Hypericum Perforatum Sint-Janskruid Hypericum Pulchrum Fraai Hertshooi Hypericum Tetrapterum Gevleugeld Hertshooi Triadenum Soorten Lage Landen

Total Page:16

File Type:pdf, Size:1020Kb

Hypericum Perforatum Sint-Janskruid Hypericum Pulchrum Fraai Hertshooi Hypericum Tetrapterum Gevleugeld Hertshooi Triadenum Soorten Lage Landen Hertshooifamilie 30-03-2021 Jean Werts & Joke De Sutter Hypericaceae - Herthooifamilie • Alfabetische index • Hertshooifamilie genera alfabetisch • Bloeikalender • Nieuwe klassering Planten • Bibliografie Hypericaceae genera alfabetisch • Gemakkelijk herkenbare familie, door de tegenoverstaande bladen en door de talrijke meeldraden, die meestal aan hun voet tot 3 (zelden meer) bundels verenigd zijn; daarbinnen staat de stamper met 3 – 5 stijlen. Hypericum Hertshooi Triadenum Hertshooi soorten lage landen Hypericum androsaemum Mansbloed Hypericum calycinum Grootbloemig hertshooi Hypericum canadense Canadees hertshooi Hypericum xdesetangsii Frans hertshooi Hypericum elodes Moerashertshooi Hypericum hirsutum Ruig hertshooi Hypericum humifusum Liggend hertshooi Hypericum xinodorum Hypericum maculatum Kantig hertshooi Hypericum majus Hertshooi soorten lage landen Hypericum montanum Berghertshooi Hypericum xmoserianum Hypericum olympicum Hypericum patulum Uitgespreid hertshooi Hypericum perforatum Sint-Janskruid Hypericum pulchrum Fraai hertshooi Hypericum tetrapterum Gevleugeld hertshooi Triadenum soorten lage landen Triadenum fraseri Hypericum androsaemum Mansbloed Erik Toorman waarnemingen.be Hypericum androsaemum Mansbloed • Mansbloed; kroonbladen zo lang als de kelkbladen, stijlen korter dan 5 mm, rijpe vrucht sappig • Hypericum x inodorum; kroonbladen langer dan de kelkbladen, stijlen langer dan 5 mm, rijpe vrucht droog • Bron: waarnemingen.be • Mansbloed is gastheer voor: Hertshooimineermot. • Mansbloed is substraat voor: Hertshooiroest. Hypericum androsaemum Mansbloed Hypericum calycinum Grootbloemig hertshooi Eric Pannier waarnemingen.be Hypericum calycinum Grootbloemig hertshooi • Kenmerken • Bloem: 5 stijlen • Bloem: kleur: geel • Bloem: doorsnede 7-8 cm • Hoogte: tot 50 cm • Bron: waarnemingen.be Hypericum calycinum Grootbloemig hertshooi Hypericum canadense Canadees hertshooi Kjell Nilsen waarneming.nl Wolfgang Waanders waarneming.nl Hypericum canadense Canadees hertshooi • Canadees hertshooi (Hypericum canadense) is een vaste plant, die behoort tot de hertshooifamilie (Hypericaceae). Canadees hertshooi komt van nature voor in Europa en het oosten van Noord-Amerika. Het aantal chromosomen is 2n = 16.De plant wordt 3-30 cm hoog en heeft korte uitlopers. Er komen op de plant geen rode en zwarte klieren voor. De kale, rechtopstaande, vaak sterk rood aangelopen stengels hebben vier fijne lijsten. De bladeren hoger op de stengel zijn lijnvormig tot omgekeerd eirond en de onderste hebben een elliptische vorm. Canadees hertshooi bloeit van juli tot in september met gele bloemen. De bloeiwijze is een schroef met weinig bloemen. De lancetvormige, vrij spitse, 2- 4,5 mm lange kelkbladen hebben lichte of roodachtige strepen. De bloem is 6-8 mm groot. De kroonbladen zijn 3-4 mm lang. De bloem heeft acht tot vijftien meeldraden, die aan de voet niet of nauwelijks zijn vergroeid en staan in vijf niet zo duidelijke bundels. Een bloem heeft 3-5, tot 1 mm lange stijlen. De conische, rode tot purperen vrucht is een eenhokkige doosvrucht, die 4-6,5 mm lang en 2- 2,5 mm breed is. De lichtbruine, cilindrische zaden zijn 0,6 mm lang. Canadees hertshooi staat op open, zonnige, ’s winters vaak ondiep onder water staande, voedselarme, zure, venige of lemige zandgrond. Hypericum canadense Canadees hertshooi • Ze groeit langs heidevennen, in vochtige karrensporen en langs zandpaden. Ze behoort tot een sectie binnen het geslacht met een Noord-Amerikaanse verspreiding en is thuis in de koel-gematigde streken in het oostelijke deel daarvan. De plant is in Europa alleen vertegenwoordigt in Ierland en Nederland, hoe de oversteek naar Europa verlopen is blijft onduidelijk, transport met zwervende watervogels wordt gesuggereerd. De pionier is ingeburgerd tussen 1900 en 1924, na een ware explosie in de jaren 30 van die eeuw is de soort weer sterk afgenomen door de ontginning van natte heidevelden en het asfalteren van zandpaden en karrensporen. Canadees hertshooi is zeer zelden in Twente. De zaden worden makkelijk verspreid en vermoedelijk door menselijke activiteit is de plant weer op een aantal plaatsen terecht gekomen. De soort staat tegenwoordig vooral in zandafgravingen en langs zandwegen en paden. Hypericum canadense Canadees hertshooi Hypericum elodes Moerashertshooi Jelle Van den Berghe waarnemingen.be Hypericum elodes Moerashertshooi Deze plant gelijkt wel iets op H. humifusum, maar is veel krachtiger en heeft grotere bladen. Uit de wortelstok, die vertakt is, komen liggende, alleen aan de top. opstijgende stengels, waarvan de takken opstijgend en dichtbebladerd zijn. De bladen zijn tegenoverstaand, rond-eirond, zittend, half stengelomvattend, afgerond, met fijne doorschijnende puntjes en zij zijn fluweelachtig viltig, evenals de stengel. De bloemen staan in meestal 3-bloemige, eindelingse bijschermen, zijn vrij groot, geel (vaak komen onder de topbloeiwijze alleenstaande bloemen voor) en alleen 's middags open. De kelkbladen zijn eirond, door gesteelde klieren gewimperd, vliezig, 3-nervig. De kroonbladen zijn blijvend, 4-5 maal zo lang als de kelk. Meeldraden 15, korter dan de kroonbladen, tegen het vruchtbeginsel liggend. Tussen de meeldradenbundels zitten zeer kleine kroonachtige, tweespletige misschien honing afscheidende klieren, die tegen het vruchtbeginsel zijn aangedrukt. De doosvrucht is ovaal, weinig langer dan de kelk, 1- hokkig, met 3 kleppen openspringend. 1-3 dm. Juli-september. Bron: waarnemingen.be Hypericum elodes Moerashertshooi Moerashertshooi is gastheer voor: Moerashertshooigoudhaan. Hypericum elodes Moerashertshooi Hypericum hirsutum Ruig hertshooi Jean-Sébastien Rousseau-Piot waarnemingen.be Hypericum hirsutum Ruig hertshooi • Uit een liggende wortelstok komen vele rechtopgaande met fijne wolbeklede stengels. De bladen staan dicht opeen aan de stengel, tijdens de bloeitijd zijn de onderste reeds verdord, zij zijn eirond-langwerpig, stomp, met bijna hartvormige voet, plotseling in de korte steel samengetrokken, vanboven groen, vanonder bleek, van doorschijnende puntjes voorzien en ook ruwbehaard. • De bloemen staan in bijschermen, die tot een soort pluim verenigd zijn, zij zijn bleekgeel en vrij groot. De kelkbladen zijn lancetvormig, stomp, klierachtig- gewimperd, de klieren zijn zeer kortgesteeld. • De kroonbladen zijn 3 a 4 maal zo lang als de kelkbladen en soms aan de top van zwarte kliertjes voorzien. De meeldraden zijn nauwelijks korter dan de kroonbladen. • De doosvrucht is ovaal, 1 ½ maal zo lang als de kelk, bedekt met fijne strepen en bevat fluweelachtige behaarde zaden. 4-10 dm. Juli-september. • Bron: waarnemingen.be Hypericum hirsutum Ruig hertshooi • Ruig hertshooi is gastheer voor: Hertshooibladroller, Hertshooimineermot, Hertshooisneeuwmot, Hertshooisteltmot, Hertshooiwespvlinder. Hypericum hirsutum Ruig hertshooi Hypericum humifusum Liggend hertshooi Peter Freisen waarnemingen.be Hypericum humifusum Liggend hertshooi • Uit de houtige wortelstok komen enige of vele dunne, draadvormige, liggende of opstijgende, vanonder roodachtige, onbehaarde stengels, die voorzien zijn van 2 min of meer duidelijke ribben. De bladen zijn tegenoverstaand, bijna zittend, eirond-langwerpig, stomp, aan de rand met zwarte puntjes, de hogere alleen met doorschijnende puntjes. De bloemen staan alleen of in bijschermen met weinig bloemen, zij zijn geel en klein. De bloemstelen zijn even lang als de kelk of langer. De kelkbladen zijn ongelijk, langwerpig, stomp, stekelpuntig, gaafrandig, soms aan de rand met zwarte puntjes en enkele malen met klierharen. De kroonbladen zijn weinig langer dan de kelk. Meeldraden zijn er 15 a 20, zij zijn korter dan de kroonbladen. De doosvrucht is ovaal, iets langer dan de kelk, met tal van strepen. 5-20 cm. Juni-september. • Bron: waarneming.be • Liggend hertshooi is gastheer voor: Hertshooisteltmot. Hypericum humifusum Liggend hertshooi Hypericum maculatum Kantig hertshooi Frederic Gabrys waarnemingen.be Hypericum maculatum Kantig hertshooi • Uit de houtige wortel van Kantig hertshooi Hypericum maculatum komen enige (of slechts een) rechtopstaande, vierkante, weinig-vertakte, onbehaarde, iets zwart-gepunte, soms roodachtig-aangelopen stengels. De bladen zijn tegenoverstaand, zittend, onbehaard, eirond of langwerpig, stomp, met zijnerven, die netvormig vertakt zijn, met weinige of geen doorschijnende puntjes en vaak met zwarte puntjes aan de rand. De bloemen staan samen in een losse tuil, die eigenlijk uit bijschermen bestaat, zij zijn goudgeel en vrij groot. De kelkbladen zijn langwerpig, stomp, gaafrandig, soms met enige zwarte puntjes. De kroonbladen zijn 4 a 5 maal zo lang als de kelk met zwarte strepen en puntjes. De meeldraden zijn even lang als de kroonbladen. De doosvrucht is ovaal, 2 a 3 maal zo lang als de kelk met vele en fijne strepen. 20-60 cm. Juli- september. • Hypericum maculatum Kantig hertshooi • Gelijkende taxa • Een belangrijk kenmerk van Kantig hertshooi (en onderscheid ten opzichte van Sint-Janskruid Hypericum perforatum en de kruising Frans hertshooi Hypericum x desetangsii ( H. perforatum x maculatum ) zijn de kelkbladeren. Deze zijn breder en stomp bij Kantig hertshooi en hebben soms minieme tandjes (loep nodig). De stengel heeft 2-4 lijsten, maar is in ieder geval 4-kantig. • Bron: waarnemingen.be • Kantig hertshooi is gastheer voor: Hertshooimineermot, Hertshooisneeuwmot, Hertshooisteltmot, Hertshooiwespvlinder. • Kantig hertshooi is substraat voor: Hertshooimeeldauw. Hypericum maculatum Kantig hertshooi Hypericum majus Louis Geraets waarneming.nl Hypericum majus Hypericum
Recommended publications
  • Hypericaceae Key, Charts & Traits
    Hypericaceae (St. Johnswort Family) Traits, Keys, & Comparison Charts © Susan J. Meades, Flora of Newfoundland and Labrador (Aug. 8, 2020) Hypericaceae Traits ........................................................................................................................ 1 Hypericaceae Key ........................................................................................................................... 2 Comparison Charts (3) ................................................................................................................... 4 References ...................................................................................................................................... 7 Hypericaceae Traits • Perennial herbs (in our area). • Stems are erect (lax in plants growing in flooded habitats) and glabrous; terete (round), or square in cross-section; internodes of terete stems with or without 2 low, vertical ridges along their length. • Leaves are cauline, opposite, and usually sessile; blades are simple, linear to ovate, with mostly entire margins; apices are obtuse to rounded; stipules are absent. • Pellucid glands with essential oils appear as translucent dots on the leaves (visible when leaves are held up to the light). • Dark red to blackish glands (with essential oils like hypericin) appear as slender streaks or tiny dots along the leaf, sepal, or petal margins of some species. • Flowers are solitary or 2–40 in terminal and often axillary simple to compound cymes, rarely in panicles. • Flowers are bisexual
    [Show full text]
  • Qrno. 1 2 3 4 5 6 7 1 CP 2903 77 100 0 Cfcl3
    QRNo. General description of Type of Tariff line code(s) affected, based on Detailed Product Description WTO Justification (e.g. National legal basis and entry into Administration, modification of previously the restriction restriction HS(2012) Article XX(g) of the GATT, etc.) force (i.e. Law, regulation or notified measures, and other comments (Symbol in and Grounds for Restriction, administrative decision) Annex 2 of e.g., Other International the Decision) Commitments (e.g. Montreal Protocol, CITES, etc) 12 3 4 5 6 7 1 Prohibition to CP 2903 77 100 0 CFCl3 (CFC-11) Trichlorofluoromethane Article XX(h) GATT Board of Eurasian Economic Import/export of these ozone destroying import/export ozone CP-X Commission substances from/to the customs territory of the destroying substances 2903 77 200 0 CF2Cl2 (CFC-12) Dichlorodifluoromethane Article 46 of the EAEU Treaty DECISION on August 16, 2012 N Eurasian Economic Union is permitted only in (excluding goods in dated 29 may 2014 and paragraphs 134 the following cases: transit) (all EAEU 2903 77 300 0 C2F3Cl3 (CFC-113) 1,1,2- 4 and 37 of the Protocol on non- On legal acts in the field of non- _to be used solely as a raw material for the countries) Trichlorotrifluoroethane tariff regulation measures against tariff regulation (as last amended at 2 production of other chemicals; third countries Annex No. 7 to the June 2016) EAEU of 29 May 2014 Annex 1 to the Decision N 134 dated 16 August 2012 Unit list of goods subject to prohibitions or restrictions on import or export by countries- members of the
    [Show full text]
  • A Preliminary Survey of Plant Distribution in Ohio.* John H
    A PRELIMINARY SURVEY OF PLANT DISTRIBUTION IN OHIO.* JOHN H. SCHAFFNER. The following data are presented as a preliminary basis for field work in determining the natural plant areas of Ohio. It is hoped that the botanists of the State will begin active study of local conditions with a view to determine natural or transition boundaries as well as cataloging local associations. The distri- bution lists are based on herbarium material and more than 15 years of sporadic botanizing in the state. Of course, distribution at present indicates to a considerable extent merely the distri- bution of enthusiastic botanists and their favorite collecting grounds. Nevertheless, enough has been done to indicate in a rough way the general character of our plant geography. The kind of data most important in indicating characteristic areas are as follows:— 1. Meteorological data. 2. Geology, including the nature of the surface rock and soil. 3. Physiography and topography. 4. The actual distribution of characteristic species of plants and to some extent of animals. In Ohio, the following important maps may be studied in this connection:— Meteorology. By Otto E. Jennings in Ohio Naturalist 3: 339-345, 403-409, 1903. Maps I-XII. By J. Warren Smith in Bull. Ohio Agr. Exp. Station No. 235, 1912. Figs. 3-14. Geology. By J. A. Bownocker, A Geological Map of Ohio. 1909. Topography. The maps of the topographic survey, not yet completed. Various geological reports. The eastern half of Ohio is a part of the Alleghany Plateau. The western half belongs to the great interior plain. In Ohio, the Alleghany Plateau consists of a northern glaciated region and a southern non-glaciated region.
    [Show full text]
  • 1501:18-1-03 Endangered and Threatened Species
    ACTION: Revised DATE: 10/22/2014 11:54 AM 1501:18-1-03 Endangered and threatened species. (A) The following species of plants are designated as endangered in Ohio. (1) Acer pensylvanicum L., Striped maple. (2) Aconitum noveboracense A. Gray, Northern monkshood. (3) Aconitum uncinatum L., Southern monkshood. (4) Agalinis auriculata (Michx.) Blake, Ear-leaved-foxglove. (5) Agalinis purpurea (L.) Pennell var. parviflora (Benth.) Boivin, Small purple-foxglove. (6) Agalinis skinneriana (Wood) Britt., Skinner's-foxglove. (7) Ageratina aromatica (L.) Spach, Small white snakeroot. (8) Agrostis elliottiana Schultes, Elliott's bent grass. (9) Amelanchier humilis Wiegand, Low serviceberry. (10) Amelanchier interior E.L. Nielsen, Inland serviceberry. (9)(11) Andropogon glomeratus (Walter) Britton, Bushy broom-sedge. (10)(12) Androsace occidentalis Pursh, Western rock-jasmine. (11)(13) Anomobryum filiforme (Dicks.) Solms, Common silver moss. (12)(14) Anomodon viticulosus (Hedw.) Hook. & Taylor, Long tail moss. (13)(15) Arabidopsis lyrata (Linnaeus) O’Kane & Al-Shehbaz, Lyre-leaved rock cress. (14)(16) Arabis patens Sullivant, Spreading rock cress. (15)(17) Arctostaphylos uva-ursi (L.) Spreng., Bearberry. (16)(18) Aralia hispida Vent., Bristly sarsaparilla. [ stylesheet: rule.xsl 2.14, authoring tool: i4i 2.0 ras3 May 23, 2014 10:53, (dv: 0, p: 120697, pa: 243620, ra: 421552, d: print date: 10/22/2014 08:00 PM 1501:18-1-03 2 (17)(19) Arethusa bulbosa L., Dragon's-mouth. (20) Aristida basiramea Engelm. ex Vasey, Forked Three-awn grass. (18)(21) Aristida necopina Shinners, False arrow-feather. (19)(22) Aronia arbutifolia (L.) Pers., Red chokeberry. (20)(23) Asplenium bradleyi D. C. Eaton, Bradley's spleenwort.
    [Show full text]
  • State of New York City's Plants 2018
    STATE OF NEW YORK CITY’S PLANTS 2018 Daniel Atha & Brian Boom © 2018 The New York Botanical Garden All rights reserved ISBN 978-0-89327-955-4 Center for Conservation Strategy The New York Botanical Garden 2900 Southern Boulevard Bronx, NY 10458 All photos NYBG staff Citation: Atha, D. and B. Boom. 2018. State of New York City’s Plants 2018. Center for Conservation Strategy. The New York Botanical Garden, Bronx, NY. 132 pp. STATE OF NEW YORK CITY’S PLANTS 2018 4 EXECUTIVE SUMMARY 6 INTRODUCTION 10 DOCUMENTING THE CITY’S PLANTS 10 The Flora of New York City 11 Rare Species 14 Focus on Specific Area 16 Botanical Spectacle: Summer Snow 18 CITIZEN SCIENCE 20 THREATS TO THE CITY’S PLANTS 24 NEW YORK STATE PROHIBITED AND REGULATED INVASIVE SPECIES FOUND IN NEW YORK CITY 26 LOOKING AHEAD 27 CONTRIBUTORS AND ACKNOWLEGMENTS 30 LITERATURE CITED 31 APPENDIX Checklist of the Spontaneous Vascular Plants of New York City 32 Ferns and Fern Allies 35 Gymnosperms 36 Nymphaeales and Magnoliids 37 Monocots 67 Dicots 3 EXECUTIVE SUMMARY This report, State of New York City’s Plants 2018, is the first rankings of rare, threatened, endangered, and extinct species of what is envisioned by the Center for Conservation Strategy known from New York City, and based on this compilation of The New York Botanical Garden as annual updates thirteen percent of the City’s flora is imperiled or extinct in New summarizing the status of the spontaneous plant species of the York City. five boroughs of New York City. This year’s report deals with the City’s vascular plants (ferns and fern allies, gymnosperms, We have begun the process of assessing conservation status and flowering plants), but in the future it is planned to phase in at the local level for all species.
    [Show full text]
  • The 1700 Native Plants of Bucks County, PA
    The 1700 Native Plants of Bucks County, PA Bucks County, PA is blessed with an enormous range of physiographic regions, soil types, and hydrological conditions. Habitats range from the diabase areas of the Upper Bucks to the coastal plains of Lower Bucks, high palisades of the Delaware River to bog remnants, pristine freshwater ponds to tidal areas. These varied conditions host a dizzying array of species, sub‐species, and naturally‐occurring varieties. Common species are regularly available from ArcheWild; many can be grown under contract. Call ArcheWild at 855‐752‐6862 or e‐mail us for more information at: [email protected] Symbol Scientific Name Common Name ACGR2 Acalypha gracilens slender threeseed mercury ACRH Acalypha rhomboidea common threeseed mercury ACVI Acalypha virginica Virginia threeseed mercury ACNE2 Acer negundo boxelder ACNEN Acer negundo var. negundo boxelder ACPE Acer pensylvanicum striped maple ACRU Acer rubrum red maple ACRUR Acer rubrum var. rubrum red maple ACRUT Acer rubrum var. trilobum red maple ACSA2 Acer saccharinum silver maple ACSA3 Acer saccharum sugar maple ACSAS Acer saccharum var. saccharum sugar maple ACSP2 Acer spicatum mountain maple ACMI2 Achillea millefolium common yarrow ACPA Actaea pachypoda white baneberry ACRA7 Actaea racemosa black baneberry ACRAR Actaea racemosa var. racemosa black bugbane ADPE Adiantum pedatum northern maidenhair ADFU Adlumia fungosa allegheny vine AEFL Aesculus flava yellow buckeye AGAU3 Agalinis auriculata earleaf false foxglove AGPU5 Agalinis purpurea purple false foxglove
    [Show full text]
  • Wildlife Travel Burren 2018
    The Burren 2018 species list and trip report, 7th-12th June 2018 WILDLIFE TRAVEL The Burren 2018 s 1 The Burren 2018 species list and trip report, 7th-12th June 2018 Day 1: 7th June: Arrive in Lisdoonvarna; supper at Rathbaun Hotel Arriving by a variety of routes and means, we all gathered at Caherleigh House by 6pm, sustained by a round of fresh tea, coffee and delightful home-made scones from our ever-helpful host, Dermot. After introductions and some background to the geology and floral elements in the Burren from Brian (stressing the Mediterranean component of the flora after a day’s Mediterranean heat and sun), we made our way to the Rathbaun, for some substantial and tasty local food and our first taste of Irish music from the three young ladies of Ceolan, and their energetic four-hour performance (not sure any of us had the stamina to stay to the end). Day 2: 8th June: Poulsallach At 9am we were collected by Tony, our driver from Glynn’s Coaches for the week, and following a half-hour drive we arrived at a coastal stretch of species-rich limestone pavement which represented the perfect introduction to the Burren’s flora: a stunningly beautiful mix of coastal, Mediterranean, Atlantic and Arctic-Alpine species gathered together uniquely in a natural rock garden. First impressions were of patchy grassland, sparkling with heath spotted- orchids Dactylorhiza maculata ericetorum and drifts of the ubiquitous and glowing-purple bloody crane’s-bill Geranium sanguineum, between bare rock. A closer look revealed a diverse and colourful tapestry of dozens of flowers - the yellows of goldenrod Solidago virgaurea, kidney-vetch Anthyllis vulneraria, and bird’s-foot trefoil Lotus corniculatus (and its attendant common blue butterflies Polyommatus Icarus), pink splashes of wild thyme Thymus polytrichus and the hairy local subspecies of lousewort Pedicularis sylvatica ssp.
    [Show full text]
  • Buchbesprechungen 247-296 ©Verein Zur Erforschung Der Flora Österreichs; Download Unter
    ZOBODAT - www.zobodat.at Zoologisch-Botanische Datenbank/Zoological-Botanical Database Digitale Literatur/Digital Literature Zeitschrift/Journal: Neilreichia - Zeitschrift für Pflanzensystematik und Floristik Österreichs Jahr/Year: 2006 Band/Volume: 4 Autor(en)/Author(s): Mrkvicka Alexander Ch., Fischer Manfred Adalbert, Schneeweiß Gerald M., Raabe Uwe Artikel/Article: Buchbesprechungen 247-296 ©Verein zur Erforschung der Flora Österreichs; download unter www.biologiezentrum.at Neilreichia 4: 247–297 (2006) Buchbesprechungen Arndt KÄSTNER, Eckehart J. JÄGER & Rudolf SCHUBERT, 2001: Handbuch der Se- getalpflanzen Mitteleuropas. Unter Mitarbeit von Uwe BRAUN, Günter FEYERABEND, Gerhard KARRER, Doris SEIDEL, Franz TIETZE, Klaus WERNER. – Wien & New York: Springer. – X + 609 pp.; 32 × 25 cm; fest gebunden. – ISBN 3-211-83562-8. – Preis: 177, – €. Dieses imposante Kompendium – wohl das umfangreichste Werk zu diesem Thema – behandelt praktisch alle Aspekte der reinen und angewandten Botanik rund um die Ackerbeikräuter. Es entstand in der Hauptsache aufgrund jahrzehntelanger Forschungs- arbeiten am Institut für Geobotanik der Universität Halle über Ökologie und Verbrei- tung der Segetalpflanzen. Im Zentrum des Werkes stehen 182 Arten, die ausführlich behandelt werden, wobei deren eindrucksvolle und umfassende „Porträt-Zeichnungen“ und genaue Verbreitungskarten am wichtigsten sind. Der „Allgemeine“ Teil („I.“) beginnt mit der Erläuterung einiger (vor allem morpholo- gischer, ökologischer, chorologischer und zoologischer) Fachausdrücke, darauf
    [Show full text]
  • Rasa Dilytė Jonažolės (Hypericum L.) Genties Rūšių Organų Lyginamoji
    VILNIAUS PEDAGOGINIS UNIVERSITETAS GAMTOS MOKSLŲ FAKULTETAS BOTANIKOS KATEDRA RASA DILYTĖ JONAŽOLĖS (HYPERICUM L.) GENTIES RŪŠIŲ ORGANŲ LYGINAMOJI ANALIZĖ MAGISTRO DARBAS (Botanika) Moksliniai vadovai dr. E. Bagdonaitė doc. dr. G. Kmitienė Vilnius – 2006 Turinys 1. ĮVADAS …………………………………………………………….. 4 2. LITERATŪROS APŽVALGA ……………………………………… 5 2.1.Vegetatyvinių augalo organų suskirstymas ir morfologinė sandara… 5 2.1.1. Šaknies morfologinė sandara …………………………………….. 7 2.1.2. Stiebo morfologinė sandara …………………………………….. 10 2.1.3. Lapo morfologinė sandara ……………………………………… 12 2.2. Sėklos morfologinė sandara …………………………………….… 17 2.3. Vegetatyvinių augalo organų anatominė sandara …………….….. 20 2.3.1. Stiebo anatominė sandara ………………………………………. 20 2.3.2. Šaknies anatominė sandara ……………………………………... 23 2.3.3. Lapo anatominė sandara ……………………………………...… 24 2.4. Jonažolės (Hypericum L.) botaninių ir biologinių tyrimų apžvalga .27 2.4.1. Klasifikacija, taksonominė įvairovė ir paplitimas ………….…... 27 2.4.2. Jonažolės (Hypericum L.) morfologija …………………………. 35 2.4.3. Fitocheminė sudėtis …………………………………………….. 40 2.4.4. Gydomosios savybės ir panaudojimas ……………………….…. 43 2.4.5. Vaistinės žaliavos rinkimas, apdorojimas ir standartizavimas …. 45 2.4.6. Paprastosios jonažolės (Hypericum perforatum) auginimas……. 46 3. DARBO TIKSLAS IR UŽDAVINIAI ……………………….…….. 49 4. TYRIMŲ METODIKA IR MEDŽIAGA …………………….….…. 50 5. JONAŽOLĖS (HYPERICUM L.) ŪGLIO ANATOMINĖS SANDAROS SAVITUMAI ………………………………… 58 5.1. Paprastosios jonažolės (Hypericum perforatum) lapo anatominės sandaros savitumai
    [Show full text]
  • Toxicity Assessment of Hypericum Olympicum Subsp. Olympicum L. On
    J Appl Biomed journal homepage: http://jab.zsf.jcu.cz DOI: 10.32725/jab.2020.002 Journal of Applied Biomedicine Original research article Toxicity assessment of Hypericum olympicum subsp. olympicum L. on human lymphocytes and breast cancer cell lines Necmiye Balikci 1, Mehmet Sarimahmut 1, Ferda Ari 1, Nazlihan Aztopal 1, 2, Mustafa Zafer Özel 3, Engin Ulukaya 1, 4, Serap Celikler 1 * 1 Uludag University, Faculty of Science and Arts, Department of Biology, Bursa, Turkey 2 Istinye University, Faculty of Science and Literature, Department of Molecular Biology and Genetics, Istanbul, Turkey 3 University of York, Department of Chemistry, Heslington, York, United Kingdom 4 Istinye University, Faculty of Medicine, Department of Medical Biochemistry, Istanbul, Turkey Abstract There is a limited number of studies about the constituents ofHypericum olympicum subsp. olympicum and its genotoxic and cytotoxic potency. We examined the possible antigenotoxic/genotoxic properties of methanolic extract of H. olympicum subsp. olympicum (HOE) on human lymphocytes by employing sister chromatid exchange, micronucleus and comet assay and analyzed its chemical composition by GCxGC-TOF/MS. The anti-growth activity against MCF-7 and MDA-MB-231 cell lines was assessed by using the ATP viability assay. Cell death mode was investigated with fluorescence staining and ELISA assays. The major components of the flower and trunk were determined as eicosane, heptacosane, 2-propen-1-ol, hexahydrofarnesyl acetone and α-muurolene. HOE caused significant DNA damage at selected doses (250–750 µg/ml) while chromosomal damage was observed at higher concentrations (500 and 750 µg/ml). HOE demonstrated anti-growth activity in a dose-dependent manner between 3.13–100 µg/ml.
    [Show full text]
  • The Impact of Climate Change on Hypericum Elodes L
    Atti Soc. Tosc. Sci. Nat., Mem., Serie B, 121 (2014) pagg. 15-24, figg. 3; doi: 10.2424/ASTSN.M.2014.02 ANGELINO CARTA (*) THE IMPACT OF CLIMATE CHANGE ON HYPERICUM ELODES L. (HYPERICACEAE) DISTRIBUTION: PREDICTING FUTURE TRENDS AND IDENTIFYING PRIORITIES Abstract - The Impact of Climate Change on Hypericum elodes L. termine (2050), che rappresentano le priorità di conservazione ex situ; (Hypericaceae) distribution: Predicting Future Trends and Identifying (2) identifica località centrali che potrebbero resistere al cambiamento Priorities. In this study the present and future predicted distribu- climatico almeno fino al 2050, e quindi servire come riservein situ a tion of the Atlantic-European soft-water pools specialist Hypericum lungo termine per H. elodes. elodes L. (Hypericaceae) is modelled in order to facilitate appro- priate decision making for conservation, monitoring and future Parole chiave - Cambiamenti climatici, Hypericum, MaxEnt, Modelli research. Using the methods of Maximum Entropy the future dis- distributivi. tribution has been examined with the HadCM3 climate model over the year 2050. H. elodes is confirmed as a climate-sensitive species, with a W-Eu- ropean distribution and preferences for acid substrates. The model INTRODUCTION shows a marked negative influence of climate change onH. elodes. In a locality analysis the outcome is a c. 58% reduction in the number The observation of ecological properties of species of pre-existing bioclimatically suitable localities by 2050. In an area and their areas of distribution being related is not analysis the outcome is a 57% reduction in suitable bioclimatic space new (Humboldt & Bonpland, 1807; Watson, 1835), by 2050. but the increasing availability of information on the This study establishes a fundamental baseline for assessing the con- sequences of climate change on populations of H.
    [Show full text]
  • List Wild Flowers Trees.Pdf
    WILD FLOWERS AND TREES ON ASHDOWN FOREST The Ashdown Forest Flora was published in 1996 and stands as a complete record of the status of every higher plant growing on the Forest. However, as the Flora is no longer in print, below is included a comprehensive list (excluding some of the identified hybrids and aggregates) of the higher plants found in the Forest area (roughly, the area included within the ancient pale) The status of each plant is added as an indication of its rarity: A = Abundant (most 1 km squares occupied) F = Frequent (approx. half of the squares occupied) O = Occasional (approx. one quarter of the squares occupied) S = Scattered (approx. a dozen of the squares occupied R = Rare (approx. one to three squares occupied) (Botanical names have been used to avoid the confusion of common names) Acer campestris O Acer platanoides O Acer pseudoplatanus A Achillea millefolium A Adoxa moschatellina R Aegopodium podagraria A Aesculus hippocastanum O Aethusa cynapium R Agrimonia eupatoria F Agrimonia procera R Agrostis canina A Agrostis capillaris A Agrostis gigantea F Agrostis stolonifera A Agrostis vineallis O Aira caryophyllea R Aira praecox F Ajuga reptans A Alcea rosea R Alchemilla mollis S Alisma plantago-aquatica S Alliaria petiolata F Allium paradoxum R Allium triquetrum R Allium ursinum S Alnus cordata R Alnus glutinosa A Alopecurus geniculatus S Alopecurus myosuroides R Alopecurus pratensis F Amelanchier lamarckii R Anacamptis pyramidalis R Anagallis arvensis O Anagallis minima R Anagallis tenella S Anemone nemorosa A Angelica
    [Show full text]