Download Scans
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
GESCHIEDENIS VAN lIF:T NEI)ERLANDSCHE ZEE WEZEN. 1 1 \r- rJr'cr)r \ r rrrJ LLLJJ1.:) iLii. JJLJ. ii JjijJjii» /' GESCHIEDENIS VN li,:T NEDERLANDSCRE ZEEWEZEN, DOOR JHR. MR. J. C. DE JONGE. TWEEDE DRUK. Vermeerderd met de nagelaten aanteekeningen van den overleden Schrijver, en uitgegeven onder toezigt van Jhr. Mr. J. K. J. DE JONGE. TWEEDE DEEL. -- EERSTE STUK. HAARLEM, A. C. KRUSEMAN. 1859. ..----------------- GEDRUKT BIJ A. C. KRUSEMAN. INHOUD. DERDE TIJDPERK. (VERVOLG.) TWEEDE ENGELSCHE OORLOG . BIZ. 1. KRIJGSBEDRIJVEN EN VERDERE GEBEURTENISSEN NA HET SLUITEN VAN DEN BREDASCHEN VREDE, TOT AAN HET BEGIN VAN DEN DERDEN ENGELSCHEN OORLOG . 1i 214. AANVANG VAN DEN DERDEN OORLOG MET GROOT-BRIT- TANJE, EN VAN DEN EERSTEN KRIJG MET FRANKRIJK, IN DEN JAKE 1672 . .1 259. KRIJGSBEDRIJVEN DER NEDERLANDERS TEGEN DE VER- EENIGDE VLOTEN VAN GROOT -BRITTANJE EN FRANKRIJK IN DEN JARE 1673. i 350. PLAATSING DER PORTRETTEN EN PLATEN. Portret van WASSENAAR ................. ... ... .... .......... Blz. 20. DE RUYTER .. ......... ........................... .. 41. MEPPEL ...................... .................... 64. VAN GHENT .............................. .......... .. 144. DE LIEFFDE ................... .................... , 201. ® BANCKERS ....................................... 372. Schets van de gesteldheid der Nederl. Vloot te Sheerness en bij Chatham op den 20, 21, 22 en 23 Junij 1667....... _ . 184. GESCHIEDENIS VAN HET NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. DERDE TIJDPERK. (VERVOLG.) TWEEDE ENGELSCHE OORLOG. 1665-1667. Met het begin van het jaar 1665 brak, gelijk wij gezegd hebben, de tweede oorlog tusschen het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden en het Koningrijk van Groot-Brit- tanje, welke reeds vroeger buiten Europa een' aanvang had genomen, ook openlijk in dat werelddeel uit. Het leed echter nog eenige maanden, alvorens de zeemagt van beide Staten handgemeen werd, en van dezen tijd maakte men wederzijds gebruik, om zich te beter tot den krijg toe te bereiden en zoodanige maatregelen te nemen, als dienstig geoordeeld wer- den tot het doen van afbreuk aan den vijand. Hier te lande werden de schepen, welke gedurende den winter opgelegd waren met den meesten spoed, zoodra het jaargetijde zulks veroorloofde, in gereedheid gebragt, en tevens bevolen, om boven de voor de vloot bestemde twee en zeventig schepen , nog in allerijl twintig wel voorziene bodems toe te rusten. 1 Te gelijk werd besloten , met de Oostindische compagnie in onderhandeling te treden over het leveren van een zeker Res. van H. H. fog., 5 Febr. 16(i5. Zie ook 1). I, bl. 612. II 1 2 GESCHIEDENIS VAN HET getal groote en wel gewapende schepen tot versterking van 's Lands vloot, en korten tijd daarna met haar eene over- eenkomst aangegaan, waarbij haar toegestaan werd de verlenging van haar octrooi tot het einde dezer eeuw, mits zij zich verbond, den Staat gedurende den tegenwoordi- gen oorlog, op hare kosten, de soldij alleen uitgezonderd, met twintig schepen van oorlog en fregatten bijstand te bieden, van welke zes tot de zwaarste soort van schepen zou- den behooren, tien ten minste 40 stukken zouden voeren, en de overige zooveel als de gelegenheid zulks zou toelaten. 1 Daarenboven werd besloten, om naar het voorbeeld van den vorigen krijg, vijftien van de zwaarste koopvaardijschepen der handelaren op de Middellandsche zee en op de Levant, welke zich thans te Cadix bevonden, in te huren en ten oorlog te doen uitrusten, ten einde gezamenlijk met de staats welke zich in die oorden ophielden, straatwaarts-kapiteinen , in te loopen, en onder het bevel van den Schout-bij-nacht JAN GIDEONSZOON VEILBURGH , aldaar aan de Engelsehen alle mogelijke afbreuk toe te brengen. 2 Eindelijk werd alle vaart, zoo van visscherij als andere, gelijk mede de invoer van En- gelsche koopwaren verboden, terwijl aan de ingezetenen werd aangekondigd, dat zij, mits van behoorlijke volrnagt der hooge Overheid voorzien , schepen ter commissie- of kaapvaart mogten uitrusten, opdat zij daarmede den Britschen handel en de Britsche oorlogsschepen zouden kunnen verontrusten en aantasten. Naauwelijks waren deze maatregelen genomen, of aan alle kanten sloeg men de hand aan het werk. De Admiraliteiten beijverden zich de opgelegde schepen te herstellen en toe te rusten, en de later bevolene met den meesten spoed te doen in gereedheid brengen. De Oostindische compagnie ving aan, een en twintig van hare beste schepen ten oorlog toe te bereiden, opdat zij in staat zijn wogt , vier zeventigers, vijf vijftigers, zes veertigers, vier schepen van 30 tot 39, 1 Res. van H. H. Mog., 16 Febr. 1665. = Res. van H. H. Mog. , 26 Febr. 1665. NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 3 één van 26 en één van 18 stukken te kunnen leveren. De directeuren van den Levantschen handel spaarden geene kosten of moeite, om aan de bevelen wegens het uitrusten hunner koopvaarders in de Middellandsche zee gevolg te geven. 1)e ingezetenen , eindelijk, van alle oorden des lands, verontwaar- digd over de rooverijen der Britten , met haat bezield tegen hunne overzeesche naburen en vol hoop op rijken buit, wendden zich in groote menigte tot de Algemeene Staten, om de vrij kaap varen te bekomen. Een aanzienlijk ge--heid tot het ter tal van zoodanige schepen werd, dien ten gevolge, binnen zeer korten tijd, te Amsterdam , Rotterdam en elders in ge- reedheid gebragt; maar het waren vooral wederom de Zeeuwen, die in deze van oudsher door hen geliefde vaart uitmuntten. In de verschillende steden van Zeeland werd niet slechts door bijzondere personen een aantal commissie toegerust, maar te Vlissingen vormde zich eene ver-vaarders welke den naam droeg van particuliere Directie,-eeniging, of ook wel van Directie der _particuliere kruisserie of der nieuwe equipa e; eene vereeniging, welke in den smaak was ingerigt der voormalige, doch nu afgeschafte Directien , maar die daarin van de vorige onderscheiden was, dat zij niets met 's Lands zeemagt gemeens had, geheel op zich zelve stond en uitsluitend ten haren eigen voordeele en schade handelde. Hoe wijd uitgestrekt de plannen dezer vereeniging waren, kan hieruit worden opgemaakt, dat niet minder dan vijf en tivintiy schepen door haar bij liet uitbreken des oorlogs werden uitgerust, waarvan de bevelhebbers zich op éénen dag bij het collegie der Admiraliteit van Zeeland vervoegden, om de noodige volmagt te bekomen. 1 Het waren deze commissievaarders , onder welke zich zeer kloeke bevelhebbers bevonden , die van de zijde van het Ge- 1 Not. Adn. van Zeeland, 4 en 14 Febr. en 30 Mei 1665. Ik heb gezegd, dat deze Directie zich thans vormde, omdat mij niet gebleken is, dat zij in dadelijk ver vroegere gestaan heeft, en omdat zij ook de nieuwe genoemd wordt. Mis--band met de schien echter was zij dezelfde, welke reeds in 1643 werd opgerigt (zie 1). I, bi. 374 en SMALLEGANGE, bl. 443), en nu herleefde; doch waarom vindt men alsdan daarvan gedurende den eerstee Engclscbeu oorlog geen genug gemaakt? .1t 4 GESCHIEDENIS VAN HET meenebest de eerste vijandelijkheden in de Noordzee en het Kanaal pleegden, en op den Engelscherl handel vele en rijke prijzen maakten. Wij kunnen hier ter plaatse deswege in geene bijzonderheden treden; één wapenfeit kan echter niet met stilzwijgen voorbij gegaan worden, als kenteekenende de stoutheid en heldhaftigheid der Nederlandsche zeelieden. Twee Zeeuwsche kapers, de Eendraggt van 32 en de jonge Leeuw van 22 stukken, toebehoorende aan de Vlissingsche Directie, en waarover het opperbevel was toevertrouwd, aan CORNELIS EVERTSEN den Jongen, zoon en daarna opvolger in de waar- digheden van zijnen vader, den Vice-Admiraal CORNELIS EVERTSEN den Ouden, een jongeling van 23 jaren, ontmoeten drie kloeke koningsschepen, de Yarmouth, , de Diamond en de Mermaid, waarvan het eerste 52, het tweede 44 en het laatste 28 stukken voerde, en worden door deze hevig aange- tast. Hoe ongelijk de strijd ook ware, houden de dappere Zeeuwen het gevecht manhaftig drie of vier uren vol, en ware CORNELIS EVERTSEN niet van zijn volk weerhouden, hij zou den brand in het kruid hebben gestoken, en liever met den vijand in de lucht gevlogen zijn dan zich over te geven. Thans moest hij voor de overmaat bukken; doch zijne dapper- heid baande hem den weg, tot de luistervolle loopbaan zijns levens, daar hij , ter erkentenis voor zijnen betoonden moed, kort daarna tot kapitein op het schip van den Zeeuwschen Lui- tenant-Admiraal werd verheven. En op hoe grooten prijs zijne dappere verdediging ook bij den Brit gesteld werd, kan hieruit worden opgemaakt, dat Koning KAREL hem terstond de vrijheid schonk en, met eene aanzienlijke somme gelds begiftigd, naar zijn Vaderland deed terug keeren. I "Zoo wordt" gelijk een der schrijvers, die dit verhaal mededeelen , 1 De eenige schrijvers, die van dit voorval gewagen, zijn de Hollandsche .Mercurius, bl. 56, en WILLEM SWINNAS, geneesheer in den Briel en schrijver van de Engelse, Nederlandse en Munsterse krakeelen, waar men dit verhaal in het eerste deeltje, bl. 33 vermeld vindt. Dat werkje, hetwelk thans zeldzaam geworden is, is in onze dagen bij- zonder bekend geworden door den verdienstelijken SCHELTEMA, aan wien ik de leening daarvan verschuldigd ben. Het is mij gebleken, dat die schrijver waarheidlievend is en uit zeer goede bronnen geput heeft. De waarheid van bovenstaand verhaal wordt nader NEDERLANDSCHE ZEEWEZEN. 5 teregt opmerkt, "de deugd der vijanden bij vijanden be- bond, en een onkreukbaar gemoed kan lof, zelfs bij zijnen overwinnaar behalen." Wij willen, tot bewijs van den onvermoeiden ijver, waar- mede de Nederlandsche commissievaarders in deze dagen bezield waren, er nog bijvoegen, dat zekere