De Neutraliteit Van Politieke Tv-Interviews
Total Page:16
File Type:pdf, Size:1020Kb
BACHELORTHESIS De neutraliteit van politieke tv-interviews Naam Marije van Liere Anr s864777 Universiteit Universiteit van Tilburg Faculteit Faculteit Geesteswetenschappen Opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen Plaats Tilburg Datum 15 augustus 2011 Begeleidster Dr. E. Huls Voorwoord Dit voorwoord wil ik graag gebruiken om mijn scriptiebegeleidster dr. Erica Huls te bedanken voor haar bijdrage aan deze thesis. Allereerst heeft zij het onderzoeksmateriaal en het onderzoeksontwerp voor dit onderzoek aangeleverd, zodat ik en mijn medeonderzoekers een helder startpunt voor onze scripties hadden. Verder heeft zij ons gedurende het hele proces intensief begeleid en ons van een overdaad aan advies bediend. Tot slot heeft zij ons op meerdere inzichten uit de resultaten gewezen, die zonder haar waarschijnlijk over het hoofd waren gezien. Al met al is het schrijven van de scriptie hierdoor een waar leerproces geworden. Verder wil ik graag nog mijn medeonderzoekers bedanken, zonder wie het schrijven van deze scriptie niet mogelijk was geweest. 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 4 2 Methode 7 2.1 Materiaalverzameling 7 2.2 Materiaalanalyse 12 3 Resultaten 18 3.1 Bias in aandacht 18 3.2 Bias in vraagontwerp 19 3.3 Invloed van contextvariabelen 24 4 Discussie 31 5 Conclusie 33 6 Bibliografie 35 Appendix 37 3 1 Inleiding In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de aanleiding en achtergrond van dit onderzoek. Eerst wordt ingegaan op de maatschappelijke context en aanleiding van dit onderzoek, vervolgens wordt de wetenschappelijke literatuur besproken die de basis vormt voor dit onderzoek en tot slot wordt ingegaan op de onderzoeksvragen en doelstelling van dit onderzoek. Aanleiding Sinds enkele jaren vindt er in Nederland een debat plaats over de vermeende linksheid van de Nederlandse media. Zo vond er in 2005 in het internationale perscentrum de Nieuwspoort een debat plaats over linkse journalisten waarin bezorgdheid over de toekomst doorklonk ("Linkse journalisten: De Nederlandse journalistiek is links," 2005) en zo was er nog meer kritiek op de zogenaamde linkse media. Toenmalig CDA-Kamerlid Joop Atsma gaf bijvoorbeeld te kennen wekelijks veel mailtjes te krijgen met klachten dat het Journaal, NOVA en Buitenhof te links zouden zijn (De Witt, 2007). En ook volgens columnist Joshua Livestro zou de publieke omroep geen rechts geluid dulden (Van Zanten, 2007). Naar aanleiding van de aanhoudende kritiek besloot de publieke omroep in 2007 dan ook een onderzoek in te stellen naar de eigen linksheid (De Witt, 2007). Dit onderzoek werd echter toch afgeblazen omdat dit volgens Jeroen Wassenberg, woordvoerder van de NPO, te moeilijk te onderzoeken bleek (De Witt, 2008). Naast kritiek op linkse media klinkt er echter ook een ander geluid door in het maatschappelijk neutraliteitsdebat. Zo benadrukte algemeen directeur van de NOS, Gerard Dielessen (2007), in reactie op de kritiek dat de NOS links zou zijn dat de NOS juist veel werk heeft gemaakt van het diversiteitbeleid. Ook werden op 1 september 2010 al de omroepen Powned en WNL tot de publieke omroep toegelaten. Volgens Fons Westerloo, voorzitter van WNL, betekent dit een verruiming voor het draagvlak van de publieke omroep, die ook hij voorheen te eenzijdig vond ("PowNed en WNL in bestel, LLink eruit," 2009). De boodschap is dus dat het bestaan van linkse media niet perse nadelig hoeft te zijn zolang er maar tegenwicht aan geboden wordt in de vorm van voldoende pluriformiteit in het Nederlandse televisieaanbod. Een stelling die ook ondersteund wordt door onderzoekers Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011). Met hun onderzoek trachtten Huls en Varwijk een wetenschappelijke bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie over de linkse media. Zij onderzochten de neutraliteit van tv-interviewers van de late night talkshow Pauw en Witteman in hun benadering van politici uit verschillende politieke richtingen. Neutraliteit in relatie met politieke richting werd onderzocht aan de hand van twee afhankelijke variabelen: bias in aandacht en bias in vraagontwerp. Daarvan werd de laatste onderzocht aan de hand van een meetinstrument dat de vijandigheid van journalistieke vragen meet (zie Achtergrond voor een meer uitgebreide beschrijving). De belangrijkste bevinding van Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011) was dat linkse politici consequent minder vijandig benaderd worden dan rechtse politici, waarbij centrum politici gemiddeld vijandig worden benaderd. Hieruit concludeerden zij dat de Pauw en Witteman inderdaad niet neutraal zijn in hun benadering van verschillende politici. Hoewel het onderzoek van Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011) een eerste wetenschappelijke bijdrage biedt aan de maatschappelijke discussie omtrent partijdige journalistiek geven zij zelf ook al aan dat er meer wetenschappelijk onderzoek nodig is naar verschillen in benadering van verschillende politici. Het platform Pauw & Witteman is immers 4 het eerste platform dat aan een dergelijk onderzoek is onderworpen. Huls en Varwijk (2011) stellen dan ook dat er meer onderzoek nodig is naar gelijksoortige politieke platformen om erachter te komen of er inderdaad sprake is van gekleurde journalistiek en zo ja, of de Nederlandse media dan voldoende pluriform zijn. Dit onderzoek richt zich derhalve op de late night talkshow Knevel & Van den Brink, die in de zomermaanden de talkshow van Pauw & Witteman vervangt. Daarmee is de aard van de talkshow goed vergelijkbaar met die van Pauw & Witteman. Daarnaast ontvingen Knevel en Van den Brink ook politici voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2010, zoals Pauw en Witteman dat in 2006 deden. Een verschil bestaat echter wel in de achtergrond van de verschillende interviewduo‟s. Zo zijn Pauw en Witteman werkzaam voor de VARA. Een omroep die volgens de Spits er regelmatig van wordt beschuldigd links te zijn ("Grote kluif voor Knevel & Van den Brink," 2010). Knevel en Van den Brink werken echter voor de EO wat voornamelijk een christelijke omroep is. Zelf gaf Van den Brink aan zich voorgenomen te hebben geen enkel moment kleur te bekennen in de verkiezingstijd en beide interviewers wilden zich daarnaast van andere actualiteitenprogramma‟s onderscheiden door middel van objectiviteit ("Grote kluif voor Knevel & Van den Brink," 2010). Journalist Willem Pekelder stelde echter in een recensie dat Knevel en Van den Brink CDA-politiek bedrijven (Pekelder, 2010). Hoewel deze stelling ontkend is door Hans van der Linden, eindredacteur van Knevel & Van den Brink (Van der Linden, 2010), liet Knevel zich in zijn column in het Katholiek Nieuwsblad wel uit over zijn politieke voorkeuren. Zo pleit hij voor een alternatief kabinet met CDA, VVD, D66, GL en CU en wil hij de PVV en PvdA niet in het kabinet (Verhoef, 2010). Het is dus de vraag of Knevel en Van den Brink neutraal, of toch juist gekleurd zijn in hun benadering naar politici. Het programma van Knevel en Van den Brink is daarmee een interessant platform om de wetenschappelijke literatuur op het gebied van de neutraliteit van de media uit te breiden. Achtergrond wetenschappelijk onderzoek Dit onderzoek is gebaseerd op drie kernpublicaties waarin de neutraliteit van tv-interviewers onderzocht wordt, namelijk: Varwijk (2008), Huls (2010) en Huls en Varwijk (2011). Binnen deze publicaties staat hetzelfde materiaal centraal, te weten een analyse van twaalf interviews uit de Nederlandse late night talkshow Pauw & Witteman met rechts-, links- en centrumgeoriënteerde politici die voorafgingen aan de Tweede Kamerverkiezingen van 2006. Om een inschatting te kunnen maken van de neutraliteit van de interviewers is door de onderzoekers gekeken naar zowel bias in aandacht (ongelijke spreekruimte voor verschillende politici) en bias in vraagontwerp. Deze laatste vorm van bias is gemeten met behulp van het Question Analysis System (QAS) dat ontwikkeld is door (Clayman & Heritage, 2002b; Clayman, Heritage, Elliott, & McDonald, 2007). Dit systeem maakt het mogelijk vijandigheid van journalistieke vragen te meten op vijf verschillende dimensies, te weten: initiatief, directheid, assertiviteit, oppositie en verantwoording (Varwijk, 2008). Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011) voegden in hun onderzoek hier zelf nog de dimensie persistentie aan toe om het voor persconferenties bedoelde model meer geschikt te maken voor het tv-interview. Daarmee werd het Vraagstelling Analysemodel ontworpen (zie Onafhankelijke en afhankelijke variabelen voor een uitwerking van de verschillende dimensies). Verondersteld wordt dat bij een ongelijke verdeling van vijandige vraagstellingen, de journalist niet neutraal is en er dus sprake is van bias in vraagontwerp. Om alternatieve verklaringen voor het eventueel ontstaan van bias in vraagontwerp uit te kunnen sluiten is daarnaast ook gekeken naar de mogelijke invloed van een reeks contextvariabelen. 5 Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011) vonden geen bewijs voor bias in aandacht. Bias in vraagontwerp is wel gevonden op de dimensies assertiviteit, oppositie en persistentie. Dat wil zeggen dat interviewers consistent het meest assertief, opponerend en persistent waren in hun vraagstellingen aan rechtse politici, in mindere mate in hun vraagstellingen aan centrum politici en in de minste mate in hun vraagstellingen aan linkse politici. Hoewel een deel van de contextvariabelen relevant is gebleken voor de dimensies van vraagontwerp, hadden deze slechts een beperkte invloed op de relatie tussen de dimensies van vijandigheid en politieke richting. De belangrijkste bevinding van Varwijk (2008) en Huls en Varwijk (2011) is