas Blaauw en Maartje Groot). Zowel familie Kruijer de jaagdienst langs het NH-kanaal. Jacob als Klaas worden in de Burgerlijke Stand- Ze bewoonden in Zijpersluis de boerderij Vierhuizen registers meestal als landman aangeduid. Waarschijnlijk aan de westzijde van de Groote Sloot (nu nr. 29), een was dat hun hoofdberoep. voormalig buiten dat omtsreeks 1750 tot een gewone * voogden Pieter Verweij en Reijer Kos, toeziend voogd Pieter Rentenaar. boerenplaats was vereenvoudigd. 5 De familie Kruijer zal meer en meer houtvlotten naar Lucratief de Zaanstreek gejaagd hebben met hun paarden. In Opvallend is wel dat drie Kruijers hoog ‘scoorden’ het Provinciaal Verslag over 1878 lezen we op p. 88: in de aanslagen voor de Hoofdelijke Omslag Zijpe “De jaagdienst langs het kanaal was tot 31 december in 1870. Jacob Kruijer was toen de op een na hoogst 1877 aangenomen door J. Kruijer te Zijpe”. [In 1875 aangeslagene (de weduwe J.P. de Wit werd aangeslagen nog had het ministerie van Binnenlandse Zaken in klasse 31, Jb Kruijer in klasse 30 (5700-6000 toestemming gegeven om de jaaglonen tot eind 1876 gulden ’s jaars aan geschat inkomen; een geschoolde te verhogen met 15 cent per paard per uur.] “Doch nu arbeider kwam met moeite aan 300 gulden); A. Kruijer in den loop van 1877 vergunning werd verleend om (hoogstwaarschijnlijk oudste zoon Arie) zat in klasse met stoomboten twee houtvlotten tegelijk te slepen, 24 (3700-3900 gulden) en K. Kruijer (Klaas?)in klasse verloor de jagerij alle betekenis en maakte de aannemer 20 (2900-3100 gulden).